Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller. Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 2 – deWolksvaeghe
Cees spitste zijn oren in de vroege zomerige stadsnacht. Gelach,
opgeschoten jeugd. Rammelende fietsen. Blikkige cafémuziekplaten.
Geduldig speurde zijn gehoor het duister af naar dat éne type geluid
dat hij zocht. Enkele straten verder werd zijn geduld beloond - hij
hoorde de onmiskenbare tonen van een live optreden. Daar zou hij
deWolksvaeghe treffen.
DeWolksvaeghe, voorheen menéér deWolksvaeghe, was tegen wil
en dank een beetje zijn compagnon geworden. Niet dat er een heuse
cultuurkiller in deWolksvaeghe zat, daar was het toch een beetje
teveel een ei voor. Hoewel, misschien was dat ook paar een act. Cees
liep nu immers ook met een dwaas bolhoedje en een overdreven
colbertje over straat. Zijn camouflage. Zijn dwaze publieke gezicht,
waarvan niemand kon vermoeden wat erachter schuilging. Men
hield hem gewoon voor één van de vele dorpsgekken die het stadje
rijk was.
De drukte in het café besloeg zijn brillenglazen, dus acclimatiseerde
hij eerst even. De band die speelde was niet slecht bezig. Maar daar
was hij niet voor gekomen. Zodra de damp zijn glazen verlaten
had, speurde hij de bar af. En jawel; daar zat deWolksvaege. In zijn
vaalbruine leren jas, wat Cees altijd een beetje in het oog sprong.
De jas riep automatisch criminele associaties op. Maar omdat
deWolksvaeghe verder, zoals gezegd, zo’n ei was, zocht niemand er
iets achter. Toch leek het Cees een onnodig risico. Hij stelde zich
naast deWolksvaeghe, bestelde twee bier en schoof er één naar zijn
buurman.
“Je lijkt niet blij me te zien, Wolter,” sprak Cees.
DeWolksvaeghe schudde het hoofd.
“Wat wil je van me, Cees ?”
Cees keek hem even strak aan. “Wat héb je voor me ?”
Een diepe frons groef zich in het voorhoofd van Wolter in.
René van Densen
11