22.09.2022 Views

Wetenschap@OLVG 2022 #2 september

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

wetenschapsblad OLVG jaargang 15 | no. 2 | <strong>september</strong> <strong>2022</strong><br />

WETENSCHAP<br />

@OLVG<br />

Verpleegkunde<br />

Het vrouwenhart<br />

Een historie die nog niet ten einde is<br />

Abstract<br />

Ontwikkeling van een<br />

glucose predictiemodel<br />

Meniscusscheur<br />

Ook na vijf jaar goede<br />

uitkomsten met<br />

oefentherapie<br />

Descartesprijs<br />

De invloed van de pil op<br />

depressie en slaap


In deze editie<br />

4<br />

Het vrouwenhart<br />

Virtual Fracture Care<br />

6<br />

Sinds angina pectoris voor het eerst werd beschreven, eind<br />

18 e eeuw, is de vrouwelijke hartpatiënt altijd langs de mannelijke<br />

meetlat gelegd. Tot de jaren 90 van de 20 e eeuw. Toen<br />

kwam het besef dat die ‘lastige vrouwen met hun rare klachten<br />

en dubieuze uitslagen’ niet zeurden om niks.<br />

Sinds mei 2019 krijgen patiënten die met een eenvoudige<br />

botbreuk op de SEH van OLVG komen in plaats van gips,<br />

een verband of brace. Daarna gaan ze direct met ontslag<br />

met duidelijke instructies en informatie. Onderzoek in OLVG<br />

toonde aan dat dit concept de zorg efficiënter maakt en<br />

veel kosten bespaart. En op basis van wetenschappelijk<br />

onderzoek gaan de ontwikkelingen volop door.<br />

Fotovraag<br />

Sinds half maart zweeft op poliplein 1 van<br />

OLVG, locatie Oost een wolk tussen de gevels.<br />

Wat huist er in dit bijzondere bouwwerk?<br />

Hierin bevinden zich twee hybride operatiekamers die half maart en<br />

eind mei in gebruik genomen zijn. In deze OK’s vinden vaatchirurgische,<br />

cardiothoracale, urologische en gynaecologische operaties<br />

plaats. De werkwijze binnen de hybride OK’s verschilt sterk met hoe<br />

het eerst ging. Daar waar patiënten voorheen bijvoorbeeld eerst<br />

behandeld moesten worden door de radioloog en vervolgens geopereerd<br />

werden, staan de radioloog, de chirurg en het OK-team nu<br />

samen aan de operatietafel met alle instrumenten en haarscherpe<br />

beeldtechnieken binnen handbereik. Vandaar de term ‘hybride’.<br />

Naast het feit dat de nieuwe operatiekamers functioneel heel bijzonder<br />

zijn, ziet het het complex er ook uitzonderlijk uit. Architect Eric<br />

van Wendel heeft het bewust deze vorm gegeven. ‘Met het ontwerp<br />

van een mysterieuze wolk hebben we het complex, waar ingrijpende<br />

operaties worden uitgevoerd, lichtheid meegegeven.’ Bij de bouw<br />

werd gebruikgemaakt van gerecyclede petflessen. Dit is materiaal<br />

dat veel licht doorlaat, geluid dempt, financieel aantrekkelijk is én<br />

duurzaam.<br />

Cover: Anatomische studie van het hart, Pieter van Gunst, naar Gerard de Lairesse, 1685.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 2


Redactioneel<br />

Vrouwenvoetbal en<br />

het vrouwenhart<br />

Kwaliteit en<br />

wetenschap<br />

22<br />

Na het plaatsen van een totale heupprothese krijgen<br />

mensen een hele lijst met leefregels mee naar huis. Is<br />

dat wel noodzakelijk? Promovendus Amanda Klaassen<br />

deed binnen het waardegedreven zorg verbetertraject<br />

voor heupartrose een omvangrijk onderzoek<br />

met een duidelijk resultaat.<br />

En verder<br />

8 Commissie Wetenschap: Verslag OLVGwetenschapsweek<br />

9 Abstract: De ontwikkeling van een glucose<br />

predictiemodel bij IC-patiënten<br />

10 Publicatie: Meniscusscheur: ook na vijf jaar goede<br />

uitkomsten met oefentherapie<br />

11 Kwartet onderzoekers: Vier OLVG-promovendi<br />

vertellen over hun onderzoek<br />

16 Interview promovendus Psychiatrie en Medische<br />

Psychologie Margot Morssinkhof: De invloed van<br />

de pil op depressie en slaap<br />

17 Abstract: Beïnvloedt het voedingspatroon de<br />

reactiedrempel voor pinda?<br />

18 In de schijnwerpers<br />

19 Column neuroloog Bas ter Meulen<br />

20 Epidemiologica: Het maken van een goede<br />

zoekstrategie<br />

23 Tip van de monitor: Standard Operating<br />

Procedures (SOPs): super handig!<br />

24 Infographic: OLVG Hartapp in cijfers<br />

Hebben jullie genoten van het Europees Kampioenschap<br />

vrouwenvoetbal deze zomer? Het Nederlandse<br />

vrouwenvoetbal kent een uitgebreide voorgeschiedenis<br />

en begint heel langzaam populair te worden.<br />

De eerste vrouwenvoetbalteams ontstonden na de<br />

Tweede Wereldoorlog. In 1955 werd in Nederland de<br />

voetbalvrouwenbond opgericht zonder toestemming<br />

van de KNVB, want die vond dat vrouwenvoetbal niets<br />

bijdroeg.<br />

Daarnaast was voetbal niet goed voor de elegantie<br />

van de vrouw en volgens artsen zou voetbal bij vrouwen<br />

leiden tot baarmoederverzakkingen. Ook zouden<br />

de enkel- en kniegewrichten van vrouwen veel zwakker<br />

zijn dan die van mannen. Pas toen de UEFA in de jaren<br />

70 de KNVB verplichtte om vrouwen toe te laten tot de<br />

bond, of ze het nu leuk vonden of niet, gebeurde er iets.<br />

Maar blij was de KNVB niet. En nog steeds is niet iedereen<br />

enthousiast. Johan Derksen zei recent over een<br />

strafschop: ‘Het is net alsof ze tegen een hoop stront<br />

schoppen.’.<br />

De overeenkomst tussen het vrouwenvoetbal en het<br />

vrouwenhart is dat beide langdurig ontkend zijn. Want<br />

hoe ging dat bij de cardiologen?<br />

Bij de cardiologenvereniging voltrekt zich eenzelfde<br />

proces. Een aantal jaren geleden wilde men niet het<br />

verschil tussen het mannen- en het vrouwenhart<br />

zien. Gelukkig hebben voortrekkers als Angela Maas,<br />

Jutta Schroeder-Tanka (OLVG) en Janneke Wittekoek<br />

doorgezet! Al met al is er veel winst behaald. Uit wetenschappelijk<br />

onderzoek naar het vrouwenhart zijn<br />

nieuwe inzichten voortgekomen die ook het mannenhart<br />

beter maken, mooi!<br />

Hoewel er meer aandacht voor is en we op de goede<br />

weg zitten, zijn we er nog niet. Sommige Nederlandse<br />

vrouwelijke voetballers verdienen in de eredivisie 1.000<br />

euro bruto per maand. Er is nog werk aan de winkel!<br />

Mariëlle van Pampus, perinatoloog<br />

WETENSCHAP@OLVG • 3


Historie<br />

Het vrouwenhart<br />

toen en nu<br />

Sinds angina pectoris voor het eerst werd beschreven, eind 18 e eeuw,<br />

is de vrouwelijke hartpatiënt altijd langs de mannelijke meetlat<br />

gelegd. Tot de jaren 90 van de 20 e eeuw. Toen kwam het besef dat die<br />

‘lastige vrouwen met hun rare klachten en dubieuze uitslagen’ niet<br />

zeurden om niks. Er bleken belangrijke man-vrouwverschillen te zijn<br />

in het patroon van aderverkalking en veroudering van de hartspier 1 .<br />

Judith Vocking<br />

Met medewerking van Jutta Schroeder-Tanka en Nicola Vos, cardiologen in OLVG<br />

Het was de Engelse internist William<br />

Herberden die in 1772 voor het eerst pijn<br />

op de borst beschreef en dat angina<br />

pectoris noemde. Het viel hem op dat<br />

deze klachten vooral voorkwamen bij<br />

mannen van boven de vijftig jaar. Dat<br />

klopte, omdat de meeste vrouwen in die<br />

tijd stierven voor hun veertigste, lang<br />

voordat ziekten aan de kransvaten zich<br />

konden ontwikkelen 1 .<br />

Deelname vrouwen niet relevant<br />

In de tweede helft van de 20 e eeuw<br />

ontwikkelde de cardiologie zich als zelfstandig<br />

specialisme, maar wel vanuit<br />

het mannelijk perspectief. In veel studies<br />

werd de deelname van vrouwen als<br />

niet relevant gezien of als onpraktisch,<br />

vanwege hormonale schommelingen.<br />

Er was in die tijd wel aandacht voor<br />

vrouwen, maar puur als partner en verzorgster<br />

van mannelijke hartpatiënten.<br />

Tot ver in de jaren 70 bestond zelfs de<br />

gedachte dat vrouwen medeschuldig<br />

waren aan het hartinfarct van hun man.<br />

In verschillende tijdschriften, waaronder<br />

het vooraanstaande British Medical<br />

Journal, vroeg men zich af of vrouwen<br />

te veel geëist hadden van hun man,<br />

zodat het tot een hartinfarct had kunnen<br />

komen 1 .<br />

Andere insteek<br />

In 1991 werden hart- en vaatziekten<br />

bij vrouwen voor het eerst op de wetenschappelijke<br />

agenda gezet. In het<br />

tijdschrift New England Journal of Medicine<br />

verscheen een aantal artikelen<br />

waarin gesteld werd dat vrouwen met<br />

hartklachten minder goed werden onderzocht<br />

en behandeld dan mannen 1 .<br />

In 1996 begon de Women’s Ischemic<br />

Syndrome Evaluation studie, een onderzoek<br />

naar de mechanismen van<br />

hartklachten bij vrouwen op middelbare<br />

leeftijd. Uit deze studie en studies<br />

die volgden, bleek dat cardiale problemen<br />

bij vrouwen vaak andere oorzaken<br />

hebben. Dus moet ook het stellen van<br />

een diagnose en het insteken van een<br />

behandeling anders gebeuren.<br />

Niet begrepen klachten<br />

Ook in Nederland groeide de aandacht<br />

voor het vrouwenhart. Cardiologen, zoals<br />

Angela Maas, Jutta Schroeder-Tanka<br />

en Janneke Wittekoek, hebben hier<br />

een belangrijke rol in gespeeld. Zij zagen<br />

steeds meer vrouwen van middelbare<br />

leeftijd op hun spreekuur met klachten<br />

van kortademigheid en pijn op de borst<br />

die niet begrepen werden. Uit de standaard<br />

onderzoeken, zoals een fietstest,<br />

scans en hartkatheterisatie, kwamen<br />

namelijk geen afwijkingen. De diagnostiek<br />

was toen nog voornamelijk gericht<br />

op de grote kransslagaders van het hart<br />

en met name de anatomische component<br />

daarvan, maar daarmee was dus<br />

een grote groep niet geholpen. Wat was<br />

er met deze vrouwen aan de hand?<br />

Coronaire vaatdysfunctie<br />

Al in 1992 bleek uit onderzoek van cardioloog<br />

Jan Piek dat het niet altijd de<br />

kransslagaders zijn die de problemen<br />

veroorzaken, maar ook de kleine bloedvaten<br />

van het hart: het microvasculaire<br />

vaatbed 2 . Vele studies daarna onderschreven<br />

dit. Het blijkt dat twee derde<br />

van de vrouwen en één derde van de<br />

mannen die een hartkatheterisatie<br />

ondergaan vanwege hartklachten,<br />

geen obstructies in de kransslagaders<br />

(obstructief coronairlijden) hebben.<br />

Bij de meerderheid (59-89%) van deze<br />

mensen zijn de klachten gebaseerd<br />

op microvasculaire dysfunctie en/<br />

of verkrampingen (spasmen) van de<br />

kransslagaders, samen coronaire vaatdysfunctie<br />

genoemd. Daarvan is het<br />

merendeel vrouw. Vrouwen hebben<br />

vaker dan mannen coronaire vaatdysfunctie<br />

zonder voorgeschiedenis van<br />

WETENSCHAP@OLVG • 4


obstructief coronairlijden. Omdat de<br />

standaard diagnostiek bij pijn op de<br />

borst gericht is op het evalueren van<br />

obstructief coronairlijden, wordt coronaire<br />

vaatdysfunctie als oorzaak van de<br />

klachten vaak niet meegenomen 3 .<br />

Opleidingsplan en richtlijn<br />

Om dit te veranderen, is coronaire vaatdysfunctie<br />

in 2018 opgenomen in het<br />

opleidingsplan van de cardiologie en<br />

verscheen de eerste Nederlandse richtlijn<br />

op dit gebied in 2020 3 . Sindsdien<br />

zijn de ontwikkelingen doorgegaan.<br />

Een aantal ziekenhuizen, waaronder<br />

OLVG, loopt voorop in het onderzoek<br />

naar het vrouwenhart en voert invasieve<br />

coronaire functietesten uit. Dit<br />

zijn testen die alle componenten van de<br />

coronaire vaatfunctie – vaatweerstand,<br />

vaatkramp (spasme) en maximale verwijding<br />

(dilatatie) – integraal kunnen<br />

evalueren 3 .<br />

Diagnose stellen<br />

De coronaire functietesten stellen cardiologen<br />

in staat om vaker een diagnose<br />

te stellen. Dat is belangrijk, want als<br />

er een diagnose is, kan er gericht behandeld<br />

worden. Komen er op cardiaal<br />

gebied geen afwijkingen uit het onderzoek,<br />

ook niet aan de kleine bloedvaatjes,<br />

dan kan de cardioloog de patiënt op<br />

het goede spoor zetten voor vervolgonderzoek.<br />

Pijn op de borst kan namelijk<br />

ook vele andere oorzaken hebben. Enkele<br />

voorbeelden daarvan zijn: reflux,<br />

astma, kraakbeenontsteking van de<br />

ribben of een angst-/paniekstoornis 3 . Er<br />

is ook een groep patiënten bij wie geen<br />

cardiale problemen worden gevonden,<br />

maar die wel veel medicijnen hiervoor<br />

slikken. Dan is het gerechtvaardigd deze<br />

medicatie af te bouwen als blijkt dat er<br />

cardiaal niets aan de hand is.<br />

Anatomische studie van het hart, Pieter van Gunst, naar Gerard de Lairesse, 1685<br />

Nederlandse database<br />

De invasieve functietesten gebeuren<br />

op basis van een strikt protocol en de<br />

resultaten ervan worden geregistreerd<br />

in een Nederlandse database: NL-CFT<br />

registry. Daar komen ook de resultaten<br />

van de vragenlijsten in, die mensen<br />

jaarlijks invullen over hun kwaliteit van<br />

leven. Verder bevat de database algemene<br />

gegevens. Niet alleen het standaard<br />

palet, zoals roken en BMI, ook<br />

gegevens over de voorgeschiedenis van<br />

patiënten wat betreft hoge bloeddruk,<br />

suikerziekte, zwangerschapsgerelateerde<br />

problemen, migraine en auto-immuunziektes.<br />

Dit blijken namelijk mogelijk<br />

voorspellende factoren te zijn voor<br />

het ontwikkelen van cardiale klachten<br />

bij vrouwen op middelbare leeftijd. Met<br />

deze data hoopt men nog meer inzicht<br />

te krijgen in de verschillende subtypen<br />

van coronaire vaatdysfunctie en hun<br />

risicofactoren.<br />

Cardiale genderproblematiek<br />

Vroeger wisten we dat het vrouwenhart<br />

een beetje kleiner was dan het mannenhart,<br />

maar nu weten we door wetenschappelijk<br />

onderzoek ongelooflijk veel<br />

meer. Ook dat coronaire vaatdysfunctie<br />

tevens bij mannen voorkomt, zij het in<br />

mindere mate. Daarom is de naamgeving<br />

inmiddels verbreed tot cardiale<br />

genderproblematiek. Feit blijft wel dat<br />

de kennis over de kleine vaatjes in het<br />

hart is voortgekomen uit het vrouwenonderzoek<br />

en dat de naam ‘vrouwenhart’<br />

daar een belangrijke rol in heeft<br />

gespeeld. De media heeft het opgepikt<br />

en daardoor is het meer zichtbaar geworden.<br />

Steeds meer vrouwen weten<br />

van het bestaan af en dat helpt als ze<br />

met ogenschijnlijk onduidelijke klachten<br />

in de spreekkamer komen. Daarnaast<br />

is het een belangrijke ontwikkeling dat<br />

coronaire vaatdysfunctie nu in het opleidingsplan<br />

staat en er een richtlijn<br />

voor is, waardoor de nieuwe generatie<br />

cardiologen er veel beter mee om zal<br />

gaan. Zo is de historie van het vrouwenhart<br />

voorlopig nog niet ten einde!<br />

Referenties:<br />

1. Maas A. Hart voor vrouwen. De cardioloog over<br />

het vrouwenhart. Amsterdam: Uitgeverij de Arbeiderspers;<br />

2019<br />

2. Piek JJ. Pathomorphological and clinical<br />

characteristics of the coronary collateral<br />

circulation. 1992<br />

3. Pijn op de borst zonder obstructief coronair<br />

lijden. NVVC leidraad. 1 juni 2020<br />

WETENSCHAP@OLVG • 5


Virtual Fracture Care<br />

Zorg bieden aan degenen<br />

die dat nodig hebben<br />

Sinds mei 2019 krijgen patiënten die met een eenvoudige botbreuk<br />

op de SEH van OLVG komen in plaats van gips, een verband of brace.<br />

Daarna gaan ze direct met ontslag met duidelijke instructies en<br />

informatie, ondersteund door een smartphone applicatie. Onderzoek<br />

in OLVG toonde aan dat dit concept, afgeleid van methodes uit het<br />

Verenigd Koninkrijk, ook in de Nederlandse setting werkt. Het maakt<br />

de zorg efficiënter en bespaart veel kosten. Hierdoor hebben meerdere<br />

ziekenhuizen het concept inmiddels omarmd. En ondertussen gaan op<br />

basis van wetenschappelijk onderzoek de ontwikkelingen volop door.<br />

Judith Vocking<br />

Het was Thijs Geerdink, destijds artsonderzoeker<br />

bij de Traumachirurgie,<br />

die het concept, onder leiding van de<br />

traumachirurgen, naar OLVG bracht.<br />

Hij kreeg subsidie om de methode te<br />

implementeren en onderzoeken. Het<br />

project, met de naam ‘Direct ontslag<br />

bij botbreuken’, werd opgetuigd voor<br />

twaalf letsels en de resultaten logen er<br />

niet om. De nieuwe manier van werken<br />

zorgde voor 91% minder poliklinische<br />

controles, 72% minder röntgenfoto’s en<br />

een kostenreductie van 75%. De patiënttevredenheid<br />

was hetzelfde en er trad<br />

geen verschuiving in zorg op naar huisartsen<br />

en fysiotherapeuten.<br />

Validatiestudie<br />

Het St. Antonius Ziekenhuis nam als<br />

eerste de nieuwe werkwijze over. Daaruit<br />

kwam een wetenschappelijke samenwerking<br />

tot stand om de methode<br />

breder te valideren en ontwikkelen. In<br />

het Antonius werd Jelle Spierings als<br />

promovendus voor het project aangesteld<br />

en in OLVG Gijs Willinge, beiden<br />

met OLVG-traumachirurg Carel Goslings<br />

als promotor. Met een validatiestudie<br />

werd aangetoond dat de werkwijze<br />

in het Antonius dezelfde resultaten gaf.<br />

Verder bouwen beide promovendi voort<br />

op de resultaten van Geerdink. Willinge:<br />

‘Thijs heeft laten zien dat het concept<br />

werkt, maar voor de twaalf afzonderlijke<br />

letsels waren de specifieke uitkomsten<br />

nog niet in kaart gebracht. Pas als<br />

je per letsel weet of direct ontslag effectief<br />

is en dezelfde functionele uitkomsten<br />

geeft, kun je het in de richtlijnen<br />

opnemen.’<br />

Lijst uitbreiden<br />

Verder gaan de twee promovendi door<br />

middel van interviews en focusgroepen<br />

de patiënttevredenheid nader onder de<br />

loep nemen. Die is destijds uitgevraagd<br />

met gestandaardiseerde vragenlijsten,<br />

maar voor wie het nou precies<br />

werkt en waarom, en waar eventuele<br />

verbeterpunten zitten, kan nog verder<br />

uitgezocht worden. Ook gaan ze kijken<br />

of het mogelijk is de lijst met letsels uit<br />

te breiden. Willinge: ‘De eerste twaalf<br />

zijn gekozen op basis van onderzoek<br />

in het Verenigd Koninkrijk, maar er zijn<br />

aanwijzingen dat er meer letsels in aanmerking<br />

komen.’<br />

Virtual Fracture Carebespreking<br />

Daarnaast gaan Willinge en Spierings<br />

in OLVG nog twee andere onderzoeksprojecten<br />

doen. Van de circa 10 duizend<br />

mensen die jaarlijks op de SEH van<br />

OLVG binnenkomen met een botbreuk<br />

of kneuzing, komt 30% in aanmerking<br />

voor direct ontslag. De overige<br />

70% moet terugkomen voor controle.<br />

De vraag is of ook voor deze grotere<br />

groep een efficiencyslag gemaakt kan<br />

worden. Daarvoor is per april 2020 de<br />

Virtual Fracture Care (VFC)-bespreking<br />

in het leven geroepen. Een patiënt die<br />

binnenkomt op de SEH krijgt een röntgenfoto<br />

en uitleg over het VFC-concept.<br />

Daarna gaat hij/zij naar huis met een<br />

gips of brace en wordt aangemeld voor<br />

de VFC-bespreking op de eerstvolgende<br />

werkdag. Een multidisciplinair team,<br />

onder leiding van een traumachirurg of<br />

trauma-orthopeed, stelt dan het hele<br />

behandelplan op, dat vervolgens telefonisch<br />

aan de patiënt wordt voorgelegd.<br />

Doel hierbij is betere informatievoorziening<br />

naar de patiënt, shared decision<br />

making en meer uniformiteit ten<br />

aanzien van het hele behandeltraject.<br />

Willinge: ‘We gaan onderzoeken welke<br />

winst we hiermee behalen. De data zijn<br />

nog niet bekend, maar we zien wel al<br />

kortere wachttijden, meer zorg op afstand<br />

en minder vervolgafspraken, die<br />

we efficiënter kunnen inplannen. Na-<br />

WETENSCHAP@OLVG • 6


tuurlijk willen we ook weten wat mensen<br />

ervan vinden om zonder definitief<br />

behandelplan de SEH te verlaten. Dat<br />

gaan we op een kwalitatieve manier<br />

meten.’<br />

Zorgpaden<br />

De VFC-bespreking draait op protocollen<br />

voor 180 verschillende letsels. Deze<br />

zijn in EPIC vastgelegd. Willinge: ‘Voor<br />

de 40 meest voorkomende bouwen we<br />

nu digitale zorgpaden, waarbij we mensen<br />

via MijnOLVG heel gericht, op basis<br />

van hun specifieke zorgplan, informatie<br />

en gevalideerde vragenlijsten sturen.<br />

We delen dit op in hapklare stukken die<br />

de patiënt krijgt op het moment dat<br />

hij of zij het nodig heeft.’ Zo krijgt een<br />

patiënt twee weken voor de controleafspraak<br />

een vragenlijst. Blijkt daaruit<br />

dat de functie van het gebroken ledemaat<br />

goed is en er geen klachten zijn,<br />

dan vervalt de afspraak, tenzij de patiënt<br />

aangeeft toch graag voor controle<br />

langs te willen komen. Willinge: ‘Het is<br />

eigenlijk een soort thuismonitoring met<br />

gevalideerde vragenlijsten, waarbij je<br />

alleen nog maar afspraken maakt voor<br />

degenen die het nodig hebben.’ Willinge<br />

gaat ook hiervoor onderzoeken wat het<br />

effect is op het aantal afspraken, wat<br />

patiënten van deze werkwijze vinden<br />

en voor wie het wel of niet werkt. ‘Door<br />

patiënten naar hun ervaringen te vragen,<br />

willen we de criteria steeds scherper<br />

maken voor wie deze werkwijze<br />

geschikt is.’ Bijkomend voordeel van<br />

de gevalideerde vragenlijsten is, dat de<br />

verzamelde data mogelijk ook gebruikt<br />

kunnen worden voor wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

Gijs Willinge<br />

‘Alles ging in goed overleg’<br />

In april brak Simone Albersen haar pols tijdens een hockeywedstrijd. Pas de<br />

dag daarna ging ze naar de huisarts en werd doorverwezen naar OLVG voor<br />

een röntgenfoto. ‘Na de foto kreeg ik gips en mocht ik naar huis. De volgende<br />

dag werd ik gebeld door de arts. Die legde alles duidelijk uit en in overleg met<br />

mij werd besloten nog een CT-scan te maken. Daarvoor moest ik dus wel terug<br />

naar OLVG, maar omdat de afspraak ingepland was, hoefde ik nauwelijks te<br />

wachten. Daarna ben ik alleen nog terug geweest bij de gipsverbandmeester<br />

en ik heb nog één keer een telefonische afspraak gehad. Dit was de tweede<br />

keer dat ik mijn pols brak en ik vond de manier waarop de behandeling nu<br />

ging prettiger. Ik was minder tijd kwijt en alles ging in goed overleg.’<br />

Prijzen<br />

Het succes van Virtual Fracture Care<br />

blijft intussen niet onopgemerkt. In<br />

2019 won het project ‘Direct ontslag bij<br />

botbreuken’ de Santeon Verbeterprijs<br />

en dit jaar was er de nominatie voor de<br />

Samen Voorop Award van VGZ. Daarnaast<br />

hebben inmiddels zestien andere<br />

ziekenhuizen de direct ontslagmethode<br />

geïmplementeerd en staan er nog tien<br />

in de wachtrij. Om hen te helpen bij<br />

de uitrol van het concept binnen hun<br />

organisatie, zijn een implementatiedocument<br />

en een webinar gemaakt.<br />

Daarnaast probeert het VFC-projectteam<br />

in OLVG de ziekenhuizen, waar<br />

mogelijk, te faciliteren. Willinge: ‘Door<br />

de deelname van andere ziekenhuizen<br />

kunnen we het project bestendigen en<br />

gezamenlijk verder verbeteren. Hiervoor<br />

organiseren we twee keer per jaar<br />

een consensusmeeting met alle deelnemende<br />

ziekenhuizen. Voorbeelden<br />

van verbeteringen zijn het toevoegen<br />

van andere talen en de app geschikter<br />

maken voor laaggeletterden. Zo komt<br />

betere informatievoorziening en uniforme<br />

behandeling van deze letsels voor<br />

steeds meer Nederlandse patiënten<br />

binnen hand bereik.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 7


Abstract<br />

De ontwikkeling van een<br />

glucose predictiemodel<br />

bij IC-patiënten<br />

M. van den Boorn, V. Lagerburg, S.C.J. van Steen, R. Wedzinga, R.J. Bosman, P.H.J. van der Voort<br />

Inleiding<br />

Bij patiënten op de Intensive Care (IC)<br />

komt, als gevolg van hun ziekte, geregeld<br />

acute hyperglycaemie voor. De<br />

hyperglycaemie is bij deze patiënten<br />

stress geïnduceerd en onafhankelijk<br />

van de aanwezigheid van Diabetes<br />

Mellitus. Hyperglycaemie en glucosevariabiliteit<br />

bij IC-patiënten is geassocieerd<br />

met een hogere morbiditeit<br />

en mortaliteit. Het strikt reguleren van<br />

glucose, om de variabiliteit te verlagen,<br />

blijkt echter ingewikkeld in de huidige<br />

klinische praktijk. Een oplossing hiervoor<br />

is een closed-loop glucosesysteem.<br />

Dit systeem bevat een continue<br />

glucosemonitor (CGM) die de bloedglucosewaarde<br />

van de patiënt meet.<br />

Deze metingen worden gebruikt in een<br />

model om toekomstige glucosewaardes<br />

te voorspellen. Op basis van deze voorspellingen<br />

worden de glucose- en insulinespuiten<br />

automatisch bediend, zodat<br />

de glucosewaarde van de patiënt in de<br />

gewenste range blijft. Het doel van deze<br />

studie was het ontwikkelen van een glucose<br />

predictiemodel voor de algemene<br />

IC-patiënten. Dit is de eerste stap richting<br />

een closed-loop glucosesysteem.<br />

Methode<br />

Data van een eerdere studie waarbij<br />

CGM-metingen verzameld waren, zijn<br />

gebruikt in deze studie. Deze data zijn<br />

Vera Lagerburg, klinisch fysicus en Michelle van den Boorn, technisch geneeskundige IC<br />

verdeeld in een trainingsset en een validatieset.<br />

Een mathematisch predictiemodel is<br />

ontwikkeld, gebaseerd op een combinatie<br />

van de eerste afgeleide (verandering)<br />

en tweede afgeleide (snelheid<br />

van verandering) van de huidige glucosewaarde<br />

om de glucosewaarde 30<br />

minuten in de toekomst te voorspellen.<br />

Analyse van het model is gedaan op<br />

basis van de Mean Squared Difference<br />

(MSD) en een Clark Error Grid (CEG).<br />

validatieset lag 99,8% van de datapunten<br />

in de klinisch acceptabele regio’s. De<br />

MSD was 0.41 ± 0.49 voor de validatieset.<br />

Conclusie<br />

Deze studie toont aan dat het mogelijk<br />

is om de glucose van een patiënt<br />

30 minuten vooruit nauwkeurig te<br />

voorspellen. Dit is de eerste stap in de<br />

ontwikkeling van een closed-loop glucosesysteem<br />

om de glucose van ernstig<br />

zieke IC- patiënten te reguleren.<br />

Michelle van den Boorn en Vera<br />

Lagerburg waren genomineerd met<br />

dit onderzoek voor de dr. Keeman<br />

publicatieprijs die 15 juni werd uitgereikt.<br />

Resultaten<br />

De uiteindelijke dataset bestond uit 94<br />

IC-patiënten met in totaal 134.673 CGMmetingen.<br />

Het mathematische predictiemodel<br />

voorspelde in de trainingsset<br />

99,9% van de datapunten in de klinisch<br />

acceptabele regio’s van de CEG. In de<br />

Referentie<br />

van den Boorn M, Lagerburg V, van Steen<br />

SCJ, Wedzinga R, Bosman RJ, van der Voort<br />

PHJ. The development of a glucose prediction<br />

model in critically ill patients. Comput Methods<br />

Programs Biomed. 2021 Jul;206 (https://<br />

www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/<br />

S0169260721001802?via%3Dihub)<br />

WETENSCHAP@OLVG • 8


Commissie wetenschap<br />

Wetenschapsweek in OLVG<br />

Van 13 tot en met 16 juni stond OLVG in het teken<br />

van de wetenschap. Verspreid over de week waren<br />

er diverse presentaties en workshops, die fysiek en<br />

online bijgewoond konden worden. En net als ieder<br />

jaar viel er een scala aan prijzen te winnen.<br />

Onderzoeksprijs<br />

De onderzoeksprijs ging naar Atiya<br />

Mohammad, onderzoeker apotheek,<br />

voor haar onderzoek naar voorschrijfcascades:<br />

het opeenstapelen van medicatie,<br />

doordat bijwerkingen aangezien<br />

worden als nieuwe aandoeningen. Zij<br />

kwantificeerde 68 uit de literatuur geselecteerde<br />

problematische voorschrijfcascades.<br />

Daarvan werden er 44 (65%)<br />

als significant aangemerkt op basis van<br />

de gemeten uitkomst. Wanneer deze<br />

resultaten worden geëxtrapoleerd naar<br />

de Nederlandse bevolking, heeft 2% van<br />

de volwassenen (zo’n 92.500 mensen) te<br />

maken met een problematische opeenstapeling<br />

van medicijnen. Haar boodschap<br />

is dan ook: beschouw ieder nieuw<br />

symptoom als een bijwerking, totdat<br />

het tegendeel bewezen is.<br />

Posterprijs<br />

In de strijd om de posterprijs mochten<br />

vijf onderzoekers hun poster in twee<br />

minuten pitchen. De prijs ging naar<br />

de poster van onderzoeker KNO Pien<br />

Bosschieter over het effect van tongzenuwstimulatie<br />

op slaapapneu. Dit blijkt<br />

een succesvolle therapie te zijn bij een<br />

Apneu Hypopneu Index (AHI) > 15 (aantal<br />

ademstops per minuut), dus ook bij<br />

mensen met een AHI > 50. Dat is goed<br />

nieuws, want deze categorie patiënten<br />

heeft de meeste klachten en kwam eerst<br />

niet voor deze therapie in aanmerking.<br />

een multidisciplinair team ongeplande<br />

heropnames. Van de 1.111 casussen bleek<br />

16% medicatiegerelateerd en daarvan<br />

was 40% potentieel vermijdbaar. De<br />

oorzaken – fouten bij het voorschrijven,<br />

therapieontrouw en problemen bij de<br />

overdracht – lagen binnen en buiten<br />

het ziekenhuis. Daarom moeten interventies<br />

zowel tijdens opname als na<br />

ontslag toegepast worden.<br />

Een eervolle tweede plek was voor<br />

Michelle van den Boorn, technisch geneeskundige<br />

op de ICU. Met haar onderzoek<br />

toonde zij aan dat het mogelijk<br />

is om de glucose van een patiënt op de<br />

IC 30 minuten vooruit nauwkeurig te<br />

voorspellen. Een abstract van haar onderzoek<br />

staat op pagina 8.<br />

Descartesprijs<br />

De Descartesprijs voor de beste OLVGpublicatie<br />

die soma en psyche met<br />

elkaar verbindt, was dit jaar voor promovendus<br />

Psychiatrie en Medische<br />

Psychologie Margot Morssinkhof. Zij<br />

onderzocht de invloed van de pil op<br />

stemming en slaap. Een interview met<br />

haar staat op pagina 16.<br />

Keynote<br />

Jonathan Bouman, huisarts, clinical<br />

data-analist en mede-oprichter van<br />

en bestuurslid bij CMIO Eerstelijn, gaf<br />

een spoedcursus ‘Leren denken als een<br />

hacker’. Naast zijn reguliere werk is hij<br />

ethisch hacker bij grote e-commerce<br />

bedrijven en weet dus als geen ander<br />

waar de zwakke plekken in een organisatie<br />

zitten. Hij adviseert iedereen kritisch<br />

en out of the box te denken. Als je<br />

dát kan, kan je ook aan een hacker ontkomen<br />

en dus je patiënten beschermen.<br />

Bouman gaf een heel scala aan praktische<br />

tips en riep iedereen op vooral<br />

alert te zijn. Zie je dingen die naar jouw<br />

gevoel niet kloppen, weet dan de weg<br />

te vinden binnen het ziekenhuis. En<br />

begin morgen alvast bij jezelf met het<br />

installeren van een passwordmanager<br />

en het gebruiken van een hardware<br />

token. Dan, zegt hij, maak je zijn werk<br />

als hacker in ieder geval een heel stuk<br />

moeilijker.<br />

Dr. Keeman publicatieprijs<br />

Woensdagmiddag kwamen de twee<br />

genomineerden voor de dr. Keeman<br />

publicatieprijs in actie. Ziekenhuisapotheker<br />

Elien Uitvlugt wist de prijs in de<br />

wacht te slepen. Zij analyseerde met<br />

Alle wetenschappelijke posters, met lekensamenvatting, in de centrale hal<br />

van OLVG, locatie West<br />

WETENSCHAP@OLVG • 9


Publicatie JAMA Open Network<br />

Meniscusscheur: ook na vijf jaar<br />

goede uitkomsten met oefentherapie<br />

Ook na vijf jaar is er geen verschil in kniefunctie<br />

tussen patiënten van 45 jaar en ouder met een nietobstructieve<br />

meniscusscheur die oefentherapie<br />

kregen of een meniscusoperatie. Deze resultaten van<br />

een multicenter RCT, uitgevoerd door de afdeling<br />

Orthopedie, werden 8 juli gepubliceerd in JAMA<br />

Open Network. En dat niet alleen, de studie won eind<br />

juni goud tijdens het EFORT congres in Lissabon.<br />

Judith Vocking<br />

In 2013 zetten orthopedisch chirurg Rudolf<br />

Poolman en een aantal collega’s,<br />

waaronder Vanessa Scholtes en Victor<br />

van de Graaf, deze doelmatigheidsstudie<br />

plus kostenanalyse – de ESCAPEtrial<br />

– op, omdat de effectiviteit van een<br />

meniscusoperatie ter discussie stond.<br />

Non-inferiority design<br />

Voor de studie werden 321 patiënten<br />

tussen de 45 en 70 jaar oud geïncludeerd<br />

in negen ziekenhuizen. Op basis<br />

van loting kreeg de ene helft acht weken<br />

oefentherapie en de andere helft<br />

een operatie (arthroscopische partiële<br />

meniscectomie). Deze mensen werden<br />

vijf jaar gevolgd. ‘Het studiedesign is<br />

zo, dat oefentherapie niet slechter mag<br />

zijn dan een operatie om het als goed<br />

alternatief te kunnen aanbieden’, legt<br />

fysiotherapeut Julia Noorduyn uit, die<br />

sinds 2014 bij de studie betrokken is.<br />

‘Dat is iets anders dan aantonen dat<br />

één van beide behandelingen beter is.<br />

Dit zogenaamde non-inferiority design<br />

is een van de sterke punten van dit onderzoek.’<br />

Bijvangst<br />

Na twee jaar bleken de uitkomsten van<br />

oefentherapie niet slechter dan die van<br />

een operatie. Deze resultaten zijn in<br />

2018 door orthopedisch chirurg Victor<br />

van de Graaf in de JAMA gepubliceerd.<br />

Julia Noorduyn<br />

Na vijf jaar vulden de studiedeelnemers<br />

opnieuw een gevalideerde vragenlijst<br />

in en werd er een röntgenfoto<br />

gemaakt. Noorduyn: ‘Nog steeds zagen<br />

we dat de kniefunctie heel goed was<br />

in beide groepen, dus ook na vijf jaar<br />

is oefentherapie niet slechter dan een<br />

meniscusoperatie.’ Ook keek Noorduyn<br />

naar knie-artrose. ‘De progressie van<br />

knieartrose was minimaal en tussen<br />

de groepen was er geen verschil. Zowel<br />

een operatie als meer bewegen lijken<br />

dus geen nadelig effect te hebben op<br />

artrose. Dat is een mooie bijvangst.’<br />

Voorkeur<br />

Het advies dat sinds 2016 in de richtlijn<br />

staat – begin bij alle patiënten met<br />

een meniscusscheur met conservatief<br />

behandelen – blijft ongewijzigd. Met<br />

de resultaten van Noorduyn is de onderbouwing<br />

daarvan alleen nog maar<br />

steviger geworden. ‘Een stepped care<br />

programma heeft de voorkeur. Dat<br />

wil zeggen: beginnen met bewegen en<br />

goede spierversterkende oefeningen en<br />

dat minimaal drie maanden een kans<br />

geven. Ook als de klachten daarna nog<br />

aanwezig zijn, is een operatie waarschijnlijk<br />

niet de oplossing. Dan is het<br />

aan de patiënt en behandelaar om samen<br />

te bespreken welke andere opties<br />

er zijn.’<br />

Beter<br />

De vijfjaarsresultaten vormen het<br />

laatste hoofdstuk van Noorduyns<br />

proefschrift, waarmee ze binnenkort<br />

gaat promoveren. Zo komt er na vele<br />

jaren een eind aan de ESCAPE-studie.<br />

Althans, aan het onderzoek met deze<br />

studiepopulatie. Poolman: ‘We weten nu<br />

dat we mensen van de boven de 45 jaar<br />

met pijn in de knie echt niet hoeven te<br />

opereren. We kunnen ze met een gerust<br />

hart laten oefenen en daarmee wordt<br />

het, als je geduld hebt, vrijwel altijd<br />

beter. Maar natuurlijk zijn er andere<br />

vragen waar we het antwoord nog niet<br />

op hebben. Is het bijvoorbeeld wel echt<br />

de oefentherapie die het verschil maakt<br />

of verdwijnen de klachten ook zonder<br />

therapie? Dat is iets wat de fysiotherapeuten<br />

nog uit willen gaan zoeken. Zo<br />

komen we steeds een stap verder.’<br />

Referentie<br />

Noorduyn JCA, Graaf van de VA, et al. Effect of<br />

Physical Therapy vs Arthroscopic Partial Meniscectomy<br />

in People With Degenerative Meniscal Tears-<br />

Five-Year Follow-up of the ESCAPE Randomized<br />

Clinical Trial. JAMA Netw Open. <strong>2022</strong>;5(7):e2220394.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 10


Kwartet onderzoekers<br />

Hoe is het om in OLVG te promoveren? Vier promovendi<br />

vertellen erover.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 11


Kwartet onderzoekers<br />

Invasieve strategieën bij het acuut<br />

coronair syndroom<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Ik werkte als anios bij de Cardiologie in OLVG<br />

toen ik de kans kreeg aan onderzoeken mee<br />

te doen van cardiologen Robert Riezebos en<br />

Maarten Vink. Dat heeft zich steeds meer<br />

uitgebreid, totdat zij voorstelden er een promotietraject<br />

van te maken. Ik moet zeggen<br />

dat de OLVG-abstractprijs, die ik 2015 aan<br />

het begin van het traject won, een stimulans<br />

is geweest om door te gaan.’<br />

Hoe kijk je terug op het traject?<br />

‘Vlak nadat ik met het eerste onderzoek<br />

begon, kwam ik in opleiding tot cardioloog.<br />

Daardoor heb ik eigenlijk al het onderzoek<br />

in mijn vrije tijd gedaan. Dat was best een<br />

uitdaging, maar ik heb er ook ontzettend van<br />

genoten. De goedkeuring van een studieopzet<br />

: onderzoek doen maakt<br />

je een betere dokter<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Mijn proefschrift bestaat uit twee delen. In deel<br />

één onderzochten we in de praktijk verschillende<br />

timing strategieën ten aanzien van invasief handelen<br />

bij patiënten met instabiele angina pectoris of<br />

een non-ST-elevatie myocardinfarct. Een benadering<br />

waarbij de patiënt direct een hartkatheterisatie<br />

ondergaat (


Kwartet onderzoekers<br />

Oncologische biologics: gepersonaliseerd<br />

doseren wordt de toekomst<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Voor mijn master Farmacie heb ik een coschap<br />

gelopen in OLVG. Dat beviel zo goed,<br />

dat ik er ook graag mijn afstudeeronderzoek<br />

wilde doen. Binnen de apotheek bestond<br />

het vermoeden dat de dosering van<br />

pembrolizumab – een oncologische biologic<br />

– efficiënter en duurzamer kon. Ik heb een<br />

observationele studie opgezet waar zulke<br />

duidelijke resultaten uitkwamen, dat besloten<br />

werd er een promotietraject van te<br />

maken.’<br />

Je bent nog niet zo lang bezig.<br />

Heeft het promotieonderzoek je al<br />

iets gebracht?<br />

‘Je zegt als beginnend onderzoeker heel<br />

makkelijk: ik heb een idee en zo ga ik het<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Behandeling met oncologische biologics heeft<br />

de kwaliteit van de oncologische zorg verbeterd.<br />

De alsmaar oplopende kosten van deze middelen<br />

vormen echter inmiddels een reële bedreiging<br />

voor de betaalbaarheid van het Nederlandse<br />

zorgstelsel. Daarom onderzoeken wij of de kosteneffectiviteit<br />

van oncologische biologics verbeterd<br />

kan worden door deze gepersonaliseerd te<br />

doseren, waarbij de dosis en/of het dosisinterval<br />

aangepast wordt op basis van de geneesmiddelspiegel.<br />

Bij patiënten met niet-kleincellige<br />

longkanker (NSCLC-patiënten) hebben wij reeds<br />

aangetoond dat de dosis pembrolizumab een<br />

factor 3.5 verlaagd kan worden. Met kosten van<br />

ongeveer €5.250,- per driewekelijkse toediening,<br />

kan gepersonaliseerd doseren dus een enorme<br />

verbetering teweegbrengen in het leveren van<br />

doelmatige en kosteneffectieve zorg.<br />

Ook hebben wij aangetoond dat NSCLC-patiënten<br />

het belang van doelmatige zorg inzien, en dat<br />

zij daarom bereid zijn behandeld te worden met<br />

een gepersonaliseerde dosering.<br />

Fenna de Vries, promovendus<br />

Apotheek<br />

Met dit onderzoek was<br />

Fenna de Vries genomineerd<br />

voor de posterprijs<br />

tijdens de OLVGwetenschapsweek<br />

Take-home<br />

message<br />

Door dure oncologische<br />

biologics<br />

gepersonaliseerd<br />

te doseren,<br />

bieden we de<br />

patiënt een behandeling<br />

op<br />

maat en dragen<br />

we bij aan het<br />

leveren van doelmatige<br />

zorg.<br />

: iets kan jou wel wat<br />

opleveren, maar wat kost<br />

het de patiënt?<br />

doen, maar nu ik met een METC-aanvraag<br />

bezig ben, merk ik dat er heel wat haken<br />

en ogen aan een onderzoek zitten. Iets kan<br />

jou wel wat opleveren, maar wat kost het<br />

de patiënt? Dat vind ik echt een eyeopener.<br />

Het mooie van dit project is de nauwe<br />

samenwerking met collega’s van de afdeling<br />

Longgeneeskunde en Sanquin. Zij zijn<br />

anders opgeleid, waardoor ik heel veel van<br />

ze leer. Dat zie ik ook terug bij het schrijven<br />

van de aanvraag. Iedereen draagt daar zijn<br />

steentje aan bij.’<br />

Waar ben je trots op?<br />

‘Ik vind het heel waardevol dat we het patiëntperspectief<br />

hebben meegenomen in<br />

onze studie. Daardoor weten we dat, als we<br />

iets gaan veranderen, het ook gedragen<br />

wordt door de patiënten.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 13


Kwartet onderzoekers<br />

Mitochondriële zuurstofspanning<br />

bij hemodynamische shock<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Toen ik mijn semi-arts-stage op de ICU wilde<br />

doen, moest ik op gesprek bij de opleider van<br />

de afdeling. Ik gaf aan dat ik ook geïnteresseerd<br />

was in onderzoek. Hij heeft mij toen in<br />

contact gebracht met professor Nicole Juffermans.<br />

Zij had een interessant project en<br />

daar ben ik in oktober 2020 mee begonnen.’<br />

Wat is tot op heden je grootste<br />

succes en wat vind je uitdagend?<br />

‘Ik ben trots op het wiskundig model dat ik<br />

heb gebouwd om de invloed van verschillende<br />

parameters, zoals bloedvolume en<br />

zuurstofspanning, te berekenen op de mitochondriën<br />

in de cel.<br />

Nieuwe kennis inpassen in de kennis die er<br />

al is, is best uitdagend. Daarnaast is er de<br />

logistieke uitdaging om studies goed te laten<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Veel patiënten op de ICU hebben een gestoorde<br />

bloedsomloop. Dit heet shock. Hierbij komt er niet<br />

genoeg bloed en zuurstof bij de organen, waardoor<br />

die uiteindelijk niet goed meer kunnen functioneren.<br />

Wanneer de complicatie shock optreedt, is er<br />

30% kans op overlijden. Op dit moment is er geen<br />

goede maat om de eerste signalen van verminderde<br />

zuurstoftoevoer naar de organen te herkennen<br />

en dus de juiste behandeling toe te passen.<br />

Daarom onderzoeken wij de zuurstofspanning op<br />

de plek waar het daadwerkelijk door het lichaam<br />

gebruikt wordt: de mitochondriën – de energiefabrieken<br />

van de cel. We hopen met deze methode<br />

eerder en preciezer te herkennen of organen meer<br />

zuurstof nodig hebben, zodat gerichte behandelingen<br />

tijdig kunnen worden gestart. Onze eerste<br />

resultaten wijzen erop dat een daling van de mitochondriële<br />

zuurstofspanning voorspellend kan zijn<br />

voor het ontwikkelen van shock.<br />

Bashar Hilderink,<br />

promovendus ICU<br />

Met dit onderzoek<br />

was Bashar Hilderink<br />

genomineerd voor de<br />

abstractprijs tijdens de<br />

OLVG-wetenschapsweek<br />

: nieuwe kennis inpassen<br />

in kennis die er al is, is<br />

uitdagend<br />

lopen. We kunnen onze metingen bijvoorbeeld<br />

pas doen, nadat er een speciale pleister is geplakt.<br />

Omdat die eerst moet inwerken, bleek<br />

het niet haalbaar de metingen vroeg in de<br />

ochtend te doen. Met verschillende disciplines<br />

hebben we om tafel gezeten om hiervoor<br />

een oplossing te vinden. Achter zoiets kom je<br />

gaandeweg, maar je leert er wel veel van.’<br />

Wat zijn je toekomstplannen?<br />

‘Eind 2023 hoop ik te promoveren. Ik wil uiteindelijk<br />

graag in opleiding tot internist, maar<br />

eerst wil ik als anios aan de slag om te ervaren<br />

of het specialisme me echt bevalt.’<br />

Take-home message<br />

Het meten van de mitochondriële zuurstofspanning is een<br />

nieuwe techniek die mogelijk de behandeling van kritiek zieke<br />

patiënten kan personaliseren.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 14


Terugkeer naar sport na een<br />

schouderstabilisatie<br />

Kwartet onderzoekers<br />

Hoe ben je in dit promotieonderzoek<br />

terechtgekomen?<br />

‘Tijdens de coronacrisis realiseerde ik me<br />

dat ik niet volledig in het ziekenhuis wilde<br />

werken, maar ook voor een sportorganisatie.<br />

Daardoor ben ik mijn pijlen gaan richten<br />

op de Orthopedie. Ik kwam in contact met<br />

Derek van Deurzen, opleider Orthopedie<br />

in OLVG, en begon onder zijn leiding aan<br />

een klein onderzoek. Dat mondde uit in een<br />

multicenter studie en toen daar nog twee<br />

onderzoeken bijkwamen, besloten we er een<br />

promotietraject van te maken.’<br />

Je bent buitenpromovendus en<br />

promoveert dus naast je werk als<br />

anios. Hoe is dat?<br />

‘Druk, maar het scheelt dat ik het onderwerp<br />

samen met mijn (co)promotoren zelf heb<br />

: je moet echt<br />

doorzettingsvermogen<br />

hebben<br />

Samenvatting onderzoek<br />

Met de SPORTS-studie hebben we gekeken<br />

naar factoren die kunnen voorspellen of<br />

een patiënt niet terugkeert naar sport, nadat<br />

hij of zij een operatie heeft ondergaan<br />

ter voorkoming van het uit de kom gaan<br />

van de schouder. Sommige sporten hebben<br />

een hoge schouderbelasting of brengen de<br />

schouder in risicovolle posities. Denk hierbij<br />

aan honkbal en rugby. Voor deze studie<br />

keken we naar 336 patiënten uit zes verschillende<br />

ziekenhuizen/klinieken die tussen<br />

2014 en 2019 zijn geopereerd. 318 van deze<br />

patiënten sportten voor de operatie. Daarvan<br />

keerden er 26 (8,2%) niet terug naar<br />

sport en 100 (31%) naar een lager niveau<br />

van sport. De factoren die voorspellend<br />

bleken voor geen terugkeer naar sport waren:<br />

veelvuldig bovenhands gebruik van de<br />

schouder tijdens werk en schade aan het<br />

bot van de kom van het schoudergewricht.<br />

Ted van Iersel, promovendus<br />

Orthopedie<br />

Met dit onderzoek was Ted<br />

van Iersel genomineerd voor<br />

de posterprijs tijdens de<br />

OLVG-wetenschapsweek<br />

Take-home<br />

message<br />

Door de risicofactoren<br />

van geen terugkeer<br />

naar sport te kennen<br />

na een stabiliserende<br />

schouderoperatie,<br />

kunnen we patiënten<br />

beter en vroegtijdiger<br />

informeren over het<br />

verwachte beloop.<br />

kunnen vormgeven in een onderzoek dat ik<br />

echt interessant vind én belangrijk. Ik denk<br />

dat onze focus, patiëntgerichte zorg, iets is<br />

waar we in de Orthopedie steeds meer naartoe<br />

moeten.’<br />

Wat levert onderzoek doen je als<br />

arts op?<br />

‘Operatietechnieken kan ik leren tijdens mijn<br />

opleiding, maar voor mijn onderzoek ben ik<br />

op een andere manier intensief met patiënten<br />

bezig. Me daarin ontwikkelen, zie ik als<br />

een grote meerwaarde. Daarnaast leer je als<br />

promovendus van de tegenslagen waar je<br />

mee te maken krijgt. Een artikel dat afgewezen<br />

wordt, mensen die maar niet reageren.<br />

Je moet echt doorzettingsvermogen hebben<br />

en tot je knieën door de modder willen ploeteren<br />

om een promotietraject tot een succesvol<br />

einde te brengen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 15


Descartesprijs<br />

De invloed van de pil<br />

op depressie en slaap<br />

Het bericht dat ze de Descartesprijs had gewonnen met<br />

haar onderzoek naar het effect van pilgebruik op depressie<br />

en slaap, kwam voor Margot Morssinkhof, promovendus<br />

Psychiatrie en Medische Psychologie, als een verrassing. Ze<br />

wist niet eens dat ze ervoor in de running was, maar ziet het<br />

als een mooie beloning. Niet alleen voor haarzelf, maar voor<br />

het hele team dat bij het onderzoek betrokken was.<br />

Judith Vocking<br />

Wat hebben jullie onderzocht en<br />

waarom?<br />

‘We hebben gekeken naar slaap en<br />

stemming bij vrouwen die de pil gebruiken.<br />

Je hoort hier veel over in de media,<br />

maar er is eigenlijk nog weinig onderzoek<br />

naar gedaan. Pas recent zien we meer<br />

studies naar de invloed van pilgebruik<br />

op bijvoorbeeld stemming en libido. Daar<br />

wilden wij ons steentje aan bijdragen. De<br />

pil wordt hartstikke veel gebruikt, dus het<br />

is een belangrijk onderwerp.’<br />

Hoe hebben jullie het onderzoek<br />

aangepakt?<br />

‘We hebben gebruikgemaakt van de database<br />

van de NESDA (Nederlandse Studie<br />

naar Depressie en Angst). Daarin zijn<br />

gedurende tien jaar gegevens verzameld<br />

van circa 3.000 mensen voor onderzoek<br />

naar angst en depressie. Wij hebben voor<br />

de subgroep vrouwen onder de 55 jaar<br />

gekeken naar het optreden van depressie<br />

en slaapproblemen en daarbij een<br />

vergelijking gemaakt tussen metingen<br />

bij vrouwen met een natuurlijke cyclus en<br />

vrouwen die de pil gebruikten. Er is nog<br />

weinig bekend over pilgebruik door depressieve<br />

vrouwen, terwijl dat ongetwijfeld<br />

veel voorkomt. Het bijzondere van de<br />

NESDA-database is, dat er veel mensen<br />

in zitten die een depressie hebben gehad<br />

of op dat moment doormaken. Hierdoor<br />

konden we ook kijken naar vrouwen met<br />

een (doorgemaakte) depressie die de pil<br />

gebruikten.’<br />

Wat waren de resultaten?<br />

‘Voor de hele groep vonden we aanvankelijk<br />

geen verschil in depressie tussen<br />

pil- en niet pilgebruiksters. Toen we<br />

vervolgens keken in de subgroep vrouwen<br />

die tussen metingen door startten<br />

of stopten met de pil, zagen we dat zij<br />

tijdens pilgebruik wat vaker depressief<br />

waren. Ons vermoeden, maar dat<br />

is puur hypothetisch, is dat de vrouwen<br />

die starten met de pil en vervolgens<br />

stemmingsklachten krijgen, ook sneller<br />

weer stoppen met de pil. Wat ons verraste,<br />

is dat pilgebruiksters meer last<br />

hadden van slaapproblemen. Ook dit<br />

was een klein verschil, maar significant<br />

en consistent voor de hele groep.’<br />

Wat betekenen deze resultaten<br />

voor de praktijk?<br />

‘Dat is moeilijk te zeggen. Onze resultaten<br />

laten geen grote, zorgwekkende verschillen<br />

zien. Het gaat om nuances. Tegelijkertijd kun<br />

je pas echt harde uitspraken doen op basis<br />

van klinisch onderzoek met een studiegroep<br />

en een placebogroep. Daarom moet de<br />

boodschap naar vrouwen nu zijn: Kijk goed<br />

naar wat de pil met jou doet. De een heeft er<br />

profijt van, de ander ervaart klachten. Ga bij<br />

klachten met je arts in gesprek om te kijken<br />

wat voor jou het beste werkt.’<br />

Komt er nog vervolgonderzoek?<br />

‘We willen de relatie tussen pilgebruik en<br />

slaapproblemen opnieuw bekijken in een<br />

grote Deense onderzoekspopulatie. We zijn<br />

benieuwd of we dezelfde resultaten zien.<br />

Daarnaast hebben zij ook het stresshormoon<br />

cortisol gemeten. Cortisol kan weergeven<br />

hoe goed je stress-systeem werkt.<br />

Het heeft een mooi dag-nachtritme; ’s<br />

ochtends is er een piek om goed wakker te<br />

worden en daarna zakt het af. We willen kijken<br />

of vrouwen die de pil slikken en slaapproblemen<br />

melden, een ontregeld cortisol<br />

hebben. Zo proberen we het mechanisme<br />

steeds verder te ontrafelen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 16


Abstract<br />

Beïnvloedt het voedings patroon<br />

de reactiedrempel voor pinda?<br />

D.J. Luiten, M.H. Biezeveld, O. van Doorn, H. Riady, M. Yang, M.F. Bergsma, A. van der Plas, H.K. Brand, N.J.T. Arends, A. de Bruin, J.H.M. de Vries,<br />

T. de Meij, B.J. Vlieg-Boerstra<br />

Aanleiding<br />

De gevoeligheid voor pinda bij kinderen<br />

met pinda-allergie kan sterk verschillen.<br />

De hoeveelheid pinda waarop deze<br />

kinderen reageren (de reactiedrempel)<br />

varieert van milligrammen pinda-eiwit<br />

tot een boterham met pindakaas met<br />

meer dan 4 gram pinda-eiwit. Hiervoor<br />

bestaat geen goede verklaring.<br />

Een lage reactiedrempel voor pinda vermindert<br />

de kwaliteit van leven aanzienlijk,<br />

omdat de patiënt zeer alert moet<br />

zijn om niet onbedoeld pinda via het<br />

eten binnen te krijgen. Onze hypothese<br />

is dat het voedingspatroon van invloed<br />

is op de reactiedrempel voor pinda, omdat<br />

voeding de darmdoorlaatbaarheid,<br />

het immuunsysteem en de samenstelling<br />

van de darmflora beïnvloedt.<br />

Doel<br />

We onderzochten of er een verband<br />

bestaat tussen de samenstelling van<br />

het voedingspatroon qua nutriënten en<br />

voedingsmiddelen of voedselgroepen,<br />

en de reactiedrempel voor pinda bij<br />

kinderen met een pinda-allergie.<br />

Methoden<br />

De reactiedrempel voor pinda werd<br />

tijdens de normale diagnostische zorg<br />

bepaald door middel van een voedselprovocatietest,<br />

waarbij in oplopende<br />

doses pinda werd gegeven.<br />

De kinderen (of hun ouders) vulden<br />

een driedaags voedseldagboekje in<br />

en een vragenlijst over kwaliteit van<br />

leven. Daarnaast verzamelden ze een<br />

ontlastings- en speekselmonster. Uit de<br />

Berber Vlieg-Boerstra was met<br />

dit onderzoek genomineerd voor<br />

de posterprijs tijdens de OLVGwetenschapsweek.<br />

Berber Vlieg-Boerstra, diëtist en onderzoeker Kindergeneeskunde<br />

voedseldagboekjes werd de nutritionele<br />

samenstelling berekend met behulp van<br />

het voedingsberekeningsprogramma<br />

Compl-eat van Wageningen Universiteit.<br />

De ontlastings- en speekselmonsters<br />

werden onderzocht op microbiële<br />

samenstelling met behulp van de Isprotechniek.<br />

Multivariabele lineaire regressie analyse,<br />

multipele logistische regressieanalyse,<br />

Mann-Whitney U test, T-test en<br />

Spearman rho werden gebruikt om de<br />

onderlinge verbanden tussen voedingsinname,<br />

microbioom, kwaliteit van leven<br />

en reactiedrempel te bepalen.<br />

Resultaten<br />

65 kinderen (0,5-18 jaar) werden geïncludeerd.<br />

Een hogere inname van koolhydraten<br />

en vitamine A was gerelateerd<br />

aan een hogere drempelwaarde voor<br />

pinda. Een hogere inname van linolzuur<br />

en omega-6 vetzuren waren gerelateerd<br />

aan een lagere drempelwaarde<br />

voor pinda en dus een grotere gevoeligheid<br />

voor pinda. Er was geen verband<br />

tussen het voedingspatroon en de<br />

samenstelling van de darmflora of de<br />

kwaliteit van leven.<br />

Betekenis voor kinderen met<br />

pinda-allergie<br />

Het is nog te vroeg voor voedingsadviezen,<br />

maar deze studie laat zien dat<br />

er een verband bestaat tussen het<br />

voedingspatroon en de reactiedrempel<br />

voor pinda bij pinda-allergie. Mogelijk<br />

kunnen we in de toekomst met gerichte<br />

voedingsadviezen de gevoeligheid voor<br />

pinda verminderen.<br />

Referentie<br />

Luiten DJ, Biezeveld MH, et al. Dietary composition<br />

may be related to thresholds for peanut in children<br />

while microbiome may not. Clinical and Translational<br />

Allergy (submitted). Hoofdonderzoeker:<br />

Vlieg-Boerstra BJ.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 17


In de schijnwerpers<br />

Prof. Heimburger<br />

Award voor<br />

onderzoeker ICU<br />

Romein Dujardin<br />

Romein Dujardin, promovendus<br />

op de ICU, ontving afgelopen<br />

maart een internationale beurs<br />

van 25.000 euro voor zijn onderzoek<br />

naar de stollingsstoornis<br />

Diffuse Intravasale Stolling (DIS).<br />

De beurs werd uitgereikt door<br />

biotherapeutisch bedrijf CSL<br />

Behring.<br />

DIS kan als complicatie optreden<br />

na een ongeluk, bloedvergiftiging<br />

of bij kanker. Door letsel of<br />

ziekte komen er veel schadelijke<br />

moleculen vrij, waardoor het<br />

stollingssysteem geactiveerd<br />

wordt. Dit kan leiden tot bloedpropjes<br />

en bloedingen, gevolgd<br />

door orgaanfalen en overlijden.<br />

Op dit moment kan alleen de<br />

onderliggende ziekte behandeld<br />

worden en hebben patiënten<br />

die DIS ontwikkelen een overlijdenskans<br />

van 50%. Door de rol<br />

van het eiwit Fibrinogeen bij DIS<br />

te onderzoeken, hoopt Dujardin<br />

dit percentage naar beneden te<br />

brengen.<br />

PharmaSwap wint Samen Voorop Award<br />

PharmaSwap, een initiatief om verspilling van dure geneesmiddelen tegen te gaan,<br />

heeft de VGZ Samen Voorop Award gewonnen in de categorie ‘duurzaamheid’.<br />

De initiatiefnemers, apothekers Piter Oosterhof (OLVG, links op de foto) en Jelmer<br />

Faber (BovenIJ), namen een cheque van 10.000 euro in ontvangst. Na overlijden<br />

van patiënten en doordat therapieën stoppen, houden apotheken en leveranciers<br />

vele dure geneesmiddelen over, die na het verstrijken van de houdbaarheidsdatum<br />

worden vernietigd. PharmaSwap heeft een gratis deelmarktplaats ontwikkeld voor<br />

apothekers waar vraag en aanbod van geneesmiddelen samenkomen. Door de<br />

aanwezige voorraad beter te benutten, draagt PharmaSwap bij aan een aanzienlijke<br />

verlaging van zorgkosten en verduurzaming van de gezondheidszorg.<br />

1,5 miljoen voor studie naar het niet voorschrijven<br />

van cholesterolverlagers<br />

Met een begin dit jaar verkregen<br />

ZonMw-subsidie van 1,5 miljoen euro<br />

gaan OLVG en Amsterdam UMC onderzoeken<br />

of het wellicht beter is om<br />

kwetsbare ouderen na een herseninfarct<br />

of TIA niet te behandelen met<br />

cholesterolverlagende statines.<br />

Jaarlijks krijgen in Nederland zo’n 40<br />

duizend mensen een herseninfarct<br />

en 60 duizend een voorbijgaand herseninfarct,<br />

ook wel transient ischemic<br />

attack (TIA) genoemd. Ongeveer 40%<br />

van deze mensen is ouder dan 75 jaar.<br />

Om de kans op herhaling te verkleinen,<br />

worden cholesterolverlagende<br />

medicijnen voorgeschreven: statines.<br />

Bij jonge mensen is bewezen dat die<br />

herhaling kunnen voorkomen. Maar<br />

of dit ook voor kwetsbare oudere<br />

mensen geldt, is onbekend. Statines<br />

kunnen vervelende bijwerkingen geven.<br />

Aangezien de oorzaak voor een<br />

herseninfarct/TIA met de leeftijd verandert,<br />

zou de werking van statines<br />

voor de groep ouderen wel eens niet<br />

op kunnen wegen tegen de impact<br />

van de bijwerkingen.<br />

Voor dit type onderzoek heeft ZonMW<br />

het financieringsprogramma ZE&GG<br />

(Zorgevaluatie en Gepast Gebruik)<br />

in het leven geroepen. Het onderzoek<br />

gaat 6 jaar duren en wordt gecoördineerd<br />

en uitgevoerd vanuit OLVG en<br />

Amsterdam UMC met promovendi in<br />

beide centra.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 18


Column<br />

N=1<br />

Promotie Daniël Mol<br />

Op 8 juli is elektrofysiologisch technicus Daniël<br />

Mol gepromoveerd op de detectie en invasieve<br />

ablatiebehandeling van boezemritmestoornissen.<br />

Mol onderzocht of boezemfibrilleren<br />

gedetecteerd kan worden via een artificial intelligence<br />

(AI-) algoritme op een smartphone.<br />

Het meten van het hartritme gebeurt door de<br />

vinger op het flitslampje van de camera van de<br />

telefoon te houden. De lichtreflectie, gemeten<br />

door de camera, is anders als het hart samenknijpt<br />

dan wanneer het hart ontspant. Door<br />

deze gegevens uit te plotten, ontstaat een soort<br />

hartfilmpje, waaruit op te maken is of iemand<br />

een hartritmestoornis heeft. Mol concludeert<br />

dat detectie van boezemfibrilleren met een<br />

smartphone goed mogelijk is, maar dat er wel<br />

mitsen en maren aan zitten. ‘Als je een populatie<br />

gaat screenen voor boezemfibrilleren is er altijd<br />

een groep waarbij de testuitslag vals positief of<br />

negatief is. Om dit te minimaliseren, is het essentieel<br />

dat je niet alleen patiënten selecteert<br />

met een verhoogd risico op boezemfibrilleren,<br />

maar ook patiënten met een hoger risico op een<br />

beroerte.’<br />

Daarnaast constateerde Mol dat een groot deel<br />

van de patiënten na ablatiebehandeling voor<br />

langdurig boezemfibrilleren, een terugval heeft.<br />

‘Desondanks zien we dat twee tot vijf jaar na<br />

de ablatiebehandeling 80% van de patiënten<br />

minder symptomen heeft en dat deze patiënten<br />

een goede kwaliteit van leven scoren. Daarnaast<br />

meldt slechts 3,6% van de patiënten complicaties<br />

na een ablatiebehandeling. Dit betreft voornamelijk<br />

vrouwen, oudere patiënten en patiënten<br />

met een verhoogd BMI.’<br />

Het is een bekend experiment in de spreekkamer: wanneer<br />

de patiënt het langere tijd goed doet op medicatie, diezelfde<br />

medicatie vervolgens stoppen om te kijken wat er gebeurt.<br />

Dit principe is de basis van wetenschappelijk N=1 onderzoek.<br />

Bij N=1 onderzoek wordt een gerandomiseerde, geblindeerde<br />

trial uitgevoerd bij één patiënt. Door de patiënt gedurende<br />

een aantal weken afwisselend het te onderzoeken werkzame<br />

middel en een controlemedicament (vaak een placebo) te<br />

geven, kan worden vastgesteld of een specifieke behandeling<br />

effectief is. De patiënt is de eigen controle. Het voordeel?<br />

Een N=1 onderzoek kan gebruikt worden voor het vinden van<br />

het optimale behandel- of doseringsregime, het objectiveren<br />

van bijwerkingen of intoleranties en voor ‘deprescribing’. 1 Deprescribing<br />

is het afbouwen of stoppen van medicatie die de<br />

patiënt geen voordeel (meer) biedt of zelfs schaadt.<br />

Een goed voorbeeld van N=1 onderzoek is het proefschrift van<br />

de Zweedse Sara Riggare dat afgelopen voorjaar verscheen.<br />

Een primeur: Sara is zelf vanaf 32-jarige leeftijd Parkinsonpatiënt<br />

en is de eerste patiënt ooit die het verloop van haar<br />

eigen ziekte op wetenschappelijke wijze beschrijft. Eén van de<br />

deelonderzoeken uit haar proefschrift betreft de vergelijking<br />

van nicotine met placebo tegen hinderlijke dyskinesieën als<br />

gevolg van haar Parkinson-medicatie (‘L-dopa geïnduceerde<br />

dyskinesieën’) 2 . Beide werden bij Sara afwisselend toegediend<br />

via een e-sigaret tijdens verschillende tijdsperioden. En wat<br />

bleek: nicotine had een positief effect op haar overbeweeglijkheid<br />

ten opzichte van het placebo (e-sigaret zonder nicotine).<br />

Al met al zijn N=1 trials makkelijk uit te voeren en niet duur.<br />

Bovendien behoren de resultaten van een systematische review<br />

van gerandomiseerde N= 1-trials tot de hoogste klasse<br />

van aanbeveling en bewijsniveau (‘level 1 evidence’) van een<br />

behandeling 1 . Oftewel, dat zouden we vaker moeten doen! Ik<br />

zou in deze eerste column graag willen pleiten voor meer N=1<br />

onderzoek binnen OLVG om zo te komen<br />

tot de optimale behandeling van<br />

de patiënt. Van personalized science<br />

naar personalized medicine!<br />

Bas ter Meulen, neuroloog<br />

Referenties<br />

1. Wolters T, Van Vlijmen J. Zoals N=1 is er geen<br />

één. Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D6149<br />

2. Riggare S, Unruh KT, Sturr J, Domingos J, Stamford JA, Svenningsson P, Hägglund<br />

M. Patient-driven N-of-1 in Parkinson’s Disease. Lessons Learned from<br />

a Placebo-controlled Study of the Effect of Nicotine on Dyskinesia. Methods<br />

Inf Med. 2017 Oct 24;56(99):e123-e128. doi: 10.3414/ME16-02-0040<br />

WETENSCHAP@OLVG • 19


Epidemiologica<br />

Het maken van een goede<br />

zoekstrategie<br />

Je moet een presentatie geven, een CAT uitwerken of hebt<br />

een klinische vraag. Hoe maak je nu een goede zoekstrategie?<br />

Goed zoeken valt of staat met een goede onderzoeksvraag.<br />

Op basis van je onderzoeksvraag beslis je in welke<br />

database(s) je artikelen gaat zoeken.<br />

Simone Priester-Vink,<br />

informatiespecialist<br />

Elke database waar je in kan zoeken,<br />

heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing.<br />

Gelukkig zijn er ook een paar universele<br />

handigheden als het aankomt op artikelen<br />

zoeken.<br />

De keuze voor databases<br />

Als je een goede onderzoeksvraag hebt,<br />

kies je in welke database(s) je gaat<br />

zoeken. Waarschijnlijk ken je PubMed<br />

al, een database met ruim 34 miljoen<br />

verwijzingen naar medisch wetenschappelijke<br />

artikelen. Cochrane is je<br />

misschien ook al bekend, vanwege de<br />

Cochrane Systematic Reviews. Binnen<br />

de Cochrane interface kan je ook<br />

zoeken in CENTRAL, de door Cochrane<br />

samengestelde database van RCT’s en<br />

clinical trials. Via een universiteit of via<br />

de informatiespecialisten kan je ook<br />

zoeken in Embase, een van de grootste<br />

databases voor biomedische artikelen,<br />

met meer dan 33 miljoen verwijzingen.<br />

Op de intranetpagina ‘Online bronnen’<br />

vind je de databases die in OLVG beschikbaar<br />

zijn.<br />

Zoektermen<br />

Hoe bepaal je welke zoektermen je gaat<br />

gebruiken? Vanuit een PICO of onderzoeksvraag<br />

hoef je niet alle termen mee<br />

te nemen in je zoekstrategie. Denk goed<br />

na wat de belangrijkste bouwstenen<br />

zijn van je onderzoeksvraag en welke<br />

termen overbodig zijn. Bij een PICO<br />

begin je vaak met zoektermen voor de<br />

patiëntengroep (P) en de interventie (I).<br />

Als dat te veel ruis in je resultaten oplevert,<br />

kan je nog zoektermen voor de<br />

comparison (C) gebruiken.<br />

Indextermen<br />

In de meeste databases kun je gebruikmaken<br />

van zogenaamde indextermen.<br />

Dit zijn trefwoorden die de redactie<br />

van een database aan artikelen koppelt.<br />

In PubMed en Cochrane worden<br />

dit MeSH-termen genoemd en Embase<br />

noemt ze Emtree-termen. Het zoeken<br />

met deze indextermen werkt heel handig.<br />

Het belangrijkste nadeel is dat<br />

deze indextermen niet direct worden<br />

Stappenplan artikelen zoeken<br />

toegekend aan artikelen; hier gaat wat<br />

tijd overheen. Als je alleen maar zoekt<br />

met indextermen, loop je daarom het<br />

risico om de nieuwste artikelen over<br />

jouw onderwerp te missen. Om zoveel<br />

mogelijk relevante artikelen te vinden,<br />

is het belangrijk om indextermen met<br />

tekstwoorden te combineren.<br />

Vrije tekstwoorden<br />

Vrije tekstwoorden kan je zo in een database<br />

typen. Het is echter handig om<br />

deze tekstwoorden in titel en abstract<br />

te zoeken. In PubMed doe je dit door<br />

de toevoeging [tiab] achter het woord<br />

te zetten. Hierdoor zorg je dat PubMed<br />

het woord niet per ongeluk vindt in<br />

• Kies de juiste bron(nen) voor jouw zoekvraag<br />

• Bedenk welke termen het belangrijkst zijn binnen jouw onderzoeksvraag of<br />

PICO<br />

• Gebruik indextermen<br />

• Gebruik tekstwoorden en bedenk hierbij zoveel mogelijk synoniemen. Denk<br />

aan truncatie (*) en het koppelteken (-)<br />

• Combineer deze indextermen en tekstwoorden met behulp van booleaanse<br />

operatoren<br />

• Gebruik zo nodig en met enige voorzichtigheid filters en clinical queries.<br />

• Kom je er niet uit? Of twijfel je over jouw zoekresultaat? Schakel een informatiespecialist<br />

in om samen een search op te stellen of je eigen search te<br />

controleren<br />

WETENSCHAP@OLVG • 20


(“Music”[Mesh] OR music[tiab])<br />

AND<br />

(“Surgical Procedures, Operative”[Mesh]<br />

OR “Perioperative Period”[Mesh] OR “Perioperative<br />

Care”[Mesh] OR surg*[tiab] OR<br />

perioperative[tiab] OR peri-operative[tiab]<br />

OR operat*[tiab] OR intraoperati*[tiab])<br />

AND<br />

(“Anxiety”[Mesh] OR anxiet*[tiab] OR<br />

anxious*[tiab] OR fear[tiab])<br />

bijvoorbeeld de naam van het journal<br />

of de affiliatie van de auteurs. Vrije<br />

tekstwoorden kan je trunceren, zodat je<br />

meerdere woordvarianten zoekt, zoals<br />

enkelvoud, meervoud en vervoegingen.<br />

Een voorbeeld hiervan is cancer*[tiab],<br />

waarbij de database zoekt op cancer,<br />

cancers, cancerous, cancerization, etc.<br />

Woorden in exacte volgorde naast elkaar<br />

zoeken, is in de meeste databases<br />

mogelijk. In PubMed en Cochrane kan<br />

dat door een koppelteken (-) tussen de<br />

woorden te zetten.<br />

Zoektermen combineren<br />

Booleaanse operatoren worden gebruikt<br />

om de verschillende indextermen<br />

en vrije tekstwoorden te combineren.<br />

De meest gebruikte Booleaanse<br />

operatoren zijn OR, AND en NOT. OR<br />

gebruik je als je synoniemen wilt verbinden,<br />

zoals: “Neoplasms”[Mesh] OR<br />

neoplas*[tiab] OR cancer*[tiab]. AND<br />

gebruik je om verschillende onderwerpen<br />

binnen je onderzoeksvraag te<br />

combineren: (“Neoplasms”[Mesh] OR<br />

neoplas*[tiab] OR cancer*[tiab]) AND<br />

(“Music Therapy”[Mesh] OR musictherap*[tiab]).<br />

NOT gebruik je als je<br />

wilt dat een bepaalde term voorkomt,<br />

maar de andere niet: (baby[tiab] OR<br />

newborn[tiab]) NOT premature[tiab].<br />

Pas hier wel mee op, want je sluit met<br />

NOT ook een artikel uit als het alleen<br />

maar meldt dat het juist niet over premature<br />

baby’s gaat.<br />

Filters en clinical queries<br />

Wanneer je veel resultaten vindt, kan<br />

het handig zijn om filters of clinical queries<br />

te gebruiken. Het is mogelijk om te<br />

filteren op artikeltype, taal, tijdsperiode<br />

waarin het artikel verschenen is, leeftijd<br />

en geslacht. Echter, sommige filters werken<br />

standaard met de eerdergenoemde<br />

indextermen. Dit betekent dat het gebruik<br />

van een filter kan zorgen dat je de<br />

meest recente artikelen niet vindt. Als je<br />

dit wilt voorkomen, schakel dan de hulp<br />

in van een informatiespecialist.<br />

In een aantal databases bestaat de<br />

optie om te filteren met behulp van<br />

zogenaamde clinical queries. Hiermee<br />

kun je een zoekstrategie toepassen op<br />

het gebied van bijvoorbeeld: therapie,<br />

diagnose, prognose, etiologie of economie.<br />

Bij een aantal van deze filters kun<br />

je aangeven of je sensitief of specifiek<br />

wilt zoeken.<br />

Het bewaren van artikelen<br />

Vrijwel elke database heeft een optie<br />

om zoekstrategieën en verwijzingen<br />

naar artikelen op te slaan, zodat je er<br />

later mee verder kunt gaan. Hiervoor<br />

kun je een gratis account aanmaken,<br />

waarna je door jou geselecteerde artikelverwijzingen<br />

op kunt slaan in mappen,<br />

die je zelf een naam kunt geven.<br />

Tevens kun je je zoekstrategie opslaan,<br />

zodat je deze op een later moment<br />

makkelijk kan herhalen.<br />

Hulp<br />

Heb je hulp nodig bij het zoeken van<br />

artikelen? Wil je begeleiding bij het<br />

uitvoeren van een systematic review?<br />

Neem contact op met een van de informatiespecialisten:<br />

Bert Berenschot,<br />

Chantal den Haan of Simone Priester-<br />

Vink, via bibliotheek@olvg.nl.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 21


Kwaliteit en wetenschap<br />

Leefregels na een totale heupprothese;<br />

noodzaak of niet?<br />

Niet met de benen over elkaar zitten, niet op de zij<br />

slapen en standaard zes weken lopen met krukken.<br />

Dit is een kleine greep uit de leefregels die mensen na<br />

een totale heupprothese mee naar huis krijgen, maar<br />

voor de effectiviteit ervan was in de literatuur weinig<br />

bewijs te vinden. Tot nu. Promovendus Amanda<br />

Klaassen deed binnen het waardegedreven zorg<br />

verbetertraject voor heupartrose een omvangrijk<br />

onderzoek met een duidelijk resultaat.<br />

Judith Vocking<br />

Jaarlijks krijgen in Nederland 24.000<br />

mensen met heupartrose een totale<br />

heupprothese. Om postoperatieve<br />

luxatie (het uit de kom schieten van de<br />

heup) te voorkomen, is het gebruikelijk<br />

patiënten na de operatie leefregels voor<br />

de eerste zes weken mee naar huis te<br />

geven. Klaassen: ‘Patiënten in het verbeterteam<br />

heupartrose gaven aan dat<br />

ze het erg veel regels vonden en vroegen<br />

zich af of die wel allemaal nodig<br />

zijn. Dit vormde de aanleiding voor ons<br />

onderzoek.’<br />

Luxaties<br />

In de literatuur werd geen duidelijk<br />

bewijs gevonden dat leefregels daadwerkelijk<br />

luxatie voorkomen. Er waren<br />

eerder aanwijzingen dat het zonder ook<br />

goed gaat. Daarom werden in 2018 in<br />

OLVG de leefregels afgeschaft. Patiënten<br />

kregen het advies op geleide van<br />

de pijn hun activiteiten te hervatten.<br />

Daarna volgden stapsgewijs, op één na,<br />

de andere Santeon-ziekenhuizen met<br />

het minimaliseren van de leefregels, terwijl<br />

de luxaties werden gemonitord. De<br />

enorme database van ruim 10.000 patiënten<br />

(7.414 wel leefregels en 2.943 geen/<br />

minimale leefregels) die hiermee werd<br />

opgebouwd, vormde een prachtige bron<br />

om een eventueel verband aan te tonen.<br />

Amanda Klaassen<br />

Corrigeren<br />

‘We zagen geen significant verschil in<br />

het ontstaan van luxaties tussen beide<br />

groepen’, zegt Klaassen. ‘Daaruit kun<br />

je concluderen dat de leefregels niet<br />

nodig zijn en dat komt overeen met wat<br />

we in de literatuur hadden gevonden.<br />

Omdat we het in een heel grote groep<br />

onderzochten, konden we ook corrigeren<br />

voor mogelijk beïnvloedende<br />

factoren, zoals leeftijd, geslacht, BMI,<br />

operatietechniek en grootte van de<br />

prothesekop. Ook dan zagen we geen<br />

significant verschil tussen de twee<br />

groepen.’<br />

Sneller herstel<br />

Voor de praktijk betekenen deze resultaten<br />

dat mensen zich niet per se<br />

zes weken aan allerlei regels hoeven<br />

te houden, maar veilig op geleide van<br />

de klachten kunnen opbouwen met<br />

bewegen. Of dat misschien ook tot een<br />

sneller herstel leidt, onderzoekt Klaassen<br />

momenteel nog door de vragenlijsten<br />

(PROMs) te bekijken, die patiënten<br />

voorafgaand en drie maanden na de<br />

operatie invulden. Klaassen: ‘Het kan<br />

zijn dat mensen zich zonder leefregels<br />

vrijer voelen om te bewegen en daardoor<br />

sneller aansterken.’<br />

Kracht<br />

De kracht van dit onderzoek zit ‘m in de<br />

omvang. ‘Dat is het mooie van waardegedreven<br />

zorg’, zegt Klaassen. ‘Gegevens<br />

die we standaard verzamelen, gebruiken<br />

we om de zorg tussen de zeven<br />

Santeon-ziekenhuizen te vergelijken en<br />

daarbij van elkaar te leren. In dit geval<br />

hebben we het effect van een verandering<br />

in beleid op de uitkomsten van de<br />

zorg inzichtelijk gekregen.’<br />

Uiteindelijk, als de resultaten van haar<br />

studie gepubliceerd zijn, hoopt Klaassen<br />

dat meer ziekenhuizen met de<br />

leefregels stoppen. ‘Veel artsen vinden<br />

dat spannend, maar wetenschappelijke<br />

onderbouwing trekt ze hopelijk over de<br />

streep. Een grote studie als deze kan<br />

daar een mooie bijdrage aan leveren.’<br />

Tijdens het EFORT congres in Lissabon<br />

afgelopen juni, ontving Amanda<br />

Klaassen de tweede prijs voor dit<br />

onderzoek.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 22


TIP van de monitor<br />

Colofon<br />

Standard Operating<br />

Procedures (SOPs):<br />

super handig!<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> is een<br />

onafhankelijke, wetenschappelijke<br />

uitgave van het OLVG-Leerhuis.<br />

Met deze uitgave wil OLVG<br />

wetenschappelijk onderzoek<br />

stimuleren en praktisch ondersteunen.<br />

De uitgave verschijnt twee keer per<br />

jaar en wordt verspreid in de eigen<br />

organisatie en onder Santeon- en STZziekenhuizen<br />

in Nederland.<br />

Saskia Tasche-van Spaendonck, monitor<br />

clinical trials<br />

Een SOP is een schriftelijke<br />

werkinstructie, waarin uitgebreid<br />

wordt beschreven hoe een bepaalde<br />

handeling uitgevoerd dient te worden.<br />

Waarom SOPs?<br />

Het doel van een SOP is om gestandaardiseerd<br />

te werken, waarmee uniformiteit<br />

gecreëerd wordt in de uitvoering<br />

van die handeling en daardoor in<br />

het eindresultaat. Het is een hulpmiddel<br />

om ruis, variatie en ook discussie<br />

weg te nemen over een werkinstructie.<br />

Tevens is het een handige tool om je<br />

studieteam snel in te werken. Iedereen<br />

weet nu wat en hoe hij het moet doen.<br />

Het wiel is reeds uitgevonden<br />

Je vindt standaard SOPs in iProva. Je<br />

hoeft het wiel dus niet zelf uit te vinden!<br />

Er zijn STZ-SOPs, waar wij als STZ-ziekenhuis<br />

gebruik van maken, en OLVG-<br />

SOPs. Binnen STZ is er een commissie<br />

die de SOPs iedere twee jaar controleert<br />

en zo nodig reviseert. Je kunt<br />

SOPs dus zien als ‘levende documenten’<br />

waarin van tijd tot tijd iets gewijzigd<br />

wordt. Denk daarbij aan geldende weten<br />

regelgeving met betrekking tot wetenschappelijk<br />

onderzoek.<br />

De OLVG-SOPs zijn speciaal geschreven<br />

voor ons ziekenhuis, denk bijvoorbeeld<br />

aan de SOPs ‘Archivering’ en ‘Informed<br />

Consent bij Investigator Initiated Onderzoek<br />

(I.I.O)’. De standaard SOPs zijn<br />

verdeeld in ‘voorbereiding’, ‘uitvoering’<br />

en ‘afronding’ van onderzoek. Binnen<br />

die drie fases van je onderzoek is dus<br />

al een boel voor je bedacht. Maar als<br />

onderzoeker kun je natuurlijk ook een<br />

eigen SOP schrijven voor je studie.<br />

Redactie<br />

C. den Haan, medisch<br />

informatiespecialist bibliotheek; dr.<br />

D.H.R. Kempen, orthopedisch chirurg,<br />

vicevoorzitter wetenschapscommissie;<br />

A.D. Klaassen MSc, staffunctionaris<br />

Kwaliteit & Innovatie; dr. M.G. van<br />

Pampus, gynaecoloog; L.M. Pronk,<br />

adviseur wetenschap en ambtelijk<br />

secretaris ACWO, dr. D.E. van Rooijen,<br />

hoofd wetenschap; drs. J.A.M. Vocking,<br />

communicatiemedewerker; dr.<br />

B.C. Vrouenraets, chirurg; dr. N.W.<br />

Willigenburg, researchcoördinator<br />

Orthopedie.<br />

Redactie- en administratieadres<br />

OLVG Wetenschapsblad<br />

Postbus 95500<br />

1090 HM Amsterdam<br />

Telefoon: (020) 599 40 17<br />

E-mail: wetenschap@olvg.nl<br />

Hoofdredactie: Diana van Rooijen<br />

Eindredactie: Judith Vocking, Manja<br />

Herrebrugh<br />

Bladcoördinatie: Judith Vocking<br />

Foto’s en illustraties: Catalina Feres<br />

Favi, Manja Herrebrugh, Jelmer ten<br />

Hoeve en Joep Maeijer – Audiovisuele<br />

Zaken OLVG, Ivo Sikkema – Ruparo,<br />

Nena Broersen<br />

Cartoon: Jaap Stiemer,<br />

www.jaapstiemer.nl<br />

Vormgeving: Ruparo, www.ruparo.nl<br />

Druk: Drukkerij De Bij<br />

Oplage: 850 stuks<br />

Oproep<br />

Wil je ook onderzoeksresultaten<br />

publiceren? Heb je een interessant<br />

artikel dat je wilt delen? Wil je<br />

reageren op het magazine? Of wil je<br />

je aanmelden voor de Onderzoekers<br />

van OLVG (OvO), een club van<br />

wetenschappers die langdurig<br />

onderzoek doen in OLVG? Neem dan<br />

contact op via wetenschap@olvg.nl<br />

Jaargang 15 nummer 2, <strong>september</strong><br />

<strong>2022</strong><br />

WETENSCHAP@OLVG • 23


Infographic<br />

Statistieken<br />

Wetenschappelijke publicaties<br />

OLVG Hartapp in cijfers<br />

Het aantal Pubmed-publicaties van één of meer OLVG-medewerkers in 2014 en 2015, opgesplitst naar afdeling. De publicaties<br />

van Maag- Darm- Leverziekten staan voor OLVG, locatie Oost apart vermeld en zijn voor OLVG, locatie West<br />

geteld bij de publicaties van Interne Geneeskunde. De categorie ‘overig’ omvat de publicaties van Teaching Hospital,<br />

De afdeling Cardiologie is in 2020 gestart met digitale<br />

zorg voor drie aandoeningen: hartfalen, vragen van patiënten en overlegt waar nodig met de<br />

pleegkundige) verwerkt de meldingen, beantwoordt<br />

Medisch Onderwijs, Verpleegkunde, Diëtetiek en Fysiotherapie.<br />

Afdeling boezemritmestoornissen en angina pectoris/post<br />

Aantal publicatieshartfalenverpleegkundige of cardioloog. De doelstellingen<br />

van de app zijn: 1) Verbeteren van kwaliteit<br />

hartinfarct. Binnen de OLVG Hartapp zijn door de<br />

Chirurgie<br />

73<br />

cardiologen, in samenwerking met appontwikkelaar van zorg en uitkomsten, 2) Stimuleren zelfmanagement<br />

patiënten en 3) Optimaliseren logistiek van<br />

85<br />

Luscii, verschillende Anesthesiologie monitoringsprogramma’s & Operatiekamers 5 ontwikkeld.<br />

Via de app is het mogelijk hartslag, hartrit-<br />

zorg. De voorlopige resultaten voor het hartfalenpro-<br />

4<br />

Apotheek<br />

7<br />

me, bloeddruk en gewicht te meten en monitoren 9 en gramma binnen de app staan in deze infographic en<br />

naar hartklachten Cardio-thoracale te vragen. Chirurgie 0<br />

Een e-nurse (CCU-ver-<br />

4<br />

worden momenteel wetenschappelijk onderbouwd.<br />

Cardiologie<br />

40<br />

45<br />

Gynaecologie/Verloskunde<br />

Boezem ritmestoornissen:<br />

Klinisch Chemisch Hematologisch Laboratorium<br />

480<br />

47%<br />

minder klinische hartfalen<br />

Neurologie / Klinische Neurofysiologie<br />

events in 12 maanden<br />

(klinische opname<br />

Oogheelkunde<br />

en/of bezoek EHH/SEH<br />

en/of bezoek<br />

hartfalenlounge)<br />

Orthopedie<br />

27%<br />

Dermatologie<br />

Huisartsengeneeskunde<br />

Intensieve Geneeskunde<br />

Interne Geneeskunde<br />

Keel- Neus- en Oorheelkunde<br />

Kindergeneeskunde<br />

Longgeneeskunde<br />

Maag- Darm- Leverziekten<br />

Medische Microbiologie<br />

Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie<br />

Pathologie<br />

Plastische Chirurgie<br />

Psychiatrie en Medische Psychologie<br />

Radiologie<br />

Reumatologie<br />

Spoedeisende Hulp<br />

minder fysieke Sportgeneeskunde<br />

consulten<br />

in 6 maanden Urologie<br />

Overig<br />

2<br />

0<br />

12<br />

945<br />

9<br />

actieve 0 gebruikers<br />

1<br />

van de app<br />

0<br />

2<br />

10<br />

22<br />

Hartfalen:<br />

13<br />

14<br />

11<br />

12<br />

235*<br />

2014 *De(totaal gegevens uniek 457) van 127 gebruikers zijn nader geanalyseerd.<br />

2015 (totaal uniek 543)<br />

(Cijfers maart <strong>2022</strong>)<br />

2<br />

2<br />

4<br />

5<br />

5<br />

6<br />

4<br />

4<br />

8<br />

9<br />

9<br />

10<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

13<br />

17<br />

15<br />

17<br />

17<br />

21<br />

21<br />

23<br />

28<br />

25<br />

31<br />

32<br />

36<br />

45<br />

48<br />

54<br />

Angina pectoris en<br />

post hartinfarct:<br />

230<br />

65%<br />

minder meerdaagse<br />

klinische opnames<br />

in 12 maanden<br />

60<br />

64<br />

11%<br />

meer telefonische<br />

consulten<br />

in 6 maanden<br />

WETENSCHAP@OLVG • 24<br />

een santeon<br />

ziekenhuis

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!