27.12.2012 Views

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tiecelijn <strong>24</strong><br />

De vermeende interpolatie is als volgt opgebouwd: in de eerste twee verzen<br />

meldt de verteller dat Reynaert de wolvin bespringt, dan volgen acht verzen<br />

waarin de vos aan het woord is en waarvan de eerste zes meer tegen de wolf dan<br />

tegen zijn vrouw lijken te zijn gericht, gevolgd door zes verzen met de reactie<br />

van de wolvin, eveneens in de directe rede weergegeven, met als afsluiting nogmaals<br />

twee verzen van de verteller.<br />

Er komen opvallend veel parallelle constructies en tegenstellingen voor in<br />

deze passage: patruum zelotipare meum in V 818.8 keert, op dezelfde positie in<br />

de versregel maar dan – na de daad – in de verleden tijd en in de indirecte rede,<br />

terug in V 818.18: patruum zelotipasse suum. De combinatie van een comparativus<br />

(vergrotende trap) en het werkwoord agere (doen, handelen) komt voor<br />

in V 818.3-4 (rectius ... agam) en in V 818.11-12 (facetius ... agis), ook weer<br />

met een verschil in werkwoordstijd. In dezelfde verzen zien we de tegenstelling<br />

furtim (stiekem) – publica fama (algemeen bekend). In de beide zinnen die<br />

worden ingeleid met si (als, V 818.5-6 en V 818.13-14) liegen de sprekers, en<br />

weten dat van elkaar. De laatste parallel waar ik op wil wijzen is het motief<br />

binnengaan: in V 818.9 gebiedt Reynaert de wolvin zijn huis binnen te gaan<br />

(subi tectum), in V 818.15-16 vinden we een gerundivumconstructie met een<br />

dwingend karakter (egomet cogenda tuos intrare penates / … eram).<br />

Reynaerts woorden en daden (V 818.1-10)<br />

Met assilit (V 818.2) geeft de verteller aan dat Reynaert het met de wolvin<br />

doet, even bondig als in Ovidius’ verhalen over de liefdesjacht in de Metamorphoses,<br />

waarin alle aandacht uitgaat naar het landschap, de achtervolging en<br />

ironische woorden. 58 Voigts argument dat V 818.1-18 een interpolatie is omdat<br />

de dichter van de Ysengrimus zeer terughoudend is als het gaat om ‘geslechtlichen<br />

Puncte’ vind ik daarom niet overtuigend. 59 Gravdal leest in assilit dat de<br />

vos sodomie met de wolvin bedrijft en schrijft dat dat wellicht bedoeld is als<br />

satire op homoseksuele praktijken in het klooster, maar dat blijkt nergens uit<br />

de tekst. Reynaert neemt haar op z’n hondjes; hoe zouden een vos en een wolvin<br />

het anders moeten doen? 60<br />

Dan neemt Reynaert het woord om uit te leggen wat hij aan ‘het doen’ (faceret,<br />

agam; V 818.3-4) is. Terwijl hij zich aan de wolvin vergrijpt, rechtvaardigt hij<br />

zijn gedrag schertsend met mooie woorden: zogenaamd ontfermt hij zich over de<br />

vrouw van zijn oom en bewijst hem een dienst (obsequio … / patruum … meum,<br />

~ 164 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!