Wijze_Lessen_digitaal_160919
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
22 |
Wijze Lessen
ene domein naar het andere, en dat niet wanneer je A hebt geleerd daar
automatisch B uit volgt. 21
We illustreren dit met vier generieke vaardigheden.
• Kritisch denken: een leerling die in de geschiedenisles historische bronnen
over de Eerste Wereldoorlog kritisch analyseert, is niet automatisch
in staat om in de aardrijkskundeles een kritische mening te vormen over
klimaatopwarming. Inderdaad, kritisch kunnen nadenken is contextgebonden
en staat of valt met de achtergrondkennis over het onderwerp
waar het om gaat.
• Leesstrategieën: een leerling kan na een training in leesstrategieën niet
automatisch de essentie uit elke willekeurige tekst begrijpen. Daarvoor
heeft hij een diepgaander begrip van de inhoud nodig. Zelfs een leraar
Nederlands met een grondig begrip van leesstrategieën begrijpt waarschijnlijk
weinig tot niets van de laatste wetenschappelijke publicatie
van Stephen Hawking.
• Studeervaardigheden: een leerling die alleen maar aparte lesjes ‘leren
leren’ heeft gehad, wordt niet ineens een betere student. Leren leren doe
je vooral als je ook iets leert en niet alleen maar informatie krijgt over de
aparte studeertechnieken.
• Probleemoplossende vaardigheden: een leerling die leert programmeren
leert niet automatisch beter algemeen probleemoplossend denken.
Als je leert programmeren, word je beter in programmeren.
Geen mission impossible
Dit betekent niet dat we bovenstaande vaardigheden niet moeten stimuleren.
Maar we moeten wel bedenken dat er een groot verschil is tussen
het doel en het middel om dat doel te bereiken. Zo kun je een betere
probleemoplosser worden door voorbeelden te bestuderen en daarna te
oefenen (zie bouwsteen 3), en een betere student worden door te leren
leren in een concrete context (zie bouwsteen 12). Ook kritisch denken
over verschillende domeinen heen kan gestimuleerd worden door
bijvoorbeeld algemene kennis te hebben over het verschil tussen oorzaken
(causaliteit) en verbanden (correlaties). Meer zelfs: het is juist goede
instructie, door bijvoorbeeld te modelleren en metacognitie te stimuleren,
die het overbrengen van vaardigheden mogelijk maakt. 22