21.04.2023 Views

Wereldwijde Eendracht

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wereweldwijde <strong>Eendracht</strong><br />

“Allen, die in de graven zijn, zullen Zijn stem horen; en zullen uitgaan, die het goede gedaan<br />

hebben, tot de opstanding van het leven, en die het kwade gedaan hebben, tot de. opstanding<br />

van de verdoemenis.” Zij, die “waardig geacht” zijn om deel te hebben aan de opstanding<br />

van het leven, zijn “zalig en heilig.” “Over dezen heeft de tweede dood geen macht.”<br />

Maar zij, die zich niet door berouw en geloof van vergiffenis verzekerd hebben, moeten<br />

de straf van hun overtreding,—“de bezoldiging van de zonde,“—dragen. Ze lijden straf,<br />

verschillend in duur en hevigheid, “naar hun werken,” maar die ten slotte op de tweede dood<br />

uitloopt. Daar het Gode in Zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid onmogelik is om de<br />

zondaar in zijn zonden te redden, ontneemt Hij hem het bestaan, dat zijn overtredingen hebben<br />

verbeurd, en dat hij zich onwaardig betoond heeft. Een van de gewijde schrijvers zegt: “Nog<br />

een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn, en ge zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal<br />

er niet wezen.” En een ander verklaart: “Ze zullen zijn, alsof ze er niet geweest waren.” Met<br />

schande bedekt verzinken ze in hopeloze, eeuwige vergetelheid.<br />

Aldus zal er een einde gemaakt worden aan de zonde, met al het wee en de verwoesting,<br />

die eruit ontstaan zijn. De psalmist zegt: “Gij hebt de goddelozen verdaan, hun naam<br />

uitgedelgd tot in eeuwigheid en altoos. O vijand, zijn de verwoestingen in eeuwigheid?”<br />

Wanneer Johannes in de Openbaring vooruitblikt op de eeuwige staat, hoort hij van het ganse<br />

heelal een lofzang oprijzen, waarin geen enkele wanklank zich mengt. Hij hoorde ieder<br />

schepsel in de hemel en op de aarde Gode heerlikheid toebrengen. Dan zullen er geen verloren<br />

zielen zijn, die God lasteren, terwijl ze gefolterd worden door nimmer eindigende pijniging;<br />

geen ellendige wezens in de hel zullen hun gekerm mengen met de liederen van de gezaligden.<br />

Op de dwaling van de natuurlike onsterfelikheid als grondslag berust de leer van het<br />

bewustzijn in de dood,— welke leer, even als die van de eeuwigheid van de straf, tegen het<br />

onderwijs van de Schrift, de stem van de rede, en ons menselik gevoel ingaat. Volgens het<br />

algemeen aangenomen geloof dragen de verlosten in de hemel kennis aan alles, wat op aarde<br />

plaats heeft, en in het biezonder aan het leven van de vrienden, die ze achtergelaten hebben.<br />

Maar hoe zou het een bron van geluk voor de doden kunnen wezen, op de hoogte te blijven<br />

van de moeite van de levenden, getuigen te zijn van de zonden, die hun eigen dierbaren<br />

bedrijven, en hen al de verdrietelikheden, teleurstellingen en angsten van het leven te zien<br />

doorstaan? Hoeveel van de zaligheid des hemels zou er genoten worden door degenen, die<br />

om hun vrienden op aarde rondzweven? En hoe schrik- kelik tegenstrijdig is het geloof, dat<br />

zodra de adem het lichaam verlaat, de ziel van de onbekeerde naar de helse vlammen<br />

verwezen wordt! In welk een afgrond van angst moeten diegenen gedompeld worden, die hun<br />

vrienden onvoorbereid ten grave zien dalen, een eeuwigheid van zonde en smart tegemoet!<br />

Velen zijn er, welke deze folterende gedachte tot waanzin gedreven heeft.<br />

Wat zegt de Schrift aangaande deze dingen? David verklaart, dat de mens in de dood geen<br />

bewustzijn heeft. “Zijn geest gaat uit; hij keert weder tot zijn aarde, te diezelfde dage vergaan<br />

zijn aanslagen (gedachten).” Salomo geeft hetzelfde getuigenis: “De levenden weten, dat ze<br />

377

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!