21.04.2023 Views

Wereldwijde Eendracht

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Wereweldwijde <strong>Eendracht</strong><br />

“Vernietiging was een koude en kille gedachte, en verant- woordelik gesteld te worden,<br />

betekende zekere ondergang voor allen. De hemelen waren als koper boven mijn hoofd, en<br />

de aarde als ijzer onder mijn voeten. Eeuwigheid — wat was dat? En dood — waarom bestond<br />

die? Hoe meer ik redeneerde, des te minder bewijs vond ik; hoe meer ik dacht, des to meer<br />

verward waren mijn gevolgtrek kingen. Ik trachtte niet meer te denken, maar kon mijn<br />

gedachten niet aan banden leggen. Ik was wezenlik ellendig, maar kon er de oorzaak niet van<br />

verstaan. Ik morde en klaagde, maar wist niet over wie. Ik begreep, dat er iets verkeerd was,<br />

maar zag niet in, waar of hoe het rechte te vinden. Ik treurde, doch zonder hoop.”<br />

Enige maanden lang verkeerde hij in die toestand. “Plotseling,” zegt hij, “werd het<br />

karakter van een Heiland mij levendig voor de geest gesteld. Het kwam me voor, dat er een<br />

wezen zou kunnen zijn, z— goed en medelijdend, dat het zelf voor onze overtredingen zou<br />

kunnen boeten, en ons daardoor redden van de straf op de zonde. Ik gevoelde onmid- dellik,<br />

hoe liefelik zulk een wezen zijn moest, en stelde mij voor, dat ik me in de armen van zulk Eén<br />

zou kunnen werpen, en op Zijn genade vertrouwen. Maar de vraag deed zich op: Hoe kan er<br />

bewezen worden, dat er zulk een wezen bestaat? Behalve in de Bijbel bevond ik, dat ik geen<br />

bewijs kon krijgen voor het bestaan van zulk een Heiland, of zelfs van een toekomstige<br />

staat. . . .<br />

“Ik zag, dat de Bijbel juist zulk een Heiland, als ik nodig had, openbaarde; en de vraag<br />

rees in me op, hoe een boek, dat- niet door ingeving geschreven was, beginselen kon<br />

uitwerken, die zo volkomen geschikt waren voor de behoeften van een gevallen wereld. Ik<br />

was gedwongen toe te geven, dat de Schriften een openbaring Gods moesten zijn. Ze werden<br />

mijn verlustiging; en in Jezus vond ik een vriend. De Heiland droeg voor mij de banier boven<br />

tien duizend; en de Schrift, die me eerst donker en vol tegenstrijdigheid geweest was, werd<br />

nu een lamp voor mijn voet, en een licht op mijn pad. Mijn hart kwam tot stilte en was<br />

bevredigd. Ik bevond, dat de Here God een Rots is in het midden van de oceaan van het leven.<br />

De Bijbel werd nu mijn voornaamste studie, en ik kan met waarheid getuigen, dat ik hem met<br />

groot genot onderzocht. Ik bevond, dat de helft me nooit was aangezegd. Ik verwonderde me,<br />

waarom ik zijn schoonheid en heerlikheid niet vroeger had gezien, en was verbaasd, dat ik<br />

hem ooit had kunnen verwerpen. Ik vond er alles in, wat mijn hart be- geren kon, en een<br />

geneesmiddel voor iedere ziekte van de ziel. Ik verloor alle smaak voor andere lektuur, en<br />

schikte mijn hart, om wijsheid van God te verkrijgen.”<br />

Miller beleed nu in het openbaar zijn geloof in de godsdienst, die hij veracht had. Maar<br />

het duurde niet lang, eer zijn ongelovige vrienden al die bewijsgronden opbrachten, welke<br />

hijzelf zo menigmaal had aangevoerd tegen het Goddelik gezag van de Schrift. Hij was toen<br />

niet gereed om ze te beantwoorden: maar hij redeneerde dat, indien de Bijbel een openbaring<br />

van God was, hij met zichzelf moest overeenstemmen ; en dat, daar hij tot lering van de mens<br />

was gegeven, hij bevattelik moest zijn voor zijn verstand. Hij besloot, de Schrift voor zichzelf<br />

te onderzoeken, en er zich van te verzekeren, of schijnbare tegenspraak niet tot<br />

overeenstemming gebracht kon worden.<br />

216

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!