24.01.2022 Views

Enkele Oudstrijders Gelrode

Enkele Oudstrijders Eerste wereldoorlog 1914-1918 Gelrode Aarschot

Enkele Oudstrijders Eerste wereldoorlog 1914-1918 Gelrode Aarschot

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DOMINICUS VLUMMENS

Dominicus werd geboren de Rotselaar op 5 april 1890. Hij was de zoon van Antoon Vlummens

en Celestina Poortmans. Op 7 september 1912 trouwde hij te Gelrode met Maria Ons.

(Gelrode 29 november 1891). Zij was de dochter van Ferdinand Ons en Isabelle Wendelinckx.

Ze hadden een huis in Gelrode en samen kregen ze 3 kinderen. Maria Ons overleed op 18

augustus 1926 in een hospitaal in Leuven. Nadien hertrouwt hij met Adilia Lauwers.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Dominicus soldaat bij het 10 linie-regiment. Tijdens een

zwaar Duits bombardement op 8 mei 1916 wordt Dominicus zwaar gekwetst aan de

ruggengraat en borstkas. Zijn regiment lag op dat moment in de omgeving van Diksmuide. Na

een moeilijke evacuatie wordt hij overgebracht naar een hospitaal in Calais. Dominicus keert

pas op 29 oktober 1916 terug naar zijn eenheid. Onmiddellijk na zijn terugkeer stelt hij zich

kandidaat om deel te nemen aan een verkenningspatrouille rond de hoeve Violette.

Deze hoeve is bezet door Duitse soldaten. Na deze missie krijgt hij voor zijn deelname en voor

zijn zware blessures de militaire medaille met zilveren palm en het oorlogskruis. Op 21 april

1917 wordt hij opnieuw opgenomen in het ziekenhuis en hij verblijft er tot 12 mei 1918. Na

deze periode krijgt hij nog een maand verlof om te recupereren.

Hij werd o.a. onderscheiden met de volgende eretekens: Ridder in de orde van Leopold I,

Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde Van Leopold II, Oorlogskruis met 3 palmen, militaire

medaille 2de klasse (art 4) met zilveren palm, vuurkruis, IJzermedaille, Overwinnings en

herinneringsmedaille van de veldtocht en het burgerlijke ereteken 2de klasse. Dominicus

kreeg ook 8 frontstrepen en 1 kwetsurestreep.


Het 10de linieregiment had als voornaamste taak de versterkte vestiging Namen te

verdedigen. Na de Duitse inname ontsnapte de soldaten via Frankrijk. Na een lange mars tot

in Rouen werden ze via boten terug naar Oostende gebracht. Het 10de regiment nam in 1914

ook nog deel aan de uitval vanuit Antwerpen en aan de slag om de IJzer. Na de slag om de

IJzer bezette het regiment de volgende sectoren: Nieuwpoort, 3 grachten, Ramskapelle en

Diksmuide.

Tijdens het bevrijdingsoffensief neemt het 10linie regiment Kortemark in en op 11 november

1918 bezet het regiment de westeroever van de Schelde. Op hun vaandel prijken de eervolle

vermeldingen: Namen - Dendermonde - IJzer - Eesen - Kortemark.

Na de oorlog ging Dominicus aan de slag als arbeider bij de NMBS. Hij was ook erevaandeldrager

bij de oud-strijdersvereniging van Gelrode en lid van de fanfare "de dalgalmen".

Dominicus overleed te Nieuwrode op 14 augustus 1962 en zijn vrouw Adilia overleed op 10

mei 1983 te Leuven.



JAN BAPTIST BOLS

Jan was de broer van Petrus Bols. Hij werd geboren te Rotselaar op 03.10.1889. Tijdens de

Eerste Wereldoorlog was Jan soldaat bij het 4de regiment

jagers te voet. Op 11 oktober 1914 sloot hij zich als

vrijwilliger aan bij het Belgisch leger aan. Hij tekende een

contract om soldaat te blijven tot het einde van de oorlog.

Omdat hij geen legerdienst had vervuld werd Jan eerst naar

een opleidingscentrum gezonden. Hij kwam aan het front

op 13 februari 1915. Op dat moment werd het regiment

jagers te voet aangevuld met een 900-tal nieuwe rekruten.

Hij vocht bij de 1ste compagnie van het 1ste bataljon van

het 4de regiment. Er werden voor deze soldaten 4 diensten

ingevoerd. (wacht - piket - halve rust en rust).

Jan werd tijdens de Eerste Wereldoorlog slachtoffer van

een Duitse gasaanval. Chloorgas werd op 22 april 1915 door de Duitse troepen voor het eerst

gebruikt. Het gas tast de slijmvliezen, luchtwegen en longen aan. De opvolger van chloorgas

was mosterdgas. Hij verbleef van 27 juni 1915 tot 10 augustus 1915 in het ziekenhuis. Op 7

mei 1917 kreeg hij 6 dagen arrest omdat hij in het legerkamp 30 minuten te laat binnenkwam.

Jan nam ook deel aan de slag om Merkem.


Na de slag van de IJzer van oktober-november 1914 kreeg het Belgisch leger pas op 17 april

1918 met de Slag van Merkem een nieuwe massale Duitse aanval te verduren. De Duitsers

hadden hun aanvalsplan ontwikkeld onder de codenaam 'Tannenberg'. Via de verovering van

Merkem en een opmars in het zuiden over de Kemmelberg zouden ze proberen Ieper in te

sluiten om zo verder naar Poperinge door te stoten.

De veldslag in de sector Merkem duurde weliswaar slechts één dag. Maar de Belgen werden

niet onverhoeds in de pan gehakt zoals een Duits order van 14 april vooropgesteld had. Op 17

april, om 8 uur 's morgens, begonnen de Duitsers de Belgische stellingen te Merkem met

zware obussen en gasgranaten te bestoken. Een half uur nadien volgde het aanvalssignaal..

Na de verovering van de Belgische bunkers en loopgraven begon omstreeks 10 uur de aanval

op de tweede verdedigingslinie. Het Belgisch artillerievuur kon de herhaalde vijandelijke

aanvalsgolven niet stoppen. Nog diezelfde voormiddag moesten de Belgen hun steunpunte n

ontruimen.. De Belgische tegenaanval leidde tot gruwelijke taferelen. Terwijl de

machinegeweren onophoudend ratelden en het artilleriegeschut donderde, kwam het met

dolk of bajonet tot man tegen man gevechten heroverd. Uiteindelijk werden nog diezelfde

avond de Duitsers op alle beginposities teruggeslagen. Aan Belgische zijde telde men die dag

155 doden, 354 gekwetsten en 449 vermisten. De Duitsers raamden hun verliezen op 254

doden en 1211 gekwetsten. Er werden 789 Duitsers krijgsgevangen genomen. De regimenten

die op 17 april 1918 aan de Slag van Merkem deelnamen, kregen als beloning de inscriptie

'Merkem' op hun vaandel.

Op 1 december 1918 ontving hij zijn eerste anciënniteitsstreep. Van 16 juli 1919 tot 19

augustus 1919 verbleef Jan nog in het militair hospitaal van Brugge. Nadien werd hij ontslagen

uit het leger en kon hij weer naar Gelrode, als groot-oorlogsinvalide, terugkeren. Jan kreeg 6

frontstrepen en werd onderscheiden met de volgende medailles: Officier in de orde van

Leopold II, Ridder in de Leopoldsorde, Ridder in de Kroonorde, Ridder in de orde van Leopold

II, Vuurkruis, Oorlogskruis met 2 palmen, Vrijwilligersmedaille, Overwinningsmedaille en

Herinneringsmedaille met 1 gouden staafje en 1 zilveren staafje.

Hij sloot zich aan bij de oud-strijdersvereniging van Gelrode en bij de Vlaamse Oud-strijders

Federatie. Na de oorlog trouwde hij met Maria Lauwers. Ze bouwden een huis in de Pastoor

Dergentstraat te Gelrode en ze kregen samen 3 kinderen: Caroline, Maria en Jozef. Caroline

en Maria traden beide in een klooster en Jozef werd rijkswachter. Jozef werd onderscheiden

met de volgende medailles: Ridder in de orde van Leopold II, Gouden medaille in de orde van

Leopold II, Gouden palmen in de Kroonorde en het Militair ereteken 1 ste klasse. Jozef was ook

actief in het verenigingsleven van Gelrode. Zo was hij bestuurslid bij de turnclub en bij de

voetbalclub.


Foto van zijn zoon Jozef

Jan Baptist werkte bij de NMBS en hij overleed in het ziekenhuis van het klooster te Neerpelt

(waar zijn dochter algemeen directrice was) op 29.05.1963.





FRANS BOULANGER

Paulien Carolien Uytterhoeven (Rotselaar 27 mei 1895 - Aarschot 19 juni 1988) was getrouwd

met Frans Boulanger. Frans werd geboren te Rotselaar op 30 januari 1881. Hij woonde en

werkte in Elsene. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldde hij zich als

oorlogsvrijwilliger aan bij het Belgisch leger. Frans werd ingedeeld bij de 1ste compagnie van

het 5 geniebataljon.

Vanaf het begin van de mobilisatie startte de genie met het aanleggen van pontonbruggen in

Luik en Namen om de oevers van de Maas met elkaar te verbinden. Ook vernietigden deze

troepen de groot aantal vaste bruggen over de Maas en Samber. Aan de forten werd er ook

nog hard gewerkt. De tussenruimtes werden versterkt en tijdens de maanden augustus en

september werden de genietroepen vaak in de voorste linies ingezet.

Na de val van Antwerpen in oktober 1914 besloten heel vele soldaten om naar Nederland te

vluchten. Indien ze in België bleven, werden ze krijgsgevangenen en naar Duitsland afgevoerd.

Ongeveer 40.000 soldaten staken de grens over met Nederland en de grote meerderheid bleef

gedurende de volledige duurtijd van de oorlog in Nederlandse kampen.

Frans verbleef in die periode in kamp Harderwijk. Dit kamp werd gebouwd op een terrein van

30 Ha en daarop stonden

meer dan 50 grote

barakken die tot 15.000

mensen konden opvangen.

Er werden ook scholen,

winkels, badhuizen, kerken,

... gebouwd. Frans was

geïnterneerd van 20

oktober tot en met 9

december 1918. Op dat

moment kon hij terug naar

België gaan en zich bij zijn

regiment voegen. Op 19

augustus 1919 werd jij

gedemobiliseerd.

Op 8 mei 1920 trouwde hij met Paulien en ze kochten een huis aan het station in Gelrode.

Frans vond werk bij de NMBS. Na de oorlog kreeg hij nog een vergoeding van 3 keer 75 BEF

en 49 keer 50 BEF (3 maanden aan het front en 49 maanden gevangenschap). Hij werd

onderscheiden met de volgende medailles: Eeuwfeestmedaille, de burgerlijke medaille 2de


klasse, de overwinningsmedaille en de herinneringsmedaille van de veldtocht. Door een wet

gestemd in 1952 kreeg hij voor zijn verblijf in Nederland 1 frontstreep

Zijn medailles


PETRUS BOLS

Pieter Bols werd geboren te Rotselaar op 30 september

1883. Hij had nog 3 zussen en 4 broers. Zijn ouders waren

Carolina Cumps en Jacobus Bols. Zij hadden een café in

Rotselaar en zijn vader was landbouwer van beroep. Ze

woonden op de steenweg naar Betekom te Rotselaar. Op

14 april 1900 overlijdt zijn vader te Rotselaar.

Bij de militiewet van 1847 werd bepaald dat alle jonge

mannen in het jaar dat ze 19 werden aan de loting moesten

deelnemen. Indien ze een laag nummer trokken werden ze

2 jaar later opgeroepen voor militaire dienst. Jaarlijks

maakte de krijgsmacht bekend hoeveel mannen er nodig

waren om de regimenten op sterkte te houden. Op basis

van deze gegevens werden er dan tot op niveau van elke

stad of gemeente bepaald hoeveel soldaten er nodig

waren.

Pieter had bij de loting nr 51 getrokken en moest dus zijn

legerdienst vervullen. Uit zijn legerdossier blijkt dat hij 1,64 meter groot was en dat hij een

litteken aan zijn rechteroog had. Deze lengte was voldoende om karabinier te worden. Vanaf

12 oktober 1904 tot 29 september 1906 werd hij onderverdeeld bij de karabiniers. Het

regiment had zijn kazerne in Schaarbeek. De nieuwe kazerne had een oppervlakte van 3,5

hectare en was in 1894 gebouwd. Uit zijn persoonlijk dossier blijkt dat hij van 7 tot 17

december 1904 in het ziekenhuis verblijft. Op 21 augustus 1906 wordt Pieter benoemd tot

soldaat 1 ste klasse. Op 1 oktober 1912 werd Pieter bij de reserve onderverdeeld.

Na zijn legerdienst werkte Pieter thuis op de boerderij en was hij ook koetsier en jachtopziener

op het kasteel van Rivieren te Gelrode. De eigenaar van het kasteel had reeds verschillende

stukken grond van hun boerderij gekocht. De heer van Rivieren was ook

volksvertegenwoordiger en burgemeester van Gelrode. Zijn moeder Carolina overlijdt op 3

januari 1913 te Rotselaar. Nadat de boerderij van zijn ouders verkocht is, vestigt hij zich in

november 1913 te Gelrode.

Op vrijdag 31 juli 1914 om 19.00 uur wordt de algemene mobilisatie afgekondigd. Nadat Pieter

zijn oproepingsbrief had ontvangen moest hij zich zo snel mogelijk bij het 1ste regiment van

de karabiniers te Brussel vervoegen. De karabiniers behoorden tot het 6de leger. Wanneer

alle soldaten toegekomen waren in de Prins Boudewijnkazerne werden de vaandels

toegekend en zwoeren ze trouw aan Vorst en Vaderland. Ondertussen hielden de Duitse

troepen lelijk huis in zijn woonplaats. De eerste Duitse soldaten bereikten Gelrode in de


namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun inval in Aarschot. Uit angst voor francstireurs

controleerden ze iedere woning. En het bleef niet bij controleren: ze brandden 23

huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze zeventig inwoners op in de kerk. De

volgende ochtend trokken ze verder in de richting van Leuven – maar niet voordat ze eerst

zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg Gelrode opnieuw Duitse troepen

op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd hevig gevochten. Opnieuw joegen

ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw werd op haar kraambed naar binnen

gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een grote groep gijzelaars naar Wezemaal.

Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met vele honderden anderen uit naburige

dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De meesten konden pas maanden later

terugkeren. Vijf Gelrodenaars stierven in Duitsland en kwamen nooit meer thuis”. “De list van

de luitenant”. “Toen een Duitse luitenant aan zijn commandant vroeg of hij de 70 gijzelaars

uit de kerk mocht vrijlaten, kreeg hij te horen dat hij één derde moest executeren. De

ontstelde luitenant bedacht een list: hij wees één derde van de gijzelaars aan en vroeg toen

opnieuw of hij hen allemaal moest terechtstellen, of maar één derde van die kleinere groep.

Allemaal, was het antwoord. Uiteindelijk werden er toch nog veertien gijzelaars

vrijgelaten. Zeven anderen werden daadwerkelijk geëxecuteerd”. “Pastoor Pieter-Jozef

Dergent (1870-1914) is het bekendste oorlogsslachtoffer uit Gelrode. Op 26 augustus 1914

bracht hij samen met voerman Hasalaers drie gewonde parochianen naar het ziekenhuis van

Aarschot. Ze hadden een vrijgeleide, maar werden toch opgepakt. Ze werden naar de Onze-

Lieve-Vrouwekerk gebracht, waar al honderden mensen gevangen zaten. De pastoor werd

zwaar mishandeld, en na een urenlange lijdensweg doodgeschoten. Zijn lichaam werd in de

Demer gegooid, waaruit het vijf dagen later werd opgevist. Hij was alleen nog herkenbaar aan

zijn zilveren horloge. Op 14 november 1914 werd hij plechtig begraven op het kerkhof van

Gelrode.

Zijn militieklasse van 1904 behoorde tot de oudere lichtingen. Daarom werd Pieter

ondergedeeld bij de vestingsinfanterie van de fortengordel rond Antwerpen. Ze hadden wel

hetzelfde kenteken (jachthoorn) en hetzelfde uniform als de gewone karabiniers. Hun taak

bestond erin om de verdediging van de intervallen tussen de forten te organiseren. Zij hielpen

de genietroepen met het aanleggen van loopgraven, wegblokkades en versperringen.

Vanaf 4 september 1914 komen de forten rond Antwerpen onder Duits vuur te liggen. Om de

druk op het Franse leger te verlichten en een evacuatie naar de IJzer mogelijk te maken deden

de karabiniers 3 uitvallen vanuit Antwerpen. De 2de uitval bracht de karabiniers in de streek

rond Werchter. Pieter werd met enkele andere soldaten op verkenning gestuurd. Hij was daar

in een boom geklommen om een beter uitzicht te hebben over de streek tot er plots Duitse

soldaten opdaagden. Bij zijn sprong uit een boom werd hij gewond aan zijn knie maar hij kon

ontkomen.


De verliezen van de 4 regimenten karabiniers waren zo hoog opgelopen dat ze opnieuw

werden samengevoegd tot 1 regiment. Op 10 oktober begon de chaotische uittocht uit

Antwerpen naar de IJzer. Dit was de laatste verdedigingslinie van de Belgische troepen. De

karabiniers kregen de taak de streek rond Tervate in te nemen en tegen elke prijs stand te

houden. De Duitsers richtten een ware slachting aan maar de linies werden niet doorbroken.

Omdat de karabiniers zo dapper gevochten hadden mochten ze de omschrijving IJzer op hun

standaard aanbrengen.

Na de slag werden de regimenten weer aangevuld met nieuwe rekruten en op 24 december

1914 werd Pieter ingedeeld bij een compagnie

arbeiders van de genietroepen van het 6de leger te

Wulpen. Overdag en vooral 's nachts, onzichtbaar

voor de vijand, moest er worden gewerkt in de

loopgraven. Dan werden gewonden en zieken

afgevoerd, onderkomens gerepareerd of aangelegd,

nieuwe gangen gegraven, zandzakken aangevoerd

en herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Er werd

gesjouwd met munitie en materialen.

Prikkeldraadversperringen werden hersteld als ze

door vijandelijk vuur waren vernield en nieuwe

werden aangelegd.

Van 24.01.1917 tot 30.03.1917 verbleef hij in het

hospitaal. Petrus kreeg ook een vergoeding tijdens

zijn legerdienst. Vanaf 01.07.1917 kregen soldaten

0,15 frank per dag, later werd dit 0,5 frank.

Daarbovenop kwam nog een loopgravenvergoeding

van 1 frank per dag. In 1917 liep Petrus een

veroordeling op in het leger. Hij was 50 minuten te laat in het soldatenkamp en werd

veroordeeld tot een straf van 6 dagen het kamp niet verlaten. Hij eindigt zijn legerdienst bij

de bewakingsafdeling van het depot van zijn regiment. Op 19.04.1919 volgt zijn ontslag uit het

leger als soldaat 1ste klasse.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Pieter onderscheiden met de volgende medailles (IJzer,

overwinnings en herinneringsmedaille met 4 frontstrepen, de herinneringsmedaille van

Leopold II, burgerlijke onderscheiding 2de klasse, de eeuwfeestmedaille en het erekruis van

de Nationale Strijdersbond). Petrus was ook 15% invalide verklaard. Op 10.04.1922 krijgt hij

zijn eerste dienststreep. Deze dienststreep ging in op 01.12.1916. In het totaal verbleef Pieter

28 maanden aan het front en 24 maanden achter het front.


Zijn broer Jan was als oorlogsvrijwilliger actief bij het 4de regiment Jagers te voet. Hij werd

zwaargewond tijdens een gasaanval. Na de wapenstilstand keerde hij terug naar huis als

oorlogsinvalide.

De frontstrepen leverden (vanaf hun 45e jaar) een rente op, die driemaandelijks werd

uitbetaald met een postassignatie. Het bedrag was afhankelijk van het aantal strepen. De

eerste frontstreep telde voor één jaar, de volgende zeven telden voor 1/2 jaar. Er konden

maximaal acht frontstrepen behaald worden. Pieter behaalde 4 frontstrepen.

Na de demobilisatie kreeg Pieter een financiële vergoeding van de staat. Zo ontving hij een

13de maand op basis van zijn uitkeringen als soldaat, een verblijfsvergoeding in België goed

voor 2,5 frank, een vergoeding van 25 frank per oorlogsjaar waarin hij aan de strijd had

deelgenomen, een vergoeding om nieuwe burgerkledij te kopen van 200 frank en een

demobilisatievergoeding van 100 frank. Deze bedragen werden op een spaarboekje gestort.

Op 11.10.1919 trouwde hij met Philomena Vermaelen

te Rotselaar die op dat ogenblik nog in Molenbeek

woonde en daar als dienstmeid werkte. Philomena

(24.01.1891) was de dochter van Jan-Baptist

Vermaelen en Maria Ringoir. In augustus 1914 werd

haar vader opgepakt door Duitse soldaten en

afgevoerd naar een kamp in Duitsland. Hij werd pas in

januari 1915 vrijgelaten. Samen hadden ze twee

kinderen Yvonne (20.05.1920) en Joris (11.05.1923). In

Gelrode woonden ze eerst in een huis in de nieuwe

wijk die aangelegd werd in de omgeving van het

nieuwe station. Nadien kochten ze een groter huis met

een ruime tuin in de Pastoor Dergentstraat te Gelrode.


Pieter was ook lid van de Vlaamse strijdersbond, het nationaal verbond der verminkte en

invalide soldaten van de oorlog (FNI) en de Nationale strijdersbond. De Vlaamse strijdersbond

was een centrum-linkse

Vlaamsgezinde organisatie met

+/- 75.000 leden. De Nationale

strijdersbond werd gesticht in

1919 en was de grootste oudstrijdersvereniging

van België.

Deze organisatie durfde

regelmatig protestmarsen

organiseren om de materiële

eisen van de leden kracht bij te

zetten. Maar na de toekenning

van een dotatie verminderde

het aantal betogingen sterk tot

gemiddeld 1 per jaar. Het FNI

werd op 16 maart 1919

gesticht, lokaal werden er

overal afdelingen opgericht. De

meeste invaliden van de oorlog

lieten zich door het FNI

vertegenwoordigen. De

organisatie zou aangroeien tot

38.000 leden.

Het comité actie en

waakzaamheid werd opgericht

na de Tweede Wereldoorlog.

Het had als doel te voorkomen

dat Vlaamsvoelenden in de

armen van oud-collaborateurs werden gedreven. Het comité was ook tegen elke vorm van

amnestie. Het was in heel België actief maar er was een sterke kern in Leuven. Pieter was bij

het comité van Leuven aangesloten. Vaak organiseerde het comité betogingen in Brussel

tegen stafverminderingen van incivieken. Soms kwamen er wel tot 20.000 betogers opdagen.

Hij richtte in Gelrode de oud-strijdersbond op. Daarvan werd hij de eerste voorzitter. In

Gelrode werd op 29.08.1920 een monument onthuld ter nagedachtenis van de gesneuvelden

soldaten en van pastoor Dergent. Een jaar later werden twee gesneuvelden Belgische soldaten

terug vanuit de Westhoek naar Gelrode overgebracht om daar op het kerkhof begraven te

worden.

Hij was ook aanwezig bij de begrafenis van Koning Albert I in Brussel. Vaak nam Pieter deel

aan manifestaties in de Wetstraat of aan de onbekende soldaat in Brussel.


Vele oud-strijders vonden na de oorlog niet onmiddellijk werk. Daarom werd er een wet

gestemd die voorrang gaf aan oud-strijders bij het invullen van overheidsvacatures vnl. bij de

spoorwegen. Zo ging Pieter tot aan zijn pensioen werken bij de spoorwegen in het "atelier

central" te Leuven en was hij actief bij de socialistische vakbond. De Centrale Werkplaatsen

in Kessel-Lo werden opgericht voor het uitvoeren van herstellingen aan locomotieven,

rijtuigen en goederenwagens. Het rollend materieel liep door het intensieve gebruik en door

regelmatig voorvallende ontsporingen hele wat schade op.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog richtte Pieter in de kelder van hun huis een geheime

schuilplaats in. Hij vreesde ervoor dat de Duitsers zijn zoon zouden opeisen om in Duitsland

te gaan werken. Indien er gevaar dreigde kon Joris zich daar verstoppen. Op het einde van de

oorlog valt er op slechts enkele 100den meter van hun huis een V1 of V2 neer. Gelukkig was

er niet al te veel schade. Gelrode werd in die tijd wel getroffen door onzorgvuldige

bombardementen op het station in Aarschot. De bommen kwamen in de weide omgeving van

het station terecht.

Pieter was ook lid van de Heilige Rozenkrans en van de Wekelijkse Kruisweg.

Op 10.03.1955 overlijdt Pieter te Gelrode. Op zijn begrafenis waren vele oud-strijders

aanwezig. Pieter ligt tussen de oud-strijders op het oude kerkhof van Gelrode begraven.

Philomena was ook lid van de bond der gepensioneerden en bleef actief in de oudstrijdersvereniging.

Telkens er een herdenking was van de wapenstilstand hielp ze mee het

feestmaal te bereiden. Zij overlijdt te Aarschot op 11.08.1977 en is begraven op het kerkhof

te Gelrode.


Goede vriend Pieter,

Achtbare familie,

Vrienden Oud-strijders, Dorpsgenoten,

Wat lang te verwachten was, is eindelijk geschied. Het is Godswil en zijn naam weze gezegend.

Wij leggen ons bij dit onvermijdelijke noodlot neer.

Na een lange, pijnlijke ziekte is dan onze goeie vriend

Pieter, de stichter en de geprezen voorzitter, van ons

heengegaan. Wanneer wij ons aldus uitdrukken is

dat toch niet helemaal zo want zolang er oudstrijders

van de twee Wereldoorlogen hier te

Gelrode zullen overblijven, zal de naam van Pieter

Bols met eerbied worden uitgesproken en zal zijn

nagedachtenis tussen ons blijven.

NSB-afdeling Gelrode rouwt en niet alleen wij maar

alle inwoners van ons geliefd dorpje, voelen met ons

mede bij het verlies van ons aller vriend Pieter.

Vriend Pieter was als het ware voorbestemd om een

vooraanstaande plaats in de NSB vereniging te

spelen. Hij heeft een zeer zware jeugd gekend,


zwaar van het werk en van ontberingen maar het was het gepaste klimaat voor wat hem te

wachten stond, wat ons allemaal wachtte: De Eerste Wereldoorlog.

Moedig als niet één, kalm en steeds vol goedheid en zorg, nooit morrend noch klagend is hij

voor zijn medestrijders een echte vriend geweest.

Deze kalmte, deze eenvoud, deze zorg en goedheid werden door het harde, onmenselijke

loopgravenleven niet aangetast. Alleen werd zijn karakter en zijn wil nog gesterkt. Juist deze

buitengewone eigenschappen zullen hem later van pas komen. En zo zien wij Pieter terug te

Gelrode en aan al wie het horen wil zal hij zeggen: "Ik zal een nieuwe boom planten en deze

zal vruchten dragen …"

Deze boom was zijn NSB-afdeling, de bloemen waren de rechtmatige eisen die hij voor zijn

vrienden oud-strijders wilde zien inwilligen, de vruchten zijn inderdaad ook gekomen. Het is

door zijn buitengewoon karakter, zijn grote en oprechte vriendschap die hij iedereen

toedroeg, dat hij zich een vriendenschaar rond hem wist te winnen, een schare die uitgroeide

tot alle dorpelingen, tot heel Gelrode, want Pieter kende niets dan vrienden. Buiten zijn

huisgezin en werk leefde Pieter alleen voor zijn "boom", voor onze NSB-afdeling. Er ging geen

dag voorbij dat hij niet al zijn bezorgdheid liet blijken voor zijn kring en voor alle leden.

Het is hier het ogenblik niet om de geschiedenis te schetsen van de strijd die hij hier in het

begin gestreden heeft om zijn boom te doen wortel schieten. Maar Pieter streed met het

vaandel voorop, een vaandel dat zijn zinnebeeld was, waarachter hij met fierheid opstapte in

honderden manifestaties, tot in de Wetstraat en zo dikwijls om een vriend te begeleiden naar

zijn laatste rustplaats. Het vaandel dat zich éénmaal kleurig ontplooide in de waaiende wind,

hangt thans slappeloos en versleten. Het was het zinnebeeld van uw leven Pieter,.. Fier en vol

jeugdige overmoed achter een nieuw driekleurig vaandel … Nu dat oude vergane vaandel

achter de oude uitgeleefde Pieter. Maar er is meer. De boom die Pieter éénmaal plantte staat

er nog, wij zijn er nog en nieuwe scheuten en wortelen kreeg hij door onze jongeren van 1940-

45.

En voor een paar dagen werd hem het groot geluk gebracht aan zijn ziekbed, toen wij hem het

nieuwe vaandel kwamen tonen dat eerstdaags zal gewijd worden. Dat was het wat onze

bezorgde Pieter nog bezig hield tijdens zijn laatste levensdagen bezorgdheid om het nieuwe

vaandel, de voortzetting van zijn levenswerk. Overtuigd dat alles goed was, is hij zacht en

gerust ontslapen. Deze Pieter is niet van ons weggegaan. Hij is ons een voorbeeld geweest als

echtgenoot, een voorbeeld als vader, een voorbeeld van een strijder-makker. Zoals uw NSBafdeling

hier staat, zo staat gij hiermede vereenzelvigd, goeie vriend Pieter.

Naar uw voorbeeld, naar uw zachtheid en naar uw wilskracht zullen wij leven, u gedenken en

u komen vervoegen, zo de Heer ons roept, daar waar gij een nieuwe boom zult planten en

waaronder wij ons zullen komen scharen …

Tot zo lang dan, goeie vriend Pieter …

(Gelrode, 14 maart 1955 bij de begrafenis van Pieter Bols)





Bestuur NSB Gelrode

Deze foto is genomen eind jaren 40. In Gelrode was er midden september steeds een

jaarlijkse processie ter ere van de patroonheilige Sint-Cornelius. De oudstrijders liepen

steeds mee in deze optocht.

Op de foto staat:

links:

midden:

rechts:

Josephus Paessens (latere voorzitter van de oud-strijdersbond van Gelrode)

Dominicus Vlummens (vaandeldrager)

Petrus Bols (stichter en voorzitter van de oudstrijdersbond van Gelrode)

Josephus Victor Paessens – erevoorzitter NSB Gelrode

Algemene gegevens:

Geboren: 22.08.1889 Betekom

Overleden: 30.07.1974 Leuven

Begraven: 05.08.1974 Aarschot

Beroep: Stoker NMBS


Getrouwd: 25.10.1911 Aarschot

Maria Theresia Van Herck geboren Putte 18.01.1892

overleden Aarschot 25.09.1971

Ouders:

Augustinus Paessens

Catharina Cumps

Periode Eerste Wereldoorlog:

Rang: Korporaal

Regiment: 8ste / 18de linieregiment

Medailles: IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille en

oorlogskruis met palm (gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1935-

1936 pagina 300)

8 frontstrepen

Dominicus Vlummens – erevaandeldrager NSB Gelrode

Algemene gegevens:

Geboren: 05.04.1890 Rotselaar

Overleden: 14.08.1962 Nieuwrode

Begraven: 18.08.1962 Gelrode

Beroep: NMBS

Getrouwd: 07.09.1912 Gelrode

1ste huwelijk met Maria Ons geboren Gelrode 29.11.1891

2de huwelijk met Adilia Lauwers geboren Gelrode 28.03.1890

Ouders:

Antonius Vlummens

Celestina Poortmans


Periode Eerste Wereldoorlog:

Rang:

Regiment:

Medailles:

Soldaat

10de linie

IJzermedaille, vuurkruis, overwinningsmedaille, herinneringsmedaille, militaire

medaille met zilveren palm (art4) en oorlogskruis met 3 palmen

(gegevens Guldenboek der vuurkruisers editie 1937-1938 pagina 278)

8 frontstrepen en 1 gewondenstreep

Petrus Bols – Stichter en 1 ste voorzitter NSB Gelrode

Algemene gegevens:

Geboren: 30.09.1883 Rotselaar

Overleden: 10.03.1955 Gelrode

Begraven: 14.03.1955 Gelrode

Beroep: NMBS

Getrouwd: Maria Philomena Vermaelen geboren Nieuwrode 24.01.1891

Overleden Aarschot 11.05.1977

Ouders: Jacobus Bols

Carolina Cumps

Periode Eerste Wereldoorlog:

Rang: Soldaat 1ste klasse

Regiment: Karabiniers

Medailles: IJzermedaille, , overwinningsmedaille, herinneringsmedaille,

eeuwfeestmedaille en herinneringsmedaille Leopold II

4 frontstrepen


Petrus Franciscus Verstreken

Frans was de zoon van

Michael Verstreken en

Elisabeth De Smet. Hij

werd geboren te Gelrode

op 27.12.1881. Hij trad in

het seminarie op

30.09.1902, Op

22.04.1906 werd hij te

Mechelen tot priester

gewijd. Frans deed zijn

eremis op 24.04.1906 in de

Sint-Corneliuskerk van

Gelrode. Nadien werd hij

benoemd tot leerkracht

aan het St-

Stanislasinstituut in

Berchem.

Frans slaagde erin om uit

handen van de Duitse

soldaten te blijven en zoals

zoveel Belgen vluchtte hij naar Engeland. Daar werd Frans vaste begeleider

van Belgische vluchtelingen. Hij was voornamelijk actief in de gemeente

Willesden (Groot-Londen). Op 26.11.1916 richtte hij daar een Belgische

vereniging op waar landgenoten elkaar konden ontmoeten. De naam van deze

vereniging was “the united Belgians”. Ook deed hij er alles aan om het

lijdensverhaal van Pastoor Dergent uit Gelrode wereldwijd bekend te maken.


Hij schreef daarover een boek en verschillende artikels. Deze teksten werden

overgenomen door kranten over heel de wereld (Verenigde Staten, Engeland,

Australië, …).

Na de oorlog keerden de vluchtelingen terug naar België en Frans kreeg een

nieuwe functie toegewezen. Hij werd onderpastoor in de St-

Willibrordusparochie in Berchem. Vanaf 30.04.1930 werd hij rector in de kapel

van Sterbos te Wuustwezel.

Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Frans

de Koning Albertmedaille. Deze medaille

werd toegekend aan mensen die tijdens

de Eerste Wereldoorlog uitzonderlijk verdienstelijk waren bij het organiseren

van humanitaire werken voor Belgen.

Frans Verstreken overleed op 26.08.1932 te Wuustwezel.


Stem uit België van 12.02.1915 Artikel geschreven door Frans Verstreken (F.V.

uit Gelrode)




The scattering of the refugees as they found jobs and homes led the Willesden

Belgians to form a society called The United Belgians in Willesden on 26th

November 1916. Father Verstreken, a Flemish priest, played a significant

part in its creation. It had its own banner, bearing a black lion on a golden

field, and held two meetings weekly, one on Thursdays for men and one on

Sundays for all Belgians.

www.brent.gov.uk

LONDON, Feb. 26. -- In his pastoral letter Cardinal Mercier wrote: "A parish

priest of Gelrode suffered, I believe, veritable martyrdom." Particulars of the

death of this priest are published in The Tablet from the testimony of an

eyewitness, Father Verstreken, professor at the College of St. Stanislaus,

Antwerp, who now is in London.

https://www.nytimes.com/1915/02/27/archives/tells-of-priest-tortured-and-slain-cardinal-merciers-charge.html

Stem uit België van 26.10.1917 Artikel over Frans Verstreken als priester in

Willesden (Londen)


Stem uit België van 03.03.1916 Artikel over Frans Verstreken als priester in

Willesden (Londen)



L'écho de Belgique van 29 oktober 1915 Artikel van Frans Verstreken als

priester in Willesden (Londen)


Stem uit België van 1 juni 1917 Artikel over Frans Verstreken als secretaris van

de Vereenigde Belgen in Willesden


Moeder van Petrus Franciscus Verstreken


EMIEL WILLEM ROSSEELS & MARIA WINDELINCKX

Maria Theresia Windelinckx trouwt op 24 januari 1914 met Emiel Rosseels. Emiel werd

geboren in Gelrode op 2 maart 1885. Hij was landbouwer van beroep. Bij het uitbreken van

de Eerste Wereldoorlog wordt Emiel, dankzij zijn zwakke gezondheid, niet onder de wapens

geroepen. In augustus 1914 beslissen ze om voor het oorlogsgeweld te gaan vluchten en na

een lange tocht komen ze aan in Engeland.

Emiel vond voor zijn gezin een huis in Salford. Deze stad ligt in de omgeving van Manchester.

Ondertussen wordt hun woonplaats zwaar getroffen door het oorlogsgeweld. Op 19 augustus

1914 trekken de Duitse

troepen Gelrode binnen

en ze vernielen 25 huizen

en ze plunderen meer dan

100 huizen. Een groot

aantal burgers wordt

gevangen genomen en 7

burgers worden ter

plaatse doodgeschoten.

Op 26 augustus nemen de

Duitsers Pastoor Dergent

van Gelrode gevangen en

schieten hem op 28

augustus dood. Na verloop

van tijd heeft Emiel in

Engeland werk gevonden

in de wapenindustrie en zo

helpt hij met het

aanmaken van munitie.

Ook wordt het gezin

uitgebreid met 2 kinderen

(Gustaaf en Joseph).


De Belgische soldaten Theofiel (rechts

op foto) en Louis Heroes (links op foto),

familie van Maria-Theresia langs

moederszijde, verblijven soms bij hun op

de momenten dat ze vrijgesteld zijn van

militaire dienst. Ze namen dan vanuit

Frankrijk de boot naar Folkestone en

vervolgens de trein richting Salford.

Omdat Theofiel en Louis moesten

betalen voor kost en inwoon gingen ze

ook in de wapenfabrieken werken.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog zochten ongeveer 250.000 Belgen hun toevlucht over het

Kanaal. De meeste vluchtelingen vertrokken met hun schamele bezittingen vanuit Antwerpen

of de kusthavens naar Engeland. Omdat Engeland op zoek was naar geschoolde

arbeiderskrachten, werden de meeste mensen ingezet in de oorlogsproductie (wapens,

munitie, scheepswerven). Na de oorlog worden de meeste werkvergunningen ingetrokken en

daarom hadden de mensen geen andere keus dan terug naar België te keren en daar hun oude

leven weer op te nemen.

Na 11 november 1918 verstuurt Emiel verschillende brieven naar zijn familie in Gelrode.

Daarin vertelt hij dat hij verheugd is om iedereen terug te zien en hij vermeldt ook dat hun

gezin uitgebreid is met twee kinderen. Emiel is ook bezorgd over zijn huis en inboedel. Hij

vraagt zich af in welke staat hij alles zal terugvinden na een verblijf van 5 jaar in Engeland. Ook

maakt hij melding dat het lang duurt om de nodige documenten te krijgen om terug te keren

naar België. Pas na januari 1919 vertrekken de eerste boten met vluchtelingen naar

Antwerpen. In 1922 overlijdt Emiel Rosseels en in 1924 hertrouwt Maria Theresia met Felix

Bas. Samen krijgen ze nog 2 kinderen (Seraphine en Felix). Ze overlijdt op 6 juni 1956 te

Gelrode.











JAN-BAPTIST VERMAELEN

Jan-Baptist Vermaelen werd geboren te Nieuwrode

op 30 oktober 1861. Hij was de zoon van Petrus

Franciscus Vermaelen en Anna Catharina Wuyts. Zijn

vader overleed op 17 juli 1891 en zijn moeder op 20

februari 1898. Hij trouwde met Maria Ringoir en

samen hadden ze 5 kinderen. Maria werd geboren te

Brussel op 3 januari 1862. Jan Baptist was

landbouwer van beroep en hij woonde in de

Kluisstraat te Nieuwrode (gehucht Rot) op de grens

met Gelrode.

Enkele kinderen gingen reeds voor het uitbreken van

de Eerste Wereldoorlog werken bij gegoede families.

Zijn dochter Philomena werkte te Schaarbeek en

haar zus was naaister op het kasteel van de hertog

van Arenberg te Heverlee. Talloze dienstmeiden en

knechten bevolkten tot in het midden van de twintigste eeuw de kelderkeukens, linnenkamers

en zolders van kastelen en burgerhuizen. Dag in, dag uit, stonden ze 24 uur op 24 ter

beschikking van hun werkgevers. In de tweede helft van de negentiende eeuw was deze sector

met 175.000 werknemers één van de belangrijkste werkverschaffers van het land. De crisis op

het platteland was er de oorzaak van dat ouders hun kinderen naar de stad of kasteel stuurden

om daar te "gaan dienen". Een betrekking als dienstmeid was niet voor iedereen weggelegd.

Vaak werd de dorpspastoor om advies gevraagd. Daarom was het belangrijk om als braaf en

gelovig bekend te staan. Het meidenberoep was hard, 's ochtends vroeg opstaan en 's avonds

laat naar bed en gedurende de dag alle orders piekfijn uitvoeren.

Na het uitbreken van de oorlog waren de Duitse troepen vlug in het Hageland. De eerste

Duitse soldaten bereikten Gelrode in de namiddag van 19 augustus 1914, enkele uren na hun

inval in Aarschot. Uit angst voor francs-tireurs controleerden ze iedere woning. En het bleef

niet bij controleren: ze brandden 23 huizen plat en plunderden er 131. Die nacht sloten ze

zeventig inwoners op in de kerk. De volgende ochtend trokken ze verder in de richting van

Leuven – maar niet voordat ze eerst zeven gijzelaars hadden gefusilleerd. Een week later kreeg

Gelrode opnieuw Duitse troepen op bezoek – zichtbaar zenuwachtig, want aan de Dijle werd

hevig gevochten. Opnieuw joegen ze tientallen inwoners de kerk in. Een pas bevallen vrouw

werd op haar kraambed naar binnen gedragen. De volgende dag stuurden de Duitsers een

grote groep gijzelaars naar Wezemaal. Van daaruit werden honderd Gelrodenaars, samen met

vele honderden anderen uit naburige dorpen, gedeporteerd naar kampen in Duitsland. De

meesten konden pas maanden later terugkeren.


Uit angst vluchtte Jan-Baptist weg en verstopte zich in de bossen tussen Gelrode en

Nieuwrode. Maar de Duitsers kamden het gehucht grondig uit. Jan Baptist en andere inwoners

van Nieuwrode werden opgepakt en met 3 aan elkaar vastgebonden. De gevangenen werden

meegenomen naar het kerkhof van Gelrode. Daar moesten ze in de brandende zon wachten

tot het avond werd.

Nadien werden ze in de

kerk opgesloten. Gelrode

wordt op dat moment

bezet door het 162 ste

Pruisische regiment. In

de kerk zaten al

verschillende mensen

opgesloten en op 27

augustus startten

willekeurige executies.

De overlevenden

moesten vervolgens een

lange en verschrikkelijke

voettocht ondernemen

tot in Nossegem. Onderweg trekken ze langs brandende huizen in Herent. Ondanks de

brandende zon krijgen de gevangenen eten noch drinken. In dat station stonden

goederentreinen op hen te wachten en na een lange treinrit van 46 uur door België en

Duitsland kwamen de overlevenden aan in Munster. Munster is een stad in Hannover –

Duitsland.

Op 2 september

worden alle

gevangenen, nadat

ze wat brood en

soep gekregen

hebben, berooft van

hun bezittingen.

Horloges, kettingen

en ringen worden

afgerukt.

De Duitsers waren

niet voorzien om

gevangenen te

huisvesten. Jan-Baptist werd in Munster ondergebracht in een oud legerkamp. Deze

barakken stonden leeg omdat de meeste soldaten aan front waren. Er werden ook


bijkomende tenten geplaatst. Ze wisten ook niets van het verdere verloop van de oorlog en

ook vernamen ze bijna niets van hun familie in België. De meeste gevangenen bezaten geen

geld en aangepaste kleding. Vaak werden deze mensen ingezet voor het rooien van bomen,

om te werken in de zoutmijnen of als goedkope hulpkracht bij een grote landbouwer in de

streek. De gevangenen werden ook regelmatig mishandeld en leden vele ontberingen.

De weggevoerden die geen kracht meer hadden om verder te werken werden terug naar

België gestuurd. Op 31 januari wordt Jan-Baptist in vrijheid gesteld en kan hij weer naar

Nieuwrode terugkeren.

Na de Eerste Wereldoorlog moet Jan-Baptist een lange administratieve weg doorlopen om

een schadevergoeding te krijgen. Aangezien hij analfabeet was kreeg hij hulp van de

burgemeester van Nieuwrode bij in het invullen van de nodige documenten.

Na WO I werden in ieder gerechtelijk arrondissement bijzondere rechtscolleges in het leven

geroepen om uitspraak te doen over de oorlogsschadevergoedingen. De organisatie van deze

tijdelijke Rechtbanken en Hoven voor Oorlogsschade viel onder de bevoegdheid van de

Ministeries van Justitie, Binnenlandse Zaken en Economische Zaken. De rechtbanken konden

in om het even welke gemeente van hun rechtsgebied zitting hebben, bestonden uit één of

meerdere kamers en werden opgeheven nadat ze hun functie hadden volbracht.

Slachtoffers dienden verzoekschriften tot schadeloosstelling in, waarna ze opgeroepen

werden om voor de rechtbank te verschijnen. In een eerste zitting werd een


verzoeningspoging gedaan tussen beide partijen, waarbij de staat vertegenwoordigd werd

door de Staatscommissaris. Indien men niet tot overeenstemming kwam, deed de rechtbank

een uitspraak over het bedrag van de schadevergoeding. De procedure voorzag in

verschillende beroepsmogelijkheden en was gratis.

Na de uitspraak van de rechtbank krijgt hij ongeveer 4 euro schadevergoeding. Jan-Baptist

was lid van de wekelijkse kruisweg en van de levende rozenkrans. Na de dood van zijn vrouw

op 16 maart 1939 komt Jan-Baptist bij zijn dochter Philomena te Gelrode wonen. Hij overlijdt

er op 18 mei 1953.




ALFONS STAES

Célina Vermaelen werd geboren te Nieuwrode op 27 juni 1898 en was de dochter van Jan

Baptist Vermaelen en Catharina Ringoir.. Ze trouwde met Alfons Staes en samen kregen ze 3

kinderen. Célina overlijdt in Leuven op 27 oktober 1980.

Alfons Staes werd

geboren te Gelrode

op 31 december

1896 en was de zoon

van Petrus

Florentinus Staes en

Maria Vervoort. Bij

het uitbreken van de

Eerste Wereldoorlog

beslisten de vader

van Alfons en zijn

broer om België te

ontvluchten en via

Antwerpen kwamen

in Engeland terecht. De families vestigden zich in Schotland en ze vonden werk op het kasteel

van de markies van Bute. Later verhuisden ze naar Glasgow omdat in de scheepbouw hogere

lonen werden uitbetaald.

Ondertussen stemde de Belgische regering een nieuwe wet waardoor een speciaal contingent

met nieuwe soldaten kon worden opgericht (KB 1/3/1915). Daardoor werd Alfons ook onder

de wapens geroepen. Hij trad in dienst op 26 juli 1915 en na een opleiding in Frankrijk werd

hij aan het 8ste linieregiment toegewezen. In het totaal bleef hij 35 maanden aan het front.

Tweemaal wordt Alfons veroordeeld tot enkele dagen cachot. De eerste keer omdat hij niet

gesalueerd heeft naar een officier en een tweede keer omdat hij enkele uren onwettig afwezig

was. Vanaf 1915 bezette het 8ste linieregiment de sectoren van Nieuwpoort, Ramskapelle en

Diksmuide. Na de deelname aan het eindoffensief bezet het 8ste linieregiment de Duitse stad

Aken.

Na de oorlog wordt hij lid van de oudstrijdersvereniging en wordt hij onderscheiden met o.a.

de volgende eretekens: oorlogskruis met palm, herinneringsmedaille, overwinningsmedaille,

herinneringsmedaille van Albert I en het vuurkruis.



Verklaring van de burgemeester van Gelrode dat Alfons Staes gevlucht is naar Engeland en

daar is opgeroepen geweest als soldaat in het Belgisch leger.


Regimentsgeschiedenis

Vanaf 1915 bezet het 8e Linie achtereenvolgens de sectors van Nieuwpoort-Ramskapelle-

Diksmuide-Boezinge-Merkem-Elverdingen en Nieuwkapelle.

In eerste linie van af den 28e September 1918 neemt het op schitterende wijze deel aan het

offensief in Vlaanderen en op 11 November, dag van den Wapenstilstand, bevindt het zich te

Baarlevelde, gereed om mede te werken aan de inname van Gent, door overvleugeling langs

het Oosten. Den 3n December defileeren het 8e en het 18e, in schitterender stijl, in de straten

van Aken. Het 18e Linie wordt op 26 December 1916 gevormd uit het IIIe en het IVe bataljon

van het 8e Linie en de 4e compagnie van het III/14. Van af den 20n Januari daaropvolgend,

bezet het achtereenvolgens de sectors van Ramskapelle (ondersector Rijkenhoek). Het Sas-

Boezinge-Merkem-Oostelijke ondersector Boezinge (Poelkapelle-Kortekeer-Langemark). In

den nacht van 16 op 17 April wordt het regiment door eenheden der 10e Infanteriedivisie

afgelost en den dag zelf van den 17n neemt het stelling tusschen Langemark en Sint-Juliaan

(Engelsche sector Elverdinge-Brielen). Het verblijft er tot den 19n Mei. Den 28n Juni neemt

het 18e de wacht over in den zuidersector van Diksmuide (St-Jacobskapelle) van waar uit het

den 29n September daaropvolgend de vijandelijke linies bestormt: Diksmuide wordt ontzet

en het regiment dringt vooruit tot aan het kanaal van Handzame. Den 14n October herneemt

het 18e het offensief in de richting van Kortemark-Torhout. Elle-Breskens-Ruddervoorde-

Hertsberge-Hansbeke - Afleidingskanaal der Leie zijn de bloedige, doch glorierijke etappen van

het regiment dat bij den Wapenstilstand, gereed voor nieuwe gevechten, den rechteroever

der Schelde, voor Merelbeke bezet.

Op de vaandels van beide regimenten prijken in gulden letters de roemvolle vermeldingen:

NAMEN - DENDERMONDE - IJZER - TERVATE – EESEN - KORTEMARK

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!