Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller. Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
“Dankuwel, voorzitter, voor deze grote eer,” sprak hij
opzettelijk pedant.
“Carnavalsdichter, van deze mooie stad dan nog wel.”
Hij stapelde dooddoener op dooddoener.
“Ik kan niet anders dan diep buigen om de grote, grote
onderscheiding die deze titel inhoudt en zal dan ook mijn
uiterste best doen deze hulde waardig te blijken.”
Hij sprak voort, een toespraak van bijna vijf minuten. Het
publiek begon glazig te kijken (op Karsten na, die weer eens
ergens achterin de zaal luid dronken een schoenlepelsonnet
declameerde).
Na de slotzin van zijn bedankspeech – extra doorspekt met
niksigheid – liet hij een stilte vallen zonder signaal te geven
dat hij klaar was.
Hij keek trots de zaal in, inwendig enkel denkend:
“Ik héb jullie.”
Hij was nog jong, en in vorm.
Aarzelend begon iemand te klappen. Het was Ewald Poulet.
Meteen begonnen leden van zijn kring mee te applaudisseren,
waarop de overige aanwezigen inhaakten. Cees spiekte
vluchtig op de secondewijzer van zijn prachtige horloge. Net
voor het applaus goed kon aanzwellen, sprak Cees ferm in de
microfoon:
“Ik heb” – klemtoon, pauze – “speciaal voor deze gelegenheid
een gedicht geschreven.”
Het applaus verstomde en gezichten begonnen donker te
staan. Cees’ eerste cultuurkill was een daverend succes aan
het worden.
Het meisje liep dromerig door haar universitaire studie heen.
Grote, meeslepende dromen. Met ontwapenende zwarte ogen was
deze jonge vrouw in spé naar de stad gekomen, haar beklemmende
54 Cultuurkiller