Handleiding bronvermelding volgens APA - optie 1
2. Citeren en parafraseren2.1 In het kortWanneer je informatie van een ander wil gebruiken, kun je dat op twee manieren doen:door te citeren en door te parafraseren. Wanneer je citeert, neem je de woorden van eenandere auteur letterlijk over. Bij het parafraseren zet je de informatie van een andereauteur in je eigen woorden neer. Het uitgangspunt is dat je zoveel mogelijk parafraseert(meer dan negentig procent van je tekst). Een tekst vol met citaten is immers mindergoed leesbaar. Soms kan het goed zijn om wel te citeren; bijvoorbeeld om iets tebenadrukken of als een gedachte, inzicht of redenering in de brontekst zo origineel, mooi,bondig et cetera is, dat het minder doeltreffend is om te parafraseren. Bovendien citeer jevaak wanneer je een bepaald begrip/verschijnsel wil definiëren.2.2 CiterenBij citeren is het belangrijk dat je de brontekst letterlijk (gedeeltelijk) overneemt en daarbijeen paginanummer (p.) vermeldt. Binnen de regelgeving van het citeren wordtonderscheid gemaakt tussen een citaat van minder dan veertig woorden en een citaatvan veertig woorden of meer; ook wel blokcitaat genoemd. Hieronder zie je hoe je ditdoet in beide gevallen:2.2.1 Citaat minder dan veertig woordenEen citaat van minder dan veertig woorden kan er op de drie onderstaande manierenuitzien:Baarda (2019, p. 31) schrijft het volgende over kwalitatief onderzoek: ‘‘Bij kwalitatiefonderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk dan bij kwantitatiefonderzoek.’’Baarda (2019) schrijft het volgende over kwalitatief onderzoek: ‘‘Bij kwalitatiefonderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk dan bij kwantitatiefonderzoek’’ (p. 31).‘‘Bij kwalitatief onderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk danbij kwantitatief onderzoek’’ (Baarda, 2019, p. 31).2.2.2 Citaat van veertig woorden of meerEen citaat van veertig woorden of meer zet je in een blokcitaat. Dat wil zeggen dat je hetcitaat op een nieuwe regel begint en als geheel laat inspringen. Hierbij moeten geenaanhalingstekens worden gebruikt. Dit kan op twee manieren:5
Baarda (2019) schrijft over bestaande theorieën het volgende:Het is ook mogelijk om bestaande theorieën te gebruiken. Er zijn veel theorieën overde effecten van management, met een vergelijkbare strekking als de hiervoorbeschreven theorie. Als onderzoeker hoef je niet altijd het wiel opnieuw uit te vinden.Het voordeel is ook dat bestaande theorieën vaak gebaseerd zijn op eerderuitgevoerd onderzoek en daardoor vaak al getoetst zijn. De onderzoeker toetst dan ofdie theorie ook geldt voor de situatie die hij onderzoekt, in dit geval het warenhuis (p.42).Over bestaande theorieën wordt het volgende geschreven:Het is ook mogelijk om bestaande theorieën te gebruiken. Er zijn veel theorieën overde effecten van management, met een vergelijkbare strekking als de hiervoorbeschreven theorie. Als onderzoeker hoef je niet altijd het wiel opnieuw uit te vinden.Het voordeel is ook dat bestaande theorieën vaak gebaseerd zijn op eerderuitgevoerd onderzoek en daardoor vaak al getoetst zijn. De onderzoeker toetst dan ofdie theorie ook geldt voor de situatie die hij onderzoekt, in dit geval het warenhuis.(Baarda, 2019, p. 42)2.2.3 Citaat inkortenJe kunt een citaat ook inkorten, bijvoorbeeld door een overbodig of irrelevant deel vaneen citaat te vervangen door het beletselteken (…). Als je een citaat inkort, mag je hetniet uit de context halen. Dit ziet er als volgt uit:‘’Bij enquêtes via de post is het (...) vaak goed mogelijk om internationaal onderzoekte doen’’ (Baarda, 2019, p. 125).2.2.4 Citaat verhelderenSoms is het nodig om iets aan een citaat toe te voegen. Dit doe je alleen wanneer hetoorspronkelijke citaat duidelijk een woord mist dat er wel zou moeten zijn of wanneer jeiets wil verduidelijken. Als je iets toevoegt, moet dit tussen blokhaken staan om aan tegeven dat dit niet in de brontekst voorkomt. Dit ziet er als volgt uit:‘‘In tegenstelling tot websurveys [online vragenlijsten] moeten alle vragen afzonderlijkgecodeerd en ingevoerd worden’’ (Baarda, 2019, p. 125).6
- Page 1 and 2: HandleidingBrongebruik volgensAPA-r
- Page 3 and 4: Inhoudsopgave3 Inleiding5 2. Citere
- Page 8 and 9: 2.2.5 Citaten verbeterenAls het cit
- Page 10 and 11: 3. Bronverwijzingen in detekst en b
- Page 12 and 13: 3.5 AppIn de tekst:Volgens NS (2021
- Page 14 and 15: 3.9 FacebookberichtIn de tekst:De H
- Page 17 and 18: 3.12 InstagramIn de tekst:Volgens E
- Page 19 and 20: Is er een 2e, 3e, 4e etc. druk? Voe
- Page 21: 3.20 Persoonlijk interviewAls je in
- Page 24 and 25: 3.23 Scriptie of dissertatieIn de t
- Page 26 and 27: In de bronnenlijst:Dit is afhankeli
- Page 28 and 29: Figuur 1. Schermafbeelding wetstech
- Page 31 and 32: 3.32 Youtube-interviewIn de tekst:R
- Page 34 and 35: 5. Bijzondere bronvermelding5.1 Ont
- Page 36 and 37: In de bronnenlijst:·Achternaam aut
- Page 38: In de bronnenlijst:Achternaam auteu
- Page 41 and 42: 7. Checklist8.1 AlgemeenNr. Criteri
- Page 43 and 44: 36
2. Citeren en parafraseren
2.1 In het kort
Wanneer je informatie van een ander wil gebruiken, kun je dat op twee manieren doen:
door te citeren en door te parafraseren. Wanneer je citeert, neem je de woorden van een
andere auteur letterlijk over. Bij het parafraseren zet je de informatie van een andere
auteur in je eigen woorden neer. Het uitgangspunt is dat je zoveel mogelijk parafraseert
(meer dan negentig procent van je tekst). Een tekst vol met citaten is immers minder
goed leesbaar. Soms kan het goed zijn om wel te citeren; bijvoorbeeld om iets te
benadrukken of als een gedachte, inzicht of redenering in de brontekst zo origineel, mooi,
bondig et cetera is, dat het minder doeltreffend is om te parafraseren. Bovendien citeer je
vaak wanneer je een bepaald begrip/verschijnsel wil definiëren.
2.2 Citeren
Bij citeren is het belangrijk dat je de brontekst letterlijk (gedeeltelijk) overneemt en daarbij
een paginanummer (p.) vermeldt. Binnen de regelgeving van het citeren wordt
onderscheid gemaakt tussen een citaat van minder dan veertig woorden en een citaat
van veertig woorden of meer; ook wel blokcitaat genoemd. Hieronder zie je hoe je dit
doet in beide gevallen:
2.2.1 Citaat minder dan veertig woorden
Een citaat van minder dan veertig woorden kan er op de drie onderstaande manieren
uitzien:
Baarda (2019, p. 31) schrijft het volgende over kwalitatief onderzoek: ‘‘Bij kwalitatief
onderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk dan bij kwantitatief
onderzoek.’’
Baarda (2019) schrijft het volgende over kwalitatief onderzoek: ‘‘Bij kwalitatief
onderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk dan bij kwantitatief
onderzoek’’ (p. 31).
‘‘Bij kwalitatief onderzoek zijn de eenheden en kenmerken vaak minder duidelijk dan
bij kwantitatief onderzoek’’ (Baarda, 2019, p. 31).
2.2.2 Citaat van veertig woorden of meer
Een citaat van veertig woorden of meer zet je in een blokcitaat. Dat wil zeggen dat je het
citaat op een nieuwe regel begint en als geheel laat inspringen. Hierbij moeten geen
aanhalingstekens worden gebruikt. Dit kan op twee manieren:
5