Wijze_Lessen_digitaal_160919
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BOUWSTEEN 9
Zorg voor afwisseling in oefeningtypen
| 153
9
ZORG
VOOR AFWISSELING
IN OEFENTYPEN
SAMENVATTING
Tijdens het oefenen is afwisseling vaak aan te raden. Door te variëren in oefeningtypen en
leerstofonderdelen kunnen leerlingen leren om verschillende oplossingsstrategieën te
gebruiken. Daarnaast doet verandering van spijs ook eten!
Met de bouwsteen aan de slag
We hoeven je uiteraard niet te overtuigen van het belang van oefening,
maar niet alle practice makes perfect. Naast het spreiden van oefenmomenten
in de tijd (principe 8) en feedback tijdens die oefenmomenten
(principe 11), is de volgorde waarin de oefeningen geordend zijn ook van
belang. Variatie in oefeningtypen is belangrijk om leerlingen te leren om
verschillende oplossingsstrategieën te gebruiken. En afwisseling doorbreekt
ook eenvoudigweg routine.
• Wissel soortgelijke oefeningtypen af. Traditioneel oefenen we per
onderwerp voordat we naar een volgend onderwerp doorschuiven. Zo is
het gebruikelijk om in het wiskundeonderwijs bijvoorbeeld oefeningen
te maken over het volume van kubussen en daarna door te gaan met
oefeningen over het volume van cilinders. Het is beter om oefeningtypen
af te wisselen (Engels: interleaving). Zo kun je oefeningen over het
berekenen van het volume van een kubus, cilinder en bol door elkaar
aanbieden. Zorg ervoor dat je leerlingen bij opeenvolgende oefeningen
telkens een andere strategie of regel nodig hebben. Anders gezegd, je
geeft ze geen blokjes met dezelfde opdrachten – AAA-BBB-CCC – maar
afwisselende opdrachten – ABACBCAABC. Het kan lijken dat de oefentijd
hierdoor langer duurt en je leerlingen ook wat meer fouten maken tijdens
het oefenen. Maar de prestaties op langere termijn zullen een stuk
beter zijn dan wanneer ze alleen maar gegroepeerd per type oefening
hebben geoefend.
• Wissel uitgewerkte voorbeelden, deels uitgewerkte voorbeelden, volledige
oefeningen en doelvrije oefeningen af. Bij volledig uitgewerkte
voorbeelden (zie ook bouwsteen 3) beantwoordt de leerling vragen