Vakblad Bouwen met Staal 287
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
BOUWEN MET
06 22 287STAAL
vakblad over staal en staalconstructies
AFAS Stadion - Alkmaar (NL)
Jumbo – Bleiswijk (NL)
TOTAALOPLOSSINGEN
VOOR AL UW BOUW- EN
STAALBOUWPROJECTEN
BEKIJK ONZE PROJECTEN OP
WWW.ASK-ROMEIN.COM
Prins Clausbrug – Dordrecht (NL)
The Edge - Amsterdam (NL)
ASK ROMEIN | Belder 101 | NL-4704 RK Roosendaal | +31 (0)165 750 300 | info@ask-romein.com
Dejo ontwerpt en produceert custom made roosters voor speciale
projecten en bedenkt totaaloplossingen voor elke branche.
passie voor
roostertechnologie
sinds 1947
dat is dejo
Ambachtsstraat 3 Wolvega | 0561 691 691 | info@dejo.nl
www.dejo.nl
Bouwen met Staal 287 | jaargang 55 | juni 2022
ISSN 0166-6363
Uitgever Marco Pauw.
Redactie Paul van Deelen • Henk Orsel • Marco Pauw.
Medewerker Bertine Colsen.
Redactieraad W. Borgstein, Tata Steel Europe • ir. M.F.I. Braem, Croes • ir. Y.
van Diermen, Pieters Bouwtechniek • R.S. Dursin, Zinkinfo Benelux • A. Hagoort,
SNS • ir. M. Horikx, Hogeschool van Amsterdam • ing. K. Flierman, Construsoft •
G.J. Kannekens, Severfield • ir. F. Maatje (voorzitter), Bouwen met Staal • ir. H.J.
van Lint, Movares • ing. I.B. van der Meer, Bam Infraconsult • ir. K. Oosterman,
ZJA • ing. J. Seinen, Rijkswaterstaat • ing. F.E. Vasquez, Dumebo | DWS • T.S.
Wolvekamp MSc, BAM Infraconsult.
Redactie en administratie Bouwen met Staal • Louis Braillelaan 80 • 2719 EK •
Zoetermeer • tel. (088) 353 12 12 • bms@bouwenmetstaal.nl.
Advertenties Advercom • Dijkzichtlaan 2, 2071 EZ Haarlem • tel. 023-737 07 96/
06-24 68 52 25 • edejong@advercom.nl • www.advercom.nl.
Vormgeving Banee Design, Rotterdam • www.banee-design.nl.
Druk Veldhuis Media, Raalte • www.veldhuismedia.nl.
Vrijwaring Uitgever, redactie, auteurs en medewerkers verklaren dat de inhoud
van dit vakblad zorgvuldig en naar beste weten is samengesteld. Zij aanvaarden
geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, als gevolg van
handelingen en/of beslissingen die zijn gebaseerd op de geboden informatie.
Abonnementen 2022 Binnenland € 77; buitenland € 102; studenten € 20 (via
Staalkaarthouder); losse nummers € 25 (prijzen incl. btw). Annuleren voor 2023 is
mogelijk tot 1 december 2022. Een abonnement is ook verkrijgbaar als onderdeel
van een lidmaatschap van Bouwen met Staal met exclusieve toegang tot de
digitale versie(s) van het vakblad.
Lidmaatschap Bouwen met Staal Een lidmaatschap geeft recht op één of meer
abonnementen op het vakblad Bouwen met Staal en gratis deel name aan avondsessies.
Als (bedrijfs)lid ontvangt u ook korting op studiedagen, excursies en
op andere producten en diensten van Bouwen met Staal (zoals publicaties,
cursussen, opleidingen en de Natio nale Staalbouwdag). Bovendien krijgt elk
lid toegang tot de digitale versie(s) van het vakblad (online bladermodule) en
het archief (eveneens online) dat per artikel kan worden geraadpleegd via
bijvoorbeeld auteur, onderwerp of een trefwoord. Annuleren voor 2023 is
mogelijk tot 1 december 2022.
Meer informatie en aanmelding(en) www.vakbladbouwenmetstaal.nl.
Cover en p. 3 Zecc Architecten • www.www.zecc.nl.
Foto André Verschoor (p. 6) Eva Krebbers • www.tumbleweedandfireflies.com.
06 | RUBRIEKEN
© Bouwen met Staal 2022. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave
mag worden verveelvoudigd, in enigerlei vorm, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
2 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
06 22 287
BOUWEN MET
vakblad over staal en staalconstructies
STAAL
08 | PROJECTEN 34 | TECHNIEK
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 3
NIEUWS
Rijk Blok
(23 april 1959-7 mei 2022)
Op 63-jarige leeftijd is onverwachts
Rijk Blok overleden. Hij
was bij Bouwen met Staal onder
meer lid van de TC1 (duurzaamheid)
en was redactieraadslid van
dit vakblad, waarin hij graag een
kritische noot kraakte. Hij zat in
veel van die gremia namens de TU
Eindhoven, maar hij zat er ook in
om zijn discipline-overstijgende en
integrale blik te faciliteren. Veelvraat
en constructief gedreven,
was hij recent bezig met constructies
gemaakt van biobased-materialen,
zoals de voetgangersbrug
over de Dommel in Eindhoven en
de ‘Vlasbrug’ op de Floriade in
Almere die hij ontwierp. Geliefd
als universitair docent binnen
de unit Structural Engineering
and Design van de faculteit Built
Environment, was hij misschien
wel het bekendst als constructeur
van het draaiend huis op de
Hasseltrotonde in Tilburg en van
‘Happy Street’, een prijswinnend
paviljoen voor de wereldexpo in
Shanghai (2010), waarvoor hij met
kunstenaar John Körmeling (ruim
dertig jaar) samenwerkte. Hij had
natuurlijk ook z’n eenmansbedrijf
W5A Structures (sinds 1990), die
hij opgestart had als architect/
constructeur. TU/e schreef in haar
In Memoriam: ‘Blok begon zijn
loopbaan bij de TU/e als student
bouwkunde, en studeerde af bij de
richting Constructief Ontwerpen
in 1986. Gelijktijdig volgde hij ook
bij de Academie voor Industriele
Vormgeving in Eindhoven
de deeltijdopleiding beeldende
vormgeving. Hiermee legde hij in
die tijd al de inhoudelijke basis om
constructief ontwerpen en vormgeving
onlosmakelijk met elkaar te
verbinden.’
FailNoMore
Met de ondertitel ‘Beperking van
het risico van voortschrijdende
instorting van staal en staal-beton
draagconstructies onder buitengewone
gebeurtenissen’ werd
de nieuwe FailNoMore Manual
geïntroduceerd tijdens een workshop
bij de TU Delft, op 1 juni. Dit
handboek is in het leven geroepen
omdat een duidelijke richtlijn voor
ontwerpen op robuustheid ontbreekt.
De Eurocode (EN 1991-1-7,
Annex A) kaart het aan en geeft
enkele ‘tips’, maar is niet praktisch.
Daarom sloegen meerdere
Europese kennisinstituten (vooral
universiteiten) de handen ineen,
gesponsord door het Research
Fund for Coal and Steel (RFCS).
Ook hier zijn de verbindingen
dominant in robuustheid. Emeritus
prof.ir. Frans Bijlaard: ‘Een kolom
en ligger zijn zo ontworpen,
maar de verbinding houdt alles
bij elkaar. Drie zaken tellen bij
robuustheid: sterkte, stijfheid en
vervormingscapaciteit. Kortom:
overdimensionering – oneindig stijf
– of ductiliteit/vervormingscapaciteit.’
De EC geeft geen aanbevelingen
voor de vervormingscapaciteit.
Robuustheid wordt
hier uitgelegd als het voorkomen
van disproportionele schade ten
opzichte van de oorzaak door menselijk
falen of een buitengewone
gebeurtenissen.
Het handboek werkt met een
stroomschema, te volgen met stap
1) bepaal gevolgklasse CC1, CC2a,
CC2b en CC3; stap 2) ontwerpen
voor geïdentificeerde calamiteiten
en 3) ontwerpen voor ongeïdentificeerde
calamiteiten. Stap 2 zijn
‘gangbare’ gebeurtenissen als
brand, overstroming et cetera. Bij
stap 3 zijn er meerdere methodes:
tweede draagweg en het
behandelen van een sleutel-onderdeel
verder onderverdeeld in
meerdere categorieën. Hagar El
Bamby ging inhoudelijk in op een
niet eerder beschouwd extreem
geval, externe explosies (stap 3).
Wetenschappelijk en intrigerend,
doceerde ze verdienstelijk met een
rekenvoorbeeld en twee ‘nieuwe’
termen: detonatie is situatie waarbij
de drukgolven uit de explosie
sneller gaan dan het geluid; en
deflagratie, precies andersom,
dus langzamer dan het geluid.
Opvallend dat de gereflecteerde
druk bij een explosie groter is dan
de initiële drukgolven. Er ontstond
aansluitend een discussie over
plastische knopen versus oneindig
stijf met volledige doorlassingen.
De las is sterker dan het moedermateriaal
en hoe om te gaan met
de rotatiestijfheid. De laatste is
bovendien een kostbare productie.
Wie betaalt? Bijlaard sloot af: ‘Het
is toch raar dat wij het belangrijkste
onderdeel van een constructie
een detail noemen.’
4 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Bouwen met Staal 286, auteurscorrectie
In aantal auteurs van het artikel ‘Een baan rondom de ballastmast’ in Bouwen met Staal 286 (april 2022), pagina 14-19, zijn onvermeld:
Michel Koop – sectorhoofd Stalen & Beweegbare Kunstwerken, Arjen Zorgdrager – senior constructeur en Michael Limburg – adviseur
beweegbare bruggen, allen van Iv-Infra.
NIEUWS
Autoshowroom hergebruikt
Voortman Design and Build en
Voortman Steel Construction uit
Rijsen zijn bezig aan een revitalisering
van een bestaande autoshowroom
(Baan Twente – Ford)
in Hengelo, waarbij de bestaande
staalconstructie zoveel mogelijk
wordt hergebruikt. De constructie
is ingemeten en nagerekend, en
beoordeeld op welke staalprofielen
voor hergebruik geschikt
waren; deze zijn voorafgaand aan
de demontage gemerkt. De overige
staalprofielen zetten men in als
circulair staal, om zoveel mogelijk
bestaand staal opnieuw te gebruiken.
De nieuwe showroom is
groter en hoger en krijgt een extra
belasting door de zonnepanelen op
het dak. De showroom wordt tegen
de bestaande werkplaats aangebouwd.
De bestaande kolommen
worden opgelengd en zo nodig
verstevigd, en de liggers en windverbanden
worden aangepast.
Inmiddels is de bestaande staalconstructie
volledig gedemonteerd
en werd onmiddellijk begonnen
met de grond- en funderingswerkzaamheden.
Slechts tien weken na
de start van de sloop- en demontagewerkzaamheden,
werd in mei
gestart met de montage van de
hergebruikte constructie. Omdat er
een gedetailleerd plan is opgesteld
en de bouw grondig voorbereid
is, kan in de uitvoeringsfase tijd
bespaard worden. Op deze manier
kan het project binnen de gestelde
planning gerealiseerd worden. Dat
betekent dat het gebouw eind juli
wind- en waterdicht is.
Fotocredit: Mothership
Circulair potentieel
Dat een opdrachtgever een project
gunt aan een sloopbedrijf is een
teken dat het de goede kant opgaat
met hergebruik, stelt bouwbedrijf
Dusseldorp over de circulaire
brug die Ulft verbindt met Silvolde.
De oude wandel- en fietsbrug is
vervangen door een circulaire
versie met voor 90% uit hergebruikte
materialen. De gemeente
Oude IJselstreek probeerde met
deze duurzame inkoop het goede
voorbeeld te geven en kende
tijdens de tender waardes toe aan
grondstoffen die worden uitgespaard
en behouden blijven in de
opeenvolgende levenscycli. Bij het
stalen aanbiedingsontwerp van het
tenderteam van Dusseldorp en Royal
HaskoningDHV was deze waarde
het grootst. Het oogsten van de
benodigde materialen was cruciaal
om de brug circulair te kunnen
renoveren. De twee overgebleven
concurrerende bouwbedrijven
schreven in met het ontwerp van
een houten brug. In de laatste fase
van de aanbesteding zijn de stalen
en houten aanbiedingsontwerpen
tegen elkaar afgewogen op basis
van het circulair potentieel. Na
onderzoek aan de 50 jaar oude
stalen brug stelden men vast,
dat de constructiedelen na een
behandeling prima opnieuw zijn te
gebruiken voor de nieuwe brugconstructie.
Na demontage werden
de constructiedelen in de fabriek
van constructiebedrijf Staalbouw
Eeftink-Rensing (Lichtenvoorde)
behandeld, versterkt en voorzien
van een conserveringslaag. Voor
het versterken van de constructie
en het leuningwerk werd staal
toegepast van de oude buizenfabriek
in Silvolde. Zo wordt voor de
nieuwe brug uitsluitend secundair
staal gebruikt. Alleen het brugdek
van Accoya hout is nieuw. Conceptontwikkelaar
Mothership uit
Rotterdam was ook betrokken.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 5
ANDRÉ #10
André Verschoor (1968) geeft sinds 1992 advies in gebouwconstructies en is nu directeur
van/hoofdconstructeur bij Pelecon in Amersfoort. ‘Gebruik het materiaal daar waar het
goed in is.’
Op je nummer
‘…dus meneer de columnist, u heeft zes jaar civiele techniek in Delft
gestudeerd, mechanica & constructies en utiliteitsbouw, u won de
afstudeerprijs 1992 van de faculteit, u werkte als verantwoordelijke
constructeur aan minstens 1.500 gebouwen, waarvan nog nooit één
is ingestort, waaronder het Fries Museum in Leeuwarden, de eerste
basalttoren van 32 meter hoog in Lelystad met drie voorspanstrengen
erin, een bierblikjesfabriek die drie miljard bierblikjes per jaar maakt,
u schrijft artikelen over vermoeiing van wapening in bedrijfsvloeren
op palen, u geeft les aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en u schrijft
columns waarin u oproept tot nog meer aandacht voor constructieve
veiligheid èn u wilt Registerconstructeur worden?
[lange stilte]
‘Ja, graag.’
‘Dan moet ik u helaas afwijzen. U moet eerst alle vakjes van ons
digitale formulier juist invullen, u krijgt daar punten voor, want anders
kunnen we u echt niet toelaten tot het illustere gezelschap dat bewezen
heeft een formulier wel volgens de regels te kunnen invullen.’
We zijn in Nederland hard op weg naar een totalitaire bureaucratie, in
handen van certificaat-ondernemers, verstopt achter stichtingen of verenigingen
met goede doelen, waar weelderig onkosten kunnen worden
gedeclareerd, maar nooit winst zal worden getoond. Waar een Haagse
lobby ervoor zorgt dat hun certificaat in de wet komt. Om vervolgens
klanten op te roepen slechts in zee te gaan met gecertificeerde bedrijven.
De RIE, de ARBO, duurzaamheidslabels en nu ook het Constructeursregister.
Ik zou ze bijna schelmstichtingen noemen, ondanks alle
goede bedoelingen bij de oprichting.
Uw columnist heeft het twee keer serieus geprobeerd. Eerst als Registerontwerper
en na de eerste afwijzing als Registerconstructeur. Het
was natuurlijk ook naïef om te bedenken dat hij met 30 jaar trouwe
dienst aan de constructieve veiligheid in Nederland en een grenzeloze
ambitie om hier nog veel aan bij te dragen komende jaren voldoende
zou zijn voor een toelating. Niet als de formulieren niet volledig zijn
ingevuld. Dat is natuurlijk ondenkbaar. ‘De norm is geen kookboek’,
leerden we in Delft, maar er ontstaat nu een register van mensen die
perfect tussen de lijntjes kunnen (laten) kleuren, maar waarvan niet
zeker is of ze daadwerkelijk echte constructieve veiligheid (kunnen)
garanderen.
Wellicht rest uw columnist niets anders dan om te solliciteren bij een
verzekeraar van vastgoed, om vervolgens bij te houden hoeveel Registerconstructeurs
en/of Registerontwerpers betrokken zijn bij ingediende
schades. Te beginnen met een leeg A4-tje. Turven lijkt hem ruim
voldoende voor het doel. Adhocratie.
André.
6 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Staalplaat-betonvloeren
Onderdeel van uitdagingen
Ontwerpprogramma op onze website
www.dutchengineering.nl
T +31 (0)71-5418923 E info@dutchengineering.nl W dutchengineering.nl
66629_DEN_advertentie_A5.indd 1 05-12-14 09:32
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 7
CITY CAMPUS OOSTERDOKSEILAND AMSTERDAM
1. Render (Artist impression: UNStudio).
Van PTT Post naar Booking.com
De nieuwbouw op kavel 5b/6 op het Amsterdamse Oosterdokseiland is niet
alleen in omvang, maar ook in complexiteit een bijzondere opgave voor alle
betrokken partijen. Het multi-functionele gebouwensemble met het hoofdkantoor
van Booking.com en 41 luxe appartementen, schittert door de integratie
van (gevel)architectuur, installaties en constructieve maatwerkoplossingen. Niet
alleen voor de ontwerpers, maar zeker ook voor de uitvoerende partijen is de
tijdsdruk is enorm. Toch kan, is de verwachting, de oplevering plaats vinden in de
tweede helft van 2022.
ir. Paul Lagendijk RO en ir. G.LH.M. Henkens
Paul Lagendijk is constructief ontwerper bij Aronsohn Constructies raadgevende ingenieurs in Rotterdam. George Henkens
was tijdens ontwerp en uitvoering directeur bij Aronsohn Constructies raadgevende ingenieurs in Rotterdam
Op het Oosterdokseiland wordt de laatste
hand gelegd aan het nieuwe hoofdkantoor
voor Booking.com (afb. 1 en 2). De ontwikkelingsmaatschappij
MAB maakt eind
jaren negentig in opdracht van de gemeente
Amsterdam, onder de naam ODE, plannen
voor de herontwikkeling van het eiland ten
zuiden van het spoor. Op dat moment heeft
in dat gebied PTT Post nog haar Stationspostgebouw
(afb. 3 en 4), maar duidelijk is
dat het postbedrijf binnen afzienbare tijd gaat
vertrekken en dat het gebouw kan worden
gesloopt. Het plan anno 2002 bestaat uit zes
bovengrondse kavels en één ondergrondse
kavel van twee kelderlagen. De onderste
kelderlaag dient uitsluitend voor parkeren; de
andere laag biedt ook ruimte aan logistieke
functies en een grote fietsenstalling. Deze zeven
volumes maskeren de complexiteit, want
bij deze ontwikkeling zijn dertien architectenbureaus
betrokken.
Onder de paraplu van een vof – specifiek
voor dit project – traden Aronsohn en
Arcadis binnen het masterplan samen op
als adviseur voor alle constructies: Arcadis
voor de westelijke kavels (1 t/m 4) en
Aronsohn voor de oostelijke kavels (5 en 6).
De betrokkenheid van Aronsohn is voor een
deel ingegeven omdat de constructie van het
Stationspostgebouw destijds door Aronsohn
is ontworpen en dat de gegevens van de
ondergrond, funderingen en alle andere
constructies nog in het archief beschikbaar
waren. Daarnaast vereist het grote aantal
betrokken architecten een omvangrijk adviseursteam
dat in staat is alle werktekeningen
tijdig te vervaardigen.
Herontwikkeling
De herontwikkeling van het gebied kent in
2004 een voorspoedige start dankzij twee
gebouwen die met overheidsgeld zijn gefinancierd,
namelijk: de gemeentelijke Openbare
Bibliotheek (kavel 4) en het Conservatorium
van Amsterdam (kavel 5a). De kleinere
westelijke kavels met woningen, commerciële
8 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
2. Overzicht bouwvolumes Oosterdokseiland. 3. Stationspostgebouw Amsterdam. 4. Stationspostgebouw Amsterdam (Foto: monumentenzorg/Han
van Gool).
bestaande
kelderconstructie
LTEO-ruimte
gevel conservatorium
palen gesloopte
stationspostgebouw
contour bovenbouw
6. Bouwlocatie bij start bouw, paarse: contour constructie boven 4 e verdieping. 7. Overzicht toe te passen palen (groen: geboorde palen; overige kleuren: geheide
palen, paars: contour constructie boven 4 e verdieping).
ruimten en een hotel komen ook vlot tot
stand. Het oostelijke deel evenwel niet. Dat
omvat een zeer groot volume kantoren, waar
op dat moment maar weinig belangstelling
voor is. Het plan voorziet erin dat voor de
ontsluiting aan de noordzijde, pal langs het
spoor, de Oosterdoksstraat wordt aangelegd.
Onder deze straat komt in de kelder de
technische infrastructuur voor de ± 250.000
m 2 bruto vloeroppervlak (bvo) van het totale
Oosterdokseiland. Deze infrastructuur start
met de enorme technische ruimte in de
uiterste noordoosthoek van het eiland. Ondanks
dat de gebouwen op de kavels 5b en 6
nog niet werden gebouwd, is de strook langs
deze kavels al wel eerder aangelegd. In de
ondergrondse constructie zijn voorzieningen
meegenomen op basis van het voor deze locatie
gemaakte definitief ontwerp van Frits van
Dongen (kavel 5b) en van Erick van Egeraat
(kavel 6): een ontwerp dat uiteindelijk nooit
zou worden gerealiseerd.
Pas in 2015 wordt de impasse doorbroken
doordat de gemeente Amsterdam dit terrein
onder de aandacht brengt van Booking.com.
De huidige huisvesting van dit bedrijf is
verdeeld over zeven locaties in de stad, maar
de wens is om haar veelal zeer jonge werknemers
op één werkplek in het centrum van
de stad te huisvesten. Er is behoefte aan zo’n
65.000 m 2 bvo en dan is er eigenlijk maar één
locatie beschikbaar: kavel 5b/6 van gebiedsontwikkelaar
BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling.
Naast dit volume voor Booking.
com, wordt de kelder in twee lagen afgemaakt
wat 350 extra parkeerplaatsen oplevert (ca.
30.000 m 2 ), komen er publiek toegankelijke
ruimten op de begane grond (ca. 1.500 m 2 ) en
worden eenenveertig appartementen in het
plan opgenomen (ca. 7.000 m 2 ). Eind 2015
wordt UNStudio als architect geselecteerd.
Afbeelding 5 en 6 tonen de bouwlocatie bij de
start van de bouw met aan de noordzijde de
strook waarin de technische infrastructuur
van het eiland is opgenomen. Aan de westen
zuidzijde de al gerealiseerde delen van de
tweelaagse parkeerkelder. Behalve de funderingsconstructies
voor de ontwerpen die niet
gebouwd zijn, bevinden zich in de grond ook
nog de 1.210 prefab palen van het gesloopte
Stationspostgebouw.
Bouwput en paalfundering
In 2004 viel het besluit een damwandkuip
voor het gehele eiland in één keer te maken
en deze te voorzien van enkele compartimenteringswanden.
De locatie waar het gebouw
zou komen, had rondom al damwanden,
alleen de verankering aan de waterkant was
nog niet aangebracht. Dat was daar ook niet
nodig, omdat de ontgraving nog niet was uitgevoerd.
In dit gebied zijn, na een ontgraving
van 1,5 m, binnen de bouwput Leeuwankers
aangebracht. Om toestromen van het open
water te voorkomen bij het aanbrengen van
de ankers zijn buizen aan de bouwputzijde
van de damwand gelast die reiken tot boven
de waterstand. Hierdoorheen zijn de ankers
aangebracht. Om opbarsten van de bouwput
te voorkomen is een spanningsbemaling
toegepast. De constructie van het nieuwe
ontwerp wordt deels gefundeerd op nieuw
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 9
8. Overzicht verschillende functies.
9. Woongebouw ondersteund door Y-kolommen en
tafelconstructie.
10. Verdiepingvloer woningen ondersteund door
combinatie van betonwanden en stalen kolommen.
leiden, zoals kon worden verwacht bij de
moderne betonconstructies. Voor geluid was
dit niet het geval. Daarom is een deel van de
geheide palen vervangen door de schroevend
op diepte gebrachte Tubex-palen boorpalen.
Omdat de palen in het gebied A direct naast
het Conservatorium (rode gebied in afb. 7),
moeten samenwerken met grote paalgroepen
van geheide prefab palen onder de bestaande
betonvloer, is ervoor gekozen daar wél heipalen
in te zetten.
5. Oosterdokseiland bij start uitvoering City Campus en appartementengebouw (met bestaande inrit parkeergarage
direct tussen Conservatorium en ontgraving).
gemaakte palen binnen de compartimenteringswanden,
maar ook op palen onder de
al aanwezige constructie. Bij het ontwerp
daarvan werd rekening gehouden met het
bouwen van een nieuw kantoorgebouw naar
de eerdergenoemde ontwerpen van Van Dongen
en Van Egeraat. Alleen is het uiteindelijke
gebouw compleet anders: de optredende
belastingen zijn anders in grootte en positie
dan destijds bedacht. In de bestaande kelder
zijn daarom op verschillende plaatsen verdiepinghoge
wanden en poeren toegevoegd om
de nieuwe optredende belastingen te kunnen
afdragen naar posities waar voldoende draagvermogen
in de fundering aanwezig is.
Circulaire Bouwlawaai 2010
Bij het beoordelen van de bouwaanvraag gaf
Bouw- en Woningtoezicht aan dat zou worden
gehandhaafd op basis van de Circulaire
Bouwlawaai 2010, die inmiddels onderdeel is
geworden van het Bouwbesluit. Het integraal
toepassen van geheide prefab palen, zoals dat
is gedaan bij alle eerdere bouwactiviteiten
op het Oosterdokseiland, was binnen deze
nieuwe kaders met strengere geluids- en
trillingseisen uitgesloten. De geluidsgevoelige
bestemmingen zijn niet alleen de woningen
in de omgeving, maar vooral het Conservatorium.
Omdat alternatieve paaltypen veel
duurder zijn, liet de opdrachtgever (op ons
advies) heiproeven uitvoeren om te bereiken
dat zoveel mogelijk geheide palen zouden
kunnen worden toegepast. Dat had ook een
technische noodzaak; immers op tal van
plaatsen moeten oude palen constructief
‘samenwerken’ met nieuwe palen en dan is
het wenselijk dat alle palen een vergelijkbaar
last/zakking-gedrag vertonen. Deze heiproeven
zijn begeleid door Cauberg Huygen. Er
zijn twaalf proefpalen geheid, waarbij het
daarbij optredende geluid en de trillingen
zijn geregistreerd. Het onderzoek wees uit
dat trillingen nergens tot problemen zouden
Bestaande en nieuwe funderingspalen
Om de overlast te beperken zijn deze palen
in de kerstvakantie van het Conservatorium
geheid en bepaalden daardoor de aanvang van
de bouw: de eerste palen werden geheid terwijl
het bestekontwerp nog niet gereed was. Het
heiwerk verliep voorspoedig en de overlast
was nog veel minder dan voorspeld. Daarom
zijn tijdens de uitvoering nog 155 boorpalen
vervangen door achthoekige prefab heipalen
die op een ander werk van de aannemer niet
werden toegepast. Palen die uitsluitend trek
opnemen waren op voorstel van de aannemer
uitgewerkt als GEWI-ankers, maar zijn door
het beschikbaar zijn van deze achthoekige
palen alle vervangen door deze palen.
Uiteindelijk zijn onder de nieuwe kelderconstructie
in totaal 1.194 palen aangebracht,
waarvan 543 geheide palen (vierkant 450
mm), 155 geheide achtkantige palen (Octicon
430) en 496 geboorde palen (Tubex
Ø 457/670). Het inheiniveau van de palen
varieert van 19,5 tot 22,0 m –NAP. Voor alle
paaltypen bedraagt de opneembare drukbelasting
2.100 kN en de opneembare trekbelasting
350 kN. Bij het heiwerk zijn – ondanks
de aanwezigheid van 1.210 palen van het
10 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
IPE 120, S235 JR thermisch verzinkt
met 15 mm voetplaat
10 mm kopplaat
draadbus L = 36 mm
isolatie (opvulling)
flexibele glaswol
152
94
4x rvs M22 uit Isokorf:
vastzetten met
rvs DIN934 M22
+ loctite 243
11b. Detail balkon-gevel. 11a. Inhijsen balkonelement.
oude Stationspostgebouw waar tussendoor
moest worden geheid – uiteindelijk slechts
acht palen gebroken.
Kelderconstructie
De in het werk gestorte keldervloer was
oorspronkelijk ontworpen als een combinatie
van poeren (in hoogte variërend van 1,5 m
tot 2,7 m) bij de kolommen met daar tussen
dunnere vloerdelen (600 mm). Door de grote,
maar ook sterk verschillende kolombelastingen
en de vele bestaande palen was er geen
sprake van ‘standaard’ poerafmetingen. Om
de uitvoering te versnellen en eenvoudiger op
te verwachten paalafwijkingen in te kunnen
spelen is er – op voorstel van de aannemer –
voor gekozen om over bijna het volledige oppervlak
van de nieuwe kelder een vlakke betonvloer
van 1,3 m toe te passen, uitgevoerd
in C35/45. Uitsluitend bij kolombelastingen
hoger dan 10.000 kN, op de aansluiting met
bestaande poeren én bij de beide nieuwe
stabiliteitskernen van het kantoorgebouw zijn
nog poeren toegepast met een hoogte van
2,0 m. De westelijke kern staat voor de helft
op de bestaande kelder en voor de helft op
de nieuwe kelder. De benodigde poer voor
deze kern is in het bestaande gedeelte op
de onderste keldervloer gemaakt en in het
nieuwe gedeelte onder de onderste keldervloer.
Om samenwerking van beide delen te
waarborgen, ontstond in het overgangsgebied
een poerhoogte van 4,5 m.
De kelderwanden zijn in het werk gestorte
wanden van 300 mm. De vloeren van niveau
–1 en begane grond zijn kanaalplaatvloeren
(hart-op-hart afstand van de ondersteuningen
maximaal ca. 12,5 m), ondersteund door
platte balkstroken (breedte 2,4 m, hoogte
760 mm met overspanningen tot 10,8 m). De
balkstroken worden ondersteund door in het
werk gestorte kolommen. Kelderkolommen
zonder belasting uit de bovenbouw zijn rond
600 mm. De kolommen met een bovenbouwbelasting
hebben grotere afmetingen, afhankelijk
van de optredende belasting oplopend
tot vierkant 1.200 mm.
Bovenbouw
Boven de begane grond (met een retailfunctie)
liggen twee grote bouwvolumes met
appartementen en kantoren (afb. 8) en met
een flinke staalconstructie in beide delen. Het
Duitse Spannverbund verzorgde de detailengineering,
levering en montage van het staal,
dat deels in Duitsland maar voornamelijk
in Polen is vervaardigd en over de weg naar
Amsterdam is getransporteerd.
Appartementendeel
Het appartementendeel bestaat feitelijk uit
een stapeling van drie functies: vanaf de begane
grond gezien hebben de onderste twee
lagen de functie horeca, vervolgens eenenveertig
appartementen, verdeeld over negen
bouwlagen, terwijl de bovenste twee lagen
van het volume worden gevormd door kantoren
(van Booking.com). Het appartementendeel
is gedilateerd van het kantoorgedeelte
waardoor uitsluitend in het ontwerp van de
appartementen rekening is gehouden met een
brandwerendheidseis van 120 minuten (en in
het kantoorgedeelte van 60 minuten). Deze
dilatatie gaf ook de vrijheid om bij de appartementen
met een andere verdiepinghoogte
te werken (3,15 m) dan bij de kantoren (3,60
m), waardoor binnen hetzelfde volume een
extra bouwlaag mogelijk werd.
In de horeca in de plint kon de relatief dichte
kolommen- en wandenstructuur van de
bovengelegen woningen niet worden doorgezet.
Daarom is onder de eerste woonlaag
een stalen tafelconstructie gemaakt: via een
samenstel van zware liggers (van dubbele
profielen HEM 1000 en HEB 1000) wordt de
totale belasting afgedragen naar een deel van
de betonwanden uit de bovenbouw, aangevuld
met zes ruimtelijke kolommen in de vorm
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 11
8400 8400
800 var.
m met diverse rasterafwijkingen rondom de
kernen en trappenhuizen én ter plaatse van
de knikken in de gebouwplattegrond. De 300
mm dikke vloer overspant 8,4 m en is uitgevoerd
als een doorgaande hoge staalplaat-betonvloer
Comflor 210 (nominale plaatdikte
1,0 mm) met een druklaag van 90 mm. De
vloeren zijn ontworpen op een veranderlijke
belasting van 4,0 kN/m 2 . De geprofileerde
staalplaten liggen op de onderflens van de
geïntegreerde, samengestelde stalen liggers en
zijn tijdens de uitvoering ondersteund door
twee tussenstempels. De vloerliggers zelf zijn
niet onderstempeld tijdens de betonstort. De
liggers zijn doorgaand uitgevoerd over de in
het werk gestorte betonkolommen (vierkant
450 mm, betonsterkteklasse C55/67). De
randzones van de vloer hebben een afwijkende
vorm en zijn daarom volledig in het werk
gestort (afb. 12). De gevelbouwer eiste dat het
verschil in doorbuiging tussen twee vloeren
niet meer dan 10 mm mocht bedragen. Om
aan deze eis te voldoen zijn op diverse plaatsen
zwaardere en extra stalen liggers in de
randzones van de vloer aangebracht.
Aan de zijde van de buitengevel hebben de
geïntegreerde liggers een relatief klein overstek
van zo’n 1,4 m. Maar aan de zijde van
de binnengevel, rond de beide atria, varieert
het overstek per verdieping en per geveldeel,
waarbij het overstek oploopt tot maximaal 4,5
m. Daarnaast grijpen op een aantal plaatsen
nog extra belastingen aan op deze liggercomputervloer
afsluitprofiel
Comflor 210
Comflor 210
Comflor 210
wapening
wapening door gaten in profiel
700 var. 225 225
geïntegreerde stalen ligger type A
155x20-200x300x25-450x20
wapening
computervloer
150
Comflor 210
wapeningsstaven
700 var. 600 600 600
A-ligger
200
gaten tbv doorvoer wapening
vorm geïntegreerde stalen A ligger
75 300
75
Demu ø12/M16-150
afsluitprofiel
90
120
230
430
800
computervloer
150
Comflor 210
wapeningsstaven
320
250
Comflor 210
210
ribwapening
L200x200x20
Demu ø 12/M16-200
betonwand
vorm geïntegreerde stalen B ligger
25 80
275
370
brandwerende
afwerking
gaten voor doorvoerwapening
20
75 300 75
75 300 75
B-ligger
C-ligger
12. Standaardprincipes constructie bovenbouw met staalplaat-betonvloer.
van een vork (afb. 9). Deze kolommen hebben
een ‘massieve’ stalen kern omsloten door een
betonnen schil, die zorgt voor de brandwerende
bescherming van het staal. Vanwege de
complexe uitwendige vorm koos de aannemer
ervoor om aan de buitenzijde van de kolom
staalplaten toe te passen als verloren bekisting.
Deze staalplaten zijn gekoppeld aan de stalen
kerndoorsnede, maar leveren geen bijdrage
aan het draagvermogen.
Slanke kolommen
De constructie van het woongedeelte boven
de tweede verdieping bestaat uit in het werk
gestorte, massieve betonvloeren (260 mm
dik, veranderlijke belasting 1,75 kN/m 2 ),
waarin alle leidingen zijn opgenomen. Stalen,
kokervormige kolommen, en betonwanden,
die ook de stabiliteit verzorgen, vormen
de ondersteuningen van de vloeren (afb.
10). Binnen de woningen zelf komen geen
dragende wanden voor. Ondanks de negen
woonlagen konden de stalen kolommen slank
blijven, variërend van vierkant 200 mm tot
rechthoekig 200x400 mm met variërende
wanddikten, alle in S355. Het oplegvlak voor
de vloer is vergroot naar 450x650 mm door
aan de buitenzijde van de kolom een verstijfde
staalplaat te lassen, waarvan de onderkant
gelijkligt met de onderzijde van de betonvloer.
Hierdoor was het niet nodig de vloer
rondom de kolom te verdikken om bezwijken
van de vloer door pons te voorkomen.
Balkons
Elk appartement heeft een prefab balkon (afb.
11a) uitgevoerd in CRC-beton (Compact
Reinforced Composite). Met dit hogesterktebeton
zijn zeer dunne balkonelementen
mogelijk: de maximale dikte (langs de randen)
is 115 mm en in het midden is de dikte slechts
70 mm. De elementen hebben een beperkte
overlap met de betonnen woningvloer en kragen
maximaal zo’n 1,2 m uit. Door de beperkte
overlap met de vloer is het verbindingsdetail
complex met op druk belaste opleggingen
langs de vloerrand en trekverankeringen op
de aansluiting met de binnengevel (afb. 11b).
Kantoordeel
Het totale volume van het gebouw, met een
hoogte van zo’n 49 m, ontleent zijn stabiliteit
aan drie betonnen kernen die over de volledige
gebouwhoogte doorlopen: aan de westzijde
twee rechthoekige kernen (afmetingen
elk 3,1x12,30 m) die onderling zijn gekoppeld
door lateien en aan de oostzijde een rechthoekige
kern (afmetingen 8,6x10,0m).
Hierna worden – van boven naar beneden –
de constructie boven niveau 4, de constructie
van niveau 4 en de constructie onder niveau 4
beschreven, aangevuld met enkele bijzondere
aspecten.
Constructie boven niveau 4
De constructie boven niveau 4 heeft een basisstructuur
met een kolomraster van 8,4x8,4
12 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
3200
8400 8400
computervloer
N-ligger vloer
320 130
120
230
450
detail 1
700 var. 225 225
geïntegreerde stalen ligger type A
180x20-200x70-450x35
wapening
3200
computervloer
130
250
N-ligger vloer
N-ligger vloer
700 var.
ligger type D
detail 2
as
8400
koker k120x120x12,5
brandwerende
afwerking
computervloer
as
250
8400
as
320
elastomeer
detail 3
750
N-ligger vloer
geïntegreerde stalen ligger type D
330x30-450x100-750x60
wapening
13. Standaardprincipes constructie bovenbouw met prefab betonvloer.
overstekken, bijvoorbeeld door trappen, de
loopbrug en de atriumliggers.
Vier liggerdoorsneden
Voor de geïntegreerde liggers voor de staalplaat-betonvloer
is gekozen om slechts vier
typen liggerdoorsneden te gebruiken: een
gelast asymmetrisch I-profiel met een aangelaste,
uitstekende onderplaat van 20 mm
(afb. 14; type A-D). De vloer rust altijd op de
onderplaat, de hoogte van het gelaste I-profiel
varieert en de bovenflens steekt soms boven
de constructieve vloer uit. Dit laatste levert
geen probleem op, omdat op de druklaag een
250 mm hoge computervloer wordt aangebracht.
Bij de aansluiting met een betonnen
kolom zijn in de geïntegreerde ligger vier
sparingen aangebracht in de onderplaat en
in de flenzen voor het doorvoeren van de
verticale kolomwapening. De 60 minuten
brandwerendheid werd voor liggertype A
zonder brandwerende voorzieningen bereikt.
Bij de overige liggertypes zijn de delen die
boven de constructieve vloer uitsteken
van brandwerende coating voorzien (PPG
Steelguard 801). In het kantoordeel zijn geen
dilataties aangebracht, omdat de stalen liggers
en staalplaat-betonvloeren maar een zeer
beperkte lengteverandering ondergaan.
Aangepast ontwerp
Aronsohn had de vloerconstructie oorspronkelijk
ontworpen als een prefab cassettebetonvloer
met een constructiehoogte van
320 mm (afb. 13). Om de belastingen op de
onderbouw en de fundering te beperken was
bewust gekozen voor dit relatief lichte vloersysteem.
De aannemer voorzag echter een
planningsrisico in deze oplossing en stelde
het alternatief met de Comflor voor. Door het
toepassen van een staalplaat-betonvloer bleef
het eigen gewicht van de vloer vergelijkbaar
laag en bleef de impact op de hoofdopzet van
het ontwerp beperkt. Belangrijk was dat de
aannemer nu niet meer afhankelijk was van
de levertijden van de prefab cassettes én er
waren minder hijsbewegingen nodig voor het
opbouwen van de vloeren. Per saldo leidde
dit tot een kortere bouwtijd.
De liggerdoorsnedes met de dubbele onderflens
zijn het gevolg van deze wijziging in
vloertype. Bij het inpassen van de voorgestelde
wijziging bleek de in het oorspronkelijke
ontwerp aanwezige constructiehoogte van
320 mm een dwingend gegeven. In de prefab
vloer van 320 mm dik was bij de oplegging
een inkassing voorzien zodat onderkant vloer
en onderkant ligger met elkaar corresponderen.
Bij de staalplaat-betonvloer kon de
vloerdikte weliswaar worden gereduceerd
naar 300 mm, maar zou bij de oorspronkelijk
onderflensdikte van 35 mm de constructiehoogte
toenemen naar 335 mm. Om de voor
de momentcapaciteit en stijfheid benodigde
onderflensdoorsnede te handhaven, is
gekozen voor het toepassen van een dubbele
onderflens: de onderste waarop de staalplaat-betonvloer
draagt, heeft een dikte van
20 mm waardoor ook nu aan de maximale
constructiehoogte-eis is voldaan. De bovenste
onderflens levert de resterende bijdrage aan
sterkte en stijfheid.
Constructie niveau 4
In het westelijke deel van het kantoorvolume
is de ‘eenvoudige’ constructie van de bovenliggende
verdiepingen doorgezet tot op de begane
grond. In het noordelijke en het zuidelijke
deel vraagt het architectonische ontwerp
om complexe constructieve oplossingen.
De constructie van de vierde verdieping aan
de noordzijde (afb. 15) kenmerkt zich door
de overkluizing van de Oosterdoksstraat en
het grote overstek in de noordoosthoek van
het gebouw. De Oosterdoksstraat (grenzend
aan het spoor) maakt deel uit van de
auto-ontsluiting van het Oosterdokseiland en
vormt de toegangsweg naar de ondergrondse
parkeergarage. De parkeergarage moest
tijdens de bouw altijd toegankelijk zijn: dat
leverde een enorme logistieke puzzel op.
Massieve betonvloer
Als vloer is gekozen voor een 220 mm dikke
massieve betonvloer: een 100 mm dikke
breedplaat die zonder stempeling het stortgewicht
van de 120 mm dikke druklaag kan
dragen. De vloer overspant 4,2 m en draagt
op liggers HEA 400 die 8,4 m overspan-
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 13
staven door gaten ø 30 h.o.h. 150 mm
computervloer
computervloer
200
90
300
Comflor 210
afsluitprofiel
200
20
afsluitprofiel
155 70 50 250
Comflor 210
afsluitprofiel
20
brandwerend
schilderwerk
20
afsluitprofiel
20
25
370 80 75
25
75
450 75 450
staven door gaten ø 30 h.o.h. 600 mm
Type A: 155x20-200x300x25+450x20 max. 2050 mm uitkraging
staven door gaten ø 30 h.o.h. 600 mm
Type C: 370x20-200x80-300x25+450x20 max. 4500 mm uitkraging
staven door gaten ø 30 h.o.h. 150 mm
computervloer
computervloer
450
staven door gaten ø 30 h.o.h. 150 mm
200
brandwerend
schilderwerk
170
brandwerend schilderwerk
100 80
Comflor 210
80
Comflor 210
90
300
afsluitprofiel
20
afsluitprofiel
275
25
afsluitprofiel
30
320
20
50
20
75
450 75 600
staven door gaten ø 30 h.o.h. 600 mm
Type B: 275x20-200x80-300x25+450x20 max. 3500 mm uitkraging
staven door gaten ø 30 h.o.h. 600 mm
Type D: 320x30-450x100-600x50+750x20 voor atriumdak
14. Toegepaste ‘standaard’ liggerdoorsnedes.
36%
600
280 280
40
+17700
4 e verdieping
2094
2015
15a. Noordoostelijke gedeelte constructie onderste
vier bouwlagen (1: gelaste staal-beton plaatliggers;
2: staal-beton kolommen; 3: W-kolommen;
4: gelaste kokerligger oostelijk deel noordgevel; 5:
verdiepinghoge gelaste plaatligger aan weerszijden
trappenhuis; 6: verdiepinghoge gelaste plaatliggers
aan achterzijde liftschacht; 7: gelaste kokerligger
oostgevel; 8: betonwand versterkt met staalprofielen.
15b. Eindstadium Oosterdokstraat.
Dragline
schotten
isolatie
hout
IPE 600 > HEB 400
S335
vallende ligger/massa
werkt als
mechanische
veer
16. Liggerdoorsnede noordgevel, westzijde.
18. Opbouw vloerconstructie MoHuCo.
14 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
2500
+17.700
570
1200
20
4 e verdieping
2609
2261
40 60
+14.100
60
20
3 e verdieping
17. Liggerdoorsnede noordgevel, oostzijde.
nen. Om de rijbaan te overkluizen zijn in
noord-zuidrichting onder de vierde verdiepingvloer
extra zware liggers aangebracht
met een afstand hart-op-hart van 8,4 m,
corresponderend met het kolomstramien boven
niveau 4. Deze liggers overspannen 16 m
en ondersteunen behalve de liggers HEA 400
van de vierde verdieping ook de middenkolommen
van de bovengelegen vloeren van niveau
5 tot en met 11 (rekenbelasting ca. 6.000
kN) en het gevouwen bouwkundige plafond
onder de vloer van de vierde verdieping (inclusief
de installaties tussen de onderzijde van
de vloer en het bouwkundige plafond). Dit
bouwkundige plafond bestaat uit keramische
elementen (eigen gewicht ca. 0,6 kN/m 2 ) die
zijn bevestigd op een stalen hulpconstructie.
De liggers zijn oorspronkelijk ontworpen
als vakwerkliggers om het doorvoeren van
installaties te vereenvoudigen. Op verzoek
van de staalbouwer zijn ze echter uitgevoerd
als gelaste plaatliggers (met sparingen voor de
installaties) met stiftdeuvels op de bovenflens,
waardoor ze als staal-beton liggers samenwerken
met breedplaatvloer van niveau 4 die
in dit gedeelte is toegepast. Deze vollewandliggers
variëren in hoogte, afhankelijk van
de beschikbare ruimte, van 1.300 mm tot
2.180 mm en rusten aan de zuidzijde op
vierkante staal-beton kolommen (rekenwaarde
kolombelasting oplopend tot 17.500 kN,
uitwendige kolomafmeting vierkant 600 mm,
ingestorte samengestelde staalprofielen tot ca.
615 kg/m).
Aan de noordzijde wordt de constructie
ondersteund door tien schuin geplaatste
kolommen in een W-vorm (afb. 20). De
aangrijpingspunten van de liggers in
noord-zuidrichting corresponderen niet met
de ondersteuning door deze W-kolommen.
Bovendien is aan de oostzijde een overstek
van 23 m aanwezig. Daarom is aan de noordzijde
een onderslagligger in het ontwerp opgenomen
(afb. 15, #4 en afb. 17). Het overstek
is ontstaan door een combinatie van factoren:
enerzijds wilde de architect het bouwvolume
doorzetten tot de rand van de kavel en anderzijds
waren er in de kelder onder dit deel van
het gebouw geen voorzieningen meegenomen
om een nieuw volume op af te steunen.
Plaat- en kokerliggers
Ook in het noordelijke deel van de oostgevel
ontbreken directe ondersteuningen. Hier
zijn uitsluitend indirecte ondersteuningen
aanwezig in de vorm van verdiepinghoge,
uitkragende liggers aan weerszijden van het
trappenhuis en aan de achterzijde van de liftschacht
én is ook in de gevelzone de onderslagligger
doorgezet. Deze uitkragende liggers
worden afgesteund op een met staalprofielen
versterkte betonwand. De combinatie van
het grote overstek en de optredende belastingen
leidde tot enorme afmetingen voor de
onderslagligger in de noordgevel en een deel
van de oostgevel. In het westelijke deel van de
noordgevel, met beperkte overspanningen, is
een gelaste, I-vormige plaatligger toegepast
(ruim 2.000 mm hoog, gewicht ca. 1.000 kg/
m 1 ; afb. 16). In de noordoosthoek is, nog
net binnen de grenzen van het bouwkundige
plafond, een gelaste stalen kokerligger
toegepast met een breedte van 2.500 mm en
een gemiddelde hoogte van 2.450 mm met
flenzen met een totale dikte van 100 mm. De
koker is opgebouwd uit voorbewerkte platen
van 60 en 40 mm en lijven van 40 mm om
de vervorming binnen acceptabele grenzen
te houden (afb. 17). Maar zelfs bij deze
afmetingen bedraagt de vervorming van de
staalconstructie door de totale belasting nog
zo’n 215 mm.
Montage
De staalconstructie is gemonteerd boven
de Oosterdoksstraat. Om het verkeer daar
veilig door te laten, is een tijdelijke constructie
gebouwd: de MoHuCo (Montage
Hulp Constructie). Op deze hulpconstructie
werden de elementen van de staalconstructie
van de vierde verdieping geplaatst om daarna
te worden samengesteld tot de volledige
staalconstructie. Ook is rekening gehouden
met de impactbelasting van een uit de kraan
vallend liggerelement van 4,65 ton met een
valhoogte van 3,5 m. Door het toepassen van
een tempex-tussenlaag in de opbouw van het
vloerpakket (afb. 18) is ‘slechts’ gerekend met
een equivalente, statische belasting van 1.800
kN. In het afbouwstadium is de MoHuCo
gebruikt als werkplatform van waaraf het
bouwkundige plafond aan de onderzijde van
de vierde verdieping is aangebracht.
De kokerligger is in delen – in lengte variërend
van 3,5 m tot 10,0 m met een gewicht
van de complete liggerdoorsnede 6.700 kg/m
– aangevoerd naar het werk. Met een mobiele
kraan zijn de delen op het tijdelijke werkplateau
geplaatst (afb. 19). Op het werkplateau is
een hulpconstructie inclusief rails en wissels
aangebracht, waarmee de delen op de juiste
positie konden worden gebracht en met
vijzels op de juiste hoogte gesteld. De verbindingen
tussen de delen onderling zijn, op
voorstel van de aannemer, op de bouwplaats
afgelast.
De onderzijde van de vloer van de vierde verdieping,
inclusief de stalen liggers onder de
vloer, is thermisch geïsoleerd om koudebruggen
en ongewenste opgelegde thermische
krachten en vervormingen in de staalconstructie
te voorkomen. De stalen onderdelen
zijn ook brandwerend bekleed (Promatect-H,
dikte variërend van 12 tot 18 mm) voor een
brandwerend van 60 minuten.
W-kolommen
De vorm van de W-kolommen, die de
onderslagligger (gelaste kokerligger) in de
noordgevel ondersteunen, is door de architect
ontworpen (afb. 20). Om de buigende
momenten in de kolommen te reduceren,
zijn de aansluitingen met de onderslagligger
scharnierend uitgevoerd en zijn de knikpunten
aan de onderzijde op een lager niveau
uitgekomen dan oorspronkelijk voorzien
door de architect. De normaalkrachten in de
W-kolommen variëren sterk: van 7.000 kN
trek (kolom W8) tot 43.000 kN druk (kolom
W10). De W-kolommen met een lengte
variërend van 15,9 m tot 20,2 m zijn samengesteld
uit platen in S355 (uitsluitend voor
kolom W10 is S460 gebruikt) in plaatdikten
tot 100 mm. Ze hebben een kokervormige
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 15
19. Segment van kokervormige ligger noordgevel op tijdelijke constructie.
+17700
De W-kolommen dragen hun belasting af
op de bestaande kelderwand. Om de grote
optredende belastingen goed te kunnen
spreiden naar de palen onder de kelderwand,
is op de bovenzijde van de kelderwand een
zwaargewapende opstorting gemaakt die als
trekband fungeert. Voor een constructieve
samenwerking met de bestaande kelderwand
is een grote hoeveelheid stekken ingelijmd
(afb. 23). De tien voeten van de W-kolommen
zijn twee-aan-twee geplaatst in vijf inkassingen
in de betonnen opstorting. Elk van
deze inkassingen (met een oppervlak van 2x2
m en een diepte van 0,5 m) bestaat uit een
stalen frame, waarin de beide kolomvoeten
via een kluft in horizontale richting worden
gefixeerd en waaraan in de richting van de
horizontaalkrachten uit de W-kolommen
wapening is gelast. De neerwaartse belasting
uit de W-kolommen wordt door druk
ingeleid in de onderliggende betonwand;
de lokaal optredende opwaartse verticale
belastingen worden met ankers ingeleid in de
onderliggende betonwand. De resulterende
horizontale component uit de combinatie
van twee kolommen (maximaal 20.000 kN)
wordt via de opstaande kant van het stalen
frame van de inkassing en de daaraan gelaste
wapening ingeleid in de betondoorsnede van
de opstorting.
Met name ter plaatse van kolom W10 treedt
een grote neerwaartse belasting op die zal
leiden tot zetting in de fundering door de
samendrukking van de Eemkleilaag. Op deze
locatie voorspelde Fugro een zetting van 120
mm na dertig jaar. Deze zetting heeft vanzelfsprekend
ook consequenties voor de vervorw1
w2 w3 w4 w5 w6 w7 w8 w9 w10
+1200
20. Aanzicht W-kolommen noordgevel.
25. Vijzels ter weerszijden van betonkolom direct boven niveau 4 e verdieping.
21. Aanvoer W-kolom.
23. Ingelijmde stekken (Ø 20, h.o.h. 200 mm in
beide richtingen) voor opstorting op de bovenzijde
van de bestaande kelderwandconstructie.
22. Scharnierverbinding op aansluiting met kokerligger
4 e verdieping
24. Inkassingen in opstorting op de bestaande kelderwandconstructie
voor voeten W-kolommen.
doorsnede met gewicht oplopend tot 4.250
kg/m. De staaldoorsnede is omstort met
beton om de staalconstructie te beschermen
tegen brand (dikte betonschil minimaal
ca. 100 mm). De uitwendige vorm van de
kolommen bestaat uit getordeerde vlakken.
Om geen complexe bekisting op het werk te
hoeven maken is hier, net als bij de woningen,
op het allerlaatste moment besloten om
een stalen bekleding aan de stalen kolomdoorsnede
toe te voegen, die als bekisting
werkte. De stalen bekleding is niet over de
volledige lengte van de kolom doorgezet en
kon mede daardoor niet als dragend element
worden meegenomen. Ondanks het gewicht
en de lengte van de kolommen (kolom W10
weegt zo’n 80.000 kg) lukte het om elke kolom
als één element aan te voeren (afb. 21) en
te monteren voorafgaand aan de opbouw van
het tijdelijke werkplateau.
16 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
26. Driedimensionale ‘boomkolom’ onder tafelconstructie 4 e verdieping. 27. Tafelconstructie 4e verdieping vanuit bouwkraan (bron: ODE magazine 3).
ming van de staalconstructie van de vierde
verdieping. De staalconstructie is in de
noordoosthoek 30 mm extra opgezet ten
opzichte van de vervormingen van de
staalconstructie zelf om te anticiperen op dat
deel van de zettingen dat bij oplevering werd
verwacht.
Het meest noordoostelijke punt van de vierde
verdiepingvloer is 215 mm opgezet. De
laatste controlemeting (maart 2021) na het
storten van de laatste betonvloer laat zien dat
er nog zo’n 30 mm overhoogte (zeeg) aanwezig
is. Met name de zetting van de fundering
blijkt minder te zijn dan verwacht.
Kolommen met deuvels
De verdiepinghoge, gelaste plaatliggers aan
de oostzijde worden afgesteund op een stalen
kolom die is opgenomen in een betonwand.
De reden is dat de betonwand – mede door
de kleine afstand tussen de oplegging van de
ligger en het uiteinde van de wand – niet in
staat was de optredende belasting (rekenwaarde
ca. 40.000 kN) op te nemen. Via
deuvels, die aan de stalen kolommen zijn
gelast, wordt toch een deel van de belasting
ingeleid in de betonwand. Omdat het storten
van de betonwand op het kritieke pad lag,
koos de aannemer ervoor eerst de stalen
kolom te plaatsen, daar de gelaste plaatliggers
op te monteren en pas daarna de betonwand
te storten. In deze fase was slechts een
beperkt deel van de totale belasting aanwezig,
waardoor het ontbreken van de capaciteit van
de betonwand geen probleem vormde. De
toegepaste kolomprofielen zijn enigszins verzwaard
om de knikstabiliteit in de bouwfase
te waarborgen.
Kolomvijzels
De kolommen tussen de 4 e en de 5 e verdieping
zijn in het gebied waar de grote vervormingen
van de staalconstructie optreden net
boven de vloer van de 4 e verdieping voorzien
van vijzels: bij het maken van niveau 5 zijn
de stalen liggers van niveau 5 horizontaal
gesteld en afgestort met beton. Dit leidde tot
vervormingen van de constructie van niveau
4 en daarmee tot vervormingen van niveau 5.
Door per gerealiseerde verdieping te vijzelen
is de vloer van niveau 5 weer horizontaal gebracht
en vrij van spanningen door opgelegde
vervormingen. Bij de realisatie van de volgende
vloeren is hetzelfde procedé herhaald. Het
eindresultaat is dat alle vloeren boven niveau
4 horizontaal zijn en dat alleen tussen niveau
4 en niveau 5 afwijkingen tussen de berekende
en de opgetreden vervormingen moeten
worden opgevangen in de bouwkundige
detaillering.
Boomkolommen
In het zuidelijk deel van de constructie vormt
de vierde verdieping de overgang van de
basisstructuur van de bovenbouw (met tweeenveertig
kolommen) naar zes tweedimensionale
en drie driedimensionale ruimtelijke
kolommen (afb. 26). Deze ‘boomkolommen’
beginnen op de begane grondvloer als één
stam en vertakken naar boven toe. Bij de
vertakpunten reduceert naar boven toe ook
de doorsnede van de ‘takken’. Om stempeling
vanaf de begane grondvloer te voorkomen is
voor de vloer van de vierde verdieping gekozen
voor een kanaalplaatvloer (vloerdikte 260
+ 120 mm) met een overspanning tot 10,8 m.
Om voldoende ruimte te creëren voor installaties
boven de constructieve vloer én om de
constructiehoogte te beperken, ligt de vloer
niet op de bovenflens van de vloerliggers,
maar op een oplegplaat die tegen het lijf van
de liggers is gelast (afb. 28).
De takken van de ruimtelijke kolommen ondersteunen
niet alleen de vierde verdieping,
maar ook de vloeren van de eerste, tweede
en derde verdieping. In vergelijking met het
noordelijke deel van de vierde verdieping
zijn de afmetingen van de hoofdliggers hier
(relatief) beperkt: een enkel profiel HEB
800 of dubbele profielen HEM 800 en HEM
1000. De sterkte was hier maatgevend. De
vervormingen in de staalconstructie bleven
hier beperkt tot zo’n 25 mm en vijzelen was
daardoor in dit gebied niet noodzakelijk. Bij
de tweedimensionale kolommen ontstaan
horizontale spatkrachten in één richting: de
overspanningsrichting van de kanaalplaten is
zo gekozen dat de richting van de vloerdragende
liggers correspondeert met die van de
spatkrachten. De horizontale spatkrachten
bij de driedimensionale kolommen worden
in één richting opgenomen door de vloerdragende
liggers en in de andere richting door
de toegevoegde koppelliggers in combinatie
met de constructieve vloer. Om de hiervoor
benodigde wapening in twee richtingen in
de druklaag op te kunnen nemen, is voor een
ongebruikelijke druklaagdikte van 120 mm
gekozen.
Het ontwerp van de boomkolommen laat
knikpunten zien die qua hoogteligging
niet corresponderen met het niveau van de
aansluitende vloeren. Door deze knikpunten
ontstaan in de kolomdoorsnede, ondanks de
scharnierende verbinding op de aansluiting
met de 4 e verdieping, significante buigende
momenten in de doorsnede. De beperkte
beschikbare doorsnede heeft geresulteerd
in een ongebruikelijke kolomdoorsnede: uit
dikke staalplaten (in S355 en S460) is een min
of meer rechthoekige, massieve staaldoorsnede
ontstaan, die, net als bij de tafelconstructie
van de woningen en de W-kolommen aan
de noordzijde, wordt omstort met beton en
over de zichtdelen is voorzien van een stalen
mantel als verloren bekisting om de complexe
uitwendige vorm te waarborgen.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 17
stalen strip d = 80 mm
HEM 1000
+17540
liggers onderling koppelen
h.o.h. 2400 mm
stalen strip d = 80 mm
328 260 120 460 160
wapening door gaten ø 30 h.o.h. 600 mm
wapening door gaten ø 30 h.o.h. 150 mm
28. Doorsnede tafelconstructie 4 e verdieping. 29. Boom- en V-kolommen onder 4 e verdiepingvloer. 30. Lassen van deling in boomkolommen.
Lassen op de bouw
Door de complexe, ruimtelijke vorm van de
‘boomkolommen’ was het niet mogelijk om
deze als één element naar de bouwplaats te
vervoeren. De grootte van de belastingen en
de beperkte afmetingen van de doorsnede
maakten geboute verbindingen niet mogelijk.
Het op de bouwplaats lassen van de delingen
bleek ook hier de meest praktische, maar tijdrovende
oplossing: twee lassers hadden vier
dagen met werktijden van twaalf uur nonstop
lassen nodig voor één kolom (afb. 30).
De boomkolommen beginnen op de begane-grondvloer
en worden in de kelder
ondersteund door grote betonkolommen.
Om de belasting uit de stalen kerndoorsnede
(de rekenbelasting in de zwaarst belaste kolom
bedraagt 40.000 kN) over een voldoende
groot betonoppervlak te kunnen spreiden,
zijn zware voetplaten toegepast (1,15x1,15
m, 160 mm dik). In die gebieden waar geen
computervloer wordt toegepast, zijn inkassingen
in de begane-grondvloer opgenomen
om te voorkomen dat de voetplaten boven de
afwerkvloer uitsteken.
Constructie onder niveau 4
Op de onderste bouwlagen worden, samen
met de indrukwekkende entree, veel verschillende
functies verzameld met verschillende
functionele eisen ten aanzien van kolomvrije
overspanningen, vrije hoogte en veranderlijke
belastingen. Dit heeft ertoe geleid dat voor
de constructie ook diverse oplossingen zijn
toegepast. In het meest noordelijke deel zijn
kanaalplaatvloeren in combinatie met geïntegreerde
liggers toegepast. In het meest zuidelijke
deel, in het gebied van de entree, is voor
de 1 e en de 2 e verdiepingvloer een in het werk
gestorte vloer toegepast omdat in dit gebied
geen regelmatige structuur van ondersteuningen
was te maken; deze vloerdelen zijn uitgevoerd
als vlakke vloer die in bepaalde zones
is voorzien van cassettes die in de eindsituatie
in het zicht blijven. Doordat de begrenzingen
van de vloerrand geen rechthoek vormen
heeft de architect gekozen voor parallelgramvormige
cassettes van 600 mm bij 600 mm.
De dikte van de cassettevloer is 600 mm met
een spiegeldikte van 140 mm. De breedte
van de ribben is aan de onderkant van de
vloer 300 mm en neemt naar boven iets toe.
Om de hoge kosten van de kunststof mallen
voor deze vloer te beperken, is het aantal
afwijkende cassettevormen beperkt. Naast de
ondersteuningen door de gevelstijlen in de
zuidgevel wordt de cassettevloer slechts op
een beperkt aantal punten ondersteund door
de boomkolommen, door een hangstijl naar
de constructie van de 4 e verdieping en door
een tweetal kruisvormige, stalen kolommen.
Bij deze kolommen zijn de cassettes achterwege
gelaten en in de massieve vloer die
hierdoor lokaal ontstaat is een horizontale
staalplaat aan de kolom toegevoegd om de
belasting uit de vloer te kunnen inleiden. De
onderzijde van deze staalplaat ligt op 100 mm
uit de onderzijde van de vloer waardoor deze
in de eindsituatie niet zichtbaar is.
Buiten de gevellijn is op het niveau van de 2 e
verdieping een uitkragende balkonconstructie
aanwezig: aan de oostzijde is de uitkraging
± 2,4 m, aan de zuidzijde ±. 6,0 m (afb. 32).
In de gevellijn zijn stalen gevelstijlen aanwezig
op een hart-op-hart afstand van circa 2,4
m. Op elk van deze stijlen sluit een uitkragende
stalen ligger aan die de balkonvloer ondersteunt.
Bij het kleine overstek zijn deze liggers
tegen de rand van de vloer aan bevestigd; bij
het grote overstek zijn de liggers geïntegreerd
binnen de afmetingen van de ribben van de
cassettevloer en lopen ze tot ± 3,5 m door in
de cassettevloer om het buigend moment dat
vanuit de uitkraging ontstaat, goed te kunnen
inleiden in de achterliggende betonvloer.
De dragende gevelstijlen in de zuid- en
oostgevel zijn uitgevoerd als massieve stalen
elementen in twee afmetingen (resp. 80x220
mm en 120x250 mm). Welke van de twee
afmetingen is toegepast, hangt af van de
optredende belastingen en ongesteunde
lengtes. Beide doorsnedes zijn opgebouwd uit
drie strippen, waarbij de middelste strip iets
terugliggend is uitgevoerd in verband met het
aansluitingsdetail van de stijlen van de glazen
gevel.
Aanpassingen in het ontwerp
In samenspraak met de aannemer en het
staalconstructiebedrijf zijn een aantal wijzigingen
in het constructieve DO-ontwerp
doorgevoerd om de bouw sneller en economischer
te laten verlopen.
• Onder de keldervloer is het aantal poeren
sterk gereduceerd door te kiezen voor een
uniforme vloerdikte van 1.300 mm. Uitsluitend
bij extreem hoge kolombelastingen is de
keldervloer aan de onderzijde verzwaard.
• De prefab platte balkstroken in de beide
kelderlagen zijn vervangen door in het werk
gestort beton.
18 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
+9200
staalplaat-betonvloer
Comflor 46, d=110mm
cassettevloer
2 e verdieping HE220B
1/2 HEM 650 +
plaat 50x150
massieve kolom
5750
31. Cassettevloer ondersteund door kruisvormige
stalen kolom.
32. Dwarsdoorsnede balkon zuidzijde.
• Bij diverse staal-beton kolommen is het
ingestorte staalprofiel verzwaard, zodat in de
bouwfase de betonomhulling tijdelijk achterwege
kon blijven.
• De Y-, W- en boomkolommen onder de
vierde verdieping zijn aangevoerd met een
stalen bekleding die dienstdoet als blijvende
bekisting.
• Diverse stalen vakwerkliggers zijn vervangen
door gelaste plaatliggers met sparingen in
het lijf voor de doorvoer van installaties.
• De ‘standaard verdiepingvloer’ die was
voorzien als prefab cassettevloer is uitgevoerd
als hoge staalplaat-betonvloer.
• De ‘standaard vloerligger’ (type A, afb. 14)
is door het toevoegen van stiftdeuvels gewijzigd
van een stalen ligger in een staal-beton
ligger.
Fasering
De uitvoeringsvolgorde in het project is sterk
beïnvloed doordat de bestaande toegang naar
de parkeergarage moest worden verplaatst: de
oorspronkelijke toegang lag direct ten oosten
van het Conservatorium. Het ontwerp vereist
een straat op de overgang naar het Conservatorium.
Om de toegankelijkheid naar de parkeergarage
te waarborgen wordt eerst in het
nieuwe gedeelte een nieuwe toegang gemaakt
voordat de bestaande toegang kan worden
verwijderd en het westelijke deel kan worden
opgebouwd vanaf de keldervloer. Gevolg is
wel dat het westelijke deel van het complex
veel later op hoogte is. Omdat de stabiliteit
van de bovenbouw deels ontleend wordt aan
de kern in het westelijke gedeelte, zijn in het
oostelijke deel tijdelijke stabiliteitsverbanden
aangebracht die pas zijn verwijderd nadat
ook het westelijke bouwdeel op hoogte was.
Bijzondere constructieve aspecten
Het ontwerp van het gebouw bevat veel
bijzondere constructieve aspecten, die in het
voorgaande nog niet zijn benoemd. Een aantal
hiervan wordt hierna kort beschreven.
Oostgevel
In een beperkt deel van de oostgevel boven de
2 e verdieping zijn schuin geplaatste, dragende
gevelstijlen toegepast waar de bouwkundige
gevel direct tegenaan is bevestigd. De schuine
oriëntatie van de gevelstijlen volgt uit het
architectonische ontwerp. Er is voor gekozen
de gevelstijlen dragend uit te voeren vanwege
de onregelmatige bouwkundige indeling in
dit gebied: de vloerlijn ligt op alle verdiepingen
op een andere positie en toevoegen van
inpandige kolommen op constructief gezien
logische posities was daardoor onmogelijk.
Dit heeft geleid tot vloervelden die grotendeels
zijn uitgevoerd als in het werk gestort
beton en zijn versterkt met geïntegreerde
stalen liggers. Omdat de gevelstijlen zowel in
aanzicht als in doorsnede niet verticaal doorlopen,
heeft de vloerconstructie niet alleen
de functie om de specifieke vloer te ondersteunen
maar moet deze ook in staat zijn de
belasting die vanuit de bovenliggende vloeren
aangrijpt te verdelen naar de onderliggende
gevelstijlen. De lengte van de gevelstijlen
verschilt aanzienlijk: de kortste stijlen zijn
verdiepinghoog (3,6 m), de langste gevelstijlen
zijn ± 10 m lang. De geometrie van dit
deel is in Rhino uitgeëngineerd omdat met
Revit deze kruisingen van constructieve vloer
en kolommen onder de gewenste diversiteit
aan hoeken niet inzichtelijk te maken waren.
Om het visuele beeld voor de hele gevel gelijk
te houden, is gekozen voor één uitwendige
afmeting: stijlen van 150 mm breedte en 300
mm diepte. Door te variëren in de wanddikte
is geanticipeerd op de optredende belastingen
en ongesteunde lengtes. De onderste gevelstijlen
staan op een deel van de uitkragende
constructie aan de noordoostzijde van het
complex (de zogenaamde ‘watervalligger’
tussen niveau 2 en niveau 4) en zijn ook van
vijzels voorzien om de optredende vervormingen
te kunnen compenseren.
Door de aansluiting van de bouwkundige
gevelstijlen aan één smalle zijde van het
dragende staalprofiel, kan de toegepaste
brandwerende verf over dat deel niet optimaal
functioneren. Controleberekeningen,
uitgevoerd door Cauberg Huygen, lieten zien
dat, als de coating aan de smalle zijde niet
kan opschuimen, door de grote massa van de
doorsnede, de kritieke temperatuur weliswaar
daalde maar dat bij de juiste laagdikte op de
drie overige zijden voldoende bescherming
biedt om aan de 60 minuten brandwerendheidseis
te voldoen.
Zuidoostelijk trappenhuis
In het zuidoostelijk deel van het kantoordeel
ligt één van de trappenhuizen van dit
complex. De intentie van de architect was
om binnen dit trappenhuis uitsluitend beton
in het zicht te hebben, ondanks dat er stalen
liggers nodig zijn voor het ondersteunen van
de vloeren en de trappen. Aan deze eis is
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 19
250
130 120
550
50
+24650
300 200
stiftdeuvels ø 19
lengte 200 mm, h.o.h. 150 mm
strip 50x400 mm
33. Uitkragende balkonconstructie aan oost- en
zuidgevel op niveau 2 e verdieping.
34. Oostgevel. 35. Vloerranddetail trappenhuis.
noord atrium
zuid atrium
+17700
4e verdieping
36. Overzichtsplattegrond met noord- en zuidatrium. 37. Dwarsdoorsnede atriumligger (inclusief sprinklerleidingen, verlichting en
railprofiel GOI).
tegemoetgekomen door, binnen de afmetingen
van de bouwkundige betondoorsnede,
verticale stalen strippen op te nemen die de
functie van ligger vervullen (afb. 35). Voor
de lastinleiding vanuit de betonconstructie
naar de stalen strippen is gebruik gemaakt
van stiftdeuvels die tegen de zijkant van de
strippen zijn aangebracht.
Atria
In het ontwerp zijn twee atria opgenomen:
het grote, noordelijke atrium van 48x26 m en
het kleinere, zuidelijke atrium van 19x22 m
(afb. 36). Gelaste stalen liggers op afstanden
van 4,8 m zorgen voor de ondersteuning van
het glazen dak. De glazen vinnen die daar als
gordingen de glazen dakelementen dragen,
sluiten op de zijkant van deze liggers aan. De
grootste overspanning van de stalen liggers
bedraagt 24,9 m. Het stramien van de atriumliggers
correspondeert niet met het stramien
van de vloerliggers. Daarom is ter plaatse
van de vloerrand een randligger opgenomen
die de belasting naar de vloerliggers op het
niveau van de atria overdraagt. In aanzicht
hebben de atriumliggers een geknikte
bovenrand en een horizontale onderrand.
Het glazen dakvlak volgt in hoogteligging
de bovenrand van de spanten. Hierdoor
ontstaat op een natuurlijke manier afschot
voor het regenwater. Het hoogste punt van
de liggerdoorsnede is op een vaste maat uit
één van de twee opleggingen gekozen en om
architectonische redenen niet in het midden
van de overspanning. Doordat de atria geen
rechthoekige vorm hebben, is het resultaat
een variërende spanthoogte bij één van de
opleggingen. Voor de dwarsdoorsnede is als
basis een kokervormige doorsnede (afb. 37)
aangehouden, omdat de excentrische oplegging
van de glazen vinnen en de verschillen
die in de belasting aan weerszijden van de
ligger kunnen optreden, tot torsie kan leiden.
Bij de opleggingen is ook een voorziening
opgenomen om dit torsiemoment te kunnen
inleiden in de randligger. Het T-vormige deel
aan de bovenzijde van de doorsnede en de
uitstekende verticale platen aan de onderzij-
20 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Projectgegevens
Opdracht BPD | Bouwfonds Gebiedsontwikkeling, Amsterdam • Architectuur UNStudio, Amsterdam • Constructief ontwerp Aronsohn Constructies raadgevende ingenieurs, Rotterdam •
Adviseur bouwfysica, akoestiek en brandveiligheid Cauberg Huygen, Amsterdam • Adviseur installaties Techniplan Adviseurs, Rotterdam • Uitvoering Züblin Nederland, Breda • Staalconstructie
Spannverbund, Waldems (D) • Gevelbouwer Scheldebouw, Middelburg
33005
6914
17358 8732
7064
23174
2766
38. Loopbrug in noordelijk atrium tussen niveau 5 en niveau 6.
39. Lengteprofiel loopbrug noordelijk atrium.
2350
250
465
20
880
250
30 250 15
40. Dwarsdoorsnede loopbrug noordelijk atrium.
41. Los gestort stalen ballastmateriaal in inwendige van loopbrug.
de zijn geïntroduceerd om bouwkundige en
installatietechnische voorzieningen (zoals
sprinklerleidingen) zo veel mogelijk aan het
oog te onttrekken. De vorm van de liggers
is bepaald met parametrische scripts: door
de tapse vorm van de atria zijn alle liggers
anders van vorm.
Loopbrug
In het noordelijke atrium is een stalen
kokervormige loopbrug opgenomen met
een overspanning van 37,6 m. Deze verbindt
niveau 5 aan de zuidzijde met niveau 6 aan
de noordzijde van het noordelijke atrium
(afb. 38). De constructiehoogte is vanwege
architectonische eisen beperkt en bedraagt in
het midden van overspanning slechts 1.200
mm (dus een van slankheid 1/30!) en ter
plaatse van de aansluiting op vloeren niveau 5
en 6 maar 450 mm (afb. 39). Om hinderlijke
trillingen te voorkomen is het ontwerp opgezet
op basis van de richtlijnen van het Franse
Sétra (Service d’études sur les transports,
les routes et leurs aménagements) en het
onderzoeksproject HIVOSS (Human induced
vibration of steel structures), namelijk Technical
guide footbridges respectievelijk Design
of tootbridges guideline. Twee aannemelijke
scenario’s (met 0,5 resp. 0,8 personen per m 2
loopbrug) zijn ontworpen op het verkrijgen
van een gemiddeld comfort (criterium: maximale
versnelling 1,0 m/s 2 ). Een uitzonderlijk
scenario (met 1,0 persoon per m 2 loopbrug)
is ontworpen op een minimaal comfort
(criterium: maximale versnelling 2,5 m/s 2 ).
Dat laatste scenario bleek maatgevend te zijn.
Dit leidde uiteindelijk tot een constructie
met een berekende eerste eigenfrequentie
van 1,25 Hz en 2.350 kg/m ballast in de cellen
van de kokervormige doorsnede (afb. 40 en
41). In de loopbrug is een zeeg van 240 mm
aangebracht.
Gekozen is voor ballast in de vorm van los
stalen restmateriaal (zogeheten ponsdoppen)
vanwege de hoge volumieke massa, de extra
demping en de mogelijkheid om aanpassingen
te doen in het geval de ervaring in de praktijk
toch onvoldoende prettig blijkt te zijn. •
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 21
TRANSFORMATIE WATERTOREN, UTRECHT
xxx
Reservoir met reserve
De watertoren aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht is onlangs getransformeerd
naar woongebouw. In het stalen waterreservoir is een luxe appartement
gemaakt met vijf verdiepingen. Een lift, die ook de drie studio’s onder het reservoir
ontsluit, brengt de bewoners naar de entree op de betonnen lekvloer onder
het reservoir. Vervolgens kan worden overgestapt op een privé-lift die tot het
hoogste woonvertrek naar 34 m hoogte leidt, met uitzicht over de stad. De wens
naar dit uitzicht, via een loggia en in combinatie met het benodigde daglicht,
zorgde voor een belangrijke verzwakking van dit voorheen waterdichte reservoir
en gaf aanleiding tot een constructieve zoektocht.
ir. M. Feijen en ir. M.A. Niens RC
Mark Feijen is constructief ontwerper bij en eigenaar van I-Saac in Delft. Michiel Niens is projectleider bij IMd Raadgevende
Ingenieurs in Rotterdam.
Het stalen reservoir van de watertoren bevindt
zich tussen 22 en 36 m hoogte en heeft
een diameter van ongeveer 10 m. Het reservoir
rust op een betonnen ring, die wordt
ondersteund door het dragende gevelmetselwerk
met een dikte verlopend van 55 tot
100 cm. Het betreft een hangbodemreservoir,
waarvan er maar enkele in Nederland zijn.
De watertoren is gebouwd in 1917 en is in de
jaren ‘80 buiten bedrijf gesteld.
Het reservoir is bekleed met metselwerk dat
via stalen stijlen en zogenaamde windringen
afsteunt tegen het reservoir. De ruimte tussen
het reservoir en het metselwerk is maar liefst
60 cm breed en bereikbaar via een trappenstelsel.
In het metselwerk zijn smalle, verticale
raamsparingen opgenomen, die deels zijn
dicht gemaakt. Boven op het reservoir rust
een cirkelvormig vakwerk ter ondersteuning
van de houten dakkap, die is bekleed met
leisteen.
Het reservoir bestaat uit stalen platen
met verlopende diktes die onderling zijn
verbonden met klinknagels. De dikte van
de bovenste platen, waar de waterdruk het
laagst is, bedraagt slechts 4 mm. Deze dikte
neemt naar beneden toe tot 15 mm. Uit het
staal zijn enkele monsters genomen die in een
trekbank zijn beproefd op een vloeisterkte
van 300 N/mm 2 .
Onder het reservoir, op ongeveer 20 m
hoogte, bevindt zich de betonnen ‘lekvloer’,
22 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
xxx
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 23
xxx
gedragen door betonbalken. Tussen lekvloer
en begane grond zijn drie houten tussenvloeren
gemaakt, die door een combinatie van
metselwerk binnenwanden en stalen liggers
werden ondersteund. De toren is op staal
gefundeerd.
Metselwerk gevel
De metselwerk gevelbekleding van het reservoir
was in een slechte staat. Vrijwel over de
volledige omtrek waren verticale scheuren
aanwezig, veroorzaakt door ernstige roestvorming
van de staalprofielen die destijds in het
metselwerk zijn opgenomen om de gevel te
steunen. In de loop der jaren heeft de roestvorming
de dikte van de flenzen doen verdubbelen,
waardoor het metselwerk kapot is gedrukt.
Besloten is om deze staalprofielen volledig te
verwijderen en te vervangen door betonribben
die met nieuwe thermisch verzonken
stalen kokertjes op strategische plaatsen
afsteunen tegen het reservoir. De betonribben
zijn groter dan de oude UNP-profielen,
maar konden dankzij de brede spouw zonder
problemen worden ingepast.
Studio’s
Het constructief ontwerp van de studio’s onder
het reservoir is eenvoudig. De bestaande
houten vloeren zijn hergebruikt, maar de
ondersteuning ervan is vernieuwd met stalen
liggers. Daarmee konden de dragende metselwerk
wanden worden gesloopt. De stalen
liggers zijn tussen de houten balken gelegd en
de dragende houten moerbalk is vervolgens
aan deze stalen liggers opgehangen. Hiermee
is de totale constructiehoogte beperkt en
xxx
kwam alleen de houten moerbalk in het zicht
onder het gestucte plafond.
Voor het daglicht is gebruik gemaakt van de
bestaande, smalle raamsparingen. Hier is per
studio één grote raamsparing aan toegevoegd,
waarbij een dubbele stalen balk is ingebracht
als latei.
Nieuwe vloeren
Bij de keuze voor de nieuwe vloeren in
het reservoir was maakbaarheid op deze
bijzondere locatie de belangrijkste randvoorwaarde.
Staalbeton-vloeren zijn licht
en makkelijk transporteerbaar. Ook kan
er eenvoudig vloerverwarming in worden
opgenomen. Deze vloeren worden gedragen
door een houten balklaag met stalen liggers
in twee richtingen, om zo te zorgen voor een
evenwichtige verdeling van het gewicht over
de vatwand.
Het gewicht van de vijf nieuwe (lichte)
vloeren staat in geen verhouding tot de ± 1
miljoen liter water die ooit aanwezig was.
Voor de dragende metselwerk constructie
en de fundering op staal is dit geen enkel
probleem.
Maar omdat de vatwand (zeker boven) erg
dun is, zouden de piekspanningen bij de
balkopleggingen te hoog worden. Om deze
oplegkrachten over een groter oppervlak uit
te kunnen smeren, is er in de spouw tussen
reservoir een metselwerk en stalen ‘exoskelet’
aangebracht.
Zoektocht gevelopeningen in reservoir
Het verbouwen van het oude waterreservoir
naar een woning was een complexe ontwerp
opgave. Een zoektocht naar de balans tussen
de constructieve mogelijkheden van een oude
geklonken dunne plaatconstructie en de wens
van de opdrachtgever en de architect om een
bruikbare woning te creëren met voldoende
daglicht.
Anders dan bij sommige andere watertorens
verzorgt het reservoir de stabiliteit van de
toren. Het metselwerk is ter hoogte van het
reservoir niet meer dan ‘bekleding’. Het eerste
architectonische ontwerp toonde dermate
veel openingen dat de constructieve veiligheid
niet kon worden gegarandeerd zonder
grote aanpassingen aan de omvang en afmetingen
van deze openingen in het reservoir.
Met een eenvoudig eerste constructief model
van het waterreservoir is de invloed van
verschillende sparingsconfiguraties onderzocht,
zowel door het eigengewicht, de
vloerbelastingen en de wind. De loggia op de
zevende verdieping, een belangrijk onderdeel
van het bouwkundig ontwerp, had hierbij
een grote invloed. De opening is verdiepinghoog
en biedt met een breedte van zes meter
een prachtig uitzicht naar het centrum van
Utrecht.
Bij deze verkenning is de invloed van de
gatverzwakkingen telkens vergeleken met
het oorspronkelijke gesloten waterreservoir.
Hierbij is gekeken naar de invloed op de
verticale en de horizontale stijfheid. Verticaal
om de gevolgen voor de bestaande dakconstructie
die op het reservoir rust te analyseren.
En horizontaal om geen problemen te
veroorzaken in het bestaande metselwerk
door een afname in horizontale stijfheid van
het reservoir.
24 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
43600 +P
xxx
dichtgestucte borstwering
nieuwe dichte trap
woonkeuken
loggia
Skyframe aluminium schuifpui
voorzien van letselveilig glas
valbeveiliging gebogen gelaagd glas
loggia
master bedroom
slaapkamer 1
slaapkamer 2
nieuwe liften en bordestrappen
entree vatwoning
vatbodem aan de bovenzijde isoleren
studio
stalen kozijn vv gelaagd glas
studio
aftimmeren in lijn vloer
stalen liggers 4xHEB 200
studio
vaste beglazing
5060 +P
stalen pui vv
letselveilig glas
horeca
peil = 0
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 25
xxx xxx xxx
Ook is rekening gehouden met een zo gelijkmatig
mogelijke verdeling van de reactiekrachten
op de onderliggende constructie.
Gevelopeningen onder in de reservoirwand
verstoren deze verdeling enorm. Daarom is
er in de wand onder de zesde verdieping geen
opening gemaakt.
Exoskelet
In het reservoir zijn vijf vloervelden aangebracht,
waarvan drie vloeren over de
volledige doorsnede van het reservoir. Eén
vloer ligt op de bodem van het reservoir en
één vloerveld is een entresolvloer boven op
het reservoir, met een fraai zicht tegen de
onderzijde van het dak.
De volledige vloervelden zijn opgebouwd uit
vier HEA 300-balken die elkaar kruisen en
daardoor de vloerbelasting op acht posities
invoeren op de reservoir wand. De profielen
steken door de wand heen. Om de vloerlasten
zo gelijkmatig mogelijk in de reservoirwand
in te voeren, is een ‘exoskelet, bestaande uit T
profielen, tegen de buitenzijde van de wand
gelast. De T-profielen zijn verdiepinghoog
aangebracht en vormen met de HEA-balken
een momentvast raamwerk. De belastingen
worden op deze wijze gelijkmatig op schuif in
de wand gebracht. Momenten door excentriciteiten
van de inleiding van de oplegkrachten
blijven in het raamwerk.
De entresolvloer bestaat uit twee HEA 360-
liggers die boven op de reservoirwand zijn
gelegd. Ook hier zijn de krachten ingeleid
met het exoskelet.
Rondom alle ramen zijn verstijvers aangebracht
om het verwijderde materiaal te
compenseren en de wand uit het vlak in vorm
te houden. Met de aangebrachte verstijvingen
en het exoskelet ontstond een verstijfde
schaalconstructie waarbij de geconcentreerde
vloerbelastingen via lange schuifverbindingen
in de reservoirwand zijn ingeleid.
Analyse
Met het FEM-programma Simulia Abaqus
is een gedetailleerd model gemaakt van de
verstijfde reservoirwand en de vloerliggers.
De wanddikten in het model zijn gebaseerd
op een groot aantal diktemetingen die per
plaatrij zijn uitgevoerd. Bij iedere horizontale
overgang tussen de platen is de excentriciteit
van de aansluitende platen meegenomen,
omdat deze invloed hebben op de verticale
afdracht van de belastingen. In het rekenmodel
is bij de plaatovergangen uitgegaan van
een continue verbinding. De capaciteit van de
verbinding is op basis van de gevonden spanningen
in een aparte analyse beschouwd.
Van het dak is het verticale vakwerk, dat
direct op de reservoirwand ligt, meegenomen
als gekoppelde staafelementen in het model.
Dit om op een accurate manier de belasting
in te leiden in de reservoirwand. Het conische
deel van het dak is niet mee gemodelleerd,
maar vervangen door een knoop in het
aangrijpingspunt van de windbelasting.
De windbelasting is aangebracht op de
dakknoop en de drie windringen in het
verstijfde reservoir. De vloerbelastingen zijn
aangebracht op de vloerbalken in het model.
De wind is beschouwd voor zestien verschillende
richtingen omdat er geen duidelijke
dominante richting was aan te wijzen door de
variatie in sparingen.
Uit de FEM-analyse volgt dat de spanningen
in de reservoirwand laag zijn (< 20 N/mm 2 ).
Alleen bij de doorvoer van de HEA-vloerbalken
naar het exoskelet loopt de spanning
lokaal op naar 130 N/mm 2 . Voor wat betreft
de stabiliteit zijn er met het exoskelet, de
verstijvingen rondom de ramen en de geometrische
stijfheid van de gekromde wand,
voldoende voorzieningen aanwezig om plooi
te voorkomen.
Constructieve veiligheid bij brand
Omdat het stalen reservoir mede de stabiliteit
van de vatwoning verzorgt, wordt deze
aangemerkt als hoofddraagconstructie onder
brandomstandigheden. Conform het niveau
bestaande bouw dient deze bij brand gedurende
60 minuten standzeker te blijven. Het
26 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Projectgegevens
Opdracht particulier • Architectuur Zecc Architecten,
Utrecht • Constructief ontwerp IMd Raadgevende Ingenieurs,
Rotterdam • Detailberekeningen reservoir I-Saac,
Delft • Uitvoering R&R Bouw, Veenendaal • Staalconstructie
Neveships, Rotterdam
aanbrengen van een brandwerende coating
was onwenselijk. Niet alleen vanwege de
kosten, maar vooral omdat de opdrachtgever
graag tegen het ruwe, onbehandelde staal aan
wil kijken.
De dunne staalplaat van het reservoir verliest
bij opwarming echter snel zijn stijfheid en
sterkte. Een eenvoudige analyse, waarbij het
reservoir voor het bepalen van de profielfactor
wordt beschouwd als strip, leert dat de toelaatbare
staalspanning na 60 minuten reduceert
naar 5% van de spanning bij kamertemperatuur.
Daar staat tegenover dat de spanningen
in het reservoir, in de belastingcombinatie
brand, overwegend erg laag zijn. Lager zelfs
dan 0,05x300 = 15 N/mm 2 . Juist bij de opleggingen
van de vloerliggers en de hoeken van
sommige gevelsparingen zijn de spanningen
hoger. Op deze positie is een nadere analyse
uitgevoerd, waarbij de warmte-ontwikkeling
in het exoskelet is onderzocht.
Hiervoor is, ook met Simulia Abaqus een
simulatie gemaakt van de staalplaat met exoskelet,
aan de spouwzijde ingepakt met thermische
isolatie. Voor de belasting is gebruik
gemaakt van de standaardbrandkromme. Na
60 minuten brand zijn de T-profielen van het
exoskelet in staat om, zonder knik, 512 kN op
te nemen. Veel meer dan de optredende belasting
van 117 kN. Indien knik in rekening
wordt gebracht, waarbij de lagere E-modulus
bij brand wordt verdisconteerd, bedraagt de
unity check nog altijd 0,72.
Als gevolg van de brandanalyse zijn op enkele
posities de verstijvingen naast de raamsparingen
verzwaard.
Omdat de vloeren een stabiliserende functie
hebben voor het reservoir, maken ook deze
deel uit van de draagconstructie onder
brandomstandigheden. De houten balken
zijn voldoende zwaar gedimensioneerd (door
inbranding ontstaat een toelaatbare doorsnede-reductie).
De stalen balken zijn van
een brandwerende beplating voorzien. De
staalplaat-betonvloeren ten slotte, zijn op de
brandwerendheidseis gewapend.
Uitvoering
De aard van de constructie, een dunwandige
schaalconstructie met gelaste verstijvingen
en een exoskelet, heeft een typische scheepsbouwsignatuur.
Om deze reden heeft de
xxx
opdrachtgever scheepsbouwer Dirk Neve bij
het plan betrokken. Samen met hem is in een
vroeg stadium de verbouwing ontworpen
en gedetailleerd, met veel aandacht voor de
maakbaarheid en bouwtoleranties.
Tijdens het ontwerp was het reservoir slecht
toegankelijkheid, waardoor de exacte vorm
niet kon worden behaald met bijvoorbeeld
een 3D-scan. Een beperkt aantal metingen
van het reservoir vormde de basis voor het
produceren van de 1200 gesneden onderdelen
en de 500 profielen.
Gezien de binnenstedelijke locatie van de
watertoren is ervoor gekozen om alle materialen
door het noodtrappenhuis naar boven
te takelen. Om het hijsen door de trapschacht
mogelijk te maken, zijn eerst de twee HEA
360-liggers van de entresolvloer via een
raamopening vlak onder het dak naar binnen
gebracht en op de reservoir wand gelegd,
op een tijdelijke positie voor de uitvoering.
Aan elke ligger hingen twee loopkatten met
een elektrische kettingtakel, één van de vier
kettingtakels had een hijshoogte van 40 m om
zo vanaf de begane grond te kunnen hijsen.
Om in het reservoir voldoende hijshoogte
te houden en geen belemmering te hebben
van steigers, is ervan beneden naar boven
gewerkt. De basis van elke verdieping waren
de vier kruisende HEA 300-balken, die gezamenlijk
als ‘leonardosticks’ werden opgelegd.
Zodra de staalconstructie van een verdieping
gereed was, werd de houten balklaag en een
dekvloer gelegd om weer als werkvloer voor
de volgende verdieping te dienen. De nieuwe
‘windringen’, die voorheen in de 600 mm
brede spouw zaten, zijn vanwege de toegankelijkheid
verplaatst naar de binnenzijde van
het reservoir, als onderdeel van de vloer. Een
bijkomend voordeel van de ringen aan de
binnenzijde is dat de bestaande windringen
zo lang mogelijk intact konden blijven om de
stabiliteit tijdens de bouw te garanderen.
De verstijvers en het exoskelet aan de buitenzijde
van het reservoir, zijn via een aantal
initiële raamopeningen en de spouw tussen
het metselwerk en de reservoirwand naar
alle posities gebracht. Pas toen alle vloeren
en het exoskelet waren aangebracht, zijn de
openingen gemaakt. De vatwand is bij de
ramen opengevouwen om op deze wijze zo
veel mogelijk van het bestaande te behouden
en toch genoeg lichtinval te krijgen.
Circulariteit
Dankzij de grondige analyse van de bestaande
constructie en de integrale benadering van
ontwerp en maakbaarheid, zijn er opvallende
woningen gerealiseerd in de oude watertoren.
Het hergebruik, maar zeker de bijzondere
vorm, maken de toren een ‘toonbeeld van
circulariteit’. •
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 27
NIEUWE POMPGEMALEN VOOR DE AFSLUITDIJK
Pompen als het moet
Na bijna negentig jaar is de Afsluitdijk toe aan een opknapbeurt, waarvan het ontwerp en de bouw een paar jaar geleden
reeds is begonnen. Door de stijgende zeespiegel is het nodig om de dijk en de sluizen te versterken én om de waterafvoercapaciteit
van het IJsselmeer naar de Waddenzee te vergroten. Voor dit laatste worden er naast de bestaande (en nieuwe)
spuigemalen ook twee nieuwe pompgemalen gebouwd.
Dit artikel beschrijft de werking van deze pompgemalen en bespreekt daarnaast het ontwerp van de verschillende stalen
onderdelen hiervan.
ing. P. Vrielink PMSE en M. Lee MSc
Peter Vrielink is deel-ontwerpleider staal bij LEVVEL; werkzaam bij Iv-Infra in Haarlem. Moonhee Lee is staalconstructeur bij LEVVEL; werkzaam bij Witteveen + Bos in Den Haag.
28 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Het project Afsluitdijk wordt in opdracht van
Rijkswaterstaat uitgevoerd door bouwconsortium
Levvel (BAM, Van Oord en Rebel)
en behelst de renovatie en uitbreiding van
de waterveiligheid en waterafvoer tussen de
Waddenzee en het IJsselmeer. De doelstelling
voor deze waterafvoer is het handhaven van
de huidige peildynamiek tot ten minste 2050.
Toekomstig peilbeheer
Naar verwachting zullen er in de toekomst
frequenter situaties met een snel oplopend
IJsselmeerpeil voorkomen door bijvoorbeeld
meer wateraanvoer vanuit de Rijn en IJssel.
Dat vereist een waterafvoersysteem met de
mogelijkheid om pieken in het IJsselmeerpeil
zodanig af te vlakken dat ernstig wateroverlast
wordt voorkomen. Om deze doelstellingen
te bereiken, is besloten de afvoercapaciteit
te vergroten. Daarbij is een benadering
gekozen dat zich laat typeren als ‘Spuien als
het kan, pompen als het moet’.
Spuien is ideaal om bij laagtij grote volumes
water vanuit het IJsselmeer relatief snel te
kunnen afvoeren. In pieksituaties is er de
noodzaak voor het gebruik van een betrouwbare
methode die altijd beschikbaar is. Hiervoor
is een pompsysteem bedacht. Pompen
kunnen tegen de zwaartekracht in werken en
het water in het IJsselmeer kan worden afgevoerd
als het water in de Waddenzee hoger
staat dan in het IJsselmeer. De combinatie
van het spuien en het pompen vergroot de
flexibiliteit voor het peilbeheer.
Situatie
Wanneer het waterpeil aan de IJsselmeerzijde
lager staat dan aan de Waddenzeezijde, in
combinatie met een waterpeil hoger dan 0,55
m +NAP, moet water vanuit de IJsselmeerzijde
worden weggepompt. Daartoe worden
er twee pompgemalen aangelegd bij twee
landhoofden (oost en west) in Den Oever.
In deze pompgemalen worden er naast de
pompen en de koepels (6x) ook krooshekken
(6x), pompschuiven (12x) en terugslagkleppen
(6x) geplaatst (afb. 1 en 2). Elk van deze
onderdelen vervult een ondersteunende
functie voor het goed functioneren van de
pompen. Daarnaast vervullen de pompschuiven
ook een waterkerende functie.
Naast deze onderdelen is er ook rekening
1. Locatie pompgroep 1 en 2.
2. Langsdoorsnede pompgroep.
gehouden met het droogzetten van een
pompkanaal. Hiervoor is voor zowel aan de
Waddenzee- als de IJsselmeerzijde een set
droogzetschotten ontworpen.
Werking pompgemaal
Met de pompen wordt het water vanuit het
IJsselmeer aangezogen en omhoog gepompt
richting de Waddenzee (afb. 2). Om vuil vanuit
het aangezogen water van het IJsselmeer
te voorkomen wordt er voor ieder pompkanaal
een krooshek geplaatst. Verder worden
er aan de noordzijde van het pompkanaal
twee pompschuiven geplaatst, die vlak voordat
de pompen aan gaan, moeten worden
opengezet. Voorbij deze set pompschuiven
zijn de terugslagkleppen geplaatst, die de juiste
stromingsweerstand moeten bieden, vlak
voor en tijdens het pompen.
Pompinstallatie
Aan de zuidzijde van de dijk wordt er per
pompkanaal een pompinstallatie geplaatst,
die bestaat uit een verticale centrifugaalpomp
met daarboven een elektromotor.
In afbeelding 3 is de doorsnede van deze
centrifugaalpomp met motor te zien.
Motor met de koepel
Boven de centrifugaalpomp is een elektromotor
geplaatst. Deze elektromotor wordt
afgedekt met een transparante glazen koepel
die de motor tegen weersinvloeden moet beschermen.
Met deze glazen koepel wordt ook
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 29
3. Verticale doorsnede centrifugaalpomp met bovenaan
de elektromotor onder een koepel.
4. Koepels boven de centrifugaalpompen.
5. Aanzicht en doorsnede krooshek.
30 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
6. Dynamische analyse krooshek.
7. Fabricage pompschuif.
8. Pompschuif, samengesteld uit dwarsdragers,
hoofdliggers en een waterdichte huidplaat.
de functie van het pompgemaal opvallend
tentoongesteld als zichtbaar element op het
maaiveld (afb. 4). De stalen draagconstructie
van deze glazen koepel bestaat uit kolommen,
ringbalken en uitkragende dakbalken.
Krooshekken
Voor ieder pompkanaal wordt er een krooshek
(afb. 5) geplaatst om vervuiling van de
watergangen te filteren. Daarbij verzorgt dit
bescherming voor de waaiers van de pompen.
Het krooshek heeft een hoogte van ± 16 m
en overspant een breedte van zo’n 12 m per
pomp. De afstand tussen de spijlen is 145
mm. De krooshekken worden uitgevoerd in
losse secties met een breedte van 1,05 m en
een gewicht van 4,1 ton, zodat ze nog hanteerbaar
blijven.
Aan de achterzijde van deze spijlen worden
op drie niveaus nog stalen liggers tussen de
betonwanden geplaatst, waar de krooshekken
op af steunen. Bij de bovenste ligger (nabij
de waterlijn) zijn vanwege de ijsbelastingen
nog twee stalen liggers dwars achter geplaatst,
die weer af steunen tegen de achterliggende
betonwand.
Verder worden de spijlen om de 1,6 m in
dwarsrichting gekoppeld met horizontale
strippen. Deze horizontale strippen liggen
onderling tegen elkaar aan en steunen aan
de uiteinden af tegen de betonwanden in
langsrichting.
Dynamische analyse
Wanneer de pompen actief zijn, zou stroming
langs de spijlen van het krooshek (afhankelijk
van de vorm en de stijfheid) trillingen
kunnen veroorzaken. Als de eigenfrequentie
van de spijlensecties overeenkomen met de
aanslagfrequenties zal de constructie gaan
resoneren. Om dit te voorkomen zijn er op
basis van experimentele data en hydraulische
analyses de vereiste eigenfrequenties bepaald.
Het gaat hierbij om (minimaal) benodigde eigenfrequenties
in zowel de stromingsrichting
als dwars op de stromingsrichting.
Gezien de lage stijfheid van de spijlen in
dwarsrichting hebben de eigenfrequenties
die behoren tot deze eigenmodes de laagste
waarden. Mede doordat de spijlen om de 1,6
m in dwarsrichting zijn gekoppeld blijven de
eigenfrequenties ver genoeg uit de buurt van
de aanslagfrequenties door de stroming. In
afbeelding 6 is de eerste eigenmodus, behorende
bij de laagste eigenfrequentie, die ruim
boven de aanslagfrequentie door de stroming
valt, te zien.
Pompschuiven
Aan de Waddenzeezijde van de pompkanalen
zijn (twaalf, twee per pompkoker) pompschuiven
ontworpen. Deze pompschuiven
vervullen een rol in het reguleren van de
water in- en uitstroom van het pompkanaal.
Daarnaast vervult het een waterkerende
functie als de pompen niet in gebruik zijn. De
schuiven zijn hierbij in staat om 7 m verval
en de bijbehorende 1/10.000 jaar golfbelastingen
te keren.
In de situatie van hoogwater aan de Waddenzee
(> 2,0 m +NAP) na de inzet van één of
meerdere pompen, moeten de pompkanalen
gesloten kunnen worden met het in onderste
positie plaatsen van de pompschuiven.
Gezien de pompschuif enkel actief omhoog
wordt getild door een trekkende hydraulische
cilinder, komt de neerwaartse kracht enkel
uit het eigengewicht van de schuif en is deze
dus zelfsluitend. Om aan deze sluitingseis
te voldoen zijn er berekeningen uitgevoerd
waarbij de effecten van opdrijvend vermogen
en wrijving door horizontale belastingen vanuit
de geleidingsblokken zijn meegenomen.
Op basis van deze berekeningen zijn er stalen
ballast blokken in de pompschuif toegevoegd,
waarmee het totale gewicht uitkomt op ± 17
ton. In afbeelding 7 zijn een aantal foto’s te
zien van de fabricage van deze pompschuiven.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 31
montageframe
kleppenframe
klep
555 2149
N.A.P.
1000
581
886
165
4800
1357 373 1357 373 1357
5078
80°
195
642
25
9. Pompschuif met cilinders en cilinderbalken. 10. Model en doorsnede van de terugslagkleppen.
32 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
11. Terugslagkleppen in de constructiewerkplaats.
Constructief ontwerp
De stalen pompschuiven worden opgebouwd
uit verticale dwarsdragers, horizontale hoofddragers
en een waterkerende huidplaat aan
de Waddenzee zijde. Ook zijn om de ± 350
mm verticale verstijvingsplaten aangebracht
zodat de huidplaat aan de waterkerende zijde
lokaal niet gaat plooien (afb. 8). De horizontale
krachten worden afgedragen met discrete
aanslagen aan de uiteinden van de horizontale
dragers. Deze aanslagen zijn van composiet
(D-Glide) en glijden langs de geleidingen van
duplex roestvast staal, bevestigd aan het beton.
Afdichting
Voor de afdichting zijn er aan de boven- en
onderzijde van de pompschuiven rubberen
profielen rondom aangebracht. Ook zijn er
voor de afdichting in het verticale vlak tussen
de aanslagen nog kunststoffen blokken aangebracht.
Cardan-koppeling
Aan de bovenzijde van de pompschuif wordt
de hydraulische cilinder met een cardan-koppeling
bevestigd aan de pompschuif (afb.
8). De reden voor het toepassen van deze
cardankoppeling is dat de cilinderstang wordt
ontlast op buiging en daarnaast is de pompschuif
zelf centrerend door de vrijheidsgraden
in alle richtingen.
Ophangconstructie cilinder onderafdichting
In figuur 9 is de combinatie van de pompschuiven
met de hydraulische cilinder, de cardan-koppeling
en de ophangconstructie van
de cilinder te zien. De hydraulische cilinder
wordt aan de bovenzijde aan de cilinderbalk
bevestigd met een as, waarbij een sferisch
lager is toegepast. Deze cilinderbalk steunt
vervolgens weer af op twee plaatliggers.
Om de kans op verticale trillingen door waterwervels
onder de pompschuif te minimaliseren,
zijn deze twee plaatliggers hoog uitgevoerd,
waardoor er extra stijfheid ontstaat in
het gehele systeem. Met deze extra stijfheid
zijn de eigenfrequenties gemaximaliseerd om
deze potentiële trillingen te voorkomen.
Terugslagkleppen
De terugslagkleppen (afb. 10) vervullen een
belangrijke rol in het afvoeren van water
vanuit de Waddenzee en het beheersen van
het (zoutwater) lekdebiet tijdens openen en
sluiten van de schuiven. Bij het starten van de
pompen worden eerst de pompschuiven geopend.
De retourstroom vanuit de Waddenzee
moet dan beperkt worden om de pomp goed
op te kunnen starten. De terugslagkleppen
beheersen het lekdebiet en kunnen tot 2,6 m
verval weerstaan.
12. Modulaire droogzetschotten Waddenzeezijde.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 33
Projectgegevens
Opdracht Rijkswaterstaat, Utrecht • Constructief ontwerp en uitvoering Bouwconsortium Levvel
13. Modulaire droogzetschotten IJsselmeerzijde. 14. Afdichtingsprofielen droogzetschotten Waddenzeezijde.
Constructief ontwerp
De terugslagkleppen bestaan elk uit een
kleppenframe met drie separate kleppen en
een montageframe. Dit kleppenframe wordt
geplaatst in een montageframe, dat weer
tegen de betonnen wanden is bevestigd.
Elke klep wordt aan de bovenzijde met twee
lagers bevestigd en aan de onderzijde voorzien
van een rubberen fender, waarmee de klapperende
bewegingen van de kleppen enigszins
worden gedempt (waarover straks meer).
De kleppen zijn bewust hol van binnen van
binnen gemaakt, zodat het onderwatergewicht
een stuk lager is. Hierin zijn meerdere verstijvingsplaten
met openingen aangebracht, die
vervolgens waterdicht zijn afgelast.
In afbeelding 11 zijn foto’s te zien van de
fabricage van deze terugslagkleppen.
Rubberen fenders en lagers
Gezien het hoog aantal wisselende belastingen
– in combinatie met relatief hoge belastingen
door het dichtslaan van de kleppen
– zijn er aan de onderzijde rubberen fenders
geplaatst. Deze fenders absorberen een deel
van de energie bij de dichtslaande bewegingen.
Daarnaast dienen deze rubberen fenders
gedeeltelijk als afdichting.
De reactiekrachten van deze kleppen worden
overgebracht via de scharnierpunten (lagers)
van de kleppen en de onderrand van het
kleppenframe, waar ze vervolgens worden
overgebracht op het kleppenframe en het
verankerde montageframe.
Het ontwerp van de lagers is gebaseerd op de
rotatiesnelheden van de kleppen in combinatie
met de belasting en hoekverdraaiing van de as.
Droogzetschotten
Om groot onderhoud aan het gemaal te
kunnen uitvoeren, zitten er in de uiteinden
van de kokers aan zowel de instroom- als de
uitstroomzijde sponningen voor het plaatsen
van droogzetschotten. Elk schot bestaat uit
een verstijfde, waterkerende beplating bevestigd
op twee horizontale hoofdliggers. Er is
een modulair concept toegepast, waarbij de
droogzetvoorziening tot stand komt door het
stapelen van de schotten (afb. 12 en 13). Het
voordeel hiervan is onder meer het beperkte
gewicht wat gunstig is voor de opslag, hijswerkzaamheden
en het transport. Voor het
tot stand brengen van een passende stapeling
zitten er zoekers in de bovenrand van elk
droogzetschot.
Afbeelding 14 toont de afdichtingsprofielen
van een droogzetschot (in het zwart).
Rubberen ‘compression seals’ zorgen voor een
goede afdichting aan de onderzijde en tussen
de elementen onderling. Verder wordt de
afdichting tussen het schot en de betonwand
verzorgd door rubberen ‘lip seals’. •
34 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Bouwakkoord Staal
wordt mede financieel mogelijk gemaakt door:
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 35
BOUWAKKOORD STAAL (2): ONDERTEKENING
Ouderwets denken en de nieuwe opgave
‘Ketenbrede afspraken naar een circulaire economie’, zo luidt de verklaring bij
het Bouwakkoord Staal, dat onder meer moet leiden tot een ferme reductie van
CO 2
-emissies bij ‘het bouwen met staal’. Op 10 maart ondertekenden 28 partijen
het akkoord, van opdrachtgever tot en met sloopbedrijf. Vrijwel nadat de inkt
van de ondertekening was opgedroogd, worden delen van de gesloopte Lekbrug
onder dubieuze omstandigheden aangetroffen. ‘Dit moet als milieucriminaliteit
worden gezien.’
Van de redactie.
Het Bouwakkoord Staal (BAS) wil de
CO 2
-uitstoot in de bouw, net als het Betonakkoord,
omlaag brengen. Niet alleen milieudoelstellingen,
maar ook de innovatiekracht
moet worden verbeterd, de concurrentiepositie
vergroot en de sector weer aantrekkelijk
gemaakt, in bouw en infrastructuur. Tijdens
een afsluitende discussie werd het vliegwiel
extra aangeslingerd met koplopers.§
De ambities van Bouwakkoord Staal zijn
hoog maar worden ook gesmoord door
een weerbarstige praktijk, zo blijkt uit ‘de
recycling’ van de gesloopte Lekbrug. De met
loodhoudende en Chroom-6 coatings bevattende
constructiedelen zijn gemengd, net
onder een kritische grens, en als schoot op de
vrije markt aangeboden om om te smelten,
in plaats van deze eerst te zuiveren. Kan dat
zomaar?
‘Er zit nog heel veel staal in de markt met
conservering via lood en Chroom-6’, zegt
Tweede Kamerlid Erik Haverkort (VVD) met
portefeuille Circulariteit en Milieu. ‘Staal is
een mooi product, want recyclebaar. Laten
we dat vooropstellen. Maar het moet op een
goede manier terug in de markt. Dat moeten
we erkennen en ons daar bewust van zijn. En
niet zomaar bij een fabriek aanbieden,
zoals Tata, die terecht delen van de Lekbrug
weigerde als schroot. Daar hebben ook wij
als overheid wel degelijk een rol in. ProRail
lijkt iets actiever dan Rijkswaterstaat. Er is
bijvoorbeeld een bedrijf in Groningen – Purified
Metal Company – dat kan bijdragen aan
een goede afvalstroom. Alle ingrediënten zijn
aanwezig om het goed te doen.’
Hij vervolgt: ‘Onze welvaart heeft vervuilende
neveneffecten. Verdunnen van schoon
schroot met vervuild materiaal in niet meer
van deze tijd. Milieuhufters moeten we
aanpakken, milieucriminaliteit staat hoog op
de agenda.’
Publieke verplichting
Jan Henk Wijma van Purified Metal Company
(PMC) over de Lekbrug: ‘Wij kunnen het verontreinigde
staal keurig verwerken, zonder dat
het personeel of milieu wordt belast. Daarvoor
is onze fabriek speciaal ontworpen. De verontreiniging,
bijvoorbeeld Chroom-6 coating,
wordt afgevangen en geneutraliseerd zodat
het veilig gestort kan worden. Meer dan 98%
van het vervuilde staal komt vrij als een hoge
kwaliteit grondstof waarmee weer opnieuw
schoon staal gemaakt kan worden. Ons proces
is goedkoper dan het alternatief, namelijk het
mechanisch verwijderen van de coating. Maar
duurder dan het materiaal zonder reinigen
te brengen bij een reguliere staalfabriek, die
niet de speciale maatregelen heeft moeten
treffen om te voorkomen dat mens en milieu
wordt belast. Het lijkt alsof Rijkswaterstaat
hiervoor haar ogen sluit, door te zeggen dat de
verantwoording elders in de keten ligt. Dat ligt
anders bij ProRail, die verwoordt letterlijk dat
een overheidsbedrijf een publieke verplichting
heeft. De opgave ligt bij de opdrachtgever,
door aan het begin van de keten helder te formuleren
hoe verwerking moet plaatsvinden,
niet aan het eind van de keten.’
Kamerlid Haverkort: ‘Bij het debat over de
publicatie van het “dreigingsbeeld milieucriminaliteit”
is aandacht gevraagd voor extra handhaving
aan de minister van Jusitie & Veiligheid.
De staatssecretaris van Infrastructuur en
Waterstaat heeft middelen om met de Inspectie
Leefomgeving en Transport meer te doen aan
de bestrijding van Milieucriminaliteit.’
Opbouwfase Bouwakkoord Staal
Terug naar het Bouwakkoord Staal, dat net
uit de startblokken is vertrokken. Bouwen
met Staal is nu meer dan een jaar bezig met
het bouwakkoord, om de milieupositie van
staal te duiden. Nu, tijdens de opbouwfase,
worden roadmaps en instrumenten voorbereid
die zichtbaar moeten maken dat
inhoudelijke plannen stapsgewijs van 2023-
2025-2027-2030 gehaald kunnen worden en
via welke sturing opschaling naar de gehele
bouwketen staal gerealiseerd kan worden.
Er zijn zes teams opgezet die handelingsperspectieven
richting 2030 formuleren op het
gebied van CO 2
-emissiereductie, circulariteit
en verlaging van milieurisico’s. Per handelings-perspectief
worden roadblocks en
stimulansen benoemd. De teams zijn zo gekozen
dat alle ‘modules’ afgedekt worden en
de gehele staalketen meedoet aan het behalen
van de ambities, om er aan paar te noemen:
Team Ontwerpen, Staalconstructie, Recycling/
Hergebruik en Sloop/demontage en oogsten.
Handelsperspectieven
Handelingsperspectieven zijn dus maatregelen
die een ketenspeler kan nemen, om de
CO 2
-reductie te halen. Iedereen doet wat op
zijn pad komt, en zet z’n beste beentje voor,
om als collectief het nobele doel te behalen.
36 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Jacqueline Cramer, regisseur van het
akkoord, lichtte tijdens de ondertekening
de afspraken kort toe en duidde het vervolg.
‘Bouwakkoord Staal moet leiden naar
“ketenbrede afspraken naar een circulaire
economie”. Zo’n dertig partijen ondertekenen
het akkoord, met vertegenwoordiging uit
de gehele keten. Een ambitie is in 2030 een
CO 2
-uitstoot van minimaal 60% lager dan het
peiljaar 1990. Daarbij komt waardebehoud
op het hoogste niveau van componenten,
onderdeel en grondstoffen. We praten hier
over hergebruik en recycling, maar ook over
verlaging van alle verontreiniging (emissies)
die schadelijk zijn voor mens en dier.’
De opschalingsperiode begint in 2023, zodat
iedereen kan en moet aansluiten, want het
aanbestedingsprotocol – opdrachtgevers
moet milieuvriendelijk voorschrijven – is
dan ook een voorwaardelijk feit. Cramer:
‘Innovaties zijn noodzakelijk, in de keten
maar ook in aanverwante sectoren. En voor
kennisontwikkeling en bovenal kennisdeling.
De urgentie onderschrijven we en is hoog,
plus: we moeten aansluiten bij internationale
ontwikkeling en initiatieven. Het gezamenlijk
belang weegt zwaarder dat het individueel
belang. Iedereen moet zijn eigen rol pakken
en innemen, en we moeten hen daarop
aanspreken. Als één schakel uitvalt, hapert
de hele keten en vallen ambities en doelen in
het niet. En als laatste: Meer staalschroot in
Nederland recyclen dan export.’
Ouderwets denken
In de paneldiscussie sorteerden de koplopers
voor door stelling te nemen en hun rol als
ketenspeler te duiden.
Hans van den Berg (Tata Steel Nederland):
‘De kennis van het verleden is niet voldoende
voor de toekomst. Waterstof als energiebron
voor onze productie is een enorme opgave,
en wel degelijk boeiend. Vroeger wilde de
staalfabrieken niet aan hergebruik, want dat
leverde geen “‘nieuw geld” op. En is er op een
gegeven moment niet voldoende tweedehands
staal?’
‘Wij merken dat er nog zoveel in opbouw-aanbouw
is wereldwijd, dat vers,
primair staal nog steeds nodig is. En dat
duurt nog wel even. Kijk, omsmelten kan
altijd, hoewel het de meest eenvoudige
manier is. Maar in schroot zitten ook andere
waardevolle metalen, zoals titanium, die ook
schaars gaan worden. Die willen we gaan
filteren voor waardebehoud. Het denken van
continu nieuw staal te maken, is ouderwets.
En “groen” staal zal ook duurder worden, en
dat hebben we er allemaal voor over. Om de
emissies te verlagen kost ook geld, en ook
daarvoor heeft men geld over. Je kan niet
vechten tegen de maatschappelijke ontwikkelingen,
dat heb ik de afgelopen jaren wel
gemerkt.’
Nardo Hoogendijk (Hollandia): ‘Ik zit mijn
hele leven al in staal. Ik vind het ook het
beste constructiemateriaal. We werkten ook
mee met hergebruik van bruggen, ook die
bij Vianen met onder andere cepezed in casu
de Lekbrug, maar het idee – wonen op een
brug met een congrescentrum – haalde de
eindstreep niet. Alleen kan je mooie ideeën
hebben, maar alleen gezamenlijk krijg je
resultaat en activeer je het vliegwiel. Dus de
schouders eronder.
Wij merken ook dat wereldwijd nog steeds
behoefte is aan nieuw staal. Die betrekken
we niet van Tata, want die heeft een andere
specialiteit. We moeten wereldwijd ook
afspraken maken, een standaard afspreken.
Want als we staal uit bijvoorbeeld China of
Polen betrekken, met minder schone fabrieken
en veel vervuilend transport, dan kunnen
we hier wel veel afspreken, maar ook daar –
vooral vanuit de opdrachtgevers – moeten we
afspraken maken.’
Hans van den Berg: ‘Ik denk de huidige
oorlog in Oekraïne een en ander zeker zal
versnellen. Niet eens zozeer door regelgeving
en sancties, maar je ziet terugtrekkende inkoopstrategieën.
We kochten grondstoffen –
kolen – van Rusland. Maar in heel rap tempo
wordt dat omgezet, juist onder aandringen
van eigen personeel. Met als gevolg dat we
elders inkopen, dichterbij met kortere supply
chains.’
Nieuwe opgave
Menno Rubens (cepezed projects) is tot
‘Circular Hero’ uitgeroepen als koploper pur
sang. Al is hij niet zozeer een pure staalarchitect,
het materiaal geniet wel zijn voorkeur.
Temeer door de demontabele verbindingen,
een intrinsieke kwaliteit, dat zeer geschikt is
voor een circulaire economie. ‘Je hoeft het
maar één keer te kopen.’
Robert de Roos (Rijkswaterstaat): ‘Wij
willen vooroplopen in duurzaamheid. Met
name met duurzaam inkopen, al tien jaar.
Dat wordt zo langzamerhand geaccepteerd.
Samenwerking is daarbij geboden, want
eigenhandig aan de knoppen draaien heeft
minder effect dan het collectief. We hebben
een bruggenbank, die vaak wordt geraadpleegd
om de mogelijkheden van hergebruik
te onderzoeken. Maar we moeten als markt
nog wennen aan deze nieuwe opgave. Als je
onderdelen van bruggen gaat hergebruiken,
vooral constructief, dan moeten de normen
en regelgeving daarop worden aangepast.
Staal lijkt schaars te gaan worden, juist door
een steeds groeiende vraag. Wij als overheid,
net als ProRail, proberen steeds meer
met MKI-waarden de duimschroeven aan
te draaien. Zoals transportafstanden en de
hoeveelheid gerecycled materiaal. We zoeken
de grenzen op om gezonde concurrentie in
stand te houden. Maar nogmaals, we willen
de duimschroef aandraaien.’ •
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 37
BURGEMEESTER GABRIËL THEUNISBRUG, ANTWERPEN
Drie-eenheid
xxx
De Theunisbrug in Antwerpen bestaat uit drie evenwijdige stalen bruggen,
waartussen het daglicht vrij spel heeft tot onder de brug en op de kades. Deze
opdeling was onder meer gunstig voor een gefaseerde uitvoering van de nieuwe
Theunisbrug en de snelle vervanging van de oude brug. De hybride kokertuibrug
– de combinatie van een betonnen onderbouw en een stalen bovenbouw – is
niet nieuw, maar oogt hier markant. Omdat de overspanningen groot zijn, werd
in een vroeg stadium vastgesteld dat staal het meest geschikte basismateriaal
voor de constructie was.
drs. M.M. Teunissen
Marcel Teunissen is zelfstandig architectuurhistoricus, onder meer als publicist en studentbegeleider aan de TU Delft.
Lange tijd vormden bruggen de kortst mogelijke
verbindingen tussen twee oevers. De
landschappelijke inpassing en verschijningsvorm
waren ondergeschikt aan het civiele
ontwerp van ingenieurs. Met de betrokkenheid
van architecten en de intrede van het
integraal ontwerpproces worden ontwerpopgaven
anders benaderd. Een overtuigend
resultaat daarvan is de Burgemeester Gabriël
Theunisbrug in het noordoosten van Antwerpen,
nabij het Sportpaleis. In tegenstelling
tot z’n voorganger verbindt de aanmerkelijk
langere brug de stadsdistricten Merksem en
Deurne in een gestroomlijnde bundel, vormgegeven
als strak georganiseerde boulevard
voor voetgangers, fietsers, auto’s en trams.
Naast een veilige en aangename oversteek
voor alle weggebruikers bevordert de hogere
brug de doorvaart over het Albertkanaal. Het
wegennet in het Vlaamse land wordt daarmee
ontlast, wat bijdraagt aan meer verkeersleefbaarheid
in de beladen mobiliteitscontext
van Antwerpen. Daarbij geven de asymmetrische
vorm, het horizontaal geaccentueerde
silhouet en de zorgvuldige detaillering als
‘totaalkunstwerk’ een positieve impuls voor
de herontwikkeling van de omgeving in de
buurt van beide aanlandingen.
Verhogen bruggen Albertkanaal
Het Albertkanaal is voor de binnenscheepvaart
de belangrijkste waterweg van Vlaanderen.
Ruim een decennium geleden startte de
overheidsorganisatie De Vlaamse Waterweg
met het drastisch verbeteren van de bevaarbaarheid,
onder meer met het vergroten van
sluizen en het verbreden van vaargeulen. Ook
de beperkte doorvaarthoogtes en doorvaarbreedtes
van een groot aantal bruggen
vormden knelpunten, die nu grotendeels zijn
opgelost. De verhoging van de bruggen tot
een vrije doorvaarthoogte van 9,10 m – door
opvijzeling of vervanging – laat schepen met
vier lagen containers veilig en vlot varen en
biedt bovendien perspectieven voor ‘Short
Sea Shipping’. Voor de operatie wordt een
deel van de kosten gefinancierd door de
Europese Unie, die het stimuleren van de
binnenscheepvaart onder meer koppelt aan
klimaatdoelstellingen.
De Schelde slingert door het achterland langs
en door de oude stad en mondt uit in de
Noordzee. Het meer rechtlijnige Albertkanaal
doorklieft de stad in het noordoosten, als
verbinding van de wereldhaven met Luik en
enkele Limburgse steden. Ter hoogte van de
oude Theunisbrug, vlak bij het havengebied,
kent het Albertkanaal een flauwe bocht. Hier
was het kanaal met een breedte van nauwelijks
48 m op zijn smalst.
Feitelijk was er sprake van een dubbele
flessenhals. De vrije hoogte van 6,82 m moest
worden vergroot tot 9,10 m en de doorvaartbreedte
moest worden opgerekt naar 90 m,
bijna een verdubbeling. Samen met het uitbaggeren
van het kanaal en de herinrichting
38 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
xxx
van de oevers werd dit één van de grootste
werken in het project Verhogen bruggen Albertkanaal.
De nieuwe Theunisbrug verbindt
het Duvelsplein met de Schijnpoortweg.
Visueel geheel
De Theunisbrug was niet alleen te laag maar
ook verouderd, zelfs ouder dan het tussen
1930 en 1939 met de hand gegraven Albertkanaal.
De brug werd in 1906 gebouwd voor
een tramverbinding over de Kempische Vaart,
die later grotendeels opging in het Albertkanaal.
De naar Gabriël Theunis (burgemeester
van Merksem tussen 1963-‘69) vernoemde
brug werd verscheidene malen verbreed en
verlengd, de laatste keer in 1996.
De uit betonnen liggers bestaande tweedelige
brug was kaarsrecht, relatief kort en sloot
alleen in logistieke zin aan bij de verkeersstructuur
op de verschillende oevers. Voor
de nieuwe bruggen voor het zwaardere
verkeer over het Albertkanaal is een generiek
ontwerp gemaakt voor een boogbrug, door
Ney & Partners uit Brussel. De typologie is
gebaseerd op twee in het midden tegen elkaar
leunende stalen bogen.
Al in een vroeg stadium werd duidelijk dat
de generieke brug niet kon worden toegepast.
Primair vanwege de kabels van de nabijgelegen
hoogspanningsmast en bijkomende
strikte veiligheidsmarges. Dit sloot brugtypen
met hoge constructieve delen uit, zoals alle
boog- en tuikabelbruggen. De ingenieursbureaus
Arcadis en Sweco, die voor De Vlaamse
Waterweg onderzoek verrichtten, betrokken
architectenbureau ZJA bij het project.
Uitgangspunt voor de projectarchitect (Ralph
Kieft) vormde het maken van een vloeiende
verbinding met drie evenwijdige bruggen, die
samen één visueel geheel vormen.
De brug bestaat uit een centrale trambrug en
twee autobruggen met twee rijstroken, geflankeerd
door gescheiden fiets- en voetpaden.
Niet alleen zijn de verschillende verkeersstromen
helder gezoneerd, de vorm laat door
langgerekte openingen daglicht toe onder
de brug en laat het weerkaatsen in het water
van het kanaal. Deze drieledige opbouw
met tussenruimtes is fundamenteel voor het
ontwerp, want een ongeveer 50 m brede brug
zonder openingen had onherroepelijk tot een
donkere onderwereld met povere verblijfskwaliteit
geleid.
Gebogen en asymmetrisch
Omdat de overspanningen groot zijn, werd
in een vroeg stadium vastgesteld dat staal het
meest geschikte constructiemateriaal was.
Beton is gebruikt voor de pijlers en zijwanden
van de aanlandingen en het dichten van de
brugdekken. De drie stalen bruggen hebben
een maximale lengte van 180 m, waarvan 110
m boven het water.
Wat betreft de stalen draagconstructie bestaat
elke brug uit twee langgerekte, samengestelde
kokerprofielen, verbonden door dwarsliggers.
De witte bovenbouw bestaat per brug uit
twee evenwijdige constructies van kokervormige
tuien en kolommen. Karakteristiek zijn
de V-vormige kolommen in deze omhoog
gevouwen structuur. Deze bouwdelen zijn te
associëren met geabstraheerde brugtorens of
havenkranen. Het silhouet van de V-vormen
als gekantelde driehoeken is asymmetrisch,
wat een dynamischer beeld oproept dan een
symmetrische ondersteuning.
Met donkere pijlers als verticaal tegenwicht
aan deze open, relatief lage witte staalconstructie
heeft de Theunisbrug een eigen
verschijningsvorm, wat bijdraagt aan de versterking
van de identiteit van het gebied. De
veiligheid en kwaliteit van het oversteken van
het Albertkanaal zijn substantieel verbeterd.
Tussen de verschillende bruggen speelt niet
alleen het licht vrijelijk, de verkeersdeelnemers
hebben zicht op het Albertkanaal.
De dynamiek van de asymmetrie is ook
kenmerkend voor het horizontale vlak.
De brug is ontworpen als schakel tussen
de stratenpatronen op de beide oevers. De
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 39
0 10 20 M
beëindiging betonnen brug bij start
betonnen brug is de laagst gemeten hoogte altijd 150 mm
150
eind-dwarsdrager: C-profiel
aanlijnvoorziening: rvs buis bevestigd op afstandshouders
bij inspectiebordes: beton in het zicht
kantelbaar verlichtingsarmatuur
flensplaten samengestelde liggers en tuien
1
variabel (min, 2500 mm)
betonnen laaggelegen landshoofd bekleed met keramische tegels 100x100 mm
in tegelverband, uitgezet vanuit onderhoudsbordes
bestrating uit ruwe kasseien
2%
opgelaste staalstrip
voor geleiding water
0 10 20
zijaanzicht
0 10 20 m
xxx
1600 8600 2500 750 3000
2200
2200
1600
19450
2400
3500
3500
aanzicht kijkend
richting kanaal
snede
zijaanzicht
05 ZJA Theunisbrug Merksem detail pijler tussensteunpunt & detail brugdek
xxx
40 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
aan weerszijden verschillend, maar ruim van
opzet. Het uitkragende brugdek in de binnenbocht
is ingericht als een drie meter breed
fietspad in dubbele richting en een royaal
voetpad van gelijke breedte. Het uitkragende
brugdeel in de buitenbocht voorziet in een
gemengd fiets- en voetpad met een breedte
van 3,75 m. De stalen bovendekken in de
binnen- en buitenbocht zijn afgewerkt met
kunsthars.
xxx
verschillende richtingen vroegen om een licht
gebogen vorm, waardoor er sprake is van
drie verschillende bruggen en een binnen- en
buitenbocht, aan weerszijden van de centrale
trambrug.
xxxx
De buiging in het tracé had consequenties
voor de geometrie en specifieke krachtenwerking.
In samenwerking met Arcadis
heeft het architectenbureau daarom een 3D
BIM-model ontwikkeld om de specifieke
vormgeving en detaillering probleemloos te
kunnen vertalen naar de productielijn van
het staalconstructiebedrijf.
Hiertoe is hogesterktestaal gebruikt in
S460 en S355. Voor de kleinste brug (in de
binnenbocht) is 2.500 ton staal verwerkt en
voor de grootste 2.800 ton. Wat betreft de
centrale trambrug voldeed 2.000 ton staal. De
corrosiebescherming bestaat uit metallisering
en een vierlaags verfsysteem.
God is in the details
Dankzij het opvallend ontwerp en de constructieve
houding van De Vlaamse Waterweg
zijn de drie bruggen tot in detail op
elkaar afgestemd, met veel aandacht voor de
inpassing in de omgeving. Zelfs de vangrails
maakten integraal deel uit van het ontwerp.
Een detail dat cruciaal is voor het totaalbeeld
zijn de licht uitstekende boven- en onderflenzen
van de kokerliggers, die het vloeiende
lijnenspel benadrukken.
Ook de flanken van de hybride brug zijn verbijzonderd.
Fietsers en voetgangers bewegen
zich boven uitkragende staalconstructies die
als een soort balkons aan de kokerliggers zijn
bevestigd. De langgerekte witte bovenbouw
biedt dankzij voldoende constructiehoogte
een veilige scheiding met het snelverkeer.
Dankzij rank gedetailleerde balustrades kan
worden genoten van vergezichten op het
water en de stad.
De plattegronden van de brugdekken zijn
Efficiënte, gefaseerde uitvoering
Door een uitgelezen fasering kon aan de
randvoorwaarden worden voldaan: tijdens de
werkzaamheden kon het tramverkeer blijven
doorgaan, en twee rijstroken voor gemotoriseerd
verkeer en een fiets- en voetpad in
dubbele richting konden toegankelijk blijven.
Op 7 februari 2019 gaf de Vlaams minister
van Mobiliteit, Ben Weyts, het startschot
voor de werken aan de nieuwe Theunisbrug.
Eerst zijn in een jaar de oostelijke brug (in de
buitenbocht) en de trambrug gebouwd en geplaatst.
In het weekend van 11 en 12 juli 2020
heeft aannemer Artes de oude Theunisburg
boven het kanaal volledig afgebroken. Hiervoor
werd een nieuwe, duurzame techniek
toegepast, waarmee na het aanbrengen van
zaagsneden de betonnen liggers één voor één
op een ponton werden gehesen. Het verkeer
reed onbelemmerd verder over de eerste twee
delen van de nieuwe brug, die op 8 juli 2020
in gebruik waren genomen. Op de vrijgekomen
plek kon worden gestart met voorbereidende
werkzaamheden voor de plaatsing van
de westelijke brug. Nadat dit was gebeurd,
werd op 11 juli 2021 de nieuwe Theunisbrug
officieel ingehuldigd.
Daarna konden de kanaalverbreding en
de aanleg van de nieuwe oevers worden
uitgevoerd. Deze laatste werkzaamheden
zijn onlangs afgerond. Staalbouwer Aelterman
vervaardigde de oostelijke en westelijke
brug in de fabriek in Gent. De trambrug is
gebouwd door bedrijfspartner Techno Métal
Industrie, in de werkplaats in Andenne. De
drie bruggen zijn steeds in delen over water
naar Antwerpen gebracht en vervolgens
samengesteld. Nadat de brug tot één geheel
was gelast, is de constructie omhoog gevijzeld
en met SPMT’s op haar plaats gereden. De
operatie vond deels plaats via het jaagpad en
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 41
Projectgegevens
Opdracht De Vlaamse Waterweg • Constructief ontwerp
Arcadis, Amersfoort en Sweco, De Bilt • Architectuur
architectenbureau ZJA, Amsterdam • Uitvoering THV Artes
(civiele bouw), Kruibeke (B); Stadsbader (wegen en riolering),
Harelbeke (B); Taveirne (traminfrastructuur), Torhout
(B) • Landschapsarchitectuur OKRA Landschapsarchitecten,
Utrecht • Staalconstructie Aelterman, Gent (B) en
Techno Métal Industrie, Andenne (B) • Overige partners
Water-link Antwerpen (B); Aquafin, Aartselaar (B); De Lijn,
Antwerpen en Stad Antwerpen • Data ontwerp tot en met
uitvoering: 2015-2021
Literatuur
1. M.M. Teunissen, ‘Boogpees’, Bouwen met Staal 282
(augustus 2021), p. 10-16.
xxx
deels via een ponton plaats.
Parallel vonden wegwerkzaamheden plaats,
waarbij het verkeer onbelemmerd doorgang
had, wederom gefaseerd. Gestart werd aan
de voet van de brug in Merksem, waar de
herinrichting van een complex kruispunt
resulteerde in het aangename buurtplein,
het Duvelsplein. Vervolgens werd het gebied
rond de aanlanding in Deurne heringericht.
Stedelijke herontwikkeling
De Ring van Antwerpen geeft de laatste
decennia veel verkeersdruk op het lokaal en
doorgaand verkeer in Merksem en Deurne,
wat ook hinderlijk is voor bewoners. Voor
het Masterplan Mobiliteit Antwerpen is veel
aangepast, door overkappingen, geluidsschermen
en groenaanleg.
De nieuwe Theunisbrug draagt niet alleen
bij aan de verbetering van de infrastructuur,
maar vormt ook een inspirerende mijlpaal
voor de in gang zijnde herstructurering van
de omgeving van de brug in zowel Deurne als
Merksem. Zo is voor de wat harde, industriële
omgeving van het Candico-gebouw
– het enige waardevolle erfgoed in dit gebied
– door de stad Antwerpen, de provincie
Vlaanderen en De Vlaamse Waterweg het
plan De Kanaalkant gemaakt, dat voorziet in
een gedeeltelijke transformatie tot een wijk
met woningen en bedrijven.
Anticiperend op deze toekomstige herontwikkelingen
heeft ZJA met OKRA
Landschapsarchitecten uit Utrecht een
gedetailleerd inrichtingsplan gemaakt voor
de ruimtes onder de brug en de kanaaloevers.
De pijlers en de aanlandingen van de
Theunisbrug zijn donker. Voor een veilige en
prettige passage onder de brug is extra aandacht
besteed aan de toetreding van daglicht,
aangevuld met een gedetailleerd verlichtingsplan.
Voor extra licht op de kades zijn de
openingen tussen de verschillende bruggen
groter gemaakt. Om het verblijf te veraangenamen
zijn zitbanken geïntegreerd in de
pijlers van de bruggen en zijn houten banken
geplaatst in een omgeving met veel groen.
De brug is opgetrokken met rechte wanden
en afgewerkt met donkerbruine steenstrips
van handvorm baksteen in afwisselende
patronen. De passage aan de kant van de Carrettestraat
is verbijzonderd met een wijkende
wand voor meer overzicht en toetreding van
daglicht. De patronen in de tegelwand verwijzen
naar de rimpelingen in het water.
Aan de andere kant van het kanaal geeft het
Sportpaleis veel parkeerdruk. De op een
groene ondergrond aangelegde parkeerplaats
tussen nieuw aangeplante bomen moet voor
autobezoekers de omgeving van de Theunisbrug
verbeteren. Ook de ruim aangelegde
fietslus en de vier royale trappen met fietsgoot
verbeteren de aansluiting op de omgeving en
hebben het oversteken van het kanaal zowel
efficiënter als aantrekkelijker gemaakt.
Niet generiek
Zo zet de nieuwe Theunisbrug de toon voor
volgende stedelijke herontwikkelingen, maar
zal daarmee pas op termijn volledig tot zijn
recht komen.
Het ontwerp van de nieuwe Theunisbrug
betrof voor de architect een meervoudige
opdracht die ook bestond uit de al voltooide
fietsbrug over het Albertkanaal bij Tessenderlo
[1] . Ook in daar is, om andere redenen,
afgeweken van de generieke brug van Ney &
Partners. De fietsbrug en de hybride brug in
Antwerpen vormen ‘baanbrekende, kwalitatief
hoogwaardige accenten in staalbouw, als
verrijking van de vormfamilie van het project
Verhogen bruggen Albertkanaal’.
Volgens de huidige verwachtingen zijn de
geplande verbeteringen op het gehele traject
eind 2022 voltooid en zal het Albertkanaal,
meer dan ooit, de belangrijkste waterweg van
Vlaanderen zijn. •
42 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Met XCarb ® willen we de koolstofvoetafdruk
van ons staal verkleinen.
Decarbonisatie is het belangrijkste aspect van de langetermijnstrategie van ArcelorMittal.
Wij sluiten ons aan bij de doelstellingen van het Akkoord van Parijs en de Europese Green
Deal door ons ertoe te verbinden onze CO 2
-uitstoot tegen 2030 wereldwijd met 25% en in
Europa met 35% te verminderen en tegen 2050 koolstofneutraal te zijn.
XCarb ® is ontworpen om alle koolstofarme en koolstofvrije producten van ArcelorMittal maar
eveneens inspanningen met betrekking tot het staalproductie proces samen te brengen. Een
van de eerste initiatieven van ArcelorMittal Europe - Long Products is XCarb ® gerecycleerd en
hernieuwbaar geproduceerd
XCarb ® gerecycleerd en hernieuwbaar geproduceerd is van toepassing op producten die via
de electrische route worden vervaardigd met behulp van schroot en 100% hernieuwbare energie,
waardoor onze afgewerkte staalproducten een uiterst lage CO 2
-voetafdruk hebben. Met XCarb ®
gerecycleerd en hernieuwbaar geproduceerd worden onze staalproducten nu ook geleverd met
een ‘Garantie van Oorsprong’ die de hernieuwbare bronnen voor de elektriciteit certificeert.
Door ons XCarb ® gerecycleerd en hernieuwbaar geproduceerd staal te kopen, kunnen onze
klanten de wereldwijde CO 2
-voetafdruk van hun projecten, producten en eindproducten verkleinen,
met behulp van de cijfers in het EPD, die onafhankelijk door een derde partij zijn gecertificeerd.
Aarzel niet langer en ga met ons mee op reis naar koolstofneutraal staal.
WIT-UH 300
Hoogwaardige mortel van de nieuwste generatie!
Met het zelf ontwikkelde hybride-injectiemortel systeem heeft
u met zeer kleine verankeringsdieptes de hoogste draaglasten.
Dit zorgt voor meer toepassingsmogelijkheden en reduceert
de verwerkingstijd (boortijd) en materiaalkosten aanzienlijk.
De WIT-UH 300 is bestemd voor het bevestigen van zware
belastingen in gescheurd en ongescheurd beton en hard in
30 minuten uit.
Würth Nederland B.V. ⋅ Het Sterrenbeeld 35, 5215 MK ‘s-Hertogenbosch
Scan de QR code
en bekijk de video
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 43
NIEUWE NEN-EN 1993-1-3 KOUDGEVORMDE PROFIELEN EN STAALPLAAT
Structural Classes
neerwaartse belasting
flenskrachten in
randelementen
opwaartse belasting
afschuifveld
2. Z- en C- gordingen waarbij de bovenflens
zijdelings en tegen rotatie wordt gesteund door een
geprofileerde plaat of sandwichpaneel.
geprofileerde staalplaat
1. Schijfwerking. (Links)
NEN-EN 1993-1-3 [1] behandelt stalen koudgevormde elementen of constructies
die daaruit zijn samengesteld. Deze norm maakt ook deel uit van de revisie van
de gehele Eurocode-serie. In maart 2021 is dan ook prEN 1993-1-3/FD [2] gepubliceerd.
Deze wijkt in veel opzichten af van de oude versie, momenteel nog van
kracht, en is uitgebreid met een aantal items. Het begrip ‘Structural Classes’ van
geprofileerde staalplaat, met nu toegevoegd het sandwichpaneel, is duidelijker
gespecificeerd en omkleed met voorwaarden. Ook is de afstemming tussen de
hoofdconstructeur en detailengineer beter geregeld.
een element dat uitsluitend belasting overdraagt
naar de constructie.
De definities in prEN 1993-1-3 zijn ongeveer
gelijk, maar er worden extra voorwaarden
aan verbonden. Naast geprofileerde staalplaat
zijn ook sandwichpanelen als mogelijk stabiliserend
element opgenomen.
ir. C.J. Tilburgs en ing. M. Roose
Kees Tilburgs is directeur/eigenaar Racking Consultancy-Construction & Operation in Doetinchem. Marco Roose is Expert
– Senior Engineer Building Products bij Voestalpine Sadef in Hooglede (B). Beiden zijn lid CEN/TC250-SC3/WG3 ‘Evolution of
EN 1993-1-3 – Cold-formed members and sheeting’ en lid CEN/TC 135 – WG14 ‘Execution of steel structures and aluminium
structures – Cold-formed structural steel elements’.
De Structural Classes (zie kader) zijn onderverdeeld
naar de volgende definities.
• Class I: constructie waarbij koudgevormde
profielen en geprofileerde staalplaat zijn
ontworpen om bij te dragen aan de sterkte en
stabiliteit van een constructie in zijn geheel.
• Class II: constructie waarbij koudgevormde
profielen en geprofileerde staalplaat zijn
ontworpen om bij te dragen aan de sterkte en
stabiliteit van constructieve componenten.
• Class III: constructie waarbij koudgevormde
geprofileerde staalplaat zijn toegepast als
NEN-EN 1090-4 en NEN-EN 14782
Al tijdens de afstemmingen voor het opstellen
van de eerste norm [3] voor het uitvoeren
(productie en montage) van constructies in
koudgevormde profielen en/of geprofileerde
staalplaat, is Structural Class aan de orde
gekomen. Met in de scope: ‘Deze Europese
norm behandelt geprofileerde staalplaat van
de Structural Classes I en II conform EN
1993-1-3, toegepast in constructies’.
Uit de discussies binnen de CEN/TC-commissie
bleek dat met name Frankrijk eraan
44 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Warning: diaphragm in roof!
Modifications to this area of the roof,
e.g. roof penetrations, are not allowed
without prior static verification because
of the danger to the structural stability!
3. Voorbeeldmarkering ‘schijfwerking in dak’.
4. Koppelstaven vereist voor Class III-dakbedekking, zelfs voor kleine overspanningen.
hechtte dat binnen Class III onderscheid
wordt gemaakt tussen ‘Structural’ en
‘Non-structural’. In feite ging men vanuit
de definitie van Class III in EN 1993-1-3 er
vanuit dat Class III als Non-structural mocht
worden opgevat en EN 14782 [4] mag worden
toegepast. En die stelt: ‘Deze norm behandelt
geen producten met een “Structural purpose”.’
prEN 14782 [5] , stammend uit 2015 maar
nog niet vrijgegeven, verwoordt het duidelijker:
‘Deze ontwerpnorm behandelt geen
producten met een “Structural purpose”, dus
uitsluitend producten in constructies van
Class III (volgens EN 1993-1-3), en behandelt
geen producten toegepast in constructies
van Class I en Class II mede bedoelt om
bij te dragen aan de gehele of gedeeltelijke
sterkte en stabiliteit van het bouwwerk door
zijdelingse steun en/of rotatiebeperking dan
wel het dragen van belasting, exclusief het
eigengewicht van de beplating’.
EN 14782 behandelt staalsoort, minimum
materiaaldikte, draagkracht voor een
geconcentreerde kracht, water- en vochtdoorlatendheid,
thermische uitzetting,
maattoleranties, duurzaamheid, gedrag onder
brand, bijdrage aan brandlas en bijdrage aan
gevaarlijke stoffen. Tevens behandelt het beproevingsmethoden,
proefevaluatie, en keuze
proefstukken wat betreft gedrag bij brand en
draagkracht voor een geconcentreerde kracht
van 1,2 kN (nationale regelgeving kan een
hogere kracht definiëren). Ook de procedure
voor een CE-markering is opgenomen.
Vanwege deze ontwikkelingen is in de CEN/
TC-werkgroep, verantwoordelijk voor de revisie
van EN 1993-1-3, uitgebreid stilgestaan
bij het begrip Structural Class.
Interface constructeur(s)
prEN 1993-1-3 gaat veel dieper in op het
begrip Structural Class dan de huidige norm,
met bijbehorende voorwaarden.
• Geprofileerde staalpaten en sandwichpanelen
die gecategoriseerd zijn als Class III, kunnen
worden gedifferentieerd naar Structural
of Non-structural. De Nationale Bijlage kan
aangeven welke toepassingen in Structural
Class III mogen worden beschouwd als
Non-structural.
• Class III - Non-structural geprofileerde
staalpaat wordt behandeld in EN 14782. Class
III - Non-structural sandwichpaneel wordt
behandeld in EN 14509-1 [6] en Class II (altijd
Structural) sandwichpaneel wordt behandeld
in EN 14509-2 [7] .
• De classificatie in Structural Classes is met
name relevant voor de ontwerpnorm die mag
worden aangehouden voor plaat of paneel.
• De hoofdconstructeur is verantwoordelijk
voor de communicatie tussen de (deel)
constructeurs en bepaalt uiteindelijk de
Structural Class:
– Class I: dat schoring geheel of gedeeltelijk
wordt verzorgd door plaat of paneel. Derhalve
schijfwerking (afb. 1) en/of;
– Class II: dat plaat of paneel bijdraagt aan de
sterkte, stijfheid en stabiliteit van de profielen
die ze direct ondersteunen. Bijvoorbeeld:
liggers, gordingen of wandregels worden
zodanig gesteund door en bevestigd aan geprofileerde
plaat of sandwichpaneel dat eerste
en/of tweede orde (kip)torsie of zijdelingse
buiging in hun vlak wordt verhinderd dan
wel dat de kritische belasting wordt verhoogd
(afb. 2);
– Class III: dat de positieve effecten geleverd
door plaat of paneel niet in rekening mogen
worden gebracht bij het ontwerp van de
direct dragende profielen.
• Afstemming is vereist tussen de hoofdconstructeur
en detailengineer (incl. de interactie
van de bevestigingsmiddelen), over de
aangenomen Structural Class en implicaties
betreffende de productnorm.
• Aanvullende eisen voor Structural-toepassingen
zijn gegeven in EN 1090-4 voor wat
betreft:
– vastleggen Structural Class op tekeningen
en duidelijk zichtbaar op de uiteindelijke constructie
(afb. 3);
– aangeven van het type en posities van de
verbindingsmiddelen tussen plaat/paneel en
de onderligende constructie en tussen plaat/
paneel onderling;
– specificeren van de Structural Class in
de instructie voor het ontwerp en in de gebruiks-
en onderhoudsdocumenten.
• EN 1090-4 specificeert de factoren die de
uitvoering beïnvloeden en die dienen te worden
gespecificeerd in de ontwerpfase.
Opmerkingen
• Wanneer én schijfwerking én steun aan
de stabiliteit van gordingen/wandregels is
bepaald, dan is zowel Class I als Class II aan
de orde.
• Het is belangrijk dat al in de (voor)ontwerpfase
wordt vastgelegd in welke Structural
Class de platen of panelen mogen worden
ingedeeld, aangezien dit grote gevolgen heeft
voor het ontwerp van de onderliggende
constructie. Bijvoorbeeld een plaat of paneel
die enkel als Structural Class III mag worden
toegepast, kan goedkoper zijn, maar zal veelal
leiden tot een zwaarder gordingontwerp en
een duurdere montage van de gordingen
vanwege de extra koppelstaven (afb. 4) en/
of schoring die moeten worden aangebracht.
Een verkeerde aanname van de Structural
Class kan immers leiden tot onaangename
verassingen tijdens de controle van het constructief
ontwerp of de uitvoeringsfase.
• De indeling in Structural Class is niet alleen
van belang voor het ontwerp van stalen
kóudgevormde profielen of constructies die
de staalplaat of paneel dragen maar evenzeer
voor onderliggende warmgewalste constructies
of houten balken. Deze classificatie had
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 45
Definitie Structural Class
Een Nederlandse vertaling van EN 1993-1-3 ontbreekt officieel en daarmee bestaat een Nederlandse term voor Structural
Class ook (nog) niet. ‘Constructieklasse’ is bij navraag onder enkele constructeurs favoriet. Structural Class is een
classificatie die alleen in EN 1993-1-3 en in EN 1090-4 aan de orde is. Er is feitelijk ook geen definitie van het begrip.
Maar de classificatie is gebaseerd op de mate waarin de geprofileerde staalplaten of sandwichpanelen bijdragen aan
de stabiliteit van de direct dragende componenten en/of de totale constructie.
daarom misschien beter thuisgehoord in
NEN-EN 1990.
• De verbinding tussen plaat/sandwichpaneel
en de gordingen of wandregels zal eenvoudiger
uitgevoerd kunnen worden bij Class
III en zeker bij Class III-Non structural.
Dit omdat deze wordt gedimensioneerd om
enkel de uitwendige krachten op de beplating
over te dragen naar de gordingen respectievelijk
wandregels. Overige krachten door
de interactie gordingen/wandregels met de
beplating worden hierbij verwaarloosd. Bij
deze Classes zullen de gordingen/wandregels
zwaarder worden uitgevoerd en daardoor
onder belasting ook minder vervormen. De
vraag is echter of dit in de werkelijkheid ook
zal leiden tot voldoende lage krachten op de
verbindingsmiddelen in relatie tot de berekende
krachten voor de Class III-situatie. De
constructie weet immers niet in welke Class
hij is ingeschaald.
Nederlandse situatie
De huidige Nederlandse Nationale Bijlage
bij NEN-EN 1993-1-3 [8] , gaat nog niet in op
Structural Class. De gestelde problematiek is
pas duidelijk geworden met het opstarten van
de werkgroep (CEN/TC 135-WG14) en verder
uitgewerkt bij de revisie van EN 1993-1-3.
Een Non-structural-ontwerp voor geprofileerde
staalplaat volgens NEN-EN 14782 of NEN-
EN 14509-1 voor sandwichpanelen kan nooit
worden toegestaan. Dak- en wandbeplating
dient te worden ontworpen op de aan de orde
zijnde belastingen volgens NEN-EN 1991 [9][10] ,
met toepassing van de bijbehorende constructienorm,
in casu NEN-EN 1993-1-3.
Indien geprofileerde staalplaat toch blijkt te
zijn ontworpen als Non-structural conform
NEN-EN 14782, dan kan de plaat voortijdig
bezwijken met bijvoorbeeld als resultaat ‘gat
in het dak’ met gevolgen voor de onderliggende
constructie en kans op voortschrijdend
bezwijken. Momenteel wordt een addendum
voorbereid op NEN-EN 1993-1-3 waarin de
volgende tekst is voorgelegd aan de commissie
TGB Staalconstructies.
Addendum: Basis of design
For the design of structures made of cold
formed members and sheeting a distinction
should be made between ‘structural classes’
associated with failure consequences according
to EN 1990 – Annex B defined as follows:
Structural Class I: Construction where coldformed
members and sheeting are designed
to contribute to the overall strength and
stability of a structure;
Structural Class II: Construction where
cold-formed members and sheeting are
designed to contribute to the strength and
stability of individual structural elements;
Structural Class III: Construction where
cold-formed sheeting is used as an element
that only transfers loads to the structure.
NOTE 1: During different construction stages
different structural classes may be considered.
NOTE 2: For requirements for execution of
sheeting see EN 1090.
Add above NOTE 1 (which becomes NOTE 2
and NOTE 2 becomes NOTE 3):
Sheeting shall be designed for the appropriate
actions as specified in NEN-EN 1991 and the
structural design shall be in accordance with
this standard. Consequently sheeting shall
always be considered as ‘structural’.
NOTE 1: For sheeting it is not allowed to apply
NEN-EN 14782 (Self-supporting metal sheet
for roofing, external cladding and internal
lining – Product specification and requirements),
because it does not covers products for
structural purposes.
Adequate communication is required between
the designer of the members supporting
sheeting and the designer of the sheeting, with
respect to the assumed Structural Class and
the corresponding implications to the product
standard.
(7) To add this clause.
Additional requirements for structural applications
of sheeting are given in NEN-EN 1090-4
with respect to:
• Communicating the Structural Class on
layout drawings as well as clearly posting it on
the actual structure.
• Providing a minimum number of fasteners
between the sheeting and the supporting member,
as well as between the different sheets.
• Specifying the Structural Class in the design
brief, as well as in the operations and maintenance
manual. •
1. NEN-EN 1993-1-3 (Eurocode 3 Design of steel structures Part 1-3: General rules
Supplementary rules for cold-formed members and sheeting) 2006 + AC + AC, 2009.
2. prEN 1993-1-3 (Final Document van de revisie van [1]), 2021.
3. NEN-EN 1090-4 (Execution of steel structures and aluminium structures – Part 4: Technical
requirements for cold-formed structural steel elements and cold-formed structures for
roof, ceiling, floor and wall applications), 2018
4. NEN-EN 14782 (Zelfdragende metaalplaten voor dakbedekking en bekledingselementen
– Product specificatie en (Self-supporting metal sheet for roofing, external cladding and
internal lining – Product specification and requirements)), 2006.
5. prEN 14782, 2015, zie [4].
6. NEN-EN 14509-1 (ontw.) (Zelfdragende metalen sandwichpanelen – Fabrieksproducten
– Specificaties (Self-supporting double skin metal faced insulating panels – Factory made
products – Specifications), 2021.
7. NEN-EN 14509-2, Dubbelwandige metalen isolatiepanelen – Fabrieksproducten – Specificaties
– Deel 2: Structurele toepassingen – Bevestigingen en mogelijke toepassingen
van stabilisatie van afzonderlijke structurele elementen (Double skin metal faced insulating
panels – Factory made products – Specifications – Part 2: Structural applications – Fixings
and potential uses of stabilization of individual structural elements)
8. NEN-EN 1993-1-3/NB (Nationale bijlage bij NEN-EN 1993-1-3 Eurocode 3: Ontwerp en
berekening van staalconstructies – Deel 1-3: Algemene regels – Aanvullende regels voor
koudgevormde dunwandige profielen en platen), 2011.
9. NEN-EN 1991-1-1 (Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen
– Volumieke gewichten, eigen gewicht en gebruiksbelastingen voor gebouwen),
2019 + A1 + C1 + C11, 2019 + NB, 2019.
10. NEN-EN 1991-1-4 (Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-4: Algemene
belastingen – Windbelasting), 2005 + A1+ C2, 2011 + NB, 2019 + C1, 2020.
46 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
JAAR
familiebedrijf
Echte staalmannen kiezen
voor The Coatinc Company
Voor elk project een volledig passende oplossing. Kies voor dé one-stop-shop die dromen
duurzaam en in kleur veredelt. Van advies tot logistieke perfectie. Ieder project, groot of
klein, krijgt altijd de beste bescherming en precies die uitstraling die nodig is. Gegarandeerd.
The Coatinc Company: al meer dan 500 jaar gespecialiseerd in staal.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 47
WONEN MET STAAL (90): HUIS-IN-EEN-HUIS, ALMERE
Puur uit principe
Met deze woning in Almere maken de architecten van Bureau Sla een statement.
Bouwmaterialen en -elementen in zo puur mogelijke vorm, schijnbaar losjes in
elkaar gezet om te laten zien wat bouwen in essentie is. En om te laten zien dat
een gebouw uiteindelijk ook weer uit elkaar moet kunnen. Uitgebalanceerde
vormen, materialen, kleuren en verhoudingen maken het intussen ook tot een
fijn huis.
ir. P.F. van Deelen
Paul van Deelen is civiel ingenieur en zelfstandig bouwtechnisch journalist, Rotterdam.
Het is een wel heel speciale klant die zich
een paar jaar geleden meldt bij Bureau Sla,
het architectenbureau van Peter van Assche.
Een van zijn docenten aan de Rotterdamse
Academie van Bouwkunst wil een woning
voor hemzelf en partner. En of hij die wil
ontwerpen.
Niet de minste klant natuurlijk. Werken voor
een architectuurhistoricus, -publicist en ook
nog je docent, voelt dat niet als opnieuw
examen doen? ‘Haha, nee hoor, integendeel!’
reageert Van Assche. ‘We zijn van dezelfde
generatie en kunnen op voet van gelijkheid
discussiëren. Echt over de inhoud van het
vak. Verrijkend. Ik vond het juist een plezier
dat hij mij vroeg!’
Een van de aanleidingen om zijn oud-leerling
te vragen was een project dat die een stukje
verderop had ontworpen*. De nuchtere
aanpak en het pure materiaalgebruik was
ongeveer zoals zij zich voorstelden voor hun
eigen woning.
Kas
De opdrachtgevers hebben een ruime zelfbouwkavel
in Almere Oosterwold. Volgens
het masterplan van architectenbureau
MVRDV gaat ‘zelfbouw’ hier heel ver: je bepaalt
zelf de grootte en vorm van je kavel en
je mag bouwen wat je wil. De perceelgrenzen
moeten wel vrij toegankelijk blijven en alle
infrastructuur moet je zelf of met je buren
regelen.
Ze zien graag een patiowoning, dus met omsloten
buitenruimte. ‘Maar zo’n ruimte voegt
eigenlijk weinig toe aan de toch al overvloedige
ruimte om de woning heen. Met een dak
erop, dus als kas, kun je er andere planten
laten groeien en is zo’n ruimte ook in de winter
voor van alles bruikbaar’, licht Van Assche
toe. De kas wordt uitgevoerd als een binnenruimte,
dus binnen de thermische schil. Dat
maakt de wanden van die kas tegelijk een
stuk eenvoudiger dan als buitenruimte.
Een min of meer alzijdige plattegrond die
rond een patio bijna onvermijdelijk is, blijkt
niet praktisch uit te komen. Daarom stelt de
architect een lineaire rangschikking voor,
met vertrekken naast elkaar. Zo krijgen de
ruimten een betere vorm, met beter uitzicht
en een betere relatie met de tuin. De ruimten
lopen in elkaar over, maar zijn tegelijk dui-
48 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
In Oosterwold kies je zelf je perceel. De grenzen moeten open en toegankelijk blijven.
De zonnepanelen liggen op de aluminium golfplaat, niet ertussen. Bewust, om te
laten zien hoe het zit.
De funderingsbalken liggen boven maaiveld en bepalen een strak stramien.
Een talud om de waterloop te sturen geeft tegelijk privacy.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 49
A-A
B-B
N
11600
7400
situatie
9
6
7
8
begane grond
0 1 2 3 4 5
1e verdieping
langsdoorsnede
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
dakopbouw R C
6 m 2 K/W:
– golfplaat SAB 18/988, bevestigen met neopreenring
– tengels
– prefab dakelement:
– waterwerende en dampdoorlatende laag
– OSB 12 mm
– pir-isolatie 150 mm
– dampremmende laag
– OSB 12 mm
– rachelwerk
– binnenbeplating volgens afwerkstaat
– balk bij oplegging
– stalen spant volgens opgave constructeur HEA 200
overstek bo–ond:
– golfplaat SAB 18/988
– balken
– dubbele langsbalk
– rachel
– afwerkplaat watervast
isolatiemateriaal
dubbele randbalk 171x71 mm,
gemonteerd met afstandshouders
triple glas
stalen spant HEA 200
houten balk zichtzijde RAL 9004
wandopbouw R c
4,5 m 2 K/W:
– houten gevelbekleding
– geventileerde rachels 19 mm
– dampremmende waterkerende folie
– multiplex 12 mm
– HSB wand 235 mm met isolatie 220 mm
– binnenbeplating 12 mm
aluminium lekdorpel
stalen plaat met aangelaste hoek
aangelaste U platen
koker 60x40 mm tussen balken, met bouten verbonden
rand afkitten (er wordt geen plint toegepast)
vloeropbouw R c
6 m 2 K/W:
– gevlinderde dekvloer met vloerverwarming
– geïsoleerde kanaalplaatvloer
– stalen L-profiel
– Plaka thermische onderbreking 25 mm
– betonnen funderingsbalk
stalen ligger
2xingestorte M20
thermobreak alleen bij kolommen
krimpvrije mortel bij overige aansluitingen
Hody staalplaat-betonvloer, golfplaat in aanzicht
beton gewapend prefab geharkt dekkingen
stalen kokers 60 mm gelast aan funderingsbalk
stalen T140-profielen gelast aan kokers
wandopbouw R c
4,5 m 2 K/W:
– houten gevelbekleding
– geventileerde rachels 19 mm
– dampremmende waterkerende folie
– multiplex 12 mm
– HSB wand 235 mm met isolatie 120 mm
– dampremmende laag
– binnenbeplating 9 mm
– buitenplaatkast
kozijnloosglas: triple glas gelijmd op houtenstijl
achterzijde zwart geschilderd, zwart gekit
5
pv panelen
daklicht
+5543
1
2
veranda
4
3
+0
–900
1500 7400 2700
doorsnede A-A
doorsnede B-B
50 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
125x40
1
5543
1
detail 5
Geen boeibord of daktrim; gevel en dak zie
2
3
4
je net niet tegen elkaar aan lopen.
detail 1
1
detail 6
3803
7
8
1
6
5 6
detail entree in verband met afvoer
hemelwater naar de zijkanten
9
5
De buitendekken zijn van beton op een staalplaat.
Die rust op houten moer- en kinderbalken, geoptimaliseerd
naar handelsmaten. Je detail mag 7 zien hoe het
in elkaar zit.
10
720
131 x34
detail 7
detail 2
11
8
+0
13 14
detail 8
190
detail 3
12
212 200 70
15 16
784
600
detail 9
detail 4
17
18
+0
8
19
180
–900
20
120
Behalve boven de trap
is er geen goot. Regen
stroomt als watergordijn
het dak af.
75
21
22
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 51
Slanke kokers omdat ze sec het overstek dragen.
De spanten zijn vormvast. Loodrecht op hun vlak zorgt een verband in de middenwand voor de stabiliteit.
Kopgevels en ‘binnenhuis’ zijn gemaakt in hsb.
delijk begrensd. Een apart, tamelijk gesloten
huis binnen de omhulling geeft de nodige
beschutting voor slapen en werken, verder
kijk je van overal uit over het terrein. ‘Voor
deze bewoners heel belangrijk.’
Overgang
De ruigheid van terrein en de elementen hebben
veel invloed op het ontwerp, aldus de architect:
‘Je waait daar weg of zakt tot je enkels
in de modder.’ Daarom komt de woning wat
hoger, waarbij de vloer naar buiten aan beide
langskanten is doorgezet. Het landschap
loopt visueel en bijna ook letterlijk onder de
constructie door. Zelfs de buitentrap raakt
niet het maaiveld.
Dat dek dient tegelijk om de overgang tussen
binnen en buiten zo geleidelijk mogelijk te
maken – op het verwarrende af. Waar begint
‘buiten’ precies, bij de rand van het dek met
de slanke kolommen, bij de glazen gevel of de
spanten daarachter, bij het gesloten ‘binnenhuisje’,
of toch bij die kas? ‘Deze geleidelijke
overgang geeft een soort buffer naar de
buitenwereld zonder het contact daarmee te
verliezen’, licht Van Assche toe. De twee kopgevels
zijn wel zo goed als dicht en duidelijk
plaatsvast. Dat geeft de woning een duidelijk
richting en gerichtheid.
Stapelen
De opbouw van gevels, vloer en dak doen een
beetje denken aan zelfbouw. Veel lijkt direct
van de bouwmaterialenhandel te komen en
met minimale bewerking of afwerking in
elkaar gezet. Wat je ziet is bijna een exploded
view van onderdelen, elke opsmuk ontbreekt.
Maar schijn bedriegt: het is bestudeerde
nonchalance, alles is zorgvuldig overwogen.
Meintje Delisse, projectarchitect bij het
bureau licht toe hoe dat zit. ‘We willen laten
zien wat bouwen in essentie is: stapelen van
materialen. Normaal wordt dat weggewerkt
maar wij laten die bekleding en afdeklatjes
waar mogelijk weg.’
‘Deze opdrachtgever heeft plezier in zo’n aanpak,
want die weet hoe je bouwt en vindt het
leuk om te zien hoe het in elkaar zit’, gaat ze
verder. ‘Maar er zit ook een principiële vraag
achter. Gebouwen moeten over een aantal
jaren ook weer makkelijk uit elkaar te halen
52 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Projectgegevens
Locatie Hannah Arentweg 136, Almere • Opdracht particulier • Architectuur Bureau Sla, Amsterdam • Constructief ontwerp Ingenieursbureau Sabo, Leiderdorp • Uitvoering Van den Dool
Bouw, Leerdam • Staalconstructie Bentstaal, IJsselstein • Data opdracht september 2017, start bouw december 2019, oplevering september 2021 • Bouwkosten ca. 430.600 euro • Fotografie
Jeroen Verrecht
Technische gegevens
Hoofdafmetingen vloeroppervlak 145 m 2 , verdiepinghoogte 2.65 m bruto t/m vliering, 2.40 m netto (tot vliering), 4.970 m netto tot nok, nokhoogte 5.54 m • Draagconstructie profielen HEB,
conservering poedercoat • Dak hout • Vloeren kanaalplaat • Gevels hout en glas
Het dak boven de binnenruimte is gemaakt van prefab dakelementen.
Het plafond, binnen en buiten gelijk, ligt op klossen op de spanten.
zijn om de materialen goed te kunnen recyclen.
We zoeken hier naar een vormvocabulaire
voor deze nieuwe eisen van circulariteit.’
Spanten
Voor de draagconstructie blijken stalen spanten
de logische keuze. Voor uitzicht naar beide
kanten, indelingsvrijheid, een afleesbaar
ritme in gevel, dak en vloerbalken, en de gewenste
visuele ontkoppeling van bouwdelen.
De spanten staan op weloverwogen afstand
van de houten puien; op dezelfde manier
schiet het dak ook net over de spanten heen.
En voor de spanten zijn walsprofielen de
logische keuze. ‘Je mag aan de vorm zien
dat het staal is. De kleur is zo gekozen dat
ze nadrukkelijk geen onderdeel worden van
de pui maar niet zo donker dat ze het beeld
zouden domineren.’ Aan de afmetingen van
de profielen kan je zien dat het ‘de sterke jongens
zijn die het geheel dragen’, zoals Delisse
het uitdrukt. Daarmee komen de spanten
nadrukkelijk in het zicht en zo ook in het
uitzicht.
In het zicht komen is juist niet de bedoeling
met de kolommen onder het overstek buiten;
dat zijn zo slank mogelijke kokers. ‘Die concurreren
op die manier niet visueel met de
spanten binnen, omkaderen de terrasruimte
op een mooie manier en belemmeren het
uitzicht minimaal’, zegt Delisse. De kokers
kunnen zo slank omdat ze alleen het overstek
hebben te dragen. Visueel loopt het dak in
die overstekken ononderbroken door maar
constructief zijn de overstekken als het ware
tegen het volume aangebouwd. Wat de detaillering
opvallend eenvoudig maakt.
Plaatmaten
Kopgevels en ‘binnenhuis’ zijn gemaakt in
houtskeletbouw. Op plaatmaten ontworpen;
zelfs de maten van de gevelopeningen volgen
uit die plaatmaten. Hetzelfde geldt voor het
plafond en veel andere, minder in het oog
springende delen. Dat alles om het zaagverlies
te beperken – en duidelijk te laten zien
dat met die inzet goede ontwerpen zijn te
maken. •
* P. van Deelen, ‘Schaalvoordeel en vrij indeelbaar’,
Bouwen met Staal 259 (oktober 2017), p. 24-27.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 53
VRAAG & ANTWOORD 402-405
De commissie van Vraag & Antwoord: ir. G.E. van Beek – Telfort • dr.ir. A.F. Hamerlinck – Bouwen met Staal en Adviesbureau Hamerlinck • ing. J.T. van de Kerkhof – Hexacon Structures •
ir. P. Lagendijk – Aronsohn Raadgevende Ingenieurs • ing. M.B.J. van Odenhoven – Staalbouwkundig Adviesburo van Odenhoven • ing. M.C. Pauw – Bouwen met Staal •
dr.ir. N.P.M. Scholten – Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw • prof.ir. S.N.M. Wijte – Adviesbureau ir. J.G. Hageman en TU Eindhoven • ir. A. de Witte – WSP
402. Gegarandeerde sterkte
hergebruikt staal
Op onder andere duurzaaminstaal.
nl lezen we dat 16% van het balkstaal
weer als balkstaal wordt
hergebruikt, overig staal wordt
omgesmolten. We zijn benieuwd
hoe staal hergebruikt kan worden
aangezien er geen garantie meer
op de draagkracht wordt gegeven
en hoe de kwaliteit van het her te
gebruiken staal invloed heeft op
de producten.
Lt
a) Bolt in threaded through hole
b) Bolt in threaded blind hole
Figure 5.10 – Engagement lengths for bolt in threaded blind and
threaded through hole
Lt
belast zal gaan worden, heeft
direct te maken met de gekozen
sterkteklasse van de (tap)bout.
Bovenstaande betekent dat de minimale
inschroefdiepte bij getapte
gaten afhangt van:
– de sterkteklasse van de bout die
gebruikt wordt;
– de afschuifsterkte van het
materiaal waarin de schroefdraad
getapt wordt.
(Bron: John Vrinds, Fascinating
Fastening Facts nr. 9)
Sinds 2014 is een Declaration of
Performance (DoP) voor balkstaal
dat in de handel wordt gebracht.
verplicht. In deze DoP, die afgegeven
wordt door de fabrikant, wordt
materiaaleigenschappen (o.a. de
vloeigrens) gegarandeerd met een
bepaald niveau. Dus de vloeigrens
van S235 is daadwerkelijk ook
minimaal 235 N/mm 2 . De constructeur
en staalbouwer werken
hiermee en hoeven zich geen
zorgen te maken over de kwaliteit
van het staal.
Bij hergebruik dat al in de handel
is mag geen CE-markering worden
aangebracht omdat het reeds in de
handel is en de geharmoniseerde
norm daarop niet van toepassing
is, maar dit wordt momenteel nog
juridisch uitgezocht.
Hoewel de sterkte van staal niet
afneemt in de tijd, is men toch
benauwd om hergebruikt balkstaal
toe te passen vanwege het gebrek
aan een DoP van de staalfabrikant
die de verantwoordelijkheid neemt
voor de kwaliteit.
Om dit probleem op te lossen en
hergebruik van balkstaal te faciliteren,
is de organisatie Bouwen
met Staal met NEN een Nederlands
Technische Afspraak (NTA)
‘Hergebruik stalen constructieve
elementen’ gestart die richtlijnen
gaat geven.
Table 5.8 – Minimum thread engagement lengths L t
to bolt diameter d ration
for bolts M12 to M36.
Steel grade/Bolt
property
L t
/d for steel of grade
403. Boutdiameters en
tapgaten
Zijn er minimale dieptes in relatie
tot boutdiameters met betrekking
tot tapgaten. Daarover is niks
terug te vinden in de Eurocode.
Binnenschroefdraad zal bij
overbelasten afschuiven; dat geldt
(meestal) voor de schroefdraad
van moeren, maar zeker ook voor
de schroefdraad van getapte
gaten. De sterkte van de binnenschroefdraad
hangt dus af van de
afschuifsterkte van het materiaal,
waarin de schroefdraad getapt is.
Welke sterkteklasse moer gebruikt
moet worden bij een bepaalde
sterkteklasse bout is duidelijk
aangegeven in EN ISO 898-2. Bij
het gebruik van zogenaamde
volbelastbare moeren, waarvan de
hoogte > 0,8d is, moet het eerste
getal van de sterkteklasse van
de bout overeenkomen met de
sterkteklasse van de bijbehorende
S235 S355 ≥ S460
4.6 1,00 1,00 1,00
5.6 1,02 1,00 1,00
8.8 1,34 1,11 1,06
10.9 1,58 1,26 1,19
moer. Boutklasse 10.9 moet dus
gecombineerd worden met moer
klasse 10; boutklasse 8.8 met moer
klasse 8. Vuistregel hierbij is dat
het in het algemeen is toegestaan
om moeren van een hogere klasse
te gebruiken in plaats van moeren
met een lagere klasse. Een bout in
klasse 10.9 mag dus wel gecombineerd
worden met een klasse 12-
moer, niet met een klasse 8-moer.
Bij het toepassen van (tap)bouten
in getapte gaten doen zich situaties
voor dat de tapgaten aangebracht
zijn in materialen waaraan
geen genormaliseerde sterkteklassen
zijn toegekend zoals bij
moeren. De voor moeren geldende
hoogte > 0,8d geldt dus niet voor
de inschroefdiepte bij getapte gaten.
Indien de binnenschroefdraad
zwaar belast zal gaan worden, zal
er voldoende schuifsterkte aanwezig
moeten zijn; de schroefdraad
zal dus voldoende diep moeten
zijn. Of de schroefdraad zwaar
Hieronder is een tabel met minimale
schroefdraadlengten L t
van
tapgaten weergegeven. Een sterk
voorbehoud moet worden gemaakt
bij het gebruik van de tabel omdat
die nog in bewerking is. In de
herziene NEN 1993-1-8 gaat deze
tabel verschijnen waarbij waarschijnlijk
een kolom voor S275 is
toegevoegd. In de figuur onder de
tabel is te zien dat bij doorgaande
tapgaten L t
gelijk is aan de plaatdikte
waarin geschroefd wordt.
De Nationale Bijlage kan volgens
opmerking 1 een specifieke methode
beschrijven voor het berekenen
van de inschroefdiepte en volgens
opmerking 2 kan de Nationale
Bijlage andere waarden aangeven
bij het gebruik van tabel 5.8. Op
dit moment is het de verwachting
dat geen nationale invulling wordt
gegeven aan opmerking 1 en/of
opmerking 2.
Vóór het verschijnen van de
tabel in de Eurocode kon zonodig
gebruik worden gemaakt van tabel
9 uit de Technische Informatie van
Fabory die is gebaseerd op VDI
2230 blad 1 (Systematic calculation
of highly stressed bolted joints;
joints with one cylindrical bolt). De
tabel 5.8 uit de Eurocode is conservatiever
dan tabel 9 omdat de
verlangde inschroefdiepte groter
is. Zo is voor een klasse 8.8-bout in
S235 een 34% grotere inschroef-
54 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
Tabel 9. Aanbevolen minimale inschroefdiepten bij blinde gaten.
Sterkteklasse 8.8 8.8 10.9 10.9
Schroefdraad < 9 ≥ 9 < 9 ≥ 9
fijnheid d/p
AlCuMg 1 F40
GG-22
St37
St50
C45V
1,1d
1,0d
1,0d
0,9d
0,8d
1,4d
1,2d
1,25d
1,0d
0,9d
-
1,4d
1,4d
1,2d
1,0d
d = nom. afmeting
P = spoed schroefdraad
diepte (plaatdikte) benodigd. Na
publicatie van de herziene NEN-
EN 1993-1-8 wordt geadviseerd
onderstaande tabel niet meer toe
te passen.
404. Kust
Ik heb een vraag over het begrip
‘kust’ in het geval van wind. De
meningen lijken daarover verdeeld
bij verschillende organisatie
met verschillende tekeningen.
In de (Nationale Bijlage van de)
Eurocode ontbreekt ook een
afbeelding met de windgebieden,
waardoor in de praktijk discussie
ontstaat over wanneer iets
als kust of als onbebouwd moet
worden beschouwd. In de oude
Nationale Bijlage stond overigens
wel een afbeelding, Kunnen jullie
daar uitsluitsel over geven?
U haalt twee zaken door elkaar.
1. Indeling in windgebieden I, II
en III.
2. Toekenning van terreinruwheid
en daarmee de bijbehorende stuwdrukprofielen:
kust, onbebouwd,
bebouwd.
In de Nationale Bijlage uit 2019 bij
NEN-EN 1991-1-4 + A1 + C2, 2011
is de procedure beschreven hoe u
bepaalt of u met kust, onbebouwd
dan wel bebouwd moet rekenen.
Dat staat los van het wel of niet
aanwezig zijn van een kaart. Die
is niet nodig om dat te kunnen
bepalen.
405. Kniklengte met verschillende
buigstijfheden
Het gaat om de toetsing van
damwanden op knik. Dit doet zich
geregeld voor bij damwanden
die met groutankers (schuine
ankers) gesteund zijn. Wanneer
deze damwanden langer dienen
te functioneren, dan wordt het
damwandstaal aangetast door
corrosie. De mate van aantasting
wordt bepaald door de zone
waarin de damwand zich bevindt.
Als deze zich in de zuurstofrijke
zone van de bodem bevindt, dan
is de aantasting doorgaans groter.
Als deze zich dieper bevindt, dan
is deze relatief klein te noemen.
Dan kan het voorkomen dat je
bij de toetsing van de damwand
op knik een ‘knikstaaf’ hebt met
twee verschillende zones van
buigstijfheid.
Toetsing van damwand op knik
geschiedt doorgaans volgens
NEN-EN 1993-5, paragraaf. 5.2.3.
De rekenregels in deze formules
gaan echter uit van een prismatische
doorsnede (één waarde
van de buigstijfheid over de hele
systeemlengte). We hebben echter
te maken met twee zones van
buigstijfheid. Zijn er rekenregels
die aangeven hoe om te gaan met
deze situatie?
Deze vraag hebben we voorgelegd
aan de Technische Commissie
8 – Stabiliteit. Zij geven aan dat in
de Nationale bijlage bij Eurocode
1993-1-1 in artikel NA.4 rekenregels
worden gegeven bij een kniklengte
met verschillende buigstijfheden.
Daarbij moet wel worden
gecontroleerd of er geen sprake is
van doorsnedeklasse 4, omdat er
dan een andere rekenmethodiek
dient te worden gevolgd. Verder is
er relevante informatie te vinden
in het boek Roark’s Formulas for
Stress and Strain.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 55
Analysis and design of steel structures for buildings
according to Eurocode 0, 1 and 3
Steel Design
series
Steel Design 1
H.H. Snijder
Structural basics
Steel Design 1
prof.ir. J.W.B. Stark
H.M.G.M. Steenbergen
Staal-beton verbindingen
Behaviour of connections in steel structures and design of mechanical
fasteners and welds according to Eurocode 3
Steel Design 3
Connections
Maatschap Stark en emeritus-hoogleraar Staalconstructies TU Delft,
Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
ing. R.J. Stark
Maatschap Stark en Ingenieursbureau SmitWesterman
Steel Design 3
J.W.B. Stark
Staal-beton verbindingen
Fire safety and fire resistant design of steel structures for buildings
according to Eurocode 3
Steel Design 2
Fire
prof.ir. J.W.B. Stark
Maatschap Stark en emeritus-hoogleraar Staalconstructies TU Delft,
Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
ing. R.J. Stark
Maatschap Stark en Ingenieursbureau SmitWesterman
Analysis and design of composite steel and concrete structures
for buildings according to Eurocode 4
Steel Design 4
Composite
structures
prof.ir. J.W.B. Stark
Maatschap Stark en emeritus-hoogleraar Staalconstructies TU Delft,
Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen
ing. R.J. Stark
Maatschap Stark en Ingenieursbureau SmitWesterman
Steel Design 4
A.F. Hamerlinck
Staal-beton verbindingen
Steel Design 2
J.W.B. Stark
R.J. Stark
Staal-beton verbindingen
Analysis and design of bolted and welded connections in steel frames
and in tubular structures according to Eurocode 3
Steel Design 5
Joints
J.W.B. Stark
J. Wardenier
Staal-beton verbindingen
Steel Design 5
Education and high quality textbooks are crucial
to developing an interest in steel structures and
their benefits for clients, architects and designers.
However, despite the need to inspire the industry’s
next generation, many textbooks on steel
struc tures are commissioned on a low budget,
resulting in material that lacks imagination and
tends to feature, at best, moderate illustrations.
These textbooks are usually intended for high
school and university level students, as well
as designers who are not yet specialised in
steel and steel construction. Therefore, it is vital
that lecturers have access to up-to-date books
that offer clear and concise expla nations, while
inspiring readers about the possibilities of steel
through beautiful graphics and images.
Steel Design is a set of English textbooks translated
from the original Dutch that are based on
the EN version of Eurocode with differences in
nationally defined parameters included in an
annex. These textbooks are intended for highschool
and university level students. The content
is applicable to designers who are not specialised
in steel and steel construction.
See https://publicaties.bouwenmetstaal.nl/?p=all
for more detailed information on Structural basics,
Fire and other textbooks of Bouwen met Staal.
World Steel Association
worldsteel has supported the development of
study material related to steel in construction since
2018. This allows future architects and designers
to take advantage of steel products and their
features that support designs that meet the
circular economy principles.
A separate opt-in programme has been developed
called 'constructsteel.org' and is able to be
joined by steel producers and construction industry
related organisations upon application.
This programme focusses on the construction
market sector exclusively to promote steel and
steel products. Please see www.worldsteel.org
and www.constructsteel.org for further details
about the steel industry and specifically the
construction market.
NEDERLANDSE OPEN STUDENTEN STAAL-PRIJS 2022
En nu in het Dutch
De DOSS Award (Dutch Open Student
STEEL Award) is de jaarlijkse internationale
prijs voor masterstudenten
civiele techniek aan technische
universiteiten wereldwijd, die dit keer
in april voor de tweede keer werd
gehouden. Er is een website, er is een
ceremonie (online), en gezien de globale
reikwijdte is de voertaal Engelstalig.
We breken met een prille traditie
door de winnaars en genomineerden
aan de lezer voor te stellen in het Nederlands.
De afstudeeronderwerpen
geven een blik op actueel onderzoek.
Van de redactie.
De prijs, geïnitieerd door de TU Delft en
Bouwen met Staal, belooft erkenning en
waardering aan afstudeerprojecten waarin
de kenmerken en voordelen van staal voor
constructieve toepassing tot uiting komt.
Deelnemende projecten kunnen zowel
betrekking hebben op het constructeursvak
of onderzoek wellicht op productontwikkeling
of een combinatie daarvan. In zoverre
verschilt deze prijs niet van de uitgebreidere
studentenSTAALprijs, waarvoor 15 augustus
2022 het afstudeerwerk moet zijn ingeleverd.
Online
Dit jaar viert de DOSS Award haar tweede
editie met 23 inschrijvingen van masterstudenten
die tussen 1 maart 2021 en 1 maart
2022 zijn afgestudeerd. Uit deze 23 inschrijvingen
heeft de internationale vakjury zes
genomineerden aangewezen. De winnaar(s)
van de eerste prijs wordt of worden beloond
met 2.500 Euro, de winnaars van de tweede
prijs met 1.250 Euro.
De jury beoordeeld alle projecten op de
doelstellingen en ambities, originaliteit en
esthetiek, creativiteit en vindingrijkheid, degelijkheid
en relevantie voor civieltechnische
kennis en praktijk, en (slimme) toepassing
en prestaties. De jury let in het bijzonder op
projecten die een aanzet geven tot innovatieve
en duurzame toepassing van staal.
Tijdens de online ceremonie – donderdagmiddag
21 april 2022 – heeft elk van de
zes finalisten een persoonlijke toelichting
gegeven op hun afstudeerwerk. Na afloop
van alle presentaties heeft de jury de winnaar
bekendgemaakt. Naast dit juryoordeel kon
het publiek ook zijn/haar voorkeur voor één
van de zes genomineerden kenbaar maken.
Het project dat de meeste publieksstemmen
krijgt, werd uitgeroepen tot publiekswinnaar
DOSS Award 2022.
Trends
De DOSS Award 2021 Ceremonie is ‘meer
dan een ceremonie’, want de organisatie heeft
ook een zekere zendingsdrang om de masterstudenten
voor het ‘staalvak’ te willen behouden.
De presentaties van genomineerden
en winnaars gingen vergezeld van visies op
de komende staalconstructiemarktontwikkelingen
door Severfield, een schets van trends
in moderne staalconstructieproductie door
Voortman Machinery en een groepsinterview
met jonge professionals van ArcelorMittal,
Zeman en Severfield over hun ervaringen en
drijfveren in hun nieuwe beroepsuitoefening
met staal.
De DOSS Award wordt ondersteund door
SNS (Samenwerkende Nederlandse Staalbouw),
ECCS (European Convention for
Constructional Steelwork), Severfield, Zeman,
Voortman Steel Group en Steel Design Series.
Genomineerden en winnaars
• Hagar El Bamby, Experimental and numerical
investigations on the structural performance
of mild and high strength steelwelded
RHS X-joints | publiekswinnaar.
• Mantas Konstantinos, Design optimization
of steel structures for nethouse system.
• Maxime Vermeylen, Robustness of steel
structures - study of the applicability of innovative
methods on real structures.
• Minze Zhang, Topology Optimisation of
Beam-to-Column Joints for Additive Manufacturing.
• Nils Rittich, Numerical investigations of
preloading procedures of bolted assemblies |
winnaar.
• Stefan Megnet, Influence of the
strain-hardening on the bending strength and
rotation capacity of welded I-section beams |
winnaar.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 57
VERBINDINGEN IN HOGESTERKTESTAAL
Experimental and numerical investigations on the structural performance of mild and high strength steel welded RHS X-joints
Hagar El Bamby, TU Delft | publiekswinnaar
Kokerprofielen van hogesterktestaal
(HSS) in S460 tot en met
S700 worden steeds concurrerender
in constructies met grote
overspanningen. Met kleinere
wanddiktes wordt gewichtsbesparing
bereikt en dat heeft
voordelen voor de productie, het
transport en de constructieve
prestaties. Bovendien heeft de
toepassing van HSS een positief
effect op de CO 2
-uitstoot.
Gebrek aan experimenteel bewijs
wordt genoemd als een van de belangrijkste
redenen om in de herziene
versie van EN 1993-1-8 vrij
pessimistische materiaalfactoren
voor te stellen voor ontwerpen in
buisvormige verbindingen. De herziene
versie, gepubliceerd in 2020,
beveelt materiaalreductiefactoren
aan voor verbindingen van staal
met een vloeigrens groter dan
460 tot 700 MPa, in het bereik van
0,9 tot 0,8. In dit proefschrift werd
het gedrag van X-verbindingen in
S355, S500 en S700 experimenteel
en numeriek onderzocht, en werden
de voorgestelde materiaalreductiefactoren
besproken.
Vijfvoudig gelaste X-verbindingen
met rechthoekige doorsneden
werden belast in Stevin Lab II,
TUD. Bovendien zijn het basismateriaal
en de gelaste monsters
getest om de spanning-rekrelatie
van het basismateriaal, de las en
de Hitte Beïnvloede Zone (HAZ) te
verkrijgen. Op basis van de testresultaten
werd de eindige-elementensoftware
ABAQUS gebruikt om
de X-verbinding te modelleren en
om het beperkte aantal experimenten
aan te vullen.
Verder werden de resultaten van
een parametrische studie gepresenteerd
waarin de effecten van
drie parameters: de vloeigrens, de
parameter β (verhouding tussen
de breedte van het schoorelement
(diagonaal) en die van de regel)
en de dikte van de regel werden
onderzocht om hun invloed op
de structurele prestaties van
X-verbindingen te analyseren.
De volgende eigenschappen zijn
onderzocht: sterkte, stijfheid, vervormbaarheid
en bezwijkgedrag.
Tot slot is de toepasbaarheid van
de reductiefactoren in EC 3, deel
1-8, voor S500 en S700, geëvalueerd.
De sterkte van de verbinding,
uit de testen en de numerieke
simulatie, werden vergeleken met
de weerstand volgens EN 1993-1-8
zonder materiaalreductiefactoren.
Het blijkt dat de weerstand steeds
conservatiever wordt voor RHS
(rechthoekige profielen) X-verbindingen
met een kleine verhouding
tussen schoor en regelbreedte (β
< 1). Daarom wordt voorgesteld de
reductiefactor te versoepelen, dat
wil zeggen 1,0 voor S500 en S700.
Voor verbindingen met β =1 is de
weerstand zonder de reductiefactor
niet conservatief, maar wordt
conservatief wanneer de reductiefactor
wordt toegepast voor S500.
Voor S700 werd vastgesteld dat
de materiaalreductie in HAZ een
significante invloed heeft op de
sterkte en vervormbaarheid van de
verbinding. Het is daarom noodzakelijk
rekening te houden met
de materiaalreductie in HAZ om
tot een veilig ontwerp te komen.
Geconcludeerd wordt dat de materiaalreductiefactoren
noodzakelijk
zijn voor HSS RHS X-verbindingen
met β = 1. Met dien verstande dat
de conclusies over de materiaalreductiefactor
gebaseerd zijn
op de experimentele testen en
op de numerieke simulatie van
RHS stuikgelaste X-verbindingen
binnen een specifiek bereik van
geometrische parameters.
58 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
SNEEUWACCUMULATIE
Design optimization of steel structures for nethouse systems
Mantas Konstantinos, National Technical University of Athens
Dit onderzoek betreft een
geïntegreerde voorziening in
trekconstructies voor de tuinbouw
die overbelasting door sneeuw
voorkomt.
Netkassen zijn lichtgewicht stalen
constructies om de tuinbouwproductie
te beschermen tegen
(hinderlijke) klimaatinvloeden.
De netkassen, een trekconstructie
van kolommen, spankabels
en netten, maken een opgang
binnen Europa, maar er zijn nog
geen Europese of internationale
ontwerpnormen voor netkassen;
het ontwerp volgt uit empirische
gegevens. De zwakke punten zijn
met name de bepaling van de
doorlaatbaarheid van winddruk en
het ontbreken van informatie over
het (on)vermogen van dergelijke
constructies om aanzienlijke
sneeuwlasten te dragen. Hierdoor
is het merendeel van de gerealiseerde
netkassen ofwel onveilig
ofwel overgedimensioneerd.
Doel is te onderzoeken of netkassen
kunnen worden gebouwd in
gebieden waar grote sneeuwlasten
voorkomen. Het statisch
gedrag van netkassen werd
onderzocht en door een holistische
parametrische en vergelijkende
analyse is de invloed van
constructieve ontwerpparameters
(voorspanning van de kabels,
helling van de kabels) vastgesteld.
Ook zal een netkas onder sneeuwbelasting,
zonder ondersteuning
door een kostbare constructie,
ontworpen (moeten) worden met
een voorziening om veilig van de
overbelasting af te komen.
Nadat een noodvoorziening is
bedacht, zijn numerieke modellen
ontwikkeld om het belastingniveau
te voorspellen, waarbij
verschillende configuraties van de
componenten zijn onderzocht.
Om de werkelijke bezwijkbelasting
van de slanke stalen trekconstructie
te voorspellen, is een niet-lineaire
analyse uitgevoerd. De voorspelling
van vooral in welke mate
kabels in het statische systeem
zijn betrokken, is namelijk een opvallend
sterk niet-lineair verschijnsel.
Instorting kan optreden door
overschrijding van de spanningen
boven de materiaalcapaciteit,
ofwel materiële niet-lineariteit. Of
door knikken, door sterke toename
van de vervorming bij een kleine
toename van de belasting, ofwel
geometrische niet-lineariteit.
De noodvoorziening moet uit
verschillende componenten
bestaan en de werking ervan
moet zo eenvoudig mogelijk zijn.
Het mechanisme moet kunnen
vervormen naarmate de belasting
toeneemt en de geaccumuleerde
belasting automatisch, zonder
menselijke handelen, kan afvoeren
voordat een bepaalde grenswaarde
overschrijdt. Zo is de ‘flexibele
pijp-clip’-verbinding ontstaan.
Om het statische gedrag van het
mechanisme te onderzoeken,
zijn twee verschillende eindige-elementenmodellen
in Ansys
gemaakt. De basisaanname van
het eerste model is dat het verbindingsmiddel
als vormvast wordt
beschouwd om de weerstand
van de clip tegen ‘gapen’ direct
te kunnen beoordelen, terwijl het
tweede model een geavanceerd
contactmodel is.
Het resultaat is een constructieve
onafhankelijke voorziening zodat
de dragende delen niet hoeven
worden aangepast.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 59
ROBUUSTHEID
Robustness of steel structures - study of the applicability of innovative methods on real structures
Maxime Vermeylen, Universiteit van Luik
In de huidige Eurocodes en normen worden algemene ontwerpaanbevelingen
gegeven voor robuustheid, maar deze zijn verre van bevredigend.
Hiermee wordt aangetoond dat de naleving ervan niet noodzakelijkerwijs
leidt tot voldoende robuuste constructies.
Dit is ook de reden waarom
onderzoek op dit gebied nog steeds
aan de gang is, met het oog op het
beheersen van de respons van constructies
bij uitzonderlijke gebeurtenissen
(calamiteiten). Dat moet tot
nieuwe praktijkregels leiden.
Dit onderzoek is uitgevoerd voor
een lopend Europees RFCS-project
getiteld ‘FailNoMore’. Er is een
staalconstructie gekozen, ontworpen
door een Duits ontwerpbureau
volgens de traditionele belastingen,
en beschouwd ten aanzien
van (a) het karakteriseren van
het gedrag wanneer het wordt
onderworpen aan een specifieke
uitzonderlijke gebeurtenis, zoals
het wegvallen van een dragend
onderdeel, en (b) het onderzoeken
van de efficiëntie van bestaande
robuuste ontwerpmethodes.
De staalconstructie bestaat uit die
overspanningen van elk 12 m, zes
traveeën van 8 m en 6 verdiepingen
van 4 m hoog. De constructie
is dus 48 m lang, 36 m breed en 24
m hoog. Een binnenkern, bestaande
uit omgekeerde V-steunen in
beide richtingen, wordt gebruikt
om de stabiliteit te verzekeren.
Om de horizontale krachten naar
de kern en de verticale krachten
naar de liggers over te brengen, is
op elke niveau een 20 cm betonnen
vloer aangebracht. De vloer
werkt onafhankelijk van de liggers,
met andere woorden, het is geen
samengestelde constructie. Er
wordt echter wel van uitgegaan
dat de vloer boven de liggers kip
van de liggers voorkomt. Bovendien
wordt uitgegaan van een
oneindig stijve staalconstructie in
het horizontale vlak.
In het model zijn kruisverbanden
in het horizontale vlak tussen de
kolommen aangebracht. De verbindingsstaven
hebben een zeer
hoge axiale stijfheid om te voldoen
aan de aanname van een oneindig
stijve constructie. Daartoe is het
oppervlak van de verbindingsstaaf
A = 0,1 m 2 (E = 2,1·10 8 Mpa).
Het ontwerp is met verschillende
methoden geanalyseerd. De numerieke
onderzoeken zijn uitgevoerd
met Finelg-software, om aan te
tonen dat de verbindingsmethode,
uit de Eurocode, geen robuuste
constructie garandeert bij het
wegvallen van een kolom. De constructie
met scharnierende verbindingen
is niet robuust genoeg
wanneer rekening wordt gehouden
met een tweede draagweg.
Met een analytische benadering is
aangetoond dat de constructie met
flexibele verbindingen robuust kan
zijn door de enkele parameters van
de constructie licht te wijzigen.
Conclusie: de komende jaren moet
de door de Eurocode voorgeschreven
verbindingsmethode
worden herzien. De benadering
is ontoereikend. Er moet duidelijk
worden gemaakt welke maatregelen
in welke type constructie
kan of moeten worden toegepast,
rekening houdend met levensduur.
Om numerieke studies te
bevorderen, moet in de Finelg-software
rekening worden gehouden
met flexibele verbindingen. Wat
de innovatieve methode betreft,
zijn enkele vereenvoudigende
veronderstellingen gemaakt, zoals
een zeer stijve ‘plaat’ die horizontale
verschuivingen voorkomt.
Volledige starre verbindingen is
een optie om andere configuraties
te beschouwen. Dit werk is alleen
gericht op het uitvallen van één
interne kolom. Een uitgebreidere
studie naar het uitvallen van
andere kolommen is te overwegen
voor voorgaande robuustheid van
de gehele constructie. Bovendien
was de gekozen belastingcombinatie
niet complex, aangezien hier
de ψ 2-
coëfficiënt lager is dan ψ 1
.
60 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
VERBINDINGEN
Topology Optimisation of Beam-to-Column Joints for Additive Manufacturing
Minze Zhang, Imperial College London
Zevenentwintig 3D-geprinte
stalen ligger-kolom verbindingen
geproduceerd via WAAM zijn
geëvalueerd en beoordeeld.
(a)
Door de beperkingen van een
3D-printer en het gebrek aan
inzicht in de eigenschappen van
het geprinte materiaal, loopt de
toepassing van Additive Manufacturing
in de bouw achter.
Ook het ontbreken van relevante
normen verhindert grootschalige
toepassing.
Tijdens het onderzoek werd de
invloed van de optimalisaties via
proefopstellingen onderzocht
door deze te vergelijken met
constructieve prestatievariabelen
tussen een benchmark-verbinding
(volgens de Eurocode) en geoptimaliseerde
verbindingen.
Hierna worden deze proefopstellingen
geclassificeerd in
‘onbelangrijk’, zoals het bestaan
van kolomverstijvers, en ‘belangrijk’,
zoals de maaswijdte en het
optimalisatiedoel.
De constructieve prestaties
worden beoordeeld met vijf
variabelen: de rotatiestijfheid
(S), het buigmoment (M y
) en de
rotatiehoek (θ y
) in het vloeipunt, de
buigmomentcapaciteit (M u
) en de
rotatiecapaciteit (θ u
).
Ongeacht de variatie van gewichten
in meerdere belastingcombinaties
(geval LC, SE en SEA), nemen
S, M u
, en θ u
toe met de toename
van het volume van het verbindingsdomein.
De verschillen van
deze gewichten kan een grotere
variatie in θ u
veroorzaken, terwijl
deze variatie leidt tot een onbeduidend
effect op S.
Vandaar dat het optimaliseren van
deze gewichten op zijn minst een
poging waard kan zijn om de vervormbaarheid
van de verbinding
te bevorderen. Door beoordeling
en vergelijking met de benchmark
werd de meest geoptimaliseerde
verbinding geïdentificeerd,
genaamd FJ-1013C-LC (H c
/L c
= 1.0,
genormaliseerd verbindingsontwerpdomein
= 1.3), omdat deze
verbinding de grootste vervormbaarheid
heeft met voldoende rotatiestijfheid
en momentcapaciteit.
In deze studie is de invloed van optimalisatieconfiguraties
op zowel
de geoptimaliseerde geometrie
van het ontwerp als de geoptimaliseerde
verbindingen voorlopig
beoordeeld. Uit de beoordeling
zijn twee strategieën naar voren
gekomen om verbindingen te optimaliseren.
De eerste is het optimaliseren
van verbindingen onder
meerdere belastinggevallen en het
(b)
optimaliseren van de gewichten
van deze belastingcombinaties.
Een andere strategie is het veranderen
van de lengte (L c
) en hoogte
(H c
) van het blauwe domein en het
optimalisatiedoel. De doeltreffendheid
van deze strategieën wordt
momenteel onderzocht.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 61
VERBINDINGEN
Numerical investigations of preloading procedures of bolted assemblies
Nils Rittich, RWTH Aachen University | winnaar
Voor deze studie werd het effect
van verschillende parameters met
betrekking tot de spanning op de
schroefdraad geanalyseerd in
cyclisch belaste, voorgespannen
boutverbindingen.
In EN 1090-2 en de Nationale
Bijlage van EN 1993-1-8 worden
verschillende voorbelastingsprocedures
gegeven. Deze procedures
verschillen zowel wat betreft
de te bereiken voorspanning als
de aandraaicondities. Cyclisch
belaste boutverbindingen moeten
in principe 100% worden voorgespannen.
Het niveau van de voorspankracht
in Duitsland is gewoonlijk – afhankelijk
van de voorspanningsmethode
– 70 % van de vloeigrens ƒ y,b
(F p,C
*) of 70 % van de treksterkte
ƒ u,b
(F p,C
) van de bout. Tijdens deze
voorspanning wordt de verbinding
al aan hoge belastingen blootgesteld.
De resulterende draadspanningen
zijn vrijwel onmogelijk
experimenteel te bepalen.
Het doel van deze studie is dan
ook het uitvoeren van numerieke
analyses op enkelvoudige boutverbindingen
die worden onderworpen
aan verschillende voorspanningsprocedures
met variërende
aandraaicondities/-momenten. De
numerieke analyses maken een
gerichte evaluatie mogelijk van
de draadspanningen die ontstaan
tijdens het aanhalen van de verbinding.
Verschillende procedures
werden vergeleken en geëvalueerd
tot de bereikte voorspanningsniveaus
en de randvoorwaarden
tijdens het aanhalen.
In de analyse is aangetoond dat
er een lineair verband bestaat
tussen wrijvingscoëfficiënten en
voorspankracht. Momenteel is
onvoldoende voorspanning een
van de belangrijkste oorzaken
van voortijdige vermoeiingsbreuk
bij boutverbindingen. Aangezien
de experimentele bepaling van
de in een verbinding aanwezige
klemkrachten vaak om economische
redenen achterwege wordt
gelaten, leidt de voorspanning van
een verbinding vaak tot een ‘blackbox’-scenario
met onbekende
verbindingsparameters.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek
kan de voorspanning van
een verbinding numeriek worden
bepaald zonder de noodzaak tot
experimentele testen. Dit kan
leiden tot een aanzienlijk langere
levensduur van voorgespannen
verbindingen en sterk bijdragen
tot een verzekerde prestatie van
deze verbindingen. De ‘gecombineerde
methode’ blijkt minder
gevoelig te zijn voor variatie van
systeemparameters en robuuster
in het bereiken van de vereiste
niveaus van de klemkrachten in de
onderzochte gevallen.
Daarom wordt deze methode
aanbevolen voor toekomstig
gebruik bij alle voorgespannen
boutverbindingen. De ‘aangepaste
torsiemethode’ wordt alleen
aanbevolen voor gevallen waarin
de voorspanning alleen bedoeld
is om de bruikbaarheid van een
constructie te vergroten, omdat
deze methode over het algemeen
gevoeliger is voor veranderende
parameters. De toepassing van
aanhaalvoorwaarden ‘buiten de
norm’ blijkt een aanzienlijk effect
te hebben op de spanning op de
schroefdraad. Aan die gevallen
moet dan ook bijzondere aandacht
worden besteed.
62 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
HOGESTERKTESTAAL
Influence of the strain-hardening on the bending strength and rotation capacity of welded I-section beams
Stefan Megnet, Swiss Federal Institute of Technology Zurich (ETH) Institute of Structural Engineering | winnaar
In dit onderzoek ligt de nadruk op
het experimenteel en numeriek
onderzoek van de buigweerstand
van gelaste I-profielen. Vier
soorten hogesterktestaal met
verschillend spanning-rekgedrag
werden vergeleken, waaronder
het nieuwe ‘slimfit-staal’.
Stresses [MPa]
Distance from centre of cross section - [mm]
700
600
500
400
300
200
100
0
0 10 20 30
Strains [%]
-120
-80
-40
0
40
80
120
S355J2N
S460M
S355M
S355M_SF
-600 -400 -200 0 200 400 600
Stresses [MPa]
θ = 1 ° θ = 3 ° θ = 5 °
θ = 7 ° θ = 9 ° θ = 11 °
Tot nu toe vond hoofdzakelijk
onderzoek plaats naar het rotatiegedrag
van hogesterktestaal.
In deze studie zijn de maximale
buigweerstand en het rotatiegedrag
van gelaste I-profielen in
vierpunts-buigproeven onderzocht.
Daartoe werden vier verschillende
staalsoorten getest met elk twee
verschillende dwarsdoorsneden.
Drie van deze staalsoorten zijn in de
handel verkrijgbaar met gangbare
sterkte. De vierde daarentegen
heeft een geheel nieuwe spanning-rekverhouding
met een sterk
uitgesproken verhardingsgedrag.
Dit nieuwe staal wordt in de handel
‘slim-fitstaal’ genoemd, aangeduid
met S355M-SF. Potentiële toepassingsgebieden
werden benoemd en
geëvalueerd voor dit nieuw warmgewalste
fijnkorrelige staalsoort.
Experimenteel onderzoek en een
eindig-elementenmodel werden
gekalibreerd en gevalideerd met
de resultaten. Met het FEM-model
moet het in de toekomst mogelijk
zijn realistische voorspellingen
te doen over het gedrag van de
onderdelen. In een volgende fase
werden deze resultaten vergeleken
met schattingsformules uit
de literatuur. Aangezien correcte
en exacte meetgegevens van
eenvoudige meetsystemen van
fundamenteel belang zijn, werd
een vergelijking gemaakt tussen
DMS- en DIC-meetgegevens.
Het doel is aan te tonen dat de
resultaten van de onderzochte
DIC-oppervlakken in overeenstemming
zijn met de gemeten waarden
van de rekstrookjes. Bovengenoemde
onderzoeken leidden tot
de volgende bevindingen.
1. Het nieuwe staalsoort bereikt
aanzienlijk hogere rotatiecapaciteiten
en momentweerstanden
dan de in de handel verkrijgbare
staalsoorten.
2. Een realistische prognose met
het FEM-model slaagt als het
imperfectiebeeld de eerste eigenfrequentie
aanneemt.
3. De overeenkomsten van de
experimentele gegevens met
de numerieke gegevens blijken
aanzienlijk beter te zijn dan die van
de literatuur.
4. De huidige indeling van doorsneden
volgens de norm leidt tot
een sterk conservatieve dimensionering
en dus tot een inefficiënt
Steel grade f y [MPa] f u [MPa] f u/f y [ - ]
S355J2N 393 537 1.37
S460M 543 593 1.09
S355M 507 562 1.11
S355M_SF 370 619 1.67
Distance from centre of cross section - [mm]
-120
-80
-40
0
40
80
120
-600 -400 -200 0 200 400 600
Stresses [MPa]
θ = 1 ° θ = 3 ° θ = 5 °
θ = 7 ° θ = 9 °
gebruik van materiaal.
5. Uit de vergelijking van de
gegevens van de rekstrookjes en
de DIC-metingen is gebleken dat
deze twee meetmethoden dezelfde
waarden voor de spanningen
opleveren en dat de DIC-meetmethode
een eenvoudige, correcte
evaluatie van de gegevens mogelijk
maakt.
BOUWEN MET STAAL 287 | JUNI 2022 63
Denk constructief,
denk aan ArcelorMittal e-steel !
e-steel.arcelormittal.com
GO
Bekijk ons gehele assortiment staal, rvs en aluminium
Login op e-steel.arcelormittal.com
Bestel 24/7
Creer je eigen account
Vindt uw producten vliegensvlug
U kunt uw bestelling afhalen of laten bezorgen
De kringloop van staal
voorkomt bouw- en sloopafval
Alle windverbanden met een
handomdraai op spanning
Voordeel staalbouwer: snellere montage en
geen faalkosten of namontage.
Voordeel constructeur: eenvoudige detaillering
en zekerheid van direct schorende werking.
Vlieter 7, 8321 WJ Urk • Tel.: +31 (0) 527 699 976 • E-mail: info@wyli.nl
WWW.WYLI.NL
64 JUNI 2022 | BOUWEN MET STAAL 287
2022 17 VAN
Willems Anker: een sterke verbinder in staal, hout en beton!
Willems Anker, vast
en zeker!
Willems Anker BV
Waterstraat 24
6657 CP Boven-Leeuwen
Nieuwsgierig geworden naar onze verstelbare windverbanden?
Marcel van der Wielen vertelt u er graag meer over! Marcel is te bereiken via:
06-10903399 en mvdwielen@willems.nl of kijk op onze website
www.willemsanker.nl
ROTOCOAT HEEFT
U I T S T E K E N D E
GARANTIE-
VOORWAARDEN
Onze uitstekende garantie voorwaarden geven op
uw werk binnen de Benelux tot wel
3 0 JAAR GARANTIE op thermisch verzinken
Bent u benieuwd wat dit voor u betekent?
BEL ONS OP 085 044 27 27 EN MAAK EEN AFSPRAAK
of kijk op rotocoat.nl/garantievoorwaarden
1 5 JAAR GARANTIE op poedercoaten op
thermisch verzinkt staal