07.03.2023 Views

Wetenschap@OLVG 2023 #1 maart

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

wetenschapsblad OLVG jaargang 16 | no. 1 | <strong>maart</strong> <strong>2023</strong><br />

WETENSCHAP<br />

@OLVG<br />

Verpleegkunde<br />

Diabetes<br />

mellitus type 1<br />

In één eeuw van een dodelijke naar<br />

een behandelbare aandoening<br />

Zorginnovatie<br />

Digitale zorg voor mensen<br />

met inflammatory bowel<br />

disease<br />

Abstract<br />

EMDR-therapie bij<br />

zwangeren met<br />

bevalangst<br />

Dementie<br />

Screening laagopgeleide<br />

ouderen met een<br />

migratieachtergrond


In deze editie<br />

4<br />

Diabetes type 1<br />

Screening op<br />

dementie<br />

6<br />

Toen 102 jaar geleden insuline werd ontdekt, veranderde diabetes<br />

mellitus type 1 van een dodelijke in een behandelbare<br />

aandoening. Sindsdien hebben de ontwikkelingen een vlucht<br />

genomen, niet alleen op het gebied van insuline, ook qua<br />

technologie en kennis over diabetes type 1 zelf.<br />

Wat in 2004 begon met een prangend probleem in de dagelijkse<br />

praktijk – laagopgeleide ouderen met een migratieachtergrond<br />

goed screenen op dementie – leidde niet<br />

alleen tot betrouwbare cognitieve tests voor deze groep,<br />

maar mondde ook uit in een onderzoekslijn. Geriater Jos<br />

van Campen en klinisch psycholoog Miriam Goudsmit vertellen<br />

erover.<br />

Fotovraag<br />

Een patiënt met slecht gereguleerde diabetes<br />

mellitus type 2 heeft sinds het begin van de<br />

COVID-19 pandemie zijn halfjaarlijkse controles<br />

gemist. Vandaag is hij er weer en wordt gezien<br />

op onze Virtual Retina Clinic waar verschillende<br />

foto’s en scans gemaakt worden. Wat valt op?<br />

Dit is een ‘optical coherence tomography’ (OCT)-angiogram van<br />

het netvlies. Deze gloednieuwe scanner detecteert bewegende<br />

rode bloedcellen en zet die signalen om in een beeld. Hierdoor<br />

kunnen wij de toestand van de bloedvaten makkelijk beoordelen.<br />

Voorheen was hier intraveneuze toediening van contrastvloeistof<br />

voor nodig, wat kans gaf op een allergische reactie. In één oogopslag<br />

beoordelen we nu de aanwezigheid van doorbloedingsstoornissen<br />

(zwarte gebieden) en van vaatnieuwvormingen (pijl).<br />

Dan is er namelijk sprake van een ernstige vorm van diabetische<br />

retinopathie, die behandeling behoeft om blindheid te voorkomen,<br />

zoals bij deze patiënt.<br />

Wij zijn het tweede en enige perifere ziekenhuis in Nederland<br />

met dit type scanner. Het bijzondere eraan is dat het breedbeeld<br />

scans maakt waardoor aangedane gebieden bij diabetes goed in<br />

beeld komen.<br />

Antonella Bijl - Witmer, oogarts<br />

Cover: insulinepomp, 1963<br />

WETENSCHAP@OLVG • 2


Redactioneel<br />

Ontwikkeling<br />

Behandeling<br />

boezemfibrilleren<br />

20<br />

OLVG is momenteel een van de vijf ziekenhuizen in<br />

Nederland die een nieuwe, innovatieve techniek van<br />

ablatie toepassen bij boezemfibrilleren: elektroporatie.<br />

Wat is de wetenschappelijke basis van de techniek,<br />

wat betekent het voor de dagelijkse praktijk en<br />

hoe is het om de behandeling te ondergaan? We vroegen<br />

het een cardioloog, een verpleegkundig specialist<br />

en een patiënt.<br />

En verder<br />

8 Epidemiologica: Een voorspelmodel maken<br />

10 Abstract: Communicatie over mentale gezondheid:<br />

het perspectief van zorgmedewerkers<br />

11 Kwartet onderzoekers: Vier OLVG-promovendi<br />

vertellen over hun onderzoek<br />

16 Commissie Wetenschap: Wetenschappelijk<br />

beleidsplan <strong>2023</strong>-2025<br />

17 Tip van de ACWO: Verklaring Geschiktheid<br />

Onderzoeksinstelling<br />

17 Column longarts Paul Bresser<br />

18 In de schijnwerpers<br />

19 Abstract: EMDR-therapie bij zwangeren met<br />

bevalangst<br />

22 Zorginnovatie: Digitale zorg voor mensen met<br />

inflammatory bowel disease<br />

23 Korte berichten<br />

24 Infographic: Wetenschappelijke publicaties 2022<br />

Een van de kernwaarden van OLVG is ‘altijd in ontwikkeling’.<br />

Die waarde komt goed tot uiting in ons wetenschapsblad,<br />

waar altijd prachtige voorbeelden te zien<br />

zijn van verbeteringen in de zorg die wetenschappelijk<br />

worden onderbouwd. Vele jaargangen zijn deze verhalen<br />

mooi verwoord door onze eindredacteur Judith<br />

Vocking, die ons nu helaas gaat verlaten. Op deze<br />

plaats wil ik haar namens de gehele redactie danken<br />

voor haar stille, drijvende kracht en voor het coördineren<br />

en neerzetten van ons wetenschapsblad. Deze editie<br />

genieten we nog een laatste keer van de verhalen<br />

van haar gouden pen.<br />

De historische rubriek geeft ons een goed overzicht<br />

van de ontwikkelingen in de insulinebehandeling van<br />

diabetes type 1 in de afgelopen 100 jaar. Een andere<br />

ontwikkeling is de nieuwe behandeling bij boezemfibrilleren:<br />

elektroporatie. In een drieluik vertellen<br />

cardioloog Jonas de Jong, verpleegkundig specialist<br />

Wendy Patterson en patiënt Yoeri Takken er vanuit hun<br />

perspectief over.<br />

Naast onderzoek dat gericht is op het lichaam, is er<br />

in deze editie ook veel aandacht voor onderzoek naar<br />

mentaal welbevinden. Bijvoorbeeld het abstract van<br />

Melanie Baas over het effect van EMDR bij vrouwen<br />

met bevalangst. Ook zijn de resultaten te lezen van<br />

het onderzoek dat onder zorgmedewerkers van OLVG<br />

plaatsvond naar communicatie over preventieve mentale<br />

ondersteuning. En geriater Jos van Campen en<br />

klinisch psycholoog Miriam Goudsmit vertellen uitgebreid<br />

over de onderzoekslijn over dementie bij ouderen<br />

met een migratieachtergrond en het screeningsinstrument<br />

dat ze voor deze groep ontwikkelden.<br />

Als kers op de taart is per 1 februari Birit Broekman<br />

benoemd als bijzonder hoogleraar Ziekenhuispsychiatrie.<br />

Voor de toekomst belooft dat veel mooi, nieuw<br />

onderzoek op het gebied van integratie tussen lichaam<br />

en geest. Zo blijven we in OLVG altijd in ontwikkeling.<br />

Diana van Rooijen,<br />

hoofd wetenschap<br />

en hoofdredacteur<br />

WETENSCHAP@OLVG • 3


Historie<br />

Behandeling van<br />

diabetes type 1<br />

Een eeuw vol spectaculaire ontwikkelingen<br />

Toen 102 jaar geleden insuline werd ontdekt, veranderde<br />

diabetes mellitus type 1 van een dodelijke in een behandelbare<br />

aandoening. Sindsdien hebben de ontwikkelingen een vlucht<br />

genomen, niet alleen op het gebied van insuline, ook qua<br />

technologie en kennis over diabetes type 1 zelf.<br />

Rosaline Mentink, diabetesarts<br />

Judith Vocking<br />

In 130 na Chr. beschrijft de Griekse arts<br />

Areteus van Cappadocië voor het eerst<br />

de symptomen van diabetes, maar het<br />

duurt nog 1.700 jaar voordat een echt<br />

grote stap wordt gemaakt in de ontrafeling<br />

van het ziektebeeld. In 1831 zien<br />

twee Engelse fysiologen, Richard Bright<br />

en Friedrich Fredricks, een verband<br />

tussen de symptomen van diabetes en<br />

de alvleesklier 1 . In dit orgaan ontdekt<br />

de Duitse patholoog Paul Langerhans<br />

in 1869 eilandjes met bètacellen die<br />

hormonen aanmaken. Dat de belangrijkste<br />

daarvan insuline is, blijkt pas vele<br />

jaren later. In aanloop naar dat moment<br />

vinden de wetenschappers Joseph von<br />

Mehring en Oskar Minkowski in 1889 uit<br />

dat honden, bij wie ze de alvleesklier<br />

hebben verwijderd, diabetes ontwikkelen<br />

2 . En in 1910 suggereert de Engelse fysioloog<br />

sir Edward Albert Sharpey-Schafer<br />

dat de bètacellen in de alvleesklier<br />

een hormoon afscheiden, dat nodig is<br />

voor het metabolisme van koolhydraten.<br />

Hij noemt het ‘insulin’, afgeleid van het<br />

Latijnse ‘insula’ (eiland) en een verwijzing<br />

naar de eilandjes van Langerhans 1,2 .<br />

Eerste toediening mens<br />

En dan wordt het 1921. Over de hele<br />

wereld is inmiddels een handvol wetenschappers<br />

bezig om insuline te verkrijgen<br />

voor therapeutische doeleinden.<br />

Waar sommigen falen en anderen gehinderd<br />

worden door externe factoren,<br />

zoals de Eerste Wereldoorlog, lukt het de<br />

Canadese arts Frederick Banting, samen<br />

met zijn assistent Charles Best en fysioloog<br />

John Macleod, in negen maanden<br />

tijd insuline uit de alvleesklier van honden<br />

te isoleren 3 . Na toediening bij honden<br />

zonder alvleesklier zien ze het bloedglucosegehalte<br />

dalen. De honden krijgen<br />

er wel abcessen van, dus moet het<br />

extract zuiverder worden. Dat lukt met<br />

hulp van apotheker James Collip 4 . Deze<br />

insuline, verkregen uit koeien, wordt op<br />

11 januari 1922 voor het eerst in het ziekenhuis<br />

van Toronto toegediend aan een<br />

mens: de veertienjarige Leonard Thompson.<br />

Zijn bloedglucosegehalte daalt een<br />

beetje, maar zijn gezondheid blijft slecht.<br />

Die wordt pas beter als de insuline verder<br />

is verfijnd en dagelijks wordt toegediend.<br />

Leonard leeft uiteindelijk nog 13 jaar en<br />

overlijdt dan aan tuberculose 2 .<br />

Nobelprijs<br />

Het succes van de behandeling is wereldnieuws.<br />

De vraag naar insuline<br />

neemt rap toe en het valt niet mee om<br />

de productie op te schalen. Nog in 1923<br />

wordt dit probleem opgelost door de samenwerking<br />

met het farmaceutisch bedrijf<br />

Eli Lilly and Company in de VS 3 . In<br />

dat jaar ontvangen Banting en Macleod<br />

de Nobelprijs voor de geneeskunde 1 .<br />

Ondertussen gaat de zoektocht naar<br />

betere insuline door, want de insuline<br />

uit koeien en varkens blijkt verschillende<br />

beperkingen te hebben, waaronder<br />

Diabetes mellitus type 1 is een chronische auto-immuunaandoening. Het afweersysteem<br />

valt de bètacellen in de alvleesklier aan, waardoor er onvoldoende<br />

insuline aangemaakt wordt. Hierdoor kan de glucose uit het bloed niet in<br />

de lichaamscellen komen om daar verbrand te worden. In Nederland hebben<br />

ongeveer 100.000 mensen diabetes type 1; een aantal dat elk jaar met 3,8%<br />

stijgt 6 . Het is een uitdagende aandoening om mee te leven. Naast insuline toedienen<br />

en glucose meten, zijn er talloze factoren – voeding, beweging, stress,<br />

groei etc. – waarop moet worden geanticipeerd. Gelukkig zorgen de snelle<br />

technologische ontwikkelingen ervoor dat niet alleen een deel van het werk<br />

uit handen wordt genomen, maar ook dat mensen met diabetes gezonder oud<br />

kunnen worden.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 4


wisselende effecten op het bloedglucosegehalte<br />

en allergische reacties 5 . In<br />

1978 lukt het om het menselijk gen dat<br />

verantwoordelijk is voor insuline toe te<br />

voegen aan het DNA van de bacterie<br />

E. coli, waardoor heel zuivere insuline<br />

gemaakt kan worden. Dit product komt<br />

in 1982 op de markt 2 .<br />

Pennen en pompen<br />

Niet alleen de insuline evolueert, ook<br />

in de toediening ervan worden grote<br />

stappen gezet. De eerste insulinepomp<br />

wordt in 1963 geïntroduceerd. Deze is<br />

zo groot als een magnetron en wordt in<br />

een rugzak meegedragen. Hij reguleert<br />

de bloedglucose goed, maar de kans op<br />

infecties is groot, omdat de insuline via<br />

een ader wordt toegediend. De pomp<br />

wordt daardoor niet veel gebruikt, maar<br />

vormt wel de basis voor de insulinepompen<br />

die we tegenwoordig hebben.<br />

In 1985 komen de eerste insulinepennen<br />

op het markt. Deze vervangen de grote,<br />

voornamelijk glazen, spuiten. De nieuwe<br />

pennen zijn prettiger in het gebruik en<br />

mensen kunnen nauwkeuriger doseren.<br />

Hierdoor neemt de therapietrouw toe en<br />

verbetert de diabetesregulatie 2 .<br />

Insulinepomp in 1963...<br />

Bloedglucose meten<br />

In 1964 introduceert Bayer een teststrip<br />

om glucose in de urine te meten en<br />

vijf jaar later presenteren zij de eerste<br />

draagbare bloedglucosemeter. Het<br />

apparaat weegt een kilo en heeft veel<br />

bloed nodig om een waarde te kunnen<br />

bepalen 2 . Maar ook op dit gebied gaan<br />

de ontwikkelingen snel. Men ontdekt<br />

dat een goede controle van de bloedglucosespiegel<br />

problemen aan ogen,<br />

nieren en zenuwen op de lange termijn<br />

kan voorkomen. De glucosemeters worden<br />

steeds kleiner, geavanceerder en<br />

gebruiksvriendelijker. Momenteel zijn er<br />

sensoren die continu het glucosegehalte<br />

meten en alarmeren bij afwijkende<br />

waarden 4 . Er zijn zelfs sensoren die samenwerken<br />

met insulinepompen, waarbij<br />

afhankelijk van de glucose, insuline<br />

wordt toegediend. Wel zijn er dan nog<br />

extra handelingen nodig als iemand<br />

bijvoorbeeld gaat eten of sporten.<br />

In 2004 start de Nederlandse werktuigbouwkundige<br />

én diabetespatiënt Robin<br />

Koops met de ontwikkeling van een volledig<br />

kunstmatige alvleesklier (de closed<br />

loop). Hierbij hoeft de drager geen extra<br />

handelingen meer te doen. Koops test<br />

de verschillende prototypes op zichzelf<br />

en in de jaren na 2009 wordt de werking<br />

ervan aangetoond. In 2021 stelt ZonMw<br />

10 miljoen euro beschikbaar voor een<br />

groot klinisch onderzoek naar deze<br />

kunstmatige alvleesklier 2 . Ook op andere<br />

plekken in de wereld wordt gewerkt<br />

aan closed loop-systemen.<br />

...en nu<br />

Wat brengt de toekomst<br />

In iets meer dan een eeuw is de behandeling<br />

van diabetes type 1 met sprongen<br />

vooruitgegaan en de ontwikkelingen<br />

gaan door. Zo probeert men kortwerkende<br />

insuline sneller te maken, zodat<br />

pieken in de bloedglucosespiegel beter<br />

kunnen worden voorkómen en closed<br />

loop-systemen beter kunnen werken.<br />

Ook wordt onderzocht of aanpassing<br />

van langwerkende insulinepreparaten<br />

ervoor kan zorgen dat deze in plaats van<br />

één keer per dag, nog maar één keer per<br />

week gespoten hoeven te worden.<br />

Uiteindelijk is genezing van diabetes<br />

type 1 voor veel wetenschappers het<br />

ultieme doel en dat proberen zij op<br />

verschillende manieren te bereiken. In<br />

Leiden werkt men aan het beïnvloeden<br />

van het afweersysteem door middel van<br />

vitamine D3, zodat de bètacellen insuline<br />

blijven produceren. Ook kijken ze<br />

of de bètacellen – waarvan we al weten<br />

dat zij niet ‘stuk’ zijn maar alleen niet<br />

functioneren – weer aan het werk gezet<br />

kunnen worden. Transplantatie van de<br />

eilandjes van Langerhans gebeurt al<br />

langer, maar heeft nadelen, namelijk de<br />

kans op afstoting en de beschikbaarheid<br />

van donormateriaal. Onderzoekers<br />

in Utrecht proberen daarom zelf<br />

insulineproducerende cellen te maken<br />

uit stamcellen en deze te ‘verpakken’,<br />

zodat ze met rust worden gelaten door<br />

het afweersysteem. Tot slot loopt er een<br />

groot onderzoek in Amsterdam UMC<br />

naar de invloed van het microbioom op<br />

de afweerreactie bij net gediagnosticeerde<br />

patiënten en op de insulinegevoeligheid<br />

bij mensen die al diabetes<br />

type 1 hebben. Ze hopen door middel<br />

van poeptransplantaties beide groepen<br />

in de toekomst te kunnen helpen.<br />

Referenties<br />

1. Balduck, P. 100 jaar insuline: een succesverhaal.<br />

Sciencelink. 2021<br />

2. 100 jaar insulinetherapie. DVN.nl<br />

3. Sims E.K., A.L.J. Carr , Oram R.A., et al. 100 years of<br />

insulin: celebrating the past, present and future<br />

of diabetes therapy. Nature Medicine. Volume 27,<br />

July 2021, 1154–1164<br />

4. Loy, M. van. 100 jaar insuline. UZ Magazine. September<br />

2021<br />

5. Milestones in diabetes. Nature. 17 juni 2021<br />

6. Ook diabetes type 1 groeit. Diabetesfonds.nl<br />

WETENSCHAP@OLVG • 5


Interview<br />

Zorg op maat voor<br />

laagopgeleide ouderen met<br />

een migratieachtergrond<br />

Wat in 2004 begon met een prangend probleem in<br />

de dagelijkse praktijk – laagopgeleide ouderen met<br />

een migratieachtergrond goed screenen op dementie<br />

– leidde niet alleen tot betrouwbare cognitieve<br />

tests voor deze groep, maar mondde ook uit in een<br />

onderzoekslijn. Geriater Jos van Campen en klinisch<br />

psycholoog Miriam Goudsmit vertellen erover.<br />

Judith Vocking<br />

Waar liepen jullie in 2004<br />

tegenaan?<br />

Van Campen: ‘Ik werkte toen als geriater<br />

in het Slotervaart Ziekenhuis in<br />

Amsterdam-West. Dit is een stadsdeel<br />

waar veel eerste generatie migranten<br />

wonen die in die periode de leeftijd begonnen<br />

te krijgen dat ze geheugen- en<br />

gedragsproblemen gingen ontwikkelen.<br />

We wilden deze mensen graag helpen<br />

op onze geheugenpoli, maar konden<br />

niet met ze praten, wisten weinig van<br />

hun cultuur en hadden geen geschikte<br />

test. Miriam, die als student op de afdeling<br />

werkte, is voor haar afstudeeronderzoek<br />

een test gaan ontwikkelen voor<br />

deze groep.’<br />

Waarmee moest je bij het<br />

ontwikkelen van de test rekening<br />

houden?<br />

Goudsmit: ‘We hadden te maken met<br />

een groep die de Nederlandse taal niet<br />

goed sprak en vanuit hun culturele<br />

achtergrond niet gewend was dit soort<br />

vragen te krijgen van een arts. Maar<br />

de grootste uitdaging was het lage opleidingsniveau<br />

en het feit dat veel van<br />

deze ouderen analfabeet waren. Als<br />

analfabeet kan je niet alleen niet lezen<br />

en schrijven, er zijn ook andere dingen<br />

waar je moeite mee hebt. Om cognitieve<br />

flexibiliteit te meten, wordt bij standaard<br />

neuropsychologische tests bijvoorbeeld<br />

vaak gevraagd: noem zoveel<br />

mogelijk woorden die beginnen met<br />

– bijvoorbeeld – een s. Maar een analfabeet<br />

heeft nooit geleerd om woorden<br />

naar een beginklank te ordenen. Daardoor<br />

schreven we voorheen soms dingen<br />

toe aan beginnende dementie die<br />

een teken waren van analfabetisme.’<br />

Hoe hebben jullie de test<br />

ontwikkeld?<br />

Goudsmit: ‘Door middel van literatuuronderzoek,<br />

maar er zijn heel wat<br />

versies overheen gegaan. Uiteindelijk<br />

is er een kern overgebleven en dat is<br />

de Cross-culturele Dementiescreening<br />

(CCD) geworden. Een test die via de<br />

computer wordt afgenomen en in zes<br />

talen is ingesproken. De patiënt hoeft<br />

niet te praten, maar moet dingen doen:<br />

plaatjes aanwijzen, tekeningetjes maken.<br />

Na zo’n tweeëneenhalf jaar was<br />

de test klaar en is toen in een studie<br />

van het AMC bij ruim 1.600 mensen via<br />

huis artsenpraktijken afgenomen.’<br />

Van Campen: ‘Daar kwamen opzienbarende<br />

resultaten uit. Zo was de prevalentie<br />

van dementie mogelijk drie tot<br />

vier keer hoger in de groep laag opgeleide<br />

ouderen met een migratieachtergrond.’<br />

Dat is een enorm verschil. Waar<br />

ligt dat aan?<br />

Goudsmit: ‘Onze ‘PROPS-studie’<br />

(Prognosis and Presenting Symptoms<br />

In Ethnically Diverse Patients With<br />

Dementia) heeft daar iets meer zicht<br />

op gegeven. Op de rand van het faillissement<br />

van het Slotervaart hebben<br />

we data veilig kunnen stellen van 850<br />

ouderen die in een periode van vier jaar<br />

de geheugenpoli hadden bezocht. De<br />

450 ouderen met een migratieachtergrond<br />

hebben we vergeleken met de<br />

400 ouderen met een Nederlandse achtergrond.<br />

De ouderen uit de migrantengroep<br />

kwamen op gemiddeld zes jaar<br />

jongere leeftijd naar de geheugenpoli.<br />

Daarnaast kwam in deze groep veel<br />

vaker diabetes voor en vaker hypertensie;<br />

twee risicofactoren voor het ontwikkelen<br />

van dementie. Een ander verschil<br />

dat onze aandacht trok, was dat in de<br />

migrantengroep veel vaker depressieve<br />

klachten en eenzaamheid werden<br />

gerapporteerd. Dat is contra-intuïtief.<br />

Vaak wordt gedacht dat deze ouderen<br />

in een hechte familie leven en dus niet<br />

eenzaam zijn, maar keer op keer blijkt<br />

uit onderzoek dat eenzaamheidsscores<br />

en depressieve klachten hoger zijn in<br />

deze groep.’<br />

Van Campen: ‘Deze ouderen hebben<br />

vaak een zwaar leven gehad. Ze zijn<br />

naar Nederland verhuisd en in plaats<br />

van tijdelijk werd dat definitief. Daar-<br />

WETENSCHAP@OLVG • 6


door voelen ze zich nergens echt thuis.<br />

Daarnaast is er ook vaak sprake van<br />

discriminatie. De afstand tot de Nederlandse<br />

samenleving verklaart waarschijnlijk<br />

de eenzaamheid.’<br />

Stuitten jullie bevindingen niet<br />

op weerstand?<br />

Goudsmit: ‘Zeker. Mensen zeiden: ‘Hoe<br />

kan het nou dat een Marokkaanse<br />

vrouw eerder dementie krijgt dan een<br />

Nederlandse vrouw? Dat ligt toch niet<br />

aan de afkomst?’. Dat klopt, het ligt aan<br />

de oneerlijke verdeling van de risicofactoren.’<br />

Jos van Campen en Miriam Goudsmit<br />

Even terug naar de CCD.<br />

Waren met de beschikbaarheid<br />

van deze test de problemen<br />

opgelost?<br />

Van Campen: ‘We kwamen erachter dat<br />

er veel meer nodig was dan alleen een<br />

test. Behoeften van deze patiënten en<br />

het zorgaanbod sloten matig op elkaar<br />

aan. Daar valt nog steeds een wereld<br />

te winnen. Wel zijn al onze medewerkers<br />

op de geheugenpoli inmiddels<br />

geschoold. Ze zijn alert op culturele<br />

verschillen en vragen bijvoorbeeld altijd<br />

naar opleidingsniveau.’<br />

Goudsmit: ‘Ook ontstond het idee een<br />

anderhalvelijnspoli op te richten. De<br />

drempel om naar het ziekenhuis te<br />

komen, is voor deze ouderen namelijk<br />

hoog. Gedurende twee jaar screenden<br />

Jos en ik patiënten in de wijk. Ongeveer<br />

30% kreeg de diagnose dementie, de<br />

rest had andere problematiek, zoals<br />

depressieve klachten, eenzaamheid,<br />

psychosociale of financiële problemen.<br />

Die konden we dan gericht doorverwijzen.<br />

Na die twee jaar is het project geëvalueerd.<br />

Dat heeft ertoe geleid dat nu<br />

de specialisten ouderengeneeskunde<br />

de patiënten in de wijk bezoeken en hun<br />

bevindingen met ons bespreken in een<br />

MDO.’<br />

Van Campen: ‘We bedachten ons ook<br />

dat er een test moest komen voor de<br />

eerste lijn. Dat is de Rowland Universal<br />

Dementia Screening (RUDAS) geworden<br />

– een uit Australië geïmporteerd<br />

instrument, gevalideerd voor de Nederlandse<br />

situatie – in combinatie met<br />

een vragenlijst voor mantelzorgers.<br />

Na hard lobbyen zijn deze in de huisartsenrichtlijn<br />

terechtgekomen en ze<br />

staan ook op de website van het Trimbos-instituut.’<br />

Er is dus heel wat op poten<br />

gezet in 18 jaar tijd. Hebben jullie<br />

verder nog plannen?<br />

Van Campen: ‘De mensen waar we de<br />

tests voor hebben ontwikkeld, werden<br />

gaandeweg ouder en kwamen steeds<br />

vaker in het ziekenhuis terecht. Ook met<br />

ernstige ziektes waaraan ze overleden.<br />

We merkten dat dat nieuwe vragen<br />

opriep en zo ontstond een nieuw onderzoeksgebied:<br />

end of life care voor deze<br />

ouderen. Daar hebben we ons de laatste<br />

jaren op toegelegd. Samen met het<br />

Leerhuis zijn onderwijsmodules ontwikkeld<br />

en er is een task force opgericht in<br />

OLVG.’<br />

Goudsmit: ‘In de palliatieve fase ontstaan<br />

vaak verschillen in inzicht. Zo<br />

willen veel ouderen van Turkse en Marokkaanse<br />

afkomst vaak liever geen<br />

prognose horen over hun levensverwachting.<br />

Zij ervaren dit als iets wat<br />

niet aan de dokter is, maar aan Allah.<br />

En zij hebben soms een andere visie<br />

op het belang van hoop op genezing.<br />

In de literatuur hebben we gekeken<br />

hoe je artsen en verpleegkundigen<br />

traint in interculturele gespreksvoering.’<br />

Van Campen: ‘We willen nu gaan onderzoeken<br />

hoe het gesprek over het<br />

reanimatiebeleid, dat de arts kort na<br />

opname voert, door ouderen met een<br />

migratieachtergrond en hun familie<br />

wordt ervaren. Met die resultaten kunnen<br />

we ons onderwijs weer voeden.’<br />

Goudsmit: ‘Ook bij dit onderzoek zullen<br />

we heel voorzichtig zijn door niet de<br />

tegenstellingen te benadrukken. Het<br />

gaat erom dat iedere patiënt anders<br />

is en dat je de zorg goed moet afstemmen;<br />

zogenaamde ‘persoonsgerichte<br />

zorg-plus’. Deze groep van zeer laag opgeleide<br />

ouderen met een migratieachtergrond<br />

zal er op een gegeven moment<br />

niet meer zijn, maar dan kunnen we te<br />

maken krijgen met nieuwe, vergelijkbare<br />

groepen. In de toekomst zullen we<br />

nog veel meer op maat gaan kijken wat<br />

een oudere nodig heeft.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 7


Epidemiologica<br />

Een voorspelmodel maken<br />

Diana van Rooijen, hoofd<br />

wetenschap<br />

Nini Jonkman, adviseur<br />

wetenschap – epidemioloog<br />

In de dagelijkse zorg worden ze veel toegepast<br />

om bij patiënten een risico-inschatting te<br />

maken: voorspelmodellen, ook wel beslisregels<br />

of predictiemodellen genoemd. Hoe kom je tot<br />

een model dat een nauwkeurige voorspelling<br />

kan maken? En wanneer kan deze waardevol<br />

worden gebruikt in de klinische zorg? In dit artikel<br />

beschrijven we de stappen die je doorloopt.<br />

Voorspelmodellen zien we in de praktijk<br />

in allerlei soorten en maten. Een<br />

voorbeeld van een voorspelmodel dat<br />

in OLVG wordt gebruikt, is de National<br />

Early Warning Score (NEWS). Dit is een<br />

scorekaart waarbij patiënten punten<br />

krijgen toegekend op basis van hun<br />

kenmerken, om zo een laag of hoog<br />

risico aan te geven. De NEWS is onderdeel<br />

van het spoed interventie systeem<br />

om op tijd te kunnen ingrijpen bij vitaal<br />

bedreigde patiënten. In figuur 1 is te<br />

zien op basis van welke kenmerken de<br />

patiënt meer of minder punten krijgt;<br />

bij een hogere totaalscore horen ingrijpendere<br />

interventies (zoals het inschakelen<br />

van het spoed interventie team) 1 .<br />

Nieuwe epidemioloog: Amy Hofman<br />

Steeds vaker zien we voorspelmodellen<br />

die op de achtergrond in het<br />

elektronisch patiënten dossier (EPD)<br />

automatisch allerlei gegevens van<br />

patiënten combineren om direct een<br />

terugkoppeling te kunnen geven aan<br />

de zorgverlener. Dit soort voorspelmodellen<br />

valt vaak onder de definitie<br />

van een medisch hulpmiddel. Op de<br />

Intensive Care (IC) wordt momenteel<br />

een voorspelmodel geïmplementeerd<br />

dat berekent hoe groot de kans is dat<br />

een patiënt na ontslag vanaf de IC<br />

opnieuw wordt opgenomen of overlijdt.<br />

Er komt heel wat bij kijken voordat<br />

je zo’n voorspelmodel echt in de<br />

zorg kunt implementeren.<br />

Sinds 15 augustus jongstleden werkt Amy Hofman als<br />

adviseur wetenschap – epidemioloog bij team Wetenschap<br />

van het Leerhuis. Haar taken zijn onder andere:<br />

epidemiologisch advies geven en onderwijs ontwikkelen<br />

en geven. Daarnaast neemt ze deel aan de Adviescommissie<br />

Wetenschappelijk Onderzoek (ACWO).<br />

Amy studeerde Gezondheidswetenschappen en deed daarna promotieonderzoek<br />

op de afdeling Epidemiologie van het Erasmus MC in Rotterdam. In dat<br />

kader onderzocht ze de relatie tussen fysieke activiteit en mentale gezondheid.<br />

In het Erasmus MC deed ze ook ervaring op in het geven van onderwijs<br />

en het begeleiden van studenten met hun onderzoek. Amy is bereikbaar via<br />

a.hofman@olvg.nl.<br />

Hoe ontwikkel je een<br />

voorspelmodel?<br />

De voorspelmodellen die we in de zorg<br />

tegenkomen, zijn ontwikkeld met gegevens<br />

die bij eerdere patiënten zijn<br />

verzameld. Onderzoekers kijken in een<br />

database (het liefst met veel patiënten<br />

erin) naar de uitkomst die ze willen<br />

voorspellen. In het geval van de NEWS<br />

was dit een combinatie van hartstilstand,<br />

IC-opname of sterfte (‘verslechtering’).<br />

Vervolgens nemen ze verschillende<br />

gegevens van die patiënten op<br />

een eerder moment in de tijd, die iets<br />

kunnen zeggen over de prognose. Dit<br />

zijn de voorspellers of predictoren.<br />

Met behulp van statistische modellen<br />

krijgen al die voorspellers een weging<br />

om te zien hoe goed ze de uitkomst<br />

kunnen voorspellen. De precieze statistische<br />

modellen kunnen verschillen; onderzoekers<br />

kunnen een regressiemodel<br />

gebruiken, maar je ziet ook steeds meer<br />

toepassingen van machine learning of<br />

artificial intelligence. Het principe is bij<br />

al die modellen vergelijkbaar: de sterkste<br />

voorspellers blijven in het model en<br />

krijgen een onderlinge weging. Samen<br />

vormen ze een soort optelsom voor een<br />

risicoscore. In het voorbeeld van de<br />

NEWS in figuur 1 kun je zien welke voorspellers<br />

uiteindelijk in het voorspelmodel<br />

zijn gebleven. Gegevens over onder<br />

andere leeftijd en urineproductie bleken<br />

niet veel extra informatie te geven<br />

over de prognose en die parameters<br />

WETENSCHAP@OLVG • 8


zijn dan ook weggelaten bij de scoreberekening<br />

2 .<br />

Voor dit soort analyses zijn veel tussenstappen<br />

nodig om ervoor te zorgen dat<br />

de gegevens die in het model gebruikt<br />

worden zo betrouwbaar mogelijk zijn.<br />

Immers, als je onnauwkeurige getallen<br />

of verkeerde aannames in je model<br />

stopt, kun je een onnauwkeurige voorspelling<br />

verwachten. Epidemiologen<br />

kunnen helpen om een zo betrouwbaar<br />

mogelijk model te bouwen (wetenschap@olvg.nl).<br />

tiënt wordt opgenomen op de IC?) worden<br />

vergeleken met wat daadwerkelijk<br />

is geregistreerd in de database (is die<br />

patiënt ook echt opgenomen geweest<br />

op de IC?). Hier zijn verschillende methoden<br />

voor, zoals bootstrapping. Uitkomstmaten<br />

als sensitiviteit en specificiteit,<br />

positief/negatief voorspellende<br />

waarde of de area under the receiveroperating-curve<br />

geven informatie over<br />

hoe nauwkeurig de voorspellingen zijn.<br />

Wat helaas minder vaak gebeurt, maar<br />

wel ontzettend belangrijk is, is een externe<br />

validatie. Daarvoor heb je als onderzoeker<br />

ook gegevens nodig van patiënten<br />

van buiten het ziekenhuis waar<br />

het model is ontwikkeld. Alleen dan kun<br />

je toetsen of de voorspellers en hun<br />

onderlinge weging ook te generaliseren<br />

zijn naar nieuwe patiënten. Omdat het<br />

vaak moeilijker is om aan deze gegevens<br />

te komen, slaan veel onderzoekers<br />

dit over. Het lastige is dat je dan nog<br />

niet weet of het model voor nieuwe patiënten<br />

(dus ook de nieuwe patiënten<br />

in jouw ziekenhuis) eigenlijk wel nauwkeurig<br />

kan voorspellen. Deze stap is dus<br />

onmisbaar, voordat je het voorspelmodel<br />

gaat toepassen in de praktijk.<br />

Wanneer je een voorspelmodel maakt,<br />

is het raadzaam om gebruik te maken<br />

van de TRIPOD statement en bijbehorende<br />

documenten 3 . Op de website vind<br />

Valideren, waarom zou je?<br />

Al deze analyses geven je dus de belangrijkste<br />

voorspellers voor jouw uitkomst,<br />

en hun onderlinge weging. Kun<br />

je dan gelijk met dit statistische model<br />

aan de slag in de praktijk? Nee! Het<br />

model dat je hebt gebouwd is namelijk<br />

alleen gebaseerd op de data die je in je<br />

model hebt gestopt. Het is belangrijk te<br />

onderzoeken of jouw model ook nauwkeurige<br />

voorspellingen kan doen met<br />

gegevens van andere patiënten. Om<br />

hier inzicht in te krijgen ga je valideren.<br />

Veel onderzoekers beginnen eerst met<br />

een interne validatie van hun model.<br />

Ze gebruiken hiervoor gegevens uit dezelfde<br />

database, of uit hetzelfde ziekenhuis,<br />

als waar het voorspelmodel mee is<br />

ontwikkeld. De voorspellingen van het<br />

model (voorspelt het model dat een paje<br />

een checklist en uitgebreide uitleg<br />

die je helpen bij alle stappen bij het<br />

ontwikkelen en valideren van een voorspelmodel,<br />

maar ook bij het lezen van<br />

artikelen hierover.<br />

En daarna?<br />

Als je model ook in de nieuwe populatie<br />

nauwkeurige voorspellingen kan maken,<br />

kun je naar de volgende stap: het<br />

model toepassen in de zorg. Zodra je<br />

een tool of software gaat bouwen om<br />

het voorspelmodel te implementeren,<br />

is het model voor de wet een medisch<br />

hulpmiddel. De EPD-dienst en de vakgroep<br />

Klinische Fysica kunnen je helpen<br />

bij het bouwen en het voldoen aan alle<br />

wet- en regelgeving.<br />

Referenties<br />

1 OLVG. NEWS, Protocol Spoed Interventie Systeem,<br />

ziekenhuisbreed Oost-West (Versie 4). Beschikbaar<br />

via iProva. [Geraadpleegd 15 november<br />

2022].<br />

2 Royal College of Physicians. National Early Warning<br />

Score (NEWS) 2: Standardising the assessment<br />

of acute-illness severity in the NHS. Updated<br />

report of a working party. London: RCP; 2017.<br />

3 Moons KGM, Altman DG, Reitsma JB, Ioannidis<br />

JPA, Macaskill P, Steyerberg EW, et al. Transparent<br />

reporting of a multivariable prediction model<br />

for individual prognosis or diagnosis (TRIPOD):<br />

Explanation and Elaboration. Ann Intern Med<br />

2015:6;162(1):W1-W73.<br />

National Early Warning Score (NEWS)<br />

Parameter 3 2 1 0 1 2 3<br />

Ademhalingsfrequentie<br />

(x/min)<br />

Zuurstofsaturatie<br />

(%)<br />

≤8 9-11 12-20 21-24 ≥25<br />

≤91 92-93 94-95 ≥96<br />

Zuurstoftherapie Ja Nee<br />

Temperatuur<br />

(ºC)<br />

≤35 35.1-36.0 36.1-38.0 38.1-39.0 ≥39.1<br />

Systolische bloeddruk<br />

(mmHg)<br />

Hartfrequentie<br />

(x/min)<br />

≤90 91-100 101-110 111-219 ≥220<br />

≤40 41-50 51-90 91-110 111-130 ≥131<br />

Bewustzijnsniveau A* V, P of U*<br />

* A = alert, V = alleen reactie op aanspreken, P = alleen reactie op pijn, U = bewusteloos.<br />

Iso 3 staat voor een extreme score (score 3) op één van de parameters. Dit is een ‘red flag’. De actie is gelijk aan de actie bij een NEWS 5 of 6 1<br />

WETENSCHAP@OLVG • 9


Abstract<br />

Communicatie over mentale<br />

gezondheid: het perspectief van<br />

zorgmedewerkers<br />

Eline Wagelaar 1 , Lisa Hogeveen 1 , Nini Jonkman 2 , Anne Bakker 1,3<br />

Inleiding<br />

De mentale gezondheid van een deel<br />

van de zorgmedewerkers staat onder<br />

druk, onder andere door hoge werkdruk<br />

en gevolgen van de COVID-19 pandemie.<br />

Tijdig gebruik van ondersteuning<br />

om (verergering van) mentale gezondheidsklachten<br />

te voorkomen, is echter<br />

beperkt. Overtuigende communicatiestrategieën<br />

kunnen helpen deze kloof te<br />

overbruggen, maar een grondig begrip<br />

van het perspectief van zorgmedewerkers<br />

op organisatiecommunicatie over<br />

mentale gezondheid ontbreekt. Doel van<br />

dit onderzoek was om inzicht te vergroten<br />

in het perspectief van zorgmedewerkers<br />

op communicatie over preventieve<br />

mentale ondersteuning.<br />

Methode<br />

In een fenomenologisch kwalitatief<br />

onderzoeksdesign werden data verzameld<br />

door middel van vijf focusgroepen<br />

met OLVG-medewerkers (n=21). Aan de<br />

hand van een fictieve casus werd met<br />

de deelnemers gesproken over communicatie<br />

tijdens verschillende fasen<br />

van preventie van mentale gezondheidsklachten.<br />

Audiobestanden van de<br />

focusgroepen werden getranscribeerd.<br />

Twee onderzoekers analyseerden onafhankelijk<br />

van elkaar de data met de<br />

software ATLAS.ti.<br />

Resultaten<br />

Het perspectief van medewerkers op<br />

communicatie over preventieve mentale<br />

ondersteuning centreerde zich rond<br />

twee overkoepelende thema’s: ‘wie’,<br />

over de afzender van de communicatie,<br />

en ‘hoe’, over de wijze waarop communicatie<br />

moet plaatsvinden. Hierbij<br />

bleek bij de verschillende preventiefasen<br />

het ‘wie’ en ‘hoe’ te versmallen van<br />

Anne Bakker, coördinator traumaopvang/Team Peer Support en<br />

Eline Wagelaar, projectmedewerker van de afdeling HR Gezondheid<br />

organisatiebreed naar steeds dichterbij<br />

de directe werkplek van medewerkers.<br />

Bij primaire preventie dient een breed<br />

toegankelijk aanbod herhaaldelijk via<br />

diverse kanalen en door verschillende<br />

afzenders te worden gecommuniceerd.<br />

Bij secundaire preventie moet communicatie<br />

over signaleren en opvolgen<br />

van beginnende klachten zich toespitsen<br />

op individuele medewerkers, teams<br />

en leidinggevenden. In de tertiaire<br />

preventiefase tot slot, is actiegerichte<br />

communicatie nodig, waarbij de leidinggevende<br />

een centrale rol speelt.<br />

Een veilige cultuur op de werkplek werd<br />

als voorwaarde genoemd om eventuele<br />

klachten tijdig bespreekbaar te maken.<br />

Discussie<br />

Uit deze kwalitatieve studie blijkt dat<br />

medewerkers bij organisatiecommunicatie<br />

over preventieve ondersteuning<br />

van mentale gezondheid met name<br />

de afzender en de vorm van communicatie<br />

belangrijk vinden. Waar de<br />

afzender en vorm met betrekking tot<br />

primaire preventie nog zeer breed en<br />

verschillend kan zijn, wordt bij toenemende<br />

mentale gezondheidsklachten<br />

de voorkeur voor communicatie<br />

steeds meer toegespitst op de directe<br />

werkomgeving van medewerkers.<br />

Deze inzichten dragen bij aan het<br />

ontwikkelen van meer op maat geboden<br />

organisatiecommunicatie over<br />

mentale gezondheid van zorgmedewerkers.<br />

1 HR Gezondheid, OLVG<br />

2 Leerhuis, team Wetenschap, OLVG<br />

3 Psychotrauma onderzoeksgroep, afdeling Psychiatrie,<br />

Amsterdam UMC, locatie AMC<br />

WETENSCHAP@OLVG • 10


Kwartet onderzoekers<br />

Hoe is het om in OLVG te promoveren? Vier promovendi<br />

vertellen erover.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 11


Kwartet onderzoekers<br />

Ouder empowerment in de<br />

neonatale zorg<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Voorafgaand aan de realisatie van het Anna<br />

Paviljoen inventariseerde ik als gespreksleider<br />

van focusgroepsbijeenkomsten de wensen van<br />

ouders voor de nieuwe afdeling. Op deze afdeling<br />

werden meerdere zorgconcepten gecombineerd.<br />

Neonatoloog Anne van Kempen en ik besloten de<br />

gesprekken voort te zetten om de effecten van de<br />

nieuwe infrastructuur in de praktijk te monitoren.<br />

Hiervoor riepen we de hulp in van dr. Alvin Westmaas<br />

en professor Fedde Scheele in. Zij opperden<br />

er een promotietraject van te maken.’<br />

Hoe kijk je terug op het traject?<br />

‘Ik was zo ongeveer dag en nacht met het onderwerp<br />

bezig. Ik werkte met concepten en probeerde<br />

onderlinge relaties te doorgronden. Dan kreeg<br />

ik soms ’s nachts een idee dat ik toch even moest<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Als eerste hebben we de infrastructurele veranderingen<br />

voor het Anna Paviljoen beschreven vanuit<br />

een model voor patiënt-empowerment. Er bleek<br />

een goede match te zijn met dit model, vooral door<br />

de combinatie van: gekoppelde zorg voor moeders<br />

en pasgeborenen, het zorgconcept Family Integrated<br />

Care, individuele familiesuites en rooming-in<br />

mogelijkheden voor partners. Daarna hebben<br />

we ouders en personeel bevraagd naar hun ervaringen<br />

met ouder empowerment binnen deze<br />

infrastructuur en wat dat voor hen betekende.<br />

Ouders ervaren de infrastructuur als een veilige en<br />

respectvolle, maar intensieve praktijkschool voor<br />

onafhankelijk ouderschap bij ontslag. Ook ervaren<br />

ze uitdagingen, zoals machtsconflicten, slaaptekort<br />

en keuzestress. Personeel begeleidt en coacht<br />

ouders voornamelijk vanuit het opleidingsprincipe<br />

‘rolmodellering’ dat lijkt op het klassieke meestergezelmodel.<br />

Personeel ervaart zowel positieve als<br />

uitdagende verschuivingen binnen gebieden van<br />

verbondenheid en relaties, communicatie, competenties<br />

en waarden, normen en overtuigingen.<br />

Mireille Stelwagen,<br />

Verpleegkundig Onderzoeker<br />

en adviseur<br />

VMO.<br />

17 januari verdedigde<br />

Mireille haar<br />

proefschrift ‘Empowerment<br />

of Parents<br />

in Neonatal Level 2<br />

Care. Overcoming<br />

dilemmas and embracing<br />

chances’<br />

Promotor: prof. dr.<br />

F. Scheele.<br />

Copromotoren: dr.<br />

A.A.M.W. van Kempen<br />

en dr. A.H. Westmaas<br />

: ik was dag en nacht<br />

met het onderwerp bezig<br />

opschrijven. Dat maakte het proces best pittig.<br />

Toen ik klaar was met het proefschrift, was dat<br />

gevoel ook ineens een stuk minder.’<br />

Wat is de meerwaarde van kwalitatief<br />

onderzoek?<br />

‘Er komen grote, complexe vraagstukken op ons<br />

af, die niet zijn op te lossen met alleen kwantitatieve<br />

onderzoeksdesigns die we in het ziekenhuis<br />

gewend zijn te gebruiken. Die laten namelijk de<br />

context zoveel mogelijk buiten beschouwing, terwijl<br />

die juist vaak zo belangrijk is. Want wat werkt<br />

voor wie onder welke omstandigheden? Met kwalitatief<br />

onderzoek maak je dát inzichtelijk. We hebben<br />

beide onderzoeksmethoden nodig voor wetenschappelijke<br />

onderbouwing van ons handelen.’<br />

Take-home message<br />

Competentiegerichte oudereducatie, ouders betrekken bij interprofessioneel<br />

leren, continue professionele ontwikkeling van personeel<br />

en samen nieuwe rollen bepalen, kan de empowerment van ouders<br />

in ziekenhuizen verbeteren.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 12


Het herseninfarct vanuit het<br />

perspectief van de patiënt<br />

Kwartet onderzoekers<br />

Hoe ben je in dit<br />

promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Nadat ik met veel plezier mijn semiartsstage<br />

had gedaan in OLVG, kon ik<br />

hier ook mijn wetenschappelijke stage<br />

doen. Daarna werd me gevraagd te reageren<br />

op de vacature van arts-onderzoeker.<br />

Vaak is promoveren een vereiste<br />

om in opleiding te komen, maar dat<br />

geldt niet voor de Neurologie in OLVG.<br />

Voor mij was het dus geen ‘moetje’. Ik<br />

vond het leuk en zag het als een mooie<br />

kans.’<br />

: promoveren was voor<br />

mij geen ‘moetje’<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Patiënten ervaren na het doormaken een herseninfarct<br />

vaak beperkingen in het dagelijks<br />

leven. Per patiënt kan zowel het soort als de<br />

mate van deze beperkingen verschillen. Momenteel<br />

worden deze beperkingen gemeten door<br />

inschatting van de zorgverlener. Echter, hierin<br />

wordt het perspectief van de patiënt niet meegenomen.<br />

Patiënt-gerapporteerde uitkomsten<br />

(PROMs) kunnen een oplossing bieden. PROMIS<br />

is een raamwerk van PROMs, waarmee op een<br />

efficiënte en betrouwbare manier uitkomsten<br />

worden gemeten vanuit het perspectief van de<br />

patiënt. Voor het gebruik hiervan gelden strenge<br />

statistische voorwaarden. Wij onderzoeken de<br />

meeteigenschappen van PROMIS bij patiënten<br />

met een herseninfarct. Als PROMIS aan de voorwaarden<br />

voor goede meeteigenschappen voldoet,<br />

kan het worden ingezet in de nazorg van<br />

patiënten met een herseninfarct. Hiermee kan<br />

het functioneren van de patiënt worden gemonitord<br />

en kan, indien nodig, gerichte therapie<br />

worden gestart.<br />

Valentijn Zonjee, artsonderzoeker<br />

Neurologie<br />

Verwacht over 1,5 jaar te<br />

promoveren<br />

Take-home<br />

message<br />

Uitkomsten worden<br />

steeds vaker<br />

gemeten vanuit<br />

het perspectief<br />

van de patiënt.<br />

Met kennis van<br />

meeteigenschappen<br />

kan<br />

hiervoor een passend<br />

instrument<br />

worden gekozen.<br />

Wat was je grootste uitdaging?<br />

‘Er was nog geen kant-en-klaar plan<br />

toen ik hier begon. Ik moest mijn eigen<br />

weg vinden en het kostte tijd om het onderzoek<br />

op de rit te krijgen. Het leuke is<br />

wel dat ik er daardoor echt mijn eigen<br />

onderzoek van heb kunnen maken. En<br />

ik heb er veel van geleerd. Het hele administratieve<br />

deel van onderzoek doen,<br />

had ik bijvoorbeeld onderschat. Nu gaat<br />

het veel vlotter als ik een nieuwe studie<br />

moet opzetten.’<br />

Wat heb je van je onderzoek<br />

geleerd?<br />

‘Mijn promotieonderzoek gaat over<br />

meeteigenschappen van vragenlijsten<br />

die worden gebruikt om patiënt-gerapporteerde<br />

uitkomsten te meten. Dat is<br />

echt een niche waar heel weinig mensen<br />

met een geneeskundige achtergrond<br />

onderzoek naar doen. Hierdoor ben ik<br />

een soort expert geworden op dit gebied.<br />

Ik word vaak gevraagd om mee te<br />

denken over de inzet van vragenlijsten<br />

bij patiëntengroepen met neurologische<br />

aandoeningen. Dat is best bijzonder.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 13


Kwartet onderzoekers<br />

Acute cardiovasculaire complicaties<br />

van recreatieve drugs<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Het begon met een enthousiaste student, waarmee<br />

we een leuk onderzoek bedachten. Dat<br />

werden er steeds meer, allemaal op het gebied<br />

van toxicologie. Het nam uiteindelijk zo’n vorm<br />

aan dat ik besloot er een promotietraject van<br />

te maken. Ik doe het onderzoek in mijn vrije tijd<br />

met veel hulp van arts-assistenten en studenten.’<br />

: alles wat ik doe hangt met<br />

elkaar samen<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Recreatieve drugs worden veelvuldig gebruikt, maar<br />

veel complicaties zijn onvoldoende onderzocht. Voor<br />

mijn promotietraject onderzoek ik de acute cardiovasculaire<br />

complicaties van verschillende drugs. Van<br />

cocaïne is bekend dat het acute cardiovasculaire<br />

complicaties kan veroorzaken. Het huidige, 20 jaar<br />

oude, advies voor observatieduur van patiënten met<br />

cocaïne-geïnduceerde pijn op de borst die geen<br />

hartinfarct ontwikkelen, is negen tot twaalf uur. Dit is<br />

niet de dagelijkse praktijk in Nederland. We onderzoeken<br />

nu of er complicaties optreden bij patiënten<br />

die volgens het standaard protocol, met een korte<br />

observatieduur van maximaal vier uur, behandeld<br />

worden. Daarnaast blijkt uit een literatuurstudie dat<br />

andere stimulerende drugs in mindere mate ook<br />

hartinfarcten veroorzaken. Daarom onderzoeken we<br />

of mensen met een hartinfarct op jonge leeftijd (


Psychologische factoren<br />

bij een totale knieprothese<br />

Kwartet onderzoekers<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Tijdens mijn geneeskundestudie dacht ik<br />

dat onderzoek echt niets voor mij was. Ik<br />

wilde orthopeed worden en publiceerde wel<br />

enkele onderzoeken om mijn kans op een<br />

opleidingsplek te vergroten, maar promoveren,<br />

dat zag ik niet zitten. Pas later, toen ik<br />

: promoveren zag ik<br />

niet zitten<br />

in opleiding was, werd mijn interesse gewekt<br />

door de psychologische factoren die van<br />

invloed kunnen zijn op de uitkomst van een<br />

operatie. Dat mondde uit in een artikel en<br />

toen nog een artikel. Zo ging het toch richting<br />

een promotie, waar ik inmiddels met<br />

veel plezier aan werk.’<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Psychologische factoren kunnen van invloed<br />

zijn op de uitkomst na een totale knieprothese<br />

(TKP). Dit presenteerden we in onze eerste meta-analyse.<br />

Vervolgens hebben we beschreven<br />

welke psychologische interventies al zijn toegepast<br />

rondom TKP operaties om uitkomsten<br />

te verbeteren. Dat heeft geleid tot een haalbaarheidsstudie<br />

waarin we de tekst in de informatievideo<br />

voor patiënten hebben aangepast<br />

met het concept van ‘positive cueing’. Hierna<br />

toonden we in een cohortstudie met 56.233 patiënten<br />

aan dat patiënten met een hogere angsten/of<br />

depressiescore een grotere kans lijken te<br />

hebben op een revisie-operatie zonder dat daar<br />

duidelijke redenen voor zijn. In de studies die<br />

zullen volgen, gaan we ons nog verder verdiepen<br />

in de invloed van psychologische factoren<br />

rondom orthopedische operaties. Ook zullen we<br />

de invloed van de kwaliteit van slaap hierin betrekken.<br />

Juliette Sorel, orthopedisch<br />

chirurg<br />

Verwacht in 2024 te<br />

promoveren<br />

Take-home message<br />

Wat is de grootste uitdaging van<br />

promoveren?<br />

‘De combinatie met werk en privé. Voordat<br />

ik onderzoek leuk vond, zag ik het als een<br />

bron van stress en constante druk. Dat is<br />

veranderd. Zolang er voortgang is en alle<br />

ballen in de lucht zijn, heb ik er geen stress<br />

van. Dat lukt door iedere vier tot zes weken<br />

met mijn promotieteam af te spreken. Zo<br />

blijft de vaart erin.’<br />

Heeft het onderzoek je werk in de<br />

kliniek veranderd?<br />

‘Ik ben heel erg bezig om patiënten positief<br />

te benaderen. In plaats van vragen naar de<br />

pijn, vragen hoe iemand zich voelt. En als<br />

ik een patiënt met een burnout op de poli<br />

krijg, adviseer ik de knieprothese nog even<br />

uit te stellen tot het mentaal weer beter<br />

gaat.’<br />

Bij het overwegen van een totale knieprothese operatie is het van<br />

belang ook psychologische factoren mee te nemen om uitkomsten<br />

te optimaliseren.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 15


Commissie wetenschap<br />

Wetenschappelijk<br />

beleidsplan <strong>2023</strong>-2025<br />

In samenwerking met de commissie wetenschap<br />

legt het Leerhuis momenteel de laatste hand aan<br />

een nieuw beleidsplan. In dit plan maken we een<br />

koppeling met de nieuwe OLVG-strategie <strong>2023</strong>-2025<br />

‘Met aandacht en lef’. Wetenschappelijk onderzoek<br />

is een van onze kerntaken en onze topklinische rol<br />

in het netwerk komt in de nieuwe strategie duidelijk<br />

naar voren. Daarnaast wordt wetenschappelijk<br />

onderzoek ook beschreven als randvoorwaarde<br />

voor succes en moet de basis op orde zijn. De<br />

afgelopen jaren hebben we een goed fundament<br />

gelegd voor een drietal speerpunten waar we ons in<br />

ieder geval tot 2025 op gaan focussen.<br />

Diana van Rooijen, hoofd wetenschap<br />

Infrastructuur en financiën<br />

We zetten de komende tijd in op het creëren<br />

van duurzame financiële randvoorwaarden.<br />

Dit betekent onder andere<br />

dat we gaan starten met fondsenwerving<br />

in samenwerking met de afdeling<br />

Marketing en Communicatie. Ook de<br />

projectadministratie van onderzoeksprojecten<br />

met subsidie wordt verder<br />

geprofessionaliseerd. Ondersteuning<br />

van patiëntparticipatie in wetenschappelijk<br />

onderzoek zal worden opgezet en<br />

we zullen nog meer aandacht richten op<br />

goede communicatie van lopende studies,<br />

de resultaten van onderzoek en de<br />

impact op de zorgpraktijk.<br />

Verpleegkundigen en<br />

paramedici<br />

Het stimuleren van onderzoek door verpleegkundigen<br />

en paramedici verdient<br />

extra aandacht. We proberen, samen<br />

met het verpleegkundig stafbestuur, de<br />

gehele academische lijn verder te ontwikkelen.<br />

Deze lijn start bij enthousiaste<br />

verpleegkundigen en paramedici die<br />

zich bezighouden met EBP en zich binnen<br />

een intern netwerk van gebruikers<br />

en experts verder ontwikkelen. We zetten<br />

ons in voor verdere doorstroommogelijkheden<br />

op het academische carrièrepad<br />

Nieuwe adviseur subsidies en financiën:<br />

Nienke Snijders<br />

door het volgen van een masteropleiding<br />

en het doen van promotieonderzoek<br />

te faciliteren. Daarnaast werken<br />

we toe naar een structurele samenwerking<br />

met partners in de regio.<br />

Datagedreven zorg<br />

Bij de ontwikkeling van meer datagedreven<br />

zorg, zoeken we als Leerhuis de<br />

samenwerking met afdelingen in OLVG<br />

die zich hier ook mee bezighouden. We<br />

optimaliseren daarbij het verkrijgen<br />

van data voor onderzoek. Daarnaast<br />

zetten we stappen in het voldoen aan<br />

externe eisen rondom open science.<br />

Open science is een beweging die<br />

streeft naar het toegankelijker maken<br />

van wetenschappelijk onderzoek. Het<br />

doel is publicaties, data, software en<br />

andere vormen van wetenschappelijke<br />

informatie in een zo vroeg mogelijk<br />

stadium te delen en voor hergebruik<br />

beschikbaar te stellen.<br />

Met deze speerpunten bouwen we de<br />

basis om wetenschappelijk onderzoek<br />

te doen nog verder uit. Het beleidsplan<br />

zullen we jaarlijks evalueren en<br />

actualiseren.<br />

Nienke Snijders is afgelopen augustus begonnen als<br />

adviseur subsidies en financiën bij het Leerhuis. Voor<br />

team Wetenschap is zij de financiële processen rondom<br />

het doen van onderzoek aan het optimaliseren.<br />

Nienke werkt al sinds 2007 in OLVG. Ze begon als<br />

teamleider Facility Desk op locatie Oost en werd<br />

vervolgens coördinator Facilitaire Diensten van de<br />

OLVG buitenlocaties, waaronder locatie Prinsengracht. Toen deze locatie<br />

haar deuren sloot, zette zij samen met haar collega’s locatie Spuistraat op.<br />

Daarna werd ze teamleider bij de RVE Vrouw-Moeder-Kind. De vele kanten<br />

die Nienke in de loop der jaren van OLVG heeft leren kennen, komen goed<br />

van pas in haar huidige functie. Nienke is bereikbaar via n.snijders@olvg.nl.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 16


Tip van de ACWO<br />

Verklaring Geschiktheid<br />

Onderzoeksinstelling<br />

(VGO)<br />

Loes Pronk, Adviseur Wetenschap ACWO<br />

Vanwege de nieuwe Europese wetgeving (EU Clinical Trial Regulation)<br />

moet WMO-plichtig geneesmiddelenonderzoek met<br />

een Verklaring Geschiktheid Onderzoeksinstelling (VGO) worden<br />

ingediend bij<br />

de METC. Deze<br />

verklaring vervangt<br />

de onderzoeksverklaring<br />

en dient door de<br />

raad van bestuur<br />

te worden ondertekend.<br />

Om<br />

deze verklaring<br />

te laten ondertekenen,<br />

dien je<br />

de studie bij de<br />

adviescommissie<br />

wetenschappelijk<br />

onderzoek<br />

(ACWO) in via<br />

Castor SMS. Met<br />

de VGO vindt de<br />

lokale toetsing<br />

vooraf aan de METC toetsing plaats, in plaats van daarna.<br />

De ACWO beoordeelt de studie en geeft het voor ondertekening<br />

door aan de raad van bestuur. Meestal gaat dit proces<br />

gepaard met strakke tijdslijnen in het indieningsproces bij de<br />

METC.<br />

Soepel verloop<br />

Om het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen, raadt de<br />

ACWO onderzoekers/indieners aan om zo snel mogelijk na<br />

ontvangst van de studiedocumenten en het VGO-formulier,<br />

de studie in te dienen en contact op te nemen met de ACWO.<br />

Het secretariaat van de ACWO kan helpen om de aanvraag<br />

zo compleet en duidelijk mogelijk te maken. Van belang is<br />

hierbij om duidelijk onderscheid te maken tussen reguliere<br />

zorg en wat de studiespecifieke taken zijn. Met deze informatie<br />

kan de ACWO ook zorgen dat alle betrokken afdelingen<br />

zo snel en overzichtelijk mogelijk zijn ingelicht over de studie.<br />

Snelle communicatie met de ACWO is ook aan te raden zodat<br />

vragen vanuit de ACWO spoedig beantwoord kunnen worden.<br />

Meer informatie<br />

Meer informatie over dit proces en de wetgeving erachter is<br />

te vinden op de website van de DCRF (dcrfonline.nl) en op het<br />

intranet en de website van OLVG.<br />

Column<br />

Decemberlijstjes<br />

In december komen de lijstjes, zo ook het OLVG<br />

publicatielijstje. We vergelijken onderling dan<br />

graag, als in een wedstrijdje ver plassen, de resultaten.<br />

Critici vragen zich af of al dat ‘publiceren<br />

om het publiceren’ eigenlijk wel zinvol is. Hoe<br />

meet je de toegevoegde waarde, welke onderzoeker<br />

draagt werkelijk bij? Om een indruk te krijgen,<br />

kijkt men veelal naar citaties. Zo kennen tijdschriften<br />

de impact factor, het aantal citaties per<br />

publicatie in dat tijdschrift. Helaas zegt dit weinig<br />

over een individuele publicatie; de impact factor<br />

wordt bepaald door ±50% van de publicaties en<br />

overschat de citaties van driekwart van de publicaties.<br />

Of de ‘individuele’ citatie index, het gemiddeld<br />

aantal citaties van een onderzoeker; dit<br />

blijkt in de praktijk door maar een klein deel van<br />

die publicaties bepaald.<br />

Fysicus Jorge Hirsch (2005) bedacht daarom<br />

zijn Hirsch-index 1 , het aantal publicaties van een<br />

onderzoeker dat tenminste even zo vaak is geciteerd.<br />

Een H-index van 10 betekent dat 10 artikelen<br />

tenminste 10 keer zijn geciteerd. Eventuele<br />

overige publicaties zijn niet vaker dan 10 keer geciteerd.<br />

De H-index wordt daarmee gemaximeerd<br />

door het aantal publicaties; er moet wel iets te<br />

citeren zijn. De H-index wordt ook nooit lager en<br />

kan met de tijd alleen maar stijgen. Afdelingshoofden<br />

en onderzoeksleiders hebben daarnaast<br />

vaak een, te verwachten, hogere H-index dan individuele<br />

onderzoekers. De H-index is ook alleen<br />

goed bruikbaar binnen een ‘peer-group’. Ook<br />

heeft het terrein van onderzoek invloed; hoe meer<br />

onderzoekers zich met een onderwerp bezighouden,<br />

hoe groter de kans op citaties. Over de jaren<br />

zijn er daarom vele modificaties<br />

op de H-index<br />

voorgesteld. Daarom blijkt<br />

ook hier dat onderzoekers<br />

met een hoge H-index de<br />

index naar waarde schatten<br />

en dat een lage H-<br />

index kritisch maakt...<br />

Paul Bresser, longarts<br />

Referentie<br />

1 Proc Natl Acad Sci USA 2005; 102: 16569-72.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 17


In de schijnwerpers<br />

Andreaspenning<br />

voor klinisch<br />

geriater Jos van<br />

Campen<br />

Klinisch geriater Jos van Campen,<br />

een van de oprichters van<br />

de geheugenpoli voor mensen<br />

met een migratie-achtergrond,<br />

ontving afgelopen november de<br />

Andreaspenning. Hij kreeg de<br />

onderscheiding uit handen van<br />

wethouder Shula Rijxman voor<br />

zijn grote verdiensten voor de<br />

stad Amsterdam.<br />

De laatste jaren werkte Van<br />

Campen in OLVG, maar hij begon<br />

in 1997 in het Slotervaartziekenhuis.<br />

Daar zag hij dat de<br />

testen die werden gebruikt om<br />

dementie te diagnosticeren niet<br />

goed pasten bij eerste generatie<br />

migranten uit niet-westerse<br />

landen. Er was een taalbarrière<br />

en bij testen waarbij mensen<br />

foto’s moesten onthouden, werden<br />

bepaalde voorwerpen niet<br />

herkend.<br />

Samen met psycholoog Miriam<br />

Goudsmit bedacht hij een test<br />

die de taal- en cultuurbarrière<br />

omzeilt. Inmiddels is de geheugenpoli<br />

een van de weinige<br />

plekken in het land waar het<br />

hele team gespecialiseerd is in<br />

deze patiëntenpopulatie, van<br />

geriater tot psycholoog en van<br />

ergotherapeut tot maatschappelijk<br />

werker.<br />

Van Campen stopt als geriater,<br />

maar gaat wel door met het onderzoek.<br />

‘Deze groep gaat niet<br />

naar het Malieveld om de eigen<br />

rechten op te eisen, dus dan is<br />

het logisch en belangrijk dat<br />

anderen voor hen opkomen.’<br />

Lees een interview met Jos van<br />

Campen en Miriam Goudsmit<br />

op pagina 6.<br />

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek<br />

OLVG: winnaars subsidieronde 2022<br />

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek<br />

OLVG stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar<br />

voor wetenschappelijk onderzoek<br />

dat in OLVG plaatsvindt. Van de in totaal<br />

22 aanvragen in 2022 werden vijf onderzoeksvoorstellen<br />

gehonoreerd.<br />

1. Atiya Mohammad, promovendus Ziekenhuisapotheek:<br />

Herkennen, verhelpen<br />

en voorkomen van voorschrijfcascades<br />

in het ziekenhuis; RecOgnize,<br />

ADdress and MitigAte Prescribing cascades<br />

(ROADMAP-study).<br />

2. Mickey Leentjens, anios/promovenda<br />

KNO: Diagnosing Positional Obstructive<br />

Sleep Apnea: comparison of<br />

standard polysomnography and a<br />

wireless sleep test system – A prospective<br />

cohort study.<br />

3. Esther Kret, wetenschappelijk onderzoeker<br />

Orthopedie: De 10 jaar<br />

follow-up van de ESCAPE trial; krijgen<br />

patiënten met een degeneratieve meniscusscheur<br />

meer knieartrose na een<br />

knieoperatie of na fysiotherapie?<br />

4. Vera Lagerburg, klinisch fysicus: 3D<br />

printing of the mitral valve for preoperative<br />

planning of minimal invasive<br />

mitral valve repair (3D MVR).<br />

5. Meerie Steinbusch, UAS zorgcoördinator,<br />

somnotechnoloog, KNF laborant,<br />

verpleegkundig consulent KNO: Upper<br />

airway stimulation induced respiratory<br />

events, mimicking central apnea. Description<br />

of a new sleep phenomenon.<br />

Op de website van OLVG vertellen de onderzoekers<br />

wat er bijzonder is aan hun<br />

onderzoek en wat de patiënt er aan heeft.<br />

Psychiater Birit Broekman benoemd tot bijzonder hoogleraar<br />

Op 1 februari jongstleden is Birit Broekman benoemd tot bijzonder hoogleraar<br />

Ziekenhuispsychiatrie aan de VU. Hiermee houdt OLVG een lange traditie in<br />

stand als expertisecentrum op het gebied van ziekenhuispsychiatrie, waarbij<br />

het belang van integrale zorg voor psyche en soma voorop staat. Broekman zal<br />

de komende jaren, in samenwerking met andere specialismen, in kaart brengen<br />

bij welke patiënten psychische problemen interfereren met de somatische behandeling<br />

ten behoeve van de ontwikkeling van integrale zorgpaden. Daarnaast<br />

bouwt zij haar bestaande onderzoekslijnen uit op het gebied van endocrinologie<br />

en zwangerschapspsychiatrie.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 18


Abstract OptiMUM-studie<br />

EMDR-therapie bij<br />

zwangeren met bevalangst<br />

M.A.M. Baas, M.G. van Pampus, C.A.I. Stramrood, L.M. Dijksman, J.W. Vanhommerig, A.de Jongh<br />

Inleiding<br />

Alhoewel zwangerschap voor veel<br />

vrouwen een gelukkige tijd is, ervaart<br />

7,5% van de zwangeren bevalangst<br />

(Fear of Childbirth; FoC). Bevalangst<br />

hangt samen met negatieve uitkomsten<br />

voor moeder en kind, zoals een<br />

verhoogde kans op groeivertraging<br />

en vroeggeboorte. Daarnaast is er<br />

een verhoogde kans op een negatieve<br />

ervaring van zwangerschap<br />

en bevalling, en het ontstaan van<br />

een bevallingsgerelateerde posttraumatische<br />

stressstoornis (PTSS).<br />

Bevalangst kan behandeld worden<br />

met Eye Movement Desensitization<br />

and Reprocessing (EMDR) therapie.<br />

Echter, de veiligheid en effectiviteit<br />

van EMDR-therapie voor FoC zijn<br />

onbekend.<br />

Methode<br />

141 zwangeren met bevalangst en<br />

een zwangerschapsduur tussen 8 en<br />

20 weken werden gerandomiseerd<br />

tussen standaard zwangerschapsbegeleiding<br />

(Care-as-Usual; CAU;<br />

n=70) en drie sessies EMDR-therapie<br />

(n=70). EMDR-therapie is een psychologische<br />

behandeling, waarbij de<br />

patiënt denkt aan de heftige beelden<br />

(meegemaakte ervaringen, of ‘worst<br />

case scenario’s’ of andere triggers)<br />

en tegelijkertijd wordt afgeleid met<br />

snelle oogbewegingen. Doordat het<br />

werkgeheugen belast wordt, worden<br />

de heftige beelden minder naar en<br />

verminderen de klachten.<br />

Bevalangst werd gemeten met de<br />

Wijma Delivery Expectations Questionnaire<br />

(WDEQ-A). Veiligheid werd<br />

gedefinieerd als verergering van bevalangst,<br />

uitval uit de therapie dan<br />

wel studie, verhoogd suïciderisico of<br />

Serious Adverse Events.<br />

Melanie Baas, aios gynaecoloog, psycholoog, arts-onderzoeker, deed dit onderzoek uit<br />

naam van de CAPTURE Group<br />

Resultaten<br />

Wat betreft de veiligheid was er geen<br />

verschil tussen de beide groepen. Wat<br />

betreft effectiviteit lieten beide groepen<br />

een erg grote (EMDR, Cohen’s d=1.36) of<br />

grote (CAU, Cohen’s d=.89) afname in<br />

bevalangst zien. Er was geen significant<br />

verschil tussen de groepen (p=0.83). Het<br />

merendeel van de zwangeren voldeed<br />

aan het einde van de zwangerschap niet<br />

meer aan de criteria voor bevalangst,<br />

namelijk 72,4% (EMDR) en 59,6% (CAU).<br />

Conclusie en discussie<br />

Alhoewel werd aangetoond dat EMDR<br />

een veilige en effectieve behandelmethode<br />

is voor zwangeren met bevalangst,<br />

was er geen significant verschil<br />

ten opzichte van CAU; ook in die<br />

groep werd verbetering van de klachten<br />

gezien.<br />

N.b.: Ook de verloskundige uitkomstmaten<br />

zijn onderzocht in de OptiMUMstudie,<br />

deze worden nog gepubliceerd.<br />

Referentie:<br />

Baas, M.A.M, van Pampus, M.G.et al (2022).<br />

Treatment of pregnant women with fear of<br />

childbirth using EMDR therapy: Results of a multicenter<br />

randomized controlled trial. Frontiers in<br />

Psychiatry: Psychological Therapies, 12:798249.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 19


Drieluik<br />

Nieuwe behandeling<br />

boezemfibrilleren<br />

Minder complicaties en sneller herstel<br />

Sinds juni 2022 behandelen we in OLVG Hartcentrum<br />

patiënten met boezemfibrilleren met een nieuwe,<br />

innovatieve techniek: elektroporatie. Door middel van<br />

korte elektrische pulsen worden kleine littekens op de<br />

overgang tussen longaders en boezem gecreëerd die het<br />

fibrilleren stoppen. OLVG is een van de vijf ziekenhuizen in<br />

Nederland die deze nieuwe vorm van ablatie momenteel<br />

toepassen. Wat is de wetenschappelijke basis van de<br />

techniek, wat betekent het voor de dagelijkse praktijk en<br />

hoe is het om de behandeling te ondergaan? We vroegen<br />

het cardioloog Jonas de Jong, verpleegkundig specialist<br />

Wendy Patterson en patiënt Yoeri Takken.<br />

zijn met Farapulse ten opzichte van de<br />

groep die de brandmethode onderging.<br />

Jaarlijks ondergaan in OLVG zo’n 500<br />

patiënten met boezemfibrilleren een<br />

ablatie. Daarvan verwachten we ruim<br />

een derde te gaan behandelen met Farapulse.<br />

Dit zijn de patiënten die voorheen<br />

de brandmethode ondergingen.<br />

De vriesballon kunnen we onder een<br />

roes doen. Branden gaat onder volledige<br />

anesthesie, waardoor we maar twee<br />

patiënten per dag kunnen behandelen.<br />

Met Farapulse, dat ook onder volledige<br />

anesthesie gebeurt, zijn dat er vier tot<br />

vijf. Zo kunnen we de wachtlijst, die nu<br />

nog een jaar is, in één keer halveren.<br />

Dat is een enorme winst.’<br />

Jonas de Jong, cardioloog: ‘Klassiek<br />

gezien zijn er twee behandelmethoden<br />

bij boezemfibrilleren: vriezen en branden.<br />

Bij vriezen ga je met een vriesballon<br />

naar de linkerboezem en maak je<br />

cirkelvormige littekens rond de uitmonding<br />

van de longaders. Die littekens<br />

blokkeren de elektrische signalen die<br />

het boezemfibrilleren veroorzaken. Bij<br />

patiënten met een afwijkende anatomie<br />

van de longaders past de vriesballon<br />

niet. Bij hen branden we, met een<br />

katheter met radiofrequente energie,<br />

puntje-voor-puntje een cirkel rond de<br />

uitmonding van de longaders. Dit is<br />

een complexe techniek die veel tijd in<br />

beslag neemt. Wat we nu nieuw hebben,<br />

is een Farapulse katheter die met<br />

elektrische energie – 2.000 volt – de<br />

celmembraan van de hartcellen rond<br />

de uitmonding van de longaders als het<br />

ware lek schiet, waardoor er littekenvorming<br />

ontstaat.<br />

Uit diverse wetenschappelijke studies<br />

naar de nieuwe techniek komen heel<br />

mooie resultaten. De procedure gaat<br />

sneller en geeft minder complicaties.<br />

Ook vindt er minder snel ingroei van<br />

hartcellen door het litteken plaats. Dat<br />

is gunstig, want door ingroei ontstaat er<br />

weer een elektrische verbinding waardoor<br />

mensen opnieuw boezemfibrilleren<br />

kunnen krijgen.<br />

Alle vijf de ziekenhuizen die de methode<br />

in Nederland gebruiken, verzamelen<br />

: we kunnen de<br />

wachtlijst in één<br />

keer halveren<br />

hun data via de Nederlandse hartregistratie.<br />

Zodoende hebben we snel<br />

mooie aantallen om onderzoek mee te<br />

doen. Daarnaast zetten we momenteel<br />

in OLVG een studie op bij patiënten met<br />

een afwijkende anatomie van de longaders.<br />

We gaan dan retrospectief kijken<br />

hoe patiënten het doen die behandeld<br />

Wendy Patterson, verpleegkundig specialist:<br />

‘Boezemfibrilleren is de meest<br />

voorkomende ritmestoornis in de westerse<br />

wereld en door de vergrijzing<br />

groeit de groep. Het aantal patiënten<br />

dat in aanmerking komt voor een ablatiebehandeling<br />

neemt daarom alleen<br />

maar toe. Als verpleegkundig specialist<br />

zie ik de patiënten na de ingreep als<br />

ze op de short stay afdeling komen.<br />

Ongeacht het soort ablatie moeten ze<br />

daar minimaal vier uur platte bedrust<br />

houden. Dit omdat de procedure via<br />

een ader in de lies wordt verricht. Na<br />

de behandeling monitoren we de patiënten<br />

nog twee uur op nabloedingen in<br />

de lies, pijn op de borst en hartritmestoornissen.<br />

Het opvallendste verschil<br />

is, dat patiënten die Farapulse hebben<br />

ondergaan veel minder klachten<br />

ervaren. Direct na de procedure, maar<br />

ook als we ze na twee weken bellen om<br />

te vragen hoe het gaat. Mensen die<br />

de vriesmethode kregen, geven vaak<br />

aan nog wel twee of drie dagen pijn<br />

WETENSCHAP@OLVG • 20


Jonas de Jong (links)<br />

op de borst te hebben gehad en kortademig<br />

te zijn geweest. Bij Farapulse<br />

hoor je die klachten aanzienlijk minder.<br />

Vreemd is dit niet. Bij Farapulse kan<br />

heel selectief te werk worden gegaan,<br />

omdat alleen het hartweefsel gevoelig<br />

is voor de 2.000 volt. Het omliggende<br />

: er kan heel selectief te<br />

werk worden gegaan<br />

weefsel heeft een hoger voltage nodig<br />

om beschadigd te raken. Met een<br />

vriesballon beschadig je een iets groter<br />

gebied dan bij Farapulse. Daardoor<br />

kan er pericardprikkeling optreden en<br />

het longweefsel en de slokdarm kunnen<br />

geïrriteerd raken. Ook de middenrifzenuw<br />

kan beschadigen, waardoor<br />

hoogstand van het middenrif optreedt<br />

met kortademigheid als gevolg. Dit<br />

zijn tijdelijke klachten, maar geven wel<br />

ongemak. Na Farapulse zien we deze<br />

klachten niet, waardoor mensen sneller<br />

herstellen.<br />

De vriesprocedure is vooralsnog de<br />

behandeling van eerste keus, maar wellicht<br />

dat dat in de toekomst verandert<br />

als de onderzoeksresultaten van Farapulse<br />

daar aanleiding toe geven. Het<br />

branden doen we als de andere methodes<br />

geen optie zijn. Omdat mensen voor<br />

deze procedure langer onder narcose<br />

moeten, hebben ze vaak nog lang last<br />

van vermoeidheidsklachten. De kortere<br />

narcose voor Farapulse maakt dan toch<br />

een verschil.’<br />

Yoeri Takken (54 jaar): ‘Afgelopen november<br />

onderging ik een behandeling<br />

met Farapulse. Het was niet de eerste<br />

keer dat ik een ablatie kreeg. Twintig jaar<br />

geleden had ik voor het eerst klachten<br />

van boezemfibrilleren en werd ik behandeld<br />

door middel van branden. Ze<br />

waren toen de hele dag met me bezig.<br />

Nu ging de behandeling in een sneltreinvaart.<br />

Ik kwam om 11.00 uur binnen,<br />

werd om 14.00 uur geholpen en mocht<br />

de volgende ochtend naar huis. Klachten<br />

van de behandeling heb ik eigenlijk niet<br />

gehad. Wel heb ik twee weken rustig aan<br />

gedaan en ben pas daarna voorzichtig<br />

weer gaan sporten. Na twee maanden<br />

ging ik voor controle en was verrast. Qua<br />

maximale inspanning zat ik op hetzelfde<br />

niveau als toen ik anderhalf jaar geleden<br />

klachten kreeg. En de ‘runnetjes’ in het<br />

hartritme die ze toen hadden opgemerkt,<br />

waren nagenoeg weg.<br />

Twintig jaar geleden behoorde ik tot de<br />

top van het Nederlandse marathonschaatsen.<br />

Toen ik klachten ontwikkelde,<br />

werden die eerst toegeschreven aan<br />

stress. Pas nadat ik een heel winterseizoen<br />

door vreemde oorzaken geen<br />

goede prestaties had geleverd, kwamen<br />

ze erachter dat ik boezemfibrilleren had<br />

en werd ik behandeld. Daarna zijn de<br />

klachten weggebleven, totdat ik in de<br />

zomer van 2021 opeens verlammingsverschijnselen<br />

kreeg. Ik kon even niet praten<br />

en mijn gezicht stond gek. Het bleek een<br />

TIA te zijn veroorzaakt door boezemfibrilleren.<br />

Dat was voor mij een verrassing.<br />

Ik was een half jaar daarvoor nog voor<br />

controle geweest, voelde niets aan mijn<br />

hart, dus dacht dat dat het niet kon zijn.<br />

Over een maand moet ik nog een keer<br />

met een holterkastje lopen. Dat vind ik<br />

prettig, want dan doe ik een extra pittige<br />

training en kan de dokter alles zien.<br />

Ik schaats zo’n 5 tot 7 uur per week en<br />

doe één keer per jaar een tocht van<br />

100 km in Finland. Ik ga niet meer voor<br />

de winst, maar ben blij dat dit allemaal<br />

nog kan. Een leven zonder sport kan ik<br />

me niet voorstellen.’<br />

Wendy Patterson en haar collega verpleegkundig specialist Anjo van Staaveren<br />

WETENSCHAP@OLVG • 21


Zorginnovatie<br />

Digitale zorg voor mensen met<br />

inflammatory bowel disease<br />

Toen de projectgroep ‘Polikliniek <strong>2023</strong>’ voorstelde<br />

digitale zorgpaden in OLVG te gaan bouwen,<br />

sprong de vakgroep MDL daar als eerste op in.<br />

Zij vonden patiënten met Inflammatory Bowel<br />

Disease (IBD) hiervoor bij uitstek geschikt. Het<br />

enthousiasme was vanaf het begin groot, maar<br />

toch ging het proces niet zonder slag of stoot. ‘We<br />

moeten met z’n allen wennen aan deze nieuwe<br />

manier van zorg verlenen, maar dit is wél de<br />

toekomst’, zegt MDL-arts Margien Seinen, die<br />

samen met verpleegkundig specialisten Mariska<br />

Kroeze en Eugenie le Poole het project trekt.<br />

Judith Vocking<br />

Onder Inflammatory Bowel Disease<br />

(IBD) vallen de ziekte van Crohn en colitis<br />

ulcerosa. In OLVG zijn circa 2.500<br />

IBD-patiënten onder behandeling. Dit<br />

is een vrij jonge patiëntengroep, omdat<br />

deze aandoeningen zich meestal openbaren<br />

op jongvolwassen leeftijd. Juist<br />

voor deze groep is het digitale zorgpad<br />

een uitkomst, zegt Seinen. ‘Ze hebben<br />

vaak een druk leven en als de zorg<br />

daaromheen gepland kan worden, is<br />

dat wel zo prettig.’<br />

Op afstand<br />

Dat is precies wat het digitale zorgpad<br />

IBD doet. In plaats van twee tot vier keer<br />

per jaar een polikliniekbezoek, krijgen<br />

patiënten via ‘Mijn OLVG’ de taak een<br />

vragenlijst in te vullen en de ontlasting<br />

met een speciale thuistest te checken.<br />

Zo worden op afstand klachten gemonitord.<br />

Ook zijn alle folders over ziekte<br />

en behandeling via de app beschikbaar<br />

en kunnen patiënten online een afspraak<br />

maken met de verpleegkundig<br />

specialist. Seinen: ‘Geregeld zien we dat<br />

mensen geen klachten hebben als ze<br />

Margien Seinen<br />

bij ons op de poli komen voor de standaardcontrole.<br />

Via het digitale zorgpad<br />

kunnen we ze op afstand in de gaten<br />

houden en ze de juiste zorg geven wanneer<br />

ze die nodig hebben.’<br />

Eerste digitale zorgpad<br />

Het digitale zorgpad IBD ging in september<br />

2021 als eerst in OLVG live<br />

vanuit Epic. ‘We zijn tegen van alles<br />

aangelopen’, vertelt Seinen. ‘Zelf waren<br />

we helemaal enthousiast en dachten<br />

dat de eerste veertig geïncludeerde<br />

patiënten dat ook zouden zijn. Maar de<br />

meesten van hen vulden niets in.’ Het<br />

bleek dat sommige dingen niet makkelijk<br />

werkten in de app. Daarom werd<br />

deze grondig onder de loep genomen<br />

en verfijnd. Ook krijgt iedere nieuwe<br />

gebruiker nu een animatiefilm toegestuurd<br />

en een goodiebag met ontlastingstesten<br />

en een informatiefolder.<br />

‘Door patiënten beter te informeren,<br />

hopen we dat ze gaan inzien dat het<br />

hen veel tijd bespaart en uiteindelijk<br />

ook nog tot beter afgestemde zorg<br />

leidt. Ze moeten gaan merken dat we<br />

echt met hen bezig zijn. De zorg blijft<br />

hetzelfde alleen dan vanuit huis met<br />

gerichte informatie.’<br />

Wetenschappelijk onderzoek<br />

Uiteindelijk kan er nog veel meer met<br />

de app, zoals medicatieherinneringen<br />

instellen, herhaalrecepten bestellen<br />

en oproepen voor bloedprikken ontvangen.<br />

Maar het ultieme doel, zegt<br />

Seinen, is dat patiënten straks minder<br />

policontacten nodig hebben, omdat het<br />

goed met ze gaat. Wetenschappelijk<br />

onderzoek naar een vergelijkbare app<br />

‘MijnIBDcoach’ laat zien dat mensen<br />

minder last hadden van opvlamming<br />

van hun ziekte en dus minder vaak<br />

naar het ziekenhuis hoefden. Ook Seinen<br />

en haar collega’s hebben onderzoeksplannen.<br />

‘We hebben bewust voor<br />

een PROM gekozen als basisvragenlijst.<br />

Daarnaast vragen we ook naar therapietrouw<br />

en behoefte aan contact, en<br />

we testen op gezette momenten de ontlasting.<br />

Dit vormt een mooie database<br />

waarmee we, als het zorgpad draait,<br />

onderzoek kunnen gaan doen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 22


Korte berichten<br />

Gepromoveerd in 2022<br />

OLVG-promovendus en/of promovendus met (co)promotor uit OLVG.<br />

Els Nadort 19 januari Interne Geneeskunde/Psychiatrie<br />

Nick Fagel 16 juni Cardiologie<br />

Lisa van Manen^ 17 juni Intensive Care<br />

Pien Bosschieter 24 juni KNO<br />

Julia Uniken Venema^ 5 juli KNO<br />

Daniël Mol 8 juli Cardiologie<br />

Abdulrahman Alshalani^ 8 september Intensive Care<br />

Claire de Vries 12 september Chirurgie<br />

Quirina Thio* 30 september Sportgeneeskunde<br />

Oscar van Maarseveen* 4 oktober Orthopedie<br />

Julia Noorduyn 14 oktober Orthopedie<br />

Thijs Geerdink 4 november Chirurgie<br />

Chris Rietmeijer^ 7 november Huisartsgeneeskunde<br />

Dorien Koppes^ 10 november Gynaecologie<br />

Zoraida Afiero-Gaurisankar* 22 november Oogheelkunde<br />

Judith van den Besselaar* 25- november Geriatrie<br />

Myrthe Peelen* 7 december Gynaecologie<br />

^ promovendus met (co)promotor in OLVG, aanstelling elders<br />

* promotie van staflid/a(n)ios/medewerker van OLVG, onderzoek elders verricht<br />

Deze lijst is samengesteld met de gegevens die bij ons bekend waren. Promoveer<br />

je in <strong>2023</strong>? Laat het ons weten via wetenschap@olvg.nl.<br />

Colofon<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> is een<br />

onafhankelijke, wetenschappelijke<br />

uitgave van het OLVG-Leerhuis.<br />

Met deze uitgave wil OLVG<br />

wetenschappelijk onderzoek<br />

stimuleren en praktisch ondersteunen.<br />

De uitgave verschijnt twee keer per<br />

jaar en wordt verspreid in de eigen<br />

organisatie en onder Santeon- en STZziekenhuizen<br />

in Nederland.<br />

Redactie<br />

C. den Haan, medisch<br />

informatiespecialist bibliotheek; dr.<br />

D.H.R. Kempen, orthopedisch chirurg,<br />

vicevoorzitter wetenschapscommissie;<br />

A.D. Klaassen MSc, staffunctionaris<br />

Kwaliteit & Innovatie; dr. M.G. van<br />

Pampus, gynaecoloog; L.M. Pronk,<br />

adviseur wetenschap en ambtelijk<br />

secretaris ACWO, dr. D.E. van Rooijen,<br />

hoofd wetenschap; drs. J.A.M. Vocking,<br />

communicatiemedewerker; dr.<br />

B.C. Vrouenraets, chirurg; dr. N.W.<br />

Willigenburg, researchcoördinator<br />

Orthopedie.<br />

Redactie- en administratieadres<br />

OLVG Wetenschapsblad<br />

Postbus 95500<br />

1090 HM Amsterdam<br />

Telefoon: (020) 599 40 17<br />

E-mail: wetenschap@olvg.nl<br />

Hoofdredactie: Diana van Rooijen<br />

Eindredactie: Judith Vocking, Manja<br />

Herrebrugh, Simone Priester-Vink<br />

Bladcoördinatie: Judith Vocking<br />

Foto’s en illustraties: Catalina Feres<br />

Favi, Manja Herrebrugh, Jelmer ten<br />

Hoeve en Joep Maeijer – Audiovisuele<br />

Zaken OLVG, Ivo Sikkema – Ruparo<br />

Cartoon: Jaap Stiemer,<br />

www.jaapstiemer.nl<br />

Vormgeving: Ruparo, www.ruparo.nl<br />

Druk: Drukkerij De Bij<br />

Oplage: 850 stuks<br />

Oproep<br />

Wil je ook onderzoeksresultaten<br />

publiceren? Heb je een interessant<br />

artikel dat je wilt delen? Wil je<br />

reageren op het magazine? Of wil je<br />

je aanmelden voor de Onderzoekers<br />

van OLVG (OvO), een club van<br />

wetenschappers die langdurig<br />

onderzoek doen in OLVG? Neem dan<br />

contact op via wetenschap@olvg.nl<br />

Jaargang 16 nummer 1, <strong>maart</strong> <strong>2023</strong><br />

WETENSCHAP@OLVG • 23


Wetenschappelijke Statistieken publicaties in 2022<br />

Wetenschappelijke publicaties<br />

Het aantal publicaties van één of meer OLVG-medewerkers in 2022, opgesplitst naar afdeling.<br />

De publicaties bestaan uit wetenschappelijke artikelen, boeken en boekhoofdstukken in zowel Engels<br />

Het aantal Pubmed-publicaties van één of meer OLVG-medewerkers in 2014 en 2015, opgesplitst naar afdeling. De publicaties<br />

van Maag- Darm- Leverziekten staan voor OLVG, locatie Oost apart vermeld en zijn voor OLVG, locatie West<br />

als Nederlands. Het totaal aantal unieke publicaties bedroeg: 549.<br />

geteld bij de publicaties van Interne Geneeskunde. De categorie ‘overig’ omvat de publicaties van Teaching Hospital,<br />

Medisch Onderwijs, Verpleegkunde, Diëtetiek en Fysiotherapie.<br />

Afdeling<br />

Chirurgie<br />

Anesthesiologie & Operatiekamers<br />

Apotheek<br />

Cardio-thoracale Chirurgie<br />

Cardiologie<br />

Dermatologie<br />

Gynaecologie/Verloskunde<br />

Hematologisch Klinisch Chemisch Laboratorium<br />

Huisartsengeneeskunde<br />

Intensieve Geneeskunde<br />

Interne Geneeskunde<br />

Keel- Neus- en Oorheelkunde<br />

Kindergeneeskunde<br />

Longgeneeskunde<br />

Maag- Darm- Leverziekten<br />

Medische Microbiologie<br />

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie<br />

Neurologie / Klinische Neurofysiologie<br />

2014 (totaal uniek 457)<br />

2015 (totaal uniek 543)<br />

Oogheelkunde<br />

Orthopedie<br />

Pathologie<br />

Plastische Chirurgie<br />

Psychiatrie en Medische Psychologie<br />

Radiologie<br />

Reumatologie<br />

Spoedeisende Hulp<br />

Sportgeneeskunde<br />

Urologie<br />

Overig<br />

Aantal publicaties<br />

Algemene Chirurgie - 84<br />

5<br />

4<br />

Anesthesiologie - 3<br />

7<br />

9<br />

0<br />

4<br />

Cardiologie - 48<br />

40<br />

45<br />

2<br />

0 Cardiothoracale Chirurgie - 12<br />

Dermatologie - 3<br />

48<br />

Fysiotherapie - 1<br />

54<br />

9<br />

4 Geriatrie - 10<br />

Gynaecologie 12 en Verloskunde - 53<br />

28<br />

25<br />

Huisartsenpraktijk 17 Buitenhof - 20<br />

Human Resources Management 31<br />

- 1<br />

Ingeborg Douwes Centrum - 2 45<br />

21<br />

Intensieve Geneeskunde 32 - 43<br />

13<br />

21<br />

12<br />

10<br />

Interne Geneeskunde - 43<br />

15<br />

17<br />

Keel-, 9 Neus- en Oorheelkunde - 28<br />

9<br />

0 Kindergeneeskunde - 21<br />

1<br />

17<br />

Klinische Chemie - 1 36<br />

5 Klinische Farmacie - 22<br />

2 Klinische Fysica - 1<br />

Kwaliteit en Verbetering - 2<br />

60<br />

Leerhuis - 18<br />

10<br />

5 Longgeneeskunde - 9<br />

6 Maag-, Darm- en Leverziekten - 24<br />

2 Medisch Onderwijs - 2<br />

Medische 10 Microbiologie - 15<br />

22<br />

Medisch Technologie - 1<br />

Mondziekten, 13<br />

14 Kaak- en Aangezichtschirurgie - 4<br />

Neurochirurgie - 8<br />

11<br />

Neurologie 12 / Klinische Neurofysiologie - 27<br />

0 Nucleaire Geneeskunde - 1<br />

2 Oogheelkunde - 5<br />

11<br />

8<br />

Orthopedie - 58<br />

4<br />

4<br />

23<br />

Pathologie 13 - 4<br />

Plastische Chirurgie - 4<br />

Psychiatrie en Medische Psychologie - 27<br />

Radiologie en Nucleaire Geneeskunde - 12<br />

Reumatologie - 9<br />

Spoedeisende Hulp - 11<br />

Sportgeneeskunde - 11<br />

Urologie - 6<br />

64<br />

73<br />

85<br />

WETENSCHAP@OLVG • 24<br />

een santeon<br />

ziekenhuis

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!