Th&ma 2022-1
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
TH MA 1-22
‘Dit is geen eigen lof,
ik kan die bloemen
gooien, het gebeurde
voor mijn tijd’
zekere publieke transparantie kent, waarvoor instellingen
zich kunnen verantwoorden en waar een externe partij, de
NVAO, een oordeel over uitspreekt. Dan is de vraag inderdaad:
over welk aggregatieniveau spreek je dat oordeel uit?
Over de opleiding of de instelling? Het kan allebei. Ik wil
ook niet zeggen dat het een per se superieur is aan het
ander. Of dat opleidingsaccreditatie noodzakelijkerwijze
een overgangsfase is naar het hogere niveau van de instellingsaccreditatie.
Belangrijker is dat je, of je nu het een of
het ander doet, waarborgen nodig hebt. Je zult een bepaalde
proportionaliteit moeten aanbrengen.’
Wouter Duyck
en een deel van de Kamer voor behoud van de aloude opleidingsaccreditatie.
Zij willen niet dat de instelling zelf verantwoordelijk
wordt voor de opleidingsvisitaties. Hoe denkt u over deze
gevoelige kwestie?
Sander van den Eijnden: ‘U schetst nu een beeld van een
héél beperkt draagvlak voor die instellingsaccreditatie.
We zullen het zien, hè. Ik zit niet in de Kamer, ik kan dat
niet inschatten. De vorige minister was er voorstander van,
de Vereniging Hogescholen, de universiteiten en de NVAO
zijn voorstander. Wij zien het als een zinvolle ontwikkeling.
Vooropgesteld, instellings- en opleidingsaccreditatie zijn in
mijn ogen twee varianten van hetzelfde. Anders konden wij
als NVAO ook niet in die beide landen opereren. Het begint
ermee mee dat onafhankelijke deskundigen op opleidingsniveau
de kwaliteit beoordelen, in een systeem dat een
Kunt u een voorbeeld geven?
Sander van den Eijnden: ‘Neem de Universiteit van Amsterdam.
Je kunt je toch niet goed voorstellen dat je op een
willekeurige dinsdagmiddag zegt: wij trekken de instellingsaccreditatie
in, geen diploma’s meer, geen bekostiging meer,
we stoppen ermee. En de universiteit moet verder maar zien
hoe zij zich redt. Je zult bepaalde waarborgen moeten aanbrengen.
Als een college van bestuur zelf verantwoordelijk
is voor het accrediteren van opleidingen en er gaat wat mis,
en je komt in het publieke debat terecht dan kan dat knap
lastig zijn. Als daar geen gedragen kwaliteitsnormen voor
zijn, dan wordt dat een heel ingewikkeld spel. Ik vind het
heel terecht dat daar vragen over zijn in de Kamer. En in alle
eerlijkheid: die vragen zijn nog niet beantwoord. Dat grondslagendebat
moeten we nog voeren.’
Wouter Duyck: ‘In Vlaanderen is dat gelukt. Ik vond het
best verrassend dat ons parlement in unanimiteit vóór het
nieuwe kwaliteitszorgstelsel heeft gestemd. Het hele politieke
spectrum heeft het voorstel gesteund. Dat vond ik een
hele prestatie. Het toont aan dat de NVAO dat debat op een
goede manier gevoerd heeft. Dit is geen eigen lof, ik kan
die bloemen gooien, het gebeurde voor mijn tijd. Het is
echt belangrijk dat alle betrokkenen zich erachter scharen:
de instellingen, de maatschappij, de politiek, de studenten
en ook de ouders, want die betalen uiteindelijk voor dat
diploma. Kijk, instellingsaccreditatie betekent natuurlijk
geen vrijheid blijheid. Iemand moet uiteindelijk wel controle
en toezicht kunnen uitoefenen.’
10