Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
“Oei, hebben jullie dat niet ?”Simone haastte zich om te antwoorden: “Natuurlijk wel, ik vind hetgewoon opvallend. Je bent al de derde deze week die erom komtvragen. Normaal liggen die oriëntaalse taalboeken een dikke laagstof te verzamelen. Enkel zo af en toe een taalstudentje dat eromkomt vragen.”Cees liep ongeduldig maar zo onopvallend mogelijk rond tussenhet publiek. Op het podium stonden drie volwassen mannen inSinterklaaskostuum met bokshandschoenen aan op een drumstel tebonken. In hartje zomer, hoe wisselvallig het weer ook geweest was.De gebruikelijke kring van Ewald Poulet keek aandachtig en metdrank in hun handen naar Le Spanish Inquisition. Cees’ ogen speurdenechter naar Karsten. Hij was al naar twee andere voorstellingengelopen deze vroege avond maar had de Schoenlepeldichter nergensaangetroffen. Plots zag hij Karsten, verderop, tussen de drumslagendoor een schoenlepelkwatrijn reciteren.De envelop werd in zijn hand gedrukt. Het was de eerste keerdat hij de opdracht in het parkje kreeg. De schimmige man dieuit het niets achter hem opgedoken leek te zijn, verdween ooknet zo vlug weer. Maar niet voor hij zacht had gemompeld:“Ik zie dat je het horloge draagt. Goedzo. Zorg dat je het nietverliest.”Aan Karstens pols prijkte een horloge. Zijn horloge. Cees wist genoegen maakte zich stilletjes weer uit de voeten. In de straat klonken dedrumslagen hem onheilspellend achterna.Albert keek om zich heen. Het dossier ‘stedelijk seriemoordenaar’zoals hij het zelf gedoopt had, had zich uitgebreid tot mappen volinformatie. Simone had geen nuttige beschrijvingen kunnen gevenvan de andere leners van de Aziatische talenbundels maar enkel hetfeit dat er meerdere mensen waren geweest hielp hem al verder.De dader van de moorden was iemand die vermoedelijk eigenlijkamper kennis van de Chinese taal had. maar die het als symboolgebruikte. Dergelijke symbolisatie kon hij bij veel lokale kunstenaars60 Cultuurkiller
al meteen wegstrepen; de banalisering van de boodschap was in dezepostindustriële stad als kunstvorm an sich verheven geraakt.Karsten snapte het eventjes niet goed. Zijn sleutel paste als gegotenmaar zijn deur bewoog terwijl hij die nog niet geopend had.Halfdronken stond hij zich te beseffen dat de deur eigenlijk al openwas toen hij plots een felle pijn op zijn achterhoofd voelde en alleszwart werd.Cees fonkelde als nooit tevoren bij thuiskomst. Het complimentover het horloge had hem deugd gedaan. Dat hij het feitelijkzo goed begrepen had deed hem spreekwoordelijk kwispelenals de jonge hond die hij toen nog heette te zijn. Die avondleerde de trots hem ieder contour, ieder klein krasje op hetglas, hoe zijn horloge eruit zag. Hij wist dat hij het vanaf datmoment altijd uit duizenden zou herkennen.Karstens waas ontduizelde. Hij bleek vastgebonden. Voor hemstond een man in silhouet. De volstrekt niksige skyline van de stadonttekende zich achter de onbekende persoon onder een volle maan.Meteen maakte Karsten zich ongerust over zijn schoenlepelcollectie,maar die bleek met een snelle blik compleet en intact. Op ééntje na.Een schoenlepel die hij tijdens het WK 2010 had gekocht.Hij draaide zich iets verder rond om het oranjegekleurde exemplaarelders in zijn flat te ontwaren tot hij iets zag blinken in de handvan zijn belager. En ineens werd zijn bloed ijskoud van angst. Eenwijnsmaak met een maagzuursmaak mengde zich op zijn tong eneven vreesde hij dat hij zou gaan overgeven.Albert herlas de passage in de krantenarchieven die hij in zijnmap had gestoken. Hij knipperde met zijn ogen. Het kon tochniet zó ontzettend overduidelijk voor de hand liggen ? Dat zou tebelachelijk zijn. Dat al die jaren... pal onder zijn toeziend oog...Even voelde hij zich Dr. T. J. Eckleburg. Om direct dat belachelijkeliteraire beeld weer van zich af te schudden. Komaan, hij waswandelend roddelblad Bettina deGraete niet...Hij had bewijs nodigvoor hij dit vermoeden zelfs maar lichtjes publiekelijk mocht maken.René van Densen61
- Page 9 and 10: Hoofdstuk 1 - Andere koekVerstoord
- Page 11 and 12: Hoofdstuk 2 - deWolksvaegheCees spi
- Page 13 and 14: Hoofdstuk 3 - InbraakBij zijn voord
- Page 15 and 16: Tok, tok, tok, tok op het glazuur v
- Page 17 and 18: Hoofdstuk 4 - Politie“Een cultuur
- Page 19 and 20: De vrouw schraapte nu haar keel.“
- Page 21 and 22: Hoofdstuk 5 - De Muskiet“Stel. Er
- Page 23 and 24: moeten worden zeg. Waar zou dat hee
- Page 25 and 26: Hij zette zich met een diepe zucht
- Page 27 and 28: Hoofdstuk 6 - Het viswijfBettina de
- Page 29 and 30: De ogen van mevrouw deGraete vergro
- Page 31 and 32: dialoog. Maar in stadjes als deze k
- Page 33 and 34: Hoofdstuk 7 - FifiAlberts hoofd gon
- Page 35 and 36: artikel kon de pot op. Nog niet eer
- Page 37 and 38: Hoofdstuk 8 - De KringenZoals het c
- Page 39 and 40: De Piaf was een galerij die bemand
- Page 41 and 42: Hoofdstuk 9 - DeernisDe Kringen bod
- Page 43 and 44: Cees kneep plots een zuur gezicht.
- Page 45 and 46: “Maar uiteraard, jongedame, gaat
- Page 47 and 48: “Fraaie fotootjes stuur je me, Al
- Page 49 and 50: Hoofdstuk 10 - BiancaDe wereld draa
- Page 51 and 52: vastgebeten. Iedere moordzaak in he
- Page 53 and 54: Hoofdstuk 11 - DebuutGlimmend van t
- Page 55 and 56: dorpsverleden achter zich latend. V
- Page 57 and 58: Alberts ogen schoten vuur.“Vrijhe
- Page 59: Hoofdstuk 12 - LepelsSimone zat te
- Page 63 and 64: viswedstrijd ten behoeve van brood
- Page 65 and 66: “We hebben uiteraard niets aanger
- Page 67 and 68: Hoofdstuk 13 - BezinningenDe jonge
- Page 69 and 70: veelvoorkomende tuindecoratieplant
- Page 71 and 72: groeit en vruchtbaar is. In sommige
- Page 73 and 74: “J-je hebt vast wel gehoord wat e
- Page 75 and 76: Albert lachte en klokte ook zijn ko
- Page 77 and 78: Hoofdstuk 14 - DuisterThijsbrandt s
- Page 79 and 80: Bianca staarde Cees kalm aan.“Ik
- Page 81 and 82: en dichters, zelfs antieke toneelst
- Page 83 and 84: zoiets dat ze aanvankelijk fijn von
- Page 85 and 86: Hij passeerde het huis van zijn voo
- Page 87 and 88: Hoofdstuk 15 - BarabbasWijn, wijn,
- Page 89 and 90: hebben de killers de stem van het v
- Page 91 and 92: Neuriënd liep ze de badkamer binne
- Page 93 and 94: EpiloogThijsbrandt Noordholten keek
- Page 95 and 96: - OudZeikwijf voor de eerste spelli
- Page 97 and 98: BONUSMATERIAALRené van Densen97
- Page 99 and 100: “ZELF BEDACHT”Een interview met
- Page 101 and 102: piemel met winkeltjes erin hahaha !
- Page 103 and 104: Rood voor de ogenGeschrokken kijkt
- Page 105 and 106: Een treffen met AdjeIk kon maar met
- Page 107 and 108: Heerlijk ! Het was als zo’n boksb
- Page 109 and 110: Als hij het op tijd had ingezien, h
al meteen wegstrepen; de banalisering van de boodschap was in deze
postindustriële stad als kunstvorm an sich verheven geraakt.
Karsten snapte het eventjes niet goed. Zijn sleutel paste als gegoten
maar zijn deur bewoog terwijl hij die nog niet geopend had.
Halfdronken stond hij zich te beseffen dat de deur eigenlijk al open
was toen hij plots een felle pijn op zijn achterhoofd voelde en alles
zwart werd.
Cees fonkelde als nooit tevoren bij thuiskomst. Het compliment
over het horloge had hem deugd gedaan. Dat hij het feitelijk
zo goed begrepen had deed hem spreekwoordelijk kwispelen
als de jonge hond die hij toen nog heette te zijn. Die avond
leerde de trots hem ieder contour, ieder klein krasje op het
glas, hoe zijn horloge eruit zag. Hij wist dat hij het vanaf dat
moment altijd uit duizenden zou herkennen.
Karstens waas ontduizelde. Hij bleek vastgebonden. Voor hem
stond een man in silhouet. De volstrekt niksige skyline van de stad
onttekende zich achter de onbekende persoon onder een volle maan.
Meteen maakte Karsten zich ongerust over zijn schoenlepelcollectie,
maar die bleek met een snelle blik compleet en intact. Op ééntje na.
Een schoenlepel die hij tijdens het WK 2010 had gekocht.
Hij draaide zich iets verder rond om het oranjegekleurde exemplaar
elders in zijn flat te ontwaren tot hij iets zag blinken in de hand
van zijn belager. En ineens werd zijn bloed ijskoud van angst. Een
wijnsmaak met een maagzuursmaak mengde zich op zijn tong en
even vreesde hij dat hij zou gaan overgeven.
Albert herlas de passage in de krantenarchieven die hij in zijn
map had gestoken. Hij knipperde met zijn ogen. Het kon toch
niet zó ontzettend overduidelijk voor de hand liggen ? Dat zou te
belachelijk zijn. Dat al die jaren... pal onder zijn toeziend oog...
Even voelde hij zich Dr. T. J. Eckleburg. Om direct dat belachelijke
literaire beeld weer van zich af te schudden. Komaan, hij was
wandelend roddelblad Bettina deGraete niet...Hij had bewijs nodig
voor hij dit vermoeden zelfs maar lichtjes publiekelijk mocht maken.
René van Densen
61