31.03.2022 Views

Profeten en Koningen - Ellen G. White

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

te horen waarover alles handelde. "En de priesters en de profeten zeiden tot

de vorsten en het ganse volk: Deze man is des doods schuldig, omdat hij

over deze stad heeft geprofeteerd, zoals gij met uw eigen oren hebt gehoord".

Maar onbevreesd stond Jeremia voor de vorsten en het volk, terwijl hij zei:

"De Here heeft mij gezonden om over dit huis en deze stad al de woorden te

profeteren, die gij gehoord hebt Nu dan, beter uw handel en wandel, en hoort

naar de stem van de Here, uw God; dan zal de Here berouw hebben over het

kwaad dat Hij tegen u gesproken heeft. Wat mij betreft, zie, ik ben in uw

hand, doet mij zoals goed en recht is in uw ogen; maar weet wel, dat gij als

gij mij doodt, onschuldig bloed brengt over uzelf, over deze stad en over

haar inwoners: want in waarheid, de Here heeft mij tot u gezonden om ten

aanhoren van u al deze woorden te spreken". 22 Als de profeet bevreesd was

geweest door de dreigende houding van hen die het gezag droegen, zou zijn

boodschap geen uitwerking hebben gehad, en zou hij zijn leven verloren

hebben; maar de moed die hij toonde bij het brengen van zijn ernstige

waarschuwing dwong de eerbeid af van het volk, en nam de vorsten van

Israël voor hem in. Ze spraken met de priesters en de valse profeten, toonden

aan hoe onverstandig het zou zijn om de uiterste maatregelen te nemen, die

zij voorstonden, en hun woorden bewerkten een ommekeer in de

gedachtengang van het volk. Zo verwekte God verdedigers voor zijn

dienstknecht.

De oudsten protesteerden ook gezamenlijk tegen het besluit van de

priesters omtrent het lot van Jeremia. Ze haalden het geval aan van Micha,

die over Jeruzalem oordelen had geprofeteerd, zeggende: "Sion zal als een

akker worden omgeploegd, en Jeruzalem zal worden tot steenhopen, ja, de

tempelberg tot woudhoogten". En zij vroegen: "Heeft Hizkia, de koning van

Juda, met geheel Juda, hem soms ter dood gebracht? Vreesde hij niet de

Here, zodat hij de gunst des Heren zocht? En de Here had berouw over het

kwaad dat Hij tegen hen gesproken had. En wij zijn bezig een groot kwaad te

begaan tegen onszelf".23

313

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!