Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller. Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 15 – Barabbas
Wijn, wijn, kolkend, draaiend, een grijpende hand uit het duister,
gegil, de vogels gillen, ze gillen en gillen en plots is daar de klauw
en zijn ze stil, veertjes die kalmpjes naar de grond dwarrelen, en
alles kolkt en is duister en hij ziet haar, hij ruikt haar, het was haar
toch, was ze het of was ze het niet, was het voor niets, kan hij nog
terug, instortende grond onder zijn voeten en hij rent, hij rent,
panisch en paniekerig, wild zwaaiend met zijn armen in de loze lucht
terwijl de wijn maar kolkt en kolkt en een metaalkurkige smaak in
zijn mond geeft, dan omsingelt hem een sterrenbrij en de sterren
worden donker en nemen hem helemaal over maar dan verdunnen ze
plots en langzaam, langzaam, komt de werkelijkheid er weer onder
tevoorschijn.
Cees opende zijn ogen. Met moeite en pijn. Hij kon verder niet
bewegen, maar zijn ogen konden open. Voorzichtig probeerde hij
zijn mond. Een zacht kermend geluid ontsnapte aan zijn lippen. Hij
lag op zijn tapijt. Vlak naast zijn oog lag een klein snippertje papier,
van de inbraakravage nog, en eventjes schaamde hij zich dat hij het
tapijt toch niet helemaal volledig schoon had gekregen.
Bettinas voeten liepen om hem heen. Ze drukten hun kalme stappen
diep in het tapijt.
“Ah, ben je wakker, Cees ? Mooi zo. Ik was even bang dat ik je
teveel ingespoten had.”
Cees kermde nog een onbeholpen kreuntje. Bettina deed een
paar stappen achteruit en hield haar handen in een geprojecteerde
vierhoek, alsof ze een film regisseerde.
“Momentje hoor. Ik ben aan het zien hoe ik de boel hier achterlaat
zodanig dat alle schuld naar jou wijst.”
René van Densen
87