jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap
jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap jg 24 jaarboek 4 - Reynaertgenootschap
Tiecelijn 24 sujet en ook de wolvin heeft haar reputatie niet mee (lupa betekent zowel wolvin als hoer). 23 En er is nog meer loos in de ogenschijnlijk zo paradijselijke vallei … Het bekoorlijke Tempedal (V 779) Het Tempedal wordt gekenschetst als blandissima, allerlieflijkst, maar voor de goede verstaander is het dat allerminst. In de omgekeerde wereld van de Ysengrimus is het meestal zo dat woorden als blandus (vleiend, bekoorlijk), pietas (naastenliefde), pax (vrede) en oscula/basia (kussen) voor het tegendeel staan: onheilspellend, vijandschap, geweld en bijten. 24 Enige argwaan bij blandissima Tempe is daarom niet misplaatst. In Aan het hof van de koning schermt Isegrim met het spreekwoord Scorpio blanditur uultu, pars postera pungit (‘De schorpioen heeft een vriendelijk gezicht, maar steekt met zijn achterkant’, III 595). Ook hier komt blandiri (vleien, liefkozen, verlokken, bekoren) voor in combinatie met uultus (gezicht), dat net zoals het Tempedal een bekoorlijke aanblik biedt. In De vos en de haan wordt er eveneens een verband gelegd tussen blandus en uultus, wanneer de haan Sprotien de vos wijsmaakt dat er honden in aantocht zijn. Volgens de haan zien ze er vriendelijk uit: uultus ut insontes notat, ut promucida blandos! (‘Hun gezicht toont hoe onschuldig ze zijn, hun snuit toont hun vriendelijkheid’, V 203). In Isegrim en Jozef geeft Reynaert zijn oom instructies hoe hij de ram Jozef het best kan benaderen: patrue, pone minas et preblandire parumper; / quis simulat pacem, certius ense ferit (‘oom, laat dreigementen achterwege en vlei hem eerst een beetje, want wie doet alsof hij vrede wil, is trefzekerder met het zwaard’, VI 53-54). Hier wordt vleien in één adem genoemd met huichelen. In IV 483 staat blandiri voor dreigen (blandiri desine, frater!, ‘hou toch op met die vleierij, broeder!’). In Isegrim in het klooster stelt de verteller zijn publiek de levenswandel van abt Walter van Egmond als voorbeeld: non curare minas blanditiisue capi (‘Je niets aantrekken van dreigementen en je niet laten inpakken door vleierij’, V 490. Ik heb het werkwoord capere in deze context als ‘laten inpakken’ vertaald, maar het betekent in de eerste plaats ‘gevangen nemen’). Ook hier gaat het weer om schone schijn. Het laatste voorbeeld komt uit De bedevaart: sepius extorres prouincia blanda fefellit, / dum uetuit fallax ante timere quies (‘Een vriendelijke landstreek heeft ballingen maar al te vaak misleid wanneer bedrieglijke rust hen op voorhand deed vergeten om op hun hoede te zijn’, IV 111-112). Een ~ 148 ~
~ 149 ~ Tiecelijn 24 waarschuwing voor wie zich op onbekend terrein bevindt om zich niet te laten misleiden door de lieflijke aanblik ervan – een les die de wolvin ter harte zou moeten nemen. Overigens komt blandus ook twee keer in een neutrale context voor (V 430; VI 371), maar in de meeste gevallen gaat vleierij samen met bedrog. De bekoorlijke aanblik van het Tempedal is dus slechts (schone) schijn, en het is al niet anders met de omschrijving van dit dal als hospitium (gasthuis, V 780) van de lente. Het idyllische landschap lijkt uit te nodigen tot flirten en vrijen, het lentevermaak bij uitstek in middeleeuwse liefdespoëzie, maar gezien de inbreuk op de huiselijke vrede die de vos zojuist als ongenode gast in het wolvenhol maakte, kan er geen sprake meer zijn van een liefdevol samenzijn. Daarnaast hebben, zoals gezegd, woorden als hospitium, hospitus (gastvrij) en hospes (gast) in de Ysengrimus vrijwel altijd connotaties als vijandschap, agressie en geweld. Gast en gastheer/gastvrouw blijken telkens weer elkaars vijand (hostis) te zijn. Het motief van de ambivalente verhouding tussen gast en gastheer/gastvrouw kwamen we reeds tegen in het wolvenhol, waar de wolvin de vos naar zich toe probeerde te lokken met een beroep op de etiquette rondom gastvrijheid. Later, wanneer de vos de wolvin bespringt, keert het motief terug en het speelt ook een belangrijke rol in twee nauw met deze episode verbonden episodes, De bedevaart en De geschiedenis met de ham. In De bedevaart wordt Isegrim door andere dieren mishandeld in een hospitium, 25 en in De geschiedenis met de ham nodigt de wolf de vos uit om zijn hospitium, waar hij zijn muil mee bedoelt, te betreden. 26 De eerste keer dat hij dat doet is meteen nadat hij in I 51-52 Reynaerts schanddaden heeft genoemd, waarmee hij doelt op zijn eigen leed in De bedevaart en dat van zijn kinderen en vrouw in Reynaert en de wolvin. Bij het bespreken van V 818.1-18 zal ik terugkomen op het motief gastvrijheid. Er dreigt dus geweld in het Tempedal, meer specifiek: seksueel geweld, als we de scène voor het vossenhol lezen tegen de achtergrond van Ovidius’ Metamorphoses. In deze tekst, die de dichter van de Ysengrimus goed kende, 27 is dit dal – in het eerste verhaal waarin het Tempedal in beeld komt – de plaats waar Jupiter het meisje Io verkracht (M I 569). Deze gebeurtenis volgt onmiddellijk op het verhaal waarin Apollo de nimf Daphne probeert te overweldigen. In beide gevallen heeft Ovidius doelbewust een contrast aangebracht tussen de idyllische omgeving en de gewelddaden die daar plaatsvinden. 28 En wanneer we het verhaal van de schaking van Proserpina opslaan, lezen we dat het arme kind bloemen plukt op een prachtige plek waar eeuwige lente heerst (M V 385- 394); vervolgens wordt ze daar binnen één versregel gezien, begeerd en mee-
- Page 98 and 99: Tiecelijn 24 Vele verenigingen gave
- Page 100 and 101: Tiecelijn 24 naertbier wordt gebrou
- Page 102 and 103: Tiecelijn 24 sen kosmos en chaos di
- Page 104 and 105: Tiecelijn 24 bij een expositie van
- Page 106 and 107: Tiecelijn 24 dat men sinds de uitga
- Page 108 and 109: Tiecelijn 24 38 L. Goeminne, ‘Waa
- Page 110 and 111: Tiecelijn 24 gemeenten van Groot-Lo
- Page 112 and 113: Tiecelijn 24 mijn dierbaar West-Vla
- Page 114 and 115: Tiecelijn 24 Dat Van den vos Reynae
- Page 116 and 117: Tiecelijn 24 dies van Janssens, Bou
- Page 118 and 119: Tiecelijn 24 om er een duivelse vos
- Page 120 and 121: Tiecelijn 24 Je kunt je verbeelding
- Page 122 and 123: Tiecelijn 24 Wilt ge mij zieden oft
- Page 124 and 125: Tiecelijn 24 Maar, zoo Slokkaart st
- Page 126 and 127: Tiecelijn 24 Dijk, een Kraaiendreef
- Page 128 and 129: Tiecelijn 24 Claerhout houdt Tijl e
- Page 130 and 131: Tiecelijn 24 kan je in een brede bo
- Page 132 and 133: Tiecelijn 24 luxe-editie van de Rey
- Page 134 and 135: Tiecelijn 24 Doch wie dit gedicht l
- Page 136 and 137: Tiecelijn 24 Brugge en Gent een van
- Page 138 and 139: Tiecelijn 24 En ê Boentekroaie E b
- Page 140 and 141: Tiecelijn 24 Vlaanderen speurde ik
- Page 142 and 143: Tiecelijn 24 • Jozef Janssens en
- Page 144 and 145: Tiecelijn 24 De vermeende interpola
- Page 146 and 147: Tiecelijn 24 Ik hoop zo de plaats v
- Page 150 and 151: Tiecelijn 24 gesleurd door de onder
- Page 152 and 153: Tiecelijn 24 ulteriusque utrobique
- Page 154 and 155: Tiecelijn 24 nu met versnelde pas,
- Page 156 and 157: Tiecelijn 24 Het motief vastzitten
- Page 158 and 159: Tiecelijn 24 Voor we te weten komen
- Page 160 and 161: Tiecelijn 24 Isegrim: decipis incau
- Page 162 and 163: Tiecelijn 24 waarin Reynaert Isegri
- Page 164 and 165: Tiecelijn 24 De vermeende interpola
- Page 166 and 167: Tiecelijn 24 mannen, een krenking v
- Page 168 and 169: Tiecelijn 24 de wolvin plezier bele
- Page 170 and 171: Tiecelijn 24 Dan de termen facetus,
- Page 172 and 173: Tiecelijn 24 weren. ‘Niet één v
- Page 174 and 175: Tiecelijn 24 situatie is als volgt:
- Page 176 and 177: Tiecelijn 24 V 818.1-18 van Reynaer
- Page 178 and 179: Tiecelijn 24 zien berust dit op een
- Page 180 and 181: Tiecelijn 24 11 Mann 1987, p. 461.
- Page 182 and 183: Tiecelijn 24 zo naar zijn hand dat
- Page 184 and 185: Tiecelijn 24 84 Zie noot 9. 85 Jack
- Page 186 and 187: Tiecelijn 24 • Elisabeth Charbonn
- Page 188 and 189: Artikel / Tiecelijn 24 ReYnAeRT De
- Page 190 and 191: Tiecelijn 24 Het spel gaat nog verd
- Page 192 and 193: Tiecelijn 24 Heilige voorkomt diefs
- Page 194 and 195: Tiecelijn 24 voedsel in overvloed v
- Page 196 and 197: Tiecelijn 24 met zijn toespraak. Di
Tiecelijn <strong>24</strong><br />
sujet en ook de wolvin heeft haar reputatie niet mee (lupa betekent zowel wolvin<br />
als hoer). 23 En er is nog meer loos in de ogenschijnlijk zo paradijselijke<br />
vallei …<br />
Het bekoorlijke Tempedal (V 779)<br />
Het Tempedal wordt gekenschetst als blandissima, allerlieflijkst, maar voor de<br />
goede verstaander is het dat allerminst. In de omgekeerde wereld van de Ysengrimus<br />
is het meestal zo dat woorden als blandus (vleiend, bekoorlijk), pietas<br />
(naastenliefde), pax (vrede) en oscula/basia (kussen) voor het tegendeel staan:<br />
onheilspellend, vijandschap, geweld en bijten. <strong>24</strong> Enige argwaan bij blandissima<br />
Tempe is daarom niet misplaatst.<br />
In Aan het hof van de koning schermt Isegrim met het spreekwoord Scorpio<br />
blanditur uultu, pars postera pungit (‘De schorpioen heeft een vriendelijk gezicht,<br />
maar steekt met zijn achterkant’, III 595). Ook hier komt blandiri (vleien,<br />
liefkozen, verlokken, bekoren) voor in combinatie met uultus (gezicht), dat net<br />
zoals het Tempedal een bekoorlijke aanblik biedt. In De vos en de haan wordt er<br />
eveneens een verband gelegd tussen blandus en uultus, wanneer de haan Sprotien<br />
de vos wijsmaakt dat er honden in aantocht zijn. Volgens de haan zien ze<br />
er vriendelijk uit: uultus ut insontes notat, ut promucida blandos! (‘Hun gezicht<br />
toont hoe onschuldig ze zijn, hun snuit toont hun vriendelijkheid’, V 203). In<br />
Isegrim en Jozef geeft Reynaert zijn oom instructies hoe hij de ram Jozef het<br />
best kan benaderen: patrue, pone minas et preblandire parumper; / quis simulat<br />
pacem, certius ense ferit (‘oom, laat dreigementen achterwege en vlei hem eerst<br />
een beetje, want wie doet alsof hij vrede wil, is trefzekerder met het zwaard’, VI<br />
53-54). Hier wordt vleien in één adem genoemd met huichelen. In IV 483 staat<br />
blandiri voor dreigen (blandiri desine, frater!, ‘hou toch op met die vleierij, broeder!’).<br />
In Isegrim in het klooster stelt de verteller zijn publiek de levenswandel<br />
van abt Walter van Egmond als voorbeeld: non curare minas blanditiisue capi<br />
(‘Je niets aantrekken van dreigementen en je niet laten inpakken door vleierij’,<br />
V 490. Ik heb het werkwoord capere in deze context als ‘laten inpakken’ vertaald,<br />
maar het betekent in de eerste plaats ‘gevangen nemen’). Ook hier gaat<br />
het weer om schone schijn. Het laatste voorbeeld komt uit De bedevaart: sepius<br />
extorres prouincia blanda fefellit, / dum uetuit fallax ante timere quies (‘Een vriendelijke<br />
landstreek heeft ballingen maar al te vaak misleid wanneer bedrieglijke<br />
rust hen op voorhand deed vergeten om op hun hoede te zijn’, IV 111-112). Een<br />
~ 148 ~