21.06.2021 Views

Bijnier 5574 kidsmagazine juni 2021 A4 WEB

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Juni <strong>2021</strong><br />

<strong>Bijnier</strong> magazine<br />

THeMaNuMmEr<br />

JEuGd En JoNgErEn<br />

Opgroeien met een<br />

bijnieraandoening<br />

Informatie en tips van de<br />

verpleegkundig specialisten<br />

Transitiezorg<br />

Wanneer ben je toe aan<br />

volwassen zorg?<br />

Vriendschap<br />

voor het leven<br />

Bas en Boris kennen elkaar via<br />

lotgenotencontact<br />

> pag 18<br />

> pag. 28 > pag. 32


Colofon<br />

Uitgave van<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

Postbus 174<br />

3860 AD Nijkerk<br />

Tel.: 0800-6822765<br />

Redactieadres<br />

redactie@nvacp.nl<br />

Redactie<br />

Alma Leistra<br />

Diana Kwast-Hoekstra, MScN, RN.<br />

Bo Elders, gastredacteur<br />

Vormgeving<br />

MEO Alkmaar<br />

Druk<br />

MEO<br />

Inhoud<br />

Wendy heeft een tweeling met AGS<br />

Belangrijke informatie<br />

04<br />

35<br />

Wij danken iedereen die heeft<br />

meegewerkt aan de totstandkoming<br />

van dit <strong>Bijnier</strong> magazine.<br />

Bankrekening<br />

Bank nr: NL66 RABO 0119 5357 50<br />

BIC Code: RABONL2U<br />

T.n.v. <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

Anbi nr: 8202.20.619<br />

Kamer van Koophandel: 40480918<br />

Los nummer<br />

€ 8,95 (inclusief verzendkosten)<br />

ISSN: 2352-1503<br />

3 Van de redactie<br />

3 Van de bestuurstafel<br />

4 Ervaringsverhaal… Wendy heeft een tweeling met AGS<br />

7 Geslachtsdelen en AGS hoe zit dat precies?<br />

10 Ervaringsverhaal… Een zoon met (primaire) Addison<br />

12 Geen stress van het stressschema!<br />

14 Even voorstellen: Fabiënne en Eva<br />

16 Ervaringsverhaal… Marianne’s zoon had een<br />

bilateraal feochromocytoom<br />

18 Tips en trics van de verpleegkundig specialist:<br />

Jacqueline Knoll aan het woord<br />

22 Karten en tractoren zorgden voor een<br />

fantastische dag!<br />

24 Transitiezorg: een Rotterdams voorbeeld<br />

De teksten in dit <strong>Bijnier</strong> magazine – Themanummer Jeugd en Jongeren<br />

zijn met de grootst mogelijke zorg samengesteld, maar kan desondanks<br />

onjuistheden bevatten. Wij verzoeken u onjuistheden te melden via:<br />

redactie@nvacp.nl<br />

Dit themanummer is een product van <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP. U bent<br />

vrij om te citeren, maar alleen onder bronvermelding: “<strong>Bijnier</strong> magazine<br />

- Themanummer Jeugd en Jongeren, <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP, <strong>2021</strong>".<br />

Wijzigen van tekst is niet toegestaan. Het auteursrecht van deze publicatie<br />

berust bij <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP.<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel<br />

onder nummer: 40480918.<br />

26 JongPIT: de plek voor én door jongeren met een<br />

chronische aandoening of beperking<br />

28 Transitie van kind zorg naar volwassen zorg<br />

een kleine/grote stap<br />

32 Vrienden door lotgenotencontact<br />

35 Belangrijke informatie<br />

2


Van de redactie<br />

Van de bestuurstafel<br />

Welkom kinderen en jongeren, ouders en verzorgers,<br />

én zorgprofessionals! Voor jullie ligt het themanummer<br />

Jeugd en Jongeren van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP!<br />

We hebben samen met kinderen, jongeren, ouders<br />

en verzorgers als ervaringsdeskundigen en natuurlijk<br />

gespecialiseerde kinderartsen, verpleegkundigen en<br />

andere professionals dit speciale <strong>Bijnier</strong> magazine voor<br />

jullie gemaakt.<br />

We delen verschillende ervaringsverhalen over<br />

hoe het is om bijvoorbeeld de ziekte van Addison,<br />

een Feochromocytoom of AGS te hebben en<br />

natuurlijk proberen we zoveel als mogelijk vragen te<br />

beantwoorden die jij of je ouders zich stellen bij het<br />

hebben van een van deze bijnieraandoeningen.<br />

Waar moet je bijvoorbeeld als ouders rekening<br />

mee houden als je net voor het eerst een kindje<br />

hebt gekregen en dan ook nog na het hielprikje, de<br />

mededeling krijgt dat je kindje AGS heeft? En hoe<br />

ga je de kinderopvang of de basisschool informeren<br />

als je kindje met 4 jaar naar school toe moet? En<br />

logeerpartijtjes hoe doe je dat dan? Wat moet je<br />

weten als je als jong volwassene over moet naar de<br />

volwassenzorg? Kortom genoeg informatie om jullie bij<br />

te praten over de meest actuele stand van zaken over<br />

bijnieraandoeningen voor jeugd van 0 tot 18 jaar!<br />

Dit themanummer is tot stand gekomen met de<br />

medewerking van veel mensen, hun namen zijn<br />

genoemd bij of in de artikelen, maar ook achter<br />

de schermen is er hard gewerkt. Speciaal voor dit<br />

themanummer is er een gastredacteur aangesteld,<br />

namelijk Bo Elders. Voor haar opleiding tot<br />

verpleegkundige heeft zij zich ten dienste gesteld<br />

voor onze vereniging, waarvoor wij haar hartelijk<br />

bedanken.<br />

We hopen dat jullie net zo enthousiast zijn als wij over<br />

de inhoud van dit magazine en we kijken uit naar jullie<br />

reacties. Heb je na het lezen nog<br />

vragen? Mail ze dan gerust naar:<br />

redactie@nvacp.nl.<br />

Veel leesplezier!<br />

Alma Leistra, Bo Elders en Diana<br />

Kwast-Hoekstra, MScN. RN.<br />

Beste kinderen, jongeren, ouders en verzorgers, én zorgprofessionals!<br />

Welkom! Dit themanummer is speciaal gemaakt voor én door jongeren, hun<br />

ouders/verzorgers en professionals die beroepsmatig te maken hebben met de<br />

zorg voor kinderen, jongeren en jongvolwassenen met een bijnieraandoening.<br />

De medewerking van een ieder om dit themanummer te kunnen maken, toont de<br />

enorme betrokkenheid om kinderen en jongeren goed te willen informeren over<br />

hun ziekte en hoe zij en hun ouders hier het beste mee om kunnen gaan. Iets<br />

waar wij als <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP voor willen staan: goede en gevalideerde<br />

informatie, betrokkenheid en belangenbehartiging van alle mensen én dus ook<br />

jongeren met een bijnieraandoening!<br />

Kinderen en jongeren met een bijnieraandoening zijn een speciale groep<br />

patiënten, voor wie aparte richtlijnen gelden en waar veel zorg en dus<br />

ook zorgverleners bij betrokkenen zijn. Om de zorg voor álle patiënten met<br />

bijnieraandoeningen zo goed als mogelijk te kunnen aanbieden is er in 2018<br />

samen met patiënten, <strong>Bijnier</strong>NET, het landelijk Netwerk Endocrinologen, de<br />

Landelijke Werkgroep Endocrinologie Verpleegkundigen en de <strong>Bijnier</strong>vereniging<br />

NVACP de kwaliteitsstandaard <strong>Bijnier</strong>aandoeningen opgesteld. Een kwaliteitsstandaard<br />

bestaat uit richtlijnen, welke moeten leiden tot kwalitatief goede en<br />

passende zorg. Voor kinderen geldt dáárbij, dat ze in dat zorgproces ook nog<br />

allemaal de overgang van de kind georiënteerde zorg naar volwassenenzorg,<br />

gaan doormaken. De zorgverlening tijdens deze transitie noemen we transitiezorg.<br />

In dit themanummer zijn daarom naast de artikelen over ziektebeelden en<br />

leeftijdsgebonden informatie, ook verschillende artikelen gewijd aan deze<br />

speciale vorm van zorg.<br />

De knelpunten die jongeren en hun ouders ervaren, bij de overgang van<br />

‘kindzorg’ naar volwassenzorg zijn bekend en staan beschreven in de Kwaliteitsstandaard<br />

<strong>Bijnier</strong>aandoeningen. Deze kennis heeft er toe geleid dat Stichting<br />

<strong>Bijnier</strong>NET, professionals en de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP een aanvulling op<br />

de Kwaliteitsstandaard hebben ontwikkeld, namelijk: de Kwaliteitsmodule<br />

Transitiezorg voor jongeren en jongvolwassenen met <strong>Bijnier</strong>schorsinsufficiëntie. Dit<br />

kon gerealiseerd worden met de financiële steun van het Diorapthe Fonds.<br />

Op dit moment (voorjaar <strong>2021</strong>) is de Federatie van Medisch Specialisten bezig<br />

met het opstellen van een algemeen geldende richtlijn voor de overgang van<br />

jongeren naar de volwassenen zorg. De <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP spreekt haar<br />

hoop uit, dat hierin naar de specifieke Kwaliteitsmodule Transitiezorg <strong>Bijnier</strong>schorsinsufficiëntie<br />

zal worden verwezen. <strong>Bijnier</strong>aandoeningen zijn zeldzaam en<br />

alleen daarom al verdienen deze jonge en bijzondere patiënten specifieke aandacht!<br />

Onze vereniging zal samen met <strong>Bijnier</strong>NET optrekken, om zich hiervoor hard<br />

te maken. Wij houden jullie graag op de hoogte van de ontwikkelingen hierover.<br />

Wij wensen u veel leesplezier en bedanken iedereen die zijn of haar bijdrage<br />

aan dit themanummer heeft gegeven, in het bijzonder alle jongeren!<br />

Bestuur <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

3


Ervaringsverhaal …<br />

Wendy heeft een tweeling<br />

met AGS<br />

Het zal je maar gebeuren. Je bevalt<br />

van een prachtige tweeling, leeft<br />

op een roze wolk, totdat de hielprik<br />

aantoont dat beide meisjes het<br />

Adrenogenitaal syndroom, ofwel AGS,<br />

hebben. Wendy en haar man maakten<br />

het mee en vertelden ons hun verhaal.<br />

De diagnose<br />

Wendy vertelt dat de zwangerschap van<br />

haar meisjes, die samen één placenta<br />

deelden, al een heel avontuur was. De<br />

tweeling werd met 36 weken geboren<br />

en Wendy en haar partner hadden er<br />

eigenlijk geen moment bij stilgestaan,<br />

dat de uitslag van de hielprik niet<br />

goed kon zijn. Er waren namelijk geen<br />

lichamelijke afwijkingen zichtbaar. Vijf<br />

dagen na het verlaten van het ziekenhuis<br />

stond er opeens een vrouw aan de<br />

deur, die vertelde dat er niet genoeg<br />

bloed was afgenomen voor een volledig<br />

bloedonderzoek van de meisjes. Een dag<br />

later belde de huisarts dat hij binnen vijf<br />

minuten aan de deur zou staan, om even<br />

te komen praten. Na aankomst vertelde<br />

de huisarts dat er een afwijkende<br />

bloeduitslag was, met betrekking tot AGS. Voor verder<br />

onderzoek werden ze de volgende ochtend verwacht op<br />

de Spoedeisende Hulp van het Sophia Kinderziekenhuis<br />

in Rotterdam.<br />

In het ziekenhuis werden meerdere onderzoeken gedaan<br />

en steeds was er een twijfelachtige uitslag. Drie weken<br />

later werd na een dagopname met een provocatietest<br />

uiteindelijk toch AGS vastgesteld. In eerste instantie was<br />

het de variant zonder zoutverlies, maar na tweeënhalf<br />

jaar veranderde dit alsnog in de variant met zoutverlies.<br />

De dag na de definitieve uitslag kregen Wendy en<br />

haar partner een, door de apotheker zelfgemaakte<br />

hydro(cortison)drank voor de meisjes mee. Het toedienen<br />

van de drank ging gelukkig best makkelijk. Het kon<br />

namelijk gewoon via de flesvoeding toegediend<br />

worden. Ook hadden Wendy en haar partner in<br />

het welkomstpakket van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

medicijnspenen gekregen, die ook erg behulpzaam waren<br />

bij het toedienen van de medicijnen.<br />

4


De maanden na het stellen van de officiële diagnose<br />

bezochten de meisjes met grote regelmaat de<br />

endocrinoloog, toen alles wat stabiliseerde werden dit<br />

maandelijkse- en later driemaandelijkse bezoeken.<br />

Het koeltasje voor de<br />

noodmedicatie, de auto- en tasgordel<br />

zijn echt een must haves!<br />

Tips van professionals<br />

Tijdens de bezoeken aan het Sophia Kinderziekenhuis<br />

werd er door de artsen en verpleegkundigen veel<br />

informatie gegeven over het gebruik en de toediening<br />

van de medicijnen, stressschema’s, het injecteren<br />

van Solu-Cortef® en de bereikbaarheid van een<br />

endocrinoloog in noodsituaties. Ook kregen zij informatie<br />

over het bestaan van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP en<br />

het <strong>Bijnier</strong> magazine. Zo konden zij op hun gemak alle<br />

verstrekte informatie nog eens nalezen via de betreffende<br />

websites. Via het lidmaatschap van de vereniging heeft<br />

Wendy ook gebruik gemaakt van het lotgenotencontact.<br />

Zo heeft zij veel steun gehad van een andere moeder,<br />

die ook een kindje met AGS heeft. In het begin gaf deze<br />

moeder haar het vertrouwen, dat zij er zeker een weg in<br />

zouden vinden. Hoe moeilijk en verdrietig het in het begin<br />

ook was, die weg hebben zij inmiddels wel gevonden.<br />

Nog steeds hebben de moeders contact en wisselen ze<br />

nog regelmatig ervaringen en tips uit.<br />

Ervaring met de NVACP<br />

Het lidmaatschap van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP heeft<br />

Wendy en haar partner veel gebracht. De informatie,<br />

de slabbetjes, maar vooral de medicijnkoeltas en<br />

medicijnspenen in het welkomstpakket waren zeer<br />

waardevol. Het voelde voor hen als een warm welkom,<br />

in een toch wel verdrietige situatie. Op advies van ‘de<br />

andere moeder’ hebben ze ook de autogordelbandjes<br />

gekocht en kaartjes voor in de luier/medicijntas en<br />

Wendy’s handtas, echt een must have! Ook hebben ze<br />

door het lezen van het <strong>Bijnier</strong> magazine geleerd hoe ze<br />

Solu-Cortef® moeten klaarmaken voor injectie.<br />

Omgaan met AGS<br />

Wendy is de eerste zeven maanden na de geboorte van<br />

de meisjes thuisgebleven. Ze vond het erg lastig om de<br />

zorg, vooral vanwege het ziektebeeld van de meisjes,<br />

uit handen te geven. De eerste maanden noteerde<br />

Wendy alles wat ze aten, wat hun temperatuur was<br />

en hoeveel en welke medicijnen ze kregen. Na zeven<br />

maanden hebben Wendy en haar partner gekozen<br />

voor een gastouder aan huis. Zodoende was er opvang<br />

voor de kinderen aan huis en hadden ze maar één<br />

aanspreekpunt. ><br />

We hopen dat de tweeling elkaars beste<br />

vriendinnen blijven, elkaar kunnen helpen bij<br />

nood en elkaar kunnen ondersteunen in hun<br />

verdere leven met AGS.<br />

Bijzondere vriendschap<br />

Via de Facebookpagina van <strong>Bijnier</strong>NET kwam Wendy in<br />

contact met een moeder van een dochter met AGS. Zij<br />

bleek zelfs in een straat voor hen te wonen. De kinderen<br />

spelen veel samen en het contact onderling is erg prettig.<br />

De meiden zijn dol op elkaar, ze hebben dezelfde huisarts,<br />

endocrinologen en zullen zelfs straks naar dezelfde<br />

basisschool gaan. Ze hopen er zelfs op dat ze de eerste<br />

jaren in dezelfde klas zullen zitten. De vriendschap tussen<br />

de beide gezinnen is enorm waardevol, in het bijzonder<br />

vanwege alle begrip en steun naar elkaar.<br />

5


De gastouder is goed op de hoogte van het ziektebeeld<br />

en de behoeften van de meisjes. Ze weet op welke<br />

signalen ze bij de meisjes moet letten en hoe ze daar<br />

naar moet handelen. “Ze doet dit geweldig!”, vertelt<br />

Wendy en dat vertrouwen is natuurlijk heel belangrijk<br />

om de zorg voor de kinderen over te kunnen laten aan<br />

anderen.<br />

Het herkennen van de signalen, wanneer het niet goed<br />

gaat met de meisjes, gaat steeds makkelijker. Het er<br />

op kunnen inspelen gaat daarom ook steeds beter. De<br />

meisjes zelf doen het super goed en weten ook niet<br />

beter. Ze slikken de pilletjes en drankjes zo weg en<br />

denken dat het normaal is om meerdere keren per dag<br />

medicijnen te nemen, vertelt Wendy. Nu de meisjes wat<br />

groter zijn lukt het goed om ook de pilletjes te gebruiken.<br />

De hydro(cortison)-drank gebruiken ze alleen nog in de<br />

avond en nacht.<br />

Van het bloedprikken raken de meisjes wel overstuur. De<br />

uitslagen zijn daarom vaak onjuist. Immers zorgt stress<br />

voor een niet representatieve waarde. Door een tip van<br />

een andere ouder meten Wendy en haar partner nu<br />

regelmatig de bloeddruk van de meisjes wanneer ze<br />

slapen om zo een beter beeld te krijgen van het effect<br />

van de medicatie en hun gezondheidstoestand. Ook gaan<br />

ze in <strong>juni</strong> starten met het afnemen van speekseltesten in<br />

plaats van bloedtesten, om de stress bij de meisjes zo tot<br />

een minimum te beperken.<br />

Het meemaken van een eerste bijniercrisis hebben ze<br />

vorig jaar voor het eerst ervaren. Het was een heftige<br />

ervaring, maar ze hebben ook gezien hoe snel de<br />

injectie met Solu-Cortef® zijn werk kan doen. Wendy was<br />

direct naar de spoedeisende hulp gereden na overleg<br />

met de dienstdoende endocrinoloog vanuit het Sophia<br />

Kinderziekenhuis en bij aankomst hebben ze haar gelijk<br />

de noodinjectie toegediend, waarna hun dochter snel<br />

opknapte en weer aanspreekbaar was.<br />

Het dagelijks leven<br />

Wendy en haar partner hebben ervoor gekozen niet<br />

openbaar te maken dat de meisjes AGS hebben.<br />

Wanneer het ter sprake komt staan ze er wel voor<br />

open om erover te praten. De mensen die op de<br />

meisjes passen, zoals grootouders en zussen, zijn echter<br />

wel perfect op de hoogte en hebben zelfs de AGSbijeenkomst<br />

van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP een keer<br />

bijgewoond.<br />

De zorg voor de meisjes doen Wendy en haar partner<br />

het liefst nog zo veel mogelijk zelf. Maar één dag per<br />

week komt er dus een gastouder bij hen thuis en passen<br />

opa en oma één keer per twee weken op. Logeren van<br />

de meisjes is voor Wendy en haar partner nu nog geen<br />

optie, dat komt misschien later als de meisjes wat groter<br />

zijn. Ze gaan als gezin ‘gewoon’ op vakantie, ook naar<br />

het buitenland. Ze kijken wel vooraf waar de ziekenhuizen<br />

in de buurt van het vakantieadres zijn gevestigd en<br />

bepaalde verre reizen maken ze niet, bijvoorbeeld omdat<br />

de medische zorg daar niet gegarandeerd kan worden.<br />

Sinds een half jaar gaat de tweeling naar de voorschool<br />

voor twee dagdelen. Dit vinden ze geweldig en ze doen<br />

het super goed, vertelt Wendy. Na de zomervakantie<br />

gaat de tweeling zelfs al naar de basisschool.<br />

Hier hebben Wendy en haar partner nog wel veel<br />

vragen over, zoals: dragen andere kinderen met AGS<br />

bijvoorbeeld een armband of kettinkje waarop staat wat<br />

ze hebben? Gaan de ouders mee met alle schooluitjes?<br />

En welke positieve veranderingen of knelpunten kom je<br />

tegen wanneer de kinderen ouder worden. Welke tips<br />

hebben de ouders met oudere kinderen?<br />

Je staat door de ziekte wel 24 uur<br />

per dag 'aan' en je bent alert op elk signaal.<br />

Het zijn je kinderen en er is voor ons niets<br />

waardevoller dan dat!<br />

Wendy en haar partner hopen zelf dat met het delen<br />

van hun verhaal, zij andere ouders in een soortgelijke<br />

situatie kunnen helpen. De verschillende tips, zoals zelf<br />

de bloedruk meten bij je kind om stress te voorkomen,<br />

hebben zij bijvoorbeeld ook van andere ouders<br />

vernomen. Het in contact zijn met lotgenoten is volgens<br />

hen dan ook zeer waardevol: ‘Je leert er zoveel van en<br />

je spreekt met mensen die jouw vragen en zorgen echt<br />

begrijpen’. Gelukkig kom je gemakkelijk met deze mensen<br />

in contact via de <strong>Bijnier</strong>vereniging!<br />

Reageren? Stuur een e-mail naar: redactie@nvacp.nl <<br />

6


Geslachtsdelen en AGS<br />

hoe zit dat precies?<br />

Het adrenogenital syndroom (AGS) is een bijnieraandoening<br />

waarbij een eiwit dat in de bijnier nodig is om<br />

bepaalde hormonen te maken minder of niet werkzaam<br />

is. Daardoor ontstaat er een tekort aan aldosteron, het<br />

hormoon dat het zoutgehalte in het bloed reguleert, en<br />

aan cortisol, het stresshormoon. De hormonen die zich<br />

‘ophopen’ voor de blokkade in de hormoonproductie<br />

worden omgezet in mannelijke hormonen die daardoor<br />

juist heel veel aanwezig zijn. Dit gebeurt ook al voor<br />

de geboorte. Bij jongens heeft dit geen invloed op<br />

de ontwikkeling van de geslachtsdelen; bij hen wordt<br />

sowieso veel mannelijk hormoon aangemaakt in de<br />

zaadballen. Bij meisjes met AGS kunnen de mannelijke<br />

hormonen wel van invloed zijn op de ontwikkeling van de<br />

uitwendige geslachtsdelen voor de geboorte. De clitoris<br />

kan onder invloed van de hormonen groter worden en<br />

de schaamlippen kunnen vergroeien. Soms is er geen<br />

aparte vagina-opening naar buiten toe, maar is er één<br />

gezamenlijk opening van de plasbuis en vagina. De<br />

mannelijke hormonen hebben geen effect op de aanleg<br />

van de eierstokken en baarmoeder.<br />

Behandeling van AGS<br />

Als de diagnose AGS gesteld wordt, wordt altijd gestart<br />

met behandeling om de hormonen waar een tekort<br />

aan is aan te vullen (met hydrocortison en vaak ook<br />

fl udrocortison). Als het lichaam merkt dat er door de<br />

medicatie al genoeg hormonen aanwezig zijn, stoppen<br />

de bijnieren met het maken van hormonen en worden<br />

er dus geen mannelijke hormonen meer gemaakt in de<br />

bijnieren. De clitoris kan daardoor in de eerste maanden<br />

minder groot en opvallend worden. Als de schaamlippen<br />

vergroeid zijn, dan zal dit niet meer veranderen, ook niet<br />

als de hormoonbehandeling goed ingesteld is.<br />

Variatie in geslachtsdelen<br />

Ouders, en later kinderen/jongeren zelf, hebben vaak<br />

vragen over hoe zij het beste kunnen omgaan met het<br />

feit dat de geslachtsdelen er anders uitzien. Allereerst,<br />

wat is eigenlijk ‘anders’? Iedereen ziet er wel een beetje<br />

anders uit. Veel mensen hebben geen goed beeld<br />

van de variatie die er is ook wat betreft de vrouwelijke<br />

geslachtsdelen. ><br />

7


Een kunstenaar, Jamie McCartney, vond het treurig<br />

hoeveel vrouwen ontevreden waren over hun<br />

geslachtsdelen en besloot een kunstwerk te maken om<br />

de variatie te laten zien. Hij maakte gipsafgietsels van<br />

de geslachtsdelen van 400 vrouwen, en deze zijn ook<br />

online te bewonderen op http://www.greatwallofvagina.<br />

co.uk/. Op deze website kun je zien dat de clitoris en<br />

schaamlippen in allerlei maten en vormen voorkomen, net<br />

als de neus en oren.<br />

Erover praten<br />

Veel mensen zijn niet gewend om over geslachtsdelen<br />

te praten. Het is wel een belangrijk onderwerp om<br />

over te praten, voor ouders om uitleg te kunnen geven<br />

aan hun kind, en voor kinderen/jongeren om vragen<br />

te kunnen stellen en hun eventuele zorgen te kunnen<br />

uiten. Voor ouders van kinderen met een variatie van<br />

de geslachtsontwikkeling (in het Engels een ‘Difference<br />

of Sex Development’, DSD) is er een brochure op de<br />

Engelse website dsdfamilies.org met ‘Top tips for talking’.<br />

Hieronder zijn de tips vrij vertaald. Voor meer uitleg bij de<br />

tips en adviezen over het informeren van je kind zie<br />

www.dsdfamilies.org/parents/talking.<br />

Operatie<br />

Als er geen aparte vagina-opening naar buiten toe is dan<br />

kan deze met een operatie gemaakt worden. Operaties<br />

om de clitoris te verkleinen zijn ook mogelijk. Deze worden<br />

uitgevoerd door ervaren kinderurologen die werken<br />

binnen een team dat gespecialiseerd is in variaties van<br />

de geslachtsontwikkeling (een DSD team). Tegenwoordig<br />

wordt vaak gekozen om operaties aan de geslachtsdelen<br />

niet op heel jonge leeftijd uit te voeren, maar hiermee<br />

te wachten totdat kinderen ouder zijn zodat zij kunnen<br />

begrijpen wat de operatie inhoudt en zelf hierover mee<br />

kunnen beslissen. Aan de andere kant heeft bijvoorbeeld<br />

de Duitse AGS-patiënten en oudergroep in een landelijke<br />

discussie over geslachtsoperaties bij jonge kinderen juist<br />

aangegeven dat veel van hun leden heel tevreden zijn<br />

over een operatie vroeg in het leven en dat deze optie<br />

ook moet blijven bestaan.<br />

Voordat je beslist of en wanneer een operatie wordt<br />

uitgevoerd is het belangrijk om voldoende informatie<br />

in te winnen en alle voor- en nadelen te bespreken.<br />

Het medische team zal informatie verstrekken, maar<br />

daarnaast is het waardevol om ervaringen van andere<br />

jongeren en volwassenen met AGS te horen, of van<br />

andere ouders.<br />

De patiëntenvereniging kan helpen om met elkaar in<br />

contact te komen.<br />

Top tips om erover te praten<br />

(bron: Top Tips for Talking, dsdfamilies, Alderson/Magritte/<br />

Tulloh, 2018)<br />

1. Plant zaadjes van kennis<br />

Maak gebruik van alledaagse situaties om in<br />

simpele termen uit te leggen dat we allemaal heel<br />

verschillend zijn, bijvoorbeeld wat betreft kleur ogen<br />

of lichaamsvorm, welk eten we lekker vinden enz.,<br />

iedereen is uniek.<br />

2. Zorg dat je het verhaal tot dusver begrijpt<br />

Als je zelf goed begrijpt hoe de<br />

geslachtsontwikkeling bij je kind is verlopen dan is<br />

het makkelijker om af en toe een gelegenheid te<br />

ontdekken in het dagelijks leven om iets hierover uit<br />

te leggen en het erover te hebben. Als je informatie<br />

na wil lezen over de geslachtsontwikkeling kan je<br />

bijvoorbeeld kijken op de website www.cyberpoli.nl/<br />

dsd/ of op de Engelse website www.dsdfamilies.org/.<br />

Vraag de artsen die betrokken zijn bij de zorg voor je<br />

kind als er iets onduidelijk is.<br />

3. Praat met een vriend die goed kan luisteren<br />

Met een vriend, of iemand anders die je vertrouwt,<br />

praten over je gevoelens kan helpen om de dingen<br />

op een rijtje zetten. Het is fijn om iemand te hebben<br />

met wie je je ergste angsten kan delen en bij wie je<br />

alles kan zeggen, ook als het vreemd of ‘verkeerd’<br />

klinkt. De patiëntenvereniging kan ook een goede<br />

plek zijn om anderen te leren kennen met wie je je<br />

ervaringen kan delen.<br />

4. Zorg voor een goede voorbereiding en een plan<br />

Bereid rustig voor wat je je kind wil vertellen en hoe,<br />

welke woorden je wilt gebruiken. Soms helpt het<br />

om het op te schrijven. Sommige ouders hebben<br />

zelfs een boekje gemaakt om in simpele woorden<br />

uit te leggen aan hun dochter hoe haar lichaam zich<br />

ontwikkeld heeft (te vinden op www.dsdfamilies.org/).<br />

5. Volg het tempo van je kind<br />

Kinderen kunnen heel andere vragen of zorgen<br />

hebben dan wat volwassenen bezighoudt.<br />

Volg je kind!<br />

8


Soms kan een kind een vraag stellen die je<br />

moeilijk vindt om te beantwoorden, zeg je kind dan<br />

bijvoorbeeld dat het een hele goede vraag is, maar<br />

dat je daar even over na moet denken en kom er<br />

later op terug.<br />

6. Zorg dat je kind weerbaar is<br />

Je kan niet voorkomen dat je kind in situaties komt<br />

waarin het zich gekwetst, buitengesloten of van<br />

streek voelt. Zorg ervoor dat je kind kan omgaan met<br />

zulke situaties en zulke gevoelens, focus op positieve<br />

dingen die tegenwicht kunnen bieden.<br />

7. Probeer een balans te vinden tussen openheid<br />

en privacy<br />

Je kind leert van jou over openheid en vertrouwen<br />

in relaties. Soms zijn ouders bang dat kinderen<br />

privézaken met hun vrienden delen. Leg aan je<br />

kind uit dat je sommige dingen niet met iedereen<br />

bespreekt omdat ze privé zijn, maar dat dat niet<br />

betekent dat het geheim is.<br />

8. Empower je kind<br />

Hoe meer open je bent, hoe eerder je kind zelf actief<br />

aan kan geven waar het tegenaan loopt en waar je<br />

mee kan helpen.<br />

9. Houd het open<br />

Laat je kind merken dat je altijd bereid bent<br />

ergens over te praten, dat het niet uitmaakt hoe<br />

gek, ‘genant’ of moeilijk een vraag ook is. Stel het<br />

bespreken van bepaalde dingen niet uit tot het<br />

laatste moment, bijvoorbeeld op weg naar een<br />

afspraak in het ziekenhuis.<br />

10. .....<br />

Deze plek is voor een tip die je van iemand<br />

anders gehoord hebt, misschien van een andere<br />

ouder, een arts of psycholoog, een vriend of een<br />

ervaringsdeskundige. <<br />

Feiten over AGS (bron: van der Linde et al. Arch Dis<br />

Child. 2019 Jul;104(7):653-657)<br />

• In de hielprikscreening worden sinds 2002 alle<br />

kinderen op AGS onderzocht.<br />

• In de periode 2002-2013 werd in Nederland bij<br />

133 kinderen AGS vastgesteld, bij 84 jongens en<br />

49 meisjes.<br />

• Van de meisjes met de zoutverliezende vorm<br />

van AGS was bij 62% al voor de uitslag van de<br />

hielprik herkend dat zij AGS hadden, maar bij de<br />

andere 38% leidde de hielprik tot de diagnose.<br />

Ik ben Sabine Hannema, kinderarts-endocrinoloog in het<br />

Amsterdam UMC. Toen ik tijdens mijn studie met de co-schappen<br />

begon, ontdekte ik dat de kindergeneeskunde het mooiste<br />

vak voor mij was. Het is heel bijzonder om kinderen vanaf het<br />

moment dat je ze voor het eerst ziet, bijvoorbeeld vanwege een<br />

afwijkende hielprikscreening als ze nog maar een paar dagen oud<br />

zijn, op te zien groeien tot volwassenen, van wie je dan helaas<br />

zo rond het 18e jaar wel afscheid moet nemen... Binnen de<br />

kindergeneeskunde heb ik me gespecialiseerd tot endocrinoloog<br />

(hormoonspecialist). Hormonen zijn super interessant, ze spelen<br />

zo’n belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling. Na mijn opleiding<br />

tot kinderarts en tot endocrinoloog heb ik in het LUMC gewerkt<br />

en ook een dag per week bij het DSD team in het Erasmus MC.<br />

Sinds september 2020 werk ik in het Amsterdam UMC, op de<br />

polikliniek kinderendocrinologie en bij het Expertisecentrum voor<br />

Atypische Geslachts- en Genderontwikkeling. Verder zit ik met<br />

kinderarts-endocrinologen uit andere ziekenhuizen in een adviesgroep waarmee we de hielprikscreening op AGS en de<br />

behandeling bij kinderen met AGS steeds verder proberen te verbeteren.<br />

9


Ervaringsverhaal …<br />

Een zoon met (primaire)<br />

Addison<br />

Marjan reageerde op onze oproep om met<br />

het delen van haar ervaringen, bij te dragen<br />

aan dit thema nummer. Haar verhaal toont<br />

de zoektocht naar herkenning en erkenning<br />

van deze zeldzame ziekte en in het bijzonder<br />

bij jonge kinderen. Marjan vertelt altijd heel<br />

open te zijn over de bijnierziekte van haar zoon. Dat<br />

heeft ons gezin enorm geholpen om de ziekte een plek<br />

te geven in het dagelijks leven. Zo zegt haar zoon<br />

altijd: “Ik heb een ziekte, maar ik ben niet ziek.” Hij<br />

is zo positief ingesteld en dat maakt het zoveel beter<br />

om mee om te gaan. Hieronder hun verhaal aan de<br />

hand van een interview wat wij met Marjan hadden.<br />

Diagnose<br />

In juli 2017 werd bij Menno de diagnose primaire bijnierschors<br />

insufficiëntie, de ziekte van Addison, gesteld. Hij<br />

was toen 10 jaar. Menno had al een tijd last van moeheid<br />

en niet fit zijn, maar in eerste instantie dachten Marjan<br />

en haar man dat dit door andere zaken kwam, zoals<br />

een verhuizing. Toen er ook misselijkheid en hoofdpijn<br />

bijkwam, lieten ze bloedprikken. Hier kwam niks uit.<br />

Vlak voor de zomervakantie werd Menno zo ziek, dat<br />

de huisarts hem doorverwees naar de kinderarts in<br />

Leeuwarden. Uitgebreid onderzoek en ook een MRI-scan<br />

van zijn hersenen volgde, maar ook hier kwam niks uit.<br />

Met pijnmedicatie en wekelijks contact met de kinderarts<br />

gingen ze weer naar huis. Vanwege de verhuizing wilde<br />

Menno graag nog afscheid nemen op school, maar dit<br />

bleek te zwaar voor hem. Die middag stortte hij helemaal<br />

in, waarop Marjan gelijk contact opnam met de kinderarts<br />

in het Medisch Centrum Leeuwarden. Marjan drong aan<br />

op een uitgebreid bloedonderzoek. Op dit moment was<br />

zijn bloeddruk heel laag, zijn huid was heel bruin gekleurd<br />

en hij was enorm afgevallen. Achteraf bleek hij midden in<br />

een Addisoncrisis te zitten, maar dit werd niet als zodanig<br />

herkend. Uit het uitgebreide bloedonderzoek werd<br />

duidelijk dat het om bijnier schors insufficiëntie ging.<br />

Marjan was op het moment van de uitslag samen met<br />

Menno op de kinderafdeling.<br />

Het nieuws was erg heftig, maar er was ook een soort van<br />

opluchting want er was iets gevonden. Tegelijk schoten er<br />

ook veel vragen door haar heen: “Wat houdt het allemaal<br />

in en wat gaat er allemaal op ons afkomen?” Marjan is zelf<br />

verpleegkundige en zag dat de bloedwaarden ontzettend<br />

slecht waren. “Als ouder wordt dan de grond even onder je<br />

voeten vandaan gehaald.”<br />

Tip van Marjan: “Zorg dat je zelf en ook de apotheek<br />

altijd voldoende medicatie op voorraad heeft, want<br />

tijdens stress schema’s of bij leveringsproblemen is je<br />

voorraad snel op. Check ook regelmatig de houdbaar<br />

heids datum en bestel na een hete zomer een<br />

nieuwe ampul Solu-Cortef ® voor in het noodtasje.”<br />

Verder had Marjan weinig ervaring met de ziekte van<br />

Addison. Op het moment dat de diagnose werd gesteld,<br />

was Menno zo ziek dat hij er niet veel van heeft meegekregen.<br />

Midden in de nacht werden Marjan en haar<br />

man bij gepraat door de kinderarts en kregen ze zo veel<br />

als mogelijk uitleg. Marjan en haar man hebben nog een<br />

zoontje die destijds acht jaar was. Ook voor hem was de<br />

impact enorm. Hij maakte zich veel zorgen om zijn broer<br />

en zat met veel vragen. Het is daarom ook erg belangrijk<br />

aandacht te hebben voor de andere kinderen in het gezin,<br />

geeft Marjan aan.<br />

De behandeling<br />

Na het stellen van de diagnose heeft de kinderarts<br />

contact opgenomen met de kinder-endocrinoloog van<br />

het UMC Groningen (UMCG) en werd er gelijk gestart<br />

met Hydrocortison en Florinef®. Ook werd Menno aan<br />

de bewakingsmonitor gelegd om zijn waarden te kunnen<br />

monitoren.<br />

10


In overleg met de kinder-endocrinoloog werd besloten om<br />

Menno in Leeuwarden te houden en niet over te plaatsen<br />

naar het UMCG. Dit vooral om nog meer stress te voorkomen.<br />

Marjan en haar man sliepen die nacht weinig, terwijl<br />

Menno heerlijk sliep en de volgende ochtend gelijk vroeg<br />

wanneer het ontbijt zou komen. Na de eerste gift medicatie<br />

voelde hij zich al een stuk beter. Menno lag uiteindelijk een<br />

week in het ziekenhuis, om in te stellen op de medicatie en<br />

het stressschema af te bouwen. Vanuit het Medisch Centrum<br />

Leeuwarden kregen Marjan en haar man na de opname en<br />

de diagnose veel informatie, zoals de stressinstructies en<br />

de handleiding hoe om te gaan met noodmedicatie. Twee<br />

weken na de opname volgde een afspraak met de kinderendocrino<br />

loog in het UMCG. Vanuit daar zijn ze heel goed<br />

begeleidt. Ze kregen wederom veel informatie en werden<br />

geattendeerd op het bestaan van de <strong>Bijnier</strong>vereniging<br />

NVACP. De mogelijkheid om bij de kinderen docrinoloog 24/7<br />

terecht te kunnen voor vragen of problemen, heeft Marjan<br />

en haar man erg gerustgesteld. Ook het ‘echt’ les krijgen in<br />

het toedienen van de nood injectie, gaf vertrouwen om een<br />

eventuele crisis zelf op te kunnen vangen en niet afhankelijk<br />

te zijn van anderen.<br />

Medicijnen<br />

Menno draagt een horloge met een SOS-plaatje. Als er iets<br />

met hem is, kunnen anderen altijd zien wat er mogelijk met<br />

hem aan de hand is en wie er gewaarschuwd moet worden.<br />

Zijn horloge heeft meerdere alarmen, die zijn ingesteld<br />

op tijden waarop hij zijn medicijnen moet innemen. Hij is<br />

hier heel strikt in en vergeet het ook eigenlijk nooit. Via<br />

de web winkel van de <strong>Bijnier</strong> vereniging NVACP hebben ze<br />

twee nood tasjes aangeschaft. Eén daarvan heeft Menno<br />

altijd bij zich. Hierin zit: Solu-Cortef®, (extra) medicatie,<br />

spuiten, naalden, paracetamol en een nood kaartje met al<br />

zijn gegevens.<br />

Informatie en lotgenotencontact<br />

Voor Marjan en haar man heeft de <strong>Bijnier</strong>vereniging<br />

NVACP ontzettend veel betekend. Vooral in het begin<br />

hadden ze veel behoefte aan informatie. De beschikbare<br />

filmpjes (YouTube) en schriftelijke informatie zijn voor hen<br />

een grote hulp geweest, maar ook voor hun omgeving<br />

om de ziekte uit te kunnen leggen. Ook zijn Marjan<br />

en haar man via de vereniging in contact gekomen met<br />

lotgenoten, wat voor Marjan echt van veel meerwaarde is.<br />

Leven na de diagnose<br />

Marjan en haar man hebben na de diagnose samen met<br />

de schooldirecteur en het hele team van de basisschool<br />

gesproken en hen geïnformeerd over de ziekte van Menno.<br />

Samen hebben zij een overzichtelijk document (<strong>A4</strong>) gemaakt<br />

met alle informatie, actiepunten en telefoonnummers. Ook<br />

heeft Menno in de klas een spreekbeurt gehouden om zijn<br />

klasgenootjes te vertellen over zijn ziekte.<br />

Op de middelbare school hebben ze vervolgens precies<br />

hetzelfde gedaan. Een zelfgemaakte noodinstructiekaart<br />

hangt bij de conciërge in het kantoor en het hele schoolteam<br />

is op de hoogte, over wat te doen bij klachten en nood.<br />

Iedereen reageert altijd zeer begripvol. Marjan denkt dat<br />

dit komt, doordat ze er zo open over zijn en informatie<br />

over de ziekte door hen goed en duidelijk wordt verstrekt.<br />

Menno is zelf ook heel open over zijn bijnierziekte en ook<br />

het houden van de spreekbeurten hebben geholpen om<br />

begrip te krijgen bij zijn leeftijdgenootjes. Hij is nog nooit<br />

gepest of anders behandeld.<br />

Moeder en verpleegkundige<br />

Nu, bijna 4 jaar later, heeft het gezin zijn weg gevonden<br />

in het omgaan met de ziekte en zijn ze ‘expert’ geworden<br />

in het signaleren van Addisonklachten en het bijsturen en<br />

ophogen van de hydrocortison. Menno vindt het heel fijn<br />

en het geeft hem ook een veilig gevoel dat zijn moeder<br />

zelf verpleegkundige is. Zo kwam hij pas geleden voor<br />

het eerst in vier jaar in een Addisoncrisis terecht. Marjan<br />

heeft hem toen zelf de noodinjectie toegediend. “In zo’n<br />

situatie handel je eerst als verpleegkundige en komt<br />

daarna pas je gevoel als moeder”.<br />

Volgens Marjan blijft de onbekendheid van<br />

bijnieraandoeningen nog steeds te groot en zijn ook<br />

de verschillen in behandeling en beleid te verschillend.<br />

Dit ondanks dat er een kwaliteitsstandaard is. Ook<br />

in het ziekenhuis waar Marjan werkt, is er nog veel<br />

onbekendheid. Zelf is ze goed in het herkennen van de<br />

symptomen van een bijniercrisis en door het delen van<br />

haar ervaring en kennis, zijn ook haar collega’s nu beter<br />

op de hoogte en weten ze hoe te handelen! <<br />

Ontwikkelen standaard instructiekaart<br />

Aan de hand van het contact met Marjan willen wij<br />

als vereniging gaan bekijken of het ontwikkelen van<br />

een ‘standaard’ instructiekaart tot de mogelijkheden<br />

behoort, om zo de locaties waar kinderen met<br />

bijnieraandoeningen verblijven, zoals kinderopvang<br />

en scholen, eenduidig en goed te kunnen informeren.<br />

Houd onze website dus goed in de gaten!<br />

11


Geen stress<br />

van het stressschema!<br />

Als wordt vastgesteld dat je bijnieren onvoldoende<br />

werken, door welke oorzaak dan ook, dan wordt een<br />

hydrocortison stressschema voorgeschreven. Normaal<br />

gesproken maken je bijnieren extra stresshormoon<br />

(cortisol) op het moment dat je lichaam aan stress<br />

wordt blootgesteld, bijvoorbeeld bij ziek zijn of bij een<br />

operatie. Als je bijnieren dat zelf niet meer kunnen,<br />

dan moet dat van buiten af geregeld worden door de<br />

dosis hydrocortison aan te passen aan de behoefte<br />

van je lichaam. Dat vereist wel enige inspanning,<br />

maar met goede uitleg en begeleiding van je arts en<br />

verpleegkundige krijg je hopelijk geen stress van het<br />

stressschema.<br />

Landelijk stressschema voor kinderen<br />

Voor kinderen is er een hydrocortison stressschema dat<br />

landelijk wordt aangehouden. De behandelend arts<br />

schrijft de medicatie voor en geeft uitleg over hoe het<br />

schema werkt.<br />

Het schema is ook te vinden op de website van bijniernet<br />

(www.bijniernet.nl/wp-content/uploads/2016/10/Stressschema.pdf).<br />

Er wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

verschillende maten van stress. Naarmate er sprake is van<br />

ernstiger stress is een hogere dosis hydrocortison nodig.<br />

Vooral in de eerste periode is het best wennen en<br />

uitzoeken hoe je met het schema om moet gaan. Hoe<br />

maak je precies onderscheid tussen ‘niet lekker’, ‘ziek’<br />

en ‘ernstig ziek’? Wanneer is een kind ‘gewoon moe’<br />

en wanneer slap of suf door tekort aan cortisol? Jonge<br />

kinderen kunnen zelf nog niet aangeven hoe ze zich<br />

voelen wat het extra lastig maakt. Bij twijfel is het altijd<br />

goed om te overleggen met je arts. Na verloop van tijd<br />

krijgen ouders steeds meer ervaring met het inschatten<br />

van verschillende situaties en of wel of geen verhoging<br />

van de hydrocortison nodig is.<br />

Naarmate kinderen ouder worden, kunnen ze zelf beter<br />

aangeven wanneer ze zich niet lekker voelen en leren ze<br />

zelf ook herkennen wanneer ze extra hydrocortison nodig<br />

hebben.<br />

Wel doen zich nieuwe situaties voor waarbij je weer uit<br />

moet vinden hoe je daarmee om gaat. Voor het eerst<br />

met het vliegtuig, intensief sporten, examens. Het is voor<br />

iedereen verschillend hoeveel stress dat oplevert en<br />

of aanpassing van de medicatie nodig is. Bespreek je<br />

vragen en ervaringen met je arts.<br />

Noodinjectie<br />

Meestal is het voldoende om de hoeveelheid<br />

hydrocortison die je als tablet of drank inneemt te<br />

verhogen. Als het niet lukt om de medicatie in te nemen<br />

of binnen te houden, bijvoorbeeld door aanhoudend<br />

braken, dan is een andere oplossing nodig. Soms worden<br />

hiervoor zetpillen gebruikt. Daarnaast wordt altijd een<br />

hydrocortison noodinjectie voorgeschreven voor dit soort<br />

situaties. Veel mensen vinden het spannend om de<br />

noodinjectie te gebruiken. Gelukkig is dit niet vaak nodig,<br />

maar het is wel belangrijk om goed voorbereid te zijn als<br />

zo’n situatie zich voordoet.<br />

De arts of verpleegkundige geeft uitleg over het gebruik<br />

van de noodinjectie. Het is fijn om het een keer te kunnen<br />

oefenen, overleg hierover bij een polikliniekbezoek.<br />

De uitleg over hoe je de injectie klaar moet maken en<br />

toe moet dienen kun je ook nalezen op de website<br />

van <strong>Bijnier</strong>NET (https://www.bijniernet.nl/medicatiethemapagina/noodinjectie-klaarmaken/).<br />

Ook is hier een<br />

filmpje over de noodinjectie te vinden (www.bijniernet.<br />

nl/video/noodinjectie-algemeen/). De hoeveelheid<br />

hydrocortison die met de injectie moet worden toegediend<br />

verschilt per leeftijd, dit staat aangegeven op je stress<br />

schema. Let erop dat de injecties beperkt houdbaar zijn.<br />

Vraag als de injecties bijna verlopen zijn nieuwe aan bij je<br />

arts. De oude ampullen zijn goed te gebruiken om mee te<br />

oefenen.<br />

12


Op vakantie<br />

Als je op vakantie gaat, zorg dan dat je voldoende<br />

medicatie meeneemt om een stressdosis te kunnen<br />

gebruiken in het geval je ziek zou worden. Vraag<br />

van tevoren een verklaring aan je arts met een korte<br />

beschrijving van welke bijnieraandoening je hebt, voor als<br />

je een arts zou moeten bezoeken in het buitenland.<br />

Er zijn verschillende SOS-producten beschikbaar,<br />

waaronder noodkaartjes in verschillende talen, te<br />

bestellen via de webshop van de NVACP<br />

www.bijniervereniging-nvacp.nl/winkel/) en de website<br />

van bijniernet (https://www.bijniernet.nl/producten/<br />

europese-sos-kaart/). Download ook de bijnierapp op je<br />

telefoon, deze bevat informatie in verschillende talen<br />

(https://www.bijniernet.nl/digitale-zorg/bijnier-app/).<br />

Als je zonder je ouders op vakantie gaat, zorg dan dat je<br />

vrienden/reisgenoten op de hoogte zijn van het feit dat je<br />

hydrocortison gebruikt en een stress schema nodig hebt<br />

als je ziek wordt. Met een goede voorbereiding kun je<br />

dan zonder stress op vakantie! Succes! <<br />

<strong>Bijnier</strong>App<br />

De <strong>Bijnier</strong> app maakt het mogelijk persoonlijke<br />

medische gegevens, voorlichting en instructies<br />

binnen handbereik te hebben. De <strong>Bijnier</strong><br />

app informeert in een oogopslag dat de<br />

patiënt van hydrocortison afhankelijk is en<br />

dat ambulancepersoneel en medewerkers<br />

van de spoedeisende hulp het Protocol<br />

<strong>Bijnier</strong>schorsinsufficiëntie moeten toepassen.<br />

www.bijniernet.nl/digitale-zorg/bijnier-app/<br />

13


Even voorstellen:<br />

de vrijwilligers van de afdeling<br />

Jeugd en jongeren van de NVACP:<br />

Fabiënne en Eva<br />

Fabiënne van den Berg<br />

Eva Keblusek<br />

In deze Jeugdspecial mogen de vrijwilligers van de afdeling Jeugd van de NVACP natuurlijk niet ontbreken.<br />

Tijdens een gezellig ‘Zoom-gesprek’ spraken wij met Fabiënne van den Berg en Eva Keblusek, beiden al jaren<br />

verbonden als vrijwilligers bij de NVACP.<br />

Als eerste vroegen wij hen: ‘Hoe ben je bij de<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging gekomen?’<br />

Eva vertelt dat ze in 2004 lid is geworden, omdat<br />

haar oudste zoon AGS heeft. Eva kreeg steeds meer<br />

behoefte aan lotgenotencontact toen haar zoontje<br />

vier jaar werd en naar de basisschool ging. De eerste<br />

kennismaking met de vereniging was via de website en<br />

een lotgenotenbijeenkomst naar het Dolfinarium. Er was<br />

toen nog maar weinig lotgenotencontact, terwijl daar wel<br />

behoefte aan was. Eva ging enthousiast aan de slag met<br />

de organisatie van lotgenotenbijeenkomsten. In eerste<br />

instantie specifiek voor kinderen met AGS en hun ouders,<br />

later voor alle jeugd en zo was de eerste Jongerendag, 13<br />

jaar geleden, een feit. En vrijwilliger, dat is ze nog steeds!<br />

De Jongerendag wordt vaak vergezeld met een<br />

presentatie over een bepaald thema, maar het<br />

belangrijkste is dat kinderen, maar ook hun ouders en<br />

andere gezinsleden, elkaar ontmoeten en met elkaar<br />

kunnen praten over hoe zij dingen beleven en ervaren.<br />

Herkenning is het sleutelwoord op deze dag en weten<br />

dat je er niet alleen voor staat met een bijnierziekte.<br />

Vanuit deze dagen ontstaan vaak de onderlinge<br />

contacten en zelfs WhatsApp-groepen, waarin jongeren<br />

elkaar ‘spreken’ over de alledaagse zaken. Dat was ook<br />

het doel van Eva: jongeren (en hun ouders) met elkaar in<br />

contact brengen, zodat ze ook steun aan elkaar kunnen<br />

hebben en ervaringen kunnen delen.<br />

Fabiënne sloot in 2013 aan, een halfjaar nadat haar<br />

dochter de diagnose Addison kreeg.<br />

Fabiënne is heel enthousiast als ze begint over haar<br />

eerste lotgenotendag.<br />

14


Die dag was groots opgezet en de wijze waarop<br />

het georganiseerd was, maakte haar en haar man<br />

erg enthousiast. Dr. Hedi Claahsen (Professor Kinderendocrinologie)<br />

gaf een presentatie, waardoor er voor<br />

Fabiënne nog meer duidelijk werd over het ziektebeeld<br />

van haar dochter. Ook waren er leuke activiteiten voor<br />

de kinderen en was er een aparte bijeenkomst voor de<br />

ouders. De bijeenkomst had haar zoveel opgeleverd,<br />

dat de lotgenotencontactdag sindsdien standaard op<br />

de agenda staat. "Het is een soort van gezinsuitje<br />

geworden", vertelt ze. Dat uitje kreeg overigens wel een<br />

andere lading toen in 2016 ook haar zoon de diagnose<br />

Addison kreeg. Omdat ze al een paar jaar samen de<br />

lotgenotencontactdagen bezochten kende hij al heel<br />

wat lotgenoten. Dat heeft hem enorm geholpen in het<br />

acceptatieproces.<br />

Hoe ziet jullie vrijwilligerswerk eruit?<br />

Eva houdt zich dus vooral bezig met het organiseren van<br />

de leuke en leerzame dagen. Fabiënne wordt regelmatig<br />

gebeld door ouders met vragen. Vaak krijgt ze een klik<br />

met de mensen door de herkenning in hun ervaringen en<br />

begeleiding van hun kind. Fabiënne vertelt dat ze er met<br />

veel ouders nog een één-op-één contact op nahoudt, via<br />

de app/mail of telefoon. Ze vindt dit erg waardevol. Het<br />

bieden van een luisterend oor en het geven van tips kan<br />

voor ouders die net een diagnose hebben gekregen, erg<br />

helpend zijn.<br />

Wat zijn jullie leukste ervaringen als vrijwilliger?<br />

Eva vertelt enthousiast over de verschillende uitjes.<br />

“Iedereen is welkom op zo’n dag en nieuwelingen worden<br />

met open armen ontvangen. Toch kan het wel spannend<br />

zijn om er voor de eerste keer bij te zijn, maar dat gevoel<br />

is vaak snel weg en dan zie je iedereen al snel met elkaar<br />

in gesprek zijn”. De Jongerendagen zijn op verschillende<br />

locaties gehouden, zoals in attractie park Toverland,<br />

Bungalowpark de Eemhof of een kampeer boerderij.<br />

De activiteiten zijn vaak divers. Denk bijvoorbeeld aan<br />

bowlen, escaperooms, een klimbos, dierentuin en zeilen.<br />

Er is vaak ook een presentatie met als doel kennis op te<br />

doen. Jongeren dragen hieraan ook zelf een steentje bij.<br />

Zo heeft Fabiënne’s zoon een presentatie gegeven over<br />

zijn ervaring met bijnier crisissen in Spanje. Een andere<br />

keer werd Kahoot ingezet, om de kinderen via een digitale<br />

manier wat te leren over hun ziekte en behandeling.<br />

Meestal wordt de dag afgesloten met een barbecue.<br />

Wat zijn de meest gestelde vragen van ouders en<br />

jongeren en jullie tips aan hen?<br />

Het belangrijkste in het contact met ouders en jongeren is<br />

de herkenning en het uitwisselen van tips. Zeker wanneer<br />

je net de diagnose van je kind hebt gehoord, weet je<br />

niet wat het inhoudt en is het moeilijk in te schatten wat<br />

de diagnose betekent voor de rest van het leven van je<br />

kind. Het belangrijkst is dat je de voorschriften van de<br />

arts opvolgt, alert blijft op de symptomen en goed leert<br />

te anticiperen op stress.<br />

Een thema waar veel vragen over gaan is de transitie<br />

van zorg (overgang van kinderzorg naar volwassenen<br />

zorg). De medische zorg tijdens de kinderleeftijd is anders<br />

dan bij volwassen. Zo kijken kinderartsen naar het (op)<br />

groeiende kind en de bijbehorende behoeften, terwijl bij<br />

volwassenen meer naar de lange termijn effecten van de<br />

bijwerkingen wordt gekeken. Actueel is het ontbreken van<br />

sociaal contact door de Corona-maatregelen. Het is wel<br />

duidelijk dat de jongeren het contact met elkaar enorm<br />

missen. Een passend alternatief tot die tijd, is het spreken<br />

met lotgenoten in bijvoorbeeld een Whatsapp-groep. De<br />

dochter van Fabiënne beheert zo’n groep voor lotgenoten<br />

tussen de 18-25 jaar. Hier ervaren de jongeren veel<br />

steun aan elkaar. In deze groep praten ze bijvoorbeeld<br />

over hoe ze bepaalde zaken moeten aanpakken. Denk<br />

aan: hoe ga je om met je medicatie als je je rijbewijs<br />

moet gaan halen of als je toetsen op school hebt? Er<br />

is ook een hechte band ontstaan tussen de mensen in<br />

de app-groep, zo sturen zij bijvoorbeeld kaartjes of een<br />

leuke attentie aan jongeren die zijn opgenomen in het<br />

ziekenhuis.<br />

Wat wordt het eerstvolgende wat jullie gaan<br />

oppakken?<br />

Door de huidige coronacrisis kunnen er helaas nog geen<br />

fysieke uitjes en bijeenkomsten plaatsvinden, maar er<br />

komen al leuke alternatieven op bij Eva en Fabiënne. Wel<br />

hebben ze jullie hulp nodig, want: wat vinden jullie leuk<br />

om te doen? We horen het graag!<br />

Lijkt het jou ook leuk om te helpen bij het organiseren van<br />

activiteiten voor de jeugd? Laat het ons weten via:<br />

info@nvacp.nl. <<br />

15


Ervaringsverhaal …<br />

Marianne’s zoon had een<br />

bilateraal feochromocytoom<br />

De buikpijnklachten bleven aanhouden en Robert vertelde<br />

dat hij tijdens het sporten vaak het gevoel had dat<br />

hij ging flauwvallen. Toen er ook hoofdpijnklachten bij<br />

kwamen, gingen ze opnieuw naar de huisarts. Robert<br />

werd doorverwezen naar een oogarts en kreeg een<br />

bril. Dit verhielp de hoofdpijn niet en steeds vaker<br />

kwam Robert ziek naar huis van school, omdat hij door<br />

de hoofdpijn niet meer kon. Er werd nog naar zijn nek<br />

gekeken en later werd gedacht dat hij een denker<br />

was en dat de hoofdpijnklachten daardoor veroorzaakt<br />

werden.<br />

Begin 2018 veranderde het leven van Marianne en<br />

haar familie totaal. Na talloze huisartsenbezoeken<br />

kwamen ze erachter dat haar oudste zoon in beide<br />

bijnieren een feochromocytoom had. Dit komt maar<br />

zelden voor. Aan de redactie (Diana en Bo) deed zij<br />

haar verhaal.<br />

Marianne heeft een man en twee zoons. Haar oudste<br />

zoon Robert, klaagde al sinds zijn zevende jaar<br />

regelmatig over buikpijn. Aangezien kinderen die zich<br />

niet lekker voelen al snel over buikpijn klagen, zochten<br />

ze er eerst niets achter. Toen de buikpijn erger werd,<br />

gingen ze naar de huisarts. Die zag echter geen reden<br />

tot zorg. De buikpijn bleef en werd zelfs nog erger. Bij<br />

uitjes moesten ze eerder naar huis omdat Robert zich<br />

vaak niet lekker voelde. Ook voor Marianne’s jongste<br />

zoon was dit erg vervelend. Elke keer gaf de huisarts<br />

andere mogelijkheden. De ene keer kregen ze een<br />

laxerend middel mee, de andere keer lag het aan een<br />

onregelmatige stoelgang.<br />

In de zomervakantie had Robert geen leuke tijd. Al<br />

na een paar dagen werd hij heel ziek. Het werd beter<br />

wanneer hij had geslapen, dus dachten Marianne en<br />

haar man opnieuw aan slaaptekort. Na de zomervakantie<br />

begon het jaar met een schoolkamp. Robert had er zin in,<br />

maar helaas werd hij op de heenweg op de fiets weer<br />

heel ziek. Oma kwam hem ophalen en na een middag<br />

slapen voelde hij zich weer beter en kon hij toch nog even<br />

naar het kamp. In de herfstvakantie moest Marianne<br />

naar Duitsland voor haar werk, maar Robert werd hiervan<br />

erg overstuur al kon hij niet zo goed uitleggen waarom.<br />

Voor Marianne voelde het niet goed, ze wilde nu echt<br />

graag actie van de huisarts. Weer dacht de huisarts aan<br />

denkproblemen en er werd geadviseerd om psychische<br />

hulp te zoeken.<br />

Begin januari 2018 sprak Robert af met een vriendje. Dat<br />

deed hij toen al niet vaak meer uit angst dat hij zich niet<br />

lekker ging voelen en weer af moest zeggen. Dit vriendje<br />

maakte dat gelukkig niet uit. Ze spraken af dat wanneer<br />

Robert zich niet lekker voelde, hij even naar bed zou gaan<br />

en dat het vriendje zich wel even vermaakte met Roberts<br />

broertje. Hoezeer Robert ook zijn best deed, het lukte<br />

gewoon niet.<br />

De maat was vol, een diagnose volgde<br />

Op 18 januari was voor oma de maat vol. In de ochtend<br />

huilde Robert weer van de buikpijn en ging oma met hem<br />

naar de huisarts. Tegen de tijd dat ze er waren was de<br />

buikpijn over, maar van oma moest Robert maar net doen<br />

alsof het nog zo erg was als in de ochtend.<br />

16


Genetisch onderzoek wees uit dat Robert het Von Hippel-<br />

Lindau Syndroom heeft. Hierdoor heeft Robert een<br />

verhoogde kans op het ontwikkelen van tumoren en zal<br />

hij blijvend gecontroleerd moeten worden.<br />

Na een bloeddrukverlagende behandeling zijn de<br />

feochromocytomen operatief verwijderd. Een van zijn<br />

bijnieren is volledig verwijderd en van de anderen<br />

bleef nog een klein stukje over, helaas werkte dit<br />

overgebleven deel niet meer goed genoeg, waardoor<br />

Robert afhankelijk is van hydrocortison. Na thuiskomst uit<br />

het ziekenhuis begon de puzzel met het goed instellen<br />

van de juiste dosering. Marianne mocht de endocrinoloog<br />

altijd bellen en daarvoor is ze erg dankbaar.<br />

Gelukkig had dit effect! Ze werden doorgestuurd naar het<br />

ziekenhuis waar onderzoek werd gedaan.<br />

Na bloeddruk meten, echo’s en foto’s maken vertelde<br />

de kinderarts dat er iets in zijn buik zat wat daar niet<br />

hoorde. Robert moest meteen met de ambulance naar de<br />

oncologieafdeling van het Wilhelmina Kinderziekenhuis.<br />

In de ambulance kon Marianne alleen maar denken:<br />

‘Wat heb ik gemist?’ ‘Waar heb ik niet goed opgelet?’.<br />

Robert voelde zich gewoon goed en wilde naar huis.<br />

Eenmaal in het ziekenhuis bleef hij opstandig, maar nadat<br />

Marianne hem had uitgelegd wat er moest gebeuren,<br />

werkte Robert mee. Prioriteit was zijn hoge bloeddruk.<br />

Zijn waarden waren veel te hoog en elke 10 minuten<br />

werd zijn bloeddruk gemeten wat erg pijnlijk was. De<br />

medicatie begon wel te werken en gelukkig was er een<br />

IC-plek vrij. Marianne en haar man verbleven toen bij het<br />

Ronald McDonald Huis. Na diverse onderzoeken kregen<br />

ze van de arts te horen dat het geen kanker was, maar<br />

een feochromocytoom. Op deze leeftijd was dit zeer<br />

uitzonderlijk en al helemaal wanneer dit in beide bijnieren<br />

tegelijk het geval is.<br />

De volgende vakantieperiode<br />

Helaas was ook de volgende vakantieperiode geen<br />

succes. Robert was weer angstig geworden om in<br />

een ander bed te slapen. Later bleek, eind 2018, dat<br />

er opnieuw een feochromocytoom zat. Ook deze is<br />

succesvol weggehaald. Vanwege de slaapangst is hij in<br />

behandeling gegaan bij een psycholoog. Dat leek toen<br />

te helpen, maar in de volgende zomervakantie herhaalde<br />

het drama zich opnieuw. Waarschijnlijk heeft Robert zich<br />

tussen zijn 7e en 10e jaar zo ziek en alleen gevoeld, dat<br />

alleen zijn eigen bed veilig voelt. Nog steeds is hij onder<br />

behandeling bij de psycholoog. Marianne hoopt dat nu<br />

hij aan het begin van de pubertijd staat, hij de angst en<br />

het leed een plek kan geven en kan uitpakken in zijn<br />

sociale leven.<br />

Hoe gaat het nu met Robert?<br />

Robert is nu een gewone puberjongen die zijn best doet<br />

op school, vrienden en vriendinnen heeft en fanatiek<br />

korfbalt. Hij heeft zelf goed door wanneer hij zich niet<br />

lekker voelt en hij extra hydrocortison moet nemen en<br />

dat vindt hij intussen ook heel gewoon. En voor het<br />

gezin is dit niet anders, de hydrocortison hoort gewoon<br />

bij Robert. Marianne raadt eigenlijk iedereen aan om<br />

gewoon je medicijnen in te nemen als het nodig is en dat<br />

het absoluut niet nodig is om je hiervoor terug te trekken.<br />

Hierdoor is het niet alleen voor je kind gewoon, maar ook<br />

voor de omgeving en tegelijkertijd maak je bespreekbaar<br />

wat er aan de hand is. Want eerlijk is eerlijk, zodra<br />

kinderen ouder worden, moet je ze als ouders loslaten<br />

en dat is best spannend, zeker in het geval van Marianne<br />

en haar zoon. Daarom is het juist fijn als er in je omgeving<br />

een beetje op je gelet wordt. <<br />

17


Tips en trics van de verpleegkundig specialist:<br />

Jacqueline Knoll aan het woord<br />

Het is ook weer anders wanneer jouw kind in gezondheid is<br />

opgegroeid en later in haar/zijn leven een bijnieraandoening<br />

ontwikkeld. Maar altijd na het horen van de diagnose<br />

hebben ouders veel vragen over hoe het nu verder moet<br />

gaan.<br />

Naast medisch specialisten zijn er ook altijd<br />

verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten<br />

betrokken bij de zorg voor kinderen met<br />

bijnieraandoeningen. Ze verplegen de kinderen<br />

tijdens (acute) ziekenhuisopnames en ze zien<br />

de kinderen op het poliklinische spreekuur. Hun<br />

bevindingen bespreken ze met de andere specialisten,<br />

vaak in een multidisciplinair overleg om zo samen de<br />

beste zorg aan kind en ouders te kunnen leveren.<br />

Wij spraken Jacqueline Knoll, verpleegkundig specialist<br />

Kinderendocrinologie bij het Radboudumc Amalia<br />

kinderziekenhuis Nijmegen, één van de Expertisecentra<br />

<strong>Bijnier</strong>aandoeningen. Samen met het team<br />

Kinderendocrinologie begeleidt zij kinderen, jongeren en<br />

ouders, onder andere bij het goed instellen van medicatie,<br />

het leren omgaan met acute of bijzondere situaties,<br />

maar ook hoe je in het dagelijkse leven omgaat met een<br />

bijnieraandoening. Wij vroegen haar naar belangrijke<br />

informatie per leeftijdscategorie in het omgaan met<br />

bijnieraandoeningen, antwoorden op verschillende vragen<br />

van ouders en jongeren en interessante tips. Hieronder<br />

een weergave van ons gesprek.<br />

Informatie per leeftijdscategorie<br />

De omgang met een kind met een bijnieraandoening is<br />

per leeftijd verschillend. “Wanneer je een baby krijgt is<br />

dat al een hele bijzondere ervaring”, vertelt Jacqueline,<br />

“maar wanneer jouw kind daarbij een bijnieraandoening<br />

heeft, wordt de situatie heel anders”.<br />

Pasgeborenen – Peuters<br />

Net na het horen van de diagnose en in het bijzonder<br />

wanneer je baby net geboren is, is informatie over het<br />

ziektebeeld en de behandeling daarvan, het belangrijkst.<br />

Naast dat je de behoeften van een jong kind moet leren<br />

herkennen en moet weten hoe je daarna moet handelen,<br />

moet je er in de eerste levensjaren ook rekening mee<br />

houden dat jonge kinderen vatbaarder zijn voor infecties,<br />

sneller hoge koorts ontwikkelen, diverse vaccinaties<br />

gegeven moeten worden en ze in deze fase van hun<br />

leven snel groeien. Allemaal belangrijke zaken om met<br />

het instellen van de behandeling en dus medicatie<br />

rekening mee te houden. Daarom gaan jonge kinderen<br />

ook vaak met tussenpozen van slechts enkele weken voor<br />

controle naar de arts en/of verpleegkundig specialist. Voor<br />

het onderzoeken van de verschillende lichaamsfuncties en<br />

het goed werkzaam zijn van de medicijnen, wordt tot circa<br />

het 3e jaar met regelmaat bloed geprikt. Later komt voor<br />

het meten van de cortisol, de speekseltest hiervoor in<br />

de plaats. Dit kan pas op een wat latere leeftijd, omdat<br />

kinderen moeten leren spugen in een bekertje.<br />

Voor de ouders van kinderen die geboren zijn met AGS<br />

geldt er nog een andere bijzonderheid. Slechts<br />

enkele dagen na het afnemen van de hielprik kan<br />

een totaal verrassende uitslag aan hen bekend<br />

worden gemaakt, namelijk de diagnose van AGS.<br />

De uiterlijke kenmerken van de geslachtsorganen<br />

kunnen bij meisjes na de geboorte anders zijn.<br />

Dit wordt veroorzaakt door de overmatige aanwezigheid<br />

van androgene hormonen tijdens de zwangerschap. Dit<br />

noemen we ook wel vermannelijking. Soms is het daarom<br />

direct na de geboorte niet helemaal duidelijk welk<br />

geslacht het kind heeft. Wanneer het geslacht bepaald is<br />

door onderzoek en het een meisje betreft kunnen ouders<br />

besluiten om in het eerste levensjaar al tot een operatie<br />

over te gaan om de vergrote clitoris te verkleinen.<br />

18


Anderen kunnen besluiten op een later moment de keuze<br />

voor een operatie aan het kind voor te leggen.<br />

Jacqueline merkt dat deze ouders de verzorging van hun<br />

kind, vaak vanwege deze ‘andere’ uiterlijke kenmerken<br />

in kleine kring houden. Ouders lopen in deze fase vaak<br />

op tegen zaken als: hoe leg je anderen uit dat er een<br />

‘ander’ uiterlijk is en wat kan én wil je er over zeggen?<br />

Een goede begeleiding en juiste informatie aan ouders<br />

is cruciaal. Gevoelens van schaamte moeten hierbij ook<br />

aandacht krijgen, om te voorkomen dat ouders en kind<br />

hier problemen mee gaan ervaren.<br />

Jacqueline bemerkt ook dat veel mensen een hekel<br />

hebben aan het woord ‘AGS’. Veel ouders zijn bang<br />

wanneer ze het ziektebeeld bij naam aan andere mensen<br />

benoemen, dat zij dan op Google gaan zoeken naar het<br />

ziektebeeld, vervolgens vreemde plaatjes zien en er dan<br />

raar over kunnen gaan denken. Een oplossing hiervoor is<br />

dat ouders niet de naam AGS specifiek benoemen, maar<br />

anderen vertellen dat hun kind ‘een’ bijnieraandoening<br />

heeft, waarvoor een operatie nodig kan zijn om de<br />

gevolgen daarvan te verhelpen. Ook kunnen ouders<br />

vertellen dat hun kindje te veel androgenen heeft gehad<br />

in de baarmoeder en dat alles verder goed functioneert<br />

en dat er in de toekomst mogelijk een operatie nodig<br />

kan zijn om de gevolgen daarvan te verhelpen. Veel<br />

makkelijke en niet te uitgebreide informatie delen met<br />

anderen voorkomt dat er te veel privé-informatie gedeeld<br />

‘moet’ worden en anderen deze informatie sneller<br />

accepteren. Een zoektocht naar kennis via het internet<br />

wordt hiermee vaak voorkomen.<br />

Wanneer een kind met AGS naar de opvang gaat ziet<br />

Jacqueline vaak dat er afspraken gemaakt worden voor<br />

het verschonen van de luiers van het kind. Zo kunnen<br />

medewerkers er rekening mee houden dat het kind<br />

wordt verschoond buiten het zicht van andere ouders en<br />

kinderen en dat er bijvoorbeeld maar één of twee vaste<br />

medewerkers zijn die deze zorg op zich nemen.<br />

“Natuurlijk is het een privékwestie, maar er te geheimzinnig<br />

over doen is ook niet fijn”, zegt Jacqueline. In de<br />

beginfase is coaching en begeleiding van ouders heel<br />

belangrijk. Soms is het geslacht zelfs onduidelijk en<br />

moet er aanvullend onderzoek gedaan worden naar het<br />

geslacht van het kind. Een onzekere tijd voor ouders.<br />

Als alles echter duidelijk is en de ouders uitleg hebben<br />

gehad over het ziektebeeld, de gevolgen en de<br />

behandeling ervan met hydrocortison en fludrocortison,<br />

leren de ouders vervolgens om de medicatie ook zelf<br />

toe te dienen. Na enkele weken komen de ouders weer<br />

terug, om samen met het behandelteam te bekijken wat<br />

er al goed gaat en wat er beter kan.<br />

Jacqueline hoort van veel ouders dat ze antwoorden<br />

op hun vragen via het internet proberen te vinden. Het<br />

medium internet kan zeer informatief zijn, maar er is<br />

ook veel verkeerde informatie beschikbaar. Jacqueline<br />

adviseert ouders daarom altijd hun vragen op te schrijven<br />

en mee te nemen naar het ziekenhuisbezoek. Het contact<br />

met ouders en hun kind en van hen te horen wat hen<br />

bezighoudt is heel belangrijk, ook voor het opbouwen<br />

van een vertrouwensrelatie. Zo kunnen de behandelaars<br />

en ouders samen ‘de reis’ van het kind doorlopen.<br />

In de eerste levensjaren ziet Jacqueline veel ouders,<br />

samen met hun familie of directe omgeving de zorg of<br />

opvang van het kind regelen. Sommige kinderen gaan wel<br />

naar de kinderdagopvang en deze overgang is eigenlijk<br />

gelijk aan die van de start op de basisschool. Wanneer er<br />

calamiteiten zijn, is de meest gangbare afspraak dat de<br />

medewerkers van de opvang eerst naar de ouders bellen<br />

en bij het wegraken van het kind 112 bellen. Altijd moet<br />

er op de locatie waar het kind verblijft een noodset met<br />

medicatie klaarliggen, welke de zorgverleners of de ouders<br />

ter plaatse aan het kind kunnen toedienen.<br />

Kleuters - Schoolkind<br />

Vanaf het 4e jaar, komen de jaren waarop ouders hun<br />

kinderen meer los gaan laten. Zo moeten de kinderen<br />

vanaf vier jaar naar de basisschool en moet de zorg<br />

overdag aan de schoolmedewerkers toe vertrouwd gaan<br />

worden. Veel ouders vinden dit een grote stap, wat ook<br />

begrijpelijk is. Voorafgaand aan de start op school, spelen<br />

er bij ouders verschillende vragen. Bijvoorbeeld hoe zij de<br />

zorg voor hun kind veilig kunnen overdragen aan anderen,<br />

maar ook hoe zij met medicatie moeten inspelen op het<br />

goed kunnen deelnemen aan (sport)activiteiten.<br />

Jacqueline vertelt dat zij er vaak voor zorgt dat vanuit het<br />

ziekenhuis samen met de ouders een brief met informatie<br />

voor leerkrachten op school wordt gemaakt. In zo’n brief<br />

informeren zij de leerkrachten over het ziektebeeld, de<br />

symptomen bij het kind wanneer het zich niet goed voelt<br />

en de stappen om te alarmeren bij een calamiteit. ><br />

19


Het is in principe niet de bedoeling om de medewerkers<br />

de noodmedicatie te laten toedienen. Jacqueline vindt<br />

het belangrijk dat er een juiste balans wordt gevonden<br />

in het geven van informatie. “Je wilt mensen niet onnodig<br />

bezorgd maken of afschrikken wanneer zij een kind met<br />

een bijnieraandoening in hun klas krijgen. Zolang de<br />

noodset maar op school aanwezig is en de medewerkers<br />

weten wanneer zij contact moeten opnemen met de<br />

ouders, is dat voldoende”. Ambulances dienen in<br />

Nederland binnen 15 minuten ter plaatse te zijn en dat is<br />

binnen de marge om de noodmedicatie toe te dienen.<br />

Hoe zit dat dan met schoolreisjes en uitjes?<br />

Een kind met een bijnieraandoening kan gewoon mee<br />

met uitjes. Alleen moet de noodmedicatie altijd mee, met<br />

waar het kind is. Zo nodig kan je de dag van het uitje wat<br />

extra corticosteroïden, zoals hydrocortison, geven. Soms<br />

is dit nodig en een andere keer besluit je er toe wanneer<br />

het geruststelling geeft aan het kind of zijn ouders. Veel<br />

ouders overleggen hierover met hun behandelaar.<br />

Waar het kind is, is ook de noodset<br />

met medicatie!<br />

Pubers<br />

Rond het 12e levensjaar gaan kinderen naar de<br />

middelbare school en dan spreekt Jacqueline met de<br />

kinderen wat zij nodig hebben om klasgenootjes en<br />

leerkrachten te informeren over hun ziekte en wat er<br />

moet gebeuren als een incident zich voordoet. Hierbij kijkt<br />

Jacqueline altijd naar de behoeften van het kind én de<br />

ouders. Zo kan het voldoende zijn om informatie folders<br />

mee te geven voor school, maar ook een persoonlijk<br />

gesprek met kind, ouders en mentor is mogelijk. Een puber<br />

wil namelijk niet anders zijn dan andere leeftijd genootjes<br />

en daar dient zeker rekening mee gehouden te worden in<br />

het communiceren over de aandoening van het kind.<br />

Met het informeren van anderen<br />

is het niet de bedoeling om ze af te schrikken<br />

of onnodig ongerust te maken.<br />

Adolescenten<br />

De jongeren in deze leeftijdscategorie vinden het soms<br />

lastig om een bijnieraandoening te hebben, omdat ze niet<br />

anders willen zijn dan anderen en de gevolgen van de<br />

bijnieraandoening daarom niet willen horen.<br />

Toch is het noodzakelijk dat ze goed op de hoogte zijn<br />

van waarom het allemaal zo belangrijk is dat je op de<br />

signalen van je lichaam let en op tijd medicatie inneemt<br />

of soms moet ophogen. Natuurlijk zijn er ook jongeren die<br />

er juist helemaal geen problemen mee hebben om open<br />

te praten over hun aandoening en de mogelijke gevolgen<br />

ervan. Ook omdat zij niet anders dan hun leven al gewend<br />

zijn om een paar keer per dag medicatie in te nemen en<br />

rekening te houden met meer ‘stressvolle’ activiteiten.<br />

Vanaf het 16e jaar beginnen de jongeren zich vaak<br />

meer te interesseren voor uitgaan en feestjes. In het<br />

begin vertel je het kind om wat meer corticosteroïden,<br />

zoals hydrocortison, te nemen om te kijken hoe dat<br />

gaat. Jacqueline verteld dat vertrouwen in elkaar hierbij<br />

belangrijk is en voor alles is een eerste keer dus je moet<br />

soms wel wat proberen om te zien wat goed werkt.<br />

Voor de wat oudere kinderen zijn er op de website van<br />

<strong>Bijnier</strong>NET E-learning-modules te vinden, waar zijzelf<br />

veel informatie vandaan kunnen halen. Natuurlijk is dit<br />

ook voor ouders zeer interessant om te volgen. Voor<br />

jongeren zelf is het belangrijk dat ze, naar mate ze ouder<br />

worden, zij zich ook steeds bewuster worden van de<br />

effecten van stressvolle omstandigheden, zoals toetsen,<br />

schoolreisjes en evenementen, op hun medicatiegebruik<br />

en hun ziekte. Hoe eerder ze leren goede inschattingen<br />

te maken en te luisteren naar hun lichaam, hoe meer het<br />

leven met een bijnieraandoening ‘normaal’ wordt en de<br />

eventuele gevolgen van bijzondere situaties op de ziekte<br />

voorkomen kunnen worden. Daarbij kunnen jongeren<br />

vanaf 16 jaar zelf noodmedicatie leren klaarmaken en<br />

inspuiten. Dit geeft hen meer vrijheid bijvoorbeeld om te<br />

kunnen gaan logeren of zelf op vakantie te kunnen gaan.<br />

Om de overgang van kinderarts naar de internist of<br />

endocrino loog goed te laten verlopen, maken de<br />

jongeren vanaf 16-17 jaar al kennis met de verpleegkundig<br />

specialist endocrinologie van de volwassen zorg.<br />

In de kennismakingsgesprekken spreken de jongeren<br />

bijvoorbeeld over hun toekomstdromen en hoe realistisch<br />

deze zijn bij het hebben van een bijnieraandoening.<br />

Ook gaan de gesprekken over het zelfstandig worden<br />

en wat daar voor nodig is. De internist of endocrinoloog<br />

ontmoeten ze bij de definitieve transitie.<br />

Jacqueline vertelt dat het voor ouders altijd mogelijk is<br />

om met een expertisecentrum voor bijnieren contact op<br />

te nemen. Ouders zijn namelijk vrij om te kiezen voor een<br />

ziekenhuis van hun keuze.<br />

20


“Via de website van <strong>Bijnier</strong>NET zijn<br />

verschillende E-learning modules te vinden”.<br />

Erg handig en leerzaam! 1<br />

Een second opinion kan ook altijd aangevraagd worden,<br />

bijvoorbeeld voor oriëntatie over de behandeling. Het<br />

kan, maar het hoeft niet zo te zijn dat de zorg wordt<br />

overgenomen door het specialistische centrum. In ons<br />

centrum is er voor alle ouders, waarvan hun kinderen bij<br />

ons patiënt zijn, een telefoonnummer dat 24 uur per dag<br />

bereikbaar is en juist deze bereikbaarheid geeft ouders<br />

een goed gevoel van vertrouwen. Ook het attenderen<br />

van de ouders op de informatie en filmpjes van <strong>Bijnier</strong>NET<br />

over de verschillende ziektebeelden en ervaringsverhalen<br />

geeft ouders een positief gevoel en vertrouwen voor de<br />

toekomst van hun kind. <<br />

Op dit moment zijn de volgende ziekenhuizen<br />

door het ministerie van VWS aangewezen als<br />

Expertisecentra <strong>Bijnier</strong>aandoeningen:<br />

• Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG)<br />

• Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC)<br />

• Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen<br />

(Radboudumc)<br />

• Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam (Erasmus MC)<br />

• Maxima Medisch Centrum, Veldhoven (MMC<br />

Veldhoven)<br />

Zie voor het meest actuele overzicht, ook voor de<br />

Expertisecentra in België:<br />

https://endo-ern.eu/about/reference-centres/<br />

1<br />

Zie de laatste pagina van dit themanummer voor de links!<br />

Belangrijke informatie over bijnieraandoeningen<br />

voor kinderen, ouders en verzorgers<br />

Het Radboudumc Expertisecentrum<br />

<strong>Bijnier</strong>aandoeningen<br />

in Nijmegen heeft E-learnings<br />

ontwikkeld, waarin je kunt leren<br />

hoe de bijnieren werken en hoe je<br />

als kind/jongere of ouders om kan<br />

gaan met bepaalde situaties in het<br />

dagelijks leven.<br />

1. De functie van de bijnieren en bijnier aandoeningen.<br />

2. Praktijkvoorbeelden voor ouders van kinderen met<br />

bijnierschorsinsufficiëntie of AGS<br />

3. Praktijkvoorbeelden voor jongeren met<br />

bijnierschorsinsufficiëntie of AGS.<br />

www.radboudumc.nl/patientenzorg/aandoeningen/<br />

bijnierziekten-bij-kinderen/meer-informatie<br />

Informatie over bijnieraandoeningen, algemeen en specifiek<br />

vind je via de webpagina:<br />

https://www.radboudumc.nl/patientenzorg/aandoeningen/<br />

bijnierziekten-bij-kinderen<br />

Geplande informatiebijeenkomsten, waar ook ouders en<br />

kinderen van buiten hun centrum welkom zijn, vind je op:<br />

www.radboudumc.nl/agenda<br />

Stichting Kind en Ziekenhuis is<br />

de patiëntenorganisatie voor kind<br />

en gezin in de medische zorg. Zij<br />

adviseren, stimuleren en bevorderen<br />

wij kind- & gezins gerichte zorg.<br />

Dit doen zij door het geven van<br />

voorlichting, het uitvoeren van<br />

onderzoek, het ontwikkelen van tools, handreikingen en andere<br />

praktische producten.<br />

www.kindenziekenhuis.nl//info-kind-en-gezin/<br />

Rechten in de zorg voor kinderen<br />

Voor meer informatie over de Wet op de geneeskundige<br />

behandelingsovereenkomst (WGBO)<br />

Als kind zelf meer te weten komen over jouw rechten in de<br />

zorg: www.JaDokterNeeDokter.nl<br />

Als tiener meer zelf te weten komen over jouw rechten in de<br />

zorg: www.MijnRechtenAlsZiekKind.nl<br />

Expertisecentra <strong>Bijnier</strong>aandoeningen<br />

https://endo-ern.eu/about/reference-centres/<br />

21


Karten en tractoren zorgden voor een<br />

fantastische dag!<br />

Ter voorbereiding op dit themanummer ontvingen<br />

wij e-mails van onder andere twee moeders<br />

waarvan hun oudste zoon een bijnieraandoening<br />

heeft. Wij hebben hen geïnterviewd om hun<br />

verhalen op te tekenen, zodat andere ouders zich<br />

mogelijk herkennen in de reis welke zij hebben<br />

meegemaakt en de toekomst waarvoor zij staan.<br />

Met beide kinderen gaat het inmiddels goed, ze<br />

zijn goed ingesteld op hun medicatie, gaan met<br />

plezier naar school en zij hebben hun leven er<br />

zover als mogelijk op ingericht. Maar de impact<br />

van het krijgen van een bijnierziekte, het stellen<br />

van de diagnose en de behandeling daarvan<br />

was groot. Dit geldt ook voor de andere kinderen<br />

en jongeren waarvan wij hun ervaringsverhalen in<br />

dit themanummer hebben opgenomen.<br />

Een selectie van gezinnen om hen een<br />

onvergetelijke dag aan te bieden heeft geleid<br />

tot het aanbieden van een wensdag aan de<br />

familie Leijssenaar en familie Hiemstra. Een dag<br />

om als kind even te ‘vergeten’ dat je een<br />

ziekte hebt; er even tussenuit te kunnen<br />

als gezin, zelfs in ‘Corona-tijd’ en als<br />

bedankje voor hun bijdragen aan dit Thema<br />

nummer. Marjan, Pier, Menno en Jelte Hiemstra<br />

en Marianne, John, Robert en Alex Leijssenaar<br />

kregen op vrijdag 14 mei <strong>2021</strong> een fantastische<br />

dag aangeboden!<br />

Voorafgaand aan deze dag moest er natuurlijk<br />

wel wat georganiseerd worden zonder dat de<br />

vier kinderen wisten wat er ging gebeuren.<br />

Aan de moeders Marjan en Marianne vroegen<br />

wij waarmee we hun oudste zoons het meest<br />

zouden kunnen verrassen. Natuurlijk werden<br />

ook de wensen van de jongere broertjes hierin<br />

meegenomen. Immers, de impact van een ziek<br />

kind op de broertjes en zusjes is ook vaak groot<br />

en daarom wilde wij hen ook een mooie dag aanbieden.<br />

En zo kwam het dat we op vrijdagochtend op de kartbaan<br />

in Lelystad stonden, waar iedereen kon gaan karten!<br />

De jongens van Marianne wilden namelijk graag een<br />

actieve activiteit en dat was hiermee zeker geslaagd.<br />

Alle jongens hebben een eigen kart bestuurd en ook de<br />

ouders kregen twee ritten in een duo-kart aangeboden.<br />

22


Bij de Mechan Groep zijn we gestart met<br />

een uitgebreide lunch, die werd vervolgd met<br />

een rondleiding door het hele bedrijf. Van<br />

magazijn tot showroom, van opleidingscentrum<br />

tot werkplaats. We hebben gekeken naar<br />

enorm indrukwekkende, soms antieke en hele<br />

moderne tractoren, in allerlei kleuren en vooral<br />

met heel veel pk’s. Na de rondleiding was het<br />

tijd om zelf de Fendt 720 te besturen en mee<br />

te rijden in de Fendt 942, de grootste tractor<br />

die ze daar op dat moment hadden staan. De<br />

Fendt 1050 is de allergrootste tractor die de<br />

Mechan Groep kan leveren.<br />

Het was zo leuk om te zien, iedereen heeft zichtbaar<br />

genoten! Tot veel plezier van Wendy van den Broek,<br />

redactielid van het <strong>Bijnier</strong> magazine. Zij heeft dit deel van<br />

de wensdag door sponsering mede mogelijk gemaakt.<br />

Hierna hadden wij wat lekkers voor hen klaarstaan. Alle<br />

snoep, drink- en eetwensen waren natuurlijk zorgvuldig<br />

geïnventariseerd. Zo was er Chocomelk en Bounty’s voor<br />

Alex, Ginger Ale voor Robert en ook Menno en Jelte<br />

genoten van alles wat we hadden meegenomen.<br />

De hele middag bleven Simon, Bennie en<br />

Daniël onze begeleiders en genoten we van<br />

kopjes thee en koffie, heerlijke koeken en<br />

appeltjes. Hoe fantastisch dat een bedrijf in<br />

deze tijd van veel Corona-maatregelen tijd vrij wil maken<br />

om vier kinderen zo’n fantastische dag aan te aanbieden?<br />

Hulde!<br />

De foto’s geven een goede impressie van het plezier<br />

van deze dag. Voor alle andere jeugd en jongeren van<br />

onze vereniging geldt dat het bestuur druk bezig is om<br />

samen met de vrijwilligers Jeugd ook voor jullie een<br />

onvergetelijke Jongerendag te gaan organiseren.<br />

Hier komen we snel op terug! <<br />

Daarna gingen we met de auto richting<br />

Achterveld nabij Leusden, waar de<br />

medewerkers Simon Kram (Marketing),<br />

Bennie Thomassen (Logistiek) en Daniël<br />

Kraaijeveld (stagiair en student Docent &<br />

Kennismanager Agrotechniek aan Aeres<br />

Hogeschool Wageningen) van de Mechan<br />

Groep ons enthousiast op stonden te<br />

wachten. Al na ons eerste bericht waren zij<br />

super gemotiveerd om er een prachtige dag<br />

van te maken.<br />

De Mechan Groep is importeur en dealer voor<br />

drie bekende tractoren en al hun onderdelen,<br />

maar wij kwamen hier speciaal voor de Fendt<br />

tractoren, die Menno enorm gaaf vindt. En<br />

heel eerlijk, papa Pier misschien nog wel<br />

meer!<br />

23


Transitiezorg:<br />

een Rotterdams voorbeeld<br />

Judith van Eck<br />

Kirsten Davidse<br />

Geschreven door: Kirsten Davidse, verpleegkundig specialist endocrinologie - Erasmus MC Rotterdam<br />

Judith van Eck, verpleegkundig specialist kinderendocrinologie - Sophia kinderziekenhuis Rotterdam<br />

Judith en Kirsten, beide verpleegkundig specialist,<br />

vertellen hoe de transitiezorg in het Sophia<br />

kinderziekenhuis en het Erasmus MC (Rotterdam) is<br />

geregeld.<br />

In het Sophia kinderziekenhuis worden kinderen<br />

en jongeren behandeld met verschillende<br />

hormoonproblemen. Denk bijvoorbeeld aan kleine<br />

lengte, te vroege of late puberteit, hypofyse<br />

problematiek, erfelijke endocriene aandoeningen,<br />

schildklieraandoeningen en ook bijnieraandoeningen.<br />

De behandelingen die met groei en ontwikkeling te<br />

maken hebben zijn vaak tijdelijk, waardoor controle<br />

op volwassen leeftijd niet nodig is. Echter, chronische<br />

aandoeningen zoals hypofyse- en bijnierproblematiek<br />

moet ook volwassen leeftijd behandeld en gecontroleerd<br />

worden. Jaarlijks maken zo’n veertig jongeren in het<br />

Sophia Kinderziekenhuis de overstap van de afdeling<br />

Kinderendocrinologie naar de afdeling Endocrinologie<br />

voor volwassenen.<br />

Uit verschillende onderzoeken in binnen- en buitenland<br />

blijkt dat een deel van de jongeren die de overstap heeft<br />

gemaakt niet meer naar de afspraken in het ziekenhuis<br />

komt. Door het niet nakomen van de controle afspraken<br />

kan de aandoening en eventuele behandeling niet<br />

goed gecontroleerd worden waardoor over- of onderbehandeling<br />

kan ontstaan. Dit kan vervolgens zorgen<br />

voor complicaties op korte en/of lange termijn. Veelal<br />

leiden deze complicaties tot aanzienlijk hogere zorgkosten,<br />

maar ook tot verzuim op school en/of werk. Transitiezorg<br />

voorafgaand aan de overstap waarbij zowel medische,<br />

educatieve en psychosociale aspecten aan bod komen kan<br />

uitval met alle gevolgen van dien voorkomen.<br />

Verpleegkundig specialist<br />

Sinds enkele jaren is verpleegkundig specialist Judith van<br />

Eck werkzaam op de afdeling Kinderendocrinologie. Een<br />

verpleegkundig specialist is een verpleegkundige, die na<br />

de opleiding HBO-Verpleegkunde een masteropleiding<br />

heeft afgerond. De verpleegkundig specialist combineert<br />

verpleegkundige en medische zorg en is gespecialiseerd<br />

in een vakgebied of patiëntengroep.<br />

24


Een van de taken van Judith is jongeren en ouders/<br />

verzorgers voorbereiden op de transitie van zorg. Zij doet<br />

dat samen met haar collega Kirsten Davidse, die ook<br />

verpleegkundig specialist is. Kirsten werkt bij de afdeling<br />

Endocrinologie voor volwassen in het Erasmus MC. Haar<br />

specialisatie is Erfelijke en Aangeboren Aandoeningen<br />

(EAA). Het proces bestaat uit verschillende fases.<br />

Fase 1: Voorbereiding<br />

In het Sophia Kinderziekenhuis wordt gebruik gemaakt<br />

van het transitieprogramma Ready Steady Go. Dit<br />

programma is ontwikkeld in het Vereniging Koninkrijk<br />

en is geschikt voor alle jongeren met een chronische<br />

aandoening. Het is vertaald in het Nederlands door het<br />

onderzoeksprogramma Op Eigen Benen. Het programma<br />

bestaat uit verschillende vragenlijsten vanaf 12 jaar<br />

en een oudervragenlijst. Op de polikliniek wordt met<br />

kinderen en diens ouder(s) en/of verzorger(s) vanaf 12-14<br />

jaar de verschillende thema’s uit de vragenlijst besproken.<br />

Denk hierbij aan thema’s als kennis, zelfstandigheid,<br />

gezondheid en leefstijl, sociale contacten en school/<br />

toekomst. In het transitieprogramma wordt, naarmate<br />

het kind ouder wordt, meer zelfstandigheid verwacht,<br />

terwijl de rol van de ouder steeds kleiner wordt. Gelukkig<br />

gebeurt dit ook vaak zo omdat de jongeren meer<br />

behoefte hebben aan eigen regie en steeds zelfstandiger<br />

activiteiten gaan ondernemen waardoor zij genoodzaakt<br />

zijn om dingen zelf organiseren. De praktijk wijst echter<br />

nog wel eens uit dat dit anders verloopt. Therapietrouw,<br />

acceptatie, psychosociale problemen, meer of juist<br />

minder behoefte aan zelfstandigheid kunnen het proces<br />

vertragen of versnellen. Transitie zou daarom flexibel<br />

moeten kunnen zijn om aan de veranderende behoeften<br />

van de jongeren te voldoen. In het transitieproces wordt<br />

met deze veranderende omstandigheden rekening<br />

gehouden tot de jongere klaar is voor transfer.<br />

Fase 2: Transfer<br />

Als de jongere en ouders/verzorgers klaar zijn<br />

voor transfer naar de volwassenenzorg, wordt een<br />

afspraak gemaakt op het transitiespreekuur. Dit is de<br />

daadwerkelijke overstap naar het volwassen ziekenhuis.<br />

De behandelend kinderarts-endocrinoloog, internistendocrinoloog<br />

en verpleegkundig specialist zijn daarbij<br />

aanwezig. Tijdens het spreekuur vindt een overdracht<br />

plaats tussen de twee behandelteams.<br />

De kinderarts geeft een samenvatting van de behandeling<br />

en hoe dat gaat, de internist-endocrinoloog legt uit hoe de<br />

controles en behandeling in het volwassen ziekenhuis eruit<br />

zien en de jongere en diens ouders/verzorgers hebben de<br />

gelegenheid om aan te geven wat zij belangrijk en nog<br />

lastig vinden, ook kunnen ze vragen stellen. Aan het einde<br />

van dat consult is het tijd om afscheid te nemen van het<br />

behandelteam op de kinderpolikliniek.<br />

Transitiezorg is<br />

een proces, geen fase.<br />

Fase 3: Vertrouwd raken met nieuw behandelteam<br />

Na de overstap naar de volwassenenzorg loopt de<br />

transitiezorg bij het nieuwe behandelteam gewoon<br />

door. Transitie is immers geen aan- of uitknop. Ook bij<br />

de afdeling Endocrinologie in het Erasmus MC wordt<br />

gebruik gemaakt van de vragenlijsten zoals in het<br />

Sophia kinderziekenhuis. Deze vragenlijsten sluiten aan<br />

bij de leeftijdsfase waarin de jongvolwassenen zich op<br />

dat moment bevindt en geven inzicht in de behoeften<br />

en mate van zelfstandigheid. De begeleiding welke<br />

de jongvolwassenen en zijn ouders/verzorgers extra<br />

nodig hebben wordt langzaam afgebouwd, afhankelijk<br />

van de behoeften en mate van zelfstandigheid. In de<br />

transitiefase bij de volwassenenzorg is extra aandacht<br />

voor het nakomen van afspraken, therapietrouw<br />

en zelfstandige gespreksvoering en gezamenlijke<br />

besluitvorming op de polikliniek.<br />

Dat laatste is nodig omdat jongeren vanaf 18 jaar voor<br />

de wet zelfstandig zijn en dan zelf moeten beslissen over<br />

de behandeling die zij krijgen. Ook worden uitslagen over<br />

de behandeling alleen met de jongere zelf besproken.<br />

Omdat jongeren vanaf 18 jaar wettelijk zelfstandig<br />

zijn, zijn zij ook verplicht een eigen zorgverzekering af<br />

te sluiten. Op de polikliniek wordt aandacht besteed<br />

aan het afsluiten van de zorgverzekering, de verwachte<br />

kosten, het eigen risico en de eigen bijdrage op sommige<br />

behandelingen en medicatie.<br />

Transitiezorg is meer dan alleen de transfer van de<br />

kinderendocrinoloog naar de internist-endocrinoloog.<br />

Het is een proces, geen fase. Daarom begint de<br />

voorbereiding vroeg in de puberteit en de afronding<br />

langer dan de dag van transfer. Het beste resultaat<br />

wordt bereikt als dit proces wordt voortgezet totdat de<br />

adolescent zich ‘thuis voelt’ in de volwassenenzorg. <<br />

25


Jong PIT:<br />

de plek voor én door jongeren met een<br />

chronische aandoening of beperking<br />

Volwaardig meedoen in de maatschappij: dat is<br />

waar JongPIT zich hard voor maakt. Jongeren met<br />

een chronische aandoening (psychisch of fysiek)<br />

vallen soms net buiten de boot. De maatschappij<br />

is niet altijd ingericht op jongeren die extra<br />

ondersteuning nodig hebben, met als gevolg dat<br />

studeren, werken, wonen, maar ook het maken van<br />

uitjes vaak helemaal niet vanzelfsprekend is.<br />

De maatschappij moet inclusiever<br />

JongPIT vindt dat dit anders moet. De maatschappij<br />

moet inclusiever, jongeren dienen te weten waar ze<br />

recht op hebben en hoe ze ergens aanspraak op kunnen<br />

maken. Scholen en werkplekken dienen toegankelijk<br />

te zijn en bereid om mee te denken met de jongeren<br />

over hoe het dan wél zou kunnen. Het is belangrijk dat<br />

jongeren meer regie krijgen, en de maatschappij meer<br />

begrip. Want ook met een chronische aandoening heb<br />

je genoeg te bieden. Uiteindelijke heeft iedereen talent,<br />

maar er moet wel ruimte zijn om dit te kunnen laten zien.<br />

Focus op thema’s<br />

Wat JongPIT wil, is jongeren duidelijke informatie<br />

aanbieden, zodat ze weten waar ze recht op hebben<br />

en hoe ze ergens aanspraak op kunnen maken. Daarom<br />

focust zij zich op thema’s: Onderwijs, Werk & inkomen,<br />

Zorg, Wonen, Vrije tijd en Leven met. Tevens wordt<br />

praktische informatie gedeeld: want hoe ga je een<br />

gesprek aan over een uitkering? Hoe leer je opkomen<br />

voor jezelf? Wat kun je doen tegen eenzaamheid? Wat<br />

als je niet tevreden bent over je huidige arts? Hoe zit het<br />

als je geen volledig inkomen kunt verdienen?<br />

Op jongpit.nl is alle informatie gebundeld welke<br />

jongeren nodig hebben, zodat ze één centrale plek<br />

hebben waar alle informatie gevonden kan worden. En<br />

kom je er dan alsnog niet uit? Dan kun je eenvoudig een<br />

WhatsApp bericht sturen (06-12913378). en dan kijken<br />

zij met je mee.<br />

Kwaliteitsstandaard Transitie in Zorg<br />

Maar JongPIT is er ook voor professionals; zij<br />

kunnen hen benaderen voor advies en input. Ook<br />

maatschappelijke organisaties en overheidsinstellingen<br />

worden gevraagd en ongevraagd geadviseerd, door<br />

JongPIT. JongPIT is bijvoorbeeld ook betrokken bij het<br />

ontwikkelen van de generieke Kwaliteitsstandaard<br />

Transitie in Zorg. In bestaande richtlijnen en protocollen<br />

is nog te weinig aandacht voor de transitie van kindzorg<br />

naar volwassenzorg.<br />

Voor een goede vertegenwoordiging van jongeren met<br />

een chronische aandoening of beperking is JongPIT<br />

ook betrokken bij de ontwikkeling van de generieke<br />

Kwaliteitsstandaard Transitie in Zorg. In deze standaard<br />

staan straks de norm voor algemeen geldende goede<br />

transitiezorg, concrete aanbevelingen, handvatten en<br />

een stappenplan. De ontwikkeling hiervan gebeurt<br />

samen met het Kennisinstituut Federatie Medisch<br />

Specialisten (KIMS), partners uit beroepsgroepen,<br />

patiëntvertegenwoordiging, zorgverzekeraars en met<br />

steun van FNO, een vermogens fonds dat zich inzet voor<br />

kwetsbare groepen in de samenleving.<br />

26


JongPIT maakt het verschil<br />

JongPIT heeft verder een actieve JongPIT-Community op<br />

Facebook. Een fijne groep met ruim 250 leden waar de<br />

focus wordt gelegd op verbinding, online contact en (h)<br />

erkenning. Een plek waar jongeren met uiteenlopende<br />

klachten elkaar kunnen vinden om verhalen te delen,<br />

tips uit te wisselen en steun te zoeken. Zodat ze weten:<br />

ik ben niet alleen.<br />

De kracht van JongPIT is dan ook dat zij, met ruim<br />

30 man, precies weten wat er nodig is. Want ook zij<br />

hebben een chronische aandoening en weten dus hoe<br />

het is als je buiten de maatschappij valt. JongPIT is er<br />

dus echt voor en door jongeren met een chronische<br />

aandoening.<br />

Elke JongPIT’er heeft een rugzakje vol waardevolle<br />

ervaringen die ze kunnen gebruiken om het gesprek aan<br />

te gaan met de maatschappij, de politiek, de overheid<br />

en maatschappelijke organisaties.<br />

Om op deze manier het perspectief te verbreden en<br />

de maatschappij stap voor stap, steeds inclusiever te<br />

maken. Want zoals hun motto luidt: JongPIT maakt het<br />

verschil!<br />

Contact opnemen of meer informatie? JongPIT staat voor<br />

je klaar: www.jongpit.nl <<br />

27


Transitie van kindzorg naar volwassen zorgeen<br />

kleine/grote stap<br />

Prof. dr. Hedi Claahsen-<br />

Van der Grinten<br />

Vanaf 18 jaar is iedereen voor de wet volwassen en wordt medische zorg veelal overgedragen aan artsen en<br />

verpleegkundig specialisten van de volwassen poliklinieken en afdelingen. Maar hoe verloopt nu de overgang<br />

van de kindzorg naar de volwassen zorg? En wanneer is het goede moment voor deze overdracht? Veel jongeren<br />

worstelen namelijk rond de leeftijd van 18 jaar nog met allerlei zaken, zoals school- en opleidingskeuzes. Ook is<br />

het sociale leven in deze levensfase vaak belangrijker dan de ziekte. Het experimenteren met alcohol en/of drugs<br />

kan daarbij horen en ook de ‘eerste liefde’. Daarbij komt dat veel jongeren soms zelf nog weinig kennis hebben<br />

over hun ziekte, terwijl goede kennis van je aandoening juist belangrijk is als je voor jezelf moet zorgen.<br />

Dus is een leeftijd van 18 jaar wel de juiste leeftijd, om<br />

daarbij óók nog eens naar een nieuwe arts te gaan,<br />

die de jongere niet kent en waarmee ook nog geen<br />

vertrouwensband is opgebouwd? Sommige jongeren<br />

kunnen al met 17 jaar deze stap maken, anderen willen<br />

liever nog in een vertrouwde omgeving blijven en willen<br />

bijvoorbeeld pas op hun 20e worden doorverwezen. Het<br />

juiste moment voor de transitie wordt bepaald door de<br />

jongere zelf samen met ouders/verzorgers, behandelend<br />

arts en het team van zorgverleners.<br />

Begeleiding door de kinderarts-endocrinoloog<br />

Kinderen met bijnieraandoeningen hebben meestal<br />

levenslang medicijnen en begeleiding nodig, vaak al<br />

vanaf de eerste dag van de geboorte.<br />

Zij worden gedurende de kinderleeftijd begeleid door<br />

een kinderarts, die gespecialiseerd is in hormonen,<br />

namelijk de kinderarts-endocrinoloog. De kinderarts<br />

- endocrinoloog bewaakt de groei, ontwikkeling en<br />

puberteit.<br />

28


Zorgpad Transitie bijnierschorsinsuffiëntie<br />

Jaarlijkse<br />

beoordeling<br />

van transitierijpheid<br />

5<br />

Kindergeneeskunde †<br />

transitierijpheid<br />

14<br />

transitierijpheid<br />

13<br />

transitierijpheid<br />

12<br />

5<br />

Dit zorgpad Transitie is een hulpmiddel voor<br />

endocrinologen, verpleegkundig specialisten<br />

en patiënten om de transitierijpheid van een<br />

patiënt vast te stellen. Het zorgpad is gebaseerd<br />

op de vijf pijlers voor transitie, genoemd in de<br />

verdiepende kwaliteitsmodule over transitiezorg<br />

voor jongeren en jongvolwassenen met<br />

bijnierschorsinsufficiëntie. De vijf pijlers zijn<br />

hieronder weergegeven. Per jaar (clickable)<br />

worden mogelijke interventies genoemd om de<br />

patiënt verder op weg te helpen met het doel een<br />

adequate transitie naar de volwassenenzorg.<br />

transitierijpheid<br />

15<br />

5<br />

Doel van het transitieproces<br />

• Voldoende kennis over ziekte<br />

• Goed zelfmanagement<br />

• Maatschappelijke participatie<br />

• Regie op zorgproces<br />

De 5 pijlers van de transitiezorg<br />

1. Kennis<br />

5<br />

transitierijpheid<br />

16<br />

2. Zelfmanagement<br />

transitierijpheid<br />

17<br />

5<br />

3. Ouders/verzorgers<br />

4. Maatschappelijke participatie<br />

5<br />

transitierijphied<br />

18<br />

† Volwassenenzorg<br />

5. Zorgorganisatie<br />

Maar op een bepaald moment moet de kinderarts<br />

afscheid nemen van de jongvolwassene en zijn ouders.<br />

De jongvolwassene wordt dan doorverwezen en verder<br />

begeleidt door de ‘volwassen’ internist. Deze stap<br />

noemen we dus de transitie.<br />

Eigenlijk bedoelen we met transitie niet een bepaald<br />

moment. Het is een proces wat al vroeg in de<br />

puberleeftijd begint, rond het 12e levensjaar. De<br />

transitiefase is een periode waarin een kind toenemend<br />

verantwoordelijkheid voor zijn/haar ziekte en gezondheid<br />

neemt en groeit in zelfstandigheid en zelfmanagement,<br />

zodat het opgroeit in goede gezondheid met zo min<br />

mogelijk complicaties, maximale maatschappelijke<br />

participatie en eigen regie op het zorgproces.<br />

Een transitiefase kost dus tijd. Ook ouders hebben tijd<br />

nodig om hun rol aan te passen aan de leeftijd en rijping<br />

van hun kind. Soms durven ouders de zorg voor hun kind<br />

ook niet los te laten.<br />

Begrijpelijk want ouders/verzorgers hebben vaak vanaf<br />

de geboorte alleen de verantwoordelijkheid voor de<br />

gezondheid van hun kind gedragen en in de transitiefase<br />

worden verantwoordelijkheden juist steeds meer<br />

gedeeld met andere naasten, zoals vrienden, collega’s,<br />

studiegenoten en/of mede-sporters.<br />

Ervaringen van jongeren<br />

Wanneer jongeren gevraagd worden naar hun ervaringen<br />

en knelpunten in de overgang van kindzorg naar die van<br />

volwassenen zorg, vertellen ze vaak over:<br />

1. Verlies van hun bekende omgeving;<br />

2. Verlies van bekende relaties;<br />

3. Een gevoel van onveiligheid;<br />

4. Een gevoel onvoorbereid te zijn voor wat gaat komen.<br />

Bron: www.bijniernet.nl/kwaliteit-zorg-kwaliteit-leven/<br />

kwaliteitsstandaard-bijnieraandoeningen/pdf/<br />

Ook zijn er twee factoren, die volgens hen het verloop<br />

van de transitie beïnvloeden. ><br />

29


De eerste betreft de zorgverleners: goede kennis over<br />

de ziekte, betrouwbaar, flexibel, informele benadering en<br />

interesse in de persoon. De andere factor is de behoefte<br />

aan onafhankelijkheid, die jongeren belangrijk vinden.<br />

Het versterken van het gevoel van controle over de<br />

eigen gezondheid (zelfeffectiviteit ofwel self-efficacy) en<br />

gelijkwaardigheid in het gesprek met de zorgverlener is<br />

daarbij erg belangrijk voor ze.<br />

Door ‘overbescherming’ van zorgverleners en/of ouders/<br />

verzorgers wordt dan onbewust de boodschap<br />

overgedragen, dat jongeren niet in staat zijn om zelf<br />

verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen gezondheid.<br />

Adolescenten (adolescentie: de leeftijdsfase<br />

tussen puberteit en volwassenheid) benoemen<br />

dan ook dat het ‘klaar zijn’ voor transitie<br />

belangrijker is, dan hun biologische leeftijd.<br />

Het zorgpad<br />

Om ervoor te zorgen dat jongeren, jongvolwassenen,<br />

maar ook hun ouders positiever worden over de<br />

overgang naar volwassenzorg, heeft <strong>Bijnier</strong>NET samen<br />

met input van professionals, andere betrokkenen en<br />

de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP, een Kwaliteitsmodule<br />

Transitiezorg voor jongeren en jong volwassenen met<br />

bijnier schorsinsufficiëntie opgesteld. Dit kon gerealiseerd<br />

worden met financiële steun van Stichting Dioraphte<br />

en is in aansluiting op de Kwaliteitsstandaard <strong>Bijnier</strong>aandoeningen<br />

(<strong>Bijnier</strong>NET, 2017). In de Kwaliteitsmodule<br />

wordt onder andere een zorgpad beschreven, die de zorg<br />

tijdens de transitieperiode uitlegt aan de hand van vijf<br />

pijlers (zie ook de afbeelding op pagina 29).<br />

Pijler 1: Toename van kennis bij jongeren en<br />

mantelzorgers<br />

Om ervoor te zorgen dat de jongere/jongvolwassene<br />

de zorg zelf kan gaan organiseren, is het nodig dat hij/zij<br />

kennis inzicht heeft in de achtergrond en de behandeling<br />

van zijn/haar ziekte en de bijbehorende gevolgen, om<br />

zo het risico op complicaties te verkleinen. Artsen en<br />

verpleegkundigen informeren het kind en zijn ouders/<br />

verzorgers hierover, bijvoorbeeld door mondelinge<br />

en schriftelijke (digitale) informatie via websites, maar<br />

ook door het aanbieden van E-learnings zoals onlangs<br />

ontwikkeld door het Radboudumc.<br />

Pijler 2: Zelfmanagement door de jongere<br />

Onder zelfmanagement wordt verstaan het omgaan<br />

met de chronische aandoening, zodat de aandoening<br />

optimaal wordt ‘ingepast’ in het leven. Denk bijvoorbeeld<br />

aan: het omgaan met stress en ziekte, het zelf regelen<br />

van afspraken en medicatie en het goed voorbereiden<br />

van een vakantie. Hiervoor oefenen we met de jongeren<br />

met praktijkvoorbeelden en proberen steeds meer de<br />

regie in handen van de jongere te leggen.<br />

Pijler 3: Ouders/mantelzorgers met een gepaste rol<br />

Ouders/verzorgers hebben een belangrijke rol in de<br />

ontwikkeling van de jongere. Het merendeel van de<br />

zorg en begeleiding wordt bij jonge kinderen door de<br />

ouders/verzorgers gedaan. Er wordt een balans gezocht<br />

tussen ‘alert zijn en zelf handelen’ en ‘vertrouwen geven<br />

en loslaten’. Voor de meeste ouders en verzorgers is dit<br />

ook een proces van leren. Het behandelteam begeleidt<br />

de ouders bij de transitie. Dit alles met het doel bij te<br />

dragen aan een zo goed mogelijke kwaliteit van leven,<br />

een geleidelijke overgang van de kinderafdeling naar de<br />

afdeling voor volwassenen en een zo normaal mogelijk<br />

leven.<br />

Pijler 4: Maatschappelijke participatie<br />

Jongeren geven aan dat zij vinden dat de zorg ondersteunend<br />

moet zijn aan hun maatschappelijke<br />

functioneren en dat deze zo ingericht moet zijn, dat het<br />

bijdraagt aan hun ontwikkeling en eigen kracht. Zij willen<br />

volwaardig kunnen meedoen in de maatschappij, dromen<br />

kunnen waarmaken en een toekomst opbouwen. Voor<br />

jongeren en jongvolwassenen met een bijnieraandoening<br />

geldt dit natuurlijk ook. Deze thema’s krijgen dus ook<br />

tijdens de transitieperiode aandacht. Denk bijvoorbeeld<br />

aan: studeren en op kamers gaan, solliciteren en werken,<br />

uitgaan en vakantie, alcohol en drugs, relaties en<br />

seksualiteit, sport en ontspanning.<br />

Pijler 5: Zorgorganisatie, die aansluit bij de jongere<br />

Het behandelteam voor de transitiezorg bestaat uit<br />

minimaal de behandelend kinderarts-endocrinoloog,<br />

de verpleegkundig-specialist van de kinderafdeling, de<br />

internist-endocrinoloog en de verpleegkundig specialist<br />

van de endocrinologie-afdeling voor volwassenen, soms<br />

aangevuld door een gynaecoloog/uroloog, klinisch<br />

geneticus, psycholoog of andere specialisten, indien dat<br />

nodig is.<br />

30


De zorg voor mensen met bijnieraandoening wordt bij<br />

voorkeur gegeven in een (expertise)centrum waar een<br />

ervaren team werkzaam is. De zorgverleners zorgen<br />

ervoor dat ze de jongere/jongvolwassene benaderen<br />

en begeleiden, passend is bij zijn of haar leeftijd- en<br />

ontwikkelingsfase, persoonlijke omstandigheden en<br />

wensen.<br />

Uiteindelijk doorloop je als jongere een heel pad naar<br />

zelfstandigheid en bepaal je zelf samen met jouw<br />

behandelend kinderarts het tempo en welke stappen,<br />

op welke leeftijd gemaakt kunnen worden. De echte<br />

overstap is hier maar een klein onderdeel van. Dit kan<br />

dus op de leeftijd van 18 jaar zijn, maar ook eerder of<br />

later.<br />

Wet- en regelgeving<br />

Het is goed om te weten wat de rechten en plichten<br />

van jongeren en die van ouders/verzorgers zijn<br />

tijdens onderzoeken en behandelingen én voor de<br />

(elektronische) verwerking van gegevens in de zorg.<br />

Tijdens de gehele fase van transitie is dit belangrijk, want<br />

voor kinderen en jongeren met verschillende leeftijden,<br />

zijn er aparte regels opgenomen in de wet.<br />

De rechten en plichten van patiënten in de Nederlandse<br />

gezondheidszorg zijn vastgelegd in de Wet op de<br />

Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) en<br />

zijn gekoppeld aan de kalenderleeftijd.<br />

Wat is er in de WGBO geregeld?<br />

• Kinderen tot 12 jaar hebben recht op informatie<br />

over een onderzoek of behandeling die voor hen<br />

begrijpelijk is. De ouders of verzorgers geven al dan<br />

niet toestemming voor een onderzoek of behandeling.<br />

• Bij jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar is<br />

sprake van dubbele toestemming. Dat wil zeggen dat<br />

de toestemming van de ouders of verzorgers én van<br />

de minderjarige patiënt nodig is.<br />

• Jongeren van 16 jaar en ouder hebben een zelfstandig<br />

recht op informatie en moeten zelf ook toestemming<br />

voor een onderzoek of behandeling geven. De<br />

zorgverleners houden gedurende deze periodes<br />

rekening met het bevattingsvermogen van het kind.<br />

De Wet aanvullende bepalingen verwerking<br />

persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) regelt de<br />

rechten en plichten van zorgaanbieders en patiënten, bij<br />

elektronische verwerking van gegevens in de zorg. De<br />

wet regelt bijvoorbeeld de afspraken over het inzien van<br />

medische gegevens, het verkrijgen van een afschrift van<br />

het dossier en het recht om gespecificeerde toestemming<br />

te geven voor bepaalde (categorieën van) zorgverleners.<br />

Deze regels gaan over het recht op informatie en over<br />

de toestemming voor diagnostiek en hebben daarmee<br />

invloed op de zorg die voorafgaand, tijdens en na de<br />

transitie wordt geleverd.<br />

Het recht op een optimale medische behandeling is voor<br />

kinderen een fundamenteel recht en dit is vastgelegd<br />

in de handvesten, gepubliceerd op de website van de<br />

Stichting Kind en Ziekenhuis www.kindenziekenhuis.nl.<br />

Het mag duidelijk zijn dat er veel komt kijken bij het<br />

verlenen van goede transitiezorg. Veel hulpverleners<br />

werken samen aan een goede kwaliteit daarvan, maar<br />

de ervaringen van jongeren en hun ouders zijn daarbij<br />

leidend. Vertel ons dus gerust als je iets mist of wanneer<br />

er iets beter kan.<br />

Alleen samen bereiken wij dat jij als jongere klaar<br />

bent voor de volgende stap!<br />

Geschreven door:<br />

Prof. Dr. Hedi L. Claahsen - van der Grinten, kinderartsendocrinoloog<br />

Radboudumc Nijmegen<br />

Jacqueline Neijenhuis, procesbegeleider <strong>Bijnier</strong>NET<br />

Alida Noordzij, secretaris en adviseur <strong>Bijnier</strong>NET<br />

Bron:<br />

• Kwaliteitsmodule <strong>Bijnier</strong>aandoeningen, Transitiezorg<br />

voor jongeren en jongvolwassenen met<br />

<strong>Bijnier</strong>schorsinsufficiëntie. Stichting <strong>Bijnier</strong>NET, november<br />

2020.<br />

• Zorgpad Transitie bijnierschorsinsufficientie, <strong>Bijnier</strong>NET,<br />

januari <strong>2021</strong> <<br />

31


Vrienden door<br />

lotgenotencontact<br />

Bas Koudijs (16) en Boris van<br />

Dijk (17) zijn vrienden, ook al<br />

wonen ze ver uit elkaar. Ze<br />

hebben elkaar leren kennen op<br />

een landelijke Lotgenotendag en<br />

hebben allebei AGS. Hieronder<br />

een weergave van het leuke<br />

gesprek dat de redactie (via<br />

Teams) had met Bas en Boris.<br />

Even voorstellen<br />

Boris doet op dit moment de<br />

opleiding MBO Gastheer en doet<br />

bijna examen om vervolgens<br />

facilitair leidinggevende te gaan<br />

worden. Bas doet ook bijna<br />

examen en hij gaat daarna naar de<br />

opleiding Toegepaste Biologie van<br />

het Aeres in Almere, om daarna<br />

de opleiding Natuur en Bosbeheer<br />

aan de hogeschool in Velp te<br />

kunnen gaan volgen.<br />

De diagnose<br />

Boris kreeg de diagnose AGS net na zijn geboorte.<br />

De eerste paar weken na zijn geboorte lag hij in het<br />

ziekenhuis en na de hielprik kwamen ze erachter dat hij<br />

AGS heeft. Zelf herinnert Boris er niet veel meer van en<br />

hij is niet anders gewend dan dat hij dagelijks meerdere<br />

malen medicatie moet innemen. Sinds de diagnose<br />

gaat Boris een aantal keer per jaar voor controle naar<br />

het UMC Groningen waar ze bloedprikken, zijn urine<br />

controleren en hem meten en wegen. De urinecontroles<br />

zijn om te onderzoeken of hij (te)veel zouten verliest.<br />

Ook bij Bas kwam de diagnose AGS naar voren via<br />

de hielprik. Bas gaat ook om de drie maanden op<br />

controle, maar dan naar het VUMC in Amsterdam waar<br />

ze onder andere zijn bloeddruk meten en bloedprikken.<br />

Bas hoeft in tegenstelling tot Boris geen urinecontroles.<br />

Bas vertelt ook dat ze ongeveer elk jaar een handfoto<br />

maken om te kijken hoe snel hij groeit en dan ook een<br />

echo van zijn testikels maken, omdat door het hebben<br />

van AGS de kans op tumorgroei groter is. “Je kunt<br />

hierdoor onvruchtbaar worden”, vertelt Bas, dat gebeurt<br />

meestal tussen de 18 en 25 jaar. Vanaf zijn 15e zijn ze al<br />

begonnen met het maken van echo’s om dit goed in de<br />

gaten te houden.<br />

Zorg en begeleiding vanuit het ziekenhuis<br />

Boris vindt dat hij niet extra veel begeleiding en tips<br />

krijgt vanuit het ziekenhuis, naast de gesprekken die<br />

hij heeft met zijn behandelaren over zijn behandeling.<br />

Informatie die hij zelf wel meekrijgt zijn uitslagen van<br />

onderzoeken en wat voor invloed dat heeft op zijn<br />

medicatie. Boris voelt zelf goed aan wanneer hij extra<br />

medicijnen moet slikken. Hij slikt standaard drie keer<br />

per dag zijn medicijnen, maar wanneer hij bijvoorbeeld<br />

voor een examen gespannen is, neemt hij een dubbele<br />

dosering.<br />

32


De signalen die Boris herkent wanneer hij extra<br />

medicatie moet slikken, zijn: veel zweten, zich niet lekker<br />

voelen en weinig praten. Gelukkig kan hij hierop goed<br />

bedenken of het slim is om even wat extra medicijnen te<br />

slikken.<br />

Boris vertelde ons over één van zijn karatetoernooien,<br />

waarbij het mis was gegaan. Hij had zijn medicijnen<br />

genomen, maar door de hevige inspanningen,<br />

verloor hij te veel vocht en zout. Hierdoor werd hij niet<br />

lekker, wat uiteindelijk resulteerde in een paar dagen<br />

ziekenhuisopname. Hij vertelt: “ Wanneer ik nu iets<br />

actiefs ga doen, heb ik altijd extra pillen bij me en slik nu<br />

vooraf liever iets meer, om zo’n ellendig gevoel of zelfs<br />

een ziekenhuisopname te voorkomen”.<br />

Tip van Bas aan leeftijdsgenoten:<br />

“Je kent je eigen lichaam het beste,<br />

dus luister er goed naar!”<br />

Nu Boris 17 jaar is, zet hij zelf zijn pillen uit. “Ik doe dit in<br />

zo’n pillenbakje, waar elke dag een bakje heeft voor de<br />

ochtend, middag en avond”. Boris wil het zelf wat meer<br />

in handen gaan krijgen. Heel eerlijk vertelt hij dat zijn<br />

moeder hem er nog wel regelmatig aan herinnert dat hij<br />

zijn medicijnen moet nemen. Maar zegt Boris: “Ik denk er<br />

nu wel steeds vaker zelf aan.”<br />

Bas vertelt dat hij vanuit het ziekenhuis tips krijgt over<br />

hoe hij de dosering van zijn medicijnen moet aanpassen,<br />

bijvoorbeeld bij toetsen en examens of bij sporten. Sinds<br />

kort zit Bas op basketbal, waar hij dus weer even opnieuw<br />

voor moest inschatten wat een goede dosering van<br />

zijn medicatie is. Bas krijgt dus in het ziekenhuis vooral<br />

adviezen over hoe hij met bepaalde situaties om kan<br />

gaan. Bas voelt gelukkig ook snel aan wanneer hij (meer)<br />

medicatie nodig heeft. Ook vertelt hij dat hij zijn medicatie<br />

nog wel eens vergeet en dat hij er eigenlijk wekkers voor<br />

moet gaan zetten. Door de coronacrisis is hij zijn ritme een<br />

beetje kwijt geraakt, waardoor hij sneller zijn medicijnen<br />

vergeet. Hij nam bijvoorbeeld zijn middagmedicatie altijd<br />

in zijn schoolpauze, maar nu volgt hij school thuis en dat<br />

is toch anders. Ook staat hij nu later op dan normaal,<br />

waardoor hij zijn medicatie later inneemt. Bas vertelt dat<br />

hij op de basisschool erg fanatiek met sporten was en<br />

daarnaast op atletiek zat.<br />

Ook is hij wel eens op wintersport geweest. Die<br />

herinnering was niet zo positief, want ondanks dat<br />

hij zijn medicatie op tijd had genomen, bleek de<br />

wintersport in de bergen erg intensief te zijn, waarna<br />

hij is flauwgevallen. Bas had geen extra medicijnen<br />

ingenomen, wat achteraf dus wel had gemoeten . Een<br />

vriend van Bas haalde toen snel zijn vader, die Bas extra<br />

medicijnen en wat te eten gaf. Daarna voelde hij zich<br />

beter en kon hij weer verder.<br />

Op school<br />

Boris vertelt dat al zijn scholen altijd op de hoogte<br />

zijn gesteld van zijn ziekte. Zijn ouders vertellen de<br />

schoolteams heel open dat hij een bijnieraandoening<br />

heeft, dat zijn medicatie er is om meer stresshormonen<br />

aan te maken en hoe de medewerkers van school<br />

moeten handelen in een noodsituatie. Op school mag<br />

niemand de spuit met noodmedicatie zetten, vanwege<br />

de schoolregels, dus dan bellen ze altijd eerst zijn<br />

ouders en/of 112 als hij niet meer aanspreekbaar is of<br />

ze twijfelen. Ook Bas zijn ouders hebben de scholen<br />

altijd ingelicht over zijn ziekte. De dagcoördinator<br />

van de school heeft een foto met instructies over<br />

zijn bijnierziekte in zijn kantoor hangen, waarop alle<br />

belangrijke informatie staat. Ook op zijn school worden<br />

in nood zijn ouders en 112 gebeld. De tasjes met<br />

noodmedicijnen zijn wel altijd bij de jongens op school<br />

aanwezig, zodat deze gelijk aan de hulpverleners<br />

overhandigd kunnen worden.<br />

SOS-ketting<br />

Beide jongens hebben een SOS-ketting. Hierin zit een<br />

briefje met uitleg over hun ziekte en contactgegevens<br />

van de personen die gewaarschuwd dienen te worden.<br />

Bas vertelt dat de leerkrachten van zijn basisschool hem<br />

altijd heel goed in de gaten hielden. Daarom draagt<br />

Bas de SOS-ketting pas sinds hij naar de middelbare<br />

school gaat en nu ook wat verder moet reizen om bij<br />

school te komen. Boris droeg zijn ketting al wel op de<br />

basisschool en draagt hem nu alleen nog als hij van huis<br />

weggaat. Beide jongens hebben altijd hun tasje met<br />

noodmedicatie bij zich.<br />

Transitiezorg<br />

We vroegen de jongens of zij al bekend waren met<br />

Transitiezorg. Allebei gaven ze aan nog niet in een<br />

transitie traject te zitten. ><br />

33


Ze hebben een WhatsApp-groep, maar die is een<br />

beetje stil gevallen en ook afspreken is moeilijk, vertelt<br />

Bas, omdat ze allemaal ver uit elkaar wonen en Corona<br />

ook niet echt meehelpt om wat leuks te organiseren.<br />

De laatste landelijke Lotgenotendag was alweer<br />

in 2019. Bas en Boris missen het contact met hun<br />

vrienden van die leuke dagen. Beide jongens<br />

vertellen: “Tijdens de Lotgenotendagen delen<br />

we veel verhalen en hebben we lol met<br />

elkaar! Minister Bruno Bruins heeft zelfs een<br />

keer een lezing gegeven en veel artsen<br />

hebben gesproken in hotels of pretparken,<br />

zoals Toverland”. Bas en Boris werden<br />

in hun verhaal zelf het meest enthousiast<br />

over herinneringen aan de pooltafel, waar<br />

ze samen met andere jongeren van de<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging aan het poolen waren.<br />

Dagelijks leven<br />

Boris heeft aan zijn huidige klas verteld dat hij een<br />

bijnierziekte heeft en dat hij daarom af en toe naar<br />

het ziekenhuis is. Als ze vragen hebben over wat<br />

hem mankeert, dan legt Boris het gewoon aan ze uit.<br />

Buiten school heeft Boris nog een goede vriend, die<br />

ook precies weet wat Boris heeft. Verder vertelt<br />

hij dat iedereen er eigenlijk altijd begrip voor<br />

heeft en na zijn uitleg niet veel vragen meer<br />

aan hem stellen. Hij denkt zelf ook dat dit<br />

komt omdat hij er zo open over is.<br />

Ze vertelden wel te weten dat ze vanaf 16 jaar zelf<br />

mogen beslissen over hun behan delingen en Bas en<br />

Boris merken ook wel op dat artsen nu eerst alleen<br />

dingen met hen bespreken en pas na hun toestemming,<br />

hun ouders erbij betrokken worden.Zelf willen de<br />

jongens allebei wel dat hun ouders betrokken zijn,<br />

omdat ze vinden dat hun ouders de informatie soms wat<br />

beter snappen en onthouden.<br />

Landelijke Lotgenotendag<br />

Wat het lidmaatschap van de <strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

voor Bas en Boris heeft betekend is wel duidelijk. Bas en<br />

Boris kennen elkaar van een landelijke Lotgenoten dag. Al<br />

sinds hun 7e jaar kennen ze elkaar en is er een vriendschap<br />

ontstaan, samen met nog een andere jongen.<br />

In de omgeving van Bas weten niet veel<br />

mensen wat hij heeft. Wel weten zijn vriendin,<br />

‘game’vrienden en de vrienden met wie hij op vakantie<br />

gaat ongeveer wat hij heeft en wanneer zijn ouders<br />

gebeld moeten worden. De vriendin van Bas vindt<br />

het allemaal geen probleem en zij helpt hem zelfs<br />

herinneren wanneer hij medicatie moet slikken.<br />

Zowel Bas als Boris vond het leuk om elkaar weer even<br />

te spreken, al was het via Teams. Toch hopen ze dat er<br />

gauw weer een lotgenotendag georganiseerd wordt<br />

zodat ze elkaar weer live kunnen zien! <<br />

34


Belangrijke informatie ten behoeve van transitiezorg<br />

De Cyberpoli is een internetkliniek<br />

en ontmoetingsplaats voor<br />

jongeren van 13 tot 26 jaar met een<br />

chronische aandoening. Ook ouders van jongeren en jongere<br />

kinderen zijn welkom. Er zijn twee specifieke poli’s voor<br />

bijnier aandoeningen:<br />

www.cyberpoli.nl/dsd/faq/1703 - Wat is het adrenogenitaal<br />

syndroom (AGS)<br />

www.cyberpoli.nl/dsd/medisch/xxdsdandrogenen<br />

www.opeigenbenen.nu/<br />

Deze website is ontwikkeld door<br />

het Kenniscentrum Zorginnovatie,<br />

Hogeschool Rotterdam. Op deze<br />

website vind je informatie voor<br />

jongeren met een chronische aandoening<br />

die een transitie (overgang)<br />

door maken naar volwassen heid op verschillende thema’s:<br />

Ik, Zorg, Relaties, Studie, Werk, Wonen, Vervoer, Vrije tijd,<br />

Sport en Ouders. Professionals in de zorg vinden hier onder<br />

andere de Transitie Toolkit en er is meer informatie over<br />

onderzoeksresultaten en publicaties.<br />

Speciaal voor kinderen tussen de 8<br />

en 16 jaar heeft IPH (Instituut voor<br />

Positive Health) samen met de<br />

onderzoekers van het Wilhelmina<br />

Kinder ziekenhuis in Utrecht de<br />

Kindtool ontwikkeld. Kinderen kunnen hiermee laten zien wat<br />

zij zelf belangrijk vinden als het gaat om hun gezondheid. De<br />

tool bestaat uit een vragenlijst en een spinnenweb waarin de<br />

uitkomsten uit de vragen worden weergegeven www.iph.nl/<br />

kennisbank/nieuwe-animatie-over-de-kindtool-van-positievegezondheid/<br />

De plek voor én door jongeren<br />

met een chronische aandoening<br />

of beperking die regie hebben<br />

en willen houden over hun leven.<br />

Benieuwd hoe JongPIT het verschil maakt en hoe zij jou<br />

kunnen helpen?<br />

www.jongpit.nl/<br />

Belangrijke informatie over bijnieraandoeningen<br />

voor kinderen, ouders en verzorgers<br />

Sociale Media:<br />

@BNvacp<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging-nvacp<br />

http://youtube.com/user/bijnierziekten<br />

Forum: https://forum.bijniervereniging-nvacp.nl/login<br />

<strong>Bijnier</strong>vereniging NVACP<br />

Website: www.bijniervereniging-nvacp.nl<br />

E-mailadres: info@nvacp.nl<br />

Postadres:<br />

Postbus 174<br />

3860 AD Nijkerk<br />

Telefoonteam<br />

Tel.nr.: 0800 – 6822765<br />

Vrijwilligers Jeugd<br />

Bas van den Berg 06 - 20544919<br />

Fabienne van den Berg 06 - 22085643<br />

Eva Keblusek 06 - 22545566<br />

Op www.bijniernet.nl is veel specifieke<br />

informatie beschikbaar over allerlei<br />

bijnieraandoeningen en behandelingen.<br />

Er zijn ook verschillende themapagina’s:<br />

• Themapagina: Ouders van een baby met AGS<br />

• Themapagina: Ouders van een kind met AGS in de basisschoolleeftijd<br />

• Themapagina: Zorg voor opgroeiende kinderen<br />

• Themapagina: Stressinstructies ter voorkoming van een<br />

bijniercrisis (zie ook de achterpagina).<br />

Infographics, blogs, filmpjes, animaties en brochures kun je<br />

vinden op: www.bijniernet.nl/producten/<br />

Geïnteresseerd in een lidmaatschap? Voor slechts €37,50 ontvang je<br />

een welkomstpakket met verschillende artikelen uit onze webwinkel,<br />

toegang tot het forum, lotgenoten contactdagen en het medisch<br />

congres. Samen staan we sterk! Word ook lid:<br />

www.bijniervereniging-nvacp.nl/lidmaatschap


Stressschema voor kinderen<br />

MATE VAN STRESS UW KIND KAN MEDICIJNEN SLIKKEN UW KIND KAN MEDICIJNEN NIET SLIKKEN OF NIET BINNENHOUDEN<br />

Lichte stress:<br />

‘Niet lekker’<br />

Hangerig<br />

Temperatuur onder 38 0 C<br />

Geef de normale hoeveelheid medicijnen; geen aanpassing nodig<br />

Matige stress:<br />

Methode A<br />

Ziek<br />

= 3 keer de normale hoeveelheid hydrocortison verdeeld over4 gelijke<br />

Infectie/ griep<br />

giften elke 6 uur<br />

Temperatuur tussen 38 0 en<br />

39 0 C<br />

Vaccinatie<br />

Verdoving (tandarts)<br />

Examen<br />

Methode C is bedoeld voor de acute opvang. Steeds moet contact opgenomen worden<br />

met de behandelende kinderarts/endocrinoloog. Zodra mogelijk dient de medicatie in<br />

de vorm van tabletten weer voortgezet te worden.<br />

Methode C:<br />

Solu-Cortef voorgevulde spuiten van 100 mg/2 ml<br />

< 1 jaar: eenmalig 25 mg i.m.<br />

< 6 jaar: eenmalig 50 mg i.m.<br />

≥ 6 jaar: eenmalig 100 mg i.m.<br />

Ernstige stress:<br />

Temperatuur boven 39 0 C<br />

Braken, diarree<br />

Ernstig ziek<br />

Operatie, narcose<br />

Ongeval<br />

Methode B<br />

= 5 keer de normale hoeveelheid hydrocortison verdeeld over 4 gelijke<br />

giften elke 6 uur<br />

Alternatief:<br />

Hydrocortison zetpil<br />

Indien na 15 minuten geen verbetering dan alsnog Solu-Cortef i.m.<br />

spuiten.<br />

ochtend middag avond nacht Tablettensterkte<br />

Tijdstippen<br />

Normale medicatie mg mg mg mg 1 - 2 – 5 – 10 – 20 mg<br />

Belangrijke telefoonnummers<br />

spoed telefoon: ............................................<br />

Methode A mg mg mg mg 1 - 2 – 5 – 10 – 20 mg<br />

OF<br />

Methode B<br />

mg mg mg mg 1 - 2 – 5 – 10 – 20 mg<br />

dienstdoend kinderarts: ……………………<br />

Methode C Solu-cortef 100 mg/2 ml 25 mg / 50 mg/100 mg<br />

Zetpillen hydrocortison libre supp. in Witepsol H15 (100 mg/m2) ………… mg<br />

naam patiënt:……………………. Datum: .............<br />

BIJ OPERATIE/NARCOSE<br />

Dit schema altijd meenemen, ook bij pre‐operatieve<br />

afspraak, en tonen aan anesthesist<br />

Altijd de ochtend dosis hydrocortison innemen, ook bij<br />

nuchter blijven (neem met een klein slokje water)<br />

VOOR ANAESTHESIST<br />

Zo mogelijk eerste op de lijst<br />

Geef perioperatief intraveneus stressdosis glucocorticoïden

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!