Cultuurkiller (een thriller)
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
In het culturele wereldje van de stad zwerft een geheimzinnige man rond. Niemand kent hem echt, niemand krijgt hoogte van hem. Maar hij sleept culturele titel na culturele titel binnen. En helpt deze vakkundig om zeep. Want dat is zijn vak... Hij is de Cultuurkiller.
Plotseling wordt er een bizarre moord gepleegd in zijn directe netwerk. De Cultuuurkiller voelt de hete adem in zijn nek. Terwijl de politie en een vastberaden onderzoeksjournalist zich in de zaak vastbijten, moet hij vechten. Voor behoud van zijn opdracht, zijn geheimen... Voor zijn leven!
Ja, ook nu voelde hij de herkenbare vorm in zijn hand gedrukt. Hijschraapte zijn keel zacht, stak de envelop sluiks in zijn jas, stapteop van het bankje en liep weg. Het vogeltje fladderde verschriktvoor hem uit. Terecht, dacht hij. Vrees mij. Ik ben de Cultuurkiller.Cultuurkiller Cees.Bij thuiskomst sloot Cees eerst zorgvuldig de deur, dan zijn gordijnen.Zelfs de zomerzon mocht geen glimp opvangen van de inhoud vande bruine envelop. Die was enkel voor zijn eigen ogen, en die van hetzigeunertraanjongetje aan de muur bestemd.Hij zette de ketel op. Het ging hem moeilijker en moeilijker af deinstructies te lezen zonder een bakkie rooibosthee. Wijlen zijnmoedertje zou bijna een beginnend geweten gaan vermoeden,en wie weet zou ze gelijk hebben. Hij werd bij iedere opdrachteen tikkeltje vermoeider. En het begon hem een nare bijsmaakin zijn mond op te leveren. Een smaak die zich nog het beste lietvergelijken met campingkraanwater. Althans, zoals hij vermoeddedat campingkraanwater moest smaken, want hij had nog nooit éénvoet op een camping gezet. Op een camping staan paste niet bijzijn beroep, je stond daar teveel in de kijker. Hij bracht zijn vrijemomenten uitsluitend door in zijn als één grote bibliotheek ingerichtewoning.Het zakje rooibos spreidde haar giftig ogende dwarrellijntjes in hethete water terwijl zijn knoestige vingers aan de envelop plukten.Onberispelijk wit papier. Ouderwets degelijke typemachine letters.Digitaal bewijs van de opdrachten werd ten aller tijde angstvalligvermeden - ze zou maar onverwijld in het geheugen van een printerblijven steken, immers. Zijn ogen slopen langs de letters. Oei. Hetwas geen klein doelwit. Men ging het hard op hard spelen ditmaal.Hij legde even het papier op zijn schootdeken en staarde naar hetplafond. Oei, oei, oei. Dit was andere koek.Koek, dat was een goed idee. Hij liep nogmaals zijn keukentje inen opende de kast. Even later prijkte een zorgvuldig gepositioneerdkaakje op zijn theeschoteltje. Een breinkoekje. Om te helpen zijneerste volgende strategische zet te bepalen. Hij likte aan zijn vingeren sloeg de pagina om.10 Cultuurkiller
Hoofdstuk 2 – deWolksvaegheCees spitste zijn oren in de vroege zomerige stadsnacht. Gelach,opgeschoten jeugd. Rammelende fietsen. Blikkige cafémuziekplaten.Geduldig speurde zijn gehoor het duister af naar dat éne type geluiddat hij zocht. Enkele straten verder werd zijn geduld beloond - hijhoorde de onmiskenbare tonen van een live optreden. Daar zou hijdeWolksvaeghe treffen.DeWolksvaeghe, voorheen menéér deWolksvaeghe, was tegen wilen dank een beetje zijn compagnon geworden. Niet dat er een heusecultuurkiller in deWolksvaeghe zat, daar was het toch een beetjeteveel een ei voor. Hoewel, misschien was dat ook paar een act. Ceesliep nu immers ook met een dwaas bolhoedje en een overdrevencolbertje over straat. Zijn camouflage. Zijn dwaze publieke gezicht,waarvan niemand kon vermoeden wat erachter schuilging. Menhield hem gewoon voor één van de vele dorpsgekken die het stadjerijk was.De drukte in het café besloeg zijn brillenglazen, dus acclimatiseerdehij eerst even. De band die speelde was niet slecht bezig. Maar daarwas hij niet voor gekomen. Zodra de damp zijn glazen verlatenhad, speurde hij de bar af. En jawel; daar zat deWolksvaege. In zijnvaalbruine leren jas, wat Cees altijd een beetje in het oog sprong.De jas riep automatisch criminele associaties op. Maar omdatdeWolksvaeghe verder, zoals gezegd, zo’n ei was, zocht niemand eriets achter. Toch leek het Cees een onnodig risico. Hij stelde zichnaast deWolksvaeghe, bestelde twee bier en schoof er één naar zijnbuurman.“Je lijkt niet blij me te zien, Wolter,” sprak Cees.DeWolksvaeghe schudde het hoofd.“Wat wil je van me, Cees ?”Cees keek hem even strak aan. “Wat héb je voor me ?”Een diepe frons groef zich in het voorhoofd van Wolter in.René van Densen11
- Page 1 and 2: CULTUURKILLEReen thrillerRené van
- Page 4 and 5: Eerder verschenen boek vol spelfout
- Page 6 and 7: InhoudCultuurkillerHoofdstuk 1 - An
- Page 9: Hoofdstuk 1 - Andere koekVerstoord
- Page 13 and 14: Hoofdstuk 3 - InbraakBij zijn voord
- Page 15 and 16: Tok, tok, tok, tok op het glazuur v
- Page 17 and 18: Hoofdstuk 4 - Politie“Een cultuur
- Page 19 and 20: De vrouw schraapte nu haar keel.“
- Page 21 and 22: Hoofdstuk 5 - De Muskiet“Stel. Er
- Page 23 and 24: moeten worden zeg. Waar zou dat hee
- Page 25 and 26: Hij zette zich met een diepe zucht
- Page 27 and 28: Hoofdstuk 6 - Het viswijfBettina de
- Page 29 and 30: De ogen van mevrouw deGraete vergro
- Page 31 and 32: dialoog. Maar in stadjes als deze k
- Page 33 and 34: Hoofdstuk 7 - FifiAlberts hoofd gon
- Page 35 and 36: artikel kon de pot op. Nog niet eer
- Page 37 and 38: Hoofdstuk 8 - De KringenZoals het c
- Page 39 and 40: De Piaf was een galerij die bemand
- Page 41 and 42: Hoofdstuk 9 - DeernisDe Kringen bod
- Page 43 and 44: Cees kneep plots een zuur gezicht.
- Page 45 and 46: “Maar uiteraard, jongedame, gaat
- Page 47 and 48: “Fraaie fotootjes stuur je me, Al
- Page 49 and 50: Hoofdstuk 10 - BiancaDe wereld draa
- Page 51 and 52: vastgebeten. Iedere moordzaak in he
- Page 53 and 54: Hoofdstuk 11 - DebuutGlimmend van t
- Page 55 and 56: dorpsverleden achter zich latend. V
- Page 57 and 58: Alberts ogen schoten vuur.“Vrijhe
- Page 59 and 60: Hoofdstuk 12 - LepelsSimone zat te
Ja, ook nu voelde hij de herkenbare vorm in zijn hand gedrukt. Hij
schraapte zijn keel zacht, stak de envelop sluiks in zijn jas, stapte
op van het bankje en liep weg. Het vogeltje fladderde verschrikt
voor hem uit. Terecht, dacht hij. Vrees mij. Ik ben de Cultuurkiller.
Cultuurkiller Cees.
Bij thuiskomst sloot Cees eerst zorgvuldig de deur, dan zijn gordijnen.
Zelfs de zomerzon mocht geen glimp opvangen van de inhoud van
de bruine envelop. Die was enkel voor zijn eigen ogen, en die van het
zigeunertraanjongetje aan de muur bestemd.
Hij zette de ketel op. Het ging hem moeilijker en moeilijker af de
instructies te lezen zonder een bakkie rooibosthee. Wijlen zijn
moedertje zou bijna een beginnend geweten gaan vermoeden,
en wie weet zou ze gelijk hebben. Hij werd bij iedere opdracht
een tikkeltje vermoeider. En het begon hem een nare bijsmaak
in zijn mond op te leveren. Een smaak die zich nog het beste liet
vergelijken met campingkraanwater. Althans, zoals hij vermoedde
dat campingkraanwater moest smaken, want hij had nog nooit één
voet op een camping gezet. Op een camping staan paste niet bij
zijn beroep, je stond daar teveel in de kijker. Hij bracht zijn vrije
momenten uitsluitend door in zijn als één grote bibliotheek ingerichte
woning.
Het zakje rooibos spreidde haar giftig ogende dwarrellijntjes in het
hete water terwijl zijn knoestige vingers aan de envelop plukten.
Onberispelijk wit papier. Ouderwets degelijke typemachine letters.
Digitaal bewijs van de opdrachten werd ten aller tijde angstvallig
vermeden - ze zou maar onverwijld in het geheugen van een printer
blijven steken, immers. Zijn ogen slopen langs de letters. Oei. Het
was geen klein doelwit. Men ging het hard op hard spelen ditmaal.
Hij legde even het papier op zijn schootdeken en staarde naar het
plafond. Oei, oei, oei. Dit was andere koek.
Koek, dat was een goed idee. Hij liep nogmaals zijn keukentje in
en opende de kast. Even later prijkte een zorgvuldig gepositioneerd
kaakje op zijn theeschoteltje. Een breinkoekje. Om te helpen zijn
eerste volgende strategische zet te bepalen. Hij likte aan zijn vinger
en sloeg de pagina om.
10 Cultuurkiller