21.04.2023 Views

Wereldwijde Eendracht

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

Dat zal u echter nooit gelukken. Want de wereld en de grote menigte is en blijft on- christelijk, ofschoon ze allen gedoopt en Christenen heten ... Daarom kan het nooit gebeuren, dat een christelijk bestuur algemeen wordt in de wereld, zelfs niet eens over één land of grote menigte; want de slechten zijn altijd veel meer in getal dan de vromen. Daarom: het aan te durven een geheel land of de wereld met het evangelie te regeren, dat is hetzelfde, als wanneer een herder in één stal wolven, leeuwen, arenden en schapen bijeen deed en elk vrijuit te midden van de anderen liet gaan en zou zeggen: "ziedaar, weidt u en weest vroom en vreedzaam onder elkander, de stal staat open, weide hebt u genoeg, honden en knuppels hebt u niet te vrezen." Hier zouden de schapen wel vrede houden en zich op deze manier vreedzaam laten weiden en regeren; maar zij zouden niet lang leven en geen dier zou er overblijven.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Wereweldwijde <strong>Eendracht</strong><br />

of op te dringen door middel van de burgerlike macht, brengt het beginsel zelf ten offer,<br />

waarvoor de evangeliese Christenen met zoveel edele moed gestreden hebben.<br />

De Roomsen besloten, wat ze “moedwillige hardnekkigheid” noemden, de kop in te<br />

drukken. Ze begonnen met te trachten verdeling te bewerken onder de voorstanders van de<br />

Hervorming, en al degenen vrees aan te jagen, die er zich niet openlik v——r verklaard<br />

hadden. De vertegenwoordigers van de vrije steden werden eindelik voor de Rijksdag gedaagd,<br />

en moesten daar verklaren, of ze zich schikken wilden naar de bepalingen van de voorgestelde<br />

overeenkomst. Ze pleitten om uitstel, doch tevergeefs. Toen het tot een beslissing kwam,<br />

kozen bijna de helft de zijde van de hervormers. Zij, die aldus weigerden, vrijheid van geweten<br />

en het recht van eigen oordeel te laten varen, wisten zeer goed, dat de stelling, die ze innamen,<br />

hun voorwerpen maakten van kritiek, veroordeling en vervolging in de toekomst. Een van de<br />

afgevaardigden liet zich uit: “We moeten —f Gods woord verloochenen, —f — verbrand<br />

worden.”<br />

Koning Ferdinand, die de keizer op de Rijksdag vertegenwoordigde, zag in, dat het dekreet<br />

ernstige verdeeldheid zon veroorzaken, tenzij de vorsten konden bewogen worden het aan te<br />

nemen, en erbij te berusten. Hij beproefde derhalve de kunst van overreden, wel wetende, dat<br />

bij zulke mannen geweld te gebruiken, hun besluit slechts te vaster zou maken. Hij “smeekte<br />

de vorsten, het dekreet aan te nemen, hun verzekerende dat zulk een daad de keizer groot<br />

genoegen zou doen.” Deze trouwe mannen echter erkenden een macht boven die van aardse<br />

heersers, en antwoordden met kalmte: “We zullen de keizer in alles gehoorzamen, wat<br />

bevorderlik kan zijn tot het behoud van de vrede en de ere Gods.”<br />

De koning kondigde eindelik ten aanhoren van de Rijksdag aan de keurvorst en zijn<br />

vrienden af, dat het dekreet “als een keizerlik edikt stond afgekondigd te worden,” en dat “het<br />

enige, wat hun nu overbleef, was, zich aan de meerderheid te onderwerpen.” Aldus gezegd<br />

hebbende, verliet hij de vergadering, zonder de hervormers gelegenheid te geven tot<br />

bespreking of antwoord. “Tevergeefs zonden ze boden, de koning smekende terug te komen.”<br />

Op alles wat ze inbrachten, was zijn antwoord eenvoudig: “Het is een uitgemaakte zaak;<br />

onderwerping is al wat overblijft.”<br />

De keizerlike partij hield er zich van overtuigd, dat de Christenvorsten zich aan de Heilige<br />

Schrift zouden vasthouden als verheven boven menselike leerstellingen en vorderingen ; en<br />

ze wisten, dat waar dit beginsel ook maar werd aangenomen, de pauselike macht vroeger of<br />

later te niet zou gaan. Maar, gelijk duizenden na hen, alleen ziende op de “dingen, die gezien<br />

worden,” vleiden ze zich dat de zaak van de paus en de keizer sterk, en die van de hervormers<br />

zwak was. Hadden de hervormers op mensehulp alleen vertrouwd, ze zouden in werkelikheid<br />

zo krachteloos geweest zijn als de Roomsen veronderstelden. Doch ofschoon weinig in getal,<br />

en met Rome twistend, hadden ze kracht. “Van het rapport van de Rijksdag beriepen ze zich<br />

op het woord van God, en van keizer Karel op Jezus Christus, de Koning der koningen en<br />

Heer der heren.”<br />

135

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!