31.03.2022 Views

Profeten en Koningen - Ellen G. White

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk 38

Gevankelijk weggevoerd naar Babel

In het negende jaar van Sedekia's regering trok Nebukadnessar, de

koning van Babel, met zijn gehele leger op tegen Jeruzalem, en sloeg het

beleg om de stad.1 Het uitzicht voor Juda was hopeloos. "Zie, Ik zal u", had

de Here door Ezechiël gezegd, "Ik, de Here, heb mijn zwaard uit de schede

getrokken; het zal daarin niet weerkeren .. elks hart zal wegsmelten, alle

handen zullen verslappen, elks geest zal versagen en alle knieën zullen van

water druipen ... Ik zal mijn gramschap over u uitstorten; met het vuur van

mijn verbolgenheid zal Ik tegen u blazen en u overgeven in de macht van

redeloze mensen die verderf smeden". 2

De Egyptenaren trachtten de belegerde stad te hulp te komen; en om

hen te weerhouden, braken de Chaldeeën voor een tijd het beleg om de

hoofdstad van Juda op. Hoop kwam op in het hart van Sedekia, en hij zond

een bode naar Jeremia met het verzoek om voor het Hebreeuwse volk tot

God te bidden.

Het vreeswekkend antwoord was, dat de Chaldeeën zouden terugkeren

en de stad zouden vernietigen. Het besluit was uitgegaan; het ontboetvaardig

volk kon Gods oordelen niet langer afwenden. "Bedriegt uzelf niet", had de

Here zijn volk gewaarschuwd. "De Chaldeeën . . . trekken niet weg. Ja, al

zoudt gij het gehele leger der Chaldeeën die tegen u oorlog voeren, verslaan,

zodat er onder hen slechts zwaargewonden overbleven, dan zouden die, een

ieder in zijn tent, nog oprijzen en deze stad met vuur verbranden''. 3 Het

overblijfsel van Juda zou in ballingschap gaan, om daar op een moeilijke

wijze de lessen te leren die ze onder gunstiger omstandigheden niet hadden

willen leren. Op deze uitspraak van de heilige Wachter was geen beroep

341

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!