Wijschilders-tijdschrift-nr159-april-mei-juni2022

G e e n l e n i n g = g e e n w e r k e n ?
Een bouwheer wil met u in zee gaan om een nieuwbouw op te richten of een verbouwing te doen ‘op
voorwaarde dat hij een lening krijgt’. Is het wel mogelijk om een dergelijke afspraak te maken en
waarop let u dan maar beter?
Contract onder voorwaarde van
lening
Even schetsen. Als u met een klant een
aannemingsovereenkomst sluit, dan
zitten zowel u als de klant daar in
principe aan vast. Zo kan uw klant
nadien bv. niet meer zomaar onder het
contract uit omdat hij geen lening krijgt.
Laat uw klant u weten dat u de werken
toch niet moet uitvoeren omdat hij die
niet kan betalen, dan kunt u een
schadevergoeding van de klant vragen.
In uw contract (of algemene
voorwaarden) kunt u daaromtrent
afspraken maken. Maakte u geen
afspraken, dan kunt u vragen dat uw
klant u de gederfde winst betaalt.
Opschortende voorwaarde. U kunt van
die principes wel afwijken en in de
aannemingsovereenkomst voorzien dat
de overeenkomst aangegaan wordt
‘onder de opschortende voorwaarde dat
uw klant een lening krijgt bij de bank’.
Een dergelijke voorwaarde is ook perfect
geldig. Als aannemer heeft u er geen
belang bij dat zo’n voorwaarde
opgenomen wordt.
Tip. Doe dat dan ook enkel als u echt wel
met de klant wilt gaan samenwerken en
zo’n voorwaarde voor de klant een
absolute voorwaarde is om met u in zee
te gaan.
Extra aandachtspunten
Let op de formulering. Gaat u akkoord
met zo’n opschortende voorwaarde,
beperk de clausule dan niet tot het
louter zeggen dat de aannemingsovereenkomst gesloten wordt
onder de opschortende voorwaarde van het bekomen van een
lening. Op die manier wordt het namelijk al te gemakkelijk voor
de bouwheer die onder de overeenkomst uit wil om te komen
beweren dat hij geen lening kreeg.
Beperk de ‘aanvraagtijd’. Laat in de clausule dan ook
vermelden dat de koper bij meerdere banken moet gaan horen
om te zien of hij daar een lening krijgt. Beperk ook de tijd die
de klant krijgt om een lening te krijgen. Op zich moet een
termijn van één maand daarvoor ruimschoots volstaan.
Tip 1. U zou ook in de voorwaarde kunnen laten opnemen welk
bedrag de klant exact moet kunnen lenen. Hoe lager dat
bedrag is, hoe groter de kans dat de klant de lening ook krijgt.
Tip 2. Voorzie meteen ook hoe het al dan niet vervuld zijn van
de opschortende voorwaarde bewezen moet worden. Het is
daarbij aangewezen dat u laat opnemen dat de opschortende
voorwaarde geacht wordt vervuld te zijn, tenzij de klant u bv.
binnen de termijn van één maand het bewijs bezorgt dat hij
geen lening bij de bank krijgt.
Geen lening, en dan? Neemt u zo’n opschortende voorwaarde
op en krijgt de klant een lening, dan komt de overeenkomst tot
stand. Zowel u als de klant moeten dan hun verbintenissen uit
hoofde van de overeenkomst nakomen. Wordt de
opschortende voorwaarde niet vervuld, dan is er geen
overeenkomst meer. U en uw klant moeten zich dan niet meer
houden aan de aannemingsovereenkomst.
Tip 1. U kunt wel voorzien dat als de opschortende voorwaarde
niet vervuld wordt, uw klant u een bepaalde schadevergoeding
verschuldigd is.
Tip 2. Uw klant moet overigens te goeder trouw handelen en
mag de normale vervulling van de voorwaarde niet zelf
verhinderen. Hij moet daarbij de inspanningen leveren die in
redelijkheid van hem verwacht mogen worden. Dat betekent
dan ook dat hij onder andere alle nuttige stappen moet nemen
om een krediet te bekomen. Doet hij dat niet, dan wordt de
voorwaarde van het verkrijgen van een lening geacht vervuld te
zijn.
Hoewel u er als aannemer geen belang bij heeft, kunt u in het aannemingscontract afspreken dat de
overeenkomst aangegaan wordt onder de opschortende voorwaarde dat uw klant een lening krijgt.
Wees dan aandachtig hoe u die voorwaarde formuleert.
45