11.08.2022 Views

Friesland en de Friesche beweging

Fries taalgebruik

Fries taalgebruik

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ND

EN DE

CHE -


FRIESLAND

EN DE

FRIESCHE BEWEGING

DOOR

DR. G. GOSSES

UITGEGEVEN DOOR

IT BOUN FEN FRYSKE SELSKIPPEN

BÛTEN FRYSLAN

VERKRI.JGB.AAR BI.J DE

"SINTRALE BOEKEFO~KEAP" FEN IT BOUN FEN

. _.._ _.._

FRYSKE SELSKIPPEN BUTEN FRYSLAN,

.JAN KRUI.JFFSTRAAT gA, ROTTERDAM


___

4 FRIESLAND EN DE FRIESCHÈ BEWEGING.

taal, die het overigens voor een thema, dat ik ·thans moet behandelen,

zonder eenigen twijfel minder goed doet. En ik ben

tenslotte ook geen lyrisch dichter gelijk Gysbert J apiks,

geen lyrisch dichter, die er in den grond van de zaak maling

GYSBERT JAPIKS.

aan heeft, of zijn publiek hem verstaat. Dat beteekent nu weer

niet, dat ik min of meer lyrisch getinte ontboezemingen overal

zal kunnen mijden; dat laatste, geachte lezer, is voor een

Fries, die buiten zijn land over dat land moet schrijven, niet

doenlijk. Maar dat hindert ook niets, als maar niet aan dè

objektieve waarheid der medegedeelde feiten wordt te kort

gedaan.


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 5

Het eerste objektieve feit, dat ik U meedeel, is U dan bekend:

de doorsnee-Nederlander-niet-Fries verstaat noch gesproken

noch geschreven Friesch. Dat komt daarvandaan, dat

het Friesch geen dialekt van het Ncderlandsch is, maar een

afzonderlijke taal naast ·de Nederlandsche taal. Zoo was het

en zoo is het; en dat leert het volgende overzicht, dat ik uit

Dr. W. St re i tb erg, Vrgermanische Grammatik, p. 13-15,

verkort, d.w.z. zonder de daarbij aangegeven literatuur, overschrijf:

Die innere Gliederung der germanischen Sprache ist folgende:

I. Gotisch.

1. Westgotisch.

2. Ostgotisch.

II. W a n d a I is c h.

111. B u r g u n d i s c h.

I. 0 s t n o r d i s c h.

• 1. Schwedisch.

2. Dänisch.

IL We s t n o r d i s c h.

A. OSTIGERMANISCH.

B. NORDGERMANISCH.

1. Norwegisch.

2. Islä.ndisch .

. C. WESTGERMANISCH.

I. E n g I i s c h - F r i e s i s c h.

1. Englisch, auf ältester Entwicklungsstufe auch

Angelsächsisch genannt.

2. Friesisch.

Zum Englisch-Friesischen gehört auch das Langobardische.


6 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

'

Il. D e u t s c h.

1. Niederdeutsch.

a. Niederfränkisch, auf spätrer Entwicklungsstufe

Niederländisch genannt.

b. Niederdeutsch; der wichtigste der in älterer

Zeit überlieferten Dialekte ist das Altsächsische.

2. Hochdeutsch.

a. Mitteldeutsch.

at. Westmitteldeutsch (Mittel-, Rhein-, und

Ostfränkisch).

bt. Ostmitteldeutsch (Thüringisch, Obersächsisch,

Schlesisch).

b. Oberdeutsch.

a 1 • Bairisch.

b 1 • Alemannisch.

Gij ziet het, lezer: het Friesch is geen dialekt van het Nederlandsch,

het hoort met het Engelsch en het weinig bekende

Langobardsch tot een heel andere familie van het Westgermaansch.

Geen dialekt van het Nederlandsch dus; maar wel een Nederlandsch

d. i. op Nederlandsch grondgebied gesproken

dialekt of eenige op Nederlandsch grondgebied gesproken

dtalekten? Immers het Nederduitsch uit het bovenstaande

overzicht is ook een verzameling van verwante dialekten b.v.

het Westfaalsch, het Oostfaalsch, het Brandenburgsch, en van

een algemeene Nederduitsche " taal" kan m~n toch niet spreken.

Is het ook zoo met die dialekten, die men met elkaar het

Friesch noemt?

Neen, lezer, zoo is het niet. Want boven de Friesche dialekten

uit ontwikkelt zich of heeft zich alreede ontwikkeld een

algemeen standaard-Friesch, zoodat men aan vele- niet alle

- schrijvers al niet meer kan zien, waar ze vandaan komen

en welk lokaal dialekt ze in hunne jeugd hebben gesproken,

ev. nóg spreken; een algemeene landstaal dus, die boven de

dialekten zweeft, gelijk het, althans in hoofdzaak, Hollandsch


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 7

dialekt boven de daarmee verwante dialekten van het Neder­

Iandsch zweeft en als zoodanig het Nederlandsche "algemeen

beschaafd" wordt genoemd. Dialektische bijzonderheden b.v.

uit de Friesche Wouden of uit den Zuidwesthoek, uit de Dongeradeeten

of Schiermonnikoog, uit · Hindeloopen of Makkum

vallen in een Friesch geschrift en ook in een gesprek tusschen

Friezen als eigenaardig en als eigenlijk niet algeme-en gangbaar

op gelijk in het Nederlandsch een Limburgsche, Amsterdamsche

of Scheveningsche manier van zeggen. Om een paar

algemeen bekende voorbeelden te noemen: de Hindelooper

zegt: stréte (algemeen Friesch: strjitte 'straat' ), den Zuidhoeker

herkent men onmiddellijk aan zijn naet (alg emeen

Friesch: neat 'niets'), op Schiermonnikoog hoort men gaain

( à.Igemeeen Friesch : gean 'gaan'), de man uit de Wouden

wordt soms uitgelachen om zijn hi, mi, wi (algemeen Friesch:

hy, my, wy, spreek uit: hei, mei, wei 'hij, mij, wij' ) . .

Ook de stap van omgangstaal tot literaire taal, die het

Friesch in de tijden van Gysbert Japiks was, is alweer opnieuw

gedaan. Waarme-e geenszins gezegd is, dat alle literair-Friesch

daarom standaard-Friesch is. Ook de dialekten worden nog

\vel voor literaire doeleinden gebruikt, aan sommige schrijvers

ziet men onmiddellijk, waar ze vandaan komen. Niet alle Friesche

dialekten zijn daarvoor even geschikt- alle Nederlandsche

ook niet - wel het minst de Friesche stadsdialekten. Dat

overigens het literaire Friesch nog uit de dialekten vermag te

putten, is wel een gelukkig verschijnsel: het behoedt de taal

voor literaire verstarring, is een bewijs van leven en groei en

een belofte van verdere ontplooiïng.

Aanloopen om het Friesch weer tot een literaire taal te veredelen,

werden telkens weer genomen, sinds Friesland in het

begin van de 19e eeuw uit zijn slaap -ontwaakte, maar -eerst in

de laatste jaren heeft dat proces volledig zijn beslag gekregen;

zoodat wij thans niet een taal hebben, alleen geschikt

voor den dagelijksehen omgang, waarin men de dingen wel

aardig en origineel en teekenach tig kan zeggen; nog minder

een taal alleen voor koeienstal of paardenmarkt of hêrbergzaal

- dat •is ze overigens ook nooit geweest, ook in de tijden

van het diepste verval niet - , neen, een taal geschikt en ook

gebruikt voor roman en drama, voor lied en kunstgezang, voor


8 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

sprookje -en vertelling, voor fabel en epigram, voor redevoering

en predikatie, voor psalm en liturgie, voor vrome meditatie

en wetenschappelijk betoog; voor wat Gij wilt.

Sedert dat Friesland uit zijn slaap ontwaakte, zei ik zooeven.

Ja, want na de kortstondige glorie van de 17e eeuw, een

werkelijke glorie, al werd die dan, voorzoover wij nu kunnen

z!en - en wij zien het ongelwij feld verkeerd - , alleen ge-dragen

door den grooten Gysbert, was Friesland ingedut. Eerst

omstreeks 1800 begint het zich, al is het nog wat gaperig, uit

te rekken: er komt leven. Hoe kwam dat? - Door den staatsgreep

van 22 Januari 1798 was de gewestelijke souvereiniteit

alom in den lande, ook in Friesland, vernietigd en toen in April

van hetzelfde jaar een door een Franschman voor Nederland

wat pasklaar gemaakt Fransch model van grondwet door de

schijnvertooningvaneengeheel onvrije volksstemming was aangenomen,

had Friesland officieel zelfs -zijn alouden naam verloren.

Het is een bekend feit, dat tevoren toen men nog den

\Vettigen weg bewandelde, de federalistische tegenstand tegen

dl: instelling van een één-cn-onde-::ibare republiek voor een

groot deel uit Friesland was gekomen en daaruit mogen W:ij

afleiden, dat inzonderheid in Friesland de vernietiging van

het provinciale zelfbestum als een sohromelijke gewelddadigheid

moet zijn gevoeld, c!ie aldaar het nationale zelfbewustzijn

deed opvlammen meer dan in andere gewesten. De politieke

gebeurtenissen in de revolutie-jaren hebben gemaakt, dat

Friesland door vele Friezen eerst werd ontdekt.

Maar ook andere oorzaken hebben wt de ontwaking bijgedragen:

sommigen in Friesland waren al wakker, vóórdat nog

één sabelrinkelende Franschman de Nederlandseh-e grenzen

was genaderd. En nu rijst vóór mijn oog de eerbiedwaardige

figuur van E v e r w i n u s W a s s e n b e r g h, professor aan

de Franeker hoogeschool, die al in 1774 met zijn Verhandeling

over de eigennamen der Friesen, met zes bUlagen daartoe betrekkelijk,

en eene toelage van Friesche spreekwoorden het

Friesch binnenvoert in den ring van de taalw~tenschap en later

----maar toen waren de Fransehen er al- in zijn Taalkundige

bijdragen tot den Friesehen tongval Friesche taal en literatuur

aan ·een . wetenschappelijk onderzoek onderwerpt; die verder

naast zijn kolleges in de klassieke talen voor zijn studenten er


FRIESLA ND EN DE FR IESCl-IE BEWEGI!'\G. 9

ook houdt over Gysbert Japiks. Dat alles, hoezeer ook gedragen

door liefde tot zijn land en zijn volk, heeft met politiek

niets te maken. Wij zien daarin een afbrokkelen van de ijskorst

der klassieke ren~issance, die de geesten heeft gevangen

gehouden veel te lang. Door West-Europa, ook door Friesland,

waaien de mild-verlossende voorjaarskoeltjes van de Ro mantiek.

Gelukkig! Men mag ook eens weer andere din gen mooi

vinden dan Ilias en Aeneis of daarnaar vervaardigde werken;

men mag ook eens weer andere helden bewonderen dan Achilleus

en Leonidas en andere schrijvers tot voorbeeld nemen dan

Homerus en Tacitus; Grieksçh en Latijn zijn ,niet meer de

ee nige modellen, waarnaar men de deugdelijkheid van een

taal dient af te meten en waarnaar men ze eigenlijk dient te

vervormen. - De eerste tientallen jarer1 van de 19e eeuw zijn


10 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

in de Friesche literatuurgeschiedenis bekend onder den naam

·van de " Wassenbergsche Renaissance", welke in 1823 haar

gloriedag beleefde in de plechtige onthulling van Gysbert

Japiks' borstbeeld in de Martinikerk te Bolsward en haar be­

. kwning vond in de oprichting van het Provinciaal Frlesch

Genootschap ter beoefening van Friesche Geschied-, Oudheiden

Taalkunde in 1827, thans nog een bloeiende vereeniging,

die het schitterende Friesch museum aan de Koningstraat te

Leeuwarden het hare noemt en vóór eenige jaren op luisterrijke

wij ze haar eerste eeuwfeest heeft gevierd.

Wassenbergsche "renaissance", zeg ik, ja inderdaad renaissance:

van de klassieke oudheid was men zoo gauw niet af.

Prof. Wassenbergh onderzocht den invloed van Catullus, Horatius

en andere Lafijnsche schrijvers op Gysbert en meent

zelfs een paar van zijn eerste publikatiën over Friesche philo­

Iogie in het Latijn te moeten schrijven. De blik bleef, al was

het dan niet meer alleen op de klassieke oudheid, tbch achterwaarts

gericht. Men bezorgde een nieuwe Gysbert-editie, men

gaf oude Friesche wetten uit, men vorschte in Frieslands geschiedenis,

men verzamelde oudheden, ontgroef terpen, kortom

men deed veel en prachtig en noodzakelijk werk, maar het bleef

een wetenschappelijke, geleerde renaissance, die glad over het

volk heen ging. De werkers waren professoren, rektoren,

archivarissen, ook wel liefhebberende intellektueelen, dikwijls

geen geboren Friezen. Het ha·d natuurlijk geheel in de lijn gelegen,

dat de Franeker hoogeschool het brandpunt van deze

wetenschappelijke opleving ware geworden. En nu gebeurde

in 1843 iets heel ,~ ergs: , deze; roemruchte school, de, Friesche

tempel der wetenschap -ow het fondament Gods, waarvan de

bekende professor Pier Winsemius had getuigd : " Der wier

noch godsfrucht yn it striden. 1-'ljir lei men Stue·d:zje fêst, mei

Spanje foar 'e poarte'' 1 ), deze school, reeds in 1815 tot den

rang van een Atheneum 9"ezonken, werd voorgoed opgeheven!

Reeds in 1838 begon het even genoemde Friesch Genootschap,

nadat het tevoren een reeks van in het Friesch geschreven

Jaarboekjes . had doen verschijnen, met de uitgave van zijn

1 ) Er was nog godsvrucht in het strijden. Hier legde men wete-nschappelijke

resultaten vast met Spanje vóór de poort.


FRIESLAND EN DE FRIESCl-IE BEWEGING. 11

-

publikatiën "De Vrije Fries''. De taal daarin was het Nederlandsch

en daarmee bleek toch wel afdoende dat het Genootschap

slechts ten deele de verlangens kon omvatten, die in

Friesland leefden.

Want die leefden er. In 1822 was in almanakformaat een

klein boekje van niet meer clan 36 pagina's verschenen zonder

r.aam, maar van de hand der gebroeders J oost en E e I t j e

I-1 a I b erts m a, een verzameling rijmen en vertellingen,

J. H. HALBERTSMA.

'Naarin tonen werden azngeslágen, die het volk begeerig opving.

Het was de beroemde Lapekocr fen Gabe Skrodr 1 ). Het

succes van dat boekje bewees het bestaan van andere verlangens

dan waaraan het Genootschap kon tegemoet komen. In

1829 was een nieuwe uitgave noodig, in 1834 verscheen een

derde, beide vermeer-derd. Het is, langzamerhand tot een lijvig

boekdeel aangezwollen onder den nieuwen naam Rimen en

tcltsjes 2 ) in 1918 voor de 7e maal herdrukt. Zoo bleken de

tijden rijp voor iets anders, voor een meer populaire vereeniging

naast het Genootschap. En dat kwam in 1844 door de

oprichting van .het Setskip for fryske tael en skriftekennisse 3 ) ,

dat het volgende in zijn vaandel schreef: "it Frysk praten en

1 ) Lappenkorf van Gabe den snijder.

2) Rijmen en vertellingen.

3 ) Vereeniging voor Friesche taal en literatuur.


12 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

skriuwen foart to sterkjen en to stypjen; it lêzen en de kennis

fen de Fryske tael en skriften mear algeruien to meitsjen" . 1 )

De mannen van '44 knoopten áus aan bij wat men aan levends

..,

E. HALBERTSMA.

(Jeugdportret.)

had en dàt wilden zij tot ontwikkeling brengen: zij hadden

zich omgewend, zij staarden niet meer in het verleden, maar

in de toekomst. Men kon - en kan - lid van het Oenootschap

zijn zonder aan de toekomst' van het Friesch te gelooven, dat

1 ) Het friesch spreken en schrijven te bevorderen en te steunen; het

lezen en de kennis van de Friesche taal en geschriften meer algemeen

te maken.


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 13

kan men als lid van het Seiskip niet. Waling Dyksträ en

Tsjibbe Gearts van der Meulen traden weldra op den voorgrond

en zij schonken in hun talrijke geschriften aan de

Friesche volkstaal een zoodanige bruikbaarheid en soepelheid,

zij hanteerden die volkstaal met een gemakkelijkheid, dat ze

WALING DIJKSTRA.

de classici van de Friesche volkskunst kunnen wor·den genoemd.1)

I:)~_ tijd van de ~Fryske Winterjounenochten 2 ) begint

daarna: Friesche voordragers en schrijvers trekken door het

Friesche land en dragen op winteravonden eigen gemaakte en

anderer, luimige en ernstige proza- en rijmstukken voor in de

zaal van de dorpsherberg. Tsjibbe Gearts' pogingen om boven

de volkskunst uit te korn'en en zich tot literaire hoogte te verheffen

zijn hier en daar wel geslaagd, maar Waling Dykstra

heeft dat in . zijn lang. en uiterst vruchtbaar schrijversleven

- -----~----

1 ) ·V gt daarover "De Gids", April 1929 p. 124 vv.

2 ) Friesche winteravondgenoegens.


14 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

nooit gepoogd, niet eens gewild. Hun beider ster heeft aan den

liter ai ren hemel van Friesland een tijdlang wat minder helder

geschenen, verduisterd door de wolken van een zeer begrijpelijke,

maar niet geheel bii!ij ke kritiek. De onafzienbare rij

TJIBBE GEARTS VAN DER MEULEN.

hunner epigonen __:_ van Waling Dykstra kan men met recht

beweren, ·dat hij school gemaakt heeft - epigonen, die bijna

nergens aan hunne meesters toekomen, heeft aan hun reputatie

geen goed gedaan. Eerst in den allerlaatsten tijd worden beider

verdiensten weer op de rechte waarde geschat: zij zijn de

trouwe bewaarders van het Fr.iesch geweest in een tijd, toen


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 15

het, vooral door een van Holland uit geregeld en steeds ver'"

beterd onderwijs, als schrijftaal geheel dreigde onder te gaan.

·Doch naast hen en boven hen rij st een figuur, de merkwaardigste

van de mannen van '44, een noeste werker, een taal-

HARM SYTSTRA.

kenner, een begenadigde dichter somtijds, daarbij een stille

droomer, een moeilijk genaakbare, een dikwijls onbegrepene,

te stug niet zeJ.den om ·zich te doen begrijpen: Harm Sytstra.

Hij staarde ook in het verleden, gelijk de mannen van het Genootscháp,

aan wier oordeel hij wel eens zijn werk onderwierp,

maar anders dan dezen: om daarop de toekomst te ' bouwen.


16 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

En, gelijk ik voor een i ge maanden in een Friesch tij dschriftl)

ongeveer las, de voortreffelijkheden, die hij uit het Friesche

verleden haalde, werden voor hem tot zedelijke normen voor

zijn heet geliefd volk, voor nu en later. Hij, die in het tijdschrift

Iduna de tradities van '44 altijd heeft hoog gehouden, die in

de Regine-zangen akkoorden liet hooren van een statigheid,

OUD KLOKHUIS.

zooals men sinds Gysberts tijden in Friesland niet meer had

vernomen, droomde van een Grootfriesch epos, waarin de heldentijd

van zijn volk zou worden uitgezongen in de klanken

van een tot literaire kunsttaal veredeld Friesch. Want zoover

was hij al, hij had in zijn Regine-zangen metterdaad getoond,

dat hij zoo'n Friesch bezat en vermocht te hanteeren.

Regine is n.l. een meisje, met wie een i.deale liefde den dichter

verbindt. Op een Zondagmorgen in Mei is hij met haar uitgetrokken

om ' God in zijn werken te aanschouwen en te aanbidden.

De dichter moest n.l. van het' kerkelijk leven van zijn

tijd niet veel hebben, hij was een man ' van de zoogenaamde

Verlichting. Er is sedert dien tijd in Friesland alweer v'eel ver-

· 1) · Frisia XII p. 280.


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 17

anderd; nergens heeft misschien het Réveil zoo diep wortel

geslagen als in het Friesche gemoed: de Friezen zijn over het

algemeen een vroom-geloovig en ook wel kerksch volk. De

dichter dan gaat niet naar kerk, maar de natuur in. Nu moet

ik er van afzien, lezer, om de schoonheid van het Friesche lentelandschap

voor U af te malen, want mijn beschrijving zou

een te subjektieve kleur krijgen en alleen, wanrteer Gij een

Fries waart, zoudt Gij mij volop verstaan en gelooven. De

dichter wordt overstelpt door die pracht en die heerlijkheid,

hij zinkt met zijn geliefde neer in zwijgende aanbidding;

Hwaem scoe it hert, as't fol waremte slacht,

üen noch fe"n freugde net tine?

Hwa 't hearen der klanken, 't biloitsjen der pracht

Boppe' ierdske soargen net wine?

Skepper en Fader, sa machtich as goed,

't Sjên fen Jou wirken oerstjelpet myn moed!

Famke, kniel mei my, fal d' Iv'ge to foet:

Dit is Gods timpel, Regine ! 1 )

Dat wist Gij niet, Hollandsche lezer, dat in Friesland reeds

zulke tonen weerklonken omstreeks en vóór het midden van

de vorige eeuw. Hier zong de man, naar wien de jonge generatie

van 1915 met vereering opziet, want in hem zijn bijna al

hunne pogingen en tendenzen, al hunne wenschen, verlangens

en idealen hetzij in de kiem of ook geheel voldragen aanwezig,

het is de reeds in 1862, veel te vroeg, gestorven Harm Sytstra.

De eeuw loopt ten einde, een einde kwi_inend voor Friesland;

in 1894 konstateert Waling Dykstra, voorzitter van het Seiskip

van '44, bij de herdenking van den stichtingsdag vóór 50

jaren, dat de Friesche. taal de tering heeft. Pieter Jelles, een

1) Wien zou het hart, als 't vol warmte klopt,

Dan nog van vreugde niet zwellen?

Wie 't hooren der klanken, 't aanschouwen der pracht,

Boven aardsche zorgen niet uittillen?

Schepper en Vader, zoo machtig als goed,

Het zien va n Uw werken overstelpt mijn gemoed!

Meisje, kniel met mij, val den Eeuw'ge te voet:

Dit is Gods tempel, Regina!


IS

FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

sterk persoonlijk lyricus van Jongfriesche aliure, vindt in

Friesland geen arbeidsveld, trekt weg en gaat in den partijleieler

en staatsman Mr. Traelstra voorloopig onder. - De

nieuwe eeuw begint, een kwijnend begin: de Winterjounenochten,

maar al te dikwijls ontaardend in flauwe en ruwe

grappenmakerij of in sentimenteel-onbenullig gezanik, wekken

geen belangstelling meer; in 1904 sterft T,sjibbe Gearts. Af

en toe klinken in Friesland geluiden als herautroepen van den

komenden tijd - maar dat dat herautroepen waren, die wat

nieuws aankondigden, besefte niemand - ; in 1908 wordt het

Kristelik Seiskip door eenige mannen van het Friesche Réveil

opgericht, als reaktie op de Verlichting van het in hoofdzaak

door liberale mannen bestuurde Seiskip van 1844 en wordt de

stof der Bijbelboeken, psalmen en gezangen voor het door

Winterjounenochten en slappe volksschrijverij bij het rechtzinnige

deel van het volk toch weer in diskrediet geraakte.

Friesch langzaam en met moeite teruggewonnen. Algemeen

Frieseh-nationale tonen weenklinken al dadelijk in deze door

christelijke mannen gedragen beweging, zij was van den beginne

af meer dan een zuivere taalbeweging. Maar verder

heerscht in de schrijverswereld op weinig uitzonderingen na

stilte, onbevredigdheid en af en toe eens wat ruzie.

Vijftien Januari 19141egt Waling Dykstra als ruim 90-jarige

het hoofd neer. Hij had de volkskunst tot klassieke hoogte opgevoerd

en wees niet verder; hij was te nauw aan het Friesche

dorpsleven vastgegroeid om over de grenzen te kunnen zien

en Friesland lag zoo'n beetje buiten de wereld. Maar de wereld

komt nu snel nader- in Augustus van hetzelfde jaar dondert

het kanon vlak aan de ~r .enzen van Nederland, tot diep in het

land hoorbaar; de wereld stuift op ,het hier en daar geheel insuffende

Friesland af -nog in December van dat jaar schrijft

Douw e Ka I ma zijn eerste artikel in de Leeuwarder Courant,

gevolgd door een reeks opstellen onder den gezamenlijken

naam "Fen Frysláns Fjilden" 1 ) en in 1915 slingeren de

J on g friezen hun manifest "De Jongfryske Biweging" -

ook van Kalma - over de Friesche gouwen. Toen kraakte het

in Friesland, werd er naar beneden gekeild en omgesmeten.

..

.:

1 ) "Van frieslands Velden".


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 19

Gij hebt daar in Holland weinig van gemerkt; ook in Friesland

was het bij velen niet anders. Dergelijke taalbewegingen

gaan in den beginne over de hoofden heen, van 'tvolk, maarook

van vele intellektueelen, onder welke, als 't mannen van de

\Vetenschap zijn, nu eenmaal verscheidenen nooit iets merken.

En tenslotte- het kanon bulderde toch nog harder. Maar

onder de Friezen, die het dan wel merkten, wekte het optreden

van de Jongfriezen de grootste ergernis, inzonderheid onder

de mannen van het Seiskip van 1844, voortaan veelal Ald

Seiskip genoemd: Waling Dykstra en de Halbertsma's, de

veelgeprezen dragers van het Friesch in Friesland werden van

hun voetstuk gehaald; het moest nu eens uit zijn met dat misbruik

van het juweel der Friesche taal voor allerlei herbergmoppen,

beschrijvingen van boere-eetpartijen en boerevrijerijen

met een beetje geschreeuw van "Fryslàn boppe!" 1 ) er

tusschen door. Het zooeven genoemde manifest was echter niet

alleen negatief d. i. protest, maar ook positief d. i. programma

voor ·de toekomst. Er moest komen 1°. in plaats van de slappe

volkskunst een innerlijke en persoonlijke kunst, waarin ,de dichter

uitzong, wat er in zijn Friesche dichterziel aan .droomen,

verlangens en eeuwigheidswaarden leefde, 2°. inplaats van de

eng-Friesche en bekrompen-nationalistische literatuur een aansluiting

bij de geestelijk-wetenschappelijke en bij de praktischstaatkundige

wereldliteratuur. Vooral met het laatste zou dan

hand aan hand gaan de verheffing van het Friesch tot kultuurtaal.

De Jongfriezen beschouwden hunne daad als een poging

tot bevrijding: Friesland moest van Friesland worden bevrijd

en deel krijgen aan de menschheid. Zij hebben hun vaderland

van die dagen "met eer: gloeiende liefde gehaat". Maar wat

zij haatten, hebben zij daarom toch niet uit het hart van het

volk gerukt. In 1916 kreeg Waling Dykstra, het symbool van

het Friesland, dat zij haatten, een eeregesteente vóór ·de Beurs

te Leeuwarden en, zooals ik reeds meedeelde, in 1918 werden

de Rimen en Teltsjes, het literaire monument van het Friesland,

dat zij haatten, herdrukt en in royalen vorm opnieuw

uitgegeven.

Het was ook te gek, cle Ha!bertsma's en Waling Dykstra en

1 ) "Friesland boven!"


20 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

vele anderen, die de Friezen Friesch hadden leeren lezen en

het Friesch do.or de ongunst der ti}den hadden heen geholpen,

maar eventjes weg te schuiven, bijna uit te vlakken. En het

is mijn vaste ovef'tuiging, dat ~Is die en meer zulke

trouwe mannen er-niet waren geweest, er nooit van 'een Jongfriesche

beweging sprake had kunnen zijn. Want wat was er

dan van het Friesch geworden? De jongeren stonden op de

schouders der ouderen, die zij verachtten en verwierpen. Dat

komt meer voor.- En thans? De tegenstellingen hebben reeds

bijna geheel haar scherpte verloren: de jongeren erkennen gewillig,

dat, wil men van de Friesche beweging een werkelijke

volksbeweging maken, er naast hooger werk ook werk in den

volkstrant moet blijven, mits dat laatste zoo goed als het eerste

den toets eener zij het dan ook andere maatstaven aanleggende

kritiek kan doorstaan.

Maar dit is ook te gek: te beweren, dat de Fries uit de

Rimen en teltsjes en uit Waling Dykstra's romans, novellen en

gedichten de Fries is: de Fries is oneindig veel meer. En dat

meerdere te hebben losgemaakt, wat het stugge Friesche

dichterhart aan latente schatten buitendien nog verbergt- en

dat is niet weinig, zooals de op 1915 volgende jaren metterdaad

zouden bewijzen - aan de ·oppervlakte te hebben gebracht,

blijft der Jongfriezen onvergankelijke verdienste. Zooeven

vroeg ik, wanneer de ouderen er niet waren geweest, wat

hadden zij dan kunnen doen, de jonge mannen van '15? Nu

vraag ik, wanneer die jon ge mannen van '15 er niet waren

geweest, wat was er dàn verder van onze heerlijke Friesche

taal, ja, van de heele Friesche . ..?

Ik .durf den zin ·toch niet goed uitschrijven. Wij staan nog

niet ver genoeg van 1915 af, om de draagwijdte van de Jongfriesche

beweging en hare historische beteekenis voor Friesland

te kunnen beoordeelen: zij is eigenlijk nog niet eens geheel

historisch. En bovendien, dit is ook waar: er zijn schrijvers,

die zich nooit bij de beweging van '15 hebben aangesloten

of er zich zelfs geërgerd van hebben afgewend en toch

verdienstelijk werk hebben gedaan.

Het is verder waar, dat er reeds jongfriesche geluiden werden

vernomen, vóórdat er nog een Jongfriesche beweging was.

I


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 21

Ik schrijf er een neer: het is de zang van een jong meisje aan

haar liefste:

Dou bist' for my yn 't rûzjen fen 'e winen

en yn 'e iiv'ge sangen fen 'e sé;

dou bist' for my hwer't orgeltoanen sjonge

in liet fen wijinge, in liet fen fré.

Dou bist' for my yn 't poarper fen 'e sinne,

as jouns yn 't west de Ioft yn loge stiet,

dou bist' yn 't boartsjen fen 'e ·bliere weachjes,

dou bist' yn 't bloeijend blomke yn 'e mied'.

Dou bist' hwer't skelle wearljochtflitsen ljochtsje,

de tonger droanen ~ rollet oer 'e wräld,

yn 't ivich sniekleed fen 'e hege bergen,

yn 't hillich swijen fen it steatlik wäld.

Dou bist' for my hwer't tûznen stjerren blinke

mei suv're glans yn 't hege himelblau,

dou bist yn al hwet great en goed en wier is -

hwer 't for my God is, ljeafste, dêr bistou! 1 )

Deze bedwongen-hartstochtelijke liefdezang van een Friesch

J

1 ) Jij bent voor mij in 't ruischen van de winden

en in de eeuwige zangen van de zee;

Jij bent voor mij waar orgeltonen zingen

een lied van wijding, een lied van vreê.

Jij bent voor mij in 't purper van de zonne,

als 's avonds in 't westen de lucht in vlammen staa't,

jij bent in 't spelen van de blijde golfjes,

jij bent in 't bloeiend bloempje in het hooiland.

Jij bent, waar felle bliksemflitsen lichten,

de donder dreunend rolt over de wereld,

in 't eeuwig sneeuwkleed van de hooge bergen,

in 't heilig zwijgen van het statig woud.

Jij bent voor mij waar duizenden sterren blinken

met zuiv'ren glans in 't hooge hemelblauw,

jij bent in al wat groot en goed en waar is -

waar voor mij God is, liefste, d<iar ben jij!


1r

. '

22 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

111

rJI

In

I~

I~

metsj'e verscheen in het Januari-Februari-nummer 1913 van

Forjit my net 1 ), het tijdschrift van het Ald Se! skip. In 1913

was er nog geen Jongfriesche beweging, had zich althans nog

niet als zoodanig aangediend. Dus een beweging van '15 was

toch wel gekomen zonder de mannen van '15? En wat is in dat

geval hunne verdienste? Ik ,heb die vragen eens hooren

stellen en ze allerschromelijkst onbillijk gev:onden. Immers

iedere beweging heeft voorloopers. Wie zou daarom aan de

eigenlijke dragers hunne verdienste willen ontzeggen en hun

hun roem willen ontnemen?

En dit is ook heelemaal waar en van dezen roem behoeven

ze in geen geval een fraktie aan voorloopers of aan wien dan

ook af te staan: de Jongfriezen hebben getoond, dat zij meer

konden dan omsmijten en verguizen. Want na 1915 ontwikkelt

zioh onder deze jeugdige Stürm,er-und-Dränger een lyriek van

een reinheid en zuiverheid, hier en daar van een vorm-volmaaktheid

en bij alle omstuimigheid van een kuische, haast

schuwe bedwongenheld; er komt verder een taalbloei, ;het is

waar met hier en daar eenige wilde ranken, maar zoo geheel

vrij van dekadentie en zoozeer met alle verdere ontplooiïngsmogelijkheden,

die karakteristiek zijn voor de taál van een

. jong zich bewustwordènd volk, dat de Friezen alleen al daarom

hun hoofd kunnen opheffen en een plaatsje verlangen in

de wereldliteratuur. En .dat is 'het werk der Jongfriezen en der

Jongfriezen alleen. De geschiktheid van het Friesch om als

kleed te dienen voor alles wat .de menschenziel bew'eegt en verheft,

werd verder alleen al bewezen door de schitterende,

eerst in 1925 uitgegeven, maar vroeger geschreven, Hamletvertaling

van T. H o I t rop, die ik hier alleen noem, niet

omdat mij verdere bewijzen ontbreken, maar omdat ik, waar

bijna de geheele toenmalige generatie nog in leven is, het

prijzend of lakend noemen van namen moet mijden. Inderdaad,

de Jongfriezen hadden bewezen, dat de Friezen nog

wat meer zijn dan feinten 2 ), die op Zondagavond uit vrijen

gaan en dan allerlei brike 3 ) avonturen beleven en fammen 4 ),

die zoo goed kunnen schaatsenrij den en dan later zulke zuinige

huismoeders wor.den. Het verwijt van de ouderen over

1 ) Vergeet mij niet. 2 ) jongelingen. 3 ) kromme. 4 ) jonge dochters.

'

-


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 23

het niet altijd zuivere Friesch der jonge generatie was nuttig;

maar als verwijt, niet als terechtwij zing, toch onverdiend: de

taal begaf zich op tót nu toe niet of ternauwernood betreden

levensgebieden, er moesten nieuwe woorden worden gesmeed

en er ontbrak natuurlijk een min of meer officieele, maar ook

een niet-officieele taalwacht in den vorm van een geschikte

spraakkunst en verdere grammatikale hulpmiddelen. Ik geloof

overigens ook niet, dat de Jongfriezen van dien tijd er zich

zoo bijster veel aan zouden hebben gestoord.

Het eerste nummer van het programma van 1915, het geven

van een innerlijke, persoonlijke kunst was binnen enkele jaren

volop verwezenlijkt; het sterk persoon·lijke in de~e jonge menschen

was hun kracht - inaar tevens hun zwakheid. Een vereeniging

van zich sterk voelende persoonlijkheden, die zich

als zoodanig willen uiten, is niet lang bij elkaar te houden. En

als het Friezen zijn, heelemaal niet lang. In 1919 kwam het ai

tot een crisis in de Jongfryske Mienskip 1 ) , _ waartóe zich de

jonge mannen van 1915 hadden verbonden. De literaire beweging,

waaruit deze vereeniging in hoofdzaak was voortgekomen,

was in verband met punt 2 van 't programma (vgl. p. 19)

van '15 allengs uitgegroeid tot een nationaal-kultureele: naas't

en boven de vernieuwing van de Friesche literatuur steeg het

hoogere ideaal van een ontplooiïng van het heele Friesche

volksleven langs den weg van het Friesch. De Jongfryske

Mienskip groeide uit tot een Mienskip for Fryske Folksûntjowing,

welken naam de vereeniging later ook aannam. Wil men

echter gezamenlijk kultuur-idealen verwezenlijken, dan is een

zekere gelijkheid van opvatting over het wezen van die kultuur,

een zekere gelijkheid van levensovertuiging noodzakelijk.

Het bleek in 1919, dat .die gelijkheid onder de leden van de

Mienskip niet in voldoende mate aanwezig was. Toen dan in

dat jaar in den boezem van ·de vereeniging op een verlaten van

dE' grondslagen van '15 werd aangedrongen en it algemeen op

een straffere organisatie, waarbij meer de klem gelegd zou

worden op het gemeenschappelijke dan op het individueele,

verlieten .die leden, welke meenden zich daarnaar niet te kunnen

schikken, het jongfriesche verband en zochten hun kracht

1 ) · Jongfriesche gemeenschap, klub.


24 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

in het isolement. Het waren waarachtig niet de minst begaafden,

maar wel de sterkste individualisten, van die Friesche kerels,

die wanneer men op hen aankomt, geen duimbreed uit_den weg

gaan; voor organisatie evenwel minder geschikt en die soms

ook bewust verwerpende. Zij hebben hun oude wapenbroeders

soms met bittere woorden bestreden, waarop dezen het antwoord

niet schuldig bleven. De laatsten begonnen zich nu meer

op de behandeling van moderne kultuurproblemen in hunne

tijdschriften toe te leggen en op een ve~n i euwing van het tooneel:

het ]ongfrysk taaniel werd weldra opgericht en daarvoor

eenige dramatische werken in grooten stijl geschreven, buiten-.

landsche meesterwerken werden vertaald. Verder richtten ze

hun aandacht op Friesch onderwijs aan de jeugd, het in elkaarzetten

van Friesche zomerkampen. En bij wel alle vraagstukken,

die .de Friesche beweging betreffen, laten zij hun stem

hooren en wordt er ook met hen rekening gehouden.

Ik sprak daar zooeven van de Fr i e s c h e beweging en

niet meer van de Jon g f r ie s c h e bevveging, waar ik nu

verder over zwijg om niet den indruk te wekken, dat er op dit

oogenblik in Friesland niets meer is dan een Jongfriesche beweging.

Maar daar wil ik toch nog even den klem op leggen :

voorzoover ik het zie, is er niet aan te twijfelen, dat de Jongfriezen

in het vijftal jaren 1915--'20 in Friesland de leiding

hadden; is er niet aan te twijfelen; 'dat, wat er verder is, da1

zich met de zaak van het ontwakend Friesland bemoeit, hetzij

vrijwillig en met graagte een Jongfriesch bad heeft genomen,

hetzij onwillig en met tegenzin zich een Jongfriesch bad heeft

moeten laten welgevallen, zoowel vereenigingen, het Ald Seiskip

van 1844 niet uitgezonderd, als losstaande schrijvers, de

Iaatsten misschien met een dood-enkele uitzondering. De Jongfriesche

beweging verdient, dat men in een geschriftje als dit

er een beetje lang bij stilstaat.

Maar op dit oogenblik is in Friesland heel wat meer dan een

Mienskip van 1915- en dan verder een Ald S eiskip van 1844

en een Friesch Oenootschap van 1827, wier beteekenis ik reeds

ia het licht heb gesteld. ~och tellen ook die andere vereenigingen,

we1ke ik nu noemen zal, bijna altijd tal van leden,

·welke de Jongfriezen tot de hunnen rekenen.

Er is, zooals ik reeds zeide, een Kristlik Seiskip van 1908,


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 25

een springlevende vereeniging. Het kraakte daar in den laatsten

tijd nog al eens, een bewijs van leven en groei. Het telt

felle nationalisten onder zijn leden, dat zijn van die gave

Friesche calvinisten, die weten wat ze willen. Een ·deel heeft

zich afgescheiden en een nieuwe vereeniging gevormd. Aan het

Kristlik Seiskip komt de verdienste toe, de Friesche beweging

te hebben geplaatst op het fundament des geloofs. De rijke

verzameling religieuze literatuur bewijst, dat vele friezen door

het medium hunner moedertaal toch het best aanraking kunnen

verkrijgen met Hem, dien zij daarboven zoeken. In Friesehen

tongslag hebben de woorden van het heilige Evangelie reeds

meermalen van den rkansel geklonken en hebben te gemakkelijker

hun weg gevonden naar het Friesche hart. Friesche pree­

, ken zijn meermalen gedrukt en uitgegeven, ook een royale

Friesdhe preekenbundeL - Reeds Gysbert Japiks had 52

psalmen berijmd en bij zijn Rijinlerije gevoegd en Jan Althuysen,

een Friesthe landdominé, had in 1755 de overige er aan

toegevoegd en het geheel uitgegeven in een statige kwartijn,

een duur boek, waarvan men zich verwondert, dat de uitgave

mogelijk was in het midden der 18e eeuw, een monument van

het Friesch geloof in een tijd van vlak rationalisme. Thans

hebben wij een moderne psalmberijming in gemakkelijk meeneembaar

zakformaat; wij hebben verder onze Imitatio. Van

· den Bijbel zijn reeds verscheidene gedeelten, ook heele boeken

vertaald. Moge hij spoedig in zijn geheel versChijnen! En om

te bewijzen, hoe statig de klànken van onze moedertaal door

de gewelven van het kerkgebouw kunnen rollen, druk ik hier

gezang 2 :· 1, 5 af:

De he ge God allinne de ear!

Bûg biddend deP) foar him, de Hear,

Elts moat Him tank biwiizgje.

Ja, Him, hwaens each ·sa einleas goed

Oer minsken giet mei tea re noed 2 ),

Him moat al 't skepsel priizgje.

Wy loovje heech Syn iivge rom,

1 ) neer, ter aarde.

2 ) bezorgdheid.


26 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

· Hy seach meilydsum nei us om

Hy joech 1 ) us freugde en frede.

Sjong den Syn greate Namme en ear,

Oanbid en bûgje foar de Hear,

Sjong God,· sjong Syn genede.

Sjong, ierde en himel, sjong de Hear,

It trijris 2 ) hillich jow' 3 ) Him ear,

Him, al us langstme en winsken.

Driuw' 4 ) fol fen lof de himelromt' 5 )

For Him, dy't is, dy't wier 6 ), dy't komt,

En wenje 7 ) wol by minsken.

Er is verder een Roomsk Frysk Boun 8 ), in 1917 opgericht.

En het is een gedenkwaardig moment geweest, toen bij de

plechtige inwijding van de Bonifacius-kapel te Dokkum één

van de voormannen van dezen bond in tegenwoordigheid van

. twee kerkvorsten, den aartsbisschop van Utrecht en den bisschop

van Fulda, een van heinde en verre toegestroomde

menigte van geloovigen in hun moedertaal heeft toegesproken.

Er is vervolgens ·een vereeniging de Upstalbeam, genoemd

naar den Opstalboöm bij Aurich in Oost-Friesland, het symboof

van den Friesehen glorietijd, toen de afvaardigden van

de 7 vrije Friesche Zeelanden, welke zich uitstrekten van Flie

tot Weser, samenkwamen om onder den heiligen eik te vergaderen

in open lucht naar aloud Germaansch gebruik. Veel

van wat daarover is me-degedeeld, kan niet standhouden voor

de strenge kritiek van het wetenschappelijk historisch onderzoek.

Maar wat hindert dat? Elk volk heeft immers zijn sagen,

die in feiten en bijzonderheden dikwijls dwalen, maar in den

geest historische waarheid bevatten.

Groot-Friesland! Reeds de oprichters van het Ald Seiskip

van 1844 stonden in verbinding met Friezen Ván over de grens

en benoemden ze tot eereleden; Harm Sytstra .droomde van

een Grootfriesch epos. En het Friesche d1chteroog ziet ook

thans in de verre toekomst den morgen dagen van den dag, die

1 ) schonk. 2 ) driewerf. 3 ) geev'. 4 ) drijv'. 5 ) hemelruimte.

6 ) was. 7 ) wonen. 8) bond.


FRIESLAND ·EN DE FRIESCHE BEWEGING. 27


28 FRIESLAND EN OE FRIESCHE BEWEGING.

alle Friezen, uit Noord-, O:ost- en uit Westerlauwersch Friesland

weer zal vereenigen onder de schaduw van den heiligen

boom. En dichters zien wel eens wat meer en wat beter dan

gewone menschenkinderen.

Ienkear scil .de moarn forrize

Dy't it nachtlik kwea bitwingt,

üy't it folk ut sliep ert dize

Ta in klear ûntweitsjen bringt.

Fryslän, lang hast Jein en slomme

Yn de ban fen twang en dead -

Sjuch, dyn heeéhtiidsdei scil komme,

Al dyn leed forgiet ta neat.

Jeuwen gyngen, ieuwen fregen

Swiere skatting fen us hert;

Mar .dyn wêzen bleau us egen,

Frysläns siele ûntfoel us net!

Upstalbeam, dyn hill'ge narurne

Rûzet oan oer tiid'ne paed -

Noegestû wer de älde starurne

. Ta de gearsit yn dyn skaed? 1 )

Dat behoeft Gij, lezer, nu niet alle'maal Jetterlijk te geloo-

1 ) Eénmaal zal de morgen rijzen,

Die het nachtelijk kwaad bedwingt,

Die het volk uit slaap en beneveling

Tot een klaar ontwaken brengt.

Friesland; lang hebt gij Jiggen dommelen

·In den ban van dwang en dood -

Zie; uw hoogtijdsdag · zal komen,

Al uw leed vergaat tot niets.

Eeuwen gingen, eeuwen vroegen

Zware schatting van ons hart;

Maar uw wezen bleef ons eigendom,

Frieslands ziel ontviel ons niet!

Opstalboom, uw heilige naam

Komt aanmisehen over het pad der tijden -

Noodigt gij weer den ouden stam

Tot de samenkomst in uw schaduw?


FRIESLAND EN DE FRIESCl-IE BEWEGING. 29


30 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

ven; er is zelfs beweerd, dat boom in· Opstalboom niet eens

een eik of een andere boom is geweest, maar een slagboom,

een perk, waarbinnen vergaderd werd. Maar den geest, die

FRIESCHE KERKTOREN.

hieruit spreekt, moet Gij wel gelooven. En mij vallen in de

woorden gesproken door 0 o e t h e tot E c k e r m a n n op

den 25sten Oktober 1825:

"Bisher · glaûbte die Welt an den Hcldensinn einer Lucretia,


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 31

eines Mucius Scävola und liess sich dadurch erwärmen und

begeistern. jetzt aber komrut die historische Kritik und sagt,

dass jene Personen nie gelebt haben, sondern als Fictionen

und Fabeln anzusehen sind, die der grosse Sinn der Römer

erdichtete. Was sollen wir aber ruit einer so ärmlichen Wahrheit!

Und wenn die Römer gross genug waren, so etwas zu

erdichten, so soliten wir wenigstens gross genug sein, daran

zu glauben."

Welnu, vele Friezen zijn groot genoeg om in dezen zin aan

den Opstalboom te gelooven. En aan de Orootfriesche kongressen

moet Gij, lezer,. ook gelooven, zelfs letterlijk gelooven:

het eerste is gehouden in 1925 te Jever in Oost-Friesland, het

tweede in 1927 te Leeuwarden ter gelegenheid van het eeuwfeest

van het Friesch Genootschap - het werd geopend door

den gouverneur van Friesland met een rede in het Friesch en

door hem ook verder in het Friesch geleid - , het derde in

1930 te Husum in Noord-Friesland· en daar heeft zich een

Orootfries.che· raad gekons·titueerd, bestaande uit vertegenwoordigers

der 3 Frieslanden. Een Oreatfrysk Striidboun 1 )

.bestaat al sinds eenige jaren.

Er is verder een vereeniging: de Fryske bibleteek, die zorgt

·voor de uitgave en verspreiding van het Friesche boek. Hare

en andere geschriften kunnen U leeren, dat de lyriek in Friesland

sinds 1915 nog altijd niet geheel is uitgebloeid. Verder.

zijn er in ·de _ t?at~te jaren verschenen verschillende Friesche

romans; het genre familie-roman is vertegenwoordigd, het

genre sociale roman eveneens, ook bestaat er een groote historische

romari, die jaren van ingespannen bronnènstudie hee.ft

gekost, vóórdat hij · kon worden geschreven. Friesland heeft

verder een rijke novellen-literatuur, waarin ook vaak maatschappelijke

problemen zijn verwerkt; deze en de eveneens

rijke essay-literatuur ligt uit den aard der zaak meer verspreid

in de ·Friesche tijdschriften. In aansluiting hieraan moet ik de

.Fryske librije noemen, een reeks van volksschriften, waaraan

. een staf van Friesche schrijvers en voormannen meewerken en

1waarvan thans 12 nummers over de meest uiteenloopende

onderwerpen het licht hebben gezien.

1 ) Grootfriesche strijdbond.


32 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

Er is vóór enkele jaren naast het Boun 1 ) · fen Fryske toanielselskippen

yn Fryslan een vereeniging ft Nijfrysk toaniet opgericht,

welke beoogt het tooneel op een hooger plan te brengen.

De grootste moeite had men en heeft men om zich aan de

oude nocht-en-wille 2 )-sfeer te ontworstelen. Kluchten, die met

literatuur niets te maken hebben, heeft inen in Friesland meer

cta·n genoeg en korte nastukjes om het publiek voor te bereiden

op het efternei dounsjen 3 ) veel te veel. Maar reeds vóór 1915

traden enkele tooneelschrijvers op, die ernstige levensproblemen

behandelden en psychologische ontwikkelingen gaven, zich

daarbij scholende aan Ibsen, Hauptmann en Heijermans. Toch

is er nog maar een enkele tooneelschrijver, die zich onafhankelijk

van het publiek heeft gemaakt en zegt, wat hijzelf

wenscht te zeggen. Over Shakespeare-vertalingen sprak ik

reeds; ik kan daar nog Molière en den Nederduitseher Staven­

,hagen bijvoegen.

Er is een ver.eeniging De Fryske parse. Alle in Friesland

verschijnende week- of maandbladen hebben het karakter van

organen van bepaalde vereenigingen of groepen of zijn dat

werkelijk, alleen "ft Heiteliîn'i), althans ten deele, niet. Aan de

stichting van een in het Friesch geschreven nieuwsblad, dat

onafhankelijk van partij of richting door de behandeling van

de vragen van den dag in de behoeften van het krantenlez,end

publiek voorziet, wordt door bovengenoemde vereeniging gewerkt.

Het Friesch verschijnt overigens tusschen de kolommen

van in het Nederlandsch geschreven Friesche nieuwsbladen al

meer en meer. - Zoo iets als een onafhankelijk geheel in 'het

Friesch geschreven dagblad te verkrijgen, is werkelijk wo gemakkelijk

niet, het zal aan niet geringe eischen moeten voldoen,

wil het succes hebben. Met flauwen en slappen kost behoeft

men bij het Friesche boerenvolk niet aan te komen. "Het

Friesche ras kenmerkt zich door zekere fatsoenlijkheid en een

mate van gezond verstand en ontwi•kkeling die elders bij boeren

en arbeiders veel zeldzamer wordt gevonden." Dit is eén

opmerking van ·den scherpen opmerker J. C ra a n d ij k, predikant

bij de · Doopsgezinde gemeente te Rotterdam en een

citaat uit zijn Wandelingen door Nederland, deel VI pag. 342.

t)· Borid. 2 ) genoegen en vermaak. 3) bal na. 4 ) Het Vaderland.


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 33

Men behoeft overigens de doopsgezinde predikanten in 't algemeen

maar te vragen - welke veelal hun loopbaan in Friesland

beginnen - en bij hen te informeeren, watvan hen als predikers

door den Friesehen boer wordt verlangd en verwacht, om den

graad van ontwikkeling ·tt~ bepalen, dien de Friesche homo rusticus

heeft bereikt. Aan stof voor zoo'n dagblad zou het overigens

niet ontbreken. Meer en meer wint onder de Friezen de

meening veld, dat er in verband met het karakter van Friesland

als agrarische provincie zonder industrie van beteekenis en

zonder groote steden speciaal Friesch-ekonomische problemen

bestaan, die - gelijk overigens ook de Friesch-kultureele problemen

-beter in en door Friesland zelf kunnen worden overzien

en opgelost dan van den Haag uit: er wordt hier en daar

om mE:er bewegingsvrijheid tegenover het ,centrale landbestuur

geroepen. Zoo i~ in de laatste jaren de politiek in de Friesche

beweging binnengeslopen en stemmen in de Friesche pers,

voorzoover die dan bestaat, roepende om speciaal Friesche

politiek drijvende groepen binnen het raam der bestaande politieke

partijen, vinden eE:n echo. Sin.ds enkele jaren heeft men

in Friesland reeds een paar Friesch gekleurde politieke vereenigingen.

Er bestaat een vereeniging ft Fryske Gea,I) een vereen i ging

tot behoud van natuurmonumenten in Friesland.

Er bestaat een Fryske Underwysliga, die beoogt het algemeen

doen geven van lager onderwijs in de moedertaal aan het

Friesche kind. Sinds 1925 bemoeit zich met dat onderwijs de

Algemiene Kommisje for Frysk Underrjucht, terwijl de Kristlik

Fryske Underwizersmienskip zich bezighoudt met de bestudeering

van de pa,edagogische en methodische problemen

van het onderwijs in de Ftiesche taal. Dit wordt tot nu

toe gegeven door daartoe volkomen bevoegde, wijl daarvoor

geëxamineerde leerkrachten, maar slechts hier en daar en in den

vorm van kursussen, die vallen buiten de schooluren. Daarvoor

moet een plaats op den gewonen lesrooster komen naast die

voor het onderwijs in het Nederlandsch, dat daardoor geenszins

zal worden gehinderd, integendeel gebaat, gelijk een

deugdelijk onderwijs in het Nederlandsch op Nederlandsche

1 ) Landschap.

...


34 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

scholen het onderwijs in vreemde talen ten goede komt. Frie­

. sche lees-, taal- en spellingboekjes zijn er al, ook reeds ge-

DE OLDEHOVE.

schikte ontspanningslektuur voor kinderen, bundels met

sprookjes, vertellingen en versjes. Dit onderwijs is een hartewensch

van vele Friezen, van alle vereenigingen, en van alle

vraagstukken, die in Friesland de harten bewegen, is dit het


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 35

aktueelste en brandendste. De kosten worden tot nu toe hoofdzakelijk

bestreden uit bij dragen van vereenigingen. Zij verslinden

ook een groot deel van de provinciaie subsidie van den

Fryske Underwysrie 1 ), een door de provincie ingestelden' raad

van 5 personen van verschillende richting, verschillenden werkhing

en verschillend geslacht, die de onderwijsbelangen, ook

die van het hoog er onderwijs, heeft te behartigen en die tevens,

als ik het goed zie, tegenover de provinciale autoriteiten in het

veelstemmig koor der talrijke Friesche vereenigingen, waaruit

de stem van Friesland dikwijls moeilijk is te vernemen, heeft

te gelden als die stem. Deze raad organiseert studie- en vakantie-kursussen.

En aan zijn toedoen is het ook grootendeels toe

te schrijven, dat er in den zomer van 1930 een Friesch lektoraat

te Groningen is ingesteld. Het is te hopen, dat dat lektoraat

een levenwekkend en naar alle kanten straten uitzendend

centrum zal blijken voor de Friesche p·hilologie. Zwaar lijdt

deze tak van wetenschap nog onder het gebrek aan de noodzakelijkste

philologische hulpmiddelen; inzonderheid kritisch

uitgegeven teksten uit vroeger en later tijd zijn er nog veel te

weinig. In de Kerstvacantie van 1930 hebben verschillende

Friesche Studentenvereenigingen aan de Nederlandsche hoogescholen

zich vereenigd tot een Federaesje fen Fryske Studinteforienings.

ft Wageningsk Studinte Seiskip for Fryske Studzje

heeft reeds een Frysk Studinte Aimenak for 1931 uitgegeven.

Met de studie der Friesche dialekten is al begonnen.

Er zijn tal van Friesche gezelschappen buiten Friesland, die

de Friesche gedachte aldaar in stand houden en propageeren;

er is ook een Boun 2 ) fen Fryske S eiskippen bûten Frysiiîn,

waarvan zeker niet de minste stuwkracht uitgaat voor den

systematischen opbouw van de Fr.iesche zaak. Deze bond

neemt het initiatief tot tentoonstellingen, organiseert jaarlijks

feestelijke samenkomsten, zet openluchtspelen op touw en

sjongkrigen 3 ), voor het laatste o. a. gebruik makende van onze

mooie lieteboeken.

"Frisia non cantat?" Onzin, als men deze uitspraak

beschouw,t in verband met de geslotenheid van den Fries

in het algemeen, met zijn geringe spraakzaamheid, met

1 ) Onderwijsraad. 2 ) Bond. 3) zangwedstrijden.


36 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

zijn schuwheid om zijn gemoedsleven te toonen, vooral tegen

niet-Friezen. Integendeel, in Friesland wordt vergeleken bij

Holland betrekkelijk veel gezongen. Hoe zou het anders komen,

dat de waarlijk niet goedkoope liederenboeken telkens

weer nieuwe drukken beleven? Hoe zou anders van het goedkoope

Frysk lieteboekje for eltsenien 1 ) sinds 1924 de 1 Oe druk

hebben kunnen verschijnen? Waar om schreef dan reeds Gys-

"

HOOIOOGST IN FRIESLAND.

bert Japiks onder al zijn liederen .de zangwijze, als de Fries

toch niet zingt?

Er zijn tenslotte stille werkers, die in het vereenigingsleven

weinig op den voorgrond tredende, ons af en toe verrassen met

de vruchten van hun geest. En dat werk bestrijkt lang niet

alleen de scho.One literatuur, maar ook takken van wetenschap:

geologie, zoölogie, ekonomie.

Al dat vele werk, dat 'hoofdzakelijk sinds 1915 is geschied,

het wordt in Friesland beschouwd als pionierswerk, het land

1 ) iedereen.


FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING. 37

van belofte is nog lang niet bereikt, de dag der vervulling nog

lang niet aangebroken. Ta de moarn 1 ) heet een bekend bundeltje

Friesche sonnetten, Dagé) een bundel gedichten,

Lartgstme 3 ) een derde verzameling. Een eeresaluut aan vele

uitgevers, die met het kleine afzetgebied vóór oogen de uitga-

FRIESCHE SCHOUW.

ven wagen en wat voor royale en smaakvolle uitgaven dikwijls!

Het is de stemming van den Advent, die ons Friezen gevangen

neemt, als w1ij stil in gedachten al dat werk van Friesche hand

met ons geestesoog overzien. "En dy Advent hat tor us

skientme ,en sillichheid" 4 ). Door dit werk, zoo stil, zo.o teer,

zoo vroom-bezonken, of zoo suggestief, zoo strijdbaar, zoo

1 ) Naar den morgen. 2 ) Dageraad. 3 ) "Sehnsucht" (niet "verlangen").

4 ) "En die Advent heeft voor ons schoonheid en zaligheid." (Wum­

. kes, Bodders yn de Fryske striid;)


38 FRIESLAND EN DE FRIESCHE BEWEGING.

meesleepend of nog zoo jong en zoo onrijp, maar altijd

zoo gaaf, zoo geheel vrij van alle, alle geraffineerdheid, door

al dat werk ruischt een zucht, een bede voor het Heitelan, die

soms aanzwelt tot een roep. En nu rijst het vóór ons oog; wij,

Friezen in den vreemde, wij zien het, dat Heitelan mei syn

griene greiden, mei syn rike hou, mei syn bolle terpen, syn

stille marren, syn fredige stedtsjes, syn wide heide en syn smûk

skaedzjend beamtegrien. 1 ) En hoog waait daarboven uit onze

schuingebaande, wit-en-blauwe Friesche vlag met zijn zeven

roode pompeblêdden 2 ), de zeven vrije Friesche Zeelanden, het

zinnebeeld van onze vroegere grootheid, waaruit wij de kracht

(:'Ltten en de bezieling voor het geloof aan onze toekomst.

Door den vruchtbaren bodem van Friesland snijdt jaarlijks

de scherpe ploeg, opdat de grond los worde en murw en geschikt

om het zaad te ontvangen, dat op zal komen honderdvoud

en een rijke oogst beloven. - A1oge eindelijk het hart

van ons Heitelan door alle tegenslagen en miskenningen, die

het in den loop der tijden heeft moeten ervaren, ook door eigen

schuld, geschikt zijn geworden -om het zaad te ontvangen, dat

er door Friesche handen thans zoo rijkelijk wordt ingestrooid,

opdat dat zaad opkomende een oogst zal geven, honderdvoud

- Friesland, dat is het eenige wat wij willen.

Fryslan, in skerpe ploe~e snie yn djippe fûrgen

Dyn donkre ~roun - nou waechse gêrs en nöt sa rij;

Ek troch us herten jagen snijend wrede noeden,

Nou binn' wy ryp en ré - wy wolle neat as dy. 3 )

Den Haag, Juli 1931.

1 ) met zijn groene weiden, met zijn rijke nkkers, met zijn bolle terpen,

zijn stille meren, zijn vredige stadjes, zijn ruime heide en zijn behaaglijk

schaduwend groen geboomte. 2 ) bladeren van de waterlelie.

3 ) Friesland, een scherpe ploeg sneed in diepe voren

Uw donkren grond - nu groeien gras en graan zoo overvloedig;

Ook door onze harten vJijmden wreede zorgen,

Thans zijn wij klaar en voorbereid - wij willen niets dan U.

&




Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!