De eeuw van mijn vader
De eeuw van mijn vaderDe geschiedenis van een Delftse familieDoor Rien van Hoeven1
- Page 3: Voor onze kinderen, kleinkinderen e
- Page 6 and 7: De eeuw van mijn vaderRien van Hoev
- Page 8 and 9: 8
- Page 10 and 11: Wat is onze relatie met al die fami
- Page 12 and 13: Na de oogst hingen de grote gele en
- Page 14 and 15: 31 juli 1951 - Gouden huwelijksfees
- Page 16 and 17: 29 mei 1905 - zag mijn vader in Del
- Page 18 and 19: Zijn zus Dit van Hoeven studeerde v
- Page 20 and 21: De verloving volgde op 27-8-1930.Na
- Page 22 and 23: Molenaarsgraaf:hier begon het gezin
- Page 24 and 25: Van 1939 op 1940MOBILISATIE: ONDER
- Page 26 and 27: Kerkweg-Oost 218 WaddinxveenMijn br
- Page 28 and 29: Mijn broer Herman kan zich goed her
- Page 30 and 31: De Luftwaffe concentreert vanaf 6 s
- Page 32 and 33: Iedereen vond dit leuk behalve 1 le
- Page 34 and 35: Ook ons gezin mocht smullen van de
- Page 36 and 37: voornamelijk thee en koffie. Dáár
- Page 38 and 39: De naoorlogse jaren in Waddinxveen
- Page 40 and 41: de London-Melbourne race uit een sn
- Page 42 and 43: Met mijn broer Herman aan boord van
- Page 44 and 45: WUIVEND EN GOLVEND GRAANArie van Dr
- Page 46 and 47: Leuk, al die handtekeningen van de
- Page 48 and 49: 48Ons woonhuis was, na restauratie
- Page 50 and 51: 50
De eeuw van mijn vader
De geschiedenis van een Delftse familie
Door Rien van Hoeven
1
Voor onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen
Iemand schetste eens het leven als een pad
door de woestijn, met aan het begin een
waterbron en aan het einde een kruis. En
ergens halverwege op dat pad een teken;
een teken dat aangeeft waar je ongeveer
bent op die woestijnreis. Best confronterend,
zo’n simpele levensvisie. We zeiden
tegen elkaar: als dit alles is, is het ook erg
arm. Dan is het leven in feite niet meer dan
een losse draad waar je zoveel mogelijk uit moet zien te halen, want voor je het weet
is het voorbij.
In het laatste Bijbelboek lezen we in Openbaring 1:8 ‘Ik ben de Alfa en de Omega, het
Begin en het Einde…’.
Aan dat pad door de levenswoestijn mogen we iets heel belangrijks toevoegen: de
Naam van de Heere. Die Naam mogen we zowel bij het begin van het pad schrijven als
bij het einde. De Heere is namelijk de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde; ook
van ons eigen, heel persoonlijke leven. Je kunt ook zeggen: de Oorsprong en het Doel.
Dat geeft houvast.
Terwijl alles voorbijgaat, blijft dit staan. Ons leven ligt in Zijn handen. In dat geloof mogen
we leven en kunnen we op Zijn tijd ook sterven. Wij hebben van jongs af meegemaakt
hoe degenen die ons voorgingen afreisden. Hun geloofsleven was zichtbaar en
hoorbaar. Dat positieve getuigenis trachten ook wij aan ons nageslacht en omgeving te
laten zien. En wij hopen dat bij allen, jong en oud, het verlangen groeit om de Heere Jezus
te volgen en anderen deelgenoot te maken van de liefde van Christus, die mensen
met God en met elkaar verbindt. Zodat geloven verder gaat.
Op reis door de woestijn leefde het volk Israël in tenten. Elke keer moesten ze die tenten
weer opbreken en verder reizen naar het Beloofde Land. Een tent in de woestijn is
een beeld van kwetsbaarheid. Psalm 90 vers 1 zegt: ´Heere, U bent ons een toevlucht
geweest van geslacht tot geslacht´. Naar Hebreeën 12 vanaf vers 1: ‘Een grote wolk van
getuigen is rondom ons’.
Nootdorp, voorjaar 2018.
Paula en Rien
3
Zelfportret Henricus Rol
Henricus Rol maakte de aquarel van Gé van Hoeven, die op de omslag van dit boek
staat.
Henricus Rol heeft mijn vader in 1931 in militaire dienst ontmoet en voor mijn moeder
een portret gemaakt.
Rol werd op 23 juni 1906 in Amsterdam geboren en overleed in Noorden in 1992.
De mannen hebben elkaar, zoals dat zo vaak gaat, later nooit meer ontmoet.
Rol heeft zich ontwikkeld tot grafisch kunstenaar. Hij schilderde, aquarelleerde en tekende.
Zijn vader, Cornelis Rol, was ook grafisch kunstenaar. Hij ontving de opleiding
van zijn vader en later ging hij naar de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.
Hij maakte ook de plaatjes voor de Verkade albums, met tekst van Jac. P. Thijsse.
Henricus Rol was evenals mijn vader een groot verhalen verteller. Hij woonde en werkte
in Amsterdam, Den Haag en Voorburg. Later woonde hij lange tijd in Noorden bij
Nieuwkoop, waar hij overleed.
5
De eeuw van mijn vader
Rien van Hoeven
INHOUD
Eerste deel
Geschiedenis van een Delftse familie; de eeuw van mijn
vader was ook de eeuw van mijn moeder
Tweede deel
De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit
de Flakkeese polders
Derde deel
Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd
voor de moeilijkste zakenproblemen een oplossing te vinden;
belangrijke opdrachtgevers namen ons in de arm’
6
Dankwoord
Geert Mak inspireerde mij met zijn succesvolle historische
boek ‘De eeuw van mijn vader’ (eerste druk 1999). Ik heb hem
om toestemming gevraagd deze boektitel te mogen gebruiken.
Nog dezelfde dag kwam de goedkeuring per e-mail, onder
toevoeging ‘veel succes’. Na een intensieve periode van
enkele maanden is het zover. Met het schrijven van dit dankwoord
leg ik de laatste hand aan mijn familieboek. Ik verviel bij
het schrijven in het werktempo van vroeger. Vaak was ik al om
06.00 uur achter de computerschermen. Ik ben blijkbaar nog
steeds een ochtendmens. Mijn vader Gé van Hoeven overhandigde
mij in 1995 een handgeschreven stuk met verzoek dit te redigeren en na verloop
van tijd aan het nageslacht te overhandigen. In oktober 2011 beloofde ik reeds aan de
familie met een meer aangevulde versie te komen. Zonder Paula’s nauwkeurig bijgehouden
plak- en fotoboeken, die ruim een halve eeuw omspannen en haar hulp bij het
kiezen van de foto’s, was dit boek niet in deze vorm uitgekomen. Ik dank voorts degenen
die elk op hun eigen wijze een bijdrage hebben geleverd bij de totstandkoming
van dit boek: Herman van Hoeven sr., Rinco en Laurens Huizer, Harry van Dop, Jan de
Haan, Hans Kalle, Jaap van Dijk, Dirk Jan Arnold en - last but not least - Bart Pellinkhof
voor het grafisch design van dit boek.
Hartelijk bedankt!
Rien van Hoeven, voorjaar 2018.
7
8
Eerste deel
Geschiedenis van een
Delftse familie;
de eeuw van mijn vader
was ook de eeuw van
mijn moeder
9
Wat is onze relatie met al die familieleden die in de voorbije eeuwen geleefd
hebben in De Lage Landen bij de Zee?
Omdat ik als amateurhistoricus altijd belangstelling had
voor cultuurgeschiedenis (geërfd van mijn vader en grootvaders)
zijn mij familiegebeurtenissen bijgebleven. Soms
met diepe indruk. Rond werk en geloof werden eerder door
mij opstellen gemaakt. De laatste jaren spreken we van een
essay in plaats van opstel. Het portret van mijn vader David
Gerardus (Gé) van Hoeven (1905-2001) is in 1931 getekend
door mede-grenadier Henricus Rol (1906-1992) als present
voor zijn vriendin Cor Huizer, eveneens uit Delft. Mijn vader stamde uit een Delfts zakenmilieu.
Veel meer dan twee eeuwen woonde en werkte de familie in en vanuit de Prinsenstad.
Er is een ‘Paspoort van het Departement van Oorlog, 10-3-1840’ van voorvader
grenadier Hermanus Jacobus van Hoeven, geb. in Willemstad NB 16-4-1816. Hij diende
voor het vaderland o.a. bij de 14e Afdeling Infanterie/Grenadiers 1835. Zijn vader was Frans
van Hoeven uit Buren GD (overl. in Delft 1827, 47 jr. oud).
In het gezin van opa en oma Van Hoeven werden de kinderen opgevoed tot zelfstandigheid.
Mijn vader (staand in het midden) heeft nog kinderarbeid gedaan in het tuinders- en
bouwbedrijf van opa. Ruim 40 jaar mocht hij dienen in het Christelijk onderwijs en 60 jaar
als hulpprediker in de Ned. Herv. Kerk. De andere kinderen waaierden uit van Delft tot
Nederlands-Indië en Zuid-Afrika…
In mijn jeugd logeerde ik graag bij opa en
oma ‘Laan’, aan de Laan van Overvest 66. Opa
en oma Huizer woonden in het grachtenpand
Koornmarkt 7. Ook daar logeerde ik graag. De
Laan van Overvest 66 was een huis-uit-eensprookje,
dat ooit aan de rand van Delft lag.
Meerdere zolders, (waaronder een koepelzolder),
schuur en bergingen… Een besloten
voortuin, waarin ook twee moerbeibomen
en een okkernotenboom stonden. De familie at uit de tuin. Er was ook platglas. Er bevond
zich een zeer oude waterput. In de achtertuin waren de konijntjes. Ooit (in het vorige huis
aan de Delfgauwseweg over het bruggetje…) was er een vet varken ‘Neel’ - vernoemd
naar de werkster…
Onvergetelijk waren de verjaardagen. Daar kwamen oom Simon van Hoeven, de broer
van opa waarmee hij huizen gebouwd had in Rijswijk ZH, Velsen en Hilversum. Oom Gerrit
Smit uit Rotterdam (zwager van oma). Zij brachten mooie verhalen mee…! Ja vertellen
konden ze allemaal. En roken… Opa had pijptabak uit eigen teelt. Ik zie de rijen tabaksplanten
nog staan met de grote bladeren - heerlijk om daartussen verstoppertje te spelen.
10
Camera obscura optica
Dit zijn de eerst bekende familiefoto’s die met de lichtgevoelige plaat vervaardigd
werden. Het ontwikkelen van de foto’s was geen sinecure en was voorbehouden aan
professionals. De verwondering was eind 19e eeuw nog groot.
We zien hier mijn opa Hermanus van Hoeven in 1882 als 5-jarige
met hoedje en op een schoolfoto 2e van rechts bij de hand van de
onderwijzer.
Ook zien we mijn oma Jannetje van
den Ende (geb.1878) - rechts - met haar
drie zussen. Gemaakt bij Herman Kouwenberg
in het Photographisch Atelier
Oude Delft 172 in Delft.
De opa van oma Jannetje was
binnen de familie de legendarische
reder Job Knoester (geb.
1817 Scheveningen).
Ook het ongedwongen portret
uit 1913 van mijn oma met mijn
vader Gé en zusje Co spreekt tot
de verbeelding.
11
Na de oogst hingen de grote gele en bruine tabaksbladeren
aan stokken en draden te drogen aan de zoldering van
de schuur. Heerlijk rook dat ! Of verbeeld ik me dat? ‘Het is
geen man die niet rooken kan’.
Dat zag en hoorde je nog overal eind jaren veertig en begin
jaren vijftig van de 20e eeuw… Ook het postkantoor
zag blauw van de rook. Ja, toen bestonden er nog overal Post- en Telegraafkantoren…
Alleen in de kerken werd niet gerookt. In de vergaderzalen van de kerken des te meer,
evenals op het Binnenhof bij de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal van het
Koninkrijk der Nederlanden… Men had daar zelfs een speciaal kastje om half opgerookte
sigaren te bewaren tot na de zittingen…
Dominee Pieter Zandt (1880-1961) bracht heel veel sigarenbandjes voor mij mee uit de
Tweede Kamer wanneer hij bij ons in Waddinxveen preekte.
Mijn bouwkundige neef Jaap van Dijk heeft recent deze reconstructietekening van dit
‘stamhuis’ gemaakt. De grootouders werden oud en het huis ook. Het huis werd helaas, na
verkoop, in 1959 afgebroken… Maar… de herinneringen eraan zijn onuitwisbaar… Opa
Herman van Hoeven (19-12-1877/6-2-1965) en oma Jans van Hoeven-van den Ende (10-4-
1878/18-5-1962) hebben op mij een geweldige indruk gemaakt. Beiden hadden een zichtbaar
christelijk leven. Beter gezegd ‘praktisch christendom’, egoïsme en zelfzucht aan de
kant zettend. Opa was wars van ‘kerkelijke dwaling/dwang’ indien de diaconale taken niet
goed functioneerden. Dan sprong hij op de bres voor de armen en liet de bakens verzetten.
Oma kon alle psalmen, gezangen en geestelijke liederen uit haar jeugd uit volle borst
zingen. Vooral tijdens wasdag met de grote houten wastobbes en teilen…
Ja, dan had ik ook nog het genoegen de moeder van opa Herman
te hebben meegemaakt: Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (4-12-1854/
2-8-1950). Overgrootvader Arie van Hoeven (20-8-1855/5-10-1942) had
een schildersbedrijf met langlopende opdrachten voor de Gemeente
Delft. Zij waren Ned. Hervormd. ‘Oud-Opoetje’ noemde ik haar om
verwarring te voorkomen. Ik had immers wel vier grootouders…
12
Overgrootmoeder Dirkje was een blijmoedig en berustend christin en woonde de laatste
jaren bij haar dochter - tante Marie Lonzième-van Hoeven - aan de Oostsingel 122.
Dirkje kon vertellen over haar jeugd in het nog woeste en natte buitengebied.
Droogmakerij Biesland. Haar vader was visser Simon Rijlaarsdam (geb.11-6-1816)
en haar moeder was Wilhelmina Catharina Visbach (geb. 30-12-1819 te Pijnacker). Zij
trouwden 17-12-1840 in Delft.
Dirkje kreeg 13 kinderen. Alleen mijn opa, oom Simon en tante Marie
bleven in leven. Zo was het in die jaren bij veel families… En Dirkje bleef
dus gelovig, berustend…
In 1877 (huwelijk) kreeg Dirkje Rijlaarsdam deze damesbeurs (voor onder
de rok) met zilveren sluiting en monogram “DRLD”” van haar bruidegom,
mijn overgrootvader Arie van Hoeven.
10 oktober 1942. Mijn overgrootouders waren 65 jaar getrouwd.
Acht dagen later overleed overgrootvader Arie van Hoeven.
Overgrootmoeder Dirkje van
Hoeven-Rijlaarsdam leest de
Delftsche Courant. Aan tafel
mijn oudtante Maria Lonzième-van
Hoeven, de zus van
mijn opa.
13
31 juli 1951 - Gouden huwelijksfeest van opa Herman van Hoeven en oma Jans van
Hoeven-van den Ende. Voor de serre in de voortuin van Laan van Overvest 66. Ze waren
er niet allemaal: het gezin van tante Dit de Haan-van Hoeven en oom Wim de Haan
was geëmigreerd naar Zuid-Afrika. Het gezin van tante Co van den Bos-van Hoeven
en oom Jan van den Bos (links) was na de Jappenkampen gelukkig herenigd terug uit
Nederlands-Indië.
31 juli 1961: De jaren vlogen voorbij: opa en oma
kwamen naar mijn ouders in Benthuizen. Ze gingen
heel wat kleiner wonen… Mijn vader stelde
zijn parterre-studeerkamer met haard beschikbaar.
Maar… zij waren beiden dankbaar voor de
goede mantelzorg. Als ik met verlof kwam uit
militaire dienst, waren beiden belangstellend
en meelevend. En… er werd ’s avonds - voor het
slapen gaan - door opa hardop gebeden voor
elk familielid afzonderlijk…
Diamanten bruiloft in Benthuizen
Benthuizen, op de hoek van Van Leeuwenhoekweg/Graaf
van Bloisstraat: opa en oma met
mijn verloofde Paula van Driel (20) in de tuin bij
de vijver, de goudkarpers tellend. Op de achtergrond
het kooklokaal van de halschool en het dak
van de kerk van de Gereformeerde Gemeente.
14
Dienstplichtig sergeant Rien van Hoeven (21) op
bivak met de Aan- en Afvoertroepen. Ik maakte
de foto aan de goudkarpervijver tijdens verlof.
Ook aan de zeer lange levens van mijn sterke
groot- en overgrootouders kwam een einde.
Hun graf (nr. 477) is op de oudste (sinds 1869)
Algemene Begraafplaats van Delft: ‘Jaffa’. Zij
rusten daar tot de dag der opstanding.
Op ‘Jaffa’ zijn de overledenen van heel wat familieleden
begraven. Ook jonggestorvenen.
Het graf is tegenover het
Oorlogsmonument 1940-1945
Predikant ds. Leen Vroegindeweij
(Spoorsingel 67, Delft) schreef in de
Delftse Kerkbode van februari 1965:
15
29 mei 1905 - zag mijn vader in Delft het levenslicht.
Zijn vader was samen met oom Simon actief als projectontwikkelaar-aannemer.
Zijn ouders waren antirevolutionair,
behorende tot de (neo) calvinistische
‘kleine luyden’. Vader was Ned. Hervormd en moeder
kwam over uit de Gereformeerde Kerken. De beweging
begon destijds met de mensen die zich verzetten
tegen de beginselen van de Franse Revolutie
(met name die van de menselijke soevereiniteit) en
daar tegenover de soevereiniteit van God plaatsten.
Voordat opa Herman aan grotere bouwprojecten begon, heeft hij als jongen o.a. het
timmervak geleerd bij meestertimmerman Groenewegen in de Nootdorpse Dorpsstraat.
Met gepaste trots vertelde opa Herman over zijn aandeel
in de bouw van het Witte Huis in Rotterdam in
1897-1898; een tijdlang het hoogste kantoorgebouw
van Europa. Het drankmisbruik onder de bouwlieden
was enorm en tevens gevaarlijk met zijn hoogte van
43 meter.
Foto’s boven: Herman van Hoeven en Jansje van den Ende in 1898.
Mijn opa Herman van Hoeven (1877-1965) werkte
als jong timmerman mee aan de bouw in Art
Nouveau-trant van het Witte Huis (1897/1898) op
de hoek van de Wijnhaven en de Geldersekade in
Rotterdam. Quaker Oats (ontbijtgranen) was er gevestigd.
Maar bij voorbeeld ook A. Driessen (chocolade
sinds 1820 - Suriname). Maar ook scheepvaartkantoren
en verzekeringsmaatschappijen.
De Oostpoort in Delft is een belangrijk landmerk/
oriëntatiepunt in de jeugdjaren van mijn vader
geweest. Het begon al toen hij als kleuter met zijn
voet vast kwam te zitten in de draaiende Oostpoortbrug.
Vader schrijft: ‘Al gauw had ik daar een
vriendje, Leendert Vlasblom. Zijn vader was aannemer
en hij had een bouwwerk op de hoek van Zuiderstraat
en Oosteinde. Op die plek was een leer-
16
looierij en huidenhandel geweest. De putten
met looizuur lagen er nog en er dreef een
kruiwagen in. Met een stokje duwden we de
kruiwagen heen en weer, het stokje brak en
wij schoten voorover in de put’. Vader vervolgt: ‘we zaten onder
in de put en dronken dat vreselijke bedorven water. Het had het
einde van ons leven kunnen betekenen. Een werkman op een
steiger zag het. Hij rende naar beneden en met een haak haalde
hij ons uit de put. Ik weet nog goed dat we tussen twee mannen
hard moesten lopen en braakten het giftige water uit… Op de
rug van vader Vlasblom werd ik thuisgebracht. Die tocht over het Oosteinde vergeet ik
nooit; dat de dood dichtbij was geweest, was voor mij als kind duidelijk’.
Het is niet zo vreemd dat mijn vader zijn eerste afspraakjes met mijn moeder bij de
Oostpoort maakte… Het werd een soort gedenkplaats.
Mijn vader was een intelligent en praktisch ingesteld kind. Hij
had ook een vader die van aanschouwelijk onderwijs hield. Comenius
wordt wel de vader van het aanschouwelijke onderwijs
genoemd, omdat hij de eerste was die schoolboeken van illustraties
voorzag. Een manier van doen die niet gemakkelijk vergeten
wordt. Na de lagere schooltijd kocht mijn opa een tuin
met kas voor zijn zoon aan de Pijnackerse Kaai, langs de Vaart in
Delfgauw. Al werkende en lerende zou hij een vak met toekomst
hebben. En zowaar: er werden tomaten gekweekt. Passerende soldaten op
mars uit Delft riepen: “hé…! gooi ons eens zo’n rood appeltje…?”. Zij kenden
de tomaat nog niet omdat het Westland alleen voor export naar Engeland
kweekte. De handel liep via een Engelse ‘broker’ en het transport ging
met de Batavierlijn, Nederlands oudste stoomvaartlijn. Het waren toen nog donkerrode
tomaten met strepen. Op een vroege ochtend zaten plotseling alle tomaten onder de
zgn. ‘kas witte vlieg’ (ook wel wittevliegen genoemd).
Mijn vader zette alle ramen
en deuren van de kas open
en… plotseling Rrrrrt…
kwam een grote zwerm
spreeuwen de tomatenkas
binnen en waren de wittevliegen
verdwenen…
17
Zijn zus Dit van Hoeven studeerde voor onderwijzeres en zij
spoorde hem aan haar boeken ook eens door te nemen. Dat
deed hij in de nachtelijke uren bij het licht van een kaars. Eens
kreeg hij op zijn tafel gezelschap van een muis… Het studeren
ging hem vlot af.
Tevens zette hij in die jaren in Delft een Hervormde jeugdvereniging,
genaamd ‘Guido de Brès’, op. Daar werd ook getraind
in het ‘spreken in het openbaar’. De vuurproef werd door hem
geleverd in de Stadsdoelen: mijn vader nam het op tegen een welsprekende felle communist
die het bestaan van God bestreed. De jeugdleden en grote aanhang spoorden
hem aan ‘als een David tegen Goliath’ te strijden: ‘jij heet toch David Gerardus…?’ De
debatavond verliep dusdanig overtuigend dat de communist aan het einde de benen
nam… Vele jaren later werd me dit door een van de aanwezigen verteld. Mijn vader
beaamde het gebeuren onder toevoeging: “ja… het ging met Gods hulp”.
Ik ben er zeker van dat mijn vader ook bij alle belangrijke
beslissingen in zijn jeugdjaren het aangezicht
van God zocht in het gebed. Ook koning
David (Psalm 27 vers 4) immers wist dat er meer
moest zijn in het kennen van God. Hij rustte niet
voordat hij dit gevonden had. De praktijk van het
kerkelijk verenigingsleven werd bijna automatisch
zijn leerschool voor het omgaan met groepen
mensen. Het bijzondere debat in de grote zaal
van de oude Stadsdoelen in Delft (zie afbeelding) moet voor hem haast wel ‘een eerste
toneelervaring’ met coulissen, licht en geluid geweest zijn.
Plankenkoorts (preekstoelkoorts) heeft hij tot op hoge leeftijd niet gekend. Hier komt
nog bij dat hij gezegend was met een luide en duidelijke tenor-stem. En zijn oogopslag
en daarbij de juiste timing.
Tuinieren en studeren, studeren en tuinieren, jeugdwerk voor ‘Guido de Brès’. Gymnasium
Rotterdam met grieks en latijn.
Mooi is het ‘Bewijs van Voorgeoefendheid’ van de Vrijwillige Landstorm
Verband ‘s-Gravenhage en Leiden uit 1923. De Vrijwillige Landstorm werd
opgericht bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 4 augustus
1914. Deze para-militaire eenheden werden gevormd om de grote
stroom vrijwilligers (circa 20.000), die Nederland wilden helpen beschermen
bij het uitbreken van de grote oorlog, in goede banen te leiden en een plek
te geven in de krijgsmacht. Deze vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm
en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt.
18
De Landstorm is een leger van bewapende burgers dat opgericht werd ter ondersteuning
van het reguliere leger. Tijdens de Napoleontische Oorlogen werd door onder
meer Oostenrijk, Hongarije, Pruisen en Nederland het bevel gegeven aan de mannelijke
burgerbevolking om zich te organiseren en te bewapenen. Uit de notabelen van
de gemeenschap werden officieren gekozen. In enkele gevallen werden wapens en
uniformen uitgereikt, maar veelal dienden de burgers zelf hun wapens mee te nemen;
wel werden vaak rangonderscheidingstekens voorgeschreven. In Nederland is de Landstorm
in 1948 voortgezet door het Korps Nationale Reserve.
In 1939, het jaar waarin de Nederlandse krijgsmacht mobiliseert in verband met het uitbreken
van de Tweede Wereldoorlog, bestond de Vrijwillige Landstorm uit ruim 90.000
vrijwilligers. Hiervan wordt ruim de helft gemobiliseerd. In de meidagen van 1940 leverden
zij strijd en moesten de eenheden de nodige gesneuvelden betreuren. Door de
bezetter werd de Nederlandse krijgsmacht, inclusief de Vrijwillige Landstorm, in 1940
opgeheven.
NB: De ‘Landstorm Nederland’ die later tijdens de bezettingsperiode bestond heeft
niets te maken met de Vrijwillige Landstorm van de Koninklijke Landmacht in periode
1914-1940. De Duitse bezetter misbruikte de vertrouwde naam voor eigen doeleinden.
Ik zit nu te bladeren in vaders diploma’s. In 1924 (3 en 26 juni)
deed hij Staatsexamen als onderwijzer. Prachtige cijfers. Op 8
mei 1928 behaalde hij het ‘Diploma van den Schoolraad voor
de Scholen met den Bijbel’. Op 8 september 1931 behaalde hij
de ‘Akte van Bekwaamheid als Hoofdonderwijzer’. Ook weer
mooie cijfers. Ook zie ik ‘Diploma Duitsche taal’ en gevolgde
opleidingen ‘Geschiedenis’ en Toelating - na examen - voor
Preekbevoegdheid binnen de Nederlandse Hervormde Kerk
uit 1935 en Aanstelling als leraar aan de Christelijke Kweekschool
‘De Driestar’ op reformatorische grondslag in Gouda.
Ja, en dan had je je diploma’s en dan mocht je in Rotterdam ‘gratis’ les gaan
geven bij August Weiss… In Enter Ov. volgde hij vervolgens zijn zus Dit op. Zij
ging naar Veenendaal en ook hij kwam bij Janna Schuitemaker
in de kost. Ouderling Jannes van den Berg
werd zijn geestelijke meester. Hij was klompenmaker.
‘Maar…’ zei vader ‘hij was van de Heere geleerd…’ Er
kwam een telegram van ds. Pieter Zandt uit Delft met
een benoeming in Delft: Julianaschool Gasthuislaan.
In zijn vaderstad Delft gloorde het ondertussen, want
er werden bij de Oostpoort afspraakjes gemaakt met
Cornelia Huizer… Een aquarel van de Oostpoort uit
1922 van Hub Hannemann koesteren we.
19
De verloving volgde op 27-8-1930.
Na een Bijbelles: ‘De storm op zee’ (Matth. 8 v.a. vs. 23) volgde de benoeming ‘Hoofd
der School met den Bijbel in Molenaarsgraaf’. Eigenlijk kwamen de dominee en ouderlingen
voor een collega, maar die werd juist elders al benoemd… H.d.S. de heer Docter
zei desgevraagd: ‘misschien is Gé van Hoeven geschikt?’ Zonder sollicitatie werd hij
benoemd. Mijn vader zag hierin Gods leiding…
De Ablasserwaard werd de geboortegrond van mijn broer Herman en zus Cox. En tot in
lengte van jaren een gebied met vrienden voor het leven van onze familie.
HUWELIJK VRIJDAG 27 JANUARI 1933 van
David Gerardus van Hoeven en Cornelia Huizer
Bruidsmeisjes Jo van Hoeven (r) en Jo Lonzième
20
De huwelijksbevestiging was weliswaar aangekondigd voor in de Oude Kerk, echter de
weersomstandigheden waren dermate winters met sneeuw en ijs dat werd uitgeweken
naar de charmante, uit 1846 stammende Armen- of Schoolstraatkerk hoek Phoenixstraat.
Deze kerk kon goed verwarmd worden. In 1966 werd de kerk na verkoop aan de
Gemeente Delft gesloopt en het orgel vond een plaats in een zijbeuk van de Oude Kerk.
Bijzonder is dat in hetzelfde jaar predikant W.L. Mulder uit Huizen ook de ouders van
mijn Paula van Hoeven-van Driel in Benthuizen
in het huwelijk bevestigde met
dezelfde trouwtekst. De in 1976 89-jarige
predikant heeft sedert 16 december
1962 afscheid genomen van zijn pastoraal
werk. Hij was toen 75 jaar. Als predikant
van de Gereformeerde bondssignatuur
genoot hij grote bekendheid.
Tekst geschilderd op zwart fluweel komt van Paula’s ouders.
Schilderijtje op ware grootte is door mijzelf gemaakt.
21
Molenaarsgraaf:
hier begon het gezin Van Hoeven in 1933
Ned. Herv. Kerk met ooievaar op het nest; het woonhuis
van Rien’s ouders tot 1940 en de boerderij Graafdijk
West 28, destijds van de familie De Jong-Korevaar waar
wij in de veertiger en vijftiger jaren nogal eens logeerden…
De inhoud van de boerderij: 2.321 m3; 12 kamers waarvan 6 slaapkamers, 3 woonlagen
en een kelder; laatst verkocht 31 augustus 2015.
Het betreden van deze woonboerderij is een aparte beleving. De
woonboerderij bestaat uit drie delen waar onafhankelijk van elkaar
gewoond en/of gewerkt kan worden. De zeer fraaie en bijzondere riet
gedekte woonboerderij, een krukhuisboerderij met kameeldak, is opgebouwd
uit mooie gevelsteen. Diverse buitenluiken sieren het geheel.
De boerderij heeft tegenwoordig een kantoorbestemming en
bestaat uit een voorhuis en een achterhuis (de voormalige deel). Beide ‘woningen’ hebben
een eigen entree, keuken, kamers en faciliteiten. Door de originele bouwelementen, zoals
de robuuste spantconstructies, die overal zichtbaar zijn, de schitterende tegeltableaus en
de fraaie vloeren blijven de oude tijden zichtbaar. De sfeervolle woonkeukens en kamers
met o.a. prachtige schouwen en bedstedes geven een bijzonder gevoel. Ik sliep wat graag
in de bedstede tijdens mijn fietsvakantie in de Alblasserwaard…
Boerderij (17e eeuw) met rechte puntgevel en links onderkelderd gedeelte onder zadeldak
met puntgevel, parallel aan de straat lopend. Peilstenen, herinnerend aan hoge waterstanden
in 1740 en 1800.
22
Deze goed genomen en ontspannen foto werd door mijn vader gemaakt in 1935 bij
het huis in Molenaarsgraaf. Het Leica-fototoestel heeft hij in de oorlog moeten ruilen
tegen eten.
Opa Herman van Hoeven zit op de rand van de box, oma Jans doet haar breiwerk, mijn
moeder - in verwachting van Cox - kijkt naar mijn broer Herman op het hobbelpaard.
Door een groot gebrek aan predikanten in die regio was mijn vader vanaf dat jaar - zestig
jaar lang - alle zondagen bezet door het houden van 2 preken in de streek, maar ook
daarbuiten…
De school groeide, het gezinnetje ook.
Veel wederwaardigheden passeerden in de periode van zes jaar school- en kerkarbeid.
Ook verzet tegen het christelijk onderwijs, overlijden van schoolkinderen, maar ook
heel bijzondere gebeurtenissen rond gebedsgenezing en bekeringen.
Het is nu onvoorstelbaar te bedenken dat mijn vader duizenden
kilometers op de Adek-fiets doorbracht - bij alle weeromstandigheden
- op weg naar preekbeurten en pastoraal werk, zoals
bezoek aan zieken thuis en in de ziekenhuizen. Fietsen hield de
mensen gezond. Maar… je moest wel ijzersterk zijn. Vandaag de
dag zijn we mooi-weer-fietsers, al of niet met trapondersteuning
op de e-bike…
In bijzondere omstandigheden werd hij met een auto of motorfiets
gehaald…
23
Van 1939 op 1940
MOBILISATIE: ONDER DE WAPENEN
Mijn vader werd door dominee L. Vroegindeweij met zijn bestuur gevraagd naar Waddinxveen
te komen voor de oprichting van een School met de Bijbel.
Dat leek gemakkelijker dan gedaan. Men deed daar voorkomen dat zo´n school in Waddinxveen
geen bestaansrecht zou hebben, terwijl er nota bene een grote Hervormde
Gemeente achter stond… De felle tegenstand van de kant van de Gereformeerde Kerken
was pijnlijk voor de Hervormden. Je kunt het je nu niet meer voorstellen… Uiteindelijk
groeide de opgerichte school uit tot meerdere vestigingen in het meubelmakersdorp.
Vader was dus 6 jaar in Molenaarsgraaf geweest. Maar juist per 1 mei 1939 was hij in
dezelfde functie in Waddinxveen benoemd, toen hij onder de wapenen moest. In Fort
Bakkerskil in Werkendam werd hij geplaatst.
De zondagse preken gingen voor vader in de mobilisatieperiode gewoon door. Hij
mocht zijn preken maken in de kamer van de commandant van het fort. Moeder, die
van mij in verwachting was, logeerde met Herman en Cox boven de bank in Werkendam,
zodat ze bij vader op het fort op bezoek kon… Heel bijzonder eigenlijk…
24
1939 NEDERLANDS-INDIË
Co van Hoeven, de vrolijke zus van mijn vader, was al heel vroeg (14 jr.) verliefd op student
Jan van den Bos uit Nederlands-Indië. Hij studeerde (na de HBS in Soerabaja) in
Delft (1921) elektrotechniek aan de TH. Oom Jan was in Delft de beste catechisant van
dominee Pieter Zandt. Oom Jan (Willem) was op 22 december 1900 in Soerabaja geboren
als zoon van de 61-jarige Willem van den Bos (KNIL-officier en directeur van het Huis
van Bewaring in Soerabaja) en een Chinese moeder. In 1925 ging Jan in Wageningen
landbouwtechniek studeren. Hij verlangde steeds weer naar zijn roots in Indië.
Jan maakte deze interessante foto in
IJmuiden aan boord van m.s. Johan van
Oldenbarnevelt voor terugkeer na verlof
naar Nederlands-Indië; v.l.n.r.: de zus van
mijn vader, Dit van Hoeven; mijn vader
Gé, oom Simon van Hoeven (broer van
opa); opa Herman van Hoeven; tante
Foktje van Hoeven (vr. Simon); Co van
Hoeven (vertrekkend); oma Jans van Hoeven-van
den Ende (moeder Co kijkt opzij);
tante Marie Lonzième-van Hoeven (zus
opa Herman); Ditje van der Meij (met bril);
mijn moeder Cor en oom Arie van Hoeven
(met sigaret). De kinderen waren met de baboe in de hutten. Tante was in 1928 met
de handschoen getrouwd (21 jr.). Mijn vader bracht haar met de trein naar Genua om
door te reizen naar haar geliefde in de Gordel
van Smaragd. Op 25 april 1928 trouwden zij in
Malang.
(foto met Indische familie)
Tante Co in haar auto voor het huis in de tropen.
25
Kerkweg-Oost 218 Waddinxveen
Mijn broer Herman vertelt:
‘Deze ansichtkaartfoto zal in 1939 genomen zijn toen wij rond het
middaguur aan de warme maaltijd zaten. De zon staat hoog en de
schaduw van de bomen valt tegen de voorgevel. Pa z’n fiets, van
het merk Adek (groot frame zie de hogere stang) staat tegen de
voorgevel. Het gedeelte waar de fiets voor staat is de zgn. erker.
Boven de ramen zie je de rolluiken. Je kon die van binnenuit bedienen.
Boven de erker is het balkon. Aantje Molenaar (het kindermeisje
was meegekomen uit Molenaarsgraaf) zette de fiets van Pa ’s morgens vroeg
vanuit de schuur voor het huis. Pa kon dan na het ontbijt vlug naar de school aan de
Onderweg. Deze fiets was gekocht bij de gebroeders Tas in Molenaarsgraaf. Tot ver na
de oorlog heeft Pa deze fiets gebruikt. Ook op de vele zondagse fietstochten om te
gaan preken. De ronde perken ter weerszijden van het grindpad waren in het gazon
aanwezige rozenperken. Ma kon niet nalaten de rozen af te snijden en in vazen te zetten.
Zij vond de gezelligheid binnen belangrijker dan de voortuin…’
1940: mijn vader te midden van het eerste personeel van
de Rehobothschool aan de Waddinxveense Onderweg.
V.l.n.r.: Van der Dussen, Verweij, Van Hoeven, Van Putten,
Vlieg en Zevenbergen. Vooraan de dames Van Peursen en
Terlouw.
26
Ook het schoolteam en de leerlingen kwamen
voor moeilijke tijden te staan omdat
al spoedig het schoolgebouw gevorderd
werd door het Duitse leger. De Brugkerk
werd tot school.
In de Mobilisatietijd werd ik op 25 april 1940 in de Nederlandse
Hervormde Pastorie van Waddinxveen geboren.
Mijn vader was op Fort Bakkerskil - Hollandse
Waterlinie - om het land te verdedigen tegen de dreiging
uit Duitsland. De oorlog stond op uitbreken…
‘De wolken pakten zich samen…’
Buurman dokter Piet van der Linden
(rechts met boek) bleef die nacht beneden
op de divan op afroep…
Broertje Herman en zusje Cokky
werden door opa Marinus Huizer uit
Delft met de auto opgehaald. De zus
van mijn moeder, tante Geertje van
Dop-Huizer, kwam over uit de pastorie van Voorthuizen.
Mevrouw Rehorst (van de voorzitter/aannemer)
pakte mij aan en legde
mij voor het eerst in de wieg… Zij was ook ‘als een moeder
voor de school…!’, zei mijn vader later in een preek in de
Brugkerk. Hulp kwam van alle kanten. Oom Cees van Dop,
predikant in Voorthuizen,
maakte de eerste
foto’s… Het feit dat ik in
een pastorie werd geboren
heeft o.a. te maken
met de plaatselijke
schoolstrijd (richtingen)
en uiterst verwarrende
situatie in die periode
met huisvesting, ook in
mijn geboorteplaats.
Maar…
de mensen waren
vindingrijk.
Zuster De Boer
27
Mijn broer Herman kan zich goed herinneren: ‘Zeg: dag ome Piet’
‘Het was in de maand juni of juli 1939 dat wij op
Kerkweg 218 in Waddinxveen bezoek kregen
van een oude bekende. In de ruime hal van de
pastorie, waar wij sinds eind april woonden,
was onder de trap mijn ‘garage’. Mijn trapauto
stond daar goed uit het zicht. Meestal tegen
het middaguur verruilde ik mijn speelhoek in
de serre voor de hal. De trapauto die ik op 1
mei voor mijn verjaardag kreeg, was wel mijn
liefste speelgoed. Vooral tegen de tijd dat
mijn vader thuis moest komen reed ik rond in
de hal en hield dan gelijk de voordeur goed in
de gaten.
Plotseling gaat de bel! Nieuwsgierig stop ik mijn rondrit. Aantje, onze hulp voor dag
en nacht die juist bezig is met tafeldekken in de eetkamer, doet de voordeur open. Zij
herkent de oude boekverkoper direct van zijn vorige bezoeken in Molenaarsgraaf en
begrijpt dat hij ons ook in Waddinxveen weet te vinden… Ze zegt : ‘Komt u maar binnen,
de meester is nog wel niet thuis maar ik verwacht hem zo’. De man zeult zijn twee
koffers naar binnen, die hij met twee riemen over zijn schouders draagt. Een van voren
en een op zijn rug…
Met uitgestoken hand komt hij naar mij toe: ‘Zeg dag ome Piet!’. Verlegen leg ik mijn
hand in de zijne. Hij vervolgt: ‘Zo kleine meester, hoe heet je ook weer?’ ‘Herman van
Hoeven’ was mijn antwoord. Gelukkig kwam mijn moeder de hal binnen om de bekende
Piet Ooms uit Gouda welkom te heten en hem een stoel aan te bieden in de salon.
Zij vervolgde: ‘Mijn man komt zo thuis en die heeft tussen de middag niet veel tijd voor
u. Wanneer u met ons mee eet kan u misschien onder het eten wat praten. U treft het,
want wij eten vandaag bruine bonensoep’.
Bij thuiskomst van mijn vader gingen wij gelijk aan tafel. Na het gebed van mijn vader
en de kindergebeden werd de soep opgediend. Onder het eten kwamen de verhalen
los. De verteller -`at voor geen zieke kip´- hoorde ik later mijn moeder zeggen. Maar één
verhaal weet ik mij nog te herinneren.
Te voet was hij van huis vertrokken tot hij even buiten de stad ingehaald werd door een
kaasbrik. In verband met de zware koffers probeert hij altijd met iemand mee te rijden.
Deze keer trof hij het al heel snel. Nadat hij zijn hand had opgestoken, hield de boer het
paard in om de brik te laten stoppen. De koffers met boeken konden achter in de lege
wagenbak en Piet Ooms klom op de bok en zette zich naast de dikke boer. Ooms was
tevreden met een klein plaatsje naast de veel grotere man. Ome Piet dankte onder de
pet voor de wonderlijke leiding. Het bleek een Waddinxveense boer, die na het afleveren
van kaas bij ‘De Producent’ in Gouda terug naar huis reed. Ooms verwachtte met de
degelijk uitziende boer nu ook wel een gesprek te kunnen beginnen over de wonder-
28
lijke leidingen, die de Heere met Zijn volk houdt… Maar… tot zijn verbazing bleek de
boer van het Roomse geloof te zijn. Ze kregen een gesprek over de kerk. De boer zag in
al die protestantse kerken niets. Volgens het oordeel van de boer was zijn kerk de enige
ware kerk en ook de oudste. ‘Ja’, zei Piet Ooms ‘dat jullie kerk de oudste is dacht ik al.
Bij jullie zijn ze onderhand kinds, want ze spelen bij jullie met de poppen’. ‘Maar Ooms
toch!’, zei mijn moeder, ‘Zo heb je dat toch zeker niet gezegd?’ Vanonder zijn pet keek
hij wat schalks naar haar, die de verbaasde opmerking maakte. Daarna nam ome Piet
zijn laatste hap en likte zijn lepel af. Ik kreeg, zoals gebruikelijk de opdracht om de Bijbel
aan te geven. Mijn vader las een psalm en eindigde met dankgebed. Piet Ooms nam
daarbij zijn pet af en dook met zijn gezicht achter zijn pet.
Terwijl mijn moeder mijn zusje Cokky (later Cox) naar bed bracht en Aantje de tafel
ging afruimen, opende Piet Ooms nog even zijn koffers in de hoop iets te verkopen.
Jammer… er was te weinig tijd. Er werd één boek gekocht. Dat kreeg ik alvast voor
later, kwam tussen mijn kinderboeken te staan, omdat mijn vader het al had. Later begreep
ik dat er ‘niet veel soeps’ bij was, zoals mijn vader dat aan mijn moeder uitlegde.
‘Uit de Wolk der Getuigen’ was de titel van dat boek en geschreven door de toen veel
geroemde professor dr. Hugo Visscher. Vaak heb ik
in dit boek gelezen omdat dit het eerste en enige
theologische werk was dat ik in mijn boekenkastje
had staan. Het meest geweldige wat mij uit dit boek
altijd is bijgebleven, is het gedeelte waar het gaat
over de zondeval in het paradijs. Daar beschrijft prof.
Hugo Visscher hoe de Heere Adam en Eva heeft opgezocht
en dieren heeft geslacht om de naaktheid
van Adam en Eva te kunnen bedekken. Daar al
moest het bloed vloeien van dieren, dat ons heen
wijst naar het bloed van het Offerlam, de Heere
Jezus Christus. Adam en Eva kregen niet alleen te
horen dat de straf op de zonde de dood is. Maar zij
werden door de Heere Zelf bekleed met het kleed
van de gerechtigheid.
Welzalig hij wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven,
wiens wanbedrijf waardoor hij was bevlekt, voor het heilig oog des Heeren is bedekt,
enz. psalm 32 vers 1 berijmd. Barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot
van goedertierenheid! Wat is de inhoud van dit boek mij oneindig veel meer waard
geworden dan die ene gulden, die mijn vader voor dit boek heeft betaald.
De ‘nabetrachting’ op de ontmoeting met Piet Ooms vond plaats tijdens de avondmaaltijd.
Mijn moeder had het over dat groezelige mannetje met zijn rare praat. Mijn
vader herinnerde zich iemand uit de Alblasserwaard, die noemde de oude Piet Ooms:
‘De onbeschofte christen’. Voor mij bleef hij ome Piet zolang hij nog leefde en hij zijn
boeken bij ons te koop aanbood…
29
De Luftwaffe concentreert vanaf 6 september 1940 zijn bommenwerpers op Londen
tijdens dagvluchten. Ondanks de oorlog ging het leven door: op vrijdag 6 september
1940 trouwde Dirkje van Hoeven met Willem Frederik de Haan uit Delft. Tante Dit en
oom Wim zouden 3 kinderen krijgen. Mijn vader Gé en zijn zus Dit waren tot op zeer
hoge leeftijd op elkaar betrokken. Mooi is dat!
De foto werd genomen in de lommerrijke voortuin van Laan van Overvest 66. Opname
v.l.n.r: boven: mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam, overgrootvader
Arie van Hoeven (met hoed), de bruid en bruidegom, opa Herman van Hoeven en oma
Jans van Hoeven-van den Ende met Rini (later Rien) op haar arm; beneden: tante Jo van
Hoeven, mijn zusje Cokky van Hoeven en broer Herman met matrozenpak. Een prachtige
bloemenmand met strik stond op de voorgrond.
Oude en Nieuwe Kerk Delft bij nacht.
30
Vandaag is het 13 december 2017 en lees ik in de door mijn vader geschreven blocnotevellen
die hij mij in 1995 overhandigde met het verzoek die te redigeren en na verloop
van tijd aan de familie te overhandigen. In oktober 2011 heb ik dat verslag van zijn leven
rondgezonden. Om het authentieke karakter van dit op 90-jarige leeftijd geschrevene
te eerbiedigen, heb ik het redigeren toen achterwege gelaten met de belofte later (en
dat is eerst nu in 2018) nog met een meer door mijzelf aangevulde en verduidelijkte
versie te komen. Er zijn nog steeds bandopnamen van preken, maar ook nog op audio
een voor de familie bijzondere preek van vader. Ik vertrouw in de geest van mijn vader
te handelen in deze…
Vader schrijft: ‘In Waddinxveen
moest de Hervormde school op
Gereformeerde Grondslag worden
gesticht. Alles was tegen! De Gereformeerde
Kerk, anno 2017 onvoorstelbaar,
de gemeenteraad en de
burgemeester’. ‘Maar…’ vervolgt vader
‘de Heere was voor!’ De brieven
die vader reeds in Molenaarsgraaf
uit Waddinxveen ontving logen
er niet om: moed benemend: we
trappen je de Gouwe in enz. Bij de
installatie van het personeel in de
Brugkerk had diaken Piet Hofman een boodschap van de Heere ontvangen aangaande
de school uit Jesaja 54 vers 17: ‘Alle instrument, dat tegen u bereid wordt, zal niet gelukken,
en alle tong, die in het gericht tegen u opstaat, zult gij verdoemen; dit is de erve
der knechten des HEEREN, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE’ (SV). De
school ‘Rehoboth’ (vert. de Heere heeft ruimte gemaakt) werd echter geopend. Het eerste
bezoek van vader en moeder was aan de burgemeester: ‘de man keek me aan alsof
hij een boosdoener had ontvangen. Ik vroeg hem of hij ook de burgemeester was van
de Hervormde mensen in zijn gemeente - onder toevoeging - dat deze mensen recht
hadden op een school voor hun kinderen naar het beginsel van Schrift en belijdenis!
Dit alles stemde hij toe. Binnen een jaar kreeg burgemeester P.A. Troost ontslag wegens
gezondheid en overleed begin 1943. Hij werd opgevolgd door burgemeester H.B.N.
Mumsen (CHU en Hervormd)’.
Vader vervolgt: ‘alle schoollokalen werden door de vijand bezet… Juist de school van
de Hervormden… Wij weken uit naar de Brugkerk. Vanaf de kansel werd de Bijbelse
geschiedenis verteld en gezongen met het kerkorgel. Achter de kerk waren militairen
gelegerd. Ook enige maanden Oostenrijkse manschappen. Zij vroegen of zij de zangles
mochten bijwonen. Ik stemde toe, waarna ze keurig in gelid voor de kansel stonden.
Elke week zongen we 2 coupletten van het Wilhelmus, waarbij de militairen in de houding
gingen staan!
31
Iedereen vond dit leuk behalve 1 leerling (zijn vader was NSB’er). Ik werd in Den Haag
aangeklaagd omdat ik te weinig Duitse les gaf. Er kwam een man om mij te controleren.
In Den Haag was honger. Over de Duitse les waren we spoedig klaar… Aardappelen en
brood kreeg hij mee. Geen arrestatie…!’
Na de bevrijding werden de onderwijskrachten gecontroleerd op hun politieke standpunt
in de periode 1940-1945. Ze moesten voor een Commissie verschijnen onder voorzitterschap
van de Rijksinspecteur.
Mijn vader via de hefbrug over
de Gouwe op de fiets naar Gouda.
Hij schrijft verder: ‘hier viel
mij de tekst van Psalm 124:7 in:
‘Onze ziel is ontkomen als een
vogel uit den strik des vogelvangers;
de strik is gebroken, en
wij zijn ontkomen’. Vader zei: ‘Ik
dank U Heere’. De Voorzitter zei:
‘Er is niet één klacht tegen u ingediend’.
In het archief van de school bevindt zich nog een brief van vader die hij schreef vanuit
Fort Bakkerskil. De brief is ook afgedrukt in het gedenkboek van de school.
32
Ach, het moet ook voor mijn ouders een angstige tijd zijn geweest. Zo is het alle eeuwen
door geweest en zo zal het blijven tot het einde der tijden. Het is ons trouwens in
de Bijbel voorzegd. Vader bracht ook heel wat keren voedsel naar de familie in Delft.
Per fiets, maar soms ook met paard en wagen van groentenboer Kooiman. En dan plots
een razzia in Pijnacker. Werd hij opgesloten in een school, vroeg aan de bewaker of hij
even naar het toilet mocht. Pakte snel zijn fiets en spurtte naar Waddinxveen… Nee, erg
volgzaam was hij niet… In tijden van spanning was hij op z’n best. Had ook alles met
zijn rotsvast geloof te maken. Vader zat ook in een aparte ondergrondse groep rond
Boskoop-Waddinxveen. Hij wist precies hoe de hazen liepen…
De Bevrijdingstoespraken voor de bevolking werden gehouden in de enorme houtloodsen
van Alblas aan de Zuidkade. Vader deed dit samen met de RK-pastoor. Vader
schrijft verder nog: ‘Op 29 april 1943 ontvingen alle dienstplichtigen een oproep van de
Wehrmachtbefehlhaber generaal Friedrich Christiansen om zich o.a. in
Amersfoort te melden’. Uit de officiële stukken volgt: Radio Oranje riep
op géén gehoor te geven aan deze oproep. Velen meldden zich niet of
trachtten onder te duiken, maar dat was niet mogelijk voor ieder van de
ongeveer 300.000 mannen die het aanging. Uiteindelijk meldden zich
maar zo’n 11.000 Nederlanders en die werden in 1943 afgevoerd naar
Stammlagers -‘Stalags’. Velen van hen konden vrijstelling krijgen wegens verklaringen
van ‘onmisbaarheid bij werk dat van belang kon zijn voor de oorlogsvoering’ (‘Kriegswichtig’
in het Duits). De reden waarom de dienstplichtigen opgeroepen werden, was
niet dat de bezetter bang was dat ze zich zouden aansluiten bij de geallieerden als die
de aanval zouden openen, of dat ze bang waren dat soldaten zich aan zouden sluiten bij
het verzet. De échte reden was het gebrek aan arbeidskrachten in Duitsland omdat de
Duitse mannen zelf in het leger moesten dienen. Vader vervolgt: ‘Omdat ik militair was
geweest in de eerste oorlogsdagen moest ik mij dus melden in Amersfoort. Het enige
middel om vrij te komen was een gesprek in Apeldoorn met de nieuw aangestelde Minister
van Onderwijs, die tijdelijk daar was gevestigd. Met een van mijn onderwijzers
(Van der Dussen) ging ik naar Apeldoorn. De secretaresse daar bemoedigde mij dat het
wel zou lukken. De vraag van de onderzoekende professor was: ‘geeft u Duitse les?’ ‘JA’
was het antwoord… Hij antwoordde: ‘dan krijgt u van mij verlof in Nederland te blijven’.
Ondertussen was het half drie geworden. Ik moest mij voor drie uur in Amersfoort melden.
De professor wist raad: ‘Beneden staat mijn auto en mijn chauffeur zal u in Amersfoort
brengen…’
‘Toen we in de auto zaten, konden we van verbazing niet begrijpen hoe dit mogelijk
was. Na Amersfoort waren we weer tijdig in Waddinxveen. Gods voorzienigheid gaat
over alles!’ aldus vader. Dit omvat het gehele universum (Psalm 103:19), de tastbare wereld
(Mattheus 5:45) en de acties van de volken (Psalm 66:7).
33
Ook ons gezin mocht smullen van de voedseldroppings. Maar
ik ging ook samen met broer Herman naar de gaarkeuken in
de Amandelspijsfabriek van Broer aan de Kerkweg. Wegens gebrek
aan amandelen kon er nu erwtensoep gekookt worden…
Ondertussen rijdt tante Co van den Bos-van Hoeven (zus van
vader) op haar paard in Nederlands-Indië.
1942:
Het was dan wel oorlog, maar het familie-leven ging
toch zo veel mogelijk door. Deze foto’s werden gemaakt
op de huwelijksdag van de jongste zus van
mijn vader, tante Jo van Dijk-van Hoeven met oom
Mart van Dijk op 23 december. Herman, Cokky en ik
mochten de sleep en sluier vasthouden op de Laan
van Overvest 66 in Delft. Twee mooie bijbelteksten
zie ik hier in het album: ‘Geeft den Heere de
hand, en komt tot Zijn heiligdom’ (2 Kron. 30 vers
8b) en ‘Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen
niet geëindigd worden’ (Psalm 102 vers 28). Zij
ontvingen elf kinderen en
mochten een rijk gezegend leven ontvangen.
Natuurlijk heb ik flitsen van Dolle Dinsdag gezien. Ook het kaalknippen
van meisjes omdat zij mogelijk iets met een Duitser
gehad zouden hebben! Eigengereid optreden van dolle overmoedige
mannen in overalls. Zij arresteerden nota bene enkele
mannen uit het verzet! Gelukkig vader niet. Ook de burgemeester
kwam buiten beeld, maar gelukkig werd hij in ere hersteld en
ging naar ’s-Gravenzande op dezelfde post. Daar logeerde ik ook
in de ambtswoning bij Hansje, die dezelfde leeftijd had. Wij speelden met tinnen soldaatjes…
Vader zei op Bevrijdingsdag: ‘kijk goed naar de huizen aan de overzijde: die
pro Duits waren steken het eerst de Hollandse driekleur met oranjewimpel uit…’. Weer
‘aanschouwelijk onderwijs…!’.
Zoals bekend spelen kinderen altijd de actualiteit na. Ook ik met m’n door een vriendelijke
buurvrouw gemaakt ‘uniformpje’. De baret of kepie van mijn vader in m’n hand.
Door een straatfotograaf vastgelegd. De ‘fotohandel’ trok aan!
Ook tijdens de oorlogsjaren heeft mijn vader onbelemmerd kunnen preken, als
voortzetting van de eerste preek (uit Romeinen 7:9, 10 en 11 in juni 1935) in Molenaarsgraaf.
En… de Heere ondersteunde hem 60 jaar in die mooie zondagsarbeid.
Ik vroeg hem eens: ‘Hoe doet u dat tóch met slechts één klein papiertje met
aantekeningen?’. Vaders antwoord: ‘De preek wordt op de kansel geboren…!’.
34
Vanzelfsprekend werd de bijbeltekst bestudeerd. Ook in de grondteksten Grieks en Latijn.
Voorjaar 2018 wordt het nieuwe Gemeentehuis Waddinxveen geopend.
Kerkweg 218 ligt daar recht tegenover. Het oude Gemeentehuis aan de Gouwe heeft
een andere bestemming gekregen.
Burgemeester Hendrik Bastiaan Mumsen (12-3-1907/20-2-1980) was mijn eerste burgemeester
en nog vele jaren de persoonlijke vriend van mijn ouders, tezamen met de
andere notabelen uit Waddinxveen. Nu - na al die jaren - blijkt het toch nog mogelijk
dat een SGP-er in Waddinxveen burgemeester wordt: Evert Jan Nieuwenhuis (40) is
6 november 2017 beëdigd.
Het zegt wel iets over de huidige inwoners van mijn geboortedorp!
In Miami fotografeerde ik deze Ford V-8 uit de dertiger jaren van de vorige
eeuw. Met zo’n wagen van mijn oudoom Simon van Hoeven en oudtante
Foktje maakte mijn vader autoreizen naar o.a. Rome,
Napels en door Hongarije. Meestal reden ze via
München, waar mijn moeder met Herman en Cokky
bij ‘tante’ Frieda Weiss bleef logeren. Zij was vanaf
de Eerste Wereldoorlog bevriend met mijn moeder.
Ook ik kende Frieda heel goed. In 1979 bezocht ze ons in
Voorburg. Hierbij de lieve bedankkaart van haar. Frieda leerde
onze familie spelenderwijs Duits spreken en schrijven.
Mijn ‘Indische’ familie bleef na de mooie vooroorlogse tijden in Nederlands-Indië
en de verschrikkingen in de Jappenkampen, in de náoorlogse jaren de vrolijke tak
in de familie. Zij hadden leren relativeren en lieten zien hoeveel power zij nog over hadden
om een goed bestaan in Holland op te bouwen. Met respect heb ik oom en tante
en hun gezin zien overleven en zien bovenkomen!
Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook met m.s. Johan van Oldenbarnevelt naar
toen nog ‘Nederlandsch-Indië’. Na prachtige jaren in de tropen - sinds 1932 in een villa
bij onderneming Kemoeding, Karanganjar, (dichtbij Solo en Tanggal), verbouwden zij
35
voornamelijk thee en koffie. Dáár, waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van
hun jeugd met de eindeloze sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta
(=Solo) en later Sumatra met de olifanten! Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een
rubber- en sisalplantage tot 1942, kwamen zij na hún oorlog met ontberingen en vernederingen
(ook kamp Tjideng in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen…) in het
vooral kílle Nederland van net na ónze oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers…!’ werd nogal
eens tegen hen gezegd door domme Hollanders… (NB: kort na de capitulatie van
Japan, gevolgd door het uitroepen van de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in
augustus 1945, volgden o.a. onze twee politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000
(van de 100.000) Nederlandse militairen sneuvelden en aan Indonesische zijde 150.000
doden…) Mijn vader werd gevraagd als legerpredikant met de 2e militaire missie mee
te gaan. Het uniform met kruisje op de revers was aangemeten, maar het hoefde niet
meer. Hij zou heel wat militairen moeten hebben begraven…
Waddinxveen Kerst 1946
Mijn eerste kennismaking met armoede
De stank van lompen – wee en zoetig – die als slaapplaats in het
koude en bouwvallige huisje aan de Kerkweg dienen, is ánders dan
de diepe geur van sparrengroen. Het flakkerende licht van een olielampje
boven de eenvoudige kale tafel, dat aan een roestige ijzerdraad
aan de zoldering hangt, wekt een ándere sfeer dan de houten
kroonluchter met kapjes en de vlam van kaarsjes, die flakkeren in de
behaaglijke haardwarmte van de knusse huiskamer thuis. Oneindig
triest is de lege blik van hen, die bittere armoede als een nimmer
36
wijkende metgezel door de dagen en de nachten dragen. Mijn moeder nam mij ná het
avondeten als 6-jarige mee naar oude Thijs en zijn vrouw. Zij had een pakje voor hen
klaarliggen van de hervormde vrouwenvereniging met de mooie naam ‘Draagt elkanders
lasten’ (wijzend op het Nieuwe Testament, Galaten 6 vers 2). De straatverlichting
was sinds de oorlog nog spaarzaam. We gingen al lopend op pad. Het huisje zag er
donker uit.
Eerst moesten we het gladde, krakende en wiebelende bruggetje over de Kerkwegsloot/vaart
nemen en dan bij het huisje achterom ‘vólk’ roepen bij de kapotte deur. Na
enig wachten verscheen de oude Thijs met achter zich het schijnsel van het petroleumlampje
uit de woon-/slaapruimte. De petroleumgeur vergezelde hem. ‘We komen
namens de dames van de kerk iets voor u brengen’, zei mijn moeder heel lief. ‘Oh’ zei
Thijs, ‘kom dan maar verder…’. Na een paar stappen ontwaarden we ook de vrouw van
Thijs. Zij zat aan tafel met haar jas aan en een das om. Ze verontschuldigde zich door
te zeggen: ‘het is hier koud en tochtig en we hebben geen vloer…’. ‘Ja’, vervolgde Thijs
‘die vloer hebben we in de hongerwinter opgestookt…!’. Inderdaad, ze woonden op de
bobbelige lemen vloer. Alleen onder de tafel lag iets wat op een stuk vloerzeil leek en
onder de koude kachel lagen enkele straatklinkers. Thijs zat op een stoel met kapotte
zitting en zijn vrouw op een vooroorlogse rotanstoel met armleggers, om met haar reuma
te kunnen opstaan. Mijn moeder legde het kerk-/kerstcadeau op tafel. ‘Vrouw, pak
jij het maar uit…’ zei Thijs. Heel behoedzaam ging Thijs’ vrouw het bruine pakpapier
openvouwen, na eerst het touwtje losgemaakt te hebben. ‘Oh, wat een verrassing…!’
Het bevatte etenswaar, warme onderkleding (o.a. gebreide borstrokken) en ook voor
beiden donkergrijze gebreide wollen sokken. Toen we enige tijd daar zo aan de tafel
stonden, begon ik Thijs te herkennen als de zoetwater broodvisser van het kanaal. Ja,
vlakbij waar ook het Waddinxveense-zwembad-met-vissen en de groene flap langs de
kanten was! Jongens riepen dan: ‘Thijs… een kikker op je dobber!’. Als Thijs het hoorde
werd hij boos en maakte dan aanstalten om er op los te slaan. Ik heb daar wel eens bij
gestaan en ik verwonderde me er over dat Thijs mij nu niet herkende!
Eigenlijk was ik dubbelblij - de arme mensen kregen een kerstcadeau en Thijs herkende
mij niet als een van die belhamels…! De volgende dag echter stond Thijs bij ons thuis
aan de voordeur. Ik schrok me een hoedje en dacht ‘zou Thijs mij achteraf misschien
herkend hebben?’. Maar, gelukkig, het ging over heel wat anders. ‘Ja ziet u’, zei Thijs
tegen mijn moeder, terwijl hij vervolgde: ‘ik heb wel een klein vrouwtje, maar zij heeft
grote voeten en deze sokken zijn voor haar te klein…’. ‘Oh - geeft u maar hier hoor - de
dames van de kerk zullen er wel een stuk aanbreien’ zei mijn moeder. Nog voor de jaarwisseling
1946/1947 had de vrouw van Thijs haar sokken-op-maat en … zodra ik Thijs
weer zag vissen, ging ik naar hem toe om een praatje te maken en van hem te leren hoe
je een vis moet vangen! De jongens lieten het in het vervolg uit hun hoofd om míjn Thijs
na te roepen…!
37
De naoorlogse jaren in Waddinxveen vlogen voorbij. Meubel- en speelgoedfabrieken, verffabriek,
kinderboxen- en stoelenfabriek (KiBoFa) draaiden op volle toeren. Ook de volkshuisvesting
kwam op gang. De Marshallhulp was een soort Amerikaanse ontwikkelingshulp,
óók voor het geteisterde Nederland. Het leek wel of álles mogelijk werd. Er kwamen
allerlei nieuwe dingen op de kinderen af in die tijd. Hoe blijven ze staande te midden van
al het nieuwe? Zwart-wit TV, zanger en conferencier Lou Bandy, autovoetbal, openluchtbioscoop,
zwemmen in het overdekte Van Itersonbad in Gouda. Ook een natuurramp met
kledinginzamelingen en evacuees van de Watersnoodramp in 1953.
Dominee Pieter Zandt
Aan de landelijk bekende Ned. Hervormde predikant/politicus
(SGP) Zandt (1880-1961) uit Delft bewaar ik goede en warme
herinneringen. Bijzonder was dat Zandt een ‘eigen’ kerk in Delft
had, de Schoolstraatkerk. Heel vroeger was dat de armenkerk.
Maar dat is een ander verhaal.
Mijn geboortedorp Waddinxveen was nogal eens vacant.
Dominee Zandt logeerde dan bij ons thuis om op zondag te
kunnen preken. Op zondag werd immers niet gereisd. Kerkenraadsleden
zeiden: ‘mevrouw Van Hoeven kan zo goed met dominees
overweg!’. Mijn moeder heeft heel wat jonge dominees
met mes en vork leren eten overigens. Tussen de gerechten door rookte Zandt zijn sigaren.
Tussen de ochtend- en avonddienst in de Waddinxveense Brugkerk nam Zandt
soms óók nog een preekbeurt in Gouda aan.
Mijn broer Herman mocht hem eens op de zondagse voetreis van 2 x 5.8 km naar Gouda
vergezellen. Halverwege kreeg dominee Zandt het warm in zijn lange jas. Hij vroeg
Herman zijn zwarte jas te dragen. ‘Je kunt later altijd nog zeggen dat je de jas van Zandt
hebt gedragen!’. De diensten waren zeer lang, rustig en gedragen.
Dominee Zandt (hij had zelf geen kinderen) bracht altijd sigarenbandjes voor mij mee.
38
Zijn zakken zaten vol. De bandjes kwamen via de overvolle asbakken van de Tweede
Kamer!
Dominee Zandt sprak voornamelijk door zijn houding tot mij. Hij was een vriend van
de Kindervriend.
De oorlog
In de oorlog ging Zandt als rechtgeaarde Nederlander zeer behoedzaam zijn gang. Hij
was niet Duitsgezind, maar toch volgzaam en weinig getuigend. Hij zocht het martelaarschap
niet. De verzetsgroep in Delft vond hij wel moedig, maar was zijns inziens
onvoorzichtig. Zandt verklaarde na de oorlog de artikelen van ds. Kersten in De Banier
niet voor zijn rekening te willen nemen.
Niet afscheiden.
Zandt bleef altijd veel preken. In 1949 bijvoorbeeld maar liefst 256 keer. Hij preekte
lang; zijn diensten duurden ruim twee uur. Hij preekte veel in evangelisaties, gemeenten
die betrekkelijk los stonden van de Ned. Herv. Kerk. Zandt bleef de ‘volkskerk’ (zo
noemde hij de kerk) wel altijd trouw. ‘Mensen, verlaat nooit de Hervormde Kerk. Als ze
mij er vóór uitjagen, dan kom ik er áchter weer in. Blijf maar waar je bent, want in het
leven van die gescheiden kerken zal je ook bitter teleurgesteld worden en het is Gods
weg niet’.
Vader was door het preken zo bekend door geheel Nederland
dat bijna automatisch benoemingen afkwamen om elders
scholen te leiden. In 1954 kwam een benoeming uit Benthuizen
voor de School met de Bijbel. Er werd een
nieuw schoolhuis gebouwd. Het was weliswaar
een kleinere school, maar vader deed op meerdere
plaatsen ook bijstand in het pastoraat en Benthuizen
paste als een maatpak.
Ik volgde in 1953 met vele anderen de luchtrace London-Christchurch.
De handicaprace werd gewonnen door de KLM.
London - Christchurch Airrace 1953
In 1950 bestond de stad Christchurch in New-Zealand 100 jaar. Ter gelegenheid van dit
jubileum zou er een air race plaatsvinden tussen Londen en Christchurch. In Londen
werden de voorbereidingen getroffen door The Royal Aero Club. Deze club had de nodige
ervaring met het organiseren van air races. De London-Melbourne race van 1934
was óók door hen georganiseerd. In Christchurch werd de organisatie voorbereid door
de The Canterbury International Air Race Council. Die voorbereidingen namen echter
zoveel tijd in beslag, dat de race werd uitgesteld tot 1953. De vlucht bestond, net zoals
39
de London-Melbourne race uit een snelheidsrace en een handicaprace. De KLM besloot
om mee te doen aan de handicaprace met een DC-6A, de PH-TGA, de ‘Dr. I.R.M. Damme’.
De bemanning bestond uit H.A. Kooper, J.F. Griffith, P.J. Aarts en J. Noomen. KLM
directeur Plesman had tegen gezagvoerder Kooper gezegd: ‘Race niet, maar zie dat je
op de gebruikelijke manier aankomt’. Uiteindelijk werd de handicaprace gewonnen
door de K.L.M. Het toestel had inderdaad niet echt geraced. De meeste tijdwinst werd
behaald met het efficiënter werken tijdens de tussenstops. Voor Nederland had deze
vlucht een speciaal karakter.
Wel 29 van de 64 passagiers waren vrouwelijke emigranten, die zich in New-Zealand bij
echtgenoten zouden voegen. Om die reden werd deze vlucht ook wel de bruidsvlucht
genoemd. Behalve de passagiers en hun bagage, vervoerde het Nederlandse toestel
ook 59.000, hoofdzakelijk filatelistische stukken en 9,3 kg drukwerk. Op de terugvlucht
werd 231 kg post vervoerd. Ook andere deelnemers vervoerden post, maar in veel kleinere
hoeveelheden dan de Nederlandse DC-6.
Zoals bij zoveel bijzondere vluchten, werden er ook bij deze vlucht door de K.L.M. speciale
enveloppen ter beschikking gesteld. Deze enveloppen werden alle voorzien van
het luchtpostzegel voor bijzondere vluchten (NVPH nr. 14) dat voor het eerst bij deze
vlucht werd gebruikt. Officieel was deze postzegel op 9 september 1953 in omloop gebracht.
Omdat in die periode ook de Rode Kruis zegels werden uitgegeven, zijn er ook
veel poststukken voor deze vlucht voorzien van de gehele serie Rode Kruis zegels. In
elk geval werd elk poststuk dat werd vervoerd, ook voorzien van een rond bijzonder
stempel met een afbeelding van een oud zeilschip, met daarboven een vliegtuig. Beide
het symbool van de Vliegende Hollander.
De K.L.M. had voor de terugvlucht ook speciale enveloppen ontworpen. Deze enveloppen
waren in Nederland al voorzien van het adres en werden in Christchurch afgestempeld
en voorzien van een bijzonder stempel voor de terugvlucht. Dat betrof een
rechthoekig stempel met een afbeelding van een vliegtuig. Met een beetje fantasie is
daar wel een DC-6 van te maken. Kennelijk omdat er te weinig enveloppen waren voor
de heenvlucht, werden er ook diverse terugvluchtenveloppen voorzien van een opdruk
en daardoor geschikt gemaakt voor de heenvlucht.
40
In 1958 maakte ik zwart-wit dia’s van mijn grootouders Van Hoeven uit Delft en mijn
vader David (Gé) van Hoeven voor het schoolhuis aan de Van Leeuwenhoekweg in
Benthuizen.
Ook van broer Herman (1934) en zijn
Marieke van Tricht (1937) met hun Lloyd.
In 2017 terug in de tijd, naar half jaren
vijftig van de vorige eeuw.
Mijn vader had een sedan Chevrolet
Stylemaster 1948.
41
Met mijn broer Herman aan boord van de sedan Chevrolet Stylemaster 1948
met vliegtuigmecanicien Jianis Markakis aan het stuurwiel met claxonring
Jianis had ik gespot in een Chevrolet, zoals mijn vader
bezat. Hij beloofde een rit die ik samen met mijn broer
mocht maken. Nadat wij onze auto in een buitenwijk
van Voorschoten geparkeerd hadden, juist aan de overzijde
van het woonhuis van onze nieuwe vriend, liep
Jianis zijn huis uit. Hij strekte kranig zijn rug in de fiere
houding die hij van nature bezit. Alhoewel zijn rug een
lichte kromming heeft, ongetwijfeld door zijn werk als
vliegtuigmecanicien op Schiphol Oost. Jianis is allround,
ook gecertificeerd op de Boeing 737. Met ruim 9000 gebouwde
toestellen is het inmiddels het bestverkochte
verkeersvliegtuig ooit.
Op het trottoir bleven wij een ogenblik staan en vroegen ons gedrieën af waarheen
de afgesproken autorit ons zou voeren. Ik stelde voor een fotoshoot te gaan maken bij
Kasteel Duivenvoorde in Voorschoten. Immers, zowel het Kasteel als de Chevrolet zijn
tenslotte monumenten.
Jianis is van huis uit een technicus. Als kind sleutelde hij bij zijn vader op Kreta al aan
auto´s. Hij ontfermde zich een aantal jaren geleden over de classic car Chevrolet. Deed
de nodige aanpassingen en restauraties en liet de wagen zoveel mogelijk in de originele
staat. Het was juist daarom dat ik deze oude bekende volgde om bij Jianis thuis uit te
komen. Immers, vader Gé kocht in 1954 zijn eerste auto: een Chevrolet 1948. Behalve
vader, reden wij er ook mee. Ik leerde het van Herman. De Chevrolet werd niet alleen
ingezet voor gezinsgebruik maar was ook dienstbaar aan het Evangelie. Vader preekte
door geheel Nederland, tweemaal per zondag in de Nederlandse Hervormde Kerk. Tot
dusverre werd naar de kerken gefietst als het niet te ver was. Ook werd er gereden door
vrijwilligers of gebruik gemaakt van het openbaar vervoer.
Wij reden maar al te graag naar alle mogelijke bestemmingen. Zo leerden wij onze vader
niet alleen in huis maar ook op de preekstoel kennen. Met grote achting denken wij
vaak aan hem. Hij diende ruim 40 jaar het Christelijk onderwijs en 60 jaar de Ned. Herv.
Kerk. Vanzelfsprekend stempelde dit leven ook de kinderen. Mooi is dat.
Van Voorschoten reden we ook nog naar natuurgebied Meijendel en dronken koffie
in Boutique Hotel Duinoord aan de Wassenaarseslag 26 in Wassenaar. Ook weer een
locatie de Chevrolet waardig.
Jianis vertelde al rijdend alle mogelijke technische bijzonderheden over onze jeugdliefde
op wielen…
Het was nostalgisch genieten in optima forma.
42
Voor de verhuizing van Waddinxveen naar Benthuizen nog even een foto: v.l.n.r.: vader
Gé, Herman (in legeruniform), Cox (nog niet in Sanatorium Zonnegloren in Soest), Rien (Rini
wordt Rien) en moeder Cor.
Mijn schoolvriend Wim van Waay
(1940-1988) was gewend zich af en
toe te laten wegen bij Graanhandel
A. van Driel Wzn. aan de Dorpsstraat
17-19 in Benthuizen. Ik ging
met hem mee en maakte voor het eerst kennis met de heer
Arie van Driel. Hij was juist van plan op pad te gaan met zijn
prachtige Chevrolet Bel-Air. Het wegen ging op een antieke
bascule weegschaal met gewichten. Leuk vonden we dat…
Toen de heer Van Driel was vertrokken, gingen we
even het woonhuis - aan de voorzijde van het bedrijfsterrein
- via de achterdeur binnen. Mijn vriend
was dat zo gewend om wat te drinken. Ik maakte me
direct dienstbaar:
dochter Paula moest juist op dat moment voor haar
moeder een bol wol opwinden en ik bood aan de
streng op te houden. Zou hier niet een eerste draad
tussen ons gesponnen zijn?
43
WUIVEND EN GOLVEND GRAAN
Arie van Driel Wzn. (Paula’s vader) in 1965 op zakenpad.
Nog altijd, wanneer wij een bouwland
of akker met graan zien, denken wij in
dankbaarheid aan onze vader Arie van
Driel (14-3-1906/3-8-1985), Paula’s vader.
Graanhandelaar van huis uit, in hart en
nieren.
Hoe goed kon hij de aren ter keuring in zijn handen nemen
en het vochtgehalte van het graan bepalen! Immers,
wanneer je langdurig - voor de handel en juiste prijs - granen
in je pakhuizen wil opslaan, zal het vochtgehalte beneden
een bepaald maximum moeten blijven. Optimale
vochtgehalte: 15% (geen droogkosten). Vader Arie van
Driel kocht het graan óók nog rechtstreeks van de landbouwer,
nog groeiend op het land. Op handslag!
De oogst is de meest kritische periode van het hele teeltseizoen.
Daar komt nogal wat vakkennis voor kijken: te
laat of te vroeg dorsen; niet goed afgestelde mobiele
oogstmachine (combine); graankorrel is niet meer met de
duimnagel door te knippen enz. Voor vader Arie was dit
alles ‘gesneden koek’. Door kennisoverdracht en goodwill binnen de graanfamilie, wist
hij zich heel goed te handhaven. In voor- en tegenspoed. Tussen de landbouwers, maar
ook op de beursvloer van de Rotterdamse Graanbeurs!
44
Dit alles werd mogelijk door de
nimmer aflatende steun en het
zakeninzicht van moeder Sientje,
zelf komend uit een geslacht (Van
Dorp) van zakenmensen in het
Zoetermeerse. Zij waren een heel
hecht stel, ook bij inspectie van de
gewassen op de landerijen.
Hier samen op de motor in 1931.
Bevallig wuivend graan op de akker. Vol gratie! Het beeld op het land verwijst ook naar
Gods royale genade die zich toont in de Opwekking van Christus. In de bijbel komen we
tal van beelden rond de graankorrel, die in de akker is gezaaid, tegen… Voor ingewijden…
het ouderwetse woord ‘garve’: een bos graanhalmen, een korenschoof.
Beeld van voltooid leven dat geoogst wordt. Met koren wordt over het algemeen het
graan bedoeld dat voor voedsel wordt verbouwd, meestal tarwe, rogge of gerst. Al in
een ver verleden was koren een symbool voor de hoop op een leven na de dood.
Wie denkt niet aan Mattheus 13 (gelijkenissen): het verhaal van de zaaier/betekenis van
het verhaal van de zaaier/uitleg van het verhaal van het zaad en het onkruid.
Vader Arie - een man van zeer weinig woorden - spitste in de kerk altijd zijn oren wanneer
een dominee over ‘graan’ begon in zijn preek. Vader Arie wist hoe het is!
Ook voor hemzelf, Goddank.
Dorpsstraat 17-19 en Dorpsstraat 21 Benthuizen,
woonhuis met pakhuizen en woonhuis, graanwagen
in de oorlog, gestookt op hout (generator)
In Noord-Korea laat men anno 2018 vrachtauto’s
ook nog op hout rijden.
45
Leuk, al die handtekeningen van de feestgangers op
de achterzijde van het Menu. De meeste familieleden
kwamen uit Delft. Vanzelfsprekend dat het diner hier
werd gehouden. In 1977 werd het hotel gesloopt om
plaats te maken voor appartementen.
Foto v.l.n.r.: oom Aat van Hoeven, tante Clara
van Hoeven-Parongi, tante Co v.d. Bos, oom
Jan v.d. Bos, tante Rie Huizer, oom Lo Huizer,
tante Itte Huizer-de Zwart, Marieke van Tricht
en Herman van Hoeven.
Aan het hoofd van de tafel verder: Paula van
Driel, Rien van Hoeven, Cox van Hoeven,
Eep van Kooten, oom Rien Huizer, oom Mart
van Dijk, tante Jo van Dijk-van Hoeven, tante
Geertje van Dop-Huizer, oom Chris Huizer en
tante Martha Huizer-Edelenbos.
46
Een heel bijzonder Dubbelhuwelijk
47
48
Ons woonhuis was, na restauratie en aanbouw, gereed. Broer Herman
van Hoeven maakte het bouwplan. Eigen haard is goud waard. De
haard kon branden, de TV-mast stond bovenop het dak; eerst 1 zender
en het volgende jaar een 2e. Burgemeester J.J. Steenbakker Morilyon
Loijsen, die ook onze buurman werd, trouwde ons. Traditie binnen
onze familie was dat oom ds. Cees van Dop uit Amersfoort de kerkelijke
bevestigingen verzorgde. Dus ook bij ons. Vertrouwd en goed.
Onze beide ouderparen waren de getuigen. Van Paula’s ouders kregen
wij de receptie in ‘De Zwaan’ Benthuizen en het diner in ‘Hoornwijck’
Rijswijk ZH cadeau. Nu ik deze oude foto’s scan en de pagina opmaak,
bedenk ik dat wij D.V. volgend jaar 55 jaar getrouwd zijn.
49
50
Mijn broer Herman ontwierp de prachtige
bungalow. Mijn ouders hebben daar ongeveer
28 jaar met plezier gewoond.
‘Donatio Deï’ stond op de gevel.
Onze kinderen hebben er vaak gelogeerd
wanneer wij op zakenreis gingen.
Op 27 januari 1973 was het 40-jarig huwelijksfeest.
Wij vierden het in ‘De Pettelaar’ in Den Bosch.
Het krantenknipsel is uit het Nieuwsblad van
de regio.
Mijn Paula feliciteert de bruid.
51
Mijn enige zus Cox van Kooten-van Hoeven stond met haar man Eep
altijd klaar voor onze ouders
Zij woonden weliswaar
ook in het Land van
Heusden en Altena,
maar deden jarenlang
uit liefde allerlei handen
spandiensten.
Als er iets te vieren was,
stond Cox altijd enthousiast
klaar met leuke
ideeën en maakte liedjes
om de stemming te
verhogen.
Ook ontvingen zij de
ouders vaak bij hen
thuis op de maaltijd.
In een van de reisbeschrijvingen van mijn moeder lees ik
bovenstaande lieve woorden…
52
Gé en Cor 50 jaar getrouwd (1983)
Het besloten feest werd gehouden in
‘De Lickebaertshoeve’ in Maasland.
v.l.n.r.: Herman, Marieke, Paula, bruid, Rien, bruidegom, Cox en
Eep
Gé van Hoeven in een karakteristieke pose in gesprek met vriend Piet
Kuijt (met pijp) (1910-1987).
Kuijt was in 1944 oprichter van Kweekschool ‘De Driestar’ te Krabbendijke,
vanaf 1953 gevestigd in Gouda. Zij spraken één taal.
Hier ben ik in gesprek met mijn
sympathieke oom Jan van de Bos.
53
DE REIS VAN DE VOORGANGER…
De lezer heeft al begrepen dat deze familiegeschiedenis geen roman
is waarin enkele generaties worden beschreven. Ik tracht wel
de hele sociale context van de familie in dit essay te betrekken. Rond
het geboortejaar van mijn vader schreef Louis Couperus de roman
‘Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan’. Door de vele verhalen
die ik in mijn jeugd via mijn voorouders gehoord heb, lees ik
de boeken van Couperus vol herkenning. Mijn vader was echter een
man van de 20e eeuw, waarin in Nederland 21 keer een parlement werd gekozen. Een
eeuw met de Grote Depressie van de jaren dertig en de Wereldoorlogen. Hoewel hij
een man met feeling voor geschiedenis was, bleef hij niet in het verleden steken. Hij
keek altijd naar de toekomst en wist ook - leergierig als hij was - de weg. Was ook zeer
belezen. Hij worstelde zich tot op hoge leeftijd bijvoorbeeld door de publicaties (ook
de Pensées/Gedachten) van de geleerde Blaise Pascal (1623-1662). Zowel de nietigheid
als de grandeur van het menselijk bestaan was hem niet vreemd. Vader was gek op
reizen. Het paste hem bijzonder goed dat ik zakelijk gewend was aan korte reizen. Dan
vroeg hij ‘moet je binnenkort nog naar een interessante bestemming?’ Dan vloog hij
mee naar Schotland, Zuid-Spanje, Griekenland en Egypte of we gingen met de auto
naar Londen of Parijs. Maar… voor zondag thuis, want hij bleef voorganger...
Of het nu was in de stoel van John Knox in Edinburgh, op de rug van een kameel bij de
piramiden van Gizeh in Egypte of wandelend in de avond bij de Akropolis van Athene,
hij genoot met volle teugen en doceerde geschiedenis ´off the record´.
54
Gé en Cor 60 jaar getrouwd
Mijn vader zei vaak: ‘Vier uw vierdagen’, verwijzend naar het
Oude Testament, Nahum 1 vers 15. De strekking was duidelijk: Laat
de ernst van het leven je niet in de weg staan om ook het mooie,
de liefde en het leven te blijven vieren !
Vanzelfsprekend memoreerde ik als woestijnbewoner
vader’s rit op de kameel in Egypte en overhandigde
een houten kameeltje als souvenir…
55
Deze foto maakte ik op 2 december 1995 in
Genemuiden. De 92e verjaardag van mijn
tante Dit. Mijn vader was toen 90. Broer
en zus zijn van oude tijden af op elkaar
betrokken geweest.
Dit en Gé in matrozenpakjes 88 jaar
eerder.
56
De jaren gaan tellen, zowel voor het
Briljante Paar als voor hun kinderen.
Staande v.l.n.r.: Herman, Cox en Rien
57
ONS VOORGESLACHT
Stamvader GERRIT VAN HOEVEN, geb. 23-6-1678 te Ingen GLD
FRANS VAN HOEVEN, geb. 30-1-1707 te Ingen GLD, gehuwd met
Maria van Hemert in 1706
ARIE VAN HOEVEN, - leerlooier -, gedoopt in Buren GLD 18-3-1753,
(overl. voor 1831) trouwde 16-6-1779 in Rijswijk GLD met Johanna
Mechtelina Knoote, geb. 10-2-1754 in Domburg ZLD en overl. in Lienden
GLD (dochter van Frederik Knoote en Wilhelmina Klinke). Arie
kwam van Willemstad NB naar Delft in 1816; woonde in wijk 5 nr. 313
(De Raam O.Z.)
FRANS VAN HOEVEN, - leerlooier -, geb. omstreeks 1780 in Buren GLD
en overl. 29-7-1827 in Delft. Frans trouwde 31 jaar oud, omstreeks
1811 in Klundert NB met Anna Huijsers, geb. omstreeks 1787 in Klundert,
ongeveer 24 jaar oud. Dochter van IJsbrand Huijsers en Anna
van der Mast. Anna is overl. in Delft op 20-1-1871, ongev. 84 jr. oud.
HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN, - grenadier - (zn. Arie en Anna)
geb. 16-4-1816 in Willemstad NB. Zoon van Hans van Hoeven
en Anna Huijsers. Hermanus is overl. 8-1-1892 in Delft, 75 jr. oud.
Hermanus trouwde, 27 jaar oud op 31-12-1843 in Delft met Maria van
der Kraaij, 31 jr. oud. Maria is dochter van Petrus-Pieter van der Kraaij
en Maria Elisabeth-Catharina Straatmans. Zij is gedoopt 19-4-1812 in
Delft en overleden in Delft, 67 jr. oud op 25-11-1879.
ARIE VAN HOEVEN, - huisschilder – geb. 20-8-1855 in Delft; op
10 oktober 1877 in Delft gehuwd met DIRKJE RIJLAARSDAM,
geb. 4-12-1854 (dochter van Simon Rijlaarsdam, visser. Simon kwam
op 1-2-1840 nr. Delft en woonde in Droogmakerij Biesland) en
Wilhelmina Catharina Visbach, geb. Pijnacker 30-12-1819).
HERMANUS JACOBUS VAN HOEVEN - bouwer en tuinder – geb. in
Delft 19-12-1877, in Delft gehuwd 31-7-1901 met JANNETJE VAN
DEN ENDE, geb. in Delft 10-4-1878 (dochter van David Gerardus van
den Ende en Dirkje Knoester – dochter van de Scheveningse reder
Job Knoester, geb. 10-7-1817). Jannetje is overleden 18-5-1962 en
Hermanus Jacobus overleed in Delft op 6-2-1965.
58
DAVID GERARDUS VAN HOEVEN - leraar, evangelist/voorganger.
Geb. in Delft 29-5-1905. Op 27 januari 1933 in Delft gehuwd met
CORNELIA HUIZER – handelscorrespondente – geb. in Delft 27
augustus 1908. Dochter van Marinus Huizer en Cornelia Melissant.
Zij waren bijna 69 jaar getrouwd. Zij overleden resp. 10 november en
8 november 2001 in Wijk en Aalburg.
MARINUS CORNELIS VAN HOEVEN - consultant - geb. in Waddinxveen
25-4-1940. Op 20 augustus 1963 in Benthuizen gehuwd met
JACOBA PAULA VAN DRIEL - apothekersassistente - geb. 18-8-1941.
Dochter van Arie van Driel - graanhandelaar - en Sientje van Dorp -
zakenvrouw. Zij kregen 2 dochters: Clasina Adriana Ariënne (28 juni
1964) en Cornelia Gerarda (6 juni 1966) Op 20 augustus 2013 waren
zij 50 jaar getrouwd.
MARINUS HUIZER - fabrikant van lederen en eindloos geweven drijfriemen/transportbanden
- geb. 3-8-1879 in Oude Tonge. In Herkingen
op 11-1-1903 getrouwd met CORNELIA MELISSANT, geb. 13-10-1879
te Herkingen. Overleden in Delft resp. 5-4-1958 en 21-1-1969. Dit zijn
de ouders van CORNELIA HUIZER, de moeder van MARINUS COR-
NELIS (Rien) VAN HOEVEN. Omdat Rien geen zoon heeft, sterft zijn
familienaam bij hem uit. Echter, bij Rien’s broer Hermanus Jacobus
(Herman) is wel voortzetting (zelfs een stamhouder) van de familienaam.
Bijzonder is wel dat Rien en Paula’s dochter Ariënne gehuwd
is met een Huizer-telg, Rinco. In de komst van hun zoon Laurens Marco
Huizer wordt Rien’s familieverband op bijzondere wijze voortgezet.
Op nevenstaande foto uit 1951 zien we Rinco Huizer, de vader
van Laurens, op de arm van de grootvader van Rien van Hoeven en
Rinco Huizer.
ARIE VAN DRIEL - graanhandelaar uit een graanhandelaarsgeslacht
- geb. in Benthuizen 14-3-1906. Gehuwd in Zoetermeer op 11-10-
1933 met CLASINA ADRIANA VAN DORP - zakenvrouw uit een zakenfamilie
-, geb. in Zoetermeer op 29-1-1908. Sien overleed op 6-8-1983
in Zoetermeer en Arie in Voorburg op 3-8-1985. Zij waren bijna 50
jaar getrouwd.
PAULA VAN HOEVEN-VAN DRIEL is hun dochter.
59
60
61
62
Tweede deel
De ouders
van mijn moeder
waren geboren
eilanders uit de
Flakkeese polders
63
De ouders van mijn moeder waren geboren eilanders uit de Flakkeese polders
Opa Marinus Huizer (onder de wapenen)
en oma Cornelia Huizer-Melissant (met
Flakkeese keuvel op).
Rond 1903. Mijn opa en oma trouwden
op 11-1-1903 in Herkingen. Gemeentehuis
Herkingen (tot 1966 zelfstandige
gemeente).
Het dorp Herkingen heeft een voorganger gehad, maar dit dorp is in 1511 in de golven
verdwenen. Het kreeg de naam Oud-Herkingen. Het bekendste monument van het
huidige Herkingen (ontstaan rond 1760) is de visbank. Het verhaal gaat dat het dak van
het gebouwtje een deel is van een voormalige standerdmolen. In Herkingen staat de
kleinste korenmolen van Goeree-Overflakkee. Vroeger was er een veerverbinding naar
het eiland Schouwen-Duiveland. De haven van Herkingen is tegenwoordig uitgebreid
met een grote jachthaven.
Christiaan Huizer, (betovergrootvader van Rien van
Hoeven; in het Flakkees: Sjaen) zoon van Laurens
Huizer en Jannetje van der Velde, is geboren op 22
juli 1852 te Stad aan ’t Haringvliet. Hij is getrouwd
op 2 maart 1877 te Oude-Tonge met Cornelia Kievit,
dochter van Marinus Kievit en Johanna Adriana
Koert. Zij is geboren in 1854 te Oude-Tonge. Cornelia
is overleden in 1922 te Herkingen. Christiaan is
overleden op 15 december 1927 te Herkingen.
Uit overlevering over mijn betovergrootouders Huizer:
‘Het Wienkeltje (Flakkees) van ‘vrouw Huizer’. Dat winkeltje, onder aan de Molendijk in
Herkingen, was nogal bekend. Je ging daar het trapje met gele steentjes af naar beneden.
Een deur, zonder raam en zo kwam je in het wat donkere winkeltje. Naast de deur
was slechts één raampje met negen kleine ruitjes. Maar het huisje is al jaren geleden
gesloopt. Op het grondstuk woont nog wel familie. Sjaen (Flakkees) Christiaan Huizer
(geb.22-7-1852) was eerst werkzaam geweest als landarbeider. Dat was geen vetpot,
bovendien heel zwaar. Maar zijn vrouw Cornelia Kievit (geb.1854) zat het zakendoen
in het bloed. Het was dan ook ‘vrouw Huizer’ die omstreeks
1880 een nerinkje begon waarin ze zelfgebakken brokken,
petroleum, klompen, Amerikaans bakspek, telhout (van de
grienden om de kachel aan te maken) enz. verkocht. Later
ook pilo-stof (half katoen en half linnen) om kleding van te
maken. Toen Sjaen Huizer tot zijn vreugde constateerde dat
64
het winkeltje goed liep, stopte hij met zwoegen op het land en werden zij samen kleine
middenstanders. Met twee korven handel, gedragen aan een halsjuk, ging hij de boerderijen
en woningen buitenaf langs. In de wijde omgeving stond hij bekend als ‘Huizer
van Haarken’ Flakkees voor Herkingen). Rond 1880.
Als teken van vooruitgang kwam er vervolgens een kruiwagen en daarna een hondenkar.
Nog weer later gevolgd door paard en wagen. Samen met twee dochters kocht hij
in Rotterdam kleding die daar wat uit de mode was geraakt, maar die ‘op Haarken’ nog
best verkoopbaar was. En aldus doende kwam de ‘firma’ tot een redelijke welstand.
Hij deed op een bijzondere manier aan klantenbinding. Allerlei humor kwam uit zijn
manier van doen naar voren. Plots kon hij achter de toonbank verdwijnen. De klanten
hadden toch eerst goed rondgekeken of er iemand was, en niks gezien en dan ineens,
als je je omdraaide, stond hij daar... Hij bleef altijd in zijn humoristische rol.
Zoals ook die andere keer, dat zijn vrouw met een paar vriendinnen naar de kerk ging
bij dominee Pieter Kruijt (1885-1941) in Nieuwe-Tonge, die bekend stond om zijn redenaarstalent.
Dat deden ze wel meer. Ze reden dan mee met een karos. Maar Sjaen
zou deze keer niet meegaan. Dus de vrouwen gingen gezamenlijk naar Nieuwe-Tonge.
Maar toen ze daar in de kerk kwamen, wie zagen ze tot hun verbazing daar al zitten?
Sjaen Huizer! En hij zou niet meegaan! Hoe kan dat? Sjaen was achterop de karos gaan
zitten en in Nieuwe-Tonge voordat de vrouwen waren uitgestapt - en heel gewichtig
de keuvels recht hadden gezet - was hij van de karos gewipt, naar de kerk gelopen en
had een plaats ingenomen. Dat hij in was voor een grapje en humoristisch was, bleek
telkens weer’. Uiteindelijk gingen de zaken in de winkel en op het land zo voorspoedig
dat Sjaan (Christiaan dus) op 2 april 1903 bij notaris J. van Ispelen te
Oude-Tonge een schuur met erf, grond en water aan de Oudendijk (Peuterdijk)
in Herkingen kocht.
Volgens overlevering zou de man met de witte kiel en de fiets mijn
betovergrootvader Christiaan Huizer zijn. Misschien wel met mijn
opa aan de broekspijp erbij…
Mijn eerste aanraking met de bijzonderheden van mijn voorgeslacht
aan moeders zijde, was de vondst in 1945 van oud kinderspeelgoed
uit een van de diepe en donkere vaste kasten van het
grachtenpand Koornmarkt 7 in Delft. Het was houten speelgoed:
pakhuisje, blokken en paardje-op-wielen van overleden Keesje (1-1-1921/29-3-1929).
Een ‘kleine oom’ van mij - het aan hersenvliesontsteking overleden 8-jarige broertje
van mijn moeder - die ik alleen maar kende van de zwart-wit foto in de slaapkamer
van mijn grootouders. Hij had een matrozenpakje aan en
een brilletje op. Gewoon een lief jochie. Sir Alexander Fleming
ontdekte in 1929 penicilline. Eerst 10 jaar later konden
mensen worden behandeld. Veel kinderen stierven in
die jaren aan hersenvliesontsteking. Mijn oom Rien vroeg
heel aardig - voorzichtig te zijn met dat speelgoed van
Keesje… Hoe gevoelig lag dat verlies toch altijd nog!
Rien speelt met de blokken van Keesje
65
Oma was in de middag in haar clubfauteuil naast de haard in de voorkamer te vinden.
Zij spelde als het ware haar lijfblad uit Goeree-Overflakkee. Ook deed zij daar haar
handwerken en middagdutje. Het werk werd in de ochtenden gedaan door werkster
Sjaan: ‘zo schoon als zilver’, zei oma vaak.
Opa was veelal met de auto op zakenreis, ook samen met ongehuwde oom Rien (17-
11-1912/26-3-1961). Opa had vanaf 1947 achtereenvolgens meerdere Volkswagen-Kevers.
Telkens ontving hij bij 100.000 km een gouden dasspeld van importeur Ben Pon
uit Amersfoort. Zij bezochten ook zakenbeurzen (Messe) in Duitsland en spraken goed
Duits. Oom Rien was ook goed in Engels en leerde mij als kind de eerste zinnetjes en taalgrapjes
of Tongue Twisters: What noise annoys a noisy oyster? Any noise annoys a noisy
oyster, but a noisy noise annoys an oyster most. Hiermee begon mijn belangstelling
voor Engels… Oom Rien reisde ook wel met openbaar vervoer. Hij was dan solidair met
handelsreizigers in die tijd… Met monstertas en altijd sigaren - rookte zelf niet - voor
de heren en fijne bonbons voor de secretaresses! Ook had de toen
nog ongehuwde tante Rie (25-4-1910/2-12-1993) aan de Koornmarkt
7 een kamer. Zij werkte op ‘de zaak’ voor de administratie bij
broer Lo. Chris deed de telefonische verkoop.
Reclame uit die jaren: een vloeiblad;
iedereen schreef nog met pen en
inkt…! Er heerste een zekere rust en
deftigheid in huize Huizer. De distributieradio
(draadomroep met de
luidspreker in een bakelieten kastje, grijsblauw van kleur,
dat met een snoertje was verbonden aan een forse eveneens
bakelieten keuzeknop) stond in een donker hoekje
van de achterkamer en werd slechts hoognodig ingeschakeld voor het nieuwsbulletin,
weerbericht of een doordeweeks orgelconcert door bij voorbeeld Feike Asma. Vooral
oom Rien was liefhebber van kerkorgelmuziek. Bij de meeste huishoudens stond zo’n
radio hoog op een planchet. Bijzonder was dat terwijl overal in de huizen en openbare
gebouwen nog gerookt werd, dit bij opa en oma ondenkbaar was.
Beide grootouders hebben zich na vertrek uit Goeree-Overflakkee, kunnen ontwikkelen
tot welgestelde middenstanders.
66
Zij waren geziene en betrokken burgers in kerk en stad.
Oma behield haar Flakkees dialect, terwijl opa Algemeen
Beschaafd Nederlands sprak op rustige weloverwogen toon.
Spreken voor groepen was voor hem niet moeilijk, ook in de
Tale Kanaäns: het taaleigen dat in behoudend orthodox-calvinistische
kringen werd (en hier en daar ook in 2018 nog)
wordt gebruikt. Het is sterk verwant met de taal van de Statenbijbel.
In hun jeugd hebben zij zware kinderarbeid op het land en in
boerderijen verricht met lange dagen. Dat was ook bij de eilanders
gewoonte in die jaren. Kinderen werden gemakkelijk
‘uitgeleend’. Het had beiden geleerd om te gaan met allerlei omstandigheden,
en het heil zeker niet bij mensen te zoeken. Beiden waren ook godvruchtig
te noemen. Opa had zich niet alleen zakelijk ‘ingelezen’, maar ook
was hij gezien in de kerk, bekend met de geschriften van Calvijn, Reformatie
en Nadere Reformatie. Dat waren zogezegd zijn ‘vrienden’…
Opa Marinus Huizer was perioden diaken, maar ook kerkvoogd getuige de
gedenksteen aan de wand van de Nieuwe Kerk in Delft, van 1931 tot 1937
betrokken bij de restauratie.
Maar oma - altijd in het zwart gekleed - las
behalve de kranten ook de geestelijke literatuur van opa.
De boekenkast in de achterkamer was niet op slot en de
perkamenten stonden niet voor sier achter de ruitjes!
Vooral de oudvaders of ‘oude schrijvers’ (is de term die
in bevindelijk-gereformeerde kringen wordt gebruikt om
piëtistische theologen van de zeventiende en de achttiende
eeuw aan te duiden) waren ook haar lief. Beiden
keken ook over de kerkmuren heen, binnen de kringen
van de bevindelijk gereformeerden. Daarnaast wisten
zij zich zeer betrokken bij de - vaderlandse = Nederlandse
Hervormde Kerk. Zij vonden het een goede zaak (misschien wel trots…?) dat twee
schoonzoons dominee Cees van Dop (25-4-1906/3-10-1994) en mijn vader Gé van Hoeven
(29-5-1905/10-11-2001) in die kerk de kansels beklommen om het Woord van God
te verkondigen.
Wilhelmus Themmen (1696-1764) bij voorbeeld. Voor beide grootouders
heb ik van jongs af grote achting gehad. Indien ergens in
het land iemand in geestelijke nood verkeerde, ging opa er op af
om vanuit de Bijbel de weg naar de zaligheid te wijzen en troost te
bieden. Hij was als een Barmhartige Samaritaan. Meerdere malen
ben ik als kind bij zo’n bezoek de stille getuige geweest. Als ik in
Delft bij de grootouders logeerde, gingen we vanzelfsprekend zon-
67
dags tweemaal naar de Oude en/of Nieuwe
Kerk. Stampvolle kerkdiensten (er moest met
een rood en groen lampje gewerkt worden
vanaf het klankbord boven de preekstoel bij
het vinden van een zitplaats). Opa had een
zitplaats met zijn naam. Ik herinner me goed
dat er soms beslag over de gemeente kwam,
voortkomend uit eigen religieuze ervaring. Ook toen luisterden de mensen aandachtig
naar de preken en er werd prachtig gezongen met de schitterende orgels van de grote
kerken. Kerkorganisten waren ook toen toonkunstenaars met gevoel voor begeleiding
van de gemeentezang.
Links de Oude Kerk. Begin bouw 1325.
Rechts de Nieuwe Kerk met toren van
108,75 m hoogte. Begin bouw 1384; In
beide kerken kwam ook onze familie
om het Woord te horen. Ook zien we
het Stadhuis (1200) en de twee torens
van de Maria van Jesse Kerk (RK).
Mijn grootouders gingen vanzelfsprekend nog vaak voor familiebezoek
naar Flakkee.
De Visbank van Herkingen.
Maandag 11 januari 1943: opa en
oma Huizer 40 jaar getrouwd
v.l.n.r.: boven: oom Chris en tante
Martha, tante Rie, mijn vader Gé van
Hoeven en moeder Cor, tante Geertje
en oom Kees van Dop, tante Itte en
oom Lo, oom Rien. Midden het bruidspaar.
Onderaan: Harry van Dop, Melle
Huizer, Corrie van Dop, Amy van Dop,
Cokky van Hoeven, Rien Huizer en Herman
van Hoeven. In het midden met
de armen over elkaar Rini van Hoeven.
Koornmarkt 7 in Delft door Fred. Alex.
Albers.
68
11 januari 1953: opa en oma Huizer 50 jaar getrouwd
v.l.n.r.: bovenaan: tante Itte Huizer-de Zwart (moeder van Rinco), oom Lo Huizer (vader van
Rinco), oom Rien Huizer (de p.r.-man van Huizer-Delft), tante Geertje van Dop-Huizer, oom ds.
Cees van Dop, moeder Cor van Hoeven-Huizer, tante Martha Huizer-Edelenbos, vader Gé van
Hoeven (HdS Waddinxveen), oom Chris Huizer, Melle Huizer, Herman van Hoeven (mijn broer).
2e rij van boven: v.l.n.r.: Corrie van Dop, Amy van Dop, Cox van Hoeven (mijn zus).
3e rij van boven: v.l.n.r. Rien Huizer, Bruidegom opa Huizer, Bruid oma Huizer-Melissant,
tante Rie Huizer, Harry van Dop, Rini van Hoeven.
Op de voorgrond achter het huwelijksbootje (van karton met foto’s van de fam. leden erop):
links Rinco Huizer en rechts Kees van Dop.
Leuke reactie van mijn neef Harry van Dop:
‘Dag Rien!
Daar heb je goed aan gedaan, mij die foto toe te sturen. Als je daar de hele familie bijeen
ziet, realiseer je je dat meer dan de helft inmiddels overleden is.
Mijn broertje Kees waakt over de ‘Maesniep’, de stoomboot die officieel de s.s.
‘Maasnymph’ heette. Daarop of daarin moest je in Rotterdam - na een wereldreis met
de stoomtram bij de Rosestraat (bij de Maasbruggen op Rotterdam-Zuid instappen om
vervolgens de woelige baren van het Haringvliet te trotseren. Bij slecht weer moest
iedereen in het ruim. Daar zaten ze dan te braken en te bidden, zo is mij verteld.
Hierbij kun je zien hoe die stoomboot er in werkelijkheid heeft uitgezien, iets bescheidener
van afmeting, maar ja, in die tijd hadden we nog geen internet om er een plaatje
van te zoeken. Ik heb er dus maar een slagje naar geslagen, want de bouwer van dat
69
familieschip was ik. Ik denk dat de werf in Ameide (pastorie) heeft gestaan. Daar hadden
ze immers ook een echte haven, net als in het Herkingen (‘Haereken’) van toen.
Leuk, die foto! Ik heb hem ook ooit bezeten. Maar hij is in Indonesië door insectenvraat
en vocht vergaan”.
s.s. ‘Maasnimph’ (1903).
Van oudsher hebben de bewoners van Goeree-Overflakkee
zich tegen het water moeten
verdedigen. In februari 1944 zijn de rollen omgedraaid,
als het water juist wordt gebruikt als
verdedigingsmiddel. Het is echter de Duitse
bezetter die dan gebruikmaakt van een eeuwenoude,
door de Nederlanders, ontwikkelde
tactiek: de inundatie. Ruim 12.000 ha, circa 60 procent van het eiland, komt onder water
te staan en ruim 15.000 mensen moeten huis en haard verlaten. Het waterpeil is
zo gekozen, dat het gebied noch begaanbaar noch bevaarbaar is en een geallieerde
invasie moet vertragen dan wel tegenhouden; water tegen vrijheid… Meer dan een
jaar blijven de Flakkeese polders onder water staan. Als de bevrijding een feit is en het
water wordt afgevoerd, blijft een troosteloos landschap achter, waar het zoute water
een vernietigende uitwerking heeft gehad op de ooit zo vruchtbare landbouwgrond
en de infrastructuur van het eiland.
In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag
1 februari 1953 verloren 68 familieleden
van de Huizer/Melissant stam het leven
bij de Watersnoodramp.
De gemeente Goeree-Overflakkee heeft
begin 21e eeuw veel gedaan om het eiland
als ´fietseiland´ op de kaart te zetten. Vooral
op de kop van Goeree en tussen Stellendam
en Dirksland zijn prachtige fietspaden aangelegd.
Je kunt dan extra genieten van de
pittoreske dorpskernen, de polders, de duinen
en de oevers van de Grevelingen en het
Haringvliet.
Mijn opa Marinus (Marien) Huizer, fabrikant,
kerkvoogd Ned. Herv. Kerk in Delft, geboren
op 03-08-1879 in Oude-Tonge is overleden
in de De Vriesstraat 4 Delft op 05-04-1958
op 78-jarige leeftijd en begraven in Delft in
het graf van Ceesje. Ook ik was daarbij. Indrukwekkend.
70
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 11-11-1903 te Herkingen met Cornelia Melissant, 24 jaar
oud, geboren op 13-10-1879 te Herkingen, overleden op 21-01-1969 te Delft op 89-jarige
leeftijd, begraven op 25-01-1969 te Delft, dochter van Marinus Melissant en Geertje
Bouwens. Hun kinderen: Christiaan Huizer, geboren op 8 januari 1905 te Delft; Geertje
Huizer, geboren op 22 maart 1906 te Hof van Delft; Cornelia Huizer, geboren op
27 augustus 1908 te Hof van Delft; Marie Huizer, geboren op 25 april 1910 te Hof van
Delft; Marinus Huizer, geboren op 17 november 1912 te Hof van Delft; Laurens Huizer,
geboren op 25 maart 1918 te Hof van Delft; Cornelis Huizer, geboren op 1 januari 1921
te Delft.
Opa had in de zaak de beschikking over
meerdere automobielen: voor elk reisdoel
een speciale auto. In 1953 vertrekken opa en
oma vanaf de Koornmarkt 7 in Delft voor familiebezoek
in de zwarte Oldsmobile sedan,
R6 cyl. 100 pk bj. 1947.
‘It’s smart to Own an Olds !’ was de reclame.
Marinus Melissant was geboren ca 1843 in
Dirksland en gehuwd op 1 september 1866
te Herkingen met Geertje Bouwens, geb.
ca 1844. Vader bruidegom Aren Melissant,
moeder bruidegom Abra Westerweel; vader
bruid Cornelis Bouwens en moeder bruid Johanna Riedijk. Kinderen: Cornelis, Johanna,
Aren, Jan (1874), Cornelia (1879), Arentje, Lambregt, Tannetje.
Het laatste woonhuis van opa en oma Huizer-Melissant: De Vriesstraat 4, Delft
en de laatste auto: Renault ‘Frégate’ (met witte belijning op de zijvlakken van
de banden).
De vader en moeder van mijn opa Marinus Huizer (1879-1958) waren:
Christiaan Huizer (1852-1927) en Cornelia Kievit (1853-1922)
Hun kinderen: 1 Jannetje Huizer (1878-1950); 2 mijn opa Marinus Huizer (1879-
1958); 3 Laurens (1880), 4 Hendrik 1881, 5 Johannus
Adrianus 1883, 6 Elizabeth (1883-1883), 7 Johannis (1883-1884),
8 Johanna Adriana 1885, 9 Johannis (1886-1886), 10 Johannis
1888, 11 Elizabeth (1889-1890), 12 Jan (1891-) ,13 Aren 1893, 14
Elizabeth (1895-), 15 Adriana 1896.
Baby Corine van Hoeven in 1966 met grootmoeder Cornelia van
Hoeven-Huizer en overgrootmoeder Cornelia Huizer-Melissant in
Benthuizen.
71
1932: De lidmatenadministratie van de Hervormde Kerk in Delft verkeerde lange tijd in
een slecht bijgehouden toestand.
Cor Huizer heeft in de periode voor haar trouwen met Gé van Hoeven, samen met haar
vriendin Henriëtte Visser dit probleem aangepakt. Henriëtte was dochter van de Gemeentesecretaris
van Delft. Zo hebben zij de administratie kunnen actualiseren aan
de hand van de beschikbare gegevens van de burgerlijke en kerkelijke gemeente. Zij
hielden bureau in een speciale ruimte van de kerk. Op de foto Cor Huizer (1908) aan de
zijde van de preekstoel.
72
Naar de ‘De Gordel van Smaragd’
DJAKARTA - BANDOENG - TJIHAPIT - INDONESIA
Amsterdam-Djakarta donderdag 5 nov. 1981 12.00 uur met Boeing 747-300
van KLM, KL833 heen en KL834 terug 13 nov. 1981 (Dfl. 4538,--) special Businessclass;
A’dam-Wenen 1 u.40m; Wenen-Karachi 6 u.20m; Karachi-Colombo
3 u.20m; Colombo-Singapore 3 u.45m; Singapore-Djakarta 1 u.35m (aankomst
zwaar onweer). Terug: Jakarta-Singapore 1 u.35m; Singapore-Bangkok
2 u.10m; Bangkok-Karachi 5 u.10m; Karachi-Athene 6 u.30m; Athene-Amsterdam
3 u.20m.
Donderdag 5 november 1981 vertrokken
uit ons huis ‘De Clipper’ aan de Laan van
Leeuwesteijn 31/hoek Buitenrustplein in
Voorburg, auto geparkeerd op Schiphol
en met het gele busje naar de vertrekhal.
Het inchecken bij de businessclass was zo
gebeurd. Bij de gate ontmoette ik de heer
Cramer van de Nederlands-Indonesische
Associatie. Enkele dagen geleden zat ik
nog naast hem bij de vergadering van FE-
NEDEX (www.fenedex.nl) in Den Haag. Hij
(69) keek wat bezorgd, want in Singapore
zou hij de volgende dag uitstappen omdat
zijn vrouw met hetzelfde toestel van Djakarta terug naar Singapore zou komen voor
het raadplegen van een medisch-specialist. Ik bemoedigde hem.
De KLM Boeing 747-300 (-200SUD) ‘jumbo’ stond gereed met zijn 391
zitplaatsen. Ik had stoel nr. 58k; businessclass (tussen royal class en economyclass).
De niet-rokers van die klasse zitten boven, via een ruime
wenteltrap te bereiken. Naast mij zat een Weense bankier die er na 1
uur en 40 minuten in zijn hoofdstad weer uitging. Intussen was de koude
lunch geserveerd, compleet met koffie. Van Wenen ging het in één
stuk door naar Karachi in Pakistan: 6.20 uur vliegen. Tijd voor een compleet
diner en slapen. In Karachi gingen we er even uit. Even
vertreden; inmiddels was het 21.20 uur Ned. tijd. Een simpele en
armoedige bedoening. De bekende waren werden te koop aangeboden.
Mannen liepen in hun witte lahbaja of djalaba (soort
jurk) met gebedskettingen. Om 22.20 uur vertrek naar Colombo
op Sri Lanka (het vroegere Ceylon). In een lange ruk via Bombay
en Poona (bekend van de Bhagwan Sri Rajneesh/Osho), langs de
kust van India en de Arabische Zee. Aankomst Colombo 03.00 uur
73
(’s nachts Ned. tijd), maar daar was het al licht om 07.00 uur in de ochtend. Door de gunstige
ligging op het pad van de grote zeeroutes tussen West-Azië en Zuidoost-Azië is Sri
Lanka van oudsher een strategische marinebasis en een centrum van boeddhistische
religie en cultuur van de oudheid. Tegenwoordig een multireligieus land.
Theeplantages vallen direct op vanuit de lucht, kinine, koffie, rubber, kaneel en kokosnoten
en moderne industrie brengen welvaart.
Na 1 uur verlieten we Colombo om over zee naar Singapore te vliegen in 3,5 uur. Eerst
nog over West-Sumatra, de stad Medan en boven de Straat van Malakka (de gevaarlijkste
zee-engte ter wereld vanwege het piraterijbroeinest), langs Kuala Lumpur (Maleisië)
naar het Rotterdam van Azië: Singapore. Om 06.30 uur (Ned. tijd) werd geland op de hypermoderne,
schone en luxueuze luchthaven. Het was heerlijk om even door de grote
hallen te lopen en winkels te bekijken. Een half uur later werd gestart voor Djakarta. Een
sprookjesvlucht over de Javazee met beneden de Lingga-archipel (groep verspreide eilanden
in Indonesië aan weerskanten van de evenaar), Sumatra en links Borneo. Passeren
van de evenaar. Een heus document werd overhandigd: ‘Hiermede wordt verklaard
dat M.C. van Hoeven op 6 november 1981 aan boord van het KLM straalverkeersvliegtuig
de evenaar is gepasseerd’…, ondertekend door drs. Sergio Orlandini, president
KLM Royal Dutch Airlines (Milaan 1921-Driebergen 2015).
Met een ruime bocht over de zeehaven Tandjoeng
Priok. Is een onderdistrict (kecamatan) van
Noord-Djakarta en is ook de belangrijkste haven
van de stad aan de Javazee. Wat direct opvalt zijn
de rode dakpannen op de duizenden woningen.
Een hevige tropische onweersbui
begeleidde onze
landing met turbulentie en
bliksem. In feite botste de
jumbo op die turbulentie hetgeen niet onbekend is in die streken
overigens. Geen gewonden en stevige maar veilige landing. Een tropische hitte en
hoge vochtigheidsgraad. Alsof je een vochtige warme deken wordt omgehangen. Dik
35 graden celsius op de luchthaven van Djakarta.
Mijn zakenvisum was vanzelfsprekend in orde, maar… ik werd er toch uitgepikt en achter
de douane gebracht. Ik vroeg wat dit had te betekenen (what is the purpose of this
captivity?) en liet een gesigneerd visitekaartje van een bekende Indonesische minister
zien (had ik gekregen van mijn Australische zakenpartner Aad Korteweg voor het geval
dat ik ooit moeilijkheden zou ondervinden). Ik vroeg die minister even te mogen bellen.
Als door een slang gebeten veranderden de omstandigheden plotseling en wilde de
corrupte ambtenaar mij direct laten gaan.
74
‘Nee’, zei ik ‘laat mij eerst maar even bellen…’. Via het
behulpzame ministerie (lees: minister) kreeg ik een
lift naar het Sari Pacific Hotel *****. Met alle excuses
namens de staat. De omgekochte douaneambtenaar
is ontslagen. Nederlandse consultants (van een bij
mij bekend consultancybureau uit Amsterdam) vonden
het niet nodig dat ik het land inkwam… Steekpenningen
dus. Zij kwamen later het land niet meer in!
Zonder betrouwbare lokale relaties en terdege reisvoorbereiding ben je nergens in
dergelijke landen… Zeker wanneer je een zakenklus, bedrieglijke bankbreuk, moet opknappen
die betrokkenen onwelgevallig (displeasing) is!
Hotelkamer 633 met o.a. uitzicht op een moskee. Voor de ‘azan’ (oproep tot de salat)
gaat de muezzin niet meer helemaal naar boven in de minaret, maar gebruikt hij een
microfoon of een geluidsdrager. Vijfmaal per dag.
Bij het ontbijt zag ik de domme en verbaasde blikken. Zij hadden mij daar niet verwacht!
De twee ‘helden’ (Amsterdamse consultants) die mij op de luchthaven een ‘poets’ hadden
willen bakken. Ik heb hen vriendelijk begroet en goede zaken toegewenst! Dit leerde
ik van mijn wijze schoonvader. Vurige kolen op iemands hoofd stapelen, ontleend
aan de Spreuken van Salomo 25 vers 21-22. De eerste indrukken van Java zijn precies
zoals ik me had voorgesteld. Overbevolkt (141 miljoen inw. 2012) Zeer groen, weelderige
palmen, bloemen, bananen en nog veel huizen in de Hollandse 30er jaren bouwstijl,
maar ook al wolkenkrabbers en vooral ook een derdewereldland.
Eerst mijn neef dominee Harry van Dop in Djakarta gebeld voor
een afspraak bij hem. Harry heeft dezelfde opa Marinus Huizer
uit Delft. Harry is werkzaam namens de Nederlandse Hervormde
Kerk als zendingspredikant/leraar. Hij is ook bekend van zijn
clavecimbels en orgels, vervaardigd met inheemse materialen.
Harry werd 81 in 2017. Zijn hart heeft hij verloren aan Indonesië, waar hij 37 jaar
zendingspredikant is geweest. In een interview (april 2017) in ‘Drieluik’, orgaan van
de Protestantse Gemeente Amersfoort, zegt hij:
‘Ik ben opgegroeid in Amersfoort. Mijn vader was dominee in de Adventkerk. Hij had
boeken over de zending, over Torajaland en dergelijke. Daar zat ik als kind al vaak in
te kijken. Toen dacht ik: ik zou het liefst naar Afrika willen. Na mijn studie theologie in
Utrecht, ging ik naar Oegstgeest, naar de zendingsopleiding. Daar leerde je van alles:
culturele antropologie, zendingswetenschappen, taal en cultuur van het gebied waar
je naar toe zou gaan. In die tijd was er opeens een vraag naar mensen in Indonesië. Vóór
die tijd was dat door de oorlog en de naoorlogse politiek niet mogelijk geweest, maar
nu vroegen ze 7 mensen tegelijk. Daar ben ik er één van geworden.
75
Op 2 april 1967 werd ik vanuit de Sint Maartenskerk in
Zaltbommel namens de Raad voor de Zending uitgezonden.
Mijn vader deed de bevestiging. De kerk zat
stampvol, want er waren veel mensen - ook uit Amersfoort
- gekomen.
Een paar dagen later moest ik al met het vliegtuig weg’. Harry vervolgt: ‘Ik kwam terecht
in Zuid-Sulawesi (voorheen Celebes), in een functie voor toerustingswerk, het ondersteunen
van kerkenraden, schoolmeesters, huisvrouwen en jeugdwerk. Het ging om
een heel groot gebied, zo groot als Nederland zeg maar, waar dan van noord tot zuid
maar zo’n duizend christenen woonden. Ik reisde langs kleine dorpjes, soms eindeloos
ver. Een Landrover kreeg ik erbij en dan moest je door rivieren heen en door de modder.
Naar het eiland Selayar ging ik met een vissersbootje. Heel avontuurlijk. In dat gebied
werden vier verschillende talen gesproken, naast het gewone
Indonesisch dat overal in Indonesië gesproken werd. Dat had
ik in Oegstgeest al geleerd, heel goed. Veel té goed eigenlijk,
veel te mooi. Dat moest ik weer afleren om de gewone
spreektaal van de mensen te kunnen spreken.
De eerste jaren woonde ik in het Makassaarse land, aanvankelijk
in de grote havenstad Makassar, later in een huurhuis in
Malino, hoog in de bergen. Dat was een klein dorp en
primitief. ‘s Avonds was er stroom die werd opgewekt
doordat het zwembad leegliep. Rond 18 uur ging dat
aan en om 20 uur weer uit. Daarna moest je met een
petroleumlamp verder. Als het dan buiten regende,
en dat deed het vaak en hard daar in de bergen, dan
was het wel eenzaam hoor. Ik had een radiootje en mijn ouders schreven elke zondag
een brief. Toch was ik toen ik voor het eerst op verlof mocht, na vier jaar, een beetje
vervreemd van Nederland. In 1972 ben ik naar Jakarta verhuisd, op uitnodiging van de
Stichting voor Kerkmuziek daar. Ik was altijd al geïnteresseerd in volksmuziek, overal
vandaan. In Oegstgeest had ik al één van mijn scripties daarom geschreven over de
muziek van Zuid-Sulawesi, inclusief de instrumenten die daarbij horen. Dus ik wist er
al veel van voor ik ernaartoe ging. Bij de genoemde stichting kwam ik in een nieuw
gevormd team om liedboeken samen te stellen. Uitzoeken waar de liederen die er al
waren, vandaan kwamen en door wie die waren gemaakt. Maar ook liederen vertalen
en nieuwe liederen maken, in Indonesische zangstijlen.
Mensen in Indonesië zingen heel graag en ze zijn overal voor te vinden. Wat er heel
goed ging, was psalmodiëren. Daarbij wordt de psalm letterlijk, zoals hij in vertaling in
de bijbel staat, gezongen. Dat moet dan door solisten gebeuren, met een refrein
dat door de gemeente wordt gezongen. Die vorm, met refreinzang, is in Indonesië heel
bekend. Waar je ook komt, in de meest primitieve culturen, wordt gezongen met een
voorzanger. Zo gebeurde het in bijbelse tijden ook. Het doet veel meer recht aan de
76
psalm dan hoe wij de psalmen zingen, een toepasselijk coupletje dat uit de context is
gehaald.
In Jakarta werkte ik ook op de Theologische Hogeschool. Daar gaf ik kerkmuziek en
liturgiek. Ik heb er buitengewoon plezier gehad, met de mensen en studenten, in het
samenwerken en lesgeven. En het heeft zin gehad. Dat team waar ik bij was, bestaat
nog steeds en maakt nog steeds nieuwe liederen. De bundel is al een paar keer uitgebreid
en er zijn andere bundels bijgekomen.
Ik heb er geweldig veel geleerd. Dat moet je doen als je naar zo’n gebied gaat. Dan
moet je vooral je ogen en oren openzetten, en je hart ook, om die mensen te begrijpen.
Wat ik bijvoorbeeld heb geleerd, is dat de mensen daar denken in drie levels: boven,
midden en onder. Noem het hemel en hel en daartussen de aarde.
Dat is bij ons theoretisch ook wel het geval, maar je merkt dat niet echt. Daar leven de
mensen er de hele dag mee. Ze wonen in boomhuizen of in huizen op palen. Onder hen
de diepten en het water waarin altijd wel een slang rond zwemt. Boven hen, in de kruin
van de boom of hoog in de bergen, wonen de voorouders of andere hogere machten.
Ze leven in het midden, tussen de ruimte daar beneden en het dak boven hen - een
microkosmos... Die voorstellingswereld vind je in de bijbel ook steeds weer: de mens
tussen de dreigende diepte en lichtende hoogte. In de psalmen kom je dat gedurig
tegen, in andere liederen nauwelijks.
Uiteindelijk ben ik 37 jaar in Indonesië gebleven. Eens in de twee jaar ging ik op verlof
en na het overlijden van mijn moeder is mijn vader nog drie keer op bezoek geweest.
Dat was heel fijn. Verder was het contact met Nederland door brieven. In Jakarta hoorde
je wel meer wereldnieuws, maar tot 2004, toen ik ben teruggekomen, had ik geen
internet.
Toen ik terugkwam was ik 69. Ik heb nog wel tamelijk veel gepreekt, in Nijenstede, de
Bron en de Fonteinkerk en ook buiten Amersfoort, maar daar houd ik nu mee op. In april
preek ik nog twee laatste keren. Op 2 april 2017 ben ik uitgenodigd in Zaltbommel, precies
50 jaar na de bevestigingsdienst in diezelfde
kerk. Het wordt een feestelijke dienst, de cantorij
doet mee en een goede organist, er komt ook familie.
Vijftig jaar predikant, dat mag best gevierd
worden’. (tekst Neeltje Rietveld; iets ingekort).
Bij de familie Abdul (regeringsfunctionaris) ben ik
(Rien) als een vorst ontvangen. Ik maakte kennis
met hun huisdier, de groene leguaan (reptiel). Hun
prachtige schilderstukken en huis (hebben ook
een villa in Bandoeng) werden getoond. Wij zaten
op de beranda (Indonesisch) omgeven door een
(surga tropis) ‘tropic paradise’.
Abdul pleit voor ontwikkeling van Borneo. Zijn
zoon werkt aan kunstmestprojecten en zal er een
77
rapport over maken. Wel iets voor Nederland: waterstaatkundige werken (dijken) aanleggen
enz. Vernemen nog nader. Zijn kleinkind (van Chinese moeder) was op bezoek.
Afspraak gemaakt met mr. Parker in het Wisma-Antara Building voor zaterdagochtend.
Ook Paula gebeld. Hierna naar Evers en telex naar
Paula. ’s Nachts uitgebreide rijstmaaltijd.
Zaterdagochtend 7 november 1981 om 07.30 uur ontbijt
op bed. Neef Harry van Dop gebeld (do/vrijdag
op school), om 09.30 uur afgehaald door mr. Parker
en als een vorst ontvangen in het Wisma-Antara Building.
Om 12.00 uur met de chauffeur van mr. Parker
naar Harry in Djakarta Poesat (centrum). Hobbelige
rit met ramen dicht (!) vanwege diefstal e.d. Kwartiertje met Harry gesproken, cadeaus
overhandigd. Afspraak gemaakt voor het bijwonen van de kerkdienst op de volgende
morgen in Geredja Immanuel (vroegere Willemskerk) waarin Harry voorgaat. Naam
eigenlijk nu beter dan vroeger: Immanuelkerk. Een overblijfsel van het protestantse
erfgoed in Batavia aan het centrale Vrijheidsplein. Op zondag zijn hier maar liefst zes
protestantse diensten. De eerste om 06.30 uur. Drie in het Indonesisch, de drie andere
in het Engels, het Koreaans en het Nederlands. Het fraaie Bätz-orgel uit 1843: ‘Wij loven,
Heer’, de macht van Uw verheven hand, Uw uitgestrekte arm houdt al Uw werk in stand’
(Psalm 89:6, 8, 9, 11), (de gemeente staat). Heel vertrouwd voelt dat in deze tropische
warmte… Voor de kerkdienst ontmoette ik (bij de predikantenborden) de heer Aad
Kamsteeg (5 jan. 1940) (o.a. buitenlandcommentator E.O.-Tijdsein en van 1981-2000
docent Politiek Buitenland aan de Evangelische School voor Journalistiek). Hij vroeg
in die jaren aandacht voor het gedachtegoed van de puriteinen. Ook de ideeën van
Watchman Nee, een Chinese prediker en theoloog spraken hem aan. Het draait volgens
Nee in het christelijk geloof niet om de regeltjes of om alles goed te willen doen, maar
om Gods genade. Ook James Packer, Larry Crabb en Tim Keller spraken hem aan. Na de
kerkdienst koffie of iets fris en meegevraagd door de familie Henk Wibbelink, directeur
van Van Oord Internationaal B.V. (landaanwinning voor de kust van Java). Ook een broer
van Arthur Boogerman, nl. Rien Boogerman was daar. Op het terras was het 36 graden
c. zodat een ventilator zijn kunsten kon vertonen…
78
Eens ‘onze zetel’ - paleis van de Gouverneur-Generaal
- in Nederlandsch-Indië in
Bogor (v/h Buitenzorg)
Zeewaardige vrachtschepen in de oude
haven van Soenda Kelapa (westelijk van
Tandjoeng Priok) met een ‘pinisi’ schip (naar
Portugees model: ‘pinhas’)
Hierna ben ik met Harry in Hotel Sari Pacific gaan dineren, waarna wij een rondrit door
Oud-Batavia, Tandjoeng Priok, langs het paleis van president Hadji Muhammad Soeharto
(van 1967 tot 1998 tweede president van Indonesië) en de voormalige ambtswoning
van de Nederlandse Gouverneur-Generaal. Hadji Muhammad Soeharto overleed
in 2008 op 86-jarige leeftijd. Hij werd door het leger gedwongen tot aftreden.
Maandag 9 november 1981 om 08.30 uur bij hotel opgehaald met de auto van Parker.
‘Fraude-klus’ geklaard in het Wisma-Antara Building in Jakarta en tot slot telex er uit ter
bevestiging van de goede afloop.
Harry’s 4-wheeldrive
Gereja Immanuel, Jakarta
Het is een afstand van 175 km van Djakarta naar Bandoeng. Ik ging met de chauffeur
van Parker op pad en we kozen de route via Bogor (Buitenzorg Botanische Tuinen), de
Poentjak Pass, Tjiandjoer (destijds bij ons bekend als rijstsoort) en Tjimahi. Schilderachtig,
veel bochten en steile hellingen. En… sawahs, theeplantages, rijstterrassen en bamboetuinen.
79
Bandoeng is de informele hoofdstad van de Soedanezen, die in West-Java de dominante
bevolkingsgroep vormen. Naast Indonesisch wordt ook Soedanees gesproken. Dit
‘uitstapje’ gunde ik mezelf omdat ik in Djakarta een succesvolle en niet ongevaarlijke
missie als fraudeonderzoeker had mogen volbrengen. Hier speelt ook nog een rol het in
1946 (mede door mij als 6-jarige) verwelkomen van mijn lieve ‘Indische familie’ oom Jan
van den Bos en tante Co van den Bos-van Hoeven (trouwden met de handschoen; en
in 1928 in Malang) met hun kinderen Nancy, Miep, Han en Jaap. Zij kwamen met de Johan
van Oldenbarnevelt aan in IJmuiden. Ik koesterde sindsdien (door de verhalen) bijzondere
belangstelling voor Indonesië en kamp Bandoeng-Tjihapit in het bijzonder. Zij
overleefden wonderwel de Jappenkampen op Java en Sumatra, maar de verhalen van
het ‘interneringskamp’ Bandoeng-Tjihapit waren niet uit mijn
geheugen te branden, terwijl in werkelijkheid Tjideng in Batavia
het ergste was. Na verlof in Holland in 1939 gingen zij ook
met dit schip naar toen nog
‘Nederlandsch-Indië’. Na
prachtige jaren in de tropen
(sinds 1932 in een villa bij
onderneming Kemoeding,
Karanganjar, dichtbij Solo
en Tanggal, waar voornamelijk
thee en koffie werd verbouwd),
waar de ziel en zelfkant van Java was; de desa van hun jeugd met de eindeloze
sawahs in die bergachtige zuidoosthoek van Soerakarta (=Solo) en later Sumatra met
de olifanten. Tandjoeng Karang, onderneming Riau; een rubber- en sisalplantage tot
1942. Zij kwamen na hun oorlog met ontberingen en vernederingen (ook kamp Tjideng
in Batavia met de verschrikkelijkste ervaringen) in het vooral kille Nederland van net na
‘onze’ oorlog. ‘Wij hadden de Duitsers!’ werd nogal eens tegen hen gezegd door domme
Hollanders. (NB: kort na de capitulatie van Japan, gevolgd door het uitroepen van
de Republik Indonesia (Soekarno en Hatta) in augustus 1945, volgden o.a. onze twee
politionele acties in 1947/1948, waarbij 5000 (van de 100.000) Nederlandse militairen
sneuvelden en aan Indonesische zijde zeker 150.000 doden).
80
Bandoeng ligt grotendeels op 750 meter
boven zeeniveau en is ten opzichte
van Djakarta koel te noemen. Ja, en
mijn belangstelling ging ook uit naar de
‘Tuinstad Bandoeng’ (gebouwd tussen
1920 en 1940). Groene lanen en parken.
Onze in ‘Nederlandsch-Indië’ wonende
en werkende landgenoten lieten prachtige,
veelal, vrijstaande villa’s bouwen in
de voor die tijd moderne stijl van architect
Frank Lloyd Wright. In de Verenigde Staten heb ik Frank’s villa’s ook bewonderd.
Eigenlijk wonderlijk dat je ineens in de tropen ‘thuis’ bent. Allerlei publieke gebouwen
uit die tijd ademen Art Deco en Nederlands-Indische architectuur.
Zoals ik nogal eens de gewoonte heb, gaf ik de chauffeur een stopteken
op het moment dat ik een keurig uitziende heer bij het hek
van zijn villa zag staan. Ik stapte uit en sprak hem aan en toen hij bemerkte
dat ik uit Holland kwam, ging hij over in een goed gearticuleerd
Nederlands. Nederlands is immers eeuwenlang de taal van de
machthebbers geweest in de Indische Archipel. ‘Ja, dat heb ik voor
de Tweede Wereldoorlog geleerd op de Technische
Hoogeschool Bandoeng’. Het waren zijn gelukkigste
jaren geweest. Ik vroeg ‘was het Tempo
Doeloe, oftewel de goeie oude tijd?’ ‘Neen meneer
(tidak pak) dat was Tempo Normal’. Meer
wilde of durfde deze oude heer niet zeggen!
Als je vanaf je jeugd door je ouders gewezen bent op het mooie in de natuur, architectuur
en schriftuur, dan heb je in het buitenland ook de neiging de zonzijde te kiezen. En dat
is dan ook precies het tegenovergestelde van hetgeen ik in die regio ook zag: veel vuil
op straat, chaotisch verkeer, bittere armoede van de derde wereld, aan de rand van het
bestaansminimum. En noodzakelijke zuinigheid. Niets wordt weggegooid. Er is altijd wel
weer iemand die iets kan gebruiken dat toch was weggeworpen. Van sigarettenpeukjes
zag ik sigaretten maken… En zag mensonterende toestanden door corruptie.
De ouders van mijn chauffeur woonden ook in Bandoeng. Bij hen op
bezoek geweest. Vader sprak sinds 1945 Nederlands en liet trots een
schoolboekje zien van F. Noordhoff N.V. Batavia-Groningen. Ik ben daar
ook nog naar de kapper geweest. Plots een tropische regenbui waardoor
het dak boven de scheerstoel begon te lekken. Op de terugweg heb ik
met de chauffeur boven op de Poentjak-pas (1500 m hoogte) gedineerd.
Middernacht bracht hij mij in het Sari Pacific Hotel terug.
81
Dinsdag 10 november 1981 in het Hilton
Hotel Djakarta gedineerd met o.a.
H.M. Thaib Affan, lid van het Parlement
(D.P.R. Building, Jalan Gatot Subroto,
Jakarta). Het visserijproject Sumatra
besproken.
Woensdag 11 november 1981 om 09.30
uur op kantoor bij Parker en daarna met
Vivi Goldsmith naar de bamboemeubelfabriek.
Donderdag 12 november 1981 o.a. lunchafspraak bij de familie Schneider. Witte brood
en eigen jam van klapper en bruine suiker.
Vrijdag 13 november 1981 o.a. om 09.00 uur gesprek met Wim Jusuf van Hotel Sari Pacific.
Om 10.00 uur op kantoor Evers. Om 13.00 uur lunch in hotel en koffers pakken. Met
taxi naar luchthaven Halim Perdana Kusama in Oost-Djakarta (tot 1985 de belangrijkste
luchthaven van Djakarta).
Om 16.00 uur instappen, doch 1 uur vertraging en
in het vliegtuig moeten wachten omdat de voorruitverwarming
defect was. Een welkome reisgenoot
in de persoon van Aad Kamsteeg (hierboven reeds
genoemd) en waarmee ik veel denkbeelden en
het christelijk geloof gemeen heb, was op dezelfde
vlucht. Wij hebben uren van gedachten kunnen wisselen.
Heel aangenaam en zoiets komt slechts enkele
malen in een mensenleven voor.
Vooruit dan maar weer: Djakarta-Singapore 1 uur en 35 min. vliegtijd; Singapore-Bangkok
2 uur en 10 min. over de Zuid-Chinese Zee en Thailand; Bangkok-Karachi in 6 uur
over de Baai van Bengalen, Bangladesh en dwars over India naar Pakistan Karachi; Karachi-Athene
6 uur vliegen over Pakistan, Afghanistan, Iran, Irak, Libanon, Israël, Cyprus,
Rhodos, Athene; Athene-Amsterdam in 3 uur en 20 minuten over Griekenland, Bulgarije,
Yugoslavia, Oostenrijk en Duitsland en tenslotte Schiphol.
Weer even thuis in Voorburg en gereed maken
voor de volgende reizen naar o.a. USA,
Afrika, Canada en Maleisië en door Europa
met de crème Mercedes-Benz 200 Diesel.
82
Leuk dat de nieuwe generaties na mij ook de wereld als hun domein zien en zoeken
naar mogelijkheden die internationale exposure en ervaring kunnen bieden.
Het standbeeld van de ‘Indische Tantes’ is in 2013 op het Frederik Hendrikplein in het
Haagse Statenkwartier onthuld. Initiatiefneemster schrijfster Yvonne Keuls. Op zevenjarige
leeftijd kwam ze, zoals zovelen, vanuit Indië naar Nederland. Het monument staat
symbool voor de gewone mens en voor de Indische tante die berooid was achtergebleven,
maar haar schouders eronder zette en doorging…
Doordat ik in Wassenaar een ‘antiek’ tegeltje met het gemeentewapen van Bandoeng
tegenkwam, werd ik geïnspireerd door uit oude reisgegevens en foto’s dit stukje samen
te stellen. Ik verzamel namelijk oude tegeltjes van De Porceleyne Fles Delft en het door
hen overgenomen Westraven Utrecht.
83
84
Derde deel
Paula en Rien:
‘vanaf het begin
werden wij gevraagd
voor de moeilijkste
zakenproblemen een
oplossing te vinden;
belangrijke
opdrachtgevers
namen ons in de arm’
85
Paula en Rien: ‘vanaf het begin werden wij gevraagd voor de moeilijkste
zakenproblemen een oplossing te vinden; belangrijke opdrachtgevers
namen ons in de arm’
Terwijl Paula nog studeerde op het Christelijk Lyceum Zandvliet
aan de Bezuidenhoutseweg 40 in Den Haag, was ik
werkstudent bij de N.V. Borneo
Sumatra Handel-Maatschappij
(Borsumij) aan de
Wassenaarseweg 40 in Den
Haag en volgde daar ook
interne opleidingen zoals
Business Correspondence.
Paula kreeg op Zandvliet
ook tekenles en kunstgeschiedenis
van de charismatische
Paul van Vliet sr. Zijn
zoon is de bekende cabaretier
Paul van Vliet (in 2017 82
jr.). MAX-Magazine schrijft in
2015: ‘Een goed Haags gezin waarin de beeldende kunsten centraal stonden.
Een artistiek, intellectueel milieu met een Haags karakter van verfijndheid’.
We reisden samen met de groene Citosabus van
Benthuizen naar lyceum en werk. Na het lyceum ging Paula
naar de Huygens Apotheek in Voorburg en behaalde het
diploma Apothekersassistent en ik ging het geleerde in de
praktijk brengen bij de vlees im- en export Vieco N.V. op het
Openbaar Slachthuis van
Den Haag. Tot Voorburg reden
we nog steeds samen met de bus. Ondertussen
spaarden we voor een koopwoning. De militaire dienstplicht
vervulde ik bij de A.A.T. Dienstvak Aan- en Afvoer
Troepen in Tilburg en Garderen. In de vrije tijd handelde
ik in auto’s via de automarkt in Apeldoorn. De winst
was een mooie aanvulling
op de soldij.
86
Ook werkte ik vanaf mijn 18e als freelance publicist
voor dag- en weekbladen. Ook in diensttijd.
Een ingediend stuk over het onrecht (landverraad)
dat de Molukse gemeenschap door onze overheid
werd aangedaan, verdween in een la van een
hoofdredacteur. Op verzoek van een Haagse ambtenaar.
Inmenging van hogerhand was nog heel
gebruikelijk in die tijd. Jaren woonden de Molukkers
in barakken. Ik bezocht hen destijds o.a. in Moordrecht. Over een onbetrouwbare
overheid gesproken.
Pas in 2017 (!) is sprake van een ‘historische doorbraak’ voor de Molukse gemeenschap.
De KNIL-militairen hebben voor het vaderland gevochten, maar kregen
nooit de waardering waar ze recht op hebben.
De laatste - nog levende - Molukkers krijgen eerbetoon van Defensie.
Vanaf 1958 heb ik mij sterk gemaakt voor beginnende
zakeninitiatieven van personen en bedrijven. ‘Start-ups’
kwamen tot stand doordat ik er voor gevraagd werd. ‘Je
moet Rien vragen’. Bij succes deed de ‘van-mond-totmond’
reclame de rest. De maatschappij waardeerde
mensen met een wil tot scoren. Ik kreeg alleen maar
meer ‘volgers’, zouden we nu zeggen.
‘Start-ups
maken het
verschil’
Vroeger zei je tegen de ander: ik vind jou tof. En dan zei die ander: ik vind jou ook tof.
Vandaag geef je ‘likes’. Het verschil met de zestiger jaren van de vorige eeuw is het moderne
gebruik van social media. Nu is ‘vloggen’ in. Vroeger heette dat dagboek. Of het
nu de apotheker dr. G.C. Wilderink - Paula’s baas - was, die ook een apotheek in Zoetermeer
wenste of de uitgever van het Streekblad voor Midden Zuid-Holland of de B.O.B.
N.V. met bouwplannen in ‘Zoetermeer Stad van de Toekomst’, mijn aanpak scoorde.
Daarbij haatte ik mensen met een Jan Saliegeest. Ik ging ze uit de weg!
Ik bouwde ook vanaf het begin aan een uniek ‘wie-kent-wie-bij-wie-systeem’. Nu noemen
we dat ‘netwerken’. Mijn oud-oom Simon van Hoeven uit Haarlem (bewoonde een
villa aan de Wagenweg, tegenover de Haarlemmerhout, het oudste stadsbos van Nederland)
hield mij altijd voor zo hoog mogelijk te grijpen.
Naast netwerken volgde ik praktijkgerichte opleidingen op het gebied van bedrijfskunde,
de moderne talen, marketing en verkoop- en
exportbevordering. Leergierig. Ook landenkennis
vanuit de geschiedenis. Gedragswetenschappen,
politiek en zelfs homiletiek behoren nog steeds
87
tot mijn belangstelling. ‘Immers, een koopman dient door bestudering, door luisteren,
lezen en bespreken, door handelen en toepassen, aandacht te schenken aan alle aspecten
van het menselijk bestaan, omdat dit het werkterrein van een koopman/consultant
vormt en hij hier zijn ‘materiaal’ vindt’. Cicero (geb. 106 v. Chr.) door mij ruim geïnterpreteerd.
88
KLEINE EN GROTE LUCHTVAART; ERVARINGEN IN EEN NOTENDOP
Ik denk dat ik als jongetje voor het eerst in luchtvaart geïnteresseerd
raakte door een verhaaltje van mijn vader die zelf
als kind in 1911 de heer Anthony Fokker in zijn ‘Spin 3’ boven
Delft heeft zien vliegen.
In 1948 kreeg ik als 8-jarige de kans de luchtdoop in een 2-persoons
Piper op Ypenburg te ondergaan. Onuitwisbare ervaring.
Ik mocht voorin zitten en ’t laag en nietig aards gewemel
zien. (psalm 113 vers 3 - berijming 1773). Moest wel overal afblijven.
Het was een afgedankt legertoestel dat oranje geschilderd
was en voorzien van dubbele besturing voor vlieglessen. Hout, stalen buizen, triplex
en linnen… Een jaar eerder heropende Prinses Juliana het vliegveld, dat door Frits
Diepen hersteld was van oorlogsgeweld. Met mijn Waddinxveense schoolvrienden
fietste ik naar de in die jaren bekende ILSY luchtshows (Internationale Luchtvaartshow
Ypenburg). De toen snelste man Chuck Yeager (1923) ter wereld zien stunten. Hij (Army
Distinguished Service Medal) was de eerste man die de geluidsbarrière (14-10-1947 in
een Bell X-1) doorbrak.
Op Hemelvaartsdag 1958 maakten Paula en ik met vrienden een
heuse rondvlucht vanaf Schiphol-Oost in een toen al antieke
DC 3 van Martin’s Air Charter. In 1935 maakte de Douglas DC-3
zijn eerste vlucht. Dat jaar startte KLM met de opleiding voor
stewardessen. Een wereldprimeur. In 1920 arriveerde het eerste
KLM-vliegtuig op Schiphol. De Fokker F.2. Totaal zijn 12.000
DC 3’s gebouwd. Het werkpaard van de luchtvaartmaatschappijen
en als DAKOTA van de luchtmachten.
En dit is de ‘Sonja’ DC 3 uit 1943. In 1970 vloog ik vanaf
Schiphol-Oost naar het Spaanse Alicante v.v. Een vlucht
van bijna 7 uur! De Ierse gezagvoerder-eigenaar en zijn
vrouw Sonja (enige stewardess) waren beiden luchtvaartcracks
en veel ouder dan het bouwjaar van deze glimmende
vogel. We waren met z’n vijven en konden als vips in de
‘koninklijke’ fauteuils verpozen. In het midden van de ‘luchtsalon’ was een hooikist met
grote ijsstaven (voor het laatst gezien bij de slager vroeger) om de dranken te koelen…
Ja, zo moet onze koninklijke familie zich destijds ook verplaatst hebben. Dit vliegtuig
was ooit van een oliesjeik geweest. Het was dan ook een en al luxe en ‘trumpery’ (=
prullaria); zei Sonja. Het meest spectaculair van deze vlucht was wel het vliegen tussen
de besneeuwde toppen van de Pyreneeën met in de verte de ‘Mediterranee zo
89
blauw’. Ik vertegenwoordigde zo’n 15.000 leden van de ‘Vereniging Buitenlands Bezit’
op deze zakenreis. In dat kader volgden heel veel vluchten in het Caravelle-tijdperk van
Transavia Holland (zij legden 70 miljard km af). En daarna bij Transavia met de Boeing
737-vliegtuigen.
Vanaf begin jaren ‘60 tot aan het pensioen in 1995 werd frequent en bij voorkeur gevlogen
met de KLM. Eerste jaren binnen Europa en later naar het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië,
Afrika, Verenigde Staten en Canada. Een vermoeiend maar avontuurlijk (zaken-)leven.
Met het Communicatie Centrum Zoetermeer (CCZ) werden in de zestiger jaren zaken-
en rondvluchten vanaf luchthaven Rotterdam georganiseerd i.s.m. de Nationale
Luchtvaart School. Ook luchtfotografie behoorde daarbij. Ook met de ‘Kwartetvluchten’
(Rotterdammer Kwartet-bladen) werden talrijke mensen vervoerd. Met bewijs van
luchtdoop.
90
Laatste bezoek aan onze oude piloot Koos Barbier
Op 4 augustus 2016 hebben Paula en ik een bezoek gebracht aan Koos en Janny Barbier
in Zoetermeer.
Koos was in mijn Communicatie Centrum Zoetermeer
periode (vanaf 1966) de vaste piloot
voor luchtfotografie en o.a. de Kwartetvluchten
in combinatie met andere vliegers, waaronder
de havenmeester van de luchthaven,
R.J. Zuidema.
Met Koos en Janny maakten wij de vlucht naar
Parijs (Toussus-le-Noble Airport) met de snelle
Mooney.
Koos aan de stuurknuppel in dikke
bewolking en voor het VARA-TV programma
‘Zomaar een Zomeravond’
in 1968.
Koos is 87 jaar geworden. Hij en Janny Barbier-Dekker woonden in hetzelfde familiehuis
en waren 57 jaar getrouwd. 5 Dochters en 12 kleinkinderen.
Koos werd thuis verpleegd en kon nauwelijks meer spreken.
Hij moest voor de Tweede Politionele Actie naar Ned.-Indië. Hij was bij de A.A.T. in
Djakarta (Aan- en Afvoer Troepen; evenals Rien in 1960/1961) en behoefde geen gevechtshandelingen
te verrichten omdat hij ingedeeld was bij de Technische Dienst. In
1998 zijn Koos en Janny in de oude kazerne in Djakarta op bezoek geweest.
Bijzonder is dat Koos en Janny ook in het geloof zijn gebleven en zelfs gesterkt.
Het hernieuwde contact ontstond door de uitgave van ‘t Seghen Waert’ - juni 2016 - van
‘Historisch Genootschap Oud Soetermeer’, waar ik een uitgebreid interview voor gaf.
Janny reageerde hierop met een hartelijke brief.
Tijdens ons bezoek was een gesprek met Koos helaas niet meer mogelijk. Echter…
bijzonder was bij het afscheid dat Koos zei ‘dag Rien!’. Het waren de enige woorden die
hij sprak. Het verscheiden van Koos op 10 september 2016 kwam niet onverwacht. Wij
bewaren dankbare herinneringen aan Koos en
zijn gezin.
v.l.n.r.: 1966 luchthaven Rotterdam met oma Cor
van Hoeven en oma Sientje van Driel-van Dorp
en Ariënne van Hoeven; luchtdoop met Koos
Barbier
91
De Godin van de Weg
De Citroën DS is een beroemd Frans automodel. De
troetelnaam is Godin van de Weg. Andere bijnamen zijn
Snoek en Strijkijzer. De DS werd in 1955 gepresenteerd
op de autosalon van Parijs en sloeg in als een bom. Voorwielaandrijving,
zelfdragend platformchassis, losse carrosseriedelen,
hydraulisch veersysteem. In 1999 verkozen
tot ‘mooiste auto aller tijden’. Het ontwerp was van de
Italiaan Flaminio Bertoni, eveneens bekend als beeldhouwer
en architect. Omdat onze rode VW-kever voor grote reizen
en vakanties te weinig bagageruimte bood, kochten wij
in 1969 bij Garage Van Oosten in Delft (was in 1928 een van
de eerste Citroën dealers) een donkergrijze (Gris Argent) ID
met wijnrode stoffen bekleding.
Een zee van ruimte - ook voor onze dochters Ariënne en Corine. Hierna volgden een
donkergroene Audi 100 en een hele serie Mercedes-Benz diesels. Maar ondanks de
roestgevoeligheid van de Citroën, zullen we de Godin van de Weg niet vergeten.
92
Van 1970 tot 1980 werden door mij ook de belangen behartigd
van de Vereniging ‘Buitenlands Bezit’
Het werk kwam er in hoofdzaak op neer dat ik soms wel 2 maal per week naar een
Europees land moest vliegen om eigendomsrechten te controleren en fraudegevallen
te behandelen. Vanzelfsprekend werd daarbij gebruik gemaakt van lokale expertise.
Ook optredens voor de media zoals TV, behoorden daarbij.
93
94
95
Ons 12,5- en 15-jarig huwelijksjubileum vierden wij
in het 5-sterren Hotel des Indes
Als consultant was ik ook betrokken bij de Clingendaelgroep (10 hotels). In de zomer
van 1979 werd de groep (800 personeelsleden) geïntegreerd in de keten van Bass/
Crest-hotels; Bass Ltd. eig. Remy Martin, Bacardi Rum en Mateus Rose. Sinds 2017 is SPG/
Marriott eigenaar.
Na het feest heeft ons gezin met de 4 ouders en oom ds. Cees van Dop en tante Geertje
van Dop-Huizer in het legendarische hotel geslapen.
96
97
Israël is niet alleen het land van de bijbel, maar
ook bakermat van drie van de voornaamste wereldgodsdiensten:
jodendom, christendom en islam.
Maar ook het scharnierpunt van ingrijpende
politieke ontwikkelingen. Een dwarsdoorsnede
van de beschreven menselijke geschiedenis.
Wij bezochten het land in 1979.
98
CANADA - Ontario - Algonquinpark
Familiebezoek en zaken rond export Auburn Replicar
met GM-motor en fiberglass body in 1982
Een bezoek aan CN Tower (Canadian National
Tower) in Toronto bracht ons op 553 meter. Vanaf
1976 lange tijd hoogste tv-toren ter wereld.
Tot 2007 het hoogste vrijstaande bouwwerk ter
wereld op land.
Het Algonquinpark deden we met een camper
en de overige trips met de Chrysler Imperial uit
Windsor Assembly, Ontario.
99
California: voorjaar 1986 ‘business & relaxing’ voor Paula en Rien
Als je naar Californië gaat, bezoek je ook Los Angeles, Hollywood, Beverly Hills, Farmers
Market, Universal Studio’s, Anaheim Disneyland, Long Beach enz. Wij ook. De foto’s van
die hotspots blijven voor dit boekje in Paula’s albums. Eerst werkten wij onze afspraken
af op de RETSIE - ‘Renewable Energy Technologies Symposium and International
Exposition’. Ik was in die tijd extern consultant voor Shell Londen, voor de marketing
van zonne-energie. Een aardige Amerikaan gaf ons een prachtige trip cadeau naar de
haven van Los Angeles, inclusief het bezoek
aan Ports O’ Call Village, Spruce Goose (de
grootste vliegboot ooit) en s.s. Queen Mary,
het beroemde schip dat in de oorlog tienduizenden
soldaten vervoerde voor de bevrijding
van Europa. In een overtocht vervoerde
het schip 16.082 (!) manschappen. Na de oorlog
werd het schip weer passagiersschip tot
het in 1967 uit de vaart werd genomen. Het
schip ligt nu permanent voor anker in Long
Beach. De Queen Mary werd gedoopt door
koningin Mary in het bijzijn van haar man
George V, koning van Groot-Brittannië en
keizer van India. In 2014 werd het 80-jarig
bestaan van het schip gevierd. De vliegboot
is van 1947. Maakte slechts 1 vlucht… Het
was oorspronkelijk bedoeld voor gebruik
in de Tweede Wereldoorlog. Wij waren aan
boord van de Spruce Goose met z‘n 8 propeller
motoren, evenals op de s.s. Queen Mary. Beide indrukwekkend.
100
Een mooier welkom konden we ons in Kuala
Lumpur niet indenken op nieuwjaarsdag 1987.
Behalve een fruitmand en een vaas met orchideeën,
lag op de hotelkamer ook een speciaal
cadeau: het boek van Erik Hazelhoff-Roelfzema,
‘Soldaat van Oranje’. De oorlogsheld die ik altijd
heb bewonderd. Het boek is in linnen kaft
en op geschept papier uitgevoerd. Het is in het
Engels. In 2007 overleed de Soldaat van Oranje
op 90-jarige leeftijd. In de Dorpskerk van Wassenaar
is hij het jaar erop herdacht. Hij was een man van het open vizier.
Met een intense afkeer van onwaarachtigheid en dwingelandij. ‘Een
geknecht leven is geen leven’ zei Erik altijd. Niet voor niets is de Musical
in de Theater Hangaar Katwijk de meest succesvolle (in 2017 de
2,5 miljoenste bezoeker) en
langst lopende ooit…
Voorop de folder van het
Hilton een afbeelding van
het 1897 in Moorse stijl
gebouwde Sultan Abdul Samad Building.
Het ligt langs het Merdeka Square aan de
weg Jalan Raja. Echt uit de Brits-koloniale
tijd. Nu wordt het complex gebruikt door de
overheid van Maleisië.
Malakka is de oudste staat van Maleisië met veel herinnering aan
de Portugese, Hollandse (VOC) en Engelse overheersingen. Dan zie
je plotseling ‘Godsalichlyk in de HEERE ontslapen 1660’. De vrouw
van de predikant van Malakka. Ook nog een steen waarop te lezen
is dat daar ooit de vrouw van Jan van Riebeeck, de commandeur
van de Kaapkolonie is begraven. Jan was 3 jaar gouverneur
van Nederlands-Malakka. De originele grafsteen ging in 1915 naar
Zuid-Afrika. Deze oude stenen spreken nog…
101
102
Reizen zit ons in het bloed
Caïro 1986 v.l.n.r.: staand Obbe van Dijk, Rien van Hoeven, Aart Harteveld; Annie van Dijkvan
Driel, Wouda Harteveld-van Driel en Paula van Hoeven-van Driel.
Op initiatief van Paula’s oudste zus Wouda
maakten wij in 1986 een reis door Egypte. De
drie zussen en de drie zwagers verschilden nogal
van elkaar en daarom konden ze ook allemaal
geweldig goed met elkaar overweg. Wouda had
organisatietalenten, sprak de talen perfect, had
buitenlandervaring en zorgde er niet alleen voor
dat de Benthuizer korenmolen gerestaureerd
werd, maar ook
dat de Benthuizers over de grenzen konden
kijken. Menige busreis organiseerde zij. Aart
Harteveld - uit een oud Schevenings zeemansgeslacht
- had als koopvaardijkapitein alle zeeën bevaren.
Later was hij havenloods in Rotterdam en loodste
ook de grootste schepen ter wereld naar binnen. Hij had
volledig vertrouwen in de kapitein van onze feluka op
de Nijl…
103
Annie is een natuurliefhebber en dienstbaar aan de behoeftige medemens. Obbe van
Dijk was ambtenaar en een man met vergelijkbare kwaliteiten als Prins Claus. Vooral
ook zijn zelfde visie op de Derdewereldproblematiek.
Met de nacht-/slaaptrein tuften we in 10 uur van Caïro naar Luxor.
HONG KONG - SINGAPORE - KUALA LUMPUR - MALAKKA
periode december 1986-januari 1987
104
105
Buitenplaats Hoornwijck in Rijswijk lang locatie voor onze familiebruiloften
Onze zilveren bruiloft vierden wij in 1988 traditiegetrouw in
Hoornwijck. Al in 1958, 1959 en 1963 waren daar de bruiloften
van onze Wouda en Aart, Annie en Obbe en van onszelf.
Dit kregen de dochters cadeau van vader
en moeder Van Driel. De recepties
werden gehouden in ‘De Zwaan’ in Benthuizen.
De bruiloften in 1988 en 1991 van onze dochters Corine en Ariënne
vierden wij daar ook. Om de traditie voort te zetten gaven wij hen
natuurlijk ook de feesten in Hoornwijck cadeau.
Onze zus Wouda Harteveld-van Driel, die ambtenaar van de burgerlijke stand in Benthuizen
was, heeft ons op ludieke wijze ‘overgetrouwd’.
In 1773 kocht Anthonie Nicolaas du Moulin het aanzienlijk verfraaide goed. Hij noemde
het buiten echter Molenwijk, wellicht naar zijn achternaam, maar het kan ook zijn dat
hij de korenmolen aan de overkant van de Vliet als inspiratie gebruikte. Joan Maritz, ‘s
Lands Grofgeschutsgieter, kocht de buitenplaats in 1800 en woonde er tot 1802. Dominee
Jacobus Groeneveld kocht vervolgens het buiten, en na diens dood kwam het in het
bezit van Johannes Anthonie Pietermaats, oud-schepen van Leiden. Hij veranderde de
naam terug in Hoornwijck en woonde er tot 1837. Van 1837 tot 1863 was het in verschillende
handen, waarna Leendert van der Klugt uit Poeldijk, later wethouder in Rijswijk,
het buiten kocht. De familie Van der Klugt bleef er tot 1934 wonen. In de Tweede Wereldoorlog
werden de gebouwen gebruikt door de Duitse bezetter, met als gevolg dat
de conditie na de oorlog was verslechterd. In samenwerking met de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg werd het uiterlijk weer in de oude staat hersteld. Het gehandhaafde
wapenschild boven de ingang vertoont het jaartal 1784. In 2004 verkocht de Gemeente
106
De zussen Wouda en Annie feliciteren ons.
Rijswijk het geheel aan een vastgoedbelegger. Het
huis Hoornwijck is nog altijd een fraai voorbeeld
van de vele herenhuizen die Rijswijk ooit bezat. Wij
zijn blij dat wij over een lange periode prachtige
herinneringen aan Hoornwijck hebben.
107
108
Onze oudste dochter Ariënne is haar carrière begonnen
bij de Adviesgroep Van Hoeven.
Na een kort intermezzo in Canada ging zij aan de slag
bij Huize Westhoff in Rijswijk alwaar zij zich ontwikkelde
van voedingsassistente tot algemeen coördinator van de
Activiteitenbegeleiding. In de tussentijd was zij ook nog
Sinterklaas, gastvrouw voor Willeke Alberti, Ronnie Tober,
de Wassenaarse Carnavalsvereniging (een heus lintje was
haar deel!) en vele anderen. Haar werkzaamheden aldaar
namen zo’n kleine dertig jaar in beslag.
109
110
Onze jongste dochter Corine van
Vliet-van Hoeven en John van Vliet
zijn grootouders en wij overgrootouders
van Efraïm (23-4-2013) en
Juda (21-10-2015) van de Lagemaat.
Zij zijn de zonen van onze oudste
kleindochter Daniëlle en haar man
Wilco.
Onze jongste dochter Corine is alweer 25 jaar lang
buitengewoon ambtenaar burgerlijke stand in de
gemeente Woudenberg. Vele huwelijken worden
door haar voltrokken.
Dat mooie werk doet zij met veel plezier en toewijding.
Intussen heeft Corine drie van haar vijf kinderen
getrouwd. Van het een komt het ander en zodoende
is zij ook parttime gastouder voor de jeugd
in wording aldaar.
In het begin verkocht zij cursussen bij NIVE Den
Haag.
Ook heeft zij enkele jaren als vertegenwoordiger
van een beveiligingsorganisatie gewerkt.
111
Drie van onze kleinkinderen trouwden
De oudste kleindochter
Daniëlle van Vliet trouwde
met Wilco van de
Lagemaat op 9 juli 2009
De tweede kleindochter
Christine van Vliet trouwde
met Maarten ter Keurs op
6/7 juni 2014
Kleinzoon Ruben van Vliet
trouwde met Eline van
Keulen op 10 juli 2015
112
113
114
REIZEN OVER DE WERELD
Toeristen zijn een beetje pelgrims. Ze zoeken een wereld die verderop net iets beter,
mooier, vreedzamer, eenvoudiger, authentieker of hoopvoller is. Het reizen zelf geeft
al hoop, maar daarachter loert vaak de teleurstelling. Nu kun je reizen als toerist, maar
ook als (zaken-)reiziger. De Romeinse stoïcijn Seneca (4 voor Chr. tot 65) stelt dat reizen
om te reizen ‘ons eerder doet dwalen dan dat het ons verrijkt’…. ‘Wat voor zin heeft
het zeeën over te steken en telkens andere steden te zien?’ zo vraagt Seneca. ‘Als je wilt
ontsnappen aan wat je bedrukt, moet je niet ergens anders zijn, maar iemand anders’…
Reizen is vluchten, vond Seneca. Ik denk dat daar wat in zit. ‘Waarom reizen we?’
Veel jongeren willen gaan helpen in sloppenwijken van grote steden. Of een schooltje
of hulppost bouwen in een derdewereldland. Of gewoon de bij hen bekende zendingsof
missiegebieden ‘controleren’… ’Jullie mogen blij zijn dat we komen, wij ontwikkelde
mensen met geld. We helpen jullie…’ Zo goed bedoeld, maar ondanks de goede intenties
groeit er een probleem omdat de plaatselijke regering het dan kan laten afweten…
Ik moet zo’n 7 jaar zijn geweest. Samen met mijn vader (1905-2001) en grootvader
(1877-1964) Van Hoeven per stoomtrein op bezoek bij oom Simon in de Haarlemse
Haarlemmerhout. We waren nog maar juist in de villa aan de Wagenweg 156, of oom
Simon stelde voor een wandeltocht te ondernemen naar Stoomgemaal De Cruquius,
zo’n 7 km verderop. Nu kon je zulke voorstellen van oom Simon wel verwachten.
Hij was zeer bereisd. Mijn vader ging in zijn jonge jaren vaak met zijn oom mee. Oom
bezat een luxe Ford met V8 motorblok en zij reden naar Hongarije, Rome, Napels en
waar niet al… Jaren later zei mijn opa tegen me ‘weet je nog van de Cruquius…?’
Nou…, of ik dat nog wist: reuze blaren op mijn 7-jarige voeten. Mijn vader was gek op
reizen. Zodra het kon (1956), deden we samen met de Ford Taunus een rondje Europa:
3000 km in 4 dagen…! Tot op hoge leeftijd zei hij: ‘zullen we een reisje gaan maken?’
Ging ook wel met mij mee op zakenreis. Naar Griekenland en Egypte bijvoorbeeld. Ook
genoot hij van reisverhalen. Prediker (1:8) zei het al: ‘het oog wordt niet verzadigd met
zien; en het oor wordt niet vervuld van horen’. Nu wordt ook al vele eeuwen gereisd uit
pure noodzaak: brood op de plank (en het liefst ook nog een plakje beleg erbij…) Of
het nu gaat over offshore-opdrachten, exportbevordering of fraudeonderzoek. Dit alles
gaat niet zonder reizen. Een ding blijft bij alle moderne reisgemakken: vermoeidheid
(21 tips tegen jetlag!).
En het oog en de bankrekening worden nooit verzadigd!
115
Naar Zuid-Afrika en Swaziland
In 2007 zagen we het met eigen ogen: Zuid-Afrikaanse kinderen leven in armoede
Meer dan 10 miljoen van de 18 miljoen kinderen in Zuid-Afrika leven
in armoede. Dat hebben we met eigen ogen gezien en wordt
bevestigd door het Instituut voor Kinderen aan de universiteit van
Kaapstad. Zuid-Afrika is een van de weinige landen op het Afrikaanse
continent die arme burgers recht geven op een basisinkomen,
maar… kinderen zien dat geld vaak niet door fraude van
ambtenaren of van hun voogd. Lukholo Ngamlala, de coördinator
van de Kinderbeweging in Kaapstad, beschuldigt de overheid ervan
de verkeerde prioriteiten te kiezen. ‘De overheid organiseert
vaak kwistige feestjes. Met dat geld zou men veel hongerige kinderen
kunnen voeden’, zegt ze. ‘Er zijn kinderen die het moeten
doen met één maaltijd per dag. En de kinderen (ook vaak
aids) die geen eten hebben, vluchten vaak in de drugs
om hun honger te vergeten’, klaagt Ngamlala. ‘De economie
boert goed’. ‘Er is
geen enkele reden dat
een kind vandaag in
armoede moet leven’,
zegt Lynne Cawood, directeur van Kinderlijn Gauteng
in Johannesburg. We bezochten New Brighton
Township (bij Port Elizabeth, Oostkaap) en werden
rondgeleid door een daar verblijvende gids.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw vonden in de Nederlandse kerken
stevige discussies plaats over de boycot van Zuid-Afrika vanwege het apartheidsbewind.
Weinigen verzetten zich tegen de boycot. Zij verafschuwden het apartheidsregime,
maar in een boycot worden goeden en kwaden te zeer uitgesplitst, zo dachten
slechts enkelen in die jaren… Ik dacht bij het zien van deze ellende aan Jezus. Hij claimt
kwetsbare mensen voor een Koninkrijk, waarvan God de grenzen trekt. In dát Koninkrijk
hoor je bij de harde kern als je nog kunt huilen om wat niet eerlijk is, als je zacht en aardig
durft te zijn, als je je druk maakt voor een betere wereld, als je vrede wilt sluiten. Het
is niet gemakkelijk, maar wel zinvol, tot eer van God de Vader.
We maakten een rondreis van Johannesburg, Pretoria, Kruger Wildpark, Hluhluwe-
Imfolizi Park, St. Lucia tot Swaziland en van Port Elizabeth tot Kaapstad met Robbeneiland.
Maar ook de wijnstreken sloegen wij niet over.
Familieleden en veel bekenden emigreerden in de periode 1947-1963 naar deze
streken. Met hen enkele tienduizenden. Hun verhalen en foto’s spraken tot onze verbeelding.
Het natuurschoon en het aangename klimaat konden wij nu zélf ook ervaren.
116
De politieke ontwikkelingen blijven moeizaam en beloven voor de toekomst niet veel
goeds. Echter, het religieuze besef van de overgrote meerderheid van de bevolking
- ook onder de allerarmsten - maakt de situatie van alledag dragelijker, want gebed,
zang en dans zijn vaste ankers van alle groepen binnen de ‘regenboog’ van volkeren,
stammen en groepen. De geschiedenis (apartheid) bracht niet enkel negatieve ontwikkelingen
voort.
In 1949 schreef mijn overgrootmoeder Dirkje van Hoeven-Rijlaarsdam (1854-1950) een
lieve brief per luchtpostdienst (papier en envelop 5 gram) aan mijn tante Dit en oom
Wim de Haan en kinderen in Zuid-Afrika. Mijn neef Jan de Haan zond mij onlangs een
kopie van die brief van vlak voor haar verscheiden. Oom en tante emigreerden (de
angst van de oorlog nog bij zich) vanwege het sombere economische toekomstperspectief,
het huizentekort en de dreiging van een derde wereldoorlog. Vanaf 1949 ging
de Nederlandse regering de emigratie actief plannen en bevorderen. Eerst in 1961 (onder
druk van VVD en KVP) werd die politiek gestaakt.
In 1949 rookte mijn vader een pijp. Roken was toen nog gezond. Hij
ging vaak met een lege pijp op stap. Maar… als hij z’n pijp stopte,
ging dat uit een pot met Voortrekkerstabak van Kon. Theodorus Niemeyer.
De afbeelding van een huifkar op de tabakspot trok als kind
mijn aandacht, vooral ook in combinatie met de geschiedenis van
De Grote Trek en de Slag bij Bloedrivier. Hieraan moest ik denken in
Pretoria bij het zien van het zwaar granieten Voortrekkermonument
en de tentoongestelde huifkarren. Vanaf het 40 meter hoge monument
maakte ik onderstaande foto van Pretoria.
117
’n Besoek aan ‘Oom Paul’ se woning
Na zijn succesvolle optreden bij de Eerste Boerenoorlog werd Paul
Kruger (1825-1904) op 30 december 1880 president van Transvaal,
als lid van het Driemanschap. Hij werd daarna nog vier keer herkozen.
Hij was de meest prominente Boer tijdens en tussen de Boerenoorlogen.
Zijn stamvader in Zuid-Afrika was Jacobus Kruger uit
Berlijn, die in 1713 voor de VOC naar de Kaapkolonie emigreerde.
Op 10-jarige leeftijd vertrok Paul met zijn ouders naar het
noorden tijdens de Grote
Trek als onderdeel van de
Voortrekkers van Andries
Hendrik Potgieter. Tijdens
Paul’s bezoek aan Nederland in 1900 werd hij
door de twintigjarige koningin Wilhelmina
groots ontvangen. Zij maakten ook een rijtoer.
Zij waren soulmates. (Eenzaam maar niet alleen,
Ten Have 1959)
‘Welkom by die Kruger Museum’
‘Die Kruger-huis was die tuiste van S.J.P. Kruger, President van die ou Zuid-Afrikaansche
Repupliek (ZAR) waar hy en sy gesin gedurende die laaste sestien jaar van die 19de
eeu gewoon het. Die Museum getuig van die sterk persoonlikheid van die man Kruger,
leier van ’n klein Boererepubliek in Suid-Afrika wat in ’n stryd teen Britse imperialisme
gewikkel was’ (Afrikaanse taal).
Het was voor ons een soort ‘thuiskomen’: dezelfde klok op de schoorsteenmantel en
dezelfde catechismusverklaring van Bern. Smytegelt, die ik van opa Marinus Huizer erfde…
Ja, ‘Oom Paul Kruger’ stond op dezelfde basis als Smytegelt (1665-1739) en opa
Huizer (1879-1958)…
Zij stonden op hetzelfde geestelijke fundament.
118
Puur natuur
De paradijselijke natuurgebieden Kruger Nationaal Wildpark, Mpumalanga Blyde River
Canyon, The Greater St. Lucia Wetland Park en Hluhluwe-Imfolozi Park zijn adembenemend
mooi.
Onze gids in het Kruger Park was Johan Beets, een nazaat van dr. Nicolaas Beets (1814-
1903), bekend van de Camera Obscura, proza, poëzie en preken.
Ik noteerde en fotografeerde in de zeer vroege ochtend: buffels, luipaarden en olifanten,
leeuwen met jongen, giraffes, wrattenzwijnen, impala’s, zebra’s, schildpadden,
steenbokken, blauwapen, koedoes en witte neushoorns. Voorts weer olifanten en zebra’s.
Twee leeuwen versperden het pad.
119
Overal waar we kwamen, werden we met gezang verwelkomd. Gemeend enthousiast.
Dit was in Hippo Hollow Country Estate, Mpumalanga. Aan de rand van de Sabie rivier.
Grote aantallen nijlpaarden en krokodillen bij St. Lucia.
Dan weer verder langs de Indische Oceaan.
De grensovergang naar Swaziland deed denken
aan oude tijden in Europa: stempeltjes en
zo. Het koninkrijk kent een absolute monarchie
onder koning Mswati III. Het kleine land wordt
ingesloten door Zuid-Afrika en Mozambique. Pas in 1968 werd het land onafhankelijk.
In de zomer stijgt het kwik boven de 32 graden c. Suikerriet is de voornaamste teelt.
Volgens de VN leeft 69% van de bevolking onder de armoedegrens. Een warm welkom
na de grensovergang.
120
Nelson Rolihlahla Mandela, de strijder tegen apartheid,
verbleef van 1964 tot 1982 in de gevangenis op Robbeneiland.
Het enig mooie was het uitzicht op de Tafelberg en
Kaapstad. Paula en ik waren in zijn cel en onder de indruk
het echte verhaal uit de mond van een ex-gedetineerde te
horen. In 1963 werd Mandela opgepakt en kwam uiteindelijk
in 1990 vrij. Hij kreeg samen met Frederik Willem de
Klerk de Nobelprijs voor de vrede in 1993. In 1991 kreeg
het tweetal de Vredesprijs van de UNESCO. In 1994
werd de 75-jarige Mandela president van de Republiek
Zuid-Afrika, na de eerste vrije, niet-raciale verkiezingen.
Men spreekt daar over de ‘Vader des Vaderlands’.
Vanzelfsprekend tekende ik op 12
december 2013 het condoleanceregister
op de Zuid-Afrikaanse
ambassade in Den Haag, het adres
Wassenaarseweg 40 waar ik nota
bene in 1957 werkstudent was.
Vanaf een uitkijkpunt bij Kaap de
Goede Hoop heb je een prachtig
uitzicht op de samenkomst van de
Indische en Atlantische oceaan,
twee watergrootmachten.
121
Op dinsdagmiddag 11 september 2001 reden
Paula en ik van Rijswijk ZH naar onze ouders
in Zorgcentrum ‘Wijkestein’ in Wijk en Aalburg
NB. Via de autoradio hoorden we het verschrikkelijke
nieuws uit New York en Washington. We
dachten direct aan onze zakenvrienden die we
sinds 1984 in het immense gebouwencomplex
bezochten. Op 11 september 2001 vonden terroristische
aanvallen plaats op de Twin Towers
van het World Trade Center op het zuidelijke
punt van Manhattan in New York en op het
Pentagon in de buurt van Washington. Rond
8.45 uur Amerikaanse tijd, 14.45 uur in Nederland,
boort zich een eerste vliegtuig in één van de twee torens die samen
het World Trade Center vormen. Nauwelijks twintig minuten later vliegt
een tweede vliegtuig in de tweede toren, daarmee een enorme explosie
veroorzakend. Ook stort er een vliegtuig neer op het Pentagon in de hoofdstad
Washington en ook ten zuiden van Pittsburgh stort een
vliegtuig neer. Iets meer dan een uur na deze aanval storten beide
torens van het WTC in. De gebouwen waren elk 100 verdiepingen hoog.
De eerste reactie van mijn 96-jarige vader Gé: ‘wat zou President George
Walker Bush nu gaan doen?’
Het nieuwe One World Trade Center kwam in 2014 gereed.
Paula en ik waren bij de nieuwbouw en ‘9/11 Memorial-Monument’
in het najaar van 2010. Er wordt nog
volop gesproken over over 9/11 (Engels: nine eleven,
naar de Amerikaanse datumnotatie ‘maand/dag’)
122
De Verenigde Staten en Canada waren voor mij de grote bevrijders
van ons land tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het
spreekt voor zich dat de nederlaag die Nazi-Duitsland ten
deel viel tot stand was gekomen door de samenwerking van
landen zoals de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en het
Gemenebest en de Verenigde Staten (De ‘Grote Drie’).
Het was Sir Winston Churchill die in oktober
1944 tijdens een toespraak in het Lagerhuis
zei: ‘I have always believed and I still believe
that it is the Red Army that has torn the guts out of the
filthy Nazis’.
Indirect hebben wij onze vrijheid dus óók te danken aan de mannen en vrouwen van de
Sovjet-Unie, hoewel die in sommige geschiedenisboeken snel vergeten zijn…
Mijn kleinzoon Laurens Huizer en zijn vriendin Nina dragen hier het uniform van Sovjet-infanteristen
in de Tweede Wereldoorlog. Beiden zijn historici en hebben als hobby
het deelnemen aan reenactment evenementen in binnen- en buitenland. Ik vind het
mooi dat de belangstelling voor geschiedenis binnen mijn familie op déze wijze in het
nageslacht ook nog wordt voortgezet…!
Naast de mannen en vrouwen van de Grote Drie bleven ook talloze inwoners uit de
bezette gebieden zich verzetten tegen het Hitler-regime: zo denke men aan het Nederlandse
en het Franse verzet, gevolgd door de partizanen aan het Oostfront en de Polen.
Vooral de Polen worden dikwijls vergeten – terwijl het juist Poolse soldaten waren die
als soldaat-ballingen steden als Breda hebben bevrijd in ons land…!
123
BIJ DONALD JOHN TRUMP OP DE KOFFIE
Op 7 oktober 2010 dronken
Paula en ik koffie in de
Trump Tower, 725 5th Ave,
New York.
In dit in 1983 gereed gekomen
beroemde en exclusieve
gebouw wilden wij al zo lang een
kijkje nemen. Het is een van de vele gebouwen
die wereldwijd door het Trump Imperium
gesticht zijn. Trump (verm. 3,7 miljard USD) sprak
vooral tot mijn verbeelding door boeken zoals ‘De
kunst van het zakendoen’.
Ook Trump’s interviews spraken tot de verbeelding.
Het prototype Amerikaan zoals ik ze in de USA had
leren kennen: ‘America First…!’.
In 2016 schreef ik op mijn blog: ‘Als President zal Donald een onorthodoxe ministersploeg
met miljardairs en generaals aanvoeren. De nieuwe ministers zullen alle internationale
handelsakkoorden tegen het licht houden en, zo mogelijk, gunstiger voor de
USA laten uitvallen. Wat dit voor Europa gaat betekenen is nog onbekend. De effecten
kunnen eerst na jaren in de economische cijfers zichtbaar worden, zowel in de USA als
Europa. Hoe straks de Trump Administration zal omgaan met de clans, sektes en etniciteiten
in de Arabische wereld is af te wachten, maar vast staat wel dat het verschil met
Obama de humanist opmerkelijk zal zijn…’
Nu, begin januari 2018 lees ik in mijn krant: ‘Trump: ik ben een stabiel genie’. Dit
naar aanleiding van vragen in de Amerikaanse media na de publicatie van ‘Fire
and Fury’. Het is afwachten.
124
Op dinsdagmiddag 5 oktober 2010 zagen wij op een kruising
in Washington de Presidential Limo ‘The Beast’ van de 44e
president van de Verenigde Staten Barack Hussein Obama II
rijden.
Dat vertelden wij als ‘oud nieuws’ aan deze twee mannen van
de Uniformed Division U.S. Secret Service ‘White House’. Wij
vroegen een goede positie op het voorterrein voor
een fotoshoot. Een cameraman van de NOS maakte
onze foto, terwijl wij een leuke discussie hadden met
de mannen van Secret Service. Ja, dat is toch ook
weer zoiets dat echt met Amerika te maken heeft:
spontaniteit en gevatheid…! Die mentaliteit past
geheel bij ons. Trouwens, de president had en heeft
als mens onze sympathie. In 2012 zei Obama tijdens het
zestigste nationale gebedsontbijt in Washington, waarvoor
meer dan 3000 mensen waren uitgenodigd: ‘De waarden
van het geloof spelen een leidende rol in mijn privéleven
en vooral naastenliefde vind ik belangrijk’. De president riep
hen op om vanuit de waarden van het geloof
te leven. ‘Wij zijn de hoeders van onze
broeders en zusters. We moeten daders
van het Woord zijn, en niet alleen hoorders.’
Obama gaf aan iedere morgen in
de bijbel te lezen en te bidden. Het geloof
helpt hem bij tegenslagen verder te gaan,
zo zei hij. Voor ons herkenning.
Veel Amerikanen beschouwen hun land als een christelijke
natie. Uitspraken als ‘God’s Own nation’ worden niet geschuwd.
Maar hoe christelijk zijn de Verenigde Staten nog?
Officieel is het een liberale natie, zonder staatskerk en ooit
opgericht als beschermer van religieuze vrijheid. Ze zijn
zeer sterk beïnvloed door christelijke normen en waarden. Ruim 40% van de bevolking
is wekelijks in de kerk. De bekende prof. dr. James C. Kennedy hield op 4 april 2008 in Den
Haag de 1e Martin Luther King jr.-lezing. Hij zei onder meer: ‘waarom werd ik uitgekozen
om deze lezing te mogen geven? In de Verenigde Staten worden de M.L. King lezingen
vooral uitgesproken door mensen met een enorme staat van dienst op het gebied van
‘civil rights’ of ‘community service’, veelal door sprekers die aan den lijve hebben ervaren
wat het betekent om achtergesteld te zijn, maar die toch hebben weten te zegevieren.
In dit opzicht lijk ik wel een morele dwerg die niet kan tippen aan de reuzen die mij
zijn voorgegaan. Bovendien besef ik ook wel dat ik slechts vier jaar oud was toen Martin
125
Luther King dood werd geschoten’. Kennedy
vervolgde: ‘King blies de protestantse traditie
nieuw leven in. Het protestantisme als inspiratiebron
voor een sociale visie was in de Verenigde
Staten niet langer krachtig aanwezig’.
Afgezien van de wapenwedloop is voor een bezoeker
in Amerika geloof de grootste cultuurschok. Van
de megakerkdiensten tot biddende presidenten, is
Amerika niet alleen een smeltkroes van culturen,
maar ook van religieuze stromingen. Geloof doordesemt
alles. Trump liet zich in het Oval Office door dertig evangelische predikanten
de handen opleggen. Amerikanen trekken geen grens tussen geloof en samenleving.
Volgens US Religion Census 2010 zijn er 344.894 kerken en groepen met gezamenlijk
151 miljoen gelovigen, die regelmatig in diensten bijeenkomen.
Harry Potter-boeken worden geweerd als zwarte magie, Dan
Brown zou twijfel zaaien over basale christelijke overtuigingen.
Historici wijzen op de missionaire impulsen van Amerikaanse diplomatie
over de jaren heen. En op de Bijbelse ondertonen van
de burgerrechtenbeweging.
Op de kleine begraafplaats
van de Trinity
Church (ook bekend
als Trinity Wallstreet)
in New York maakte ik
deze foto. Wat een contrast.
126
We troffen het bij ons bezoek aan het Capitool
in de Amerikaanse hoofdstad Washington D.C.,
de zetel van de volksvertegenwoordiging van de
Verenigde Staten: een rustig moment en een zeer
deskundige privé gids. In het Capitool zetelen zowel
de Amerikaanse Senaat als het Amerikaanse
Huis van Afgevaardigden, tezamen het Congres
genoemd. Het Capitool is van het Witte Huis gescheiden
door de National Mall. Krachtig symbool.
Dit Capitool is een verwijzing naar de staatsmacht van
het klassieke Rome. George Washington heeft in 1793
de eerste steen gelegd. Gebouwd in de neoclassicistische
stijl evenals Lincoln Monument en het Witte Huis.
In de rotonde met koepel staan bustes van personen
die verdienstelijk waren voor de V.S., zoals Generaal
Dwight Eisenhower (1890-1969), o.a. de leider van de
geallieerde strijdkrachten bij de landingen in Normandië
op 6 juni 1944. Ook in het Brabantse Best staat
een borstbeeld van hem. Eisenhower nodigde in 1959 op Camp David Chroetsjov uit
voor een kerkdienst. De Rus had daar geen zin in. Eisenhower echter stapte in de auto
om 25 mijl verder ter kerke te gaan. In 1952 zei hij: ‘Hoe denk je dat ik mijn veldtocht
door Europa had kunnen maken en duizenden jonge levens het dodelijk gevecht zou
hebben kunnen insturen, als ik mijn knieën niet had kunnen buigen om God te smeken
me te helpen…? Ik kan geen dag leven zonder God.’ De bekende evangelist Billy
Graham sprak Eisenhower vlak voor zijn overlijden. Ike: ‘geloof
je echt dat mijn zonden zijn vergeven?’ ‘Zeker’, antwoordde
de evangelist. ‘Dan kan ik nu sterven’ zei Eisenhower.
127
Abraham Lincoln (1809-1865) was de eerste president
van de Verenigde Staten die tijdens zijn
ambtsperiode werd vermoord.
Lincoln wordt beschouwd als een van de grootste
Amerikaanse presidenten. Dat heeft alles te maken
met zijn leiderschap tijdens de Amerikaanse
Burgeroorlog, de afschaffing van de slavernij, de
versterking van de nationale overheid en de modernisering
van de economie. De legende vertelt dat Lincoln enkele
dagen voor de moordaanslag had gedroomd dat hij iemand in het
Witte Huis opgebaard zag liggen. Op zijn vraag wat er was gebeurd,
zou een soldaat geantwoord hebben dat de president was vermoord.
(Envisioned His Own Death, The Literary Digest, 14 september
1929). Op de foto de grote Lincoln en de kleine Rien.
President Eisenhower kocht in 1948 een boerderij
in Gettysburg. Daar trok hij zich terug. Het was het
eerste huis waar hij eigenaar van was. Mamie Geneva
Doud Eisenhower overleefde haar man 10 jaar.
In 1953 werd zij geschilderd door Thomas Stevens
in de jurk die ze bij de inauguratie van haar man
droeg.
Het is nu bijna 155 jaar geleden dat de
grootste veldslag van de Amerikaanse
Burgeroorlog plaats vond. Wij waren in
Gettysburg, Pensylvania. Wat direct opvalt
is dat Amerikanen met respect omgaan
met hun eigen geschiedenis.
128
Het Vrijheidsbeeld (93 meter hoog,
incl. sokkel) in de New York Bay hebben
wij bezichtigd vanaf een boot. Immers,
het geldt sinds 1886 als een teken van
welkom voor iedereen: terugkerende
Amerikanen, gasten en immigranten.
Het Statue of Liberty staat ook symbool
voor de vrijheid, een van de kernwaarden
van de Verenigde Staten. Het
beeld van 225 ton was een geschenk
van Frankrijk ter ere van het eeuwfeest
van de Onafhankelijkheidsverklaring
en als teken van vriendschap.
We passeerden ook de Brooklynbrug (1883) met de wolkenkrabbers
van Manhattan. In de avond hebben we over
de brug gewandeld met zicht op miljoenen lichtjes…
129
Arlington National Cemetery is niet alleen een militaire begraafplaats,
maar ook presidenten, politici en burgers, die
een belangrijke plaats hebben ingenomen in de Amerikaanse
geschiedenis, liggen er begraven. Er zijn ruim 300.000 graven.
Het is een bijzonder mooi heuvelachtig landschap dat
bij helder weer zicht geeft op The Washington Monument
en The US Capitol.
Het eerste graf dat we bezochten was
dat van de 35e president van de Verenigde
Staten, John F. Kennedy (1963)
en zijn echtgenote Jacqueline (1994).
Ook is daar het graf van de onbekende soldaat. De wisseling van de wacht is een belangrijke
symboliek voor de Amerikanen.
In 2010 bezochten we de grootste stad van de provincie Quebec,
Montreal. Na Toronto de grootste stad van Canada met 1.700.000
inwoners. De stad werd in 1642 door de Fransen gesticht als deel
van hun kolonie Nieuw-Frankrijk. Het is na Parijs, Kinshasa en
Abidjan de grootste Franstalige stad ter wereld als het om moedertaalsprekers
gaat en Frans er de officiële taal is.
We genoten van de Indian Summer met de schitterende herfstkleuren
op onze rit naar Ottawa, de geboorteplaats van onze
sympathieke prinses Margriet (1943).
130
Op de duizend eilanden tocht over de Saint Lawrence River zagen wij de kleinste brug
tussen de USA en Canada. De Sint-Laurens kreeg zijn naam van de Franse ontdekkingsreiziger
Jacques Cartier, die in 1534 als eerste Europeaan de rivier opvoer. Hij noemde
de rivier naar de heilige Laurens, omdat hij op diens dag (10 augustus) de rivier opvoer.
De cruise begon in het schilderachtige Rockport, Ontario. Ook niet te missen: Boldt
Castle. De geweldige architectuur is een ode aan de vrouw van George C. Boldt, destijds
o.a. eigenaar van het Waldorf Astoria Hotel in New York. Echter, zijn vrouw heeft
het kasteel nooit bewoond wegens haar plotseling verscheiden. De Saint Lawrence
River verbindt de Atlantische Oceaan met de Grote Meren aan de Canadees-Amerikaanse
grens. In 1959 voer onze zwager Aart Harteveld met zijn schip van de Koninklijke Nederlandse
Stoomboot-Maatschappij (KNSM) vanaf het KNSM-eiland in Amsterdam over
de Saint Lawrence zeeweg naar Noord-Amerikaanse bestemmingen. Zelden zagen wij
zo’n vreedzaam en schilderachtig gebied.
131
Begin jaren vijftig van de 20e eeuw kwam
de in 1948 naar Canada geëmigreerde Jan
Schoneveld even terug naar Waddinxveen
voor familiebezoek. Hij had een bijzonder
apparaatje bij zich, een View-Master
met stereofoto´s in ronde schijfjes, met
afbeeldingen van Toronto en de Niagara
Watervallen. Het was een ´kijkdoosje´ van
bakeliet met kleurendia´s met dieptewerking in 3D. Ik was gefascineerd
door dit fenomeen. Mijn belangstelling voor Canada was gewekt…
Emigratie van het grote gezin Schoneveld was bijna niet doorgegaan omdat
zoon Jan ‘gespeeld’ had met een gevonden slaghoedje/patroon uit de oorlog en daarbij
een hand verloor.
Op 15 oktober 2010 konden we ‘live’ zien en beleven wat het ‘kijkdoosje’ destijds
verklapte… Vooral met de boot vlakbij het neerkomen van een van de
grootste en bekendste watervallen ter wereld. Een uitgereikte plastic cape
was niet overbodig. In Toronto bezochten we in 1982 de winkelcentra, maar
nu ook weer Sears, Eaton Center en Hudson’s Bay.
De Toronto City Hall (stadhuis) kwam gereed in 1964,
maar straalt nog steeds modern design uit. Twee ongelijke
torens van beton en glas
buigen zich rond een centraal
cirkelvormig gebouw, waar de gemeenteraad
vergadert. Het oude
stadhuis heeft een toren met klok.
Prominente architectuur uit 1899.
132
Na de grensovergang van Canada naar
U.S.A. een overnachting in Buffalo. De stad
ligt aan de oostzijde van het Eriemeer,
waar de rivier de Niagara begint. In de agglomeratie
Buffalo wonen circa 1,1 miljoen
mensen. Begin negentiende eeuw kochten
Nederlandse investeerders daar grote stukken
land en zij noemden deze plaats ‘Nieuw
Amsterdam’. De inwoners kozen echter
voor Buffalo. Een bronzen plaquette in het
stadhuis herinnert hier nog aan.
Paula’s hit-musical ‘Mary Poppins’ draaide ook
daar op volle toeren. In Buffalo bezochten we
ook het topstuk in architectuur van de invloedrijke
Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright
(1867-1959). Bij alle architectuurstudies komt dit
fenomeen aan de orde. Ook wij genoten van
Martin House, dat gebouwd werd tussen 1903
en 1905. Het is een voorbeeld van de zogenaamde
Prairie School. De volgende dag vlogen wij
met de Boeing 777-300 van United Airlines van
Washington Dulles naar Amsterdam.
133
In september 2011 bezochten we in Florida - Key West
- de zuidelijkste punt van de Verenigde Staten dat behoort
tot het continent Noord-Amerika. Daar gingen we
vanzelfsprekend ook een kijkje nemen in het huis van
de Amerikaanse schrijver en journalist Ernest Hemingway
(1899-1961). Voor het boek ‘De oude man en de zee’
ontving hij in 1954 de Nobelprijs voor Literatuur. Gelukkig
heeft Hemingway House in Key West de orkaan Irma
in 2017 doorstaan. De curator met zijn staf verschansten
zich in het huis, waar de schrijver in de jaren dertig met zijn vrouw en katten woonde.
Het huis is een van de hoogst gelegen gebouwen in het gebied en het doorstond de
orkaan glorieus. Alleen was er wat schade in de tuin. De schrijver kocht het in 1858 gebouwde
romantische huis in 1928 samen met zijn vrouw Pauline.
De reis van Miami over de Florida Keys - een archipel van ongeveer 1700 kleine eilandjes
- naar de zuidelijkste punt is enerverend. Soms doet het denken aan de overspanningen
bij onze Delta Werken. Alle Keys bestaan uit koraalrots en eilanden met
mangroven. Alle bewoonde Keys zijn met elkaar en het vasteland verbonden via de
Overseas Highway, die deel is van U.S. Route 1.
134
Service wordt in Amerika met een grote ‘S’
geschreven: we maakten ritten met de mooiste
automobielen. En tochten met een snelle
moerasboot door mangrovetunnels en door
de wildernis van Everglades National Park in
Florida.
Maar wandelden ook over Sunset Boulevard Miami.
Daar zat gangsterbaas Al Capone met sigaret achter
het stuur van zijn car…
In 2016 kocht de Nederlandse
voetbalmakelaar Mino Raiola
voor ruim 8 miljoen euro de
oude villa van Al Capone in
Miami.
135
In Sint-Augustinus, Florida, bezochten we Castillo de San Marcos. De koloniale geschiedenis
van Florida is nogal verschillend van de rest van de Verenigde Staten. Het fort,
dat nooit verlaten noch overwonnen werd, is over een periode van meer dan 300 jaar
in gebruik geweest. Elk geladen Spaans schip maakte gebruik van de Golfstroom om
langs de kust van Florida naar het noorden te varen. Dit feit zorgde voor het belang
van Castillo de San Marcos in de machtsstrijd tussen Spanje, Frankrijk en Engeland. De
Spaanse nederzetting ‘San Augustin’ verdedigde één van de weinig bruikbare havens
in dit gedeelte van de Atlantische kust.
Op onze trip bezochten we ook nog het racecircuit
in Daytona Beach en Kennedy Space Center
in Cape Canaveral. Hier werden de Apollo-vluchten
voorbereid en spaceshuttles gelanceerd. Nu
is het gebied vooral ook commerciële ruimtehaven
en industrieterrein met partijen als SpaceX en Boeing.
Een gloednieuwe raket is op 6 februari 2018 met succes gelanceerd voor een bijzondere
proefvlucht. Aan boord van de Falcon Heavy van ruimtevaartbedrijf SpaceX bevond
zich ook de Tesla Roadster van Elon Musk, die zowel eigenaar van SpaceX als Tesla Inc.
(Amerikaanse producent van elektrische auto’s) is. Het is de bedoeling dat de sportwagen
in de ruimte blijft vliegen. Actie vanaf dezelfde plek waarvandaan ooit
de Apollo-missies naar de maan begonnen. Toepasselijk,
want ook de Falcon Heavy moet straks
weer mensen naar de maan brengen. Typisch weer
een voorbeeld van de American Dream, waarbij
de gedachte is dat de armlastigste persoon het tot
multimiljonair kan brengen en iemand van de geringste
afkomst tot president.
136
137
We schrijven 1 april 2015:
tussen de Serra d’Aitana (1558 m) en Serra de Serrella en Serra de la Xortà
De Spaanse zon brandde gisteren (25 c.) hoog aan de hemel; de lucht scheen te zinderen
van vrolijkheid; geen zuchtje wind ritselde door de met dennenhout beboste
bergen en met mimosa-struiken en amandelbloesem en mispels versierde dalen.
In de verte verrezen de glooiende fortificaties met ruwe Moorse kantelen. Het doet je
denken aan de Vertellingen van Duizend-en-een-nacht. In het licht van de wassende
maan kun je je zo een vliegend tapijt voorstellen boven de borstwering…
Ook de weelderig uitgestrekte plantages, die deels teruggaan naar het begin van onze
jaartelling, met slechts hier en daar de witte muren van een planters-landhuis, laten je
wegdromen. Subtropische vruchten in overvloed.
We reden over en tussen de bergketens Serra de Serrella en Serra de la Xortà aan de éne
kant en aan de àndere zijde van de weg de Serra d’Aitana.
Soms zie je ook plots een reusachtige groep platanen van gerespecteerde leeftijd. In
deze tijd van het jaar is het maar zelden dat je een tegenligger aantreft.
Wel zien we - slechts hier en daar - een man bij zijn schamele hutje onder de druivenrank
of één die zijn sinaasappel- of mandarijnenoogst bekijkt.
138
De blijdschap van de zonneschijn wedijverde met de tijdelijke blijdschap in ons hart.
Want in dit ondermaanse kunnen wij niet immer op de toppen van geluk verkeren.
De tocht duurde nogal en het werd zo langzamerhand tijd de lunch te gebruiken.
Maar geen eetgelegenheid in de verre omtrek te bekennen. Ook niet op ons navigatiesysteem.
Eindelijk dan een piepklein bergdorpje met alleen een barretje, maar niets te eten.
Drinken hebben we vanzelfsprekend genoeg bij ons op zulke avontuurlijke autotochten.
En dan eindelijk komt daar toch, vlakbij het bergdorpje Alcoleja, een bord ‘Stop Restaurante’,
gespecialiseerd in verse vis... We parkeerden voor de deur, gingen de koele eetzaal
binnen en maakten kennis met de gehele familie, bestaande uit: oma, haar dochter
met man en hun 2 knappe dochters. Beneden was het restaurant en via 2 stenen buitentrappen
bereikte de familie elk hun eigen woonhuis.
Wij bestelden, zoals zo vaak, het zgn. ‘Menu del Dia’ (dagmenu). Hier kostte dat 10 euro
per persoon, inclusief de wijn.
We mochten kiezen: soep òf de traditionele paella-schotel.
Vanzelfsprekend kwam eerst de Vino Tinto (rode streekwijn) met stokbrood en Allioli
met knoflook als starter.
Een grote salade volgde en wij opteerden voor de visschotel (op kolenvuurtje gebakken
visjes - denk aan de discipelen -) met patat en gegrilde grote punt-paprika. Koffie toe.
Terwijl wij heerlijk aten, werd naast ons de tafel gedekt voor de hele eigen familie.
Zij aten hetzelfde als wij.
We werden als familie uitgezwaaid... Heel herkenbaar voor ons in Spanje!
Iets dergelijks hebben wij meer dan 40 jaar geleden ook al eens meegemaakt met onze
Ariënne en Corine erbij. Met dàt verschil dat wij tóen niet mochten betalen, hetgeen wij
toch deden met een gift.
Langs het schilderachtige Guadalest - het oude Moorse vestingdorp dat onze kinderen
vroeger op ezeltjes bezochten - reden wij alsmaar naar beneden richting Mar Mediterrània
(Middellandse Zee).
Het werd overigens tijd om te tanken, want hellingen van 10% vergen nogal wat brandstof.
Op de reserve kwamen we in La Nucia bij het tankstation.
Ons koele appartement gaf ons de gelegenheid voor dit reflectieverslag.
Eenmaal thuis in El Albir (gemeente Alfaz del Pi, provincie Alicante) gingen onze gedachten
nòg weer èven terug naar de Moorse kantelen in het bereisde berglandschap.
139
Tempus Fugit / De tijd vliegt
Tempus Fugit stamt af van het Latijn van het gedicht Georgica (hulde aan het leven
op het platteland) dat werd geschreven door de Romeinse dichter Vergilius
tussen 37 en 28 v. Chr. in Andes bij Mantua
In januari 2018 was het twaalf jaar geleden dat wij ons fijne huis aan het Rijswijkse
Jaagpad 192 (aan de Vliet) verkochten en in Nootdorp een appartement aan het Ridderspoor
26 betrokken.
Het is in Nootdorp alles gerieflijk en aangenaam én een
prachtig zicht op Delft. Wij hopen hier nog lang te mogen
wonen. Maar de tijd vliegt!
Wij wonen vlakbij de Nootdorpse Dobbeplas. Deze plas
ligt op de grens met het Bieslandse Bos en is onderdeel van
een natuur- en recreatiegebied van 64 ha. De historische
korenmolen Windlust (Rijksmonument) ligt aan de rand
van de plas.
140
Levensloop Rien van Hoeven
Marinus Cornelis van Hoeven, geb. 25 april 1940.
Specialismen: algemene economie, bedrijfseconomie en informatietechnologie.
Rien is een gepensioneerde financieel fraude-onderzoeker.
Zijn opdrachtgevers waren internationaal opererende
financiële instellingen. Hij werd in de jaren ‘90 van de vorige eeuw
vooral bekend door zijn optreden in de media rond onderzoeken
bij fondsenwerving voor goede doelen. Mede gaf hij een impuls aan
transparantie en keurmerken. Als gastdocent praktische economie en spreker op seminars
is hij al jaren actief. Ook maakt hij deel uit van adviescolleges op zijn vakgebied.
Zonder de onvoorwaardelijke inzet van Paula, gedurende bijna 55 jaar, zou hij zijn werk
niet hebben kunnen volbrengen. Veel onderzoeken deden zij dan ook samen.
Burgerlijke staat: sinds 20 augustus 1963 gehuwd met Paula van Driel. Het paar heeft
twee getrouwde dochters, 6 kleinkinderen en 2 achterkleinkinderen.
Woonplaatsen: Waddinxveen (1940-1955), Benthuizen
(1955-1977), Zoetermeer (1977-1978), Voorburg
(1978-1987), Rijswijk ZH (1987-2006) en Nootdorp
(2006-heden).
Sinds 2005 gepensioneerd directeur-eigenaar
van Adviesgroep
Van Hoeven en bestuurder van
gerelateerde instellingen.
In de beginjaren tolk-vertaler, publicist en dienstplichtig sergeant bij het Dienstvak
Aan- en Afvoer Troepen (23 maanden). Van 1965 tot 1975 was hij directeur van het
Communicatie Centrum Zoetermeer (gebiedsontwikkeling aldaar). In 1970 was hij een
van de initiatiefnemers van de Vereniging Buitenlands Bezit (International source of
information for foreign properties). Fraude-onderzoek maakte ook deel uit van dát initiatief.
In de jaren ‘80 was hij wereldwijd actief. Hij maakte de grote ontwikkelingen mee
van export/import van goederen en diensten. Met zijn ontwikkelde inzicht in geld- en
goederenstromen werd hij in 1985 o.a. mede-oprichter Business Doctors Concept in
Singapore, Djakarta, Hong Kong en Kuala Lumpur.
Het zakenpand Dorpsstraat 57 hoek Delftsewallen
Zoetermeer is sinds 1975 van Paula en Rien. Jaren
gebruikten zij het als kantoor. Alweer vele jaren is het
door hen als beleggingspand verhuurd. Het is een Gemeentelijk
Monument.
141
Opmaak, druk en afwerking: Business Print, Nootdorp
www.bprint.nl
De eeuw van mijn vader
De geschiedenis van een Delftse familie
144
Gé en Rien van Hoeven in Gizeh, Egypte