31.03.2022 Views

Profeten en Koningen - Ellen G. White

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De legers van Nebukadnessar stonden op het punt de muren van Sion

door bestorming te nemen. Duizenden kwamen om bij een laatste wanhopige

verdediging van de stad. Vele duizenden stierven door honger en ziekten.

Het lot van Jeruzalem was reeds bezegeld. De belegeringstorens van de

vijand staken reeds boven de muren uit. "Zie, de wallen zijn tot aan de stad

gekomen", bad de profeet tot God; "om die in te nemen, en de stad is

gegeven in de macht der Chaldeeën die tegen haar strijden, door het zwaard,

de honger en de pest; ja, wat Gij gesproken hebt, is geschied; en zie, Gij

aanschouwt het. Toch hebt Gij zelf tot mij gezegd, Here, Here: Koop u de

akker voor de prijs en laat het door getuigen bekrachtigen, -- terwijl de stad

in de macht der Chaldeeën is gegeven!"

Het gebed van de profeet werd genadig beantwoord. "Het woord des

Heren kwam tot Jeremia" in dat duistere uur, toen het geloof van de bode der

waarheid als door vuur beproefd werd: "Zie, Ik, de Here, ben de God van al

wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?" 8 De stad zou spoedig in

handen der Chaldeeën vallen; haar poorten en paleizen zouden met vuur

verbrand worden; maar ondanks het feit dat haar verwoesting aanstaande

was, en de inwoners van Jeruzalem gevankelijk zouden worden weggevoerd,

zou toch het eeuwig plan van God met Israël in vervulling gaan. In

verdere beantwoording van het gebed van zijn knecht sprak de Here

betreffende hen op wie zijn straffen vielen:

"Zie, Ik verzamel hen uit al de landen, waarheen Ik hen in mijn toorn

en gramschap en grote verbolgenheid zal verdreven hebben, en Ik zal hen

naar deze plaats terugbrengen en hen veilig doen wonen; zij zullen Mij tot

een volk zijn en Ik zal hun tot een God zijn; Ik zal hun één hart en één weg

geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen na hen ten

goede; ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van

achter hen afwenden zal en dat Ik hun wel zal doen, en mijn vrees zal Ik in

hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken; Ik zal Mij over hen

355

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!