Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller. Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 11 – Debuut
Glimmend van trots keek hij de volle feesttent in. De camera’s
flitsten. Het grootse literaire evenement was wederom erin
geslaagd vrijwel de hele culturele karnlaag van de stad
bijeen te brengen. Het was dan ook de lustrumeditie van het
SchrijversCarnaval. Een oorspronkelijk klein begonnen maar
invloedrijk gegroeid festival. Waarin verscheidene boude
klanken tegen landelijke en lokale politieke ontwikkelingen
gehoor gegeven werden. Weliswaar in boerenkiel en met
confetti, maar toch werd het geluid van dit festival scherper
en scherper.
En daar stond hij – Cees, debuterend Cultuurkiller. Zijn
kersverse titel in ontvangst te nemen. De oorkonde van
Stedelijk Carnavalsdichter. Het had wat gekonkel gekost, maar
hij had zijn eerste titel binnen. De hele tent applaudisseerde
en Cees knipperde tegen de flitslichten in.
Nu was het moment. Na hem kwam de eerste Carnavalsdichter,
Jan Vijver. Een dissident met bulderstem, die in het platte
lokale accent en met veel Bourgondische schwung maar al te
graag de vinger op meerdere zere plekken legde.
De opdracht had in duidelijk getypte letters gesproken: haal
de wind uit de zeilen van Jan Vijver.
Cees schraapte zijn keel in de microfoon. Liet een geoefende
pauze van bijna een minuut vallen, gecamoufleerd door het
bladeren in zijn aan elkaar geniete papieren. Hij rechtte zijn
rug. Glimlachte breed de zaal in. In zijn hoofd telde hij de
seconden – 74, 75, 76. De aanwezigen zouden nu al een licht
ongeduld moeten voelen.
René van Densen
53