23.05.2022 Views

Th&ma 2022-1

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

TH MA 1-22

Ons vermoeden is dat

opleidingen met een

holistischer karakter beter

voorzien in leerbehoeften

meer als iets van henzelf en streven ze die vervolgens

met meer geestdrift na, ook als de complexiteit

van leertaken toeneemt, waardoor de leeropbrengst

groter kan zijn.

4. Structuur kan nuttig zijn als contragewicht voor autonomie

(Van de Sande, 2020), implicerend dat docenten de

structuur van hun vakken doordacht hebben, zij studenten

niet laten zwemmen en hen helpen met tussentijdse

inlever- en feedbackmomenten om ze op een goede

manier met de geboden keuzevrijheid te laten omgaan.

Structuur betekent dat studenten er niet alleen voor

staan en het gevoel hebben dat er samenhang bestaat

binnen en tussen vakken.

5. Waargenomen nut (Eccles & Wigfield, 1995) ontstaat als

studenten ervaren dat aangereikte kennis toepasbaar is

in de wereld buiten de opleiding en in het beroepenveld

dat daarop volgt. Waargenomen nut impliceert dat de

opleiding met het gezicht naar de buitenwereld staat en

de link met die wereld ook expliciet duidelijk maakt voor

de studenten.

6. Activerende werkvormen (Palmer, 2005; Maulana,

Helms-Lorenz & Van de Grift, 2015) houden in dat

studenten geen passieve toehoorder zijn van andermans

hoorcolleges, maar zelf actief op zoek gaan naar

kennis om hier iets mee te maken, zoals een werkstuk

of lezing. Als werkvormen activerend zijn, is het risico

op ‘slapende kennis’ (inert knowledge; Whitehead (1959),

oftewel kennis die snel na het maken van een tentamen

vergeten is, veel kleiner, mogelijk omdat herinneringen

sterker en toegankelijker zijn als studenten actief met

kennis aan de slag gaan.

7. Holistisch onderwijs (Mahmoudi et al., 2012) kent

parallellen met het begrip bildung (Bay, Rottenberg &

Zinsmeister, 2021) en impliceert een streven naar persoonlijke

groei, met aandacht voor ethiek, empathie en

veerkracht. De student geldt hierbij niet alleen als een

beroepsbeoefenaar in spe, maar dient zich in de volle

breedte te ontwikkelen: ethisch, empathisch, psychologisch,

filosofisch en levensbeschouwelijk. Ons vermoeden

is dat opleidingen met een holistischer karakter

een grotere leeropbrengst krijgen toegedicht, omdat die

beter voorzien in leerbehoeften van studenten, zoals

persoonlijke groei en het omgaan met tegenslagen.

De leeropbrengst hangt mogelijk niet alleen af van kenmerken

van de opleiding, maar ook van die van de studenten

zelf, meer in het bijzonder van hun persoonlijkheid. Vooral

de karaktertrek consciëntieusheid – die eigenschappen

als ijver, nauwgezetheid en zorgvuldigheid omvat – bleek

in eerdere studies een even sterke voorspeller van onderwijsprestaties

als intelligentie (Poroprat, 2009; Richardson,

Abraham & Bond, 2012). Consciëntieusheid verklaarde

tevens in substantiële mate verschillen in onderwijsmotivatie

(Stalpers & Stokmans, 2020). De verwachting in de

huidige studie was dat consciëntieuzere studenten dankzij

hun ijver en plichtsbesef meer uit hun studie en zichzelf

zouden halen. Gezien een bevinding uit een eerdere studie

(Stalpers, Stokmans & Van de Sande, 2021) was de verwachting

eveneens dat consciëntieusheid de relatie tussen de

onderwijsomgeving en de leeropbrengst zou modereren:

van nature minder ijverige studenten waren gevoeliger voor

kenmerken van het onderwijs, en dan vooral voor het activerend

karakter ervan. Deze doelgroep lijkt onbewust hogere

eisen te stellen aan het onderwijsklimaat en aan de werkwijzen

die een docent heeft om het beste uit henzelf te halen.

IJverige studenten lijken daarentegen bij iedere werkvorm

te floreren.

Steekproeven

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden en de verwachtingen

te toetsen hebben we via een convenience-steekproef

(n=176) en een aselecte steekproef onder een viertal

opleidingen (n=318) in totaal 494 studenten bereikt.

De verhouding hoger beroepsonderwijs (hbo)-wetenschappelijk

onderwijs (wo) was 78 tegen 22 procent en de

man-vrouwverhouding was 37 tegen 61 procent; ruim 1 procent

van de respondenten wenste de vraag niet te beantwoorden

of rekende zichzelf niet tot een van beide genders.

De gemiddelde leeftijd was 22,7 jaar.

Deze doelgroep

lijkt onbewust hogere

eisen te stellen aan

het onderwijsklimaat

80

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!