21.04.2023 Views

Wereldwijde Eendracht

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wereweldwijde <strong>Eendracht</strong><br />

vermag het toneel te beschrijven; geen eindig verstand is in staat om de heerlikheid ervan te<br />

bevatten. “Zijn heerlikheid bedekte de hemelen, en het aardijk was vol van Zijn lof, en er was<br />

een glans als van het licht.”<br />

Terwijl de levende wolk al nader komt, aanschouwt ieder oog de Vorst des Levens. Geen<br />

doornekroon schendt nu dat heilig hoofd, maar een diadeem van glorie drukt Zijn Goddelike<br />

slapen. Het licht van Zijn aangezicht doet de verblindende glans van de middagzon verbleken.<br />

“En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der koningen en<br />

Heer der heren.”<br />

In Zijn tegenwoordigheid “veranderen alle aangezichten in bleekheid;” op hen, die Gods<br />

genade verworpen hebben, valt de verschrikking van eeuwige wanhoop. “Hun hart versmelt,<br />

en de knieën schudden,” “en hun aller aangezichten betrekken.” De rechtvaardigen roepen<br />

bevend uit: “Wie kan bestaan?” Het gezang van de engelen verstomt, en er heerst een korte,<br />

ontzagwekkende stilte. Dan wordt Jezus’ stem gehoord, zeggende: “Mijn genade is u genoeg.”<br />

De aangezichten van de rechtvaardigen klaren op, en vreugde vervult ieder hart. En de engelen<br />

slaan een hogere toon aan, en zingen opnieuw, terwijl ze nog dichter bij de aarde komen.<br />

De Koning der koningen daalt neder op de wolk, in vlammend vuur gehuld. De hemelen<br />

worden toegerold gelijk een boek, de aarde beeft voor Hem en iedere berg en ieder eiland<br />

wijkt uit zijn plaats. “Onze God zal komen, en zal niet zwijgen, een vuur voor Zijn aangezicht<br />

zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. Hij zal roepen tot de hemel van boven, en<br />

tot de aarde, om Zijn volk te richten.”<br />

“En de koningen van de aarde, en de groten en de rijken, en de oversten over duizend, en<br />

de machtigen, en alle dienstknechten en alle vrijen, verborgen zichzelven in de spelonken en<br />

in de steenrotsen van de bergen; en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en<br />

verbergt ons van het aangezicht van Degene, die op de troon zit, en van de toorn van het Lam;<br />

want de grote dag van Zijn toorn is gekomen, en wie kan bestaan?” De spottende scherts<br />

heeft opgehouden. De leugenachtige lippen zijn tot zwijgen gebracht. Het gekletter van<br />

wapenen, het rumoer van de strijd, “met gedruis en de klederen in het bloed gewenteld,“is<br />

gestild. Er wordt niets gehoord behalve de stem van het gebed en het geluid van wenen<br />

en weeklagen. Aan lippen, die kortelings nog spotten, ontsnapt de kreet: “De grote dag van<br />

Zijn toorn is gekomen, en wie kan bestaan?” De goddelozen smeken om liever onder de rotsen<br />

van de bergen begraven te mogen worden, dan te verschijnen voor het aangezicht van Hem,<br />

Die ze veracht en gesmaad hebben.<br />

Die stem, welke tot het oor van de doden doordringt, is hun bekend. Hoe menigmaal heeft<br />

hij hen niet op klagelike, tedere toon tot berouw opgeroepen. Hoe menigmaal is hij vernomen<br />

in de aangrijpende smeekbeden van een vriend, een broeder, een Verlosser. Voor hen, die Zijn<br />

genade verworpen hebben, kon er geen andere zo vol veroordeling, zo bezwaard met verwijt<br />

zijn als die stem, welke zo lang gepleit heeft: “Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen: want<br />

waarom zoudt ge sterven?” O, was het voor hen maar de stem van een vreemdeling! Jezus<br />

445

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!