03.02.2021 Views

Kijk editie 6

Wetenschap bedrijven is een kwestie van vallen en opstaan. Fouten maken hoort erbij. Maar sommige vergissingen zijn zo knullig dat ze een facepalm verdienen. Verbijt u bij acht onnodige blunders uit de wetenschap.

Wetenschap bedrijven is een kwestie van vallen en opstaan. Fouten maken hoort erbij. Maar sommige vergissingen zijn zo knullig dat ze een facepalm verdienen. Verbijt u bij acht onnodige blunders uit de wetenschap.

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

WWW.KIJKMAGAZINE.NL NR. 6 / 2019 / € 6,25

SUPERAANBIEDING

IN DE

AANVAL!

VLIEGLES

BOVEN DE

POLDER

VERLEGT JE HORIZON

DE GROOTSTE

BLUNDERS

UIT DE WETENSCHAP

10619 10817

POLLEN

MEER DAN

IRRITANT

ZWART GAT

TOT HET

GAATJE VOOR

EEN PLAATJE

ZUINIG

DATACENTERS

HOUDEN HET

HOOFD KOEL

RUSTÂGH!

LUI ZIJN IS

ZO GEK

NOG NIET

AP AP

8 718972 500245 500450


Tekst: Laurien Onderwater | Beeld: Abir Sultan/EPA/ANP

2 6/2019


Gra(a)fwerk

Wat doe je als stad wanneer je grootste

begraafplaats vol dreigt te raken? Dan bouw

je een enorm ondergronds tunnelsysteem

waar overledenen kunnen worden opgeborgen.

Dat is in ieder geval hoe Jeruzalem

dit probleem probeert op te lossen. De

Israëlische hoofdstad laat in een kunstmatige

grot, 50 meter onder de begraafplaats

Har HaMenuchot, maar liefst 22.000 gaten

boren. Elk gat is 70 centimeter breed en 2,10

meter lang; groot genoeg dus voor één persoon.

Willen nabestaanden een graf bezoeken,

dan moeten ze eerst de lift nemen en

vervolgens een soort golfkarretje pakken

om erheen te rijden. Een hypermoderne

oplossing voor een eeuwenoude stad.

6/2019 3


62

WAARZEGGER

De Japanse seismoloog Kosuke

Heki denkt dé manier te hebben

gevonden om aardbevingen te

voorspellen.

51

CONSERVATIEF

INTERVIEW Socioloog Niels Blom

ontdekte dat relaties er niet beter op

worden als de vrouw meer verdient

dan de man. Hoe zit dat?

6

COMMUNICATIE 2.0

KIJK KORT Vissen en bijen babbelen

met elkaar, het maag-darmstelsel laat

weten welk drankje écht dorstlessend

is en meer wetenschaps- en technieuws.

60 SPELEDINGEN

TECH-TOYS De eerste sneeuwbol met

een platte aarde, een apparaatje om je

hond te kalmeren en een hypermoderne

fiets. Voor ieder wat wils in onze

gadget rubriek.

13 STRESSTEST

COLUMN Honden elektrische schokken

toedienen, is wreed, maar het leverde

een belangrijk diermodel voor depressie

op. Hoe? Willem van der Does legt

het uit.

14 BLOOPERREEKS

Hoewel we vaak denken dat wetenschappers

geniaal zijn, hebben ze de

(on)nodige missers op hun naam staan.

Acht voorbeelden.

22 HOT!

NEDERTECH Heb jij het altijd steenkoud

op je werk en weigert je collega

de airco uit te zetten? Het persoonlijke

klimaatsysteem Séole komt dan als geroepen.

24 RELAX

Luieren zit in het verdomhoekje, maar

wie naar het wetenschappelijk bewijs

kijkt, zal zien dat het zo slecht nog niet

is om af en toe te lanterfanten.

66 STERHOPPEN

FAR OUT Vier astronomen hebben een

geavanceerde computersimulatie gebruikt

om te achterhalen hoe snel

buitenaardse wezens een

sterrenstelsel kunnen

koloniseren.

68

AIR COMBAT

EUROPE

Zelf een doelwit

uitzoeken, de route

ernaartoe uitstippelen

en er een

duikvlucht op uitvoeren?

Journalist

Nick Kivits durfde het

aan. En jij kunt dezelfde ervaring

opdoen.

76 ENERGIEVERSPILLING?

KIJK ANTWOORDT Pak je waaier er

maar bij, want de zomerhitte staat voor

de deur. Maar heeft dat wapperen eigenlijk

wel nut? En meer levenskwesties

in onze vragenrubriek.

Vlieg

mee!

Zie pagina

74

36 POLLENPORTRET

IN BEELD Wie last van hooikoorts

heeft, zit natuurlijk niet op pollen te

wachten. Gelukkig zijn deze prachtfoto’s

van stuifmeelkorrels helemaal niemand

tot last.

79 POK!

COLUMN Hollywood heeft een simpele

oplossing voor geheugenverlies door

een kopstoot: een tweede beuk tegen

het hoofd. Ronald Veldhuizen klapt

bovenop deze mythe.

54

zwart

LANGVERWACHT

Het heeft nogal wat voeten in de

aarde gehad, maar daar is-ie dan

eindelijk: de eerste foto van een

gat.

4 6/2019


36

54

44

meer

30

verhalen

44

14

OVERLOAD

Hoe houden datacenters hun energieverbruik

zo laag mogelijk nu we steeds

op het internet uitvoeren?

MYSTERIE

Over de vermissing van Paul Redfern,

de piloot die vanuit de VS naar Rio de

Janeiro wilde vliegen, doen vreemde

de ronde.

74

24

EDITORIAL

KESSELER

NAVIGATIE

I

n deze KIJK hebben we twee artikelen

waarin navigeren centraal staat. Het

eerste gaat over de avonturier Paul

Redfern die in 1927 in zijn Stinson Detroiter van de

VS naar Rio de Janeiro wilde vliegen. Tegenwoordig

stelt zo’n hopje van 7000 kilometer niet zoveel

meer voor, maar in de beginjaren van de luchtvaart

was het nog wel een dingetje, zoals dat heet.

Zeker omdat er nog geen sprake was van iets als

radar en Redfern dus alleen op basis van kompas

en kaart de koers richting Rio kon bepalen. Op

zeker moment moest hij zelfs met behulp van een

briefje de hulp inroepen van de kapitein van een

Noors vrachtschip. (Hoe dat precies in zijn werk

ging, lees je op pagina 30 en verder.) Kort daarna

verdween de Amerikaanse vliegenier in de groene

hel van de Venezolaanse jungle.

Aan dat verhaal moest ik denken toen ik onze

eigen luchtheld Nick Kivits op het vliegveld van

Lelystad in een Blackshape Prime BS100 zag

stappen. Nick had zijn eigen koers uitgezet en

ging onder begeleiding van de doorgewinterde

F-16-vlieger Bob ‘Bobba’ Bakker op zoek naar de

Ketelbrug. Niet in een rechte lijn, maar via verschillende

strak getimede legs: punten op de kaart

die uiteindelijk bij de Ketelburg uitkomen. En die

zouden ze dan compleet platbombarderen… Nou

ja, zogenaamd dan.

Nick is freelancer en dus niet in dienst van KIJK,

maar toch stond ik een beetje met een knoop in

mijn maag toe te kijken hoe hij werd vastgesnoerd

en het toestel vervolgens de startbaan af denderde.

Je wilt nou eenmaal niet dat de man, vader

van twee bloedjes van kinderen en bovendien een

buitengewoon aardig mens, ergens in de groene

hel van de Flevopolder verdwijnt. Een onredelijke

angst overigens, want dankzij de meereizende

F-16-vlieger zit je in de cockpit van een Blackshape

veiliger dan in je auto terug naar huis.

Na dik drie kwartier was Nick heelhuids terug op

aarde. Met een grote grijns op zijn gezicht en een

hoofd vol informatie over

wat er allemaal bij komt

kijken om precies op het

juiste moment een bom

op een doelwit te krijgen.

Nicks avontuur kun jij als

trouwe lezer van KIJK

ook beleven (zie de

aanbieding op

pagina 74). Die

grote grijns krijg

je er gratis bij.

André Kesseler is hoofdredacteur van KIJK.

Reageren op deze column?

Schrijf naar info@kijkmagazine.nl.

BEELD COVER: U.S. LIBRARY OF CONGRES, BEELDBEWERKING BERT VAN DEN BROEK/IDETIF, SPL/ANP. BEELD INHOUD: THE PAUL RINALDO REDFERN AVIATION SOCIETY OF COLUMBIA, ISTOCK/GETTY IMAGES, EHT COLLABORATION, US NAVY, STUDIO 5982

6/2019 5


Tekst: Laurien Onderwater, Naomi Vreeburg, André Kesseler, Karlijn Klei

EEN ZORG MINDER

Ben jij zo’n brave Hendrik die altijd

op ‘Hardware veilig verwijderen’ klikt

voordat je de USB-stick uit je computer

trekt? Goed nieuws: Microsoft

past een standaardinstelling aan in de

laatste versies van Windows 10, waardoor

dit niet meer nodig is. Het kan

hierdoor wel wat langer duren om

bestanden over te zetten van of naar

een stick. Maar in paniek raken wanneer

je het ding er per ongeluk in één

keer uitjast, is in ieder geval niet meer

nodig. Al lapte de meerderheid het

advies van Microsoft toch al jaren aan

de spreekwoordelijke laars. Stelletje

waaghalzen!

Bronnen: Gizmodo, AD.nl

KOPIEERGEDRAG

Politiehonden zijn niet meer weg te

denken uit het blauwe team. Maar

voordat een pup tot een slimme

Sherlock Holmes is opgeleid, ben je

vijf jaar verder. Bovendien kost zo’n

training een hoop geld. Daar hebben

de Chinezen geen zin in. Ze komen

daarom met een snellere methode:

klonen. Wetenschappers haalden

wat huidcellen uit een van de beste

Chinese politiehonden en kopieerden

haar DNA. Het resultaat was het

hondje Kunxun. Volgens een onderzoeker

heeft deze pup nu al een sterke

reukzin en is ze erg sociaal en alert.

Eén probleempje: klonen is eveneens

reteduur…

Bronnen: Reuters, China Daily

RAMPENPLEK

Een geluk bij een ongeluk. Tijdens

het bergen van de MSC Zoe – het

schip dat aan het begin van dit jaar

honderden containers verloor –

kwam een interessant wrak aan het

licht. Ten noorden van de Waddeneilanden

vonden de bergingswerkers

namelijk het oudste Nederlandse

schip dat de oceanen kon bevaren.

Tussen 1536 en 1550 zou het vaartuig

zijn gezonken, met aan boord

een lading koperen platen. Als het

schip veilig zijn bestemming (vermoedelijk

Antwerpen) had bereikt,

was het koper mogelijk gebruikt om

munten te slaan, destijds een nieuw

verschijnsel.

Bronnen: Volkskrant.nl, Nu.nl

Bijen en vissen ‘pr

‘Maag-darmstelsel reguleert

Een experiment bij muizen lijkt erop te duiden dat

‘sensors’ in de ingewanden vaststellen of een vloeistof

daadwerkelijk hun dorst heeft gelest.

Het mag dan lekker zijn, na een bak chips of een flinke

puntzak patat is de behoefte aan drinken groot.

Hoe het brein precies registreert wanneer je dorst

hebt en wanneer de dorst is gelest, was tot nu toe

niet helemaal duidelijk. Maar neurowetenschappers

van de Universiteit van Californië in San Francisco

namen deze kwestie met succes onder de loep.

Onderzoekers dachten dat een bepaald gebied in

onze hersenen aan de hand van lichaamssignalen,

zoals een droge keel, bepaalt of je dorst hebt of

niet. Bij experimenten met dorstige muizen ontdekten

Amerikaanse wetenschappers in 2016 dat bepaalde

neuronen rap uitschakelden als de beestjes

een slokje water hadden genomen – dus vrijwel

direct nadat hun keel met de vloeistof in aanraking

was gekomen.

Dit leek aan te tonen dat een droge keel een rol

speelt bij dorst. Maar zout water, dat op zijn zachtst

gezegd niet dorstlessend is, had bij die zenuwcellen

hetzelfde resultaat. Opvallend genoeg was dat

wel slechts tijdelijk, alsof een latere check het oordeel

‘dit is dorstlessend’ terugdraait. Maar welk

lichaamsdeel zorgt voor dát signaal?

Dat moet het maag-darmstelsel zijn, constateren

de Californische wetenschappers nu, na een ander

experiment bij muizen. Wanneer ze namelijk zoet

water direct in de maag van een muis brachten,

schakelden de betreffende neuronen eveneens uit,

maar bij het toedienen van zout water bleven ze

actief.

De resultaten van dit onderzoek en van de studie

uit 2016 suggereren dat de signalen van de keel

ervoor zorgen dat het brein het dorstgevoel tijdelijk

uitschakelt. Vervolgens controleren zenuwcellen

met behulp van ‘sensors’ in het maag-darmkanaal

of de dorst daadwerkelijk is gelest. Deze sensors

liggen volgens de onderzoekers waarschijnlijk aan

het begin van de dunne darm.

“Het is de eerste keer dat we in realtime hebben

waargenomen hoe enkele neuronen signalen van

verschillende delen van het lichaam aan elkaar

koppelen om gedrag als drinken te reguleren”,

zegt Zachary Knight, een van wetenschappers die

het onderzoek uitvoerden. In de toekomst hoopt

het team onder andere te achterhalen hoe factoren

als stress of lichaamstemperatuur invloed op dorst

en eetlust uitoefenen. KK

Bronnen: Nature, Howard Hughes Medical Institute

KNIGHT LAB/UCSF/HHMI

6 6/2019


Nieuws uit de wereld van wetenschap en technologie heet van de naald lezen?

Reageren op een bericht? Ga naar www.kijkmagazine.nl!

aten’ via robots

EPFL

Door kleine robots als tolk in te zetten, zijn onderzoekers

erin geslaagd twee verschillende

diersoorten met elkaar te laten communiceren.

Walvissen zingen, wolven huilen, kikkers kwaken,

bijen dansen en sommige vissen verschieten van

kleur om elkaar iets duidelijk te maken. Aangezien

verschillende diersoorten er allemaal hun

eigen manier van communiceren op nahouden,

zul je nooit vissen aantreffen die ‘in gesprek’ zijn

met bijen. En toch is dat Zwitserse onderzoekers

gelukt. Soort van. Robots traden als tolk op.

Dit onderzoek borduurde voort op eerdere experimenten

die zijn gedaan met een school zebravissen.

Wetenschappers ontwikkelden toen een

robot die realistisch genoeg was om deze dieren

te laten denken dat hij een van hen was. Al snel

begonnen de vissen hem als leider te zien en gingen

ze hem volgen.

In het nieuwe experiment plaatsten de onderzoekers

twee robots bij een zwerm bijen en eentje bij

een school vissen. De bots waren zo ingesteld dat

ze met deze dieren konden communiceren. In

het geval van de bijen lieten ze aan de hand

van onder meer trillingen en temperatuurvariaties

zien wat ze kenbaar wilden maken.

De vissenbot deed dit door middel van

dorst’

staartbewegingen en trillingen. Elke robot sloeg

de signalen van ‘zijn’ diersoort op en seinde die

door naar de andere robot. Die vertaalde het bericht

naar signalen die zijn groep begreep. Een

voorbeeld. De vissen konden met de klok mee of

tegen de klok in zwemmen. Wanneer ze met de

klok mee bewogen, activeerde de robotvis een

van de robots bij de bijenzwerm. Die zorgde er

op zijn beurt voor dat de bijen naar hem toe

vlogen. En vice versa: wanneer de bijen naar

hun robot toe bewogen, instrueerde de vissenbot

zijn dieren om tegen de klok in te

zwemmen. Extra opmerkelijk is dat de robots dit

voor elkaar kregen terwijl ze zo’n 700 kilometer

van elkaar verwijderd waren. LO

Bronnen: Science Robotics, EPFL, New Atlas

Museumgids:

“Mensen bezoeken

ons vanuit alle hoeken

van de wereld.”

Ik: “De hoeken van

een bol?”

Museumgids: “Wees toch

niet zo’n wetenschapper!”

Hoogleraar theoretische natuurkunde

Robbert Dijkgraaf blijft zelfs tijdens een

cultureel tripje exact denken.

Bron: Twitter

n Neuronen die dorst

monitoren, schakelen

uit wanneer muizen een

slok drinken nemen. Ze

switchen echter rap weer

aan (groen en rood) als

het maag-darmstelsel

merkt dat het om zout

water gaat.

AAN HET WOORD

“Dit zijn de directe

slachtoffers van

de Chicxulubinslag”

Er zijn fossielen ontdekt die

teruggaan naar de ‘sterfdag’

van de dinosauriërs.

KIJK sprak met een van de

onderzoekers, Jan Smit (Vrije

Universiteit), over deze vondst.

Wat hebben jullie ontdekt?

“Een bijzondere zand- en kleilaag in de Amerikaanse

staat North Dakota. Deze laag is afgezet

in een rivierdal door een tsunami die

ontstond door de Chicxulub-meteorietinslag

in Mexico. Deze inslag betekende het einde

van onder andere de dinosauriërs. De kleilaag

zit vol met heel goed bewaarde fossielen van

organismen die toen leefden.”

Waarom is dit zo bijzonder?

“Omdat we in deze kleilaag de directe slachtoffers

van de meteorietinslag vonden. Dat

weten we omdat tektieten (glasbolletjes; zie

de foto – red.), die uit de meteorietkrater zijn

weggeslingerd, in de kieuwen van de ontdekte

vissen zijn blijven steken. Dat kan alleen als

die vissen toen nog in leven waren.”

Wanneer is deze plek ontdekt?

“In 2008 ontdekten fossielenverzamelaars

hier de vissenfossielen. Voor de wetenschap

is de plek overgedragen aan paleontoloog

Robert DePalma. Vervolgens heeft hij er de

details ontdekt, zoals de vissen met tektieten,

dinosaurusveren en eieren met embryo’s van

een vliegende sauriër.”

Wat leren we van deze vondst?

“Vrijwel iedere fase van de meteorietinslag is

in de tsunami-lagen bewaard gebleven. Daardoor

weten we nu dat na vijftien minuten de

eerste tektieten aankwamen in North Dakota.

Deze glasbolletjes lieten de hemel als een

straalkachel gloeien, waardoor bosbranden

ontstonden. Een paar uur later kwamen tektieten

neer die wel honderd keer zwaarder waren

en putjes in de tsunami-lagen sloegen. En

ten slotte, toen alle klei bezonken was, dwarrelde

stof naar beneden met de verdampte

resten van de meteoriet zelf.” NV

ROBERT DEPALMA

6/2019 7


BIJLES?

Als je Lee Sedol, de Zuid-Koreaanse

wereldkampioen Go, kunt verslaan,

moet een wiskundetoets een eitje

zijn. Google’s DeepMind, het deeplearning-systeem

dat Sedol een

poepie liet ruiken, haalde echter

een schamele 3,5 bij een middelbareschooltest.

En dat terwijl het algoritme

vooraf uitgebreid was getraind

op onder andere algebra en kansberekening.

Waar het misging? Het

programma leek niet te snappen hoe

het de woorden, symbolen en functies

in een vraagstuk naar de daadwerkelijke

‘sommen’ moest vertalen.

Mensen hebben hier veel minder

moeite mee. We hoeven ons dus nog

niet op alle terreinen gewonnen te

geven aan kunstmatige intelligentie.

Bronnen: ArXiv.org, Futurism

DEET 2.0

Word je ook elke zomer lekgeprikt

door muggen? Dat kan komen doordat

je zuur zweet hebt; de geur daarvan

trekt de insecten aan. Onderzoekers

hebben nu ontdekt dat Ir8a,

een gen dat medeverantwoordelijk is

voor de detectie van geurstoffen, hier

een rol bij speelt. Als de wetenschappers

het gen bij muggen uitschakelen,

worden mensen minder aantrekkelijk

voor ze. Alle muggen genetisch

modificeren dus? Ze doodslaan is nog

altijd een stuk sneller. Er zou wel kunnen

worden gezocht naar stoffen die

de geurdetectie van Ir8a verstoren,

om die te verwerken in een anti-muggenspray.

Maar een beetje vlot graag,

want het is alweer bijna muggentijd.

Bronnen: Current Biology, Cell Press

LANCEERBEVALLING

Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak

plaats, maak plaats, we hebben ongelofelijke

haast! Het liedje van Herman

van Veen is de rap ronddraaiende

neutronenster J0002 op het lijf geschreven.

Met een snelheid van bijna

4 miljoen (!) kilometer per uur (dat is

1111 kilometer per seconde) spoedt

deze pulsar zich van zijn geboorteplaats

vandaan. Deze plek ligt in het

centrum van een supernova-restant,

een nevel die overblijft wanneer een

zware ster ontploft. De explosie

heeft de neutronenster tijdens zijn

geboorte een flinke schop gegeven,

waardoor hij deze enorme snelheid

meekreeg. Heftig begin van zijn

bestaan...

Bron: allesoversterrenkunde.nl

Nieuw soort cockpit ruit

moet laserstralen weren

NASA/JPL-CALTECH/CORNELL/ASU

Je zou er bijna sentimenteel van worden: de NASA

heeft de allerlaatste 360-graden-beelden van de

Marsrover Opportunity met de wereld gedeeld.

So long, adios, auf Wiedersehen! In februari maakte

de NASA bekend dat het Marskarretje Opportunity

er de brui aan had gegeven. Een heftige

stofstorm op de rode planeet deed het robotvoertuig

de das om. Maar niet voordat er nog een flink

aantal kiekjes waren geschoten. De Amerikaanse

ruimtevaartorganisatie stelde uit deze Marsfoto’s

een 360-graden-panorama samen.

ISTOCK/GETTY IMAGES

Niet alleen drones zijn gevaarlijk voor vliegtuigen;

ook laserpennen kunnen piloten een hoop

problemen bezorgen. Maar er wordt aan een oplossing

gewerkt.

Elk jaar krijgen piloten ermee te maken: laserpennen

die in hun ogen schijnen en hen verblinden.

In 2017 was alleen al in de Verenigde Staten sprake

van 6754 van dergelijke incidenten. Maar een groep

Amerikaanse onderzoekers werkt nu aan een scherm

dat de hinderlijke (en dus gevaarlijke) laserstralen

moet tegenhouden.

Het is best lastig om iets te bedenken dat het licht

van alle laserpennen blokkeert. De pointers kunnen

namelijk licht op allerlei verschillende golflengtes

uitzenden. (Die wij vervolgens waarnemen als

de kleuren rood, blauw of groen.) De meeste antilasersystemen

die tot nu toe zijn ontwikkeld, werken

maar bij één bepaalde golflengte.

Dat hebben de Amerikaanse onderzoekers weten

te verhelpen door gebruik te maken van MBBA.

Deze stof is in vloeibare toestand transparant en in

zijn vaste vorm ondoorzichtig. Het team plaatste de

doorzichtige oplossing tussen twee vierkante glasplaatjes

van 2,5 bij 2,5 centimeter. Door daar een

spanning op te zetten, werd het vloeibare, transparante

MBBA vast en ondoorzichtig.

Dit blokkeert 95 procent van het inkomende laserlicht,

ongeacht of dat nou groen, blauw of rood was.

Bovendien activeren de lasers zelf de faseverandering.

Zodra het laserlicht door een weerstand wordt

gedetecteerd, zet het systeem automatisch spanning

op het MBBA, waardoor het ondoorzichtig

wordt. Maar als het laserlicht verdwijnt, kun je

weer door de oplossing heen kijken.

Zoals gezegd gebruikten de wetenschappers voor

dit experiment kleine glasplaten en is het de vraag

of deze methode ook ‘in het groot’ werkt. Dat hopen

de onderzoekers de komende tijd te ontdekken. LO

Bronnen: American Chemical Society, New Atlas

Dit was het laatste uitzicht van

De rover schoot de beelden op zijn laatste rustplaats:

Perseverance Valley (Vallei der Volharding),

gelegen aan de westelijke rand van de

Endeavourkrater. Tussen 13 mei en 10 juni 2018

nam hij hier 354 afzonderlijke snapshots. De op

zonne-energie werkende Opportunity kon ze

nog net naar de aarde sturen voordat de storm

hem zijn levenslicht ontnam. Als je goed kijkt,

zie je dat een paar frames van het panorama

linksonder zwart-wit zijn. ‘Oppy’ had door de

naderende storm geen tijd meer om deze locaties

8 6/2019


Cijfers

BRONNEN: PNAS, THE GUARDIAN

‘Sporen van enorm krachtige

zonnestorm ontdekt’

Er lijken bewijzen te zijn gevonden dat een van

de hevigste zonnestormen ooit zo’n 2700 jaar

geleden de aarde wist te bereiken.

We kennen de zon als een kosmische buurman die

ons van licht en warmte voorziet. Maar uitbarstingen

op deze ster kunnen voor aardig wat problemen

op aarde zorgen. Bij zogeheten zonnestormen

komen namelijk elektrisch geladen deeltjes vrij die

in staat zijn om gps-systemen en communicatiemiddelen

te verstoren.

SPECS

Naam: Opportunity (officieel:

Mars Exploration Rover - B)

Gelanceerd: 7 juli 2003

Marslanding: 25 januari 2004

Afmetingen: 1,6 m x 2,3 m x 1,5 m

Max. snelheid: 5 centimeter per seconde

Officiële ‘sterfdatum’: 13 februari 2019

Op Mars afgelegde afstand: 45,16 kilometer

Opportunity

met zijn groen- en violetfilters vast te leggen.

Voordat dit stukje helemaal zielig wordt: een

vrolijke noot aan het eind. Opportunity was

ontworpen om gedurende negentig Marsdagen

(een dag duurt daar 24 uur en 37 minuten)

slechts één kilometer af te leggen. Maar het

werd meer dan 45 kilometer en hij reed maar

liefst vijftien jaar op de rode planeet rond.

Oppy heeft dus een welbesteed leven achter

de rug. NV

Bronnen: NASA, New Atlas

Zo zorgde een krachtige zonnestorm er in 1859 voor

dat telegraaflijnen onder stroom kwamen te staan

en telegrafisten werden geëlektrocuteerd. Maar

volgens recent onderzoek vond 660 jaar voor Christus

een zonnestorm plaats die minstens tienmaal

krachtiger was dan die van 1859.

Hoe de wetenschappers dit hebben achterhaald?

Wanneer hoog-energetische deeltjes afkomstig

van de zon richting de aarde reizen, stuiten ze op

de stratosfeer (een laag in de dampkring). Hier

botsen ze met atoomkernen, waardoor radioactieve

isotopen van koolstof, beryllium en chloor ontstaan.

Deze isotopen blijven vervolgens bewaard in

groeiringen en ijskernen.

In 2017 ontdekten onderzoekers in de groeiringen

van een boom in Californië al aanwijzingen dat deze

reusachtige zonnestorm om en nabij 660 v.Chr. had

plaatsgevonden. Ze zagen namelijk een piek in de

isotoop koolstof-14. Deze piek hoeft echter niet per

se het gevolg te zijn van een zonnestorm. Een uitbarsting

van gammastraling op een magnetar (een

extreem magnetische neutronenster) kan eveneens

voor een grote hoeveelheid van deze isotoop hebben

gezorgd.

Maar bij nieuw onderzoek is in twee ijskernen op

Groenland een piek in de isotopen beryllium-10 en

chloor-36 gevonden. Deze pieken zijn eveneens

rond 660 v.Chr. veroorzaakt en versterken het idee

dat dit met een zonnestorm te maken heeft. Al is

daarmee een uitbarsting op een magnetar nog

steeds niet geheel uitgesloten.

Wat we nu nog met deze informatie kunnen? Astrofysicus

Jacco Vink (Universiteit van Amsterdam)

legt het uit: “Zonne-uitbarstingen komen regelmatig

voor, maar we weten niet hoe explosief ze

kunnen zijn en hoe vaak ze optreden. Dit soort

‘archeologische’ metingen kunnen ons helpen om

antwoorden op deze vragen te vinden.” En misschien

is deze kennis ook te gebruiken om ons beter

te wapenen tegen zonnestormen. NV

Bronnen: PNAS, The Guardian

4Aantal poten dat een oerwalvis had

waarvan de resten onlangs zijn ontdekt

in 42,6 miljoen jaar oud sediment

in Peru. Dankzij deze poten

was het dier in staat om zich ook

op het land voort te bewegen.

De zee bood echter meer voedsel

en dat maakte het water uiteindelijk

een geschiktere leefomgeving voor

walvisachtigen.

Bronnen: Current Biology, Volkskrant.nl

16.500

Bedrag in euro’s dat kandidaten

ontvangen als ze een experiment

van de Duitse ruimtevaartorganisatie

DLR ondergaan.

60

Aantal dagen dat je in bed moet liggen

om bovenstaande vergoeding te

krijgen. Het bedproject is onderdeel

van een onderzoek naar het effect

van gewichtloosheid op het lichaam.

Ook willen de weten schappers uitvinden

of astronauten gezonder blijven

als er in de ruimte kunstmatige

zwaartekracht wordt toegepast.

Bronnen: Popular Mechanics, Live

Science

18.143

Hoeveelheid printerinkt in kilo’s die

een vrachtwagen onlangs lekte op

de ringweg rond de Amerikaanse

stad Atlanta.

Bron: Gizmodo

387

Aantal individuele gevallen van

mazelen dat dit jaar in de VS is

gerapporteerd tussen 1 januari

en 28 maart.

372

Aantal mensen met mazelen dat

vorig jaar in de VS is gerapporteerd.

Er waren nu dus in drie maanden tijd

al meer gevallen dan in heel 2018.

Bron: Centers for Disease Control and

Prevention

6/2019 9


CRISPR-chip spot mutaties

Apollo 11: First steps

Vijftig jaar geleden

zette de

mens voor het

eerst voet op de

maan. Ter gelegenheid

daarvan

vertoont het

grootbeeldfilmtheater

Omniversum

in Den Haag vanaf 21 mei de film

Apollo 11: First steps.

Babel. De 20 reuzentalen van

de wereld

Waarom praten

Japanse vrouwen

volkomen anders

dan mannen?

Waarom heeft

het koloniale

verleden het

Portugees wél

groot gemaakt,

maar het Nederlands

niet? Deze en tal van andere

vragen beantwoordt taaljournalist

Gaston Dorren in zijn nieuwe boek.

Gruwelijk lekker

De eetcultuur is onderhevig aan verandering.

Op deze tentoonstelling,

tot en met 19 januari 2020 te zien in

het Nederlands Openluchtmuseum,

ontdek je smaken door de eeuwen

heen.

Geluk is ook niet alles

We moeten van

alles – afvallen,

spannende seks

hebben, onze

passie volgen –

en dat levert

stress op. KIJKcolumnist

en

klinisch psycholoog

Willem van

der Does geeft in dit boek tips en

adviezen voor een beter leven.

Het opsporen van genetische afwijkingen is een

tijdrovende kwestie. Maar een nieuw type biosensor

kan het binnen enkele minuten.

Van bier brouwen zonder hop tot het onvruchtbaar

maken van schadelijke insecten: de gene-editingtechniek

CRISPR-cas9 krijgt het allemaal voor elkaar.

Een team onderzoekers komt nu met een nieuwe

toepassing. Door deze methode te combineren met

het ‘wondermateriaal’ grafeen hebben ze een handzaam

apparaat ontwikkeld waarmee ze DNA in een

mum van tijd kunnen afspeuren naar mutaties (veranderingen

in het erfelijk materiaal).

Met behulp van CRISPR-cas9 is het mogelijk om

heel secuur in het genoom te knippen en te plakken.

Maar voordat die ‘biologische schaar’ in het DNA

wordt gezet, moet je natuurlijk eerst de exacte plek

weten. Hiervoor voert men het CRISPR-cas9-complex

een stukje materiaal dat precies op die plek

past. Aan de hand van dit puzzelstukje speurt

CRISPR het DNA af. Zodra het stukje past, klampt

het complex zich vast en kan het eiwit cas9 met het

knipwerk beginnen.

“We hebben 500

mannen naar de ruimte

gestuurd, maar de NASA

krijgt het niet voor elkaar om

twee vrouwen tegelijkertijd

een ruimtewandeling te

laten maken.”

Geofysicus Mika McKinnon is not amused over het

nieuws dat de NASA de eerste ruimtewandeling waarbij

alleen vrouwen betrokken zouden zijn, heeft

gecanceld. De reden voor het afblazen van de

missie: er waren niet snel voldoende ruimte -

pakken in de juiste maat beschikbaar.

Bron: Newsweek

Om op deze manier bepaalde stukjes DNA te vinden

(die bijvoorbeeld verantwoordelijk zijn voor

genetische aandoeningen), is natuurlijk alleen dat

speurend vermogen nodig. Daarom gebruikten

de onderzoekers een versie van het complex met

inactief cas9. Zo vinden ze het ‘doelwit-DNA’, maar

wordt er niet geknipt.

Het apparaatje, dat de onderzoekers de CRISPR-chip

hebben gedoopt, zoekt naar heel specifieke stukjes

DNA, zoals regio’s waarbij een (reeks) mutaties tot

een bepaalde ziekte leiden. De onderzoekers koppelden

het complex aan transistors van het materiaal

grafeen. Grafeen is zo gevoelig dat de binding

tussen het ‘puzzelstukje’ op CRISPR en het ‘doelwit-DNA’

de geleidbaarheid ervan verandert. Die

elektrische verandering kan vervolgens op het

apparaat worden afgelezen.

In tegenstelling tot andere methodes om mutaties

op te sporen, hoeft er door de gevoeligheid

van zowel CRISPR als het grafeen geen vermeerdering

van het DNA meer plaats te vinden.

Het overslaan van deze voorheen essentiële

stap – waarbij miljoenen kopietjes van het stukje

DNA worden gemaakt – scheelt tijd, moeite

en geld. KK

Bronnen: Nature Biomedical Engineering,

Keck Graduate Institute

KECK GRADUATE INSTITUTE KECK GRADUATE INSTITUTE

10 6/2019


Intercontinentale ballistische raketten zijn een

serieuze bedreiging. Een Amerikaans afweersysteem

heeft op dat vlak een succesje geboekt.

Het Amerikaanse Missile Defence Agency, Boeing

en Raytheon werken al jaren aan een een systeem

dat bedoeld is om ICBM’s (intercontinentale ballistische

raketten) uit de lucht te halen. De doorgaans

met een kernkop uitgeruste ICBM’s moeten vanuit

een hoge baan met zo’n enorme snelheid naar beneden

komen dat het bijzonder lastig zal zijn om

ze te onderscheppen. Dit wordt niet voor niets

omschreven als een poging om een kogel met een

kogel te raken. Toch hebben de Amerikanen zo’n

raket nu voor het eerst met twee afweerraketten

weten te raken.

Bij een test werd een raket gelanceerd vanaf Kwajalein,

een atol op zo’n 7500 kilometer van de Amerikaanse

westkust. Twee raketten, zogenoemde

VOOR TROUWE KIJKERS

SPECS

Exoatmospheric Kill Vehicles (EKV’s), afgevuurd

van de luchtmachtbasis Vandenberg in Californië,

onderschepten de raket vervolgens boven de Stille

Oceaan. Doordat de raketten met een hypersone

snelheid op hun doelwit klapten, was er geen

explosieve lading nodig. De eerste raket sloeg

de ICBM aan gruzelementen, waarna de tweede

zich op een van de grootste rondvliegende brokstukken

stortte.

Net als bij vorige tests van dit Ground-Based Midcourse

Defense-systeem ging het om één enkele

ballistische raket – waarvan precies bekend was

wanneer hij werd gelanceerd en welke baan hij zou

beschrijven. Het is maar de vraag of het systeem

ook zo effectief is tegen raketten waarbij dat niet

bekend is, of waarvan er een stuk of tien tegelijk

richting de VS worden gestuurd. AK

Bronnen: Boeing, Raytheon

In elke editie van KIJK belonen

we een aantal van onze trouwste

abonnees met een mooie prijs.

Dit keer is dat het boek Alles is

f*cked (AW Bruna Uitgevers). Hierin

schrijft bestseller-auteur Mark

Manson over de eindeloze rampen

in de wereld om ons heen. Hij kijkt

naar onze relaties met geld, entertainment,

internet; en hoe een teveel

aan iets goeds ons alleen maar

miserabeler maakt. De volgende vijf

lezers krijgen deze prijs opgestuurd:

K. Nederhof

R. Seitz

J.L.H. Ruijters

J. Mol

J. van Gorp

Systeem: Ground-Based Midcourse

Defense

Raket: Ground-Based Interceptor

Gewicht: 21.600 kilo

Lengte: 16,61 meter

Diameter: 1,28 meter

Aantal interceptor-raketten:

44 (20 in planning)

Totale kosten ontwikkeling

GMD-systeem: 4 miljard euro

Primeur: ICBM krijgt

dubbele knock-out

US AIR FORCE

Cijfers

100,8

Lengte in meters van de hoogste

tropische boom ooit gemeten. Onderzoekers

spotten de gele merantiboom

op het eiland Borneo vanuit

een helikopter. Om de exacte lengte

te achterhalen, is iemand met een

meetlint in de boom geklommen.

Bron: BBC News

467.854

Aantal LEGO-steentjes dat nodig

was om een kunststof replica te

maken van de McLaren Senna. De

bouw van deze ‘speelgoedauto’

kostte 42 mensen zo’n 2725 uur.

1700

Gewicht in kilo’s van de LEGO-versie

van de McLaren Senna. Dat is 500

kilo zwaarder dan de echte auto.

Bronnen: McLaren, New Atlas

400

Aantal stukken extra ruimtepuin dat

in het heelal rondzweeft sinds India

een eigen satelliet kapot heeft geknald

met een raket. Volgens de

NASA is het leeuwendeel ervan

in een baan boven het ISS terechtgekomen.

En dat kan gevaar gaan

opleveren voor de bemanning van

het ruimtestation.

Bronnen: Phys.org, NOS

45

Diepte in meters van Deepspot,

een duikbad met kristalhelder water

dat wordt aangelegd in het Poolse

Mszczonów. Eenmaal af, later dit

jaar, zal Deepspot het diepste

zwembad ter wereld zijn.

8.000.000

Aantal liters water waarmee het bad

wordt gevuld. Dat is 27 keer zoveel

als wat er in een gemiddeld zwembad

gaat.

Bron: CNN

6/2019 11


VERZAMELBAND

Bewaar je jaargang KIJK nu in de verzamelband!

Op deze manier blijft je collectie KIJK magazines mooi

en overzichtelijk. De KIJK verzamelband is praktisch en

heeft een eigentijds en stijlvol ontwerp.

€ 7, 50 per stuk

Ga nu naar

kijkmagazine.nl/verzamel

of bel 085-8885661


PSYCH

VAN DER DOES

SELIGMAN – AANGELEERDE HULPELOOSHEID

R

uim vijftig jaar geleden leek in Philadelphia een onderzoek

naar stress te mislukken. Onderzoekers hadden

elektrische schokken gegeven aan honden. Ze wilden

weten of de stress van de schokken hun gedrag in nieuwe situaties

zou beïnvloeden. De honden wilden zich echter helemaal niet

meer gedragen: ze bleven liggen. Onderzoek mislukt. Althans, zo

dachten de wetenschappers. Totdat het tot hen doordrong dat ze

iets op het spoor waren – een diermodel voor depressie?

De proeven werden herhaald en gevarieerd, en het bleek dat

oncontroleerbaarheid – als het dier niets kon doen om de schokken

te stoppen – tot apathisch gedrag leidde, in dit geval blijven

liggen. Het waren dan ook geen fijne experimenten voor de dieren.

Twee honden zaten in aparte kooien waarvan af en toe de

bodem onder stroom werd gezet. In een van de kooien hield de

schok meteen op als de hond over een lage afscheiding van de ene

kant naar de andere sprong. Hij leerde dit ‘trucje’ snel. De andere

kooi was verbonden met de eerste kooi, en stond daardoor precies

even lang onder stroom. De ene hond bepaalde dus de duur van de

ellende in beide kooien. De hond in de andere kooi merkte dat de

schokken op een gegeven moment stopten, maar dat kwam door

wat de eerste hond deed. Wat hij zelf deed maakte niet uit.

De tweede hond werd hierdoor apathisch, en de eerste niet.

ROSE M. SPIELMAN/CC BY-SA 4.0

Toch is het model tegenwoordig aangepast. Het kon niet goed

verklaren dat niet alle honden hulpeloos bleken te worden. Eén op

de vier ontsprong namelijk de dans. Kennelijk was het niet alleen

de oncontroleerbare stress; ook iets in de hond zelf bepaalde of

het dier bestand was tegen stress. Bij mensen is dat ook het geval:

narigheid vergroot de kans op depressie, maar sommigen kunnen

tegen veel narigheid. Waar het bij mensen om draait, zijn de

ideeën over waarom je iets overkomt – over de oorzaak van je

ellende. Degenen die de oorzaak bij zichzelf zoeken (“ik lijk het

wel aan te trekken”), lopen meer

risico op depressie dan mensen die

het buiten zichzelf zoeken (“pech,

dit keer”). Het goede nieuws is dat

we kunnen leren om vervelende

gebeurtenissen anders op te

vatten, waardoor ze ook minder

impact hebben. Dat heet cognitieve

therapie.

Toen Maier en Seligman dit onderzoek

deden, waren ze nog erg jong;

ze waren nog niet eens gepromoveerd.

Beiden hebben hun carrière

PUBLIC AFFAIRS

De gevolgen van Seligmans experimenten

waren verstrekkend: een hulpeloos

proefdier dat in een nieuwe omgeving

werd gezet, waarin het wél controle had,

bleef zich hulpeloos gedragen

schok

geen schok

Steven Maier en Martin Seligman noemden dit learned helplessness:

aangeleerde hulpeloosheid. De gevolgen waren verstrekkend.

Een hulpeloos proefdier dat in een nieuwe omgeving werd

gezet, waarin het wél controle had, bleef zich hulpeloos gedragen.

En kreeg zodoende meer ellende over zich heen dan nodig was.

Zelfs als het dier aan de andere kant werd neergezet, wilde het

kwartje soms niet vallen.

Aangeleerde hulpeloosheid is een belangrijk diermodel voor

depressie geweest. Je kunt er het effect van antidepressiva mee

testen: geef een ‘hulpeloze’ hond antidepressiva en kijk of hij snel

weer actief wordt. Zo op het eerste gezicht lijkt het model wel te

kloppen. En je kunt je voorstellen dat oncontroleerbare, nare

ervaringen ook bij mensen tot apathie en depressie leiden, vooral

op jonge leeftijd. Als een kind zonder duidelijke reden op onverwachte

momenten straf krijgt. Of als zijn ouders het kind niet zien

staan, ook al doet het nog zo zijn best.

gewijd aan onderzoek naar stress, zij het op een heel andere

manier. Maier doet neurobiologisch onderzoek, bijvoorbeeld naar

het effect van stress op het immuunsysteem. Hij experimenteert

nog altijd met proefdieren. Maier mijdt de publiciteit; op internet

vind je bijna niks over hem. Als je Seligman opzoekt, vind je

duizenden artikelen. Hij heeft echt naam gemaakt, vooral als

pionier van de zogenoemde positieve psychologie.

Een smetje op Seligmans loopbaan is dat hij ongewild betrokken

raakte bij de extreme verhoortechnieken die na 11 september 2001

door de Amerikanen werden toegepast. In 2002 gaf hij een uitgebreide

lezing voor de CIA over het onderzoek naar aangeleerde

hulpeloosheid. Hij dacht dat kennis hierover Amerikaanse soldaten

zou kunnen helpen als ze onverhoopt krijgsgevangen werden

gemaakt en aan marteling zouden worden blootgesteld. De CIA

lijkt echter vooral geïnspireerd te zijn geraakt voor toepassing van

de technieken op terreurverdachten. Seligman was furieus over

de beschuldigingen dat hij had meegewerkt

aan onethische praktijken en verklaarde een

fel tegenstander van marteling te zijn. Van

die laatste bewering zouden zijn proefdieren

weleens hebben kunnen opkijken,

vijftig jaar geleden.

Willem van der Does is hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit Leiden. Hij schreef de boeken Zo ben ik nu eenmaal!

en Geluk is ook niet alles en bespreekt elke maand in KIJK markante figuren in de psychiatrie en psychotherapie.

6/2019 13


HALL OF SH

8 WETENSCHAPPELIJKE BLOOPERS

Tekst: Nick Kivits

Wetenschap bedrijven is een kwestie van vallen en opstaan.

Fouten maken hoort erbij. Maar sommige vergissingen zijn

zo knullig dat ze een facepalm verdienen. Verbijt je bij acht

onnodige blunders uit de wetenschap.

NASA/JPL-CALTECH/MSSS

14 6/2019


AME

Barbecue

op Mars

T

oen de NASA halverwege 2018 bekendmaakte dat

het robotkarretje Curiosity organisch materiaal op

Mars had gevonden, was dat groot nieuws. Maar

diezelfde ontdekking had de ruimtevaartorganisatie ruim

veertig jaar geleden al kunnen claimen. In 1976 zetten de

Amerikanen twee landers op de rode planeet. De missie van

deze Viking 1 en Viking 2: monsters nemen van de Marsbodem,

die verhitten en dan met sensors aan de vrijkomende gassen

snuffelen, op zoek naar sporen van leven.

Wetenschappers hadden goede hoop dat de Vikings die sporen

zouden vinden. Net als de andere planeten in ons zonnestelsel

wordt Mars namelijk continu bekogeld met micrometeorieten

die rijk zijn aan koolstoffen. Omdat koolstofverbindingen aan

de basis liggen van het leven op aarde, is het niet onlogisch

om te denken dat die vlieger ook opgaat voor Mars. Maar tot

verbazing van de wetenschappers brachten de Vikings slecht

nieuws. Ze troffen helemaal niets aan. Mars was zo dood als

een pier.

Toch vond Curiosity wél sporen van Marsleven. Waarom de

Vikings die niet hadden opgepikt? Het antwoord op deze

vraag kwam eveneens van Curiosity. Naast de complexe organische

verbindingen die de rover ontdekte, stuitte hij namelijk

ook op chlorobenzeen. Dat goedje ontstaat wanneer je koolstofmoleculen

– de bouwstenen voor leven – tegelijk verbrandt

met perchloraat, een licht ontvlambaar zout dat hier op aarde

voornamelijk in vuurwerk wordt gebruikt. In 2008 ontdekte

NASA’s Phoenix-rover al dat de Marsbodem vol zit met

perchloraat. Maar het is daar zo koud dat het perchloraat

niet vanzelf verbrandt en er dus geen chlorobenzeen wordt

gevormd.

Al snel concludeerden NASA-wetenschappers dat het chlorobenzeen

dat Curiosity was tegengekomen, moest zijn ontstaan

na verwarming van de grond door de rover. Toen ze vervolgens

gingen spitten in data van de oude Viking-missies, zagen ze

dat ook die het goedje hadden ontdekt. Viking 1 en 2 vonden

dus wel degelijk organische moleculen op Mars, maar hadden

hun grondmonsters zo heet gemaakt dat het perchloraat was

ontbrand. De organische verbindingen én een wereldschokkende

vondst gingen daarmee in rook op.

n De NASA stuurde Viking 1 en 2 naar

Mars om sporen van leven te zoeken.

Die vonden ze, en lieten ze toen per

ongeluk in rook opgaan.

NASA

6/2019 15


Albert Einstein besloot in 1936 dat zwaartekrachtsgolven

niet konden bestaan. Vreemd, aangezien

hij ze eerder zelf benoemde in zijn algemene

relativiteitstheorie.

Het aan de Harvard-universiteit verbonden

McLean-ziekenhuis verpestte in 2012 honderdvijftig

voor onderzoek ingevroren hersenen.

Oorzaak: de vriezer ging stuk.

Niet grappig

achgas (distikstofmonoxide) is in opkomst

als partydrug. Niet voor het

L eerst overigens: al aan het einde van

de achttiende eeuw inhaleerden mensen het

zoet geurende gas voor een kortstondig gevoel

van euforie. Maar nuttig was dit in 1772

ontdekte gas niet, vonden wetenschappers.

Dat veranderde toen een Amerikaanse tandarts,

Horace Wells, in 1844 een feestje bijwoonde

van de Colton Dental Association.

Tijdens deze fuif snuffelde een apotheekmedewerker

iets te veel aan het gas, waarna

hij zijn been openhaalde aan een houten

bankje. Hoewel het bloed uit zijn aderen

gutste, voelde hij de wond pas toen het

lachgas was uitgewerkt.

Wells begreep meteen dat hij lachgas kon

gebruiken om zijn patiënten van pijn te

verlossen als hij aan hun gebit sleutelde. In

zijn enthousiasme vroeg hij een collega de

volgende dag om een verstandskies uit zijn

kaak te wrikken, uiteraard nádat Wells zich te

goed had gedaan aan een paar flinke snuiven

lachgas. En inderdaad, hij voelde geen centje

pijn. Toen Wells een maand later ruim een

dozijn tanden bij verschillende patiënten

pijnloos had verwijderd, reisde hij naar

Boston om een demonstratie te geven aan

collega’s. Maar toen hij de tand van een

vrijwilliger begon te trekken, krijste die het

uit. De tandarts had hem per ongeluk te

weinig distikstofmonoxide gegeven.

Een ongelukkig foutje, maar voor de

medische professionals in de zaal genoeg

redenen om Wells de deur uit te lachen.

Die was zo ziek van het voorval dat hij zijn

tandartsenpraktijk opdoekte. In januari 1848

werd hij in New York gearresteerd nadat

hij, terwijl hij onder invloed van chloroform

was, zwavelzuur over twee prostituees had

gegooid. Drie dagen later pleegde Wells

zelfmoord, onkundig van het nieuws dat de

medische sociëteit van Parijs hem vlak daarvoor

tot de ontdekker van de narcose had

bestempeld. ■

n Het toedienen van lachgas ging lange

tijd met dit soort apparaten. Tandarts

Horace Wells (boven), die het gas voor

het eerst gebruikte om pijn te verdoven,

kreeg door een mislukte demonstratie

niet de eer die hij verdiende.

UNIVERSAL HISTORY ARCHIVE/GETTY IMAGES

16 6/2019


Duitse wetenschappers die in 2012 een

Maya-schedel fotografeerden, lieten de duizend

jaar oude schat per ongeluk vallen. De

onderkaak sneuvelde.

Wie onderzoek naar een dodelijke ziekte

doet, is supervoorzichtig. Toch infecteerde

een 45-jarige Duitse wetenschapper zichzelf

in 2009 per ongeluk met ebola.

n Een koe die BSE oftwel mad cow

disease heeft, wordt afgemaakt.

In de jaren negentig kostte een

epidemie van deze ziekte in Groot-

Brittannië ruim vier miljoen runderen

het leven.

SPL/ANP

Beter opruimen!

ritse veehouderijen kenden begin

jaren negentig van de vorige eeuw

B geen drielettercombinatie die dodelijker

was dan BSE. Overal op het eiland werden

koeien getroffen door Bovine Spongiform

Encephalopathy, een ziekte waarbij hersencellen

afsterven. Koeien met BSE raken overgevoelig

voor prikkels, worden agressief of paniekerig

en beginnen te zwalken, vandaar dat BSE ook

wel mad cow disease (gekkekoeienziekte) wordt

genoemd. Uiteindelijk raken zieke dieren verlamd

en sterven ze.

Vooral in 1993 ging het hard met de gekkekoeienziekte;

in Groot-Brittannië werden wekelijks

duizend nieuwe gevallen ontdekt. Om de epidemie

in te dammen, moesten meer dan vier

miljoen koeien worden geslacht. Toen bleek dat

koeien ziek werden na het eten van krachtvoer

met resten van zieke schapen erin, wilde de

Britse overheid weten of BSE ook bij andere

diersoorten voorkwam.

In 1997 werd 217.000 pond gestoken in een project

waarbij wetenschappers van het Institute of

Animal Health (IAH) in Edinburgh de hersenen

van schapen onderzochten op sporen van BSE.

Ze gebruikten hiervoor schapenbreinen die

waren overgebleven na een eerder onderzoek

DR PETER HOOPER/AAHL

naar een andere ziekte. Alleen… er lag nog meer

grijze massa in diezelfde IAH-vrieskist: koeienhersenen,

óók overgebleven na een eerder

onderzoek. En niemand wist welk stukje brein

nou van welk dier kwam.

Helaas hadden de IAH-wetenschappers, die met

frisse moed aan hun onderzoek begonnen, niets

n Bekijk je het

hersenweefsel van

een koe die aan

gekkekoeienziekte

lijdt, dan zie je

‘gaatjes’ in haar

grijze massa. Een

onderzoek naar de

ziekte ging in 1997

faliekant mis.

door. Totdat tussentijdse resultaten lieten

zien dat wel érg veel monsters sporen van

BSE bevatten. De onderzoekers stuurden

wat stukjes brein naar een lab, waarna bleek

dat ze voornamelijk koeienhersenen aan

het testen waren. Het hele onderzoek

naar zijn mallemoer. ■

6/2019 17


De National Geographic Society exposeerde

in 1999 een fossiel dat moest bewijzen

dat vogels uit dinosauriërs waren ontstaan.

Helaas, het fossiel was nep.

Oxford-historicus Hugh Trevor-Roper

bestempelde teruggevonden dagboeken van

Adolf Hitler in april 1983 als echt. Later bleken

de dagboeken vervalst te zijn.

n De 22-jarige politieagente

Michèle Kiesewetter werd in april

2007 doodgeschoten. De moord

werd gelinkt aan een dader die

niet bestond.

BERND WEISSBROD/DPA/AFP

Het vrouwelijke fantoom

es moorden, maar geen verdachte. Opsporingsdiensten in Duitsland

stonden aan het einde van het vorige decennium voor een

Z raadsel dat ze twee jaar lang maar niet opgelost kregen. Alle

ISTOCK/GETTY IMAGES

moorden leken door dezelfde persoon begaan. Maar hoe kon het dat één

persoon keer op keer moorden pleegde zonder ooit door iemand te worden

gezien? Zelfs toen ‘de geest van Heilbronn’ in april 2007 de 22-jarige

politieagente Michèle Kiesewetter in haar dienstauto doodschoot, verdween

het fantoom in de mist. Het enige dat achterbleef, was DNA.

Maar daar kunnen forensisch wetenschappers wel wat mee. Zeker wanneer

een verdachte er zo rijkelijk mee strooit als deze mysterieuze moordenaar

deed. Door genetisch materiaal – dat onder andere werd aangetroffen op

een koekje, een auto en een heroïnenaald – te analyseren, leerden ze dat

de geest van Heilbronn een vrouw moest zijn. En dat niet alleen: de wetenschappers

linkten haar aan ruim veertig misdaden die in Duitsland,

Frankrijk en Oostenrijk waren gepleegd. Sommige van die misdaden

stamden uit 1993.

Al die tijd wist ‘de vrouw zonder gezicht’ uit handen van de opsporingsdiensten

te blijven. Pas toen het DNA van het fantoom in 2009 werd ontdekt

in restanten van een man die in 2002 een natuurlijke dood was

gestorven, kwam er schot in de zaak. Want vrouwelijk DNA in een mannenlichaam

aantreffen is hoogst ongebruikelijk. Het moest dus ergens anders

vandaan zijn gekomen.

Het genetische materiaal dat ruim zestien jaar lang bij tientallen misdaden

opdook, bleek bij nader onderzoek toe te behoren aan een Oostenrijkse

vrouw die in een fabriek voor wattenstaafjes werkte. Dezelfde wattenstaafjes

waarmee de forensisch wetenschappers DNA verzamelden op

plaatsen delict. Het forensische team van de Duitse politie had zich door

een nodeloze fout met een kluitje in het riet laten sturen. De geest van

Heilbronn bleek precies dat: een fantoom dat nooit heeft bestaan. Alle

moorden en misdaden die aan haar werden toegeschreven, zijn door anderen

gepleegd. ■

18 6/2019


De man die de oerknal zijn naam gaf, natuurkundige

Fred Hoyle, bestempelde de theorie

erachter als onzin: het universum had volgens

hem altijd dezelfde grootte.

De Duitse arts Johann Beringer (1667-1740)

analyseerde twee jaar lang fossielen die waren

vervalst door twee collega’s die hem een

poets wilden bakken.

Kamikaze-satelliet

e NASA had grote verwachtingen

van de Mars Climate Orbiter (MCO).

D De op 11 december 1998 gelanceerde

sonde moest de eerste weersatelliet worden

die rondjes om een andere planeet draaide.

De lancering verliep vlekkeloos, maar toen

MCO in een baan om Mars moest gaan vliegen,

verdween hij in één klap van de radar.

De wetenschappers van de Amerikaanse

ruimtevaartorganisatie hoefden niet lang

na te denken over wat er was gebeurd. MCO

was te dicht in de buurt van de rode planeet

gekomen, belandde toen in de dichte lagen

van de atmosfeer en verbrandde door de

wrijving die dat veroorzaakte. Maar waarom

had de sonde die kamikaze-actie uitgehaald?

Daar moest een onderzoeksteam zich nog wat

langer over buigen.

De conclusie die de onderzoekers uiteindelijk

trokken, bleek een facepalm van jewelste.

Ruimtevaartuigen kunnen tijdens een vlucht

om hun as gaan draaien. Ze verzamelen daar

zelf informatie over en sturen die naar de

aarde. Het team daar berekent dan een

koerscorrectie en stuurt die naar het ruimtevaartuig,

dat zijn positie dan corrigeert met

behulp van zijn stuurraketten.

En met die berekeningen bleek het mis te zijn

gegaan. Het grondteam van de MCO rekende

met een eenheid die veel in Groot-Brittannië

wordt gebruikt: de pond-seconden. De software

van MCO was daarentegen geprogrammeerd

om niet met pond-seconden om te

gaan, maar met Newton-seconden. Het is alsof

je iemand vertelt dat hij over één kilometer

rechtsaf moet, terwijl je eigenlijk één mijl

bedoelt.

De koerscorrecties die de MCO tot zeven keer

toe vanaf de aarde doorgestuurd kreeg,

klopten dus letterlijk voor geen meter. Met

als gevolg dat de sonde Mars 170 kilometer

dichter naderde dan de bedoeling was.

En daar was hij niet op gebouwd. Einde

oefening. Een beginnersfoutje van 125

miljoen dollar. ■

NASA

6/2019 19


Nadat de Hubble-telescoop in

1990 met veel bombarie was gelanceerd,

bleek een van zijn spiegels

niet goed te werken.

Fake it till you make it

at mensen en apen gemeenschappelijke

voorouders hebben, is een door

D wetenschappers geaccepteerde theorie.

Maar het onomstotelijke evolutionaire bewijs

voor die theorie ontbreekt nog. Die missing

link is voor paleontologen dan ook een heilige

graal. Wie hem vindt, gaat ongetwijfeld de geschiedenisboeken

in.

Het is dus niet moeilijk voor te stellen dat de

Engelse amateur-paleontoloog Charles Dawson

zich in 1908 flink in zijn handen wreef. In dat

jaar stuitte hij in een grindlaag bij het plaatsje

Piltdown op de fossiele resten van een menselijke

schedel en een bijbehorende aapachtige

kaak. Vier jaar later beschreef hij zijn vondst in

een brief aan paleontoloog Arthur Smith Woodward

van het Britse Natural History Museum.

De twee brachten een zomer in Piltdown door,

gravend naar nog meer puzzelstukjes van de

ontbrekende schakel. En ze vonden die ook.

Hoewel weinig wetenschappers de schedel van

de ‘Piltdown-mens’ (Eoanthropus dawsoni) zelf

mochten onderzoeken, zagen ze hem als het

belangrijkste fossiel dat ooit was ontdekt. Ze

accepteren hem al snel als dé missing link. Totdat

nieuwe dateringstechnieken roet in het eten

gooiden. Botten die onder de grond liggen,

nemen fluoride op uit het grondwater. Hoe

meer fluoride een bot heeft opgenomen, hoe

langer het begraven moet hebben gelegen.

In 1949 werd de hoeveelheid fluor in de

Piltdown-schedel onderzocht. Resultaat:

het object bleek niet zoals gedacht

500.000 jaar oud te zijn, maar hoogstens

50.000 jaar. En de aapachtige onderkaak

was slechts enkele tientallen jaren oud.

Foutje, bedankt? Niet bepaald. De schedel

en de onderkaak waren bewerkt met kaliumdichromaat,

zodat ze ouder leken. In 1953

concludeerden wetenschappers zelfs: de

Piltdown-schedel is nep. En de meest logische

fraudeur is Dawson. Pas in 2016 werd dat vermoeden

bevestigd toen onderzoekers van de

John Moores-universiteit in Liverpool met

nieuwe DNA-analyses, röntgen-onderzoek en

CT-scans uitplozen hoe de schedel precies vervalst

werd. Daaruit bleek dat fossielen die op

twee verschillende opgravingslocaties warengevonden

tot dezelfde orang-oetan hadden

behoord. Dawson was de enige die tot beide

locaties toegang had. Kwam de spreekwoordelijke

aap uiteindelijk toch uit de mouw. ■

In 2006 openden wetenschappers een eeuwenoude

schelp om de leeftijd ervan te achterhalen.

Onnodig, want de ringen aan de buitenkant tellen

was voldoende geweest.

n Dit schilderij illustreert het onderzoek

naar de Piltdown-schedel. ‘Ontdekker’

Charles Dawson staat achteraan, voor

het portret van Charles Darwin. De

amateur-paleontoloog had zijn baanbrekende

vondst echter verzonnen.

JOHN COOKE

20 6/2019


Philip Davis ontwikkelde in 2009 een computerprogramma

dat wetenschappelijke papers verzint.

Het New England Journal of Medicine keurde zo’n

paper nog goed ook.

Primatoloog Agustin Fuentes verdwaalde

in de jaren tachtig in de jungle van Borneo,

op zoek naar apen. Hij werd gered door…

een orang-oetan.

LIAN VAN DEN HEEVER/GETTY IMAGES

Honingzoete staatsgreep

uropese honingbijen zijn kampioen honing maken, maar in

een te warme omgeving doen ze veel minder hun best. Hun

E Afrikaanse neefjes en nichtjes kunnen veel beter met hitte omgaan,

maar maken minder honing. De oplossing volgens de Braziliaanse

bioloog Warwick Kerr? Genen van Afrikaanse en Europese bijen combineren

tot een soort superbij. Door selectief te fokken, slaagden Kerr en zijn

team er in 1956 in zo’n bij te ‘maken’. De geafrikaniseerde insecten bleken

inderdaad keien in honing maken in warme gebieden, maar helaas

waren ze ook een stuk agressiever dan gewone honingbijen.

Kerr experimenteerde verder en zinde op een manier om te voorkomen

dat zijn honingmonsters zich zouden verspreiden. In zijn kunstmatige

bijenkorven maakte hij de uitvlieggaten groot genoeg voor de werkers,

maar te klein voor de koninginnen. Want als die besluiten te verkassen,

verhuist het hele volk mee. Op zich geen slecht idee van Kerr. Tot een invallende

imker de opgesloten koninginnen zag. Dat vond ze zielig, want

koninginnen moeten toch ook even lekker de vleugels kunnen strekken?

Van Kerrs koninginnen gingen er 26 vandoor. Eenmaal buiten moordden

ze de koninginnen van andere kolonies uit en namen ze de boel daar over.

Het leverde ze de bijnaam abelhas assassinas op, wat door de Engelse

vertaling killer bees werd. Anders dan die naam doet vermoeden, is een

steek van een enkele geafrikaniseerde honingbij niet dodelijk. De beestjes

komen momenteel in Zuid-Amerika en delen van de Verenigde Staten

voor. ■

Boren in senioren

il je weten hoe oud een boom is, dan hoef je alleen maar zijn

jaarringen te tellen. Maar aan de hand van die ringen kun je ook

W andere bevindingen doen. Zo is aan de dikte van de jaarringen

bijvoorbeeld te zien hoe hard – of traag – de boom in een bepaald jaar

groeide. Omdat na een nat en koud jaar de cellen in de bijbehorende

jaarring kleiner blijven dan na een warm groeiseizoen, kun je zien of de

ring is ontstaan in een warm of een koud jaar.

Gewapend met die kennis deed de Amerikaanse student Donald Currey

in 1963 onderzoek naar de manier waarop het klimaat zich ontwikkelde

tijdens de Kleine IJstijd, die van de vijftiende tot de negentiende eeuw

duurde. Currey toog naar de boomgrens op de bijna 4000 meter hoge

berg Wheeler Peak in de staat Nevada. Daar bestudeerde hij enorm dikke

bomen van de soort Pinus longaeva (‘langlevende den’), die Currey op

basis van hun omvang een leeftijd van duizenden jaren toedichtte.

Als dendrochronologen (wetenschappers die jaarringen van bomen onderzoeken)

de leeftijd van een boom willen achterhalen, hoeven ze hem gelukkig

niet om te zagen. Een stukje van de boom uitboren levert meestal

genoeg informatie op. Ook Currey gebruikte die techniek. Totdat hij de

gigant Prometheus ontdekte…

Wat er daarna precies gebeurde, is niet helemaal duidelijk. Volgens

sommige bronnen brak Currey’s boor af terwijl hij een gat in Prometheus

probeerde te maken. Andere bronnen beweren dat de boor gewoon niet

lang genoeg was om tot de kern van deze boom door te dringen. Voor het

resultaat maakt het niet uit: Currey vroeg toestemming om Prometheus

om te kappen, zodat hij de ringen kon tellen – en kreeg die ook. Pas nadat

Prometheus was geveld, bleek dat Currey het oudst bekende nog levende

organisme op aarde had vermoord. De stronk van Prometheus, die 4844

jaar oud was toen hij werd gekapt, is nog steeds te bezoeken. ■

Nick Kivits is freelance technologie- en ruimtevaartjournalist.

Voor dit artikel raadpleegde hij onder meer de volgende literatuur:

Rajesh P. Haridas: Horace Wells’ demonstration of nitrous

oxide in Boston, Anesthesiology (november 2013).

Ga voor meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/blunders

6/2019 21


SÉOLE LAAT BINNENSKAMERS

DE ZON SCHIJNEN EN DE WIND WAAIEN

Zonnetje

in huis

Tekst: Hidde Tangerman

Technische hoogstandjes van eigen bodem

zijn er genoeg. In NederTech elke maand een

mooi voorbeeld. Deze keer: een persoonlijk

klimaatsysteem dat zon en wind nabootst.

22 6/2019


HIDDE TANGERMAN

n Carla Joachim

studeerde productdesign

in Parijs

en aan de Design

Academy in Eindhoven,

waar ze cum

laude afstudeerde.

Ze maakt deel uit

van ontwerperscollectief

Studio

Joachim-Morineau:

www.studiojoachimmorineau.com

W

ie geniet in de zomermaanden

niet van de zon op zijn

huid in combinatie met een

aangenaam briesje? Maar waarom zou

dat alleen buitenshuis kunnen? Deze

vraag inspireerde de Franse ontwerpster

Carla Joachim tot het maken van een

klimaatsysteem dat de warmte van de

zon en dat briesje perfect nabootst. Binnenskamers

welteverstaan. Ze noemde

haar creatie Séole, een samentrekking

van de Franse woorden soleil (zon) en

Éole (de Griekse god van de wind).

Het Séole-klimaatsysteem ziet eruit

als een dubbele staande schemerlamp,

maar in plaats van licht verspreidt het

zonnewarmte en wind. In het bovenste

van de twee panelen heeft Joachim,

achter een aluminium behuizing, een

verwarmingselement van koolstofvezelfolie

geplaatst. Dit element straalt

zogenoemd ver-infrarood licht uit

(infrarood licht met een relatief lange

golflengte), net als de zon. Het voelt

dan ook precies aan als zonlicht. “Séole

is een beetje een persoonlijke zon die op

je neerschijnt”, vertelt Joachim in haar

huidige werkplaats in Lent bij Nijmegen.

Wetenschappelijke studies hebben aangetoond

dat ver-infrarood licht een gevoel

van welbehagen oproept.

Lokale warmte

Een ander voordeel van infrarood-verwarming

is dat hij objecten verwarmt,

inclusief ons eigen lichaam, die deze

warmte vervolgens naar hun omgeving

uitstralen. Dit in tegenstelling tot een

CV, die alleen de lucht om ons heen verwarmt.

“Bij heteluchtverwarming moet

je de gehele ruimte verwarmen, wat

enorm veel energie kost”, aldus Joachim.

“Met infrarood licht kun je heel

lokaal verwarmen, bijvoorbeeld alleen

de bureauplek waar je aan het werk

bent. Dat voelt niet alleen prettiger

aan, het is ook duurzamer.”

Het onderste paneel bestaat uit een

blad van roestvast staal, waarmee

Séole een aangenaam briesje opwekt.

Het blad werkt als een waaier en wordt

aangestuurd door een motortje dat

via software is voorgeprogrammeerd

om quasi-willekeurige bewegingen te

maken, dit om het grillige karakter van

echte wind na te bootsen. “Een ventilator

die constant lucht op je blaast is

niet comfortabel, maar de wind heeft

juist een prettig onregelmatig karakter.

Mijn klimaatsysteem voelt alsof iemand

achter je met een waaier je koelte toewuift.”

De twee panelen hebben verschillende

hoogtes, aangezien het windpaneel

de ruimte moet hebben om te kunnen

roteren. “Daarnaast staat de zon in het

echt ook het hoogst aan de hemel. Dat

wilde ik in mijn ontwerp integreren,”

zegt Joachim.

Séole was Joachims afstudeerproject

aan de Design Academy in Eindhoven,

waar ze vier jaar geleden na een studie

projectontwerp in Parijs neerstreek.

Ze studeerde er cum laude mee af.

“Mijn docenten waren aangenaam

verrast dat ik de technologie al in zo’n

vroeg stadium in het ontwerp had geïntegreerd.”

Dat was dan ook haar grootste

uitdaging als ontwerper. “Ik weet

best wat van techniek, maar ik ben natuurlijk

niet als technicus opgeleid.”

Er is dan ook nog het een en ander te

Persoonlijk klimaatsysteem

Achter de aluminium behuizing van het

Séole-klimaatsysteem straalt een verwarmingselement

van koolstofvezelfolie

zogeheten ver-infrarood licht uit,

dat precies zo aanvoelt als de zon op je

huid.

doen voordat ze met haar uitvinding

de markt op kan. Zo moeten de schakelaars

en de regelknoppen op een betere

manier in het ontwerp worden geïntegreerd

en het verwarmingselement worden

aangepast. “Fabrieken die de koolstofvezelfolie

produceren waarmee de

infraroodstraling wordt opgewekt, doen

dat alleen in vierkante stukken. Terwijl

ik een rond paneel heb. Als we eenmaal

in massa gaan produceren, kunnen we

de fabriek vragen om ronde stukken te

maken.”

In plaats van airco

Samen met een collega, met wie ze een

ontwerperscollectief vormt, is Joachim

op het moment druk bezig met het voorbereiden

van andere projecten voor de

prestigieuze Biënnale-tentoonstelling

in Venetië. Als dat eenmaal achter de

rug is, wil ze zich gaan focussen op het

vermarkten van Séole. “Ik hoop dat ik

een bedrijf kan vinden dat er brood in

ziet om het product verder met ons te

ontwikkelen. Ik sta open voor samenwerkingen.”

Joachim ziet Séole vooral als een aanwinst

voor kantoortuinen, waar haar

klimaatsystemen de traditionele verwarming

en airconditioning kunnen

vervangen. Eén Séole zou dan een

bureau met vier medewerkers kunnen

bedienen. Ook in musea of bibliotheken

zouden de indoor-zon en -wind tot hun

recht komen, denkt de Française.

“En misschien kan hij op een gegeven

moment ook bij particulieren

thuis staan.” En wie wil dat nou niet

in de koude wintermaanden, zo’n

zonnetje in huis? n

STUDIO JOACHIM-MORINEAU, SÉOLE

SPECS

Hoogte zonnepaneel: 2,30 meter

Hoogte windpaneel: 1,70 meter

Diameter paneel: 50 cm

Materialen: aluminium en roestvrij

staal

Kosten: ca. € 200 tot € 600 per

systeem

STUDIO JOACHIM-MORINEAU, SÉOLE

6/2019 23


ISTOCK/GETTY IMAGES

WAAROM LUIEREN GOED VOOR JE IS

MAAK JE NI

Tekst: Elleke Bal

Lui zijn ‘hoort’ niet,

maar de wetenschap

toont aan dat het best

slim is om te lanterfanten,

uit het raam te staren en

te slapen.

T

om Hodgkinson, Brits auteur

en hoofdredacteur van het

cult-tijdschrift The Idler (‘de

lanterfanter’), heeft een pesthekel aan

hard werken. In zijn boek Lof der luiheid

protesteert hij tegen het idee dat ons

van jongs af aan wordt ingeprent: dat

het goed is om zwoegend door het leven

te gaan. Hodgkinson vraagt zich af

waarom ons toch wordt verteld “dat het

goed en lovenswaardig is meteen als je

wakker wordt uit je bed te springen om

vervolgens zo snel en vrolijk mogelijk

iets nuttigs te gaan doen”. Een waarlijk

goed leven is een lui leven, vindt hij.

“Nietsdoen betekent vreugde, plezier

en geluk.”

Of Hodgkinson nu gelijk heeft of niet,

lui zijn heeft niet zo’n goede reputatie.

Kijk maar naar de scheldnamen die er in

24 6/2019


ET DRUK!

onze taal voor de luilak zijn weggelegd:

van luiwammes tot nietsnut, slampamper

of luierik… Lui zijn moet wel héél

erg zijn. Ledigheid is immers des duivels

oorkussen. “Ga naar de mier, jij luiaard,

kijk goed naar wat hij doet en word

wijs”, staat er in de Bijbel. In de Rooms-

Katholieke Kerk is acedia – Latijns voor

luiheid, gemakzucht of traagheid – zelfs

een van de zeven hoofdzonden.

Het is aardig tegenstrijdig. We hebben

de afgelopen eeuwen veel werk verzet

om luier door het leven te kunnen gaan.

Ons eten hoeven we niet meer zelf bij

elkaar te sprokkelen. We hebben machines

gebouwd die van alles voor ons

maken, verpakken en verplaatsen. We

hebben auto’s en roltrappen uitgevonden.

Zelfs de afwas hoeven we niet meer

zelf te doen. Het toppunt van luiheid,

zou je denken. Aan de andere kant

wordt de samenleving steeds veeleisender.

We raken massaal opgebrand. We

moeten altijd wel iets. Een e-mail mag

geen dag meer blijven liggen, we worstelen

ons multitaskend en bellend door de

dag heen. En in de vrije tijd moet er ook

nog eens worden gesport.

Wie naar het wetenschappelijke

bewijs kijkt, zal zien dat het zo gek

6/2019 25


Piet Lak, nachtwacht van het Amsterdamse

stadhuis, sliep toen de Fransen in 1672 de Republiek

der Nederlanden aanvielen. Vandaar

het woord ‘luilak’.

Luiheid is een ongrijpbaar begrip. Zó

lastig te definiëren zelfs dat de Nederlandse

Wikipedia er niet eens een pagina

over heeft.

ISTOCK/GETTY IMAGES

n Vroeger had je een goede reden

om lui te zijn. Jagers en verzamelaars

moesten na de jacht en een stevige

maaltijd nodig uitrusten om weer op

krachten te komen.

nog niet is om je eens wat minder

uit te sloven. Vertragen maakt gelukkigere

en creatievere mensen van

ons. Leukere mensen misschien ook

wel.

Liever lui dan moe

Om te kunnen overleven, moesten onze

voorouders voldoende uitrusten. Jagers

en verzamelaars gingen niet voor de

lol even een rondje door het bos rennen,

want daarmee zouden ze kostbare

energie verspillen. Het draaide allemaal

om de verhouding tussen voedselopname

en activiteit. Beweging was in de

prehistorie noodzakelijk om voldoende

eten te vinden, maar na een stevige

maaltijd was het verstandig om zuinig

om te gaan met de opgeslagen voedingsstoffen,

zoals vetten. Lui zijn had een

functie.

Hoe anders is dat nu: het is allang niet

meer nodig om actief te worden als we

honger hebben, dus zouden we onze beweging

op een ander tijdstip in moeten

halen. Daarom spoeden sommige mensen

zich ’s avonds na het werk naar de

sportschool om zich af te matten op de

loopband of om een uurtje achter een

bal aan te rennen. Maar voor niet-spor-

ters die liever lui dan moe zijn, is er goed

nieuws. Fit zijn draait namelijk voor een

deel om iets wat NEAT heet: Non-Exercise

Activity Thermogenesis. Dit is de

energie die je verbruikt bij alledaagse

bezigheden zoals traplopen, ijsberen

tijdens een telefoontje en een ommetje

maken na het avondeten.

MAYO CLINIC

Wie niet sport

hoeft niet ongezond

te zijn, zegt

deze Amerikaanse

arts, James

Levine. Zorg

ervoor dat je

gedurende de dag

voldoende beweging

krijgt door te

lopen, te staan en

met je benen te

wiebelen.

De Amerikaanse endocrinoloog James

Levine – die werkt voor de Mayo Clinic,

een ziekenhuis en medisch onderzoekscentrum

in de staat Minnesota – boog

zich jarenlang over de vraag hoe het

toch komt dat sommige mensen sneller

aankomen dan andere, terwijl ze hetzelfde

eten. Hij hoopte een soort ma-

ISTOCK/GETTY IMAGES

26 6/2019


Voor weekdieren als slakken geldt:

hoe trager de stofwisseling, hoe groter

de kans op overleven. Het is survival of

the laziest.

Al in de vijftiende en de zestiende eeuw

werd er gedroomd over Luilekkerland.

Het heette toen nog Cockaengen: het land

van de honingkoeken.

ISTOCK/GETTY IMAGES

n De roltrap is een ultiem luie uitvinding.

Het tegenstrijdige is dat

we hard werken om steeds meer

machines te produceren die het leven

gemakkelijker moeten maken.

gisch stofwisselingsgen te vinden, maar

kwam er niet uit. Uiteindelijk bedacht

hij een onconventioneel plan: hij vroeg

proefpersonen om een tijdlang duizend

extra calorieën per dag te eten. Ondertussen

moesten ze speciale onderbroeken

met bewegingssensors dragen.

Zo kwam hij erachter dat de mensen

die de minste extra kilo’s kweekten

het meest bewogen. Ze deden niet extra

aan sport, maar liepen vaker op en neer

naar de koffieautomaat, namen de trap

of vouwden de was op tijdens het televisie

kijken.

Levine constateerde dat een lichamelijk

actief persoon per dag maar liefst drie

keer meer energie kan verbruiken dan

een inactief persoon. Een actieve couch

potato, die gedurende de dag voldoende

beweging krijgt, kan gezonder zijn dan

iemand die de hele week achter een

bureau zit en één keer per week een

avondje voetbalt. Intensief sporten

heeft voordelen. Maar het is ontzettend

moeilijk om mensen die dat niet gewend

zijn te stimuleren om van hardlopen,

fietsen of tennissen ineens een hobby

te maken. Het advies van Levine is: raak

niet in de stress omdat je ’s avonds de

sportschool niet haalt, maar probeer

tussen de bedrijven door meer te gaan

bewegen.

Luiaard Tom Hodgkinson wist dit natuurlijk

al. Competitieve groepssporten

verfoeit hij. En sinds hij het ‘slow’ leven

propageert, heeft hij ook een manier gevonden

om fanatiek sporten achterwege

te laten, maar toch de benen genoeg te

strekken. Samen met zijn gezin verhuisde

hij naar een boerderij op het

platteland, waar ze wandelen met

Wie lui is, moet slim zijn

Luiaards mogen dan een

slechte reputatie hebben,

het zijn echte overlevers.

De luiaards in Dierenpark Amersfoort doen hun

naam eer aan. Zo’n achttien uur per etmaal zijn

ze aan het rusten, vertelt dierverzorger Thijs

Zonnenberg. In deze dierentuin vertoeven op

dit moment vijf tweevingerige luiaards: twee

stelletjes en een jong. Die hangen het grootste

gedeelte van de dag ondersteboven in een

boom. Ze klemmen hun haakvormige klauwen

om een tak en als het even kan, proberen ze

hun rug nog op een tak daaronder te laten rusten.

In het wild slapen luiaards overigens soms

tot wel zes uur per dag minder dan in gevangenschap,

blijkt uit een studie van het Duitse

Max Planck Instituut voor Ornithologie. Volgens

onderzoeker Niels Rattenborg komt dit

mogelijk doordat luiaards in het wild meer tijd

kwijt zijn aan zaken als eten zoeken en vijanden

op afstand houden.

Desondanks hebben luiaards – in het wild en in

gevangenschap – energie besparen tot kunst

verheven. Het is een overlevingsstrategie waar

hun lichaam helemaal op is ingesteld. Ze bewegen

traag, hebben een lage lichaamstemperatuur

(gemiddeld zo’n 32 graden) en een dikke

vacht. Ook hun stofwisseling verloopt langzaam,

vertelt Zonnenberg. De maag van een

luiaard verteert voedsel zo langzaam dat het

dier hoogstens één keer per week zijn behoefte

doet. Daar komt-ie dan speciaal voor uit de

boom.

Toch moet je luiaarden niet onderschatten.

Als het moet, kunnen de dieren ineens snel

door de bomen slingeren. Ze zijn sterk en met

hun klauwen kunnen ze een flinke tik uitdelen

als er een vijand in de buurt komt.

6/2019 27


Uitstelgedrag wordt volgens psychologen

vaak ten onrechte luiheid genoemd. Uitstellers

doen namelijk van alles, maar niet wat ze echt

moeten doen.

De beste leerschool voor luieren?

Een vakantie naar Italië: dolce far

niente! Ofwel het zoete en zalige

nietsdoen.

5

liefhebbers

van luiheid

Relaxed leven en toch beroemd of

succesvol worden? Het kan.

1

Charles

Baudelaire

Deze dichter schreef

in 1863 een lofzang

over het flaneren:

slenteren door de straten van de

stad, in zijn geval Parijs. Zwerf doelloos

over straat, proef de sfeer en

neem alles in je op. Het toppunt van

een luie dagbesteding?

2

Winston

Churchill

De excentrieke Britse

politicus had de

gewoonte om ’s

morgens zijn werk vanuit bed te

doen. Hij bleef gewoon liggen, soms

wel tot een uur of één, terwijl hij telefoneerde

en teksten dicteerde aan

de secretaresses aan zijn bed.

3

Paul Lafargue

Deze publicist

werd beroemd door

een pamflet uit 1880

waarin hij ‘het recht

op luiheid’ opeiste. Hij gaat tekeer

tegen het kapitalistische arbeidsethos.

Waarom moeten al die arbeiders

zich het schompes werken en

de productie alsmaar omhoog brengen?

4 Oblomov

De bekendste

roman van de Russische

schrijver Ivan

Gontsjarov (foto)

gaat over de edelman Ilja Oblomov,

die de eerste 150 bladzijden van dit

boek zijn bed niet eens uit komt.

5

Corinne Maier

Deze Franse

econoom schreef in

2004 het boek Liever

lui. Daarin steekt

ze de draak met het werk van ‘adviseurs’

en ‘experts’ in het bedrijfsleven.

Neem een saai beroep en

doe net alsof je hard werkt, is haar

advies. Als je dat goed aanpakt, zal

het niemand opvallen.

123RF

de hond, hutten bouwen en de kippen

voeren, allemaal bezigheden

die automatisch tot beweging leiden.

Powernaps en siësta’s

Zoals Hodgkinson zegt: “Ik ben er absoluut

zeker van dat in het paradijs iedereen

een middagdutje doet.” Maar wie ’s

middags op het werk zou voorstellen om

even te gaan slapen, wordt waarschijnlijk

raar aangekeken. Nogal lui om de

binnenkant van je ogen te gaan bekijken

terwijl collega’s nog druk zijn om dat

ene rapport af te maken, toch? Verrassend

genoeg heeft het middagdutje grote

voordelen. Psycholoog Sara Mednick

van de Universiteit van Californië is expert

op het gebied van het middagslaapje.

In het wetenschappelijke tijdschrift

Nature Neuroscience publiceerde ze onderzoek

waaruit blijkt dat een siësta

onze productiviteit verhoogt.

In de loop van de dag worden we steeds

iets minder alert, aldus Mednick. Maar

wie tussen de middag even slaapt, kan

dat effect omdraaien. We zijn scherper,

onthouden meer en kunnen beter categoriseren

wanneer we even geslapen

hebben. Een ‘powernap’ van tien tot

twintig minuten helpt een beetje, maar

Dagdromen een

verspilling van

tijd? Helemaal

niet: het is juist

nuttig. Het zorgt

ervoor dat je creatief

kunt zijn en

je hebt het nodig

om jezelf op te

laden.

wie een uur of anderhalf uur slaapt,

maakt een echte herstart. Belangrijk is

wel om op het juiste moment te slapen,

zegt Mednick. Zo rond twee of drie uur

’s middags krijgen de meeste mensen de

grootste energiedip. Een voorwaarde is

ook dat je het dutje niet gebruikt als vervanger

van nachtrust. Het blijft belangrijk

om ’s nachts meerdere slaapcycli te

doorlopen, zodat hoofd en lijf goed herstellen.

Maar wie het hazenslaapje goed

aanpakt, kan er veel voordeel uit halen.

Hersenwetenschapper Matthew Walker

van de Universiteit van Berkeley kwam

tot dezelfde conclusie. Hij schreef het

boek Slaap: nieuwe wetenschappelijke

inzichten over slapen en dromen en legt

daarin uit dat een dutje ervoor zorgt dat

informatie van het kortetermijngeheugen

naar het langetermijngeheugen

wordt verplaatst. Overigens heeft

Walker er zijn missie van gemaakt om

slaap te promoten. Een gebrek aan slaap

(minder dan zeven uur per nacht) heeft

invloed op onze levensverwachting,

schrijft hij. Dat komt volgens hem doordat

ziektes als alzheimer, diabetes, overgewicht

en depressie verwant zijn aan

slaaptekort. Slapen wordt onterecht als

een vorm van luieren bestempeld, vindt

28 6/2019


Uitslapende pubers zijn niet per se lui:

jongeren tussen de twaalf en achttien jaar

hebben meer slaap nodig dan volwassenen;

zo’n negen uur per nacht.

Onderzoekers van de Canadese Simon Fraseruniversiteit

ontdekten dat mensen onbewust

continu naar de efficiëntste manier van bewegen

zoeken. En ook dat is een vorm van luiheid.

n Ons werkgeheugen is net een batterij:

af en toe opladen is noodzakelijk,

maar dat lukt niet als je continu

aan je scherm gekluisterd zit. Af en

toe een prikkelloze pauze is dus aan

te raden.

ISTOCK/GETTY IMAGES

In opperste concentratie verbruikt je

brein maar 5 procent meer energie

dan wanneer je geen taak uitvoert

Walker. Wie genoeg slaapt, doet zichzelf

echter een groot plezier.

Keihard dagdromen

Naast wandelen, uitslapen en dutjes

doen is de luiaard natuurlijk ook verzot

op pauzes. En ook daar is helemaal niets

mis mee. Sterker nog, veel dagdromen

heeft aantoonbare voordelen, zegt

Stefan van der Stigchel, hoogleraar cognitieve

psychologie aan de Universiteit

Utrecht. Als expert op het gebied van

aandacht en concentratie weet hij als

geen ander dat ons brein niet de hele

dag geconcentreerd kan zijn. Het heeft

grofweg twee standen: het is óf geconcentreerd

óf aan het dagdromen.

Dagdromen is hard werken. “In opperste

concentratie verbruikt je brein maar

5 procent meer energie dan als je geen

taak uitvoert”, zegt Van der Stigchel.

Het netwerk in het brein dat ‘aangaat’

wanneer we rusten, wordt ook wel het

default-netwerk genoemd. Onderzoek

toont aan dat hoe actiever dit netwerk

is, hoe origineler de gedachten zijn die

opkomen. Het dagdromen is dus nuttig,

aldus Van der Stigchel, en heeft volgens

hem drie belangrijke functies. Het zorgt

ervoor dat je creatief kunt zijn. Ten

tweede maakt het dat je even afstand

neemt en nadenkt over heden, verleden

en toekomst. En je hebt het simpelweg

nodig om bij te tanken. Van der Stigchel:

“Als je je concentreert, doe je een beroep

op je werkgeheugen. Maar dat werkt net

als een batterij. Je werkgeheugen wordt

op een gegeven moment moe en zal

moeten opladen.”

Juist daarom noemt Van der Stigchel het

zorgelijk dat we tegenwoordig zoveel

tijd achter een scherm doorbrengen.

“Als je op je telefoon kijkt, kom je in een

tussenfase. Dan sta je je brein niet toe

om de aandacht te laten verslappen.”

De beste pauze neem je in een prikkelloze

omgeving, zegt hij. Maak een wandeling,

of klets even over koetjes en

kalfjes met een collega. Dat klinkt de

luilak natuurlijk als muziek in de oren.

“Ze zeggen dat we met ons hoofd in de

wolken lopen. Ze zeggen dat we moeten

ophouden met dagdromen, dat we moeten

stoppen met uit het raam staren”,

besluit Tom Hodgkinson zijn ode aan

de luiheid. “Maar ik heb een droom.

Hij gaat over liefde, anarchie en vrijheid.

En wordt nietsdoen genoemd.” ■

Elleke Bal is wetenschapsjournalist. Voor dit artikel raadpleegde ze onder

meer de volgende literatuur: Tom Hodgkinson: Lof der luiheid, De Bezige

Bij (2004) | James A. Levine: Move a little, lose a lot, Random House USA.

(2009) | Sara Mednick: Verander je leven: doe een dutje! Spectrum (2007).

Ga voor links met meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/luiheid

6/2019 29


WAT GEBEURDE ER MET PAUL REDFERN?

Verdronken

in een zee

van groen

30 6/2019


n Met de Stinson Detroiter wilde Paul

Redfern een recordvlucht van de Verenigde

Staten naar Zuid-Amerika maken.

Het was een voor die tijd modern

toestel, dat door enkele luchtvaartmaatschappijen

werd gebruikt.

THE PAUL RINALDO REDFERN AVIATION SOCIETY OF COLUMBIA, SC

Paul Redfern is

hier afgebeeld als

onverschrokken

piloot. Hij was

in werkelijkheid

niet al te groot,

wat hem ideaal

maakte voor de

recordvlucht.

Iedere kilo telde

op dergelijke

tochten.

In 1927 vloog Charles Lindbergh in zijn eentje

van Amerika naar Parijs. Zijn landgenoot Paul

Redfern wilde hem overtreffen door een veel

langere trip naar Rio de Janeiro te maken.

In deze aflevering van de serie Terugvlucht:

hoe dit waagstuk in een nog altijd onopgelost

raadsel eindigde.

L

etterlijk van alles hangt er in

de lucht, in de jaren 1926 en

1927. Het ene record na het

andere wordt gevestigd. Een Amerikaanse

testpiloot vliegt zijn dubbeldekker

tot bijna 12 kilometer hoogte. De

natuurkundige Robert Goddard lanceert

de eerste moderne raket. Richard

Byrd en Floyd Bennett presteren het

schijnbaar onmogelijke door over de

Noordpool te vliegen. Charles Lindbergh

doet daar nog een schepje bovenop

en pruttelt 5800 kilometer de Atlantische

Oceaan over, van New York naar

Parijs.

Veel records blijven er zo niet over voor

een ambitieuze jonge vliegenier. Dus

moet Paul Redfern een nog spectaculairdere

vlucht bedenken. Hij wil minstens

zo beroemd worden als Lindbergh

door als eerste van de Verenigde Staten

naar het Braziliaanse Rio de Janeiro te

vliegen, liefst 1400 kilometer verder

dan de vlucht naar Parijs. De 25-jarige

Redfern heeft leren vliegen in het leger

en verdient zijn geld met levensgevaarlijke

stunts tijdens luchtshows. Dus lijkt

hij de geknipte persoon voor deze onderneming.

Voor zijn vlucht heeft hij een Stinson

Detroiter uitgekozen. Een redelijk groot

toestel voor een solovlucht; er passen

ook nog vier passagiers en de nodige

vracht in. De aandrijving komt van een

Wright-motor van 300 pk (220 kW).

Ook de marketing van de vlucht is in

orde. Zo zal Redfern in Rio worden verwelkomd

door de beeldschone actrice

Clara Bow, die eerder dat jaar in de film

Wings het liefje van een jachtvlieger

heeft gespeeld.

Kapot kompas?

Op 25 augustus 1927 stijgt Paul Redfern

om 12.46 uur op van het vliegveld van

Brunswick, aan de kust van de zuidelijke

staat Georgia. Zijn familie en echtgenote

zwaaien hem uit. De piloot is

volgens krantenberichten goedgemutst

en zijn toestel werkt perfect. Zijn vrouw

valt flauw als hij het luchtruim kiest.

Heeft ze een slecht voorgevoel? Nergens

voor nodig, zo lijkt het: een paar uur later

zien inwoners van de Bahama’s het

vliegtuig aan hun strakblauwe lucht,

perfect op koers.

Ruim een etmaal na de start hoort de

bemanning van een Noors vrachtschip

bij het eiland Trinidad een vliegtuig. De

piloot werpt een doosje uit het raam.

Het belandt naast het schip, maar een

opvarende kan het nog net uit het water

vissen. Er zit een briefje in: of de kapitein

met de boeg van zijn schip de richting

naar de kust van Venezuela aan wil

geven en door middel van een signaal

duidelijk kan maken hoe ver het nog is

naar dat land. Doet het kompas van

Redfern het niet meer? Daar lijkt het

wel op. De kapitein draait zijn schip

de gewenste kant op. En hij laat de

scheepshoorn twee keer klinken, om

aan te geven dat de Venezolaanse kust

zo’n 200 mijl (370 kilometer) verderop

ligt. Redfern pikt de boodschap op en

vliegt in de aangegeven richting.

Maar Redfern zal Rio de Janeiro nooit

bereiken. Is hij neergestort? Er zijn in

deze jaren meer piloten die een recordpoging

met de dood moeten bekopen.

Meestal liggen ze op de bodem van de

oceaan. Maar Redfern was niet zo heel

ver meer van het vasteland; misschien

is hij alleen van koers geraakt en heeft

hij zijn toestel ergens aan de grond kunnen

zetten.

Al snel komen er meer verhalen los. In

Venezuela zou aan de monding van de

Orinoco een vliegtuig zijn gezien. Dat

is langs de route die het Noorse schip

aangaf. Ietsje meer naar het oosten, in

Brits-Guyana, vinden spoorwegarbeiders

een vliegeniershelm. Heeft Redfern

het ding naar beneden gegooid als

signaal? Ook andere inwoners van de

Britse kolonie zeggen een vliegtuig te

hebben gehoord.

Er heerst dus optimisme; de vermiste

avonturier zal op een gegeven moment

wel weer opduiken. Onge-

Tekst: Philip Dröge

6/2019 31


Paul Redfern werd op 24 februari 1902

geboren in de stad Rochester, in de staat

New York. Al op jonge leeftijd bleek hij

technische aanleg te hebben.

In Rio de Janeiro, de stad die hij niet

wist te bereiken, is een straat naar Redfern

vernoemd. In de Verenigde Staten droeg

een vliegveld zijn naam.

COLLECTIE J. SMULDERS/FOTOGRAAF ONBEKEND

n Tijdens zijn vlucht vroeg Redfern

aan de kapitein van het Noorse

vrachtschip Christian Krohg om de

richting naar Venezuela aan te geven.

Deed zijn kompas het toen niet meer?

Het is niet met zekerheid te zeggen.

twijfeld heeft hij ergens een

noodlanding gemaakt en is het

een kwestie van tijd voor hij de bewoonde

wereld bereikt. Even lijkt dat

het geval, als uit de Noord-Braziliaanse

regio Alenquer een bericht komt over

een toestel dat daar aan de grond is gezet.

Het blijkt niet te kloppen.

De dagen worden weken, en nog altijd

niets. De Amerikaanse zoöloog George

Tate, die het oerwoud rond de berg Roraima

onderzoekt, krijgt een maand na

Redferns vlucht via een telegram de opdracht

om zijn inheemse gidsen eropuit

te sturen om te kijken of ze een spoor

van de vermiste piloot kunnen vinden.

Het levert niets op.

Waar is Redfern gebleven? Vooral het

feit dat zijn toestel boven land is gehoord

en gezien, wakkert de nieuwsgie-

righeid aan. Heeft hij dan toch ergens

een landing kunnen maken? In de jaren

die volgen zijn er keer op keer geruchten

dat Redfern nog leeft. In 1935 beweert

de Amerikaan Thomas Roch dat

hij de vliegenier zelfs heeft gesproken.

Roch werkt voor de autofabrikant Ford

en zoekt in de binnenlanden van Suriname

naar bomen die rubber voor de

productie van banden kunnen leveren.

Het MH370-mysterie

Een van de grootste raadsels uit de luchtvaartgeschiedenis speelde zich pas

vijf jaar geleden af. Op 8 maart 2014 zou Vlucht MH370 van Malaysian

Airlines van Kuala Lumpur naar Beijing vliegen. Al na drie kwartier ging

het radiocontact met de Boeing 777 verloren en was op de militaire radar

te zien dat het vliegtuig koers zette naar de Indische Oceaan. Het toestel,

dat 227 passagiers aan boord had, moet daarna nog bijna acht uur hebben

doorgevlogen en stortte uiteindelijk ergens ten zuidwesten van Australië in

zee. Hoewel het wrak tot op heden niet is gevonden, zijn in 2015 en 2016 aan

de andere kant van de Indische Oceaan enkele brokstukken van de Boeing aangespoeld.

Volgens een van de vele theorieën over deze mysterieuze rampvlucht wilde

gezagvoerder Zaharie Ahmad Shah zelfmoord plegen.

Gastvrije indianen

“Bij een mijner tochten,

ver naar het Zuiden,”

zo citeert de Nederlandse

pers Roch,

“trof ik Paul Redfern

aan, in een

indianenkamp in

het Paloemeugebied.

Hij was

met zijn vliegtuig

gevallen en had

daarbij zijn rechterarm

en beide benen

gebroken. De wonden

zijn genezen, maar met

32 6/2019


Op de plek vanwaar hij vertrok, bij de

stad Brunswick, is Redfern in 1969 met een

monumentje herdacht. Zijn weduwe, die in

1981 zou overlijden, was daarbij.

De Stinson Detroiter waarmee Redfern

zijn noodlottige vlucht ondernam, was

groen en geel geschilderd, de kleuren

van de Braziliaanse vlag.

Een zoektocht naar Redfern door het

binnenland van Suriname werd gefinancierd

met de verkoop van 5000 enveloppen die

hij na zijn redding had moeten tekenen.

Verenigde Staten

Brunswick

Xxxxxxxxxx

3 verdwenen

piloten

2000 km

GOOGLE EARTH/JAN WILLEM BIJL

grote misvormingen, zodat Redfern vrijwel

hulpeloos is. Hij kan zich heel langzaam

verplaatsen, met behulp van een

stok. De Indianen hebben hem gastvrij

opgenomen.”

Roch heeft naar eigen zeggen ook het

wrak van het vliegtuig gezien. ‘X 773’

zou daarop te lezen zijn. De officiële registratie

van de Stinson was NX 773. De

Amerikaan biedt aan om bij een eventuele

reddingsmissie te helpen, maar niemand

lijkt hem te geloven. Vooral omdat

het niet duidelijk is waarom hij de piloot

niet in zijn boot heeft meegenomen toen

hij terugkeerde naar Paramaribo. Ook in

de jaren daarna blijven in Suriname verhalen

rondzingen dat Redfern bij een

stam diep in het binnenland zou leven.

Vandaar dat twee Amerikanen in 1936

een halfslachtige poging ondernemen

om het indianendorp te bereiken. Ze

worden onderweg ziek en zijn na twee

weken onverrichter zake terug in Paramaribo.

Het is lang niet de enige expeditie. De

ouders van Redfern steunen in 1937 een

zoektocht met een watervliegtuig, ge-

4000 km

vermoedelijke

crash-site

6000 km

De ideale route

voor de vlucht

van de zuidelijke

VS naar Rio de

Janeiro. Paul

Redfern lijkt deze

route grotendeels

te hebben

aangehouden.

Het kruisje geeft

de plek aan waar

hij waarschijnlijk

is neergestort.

Brazilië

7276 km

Rio de Janeiro

vlogen door de avonturier Art Williams.

Die zegt vanuit de lucht in Brits-Guyana

een plek te hebben gezien waar een

vliegtuig zou zijn neergestort. De autoriteiten

gaan er kijken, maar treffen

niets aan.

Het begint een patroon te worden.

Steeds lijkt Redfern op te duiken, maar

behalve sterke verhalen komt er niets

uit de jungle. Amerikaanse kranten

voeren de Nederlandse journalist Alfred

Hartog op, die Redfern naar aanleiding

van Rochs verhaal zou hebben opgespoord

en gesproken. Niemand in

Nederland lijkt een journalist met die

naam te kennen. In totaal dertien expedities

doen een poging om Redfern in

het oerwoud te vinden, en geen enkele

vindt tastbaar bewijs. Iets meer dan tien

jaar na zijn vlucht laat Redferns weduwe

hem doodverklaren. Zijn ouders blijven

tot hun overlijden geloven dat hun

zoon nog in leven is.

Wrak gespot?

Pas in de jaren tachtig beweert

een Amerikaanse luchtvaartjour-

1

Charles Nungesser

Samen met zijn navigator François

Coli begon Charles Nungesser

(een van de beste Franse jachtvliegers

uit WO I) op 8 mei 1927 aan een

poging om van Parijs naar New York

te vliegen. Hun toestel, L’Oiseau

Blanc, is nog waargenomen boven

Ierland, maar ze zijn nooit op hun

bestemming aangekomen. Twee

weken later vloog Charles Lindbergh

de route in omgekeerde richting.

2

Sigizmund

Levanevski

Deze Pools-Russische

piloot wilde

in augustus 1937

in één ruk over de

Noordpool van de

Sovjet Unie naar

Alaska vliegen. Een jaar eerder had

hij in diverse etappes een vlucht van

Los Angeles naar Moskou gemaakt.

Ditmaal kwamen Levanevski en zijn

vijf bemanningsleden niet aan. Het

wrak van hun Bolchovitinov DB-Abommenwerper

is nooit gevonden.

3

Amelia Earhart

In het kader van een vlucht om

de wereld moesten de Amerikaanse

Amelia Earhart en haar navigator

Fred Noonan in juli 1937 over de

Stille Oceaan vliegen. Het laatste

bericht was dat ze tussen Australië

en Hawaii niet meer genoeg

brandstof hadden. Recent zijn er

aanwijzingen gevonden dat de twee

op een klein eiland nog een tijd hebben

overleefd.

6/2019 33


De filmmaatschappij Paramount wilde

in 1936 een documentaire over het Redfernmysterie

maken, maar schrok terug voor

de kosten.

In 1938 speelden Clark Gable en Myrna

Loy de hoofdrollen in Too hot to handle,

een film over de speurtocht naar een in

Zuid-Amerika vermiste piloot.

THE PAUL RINALDO REDFERN AVIATION SOCIETY OF COLUMBIA, SC

nalist te weten wat er is gebeurd.

Robert Carlin, zelf piloot, verzamelt

minutieus alle gegevens over Redferns

vlucht. Hij weet in archieven zelfs

nieuwe aanwijzingen te vinden. Zo

heeft een ingenieur in de Venezolaanse

stad Ciudad Bolívar in 1927 een vliegtuig

over zien komen en alle details

daarover vastgelegd in een rapport.

Volgens hem kwam er rook uit de motor.

Op de zijkant van het toestel stond

in grote letters ‘Brunswick to Rio’. Dat

kon deze ooggetuige toen niet in de

krant hebben gelezen, concludeert

Carlin na bestudering van de berichtgeving

in die tijd in Venezuela.

De weduwe van Jimmie Angel, een

Amerikaanse piloot die in Venezuela

actief was, meldt Carlin dat zij en haar

man in de jaren veertig en vijftig vanuit

de lucht geregeld een vliegtuigwrak

hebben zien liggen in de boomtoppen

van het dichte oerwoud, ongeveer 200

kilometer ten zuiden van Ciudad Bolívar.

Iedere keer dat ze over het betreffende

stuk jungle vlogen, was het wrak

iets verder uit elkaar gevallen, tot alleen

een stuk cockpitruit nog in een boom

glinsterde.

De vraag is hoeveel waarde we hieraan

moeten hechten. Angel stond namelijk

De ouders van

Paul Redfern

steunden in 1937

de zoveelste

zoektocht naar de

vermiste piloot.

Avonturier Art

Williams (tweede

van links) zei in

Brits-Guyana

een plek te

hebben gezien

waar Redferns

vliegtuig zou zijn

neergestort. De

autoriteiten troffen

niets aan.

bekend als een praatjesmaker. Toen hij

in 1933 beweerde in Venezuela over de

hoogste waterval ter wereld te zijn gevlogen,

geloofden de meeste mensen

hem niet. Maar onderzoekers stelden

later vast dat hij gelijk had: de naar

Angel vernoemde Ángelwaterval begint

op een ongeëvenaarde hoogte van 979

meter. Dus misschien kloppen de meldingen

van het echtpaar over het wrak

van Redferns toestel ook wel.

Het grote niets

Op basis van de door hem verzamelde

gegevens reconstrueerde Carlin de laatste

momenten van Redferns vlucht.

Aanvankelijk was Redfern perfect op

koers richting Rio. Dus van een nietwerkend

kompas lijkt geen sprake. Maar

boven Venezuela begon zijn motor te

haperen. Een bekend probleem met de

Stinson was dat een van de kleppen in

de motor vast kon komen te zitten,

vooral op lange vluchten. Dat produceert

een sliert zwarte rook. Zodra dit

gebeurt, verliest de motor zoveel vermogen

dat het toestel niet in de lucht

kan blijven. Zo’n 200 kilometer ten zuiden

van Ciudad Bolívar is Redfern

waarschijnlijk omgekomen toen zijn

toestel zich in het regenwoud boorde.

Mocht hij die klap hebben overleefd,

dan moet hij gewond zijn geweest en

van uitputting zijn gestorven. En anders

hebben giftige slangen hem niet

lang daarna het leven gekost.

Maar gevonden? Dat is het toestel van

Redfern – of wat ervan overbleef – nog

steeds niet. Ook Carlin wist de exacte

locatie niet te vinden. Net als veel piloten

die in deze jaren een record probeerden

te vestigen, verdween Redfern in

het grote niets. Waar de meeste anderen

in de golven terechtkwamen, is hij verzwolgen

door de ondoordringbare zee

van groen van het Amazonewoud. ■

Philip Dröge is freelance journalist. Voor dit artikel raadpleegde hij de volgende

literatuur: Rachel Haynie: South Carolina myths and legends. The true

stories behind history’s mysteries, Globe Pequot Press (2015) | Len Morgan:

The Redfern mystery, Flying Magazine (augustus 1988).

Ga voor meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/paul-redfern

34 6/2019


Special

OOGVLIEGERS

De spannendste verhalen

uit de luchtvaart

KIJK bestaat vijftig jaar en vanaf het eerste

nummer in 1968 speelt luchtvaart een

belangrijke rol in ons tijdschrift. Hoog tijd

dus om een special te maken met dat als

thema. Want als er ergens spannende

dingen gebeuren, dan is het wel in de

lucht. Neem het verhaal van D.B. Cooper,

de mysterieuze kaper die met zakken

vol losgeld uit een vliegtuig sprong en

spoorloos verdween. Of de ontwikkeling

van het vijf miljard dollar kostende

laservliegtuig dat alleen maar nut

had als je hem in tijden van oorlog op

de vijand zou laten neerstorten. En

zo kunnen we er nog vijfentwintig

noemen, want elk verhaal in deze

special is een bijzonder verhaal.

BESTEL

VOOR

6, 99

Deze bijzondere special bestel je via

www.kijkmagazine.nl/hoogvliegers

of bel naar +31 (0)85 888 5661


Tekst: Naomi Vreeburg

Stuifmeel

POLLEN ONDER DE LOEP

Jeukende ogen, niet te stoppen loopneuzen en heftige

niesaanvallen. Pollen, en dan met name die van grassen,

zitten hooikoortspatiënten behoorlijk dwars. Gelukkig

zorgen deze prachtige pollenplaten niet voor dat soort

ongemakken.

36 6/2019


sensaties

Niet snoepen

Met zijn felrode bloemen is de klimlelie een mooie verschijning

– wat hem de bijnaam prachtlelie opleverde – en

zijn pollen hebben op deze plaat wel iets weg van snoepjes.

Toch bevat de op het oog onschuldige plant het giftige

colchicine, dat de werking van onze hartspieren kan belemmeren.

Maar colchicine heeft ook een ‘lieve’ kant; de stof

remt ontstekingen in gewrichten die door jicht zijn aangetast.

Daarom bevatten medicijnen tegen deze ontstekingsziekte

er een heel kleine dosis van. Overigens wordt een

andere plant, herfsttijloos, voor de productie van colchicine

gebruikt. Want de klimlelie laat zich moeilijk vermeerderen

en is dus niet geschikt voor een lonende teelt. Kortom: niet

alleen een wolf in schaapskleren, maar ook nog een lastpak,

deze prachtlelie.

SPL VIA BATSFORD

6/2019 37


SPL/ANP SPL/ANP

Frisse boel

Dit lijken net uitgedroogde sinaasappels, maar het zijn de pollen

van Pelargonium citronellum. Deze plant ruikt ook niet naar

het oranje fruit; wel, zoals de naam al doet vermoeden, naar

citroenen. Die geur is afkomstig van olie in de bladeren. En

terwijl mensen de plant heerlijk vinden ruiken en er het liefst

de hele dag met hun neus in hangen, houdt zijn geur (schadelijke)

insecten juist tegen. De plant wordt dan ook vaak gebruikt

om muggen bij mensen uit de buurt te houden. Hoewel

er geen wetenschappelijk bewijs is dat Pelargonium citronellum

de irritante zoemers er daadwerkelijk van weerhoudt je

te steken, zweren sommigen er toch bij. Ach, je huis ruikt er

in ieder geval lekker fris door.

Babyvoeding

Een gevarieerd dieet is ook voor honingbijlarven belangrijk.

Wanneer ze bijvoorbeeld hoofdzakelijk stuifmeel van

de paardenbloem krijgen toegestopt door hun verzorger,

hebben ze later moeite met het produceren van was. In dit

stuifmeel ontbreekt namelijk het essentiële eiwit arginine.

Honingbijen nemen de pollen mee naar hun larven met

behulp van haartjes op hun poten. Op deze microscoopfoto

kun je zien dat er zelfs haartjes óp de haartjes zitten.

De stuifmeelkorrels kleven daardoor stevig vast aan de

bijenpoten. Zo hebben onderzoekers in 2017 ontdekt dat de

pollen pas losschieten als er krachten op worden uitgeoefend

die twintig keer groter zijn dan de weerstand die bijen

normaal gesproken tijdens het vliegen ervaren. Overigens

nemen de insecten ook stuifmeel mee in een korfje op hun

achterpoten. Voedsel inslaan 2.0 noemen we dat.

38 6/2019


Tijdverdrijf

Denk je hier te kijken naar gigantische pollen? Dan heb je

het mis. De enorme roze ‘pompons’ die je op deze plaat

ziet, zijn de stempels van het plantengeslacht Hibiscus. Met

dit deel van de stamper, het vrouwelijke geslachtsorgaan,

vangen de planten stuifmeelkorrels. En dat is de pluizige

bol rechtsonder al gelukt; daar hangen enkele pollen in.

Op de Filipijnen zijn kinderen overigens maar wat blij met

de verspreidingswijze van de hibiscus. Ze pletten de bloemen

en de bladeren van de plant totdat er plakkerig sap uit

komt, om er vervolgens met holle papajastengels bellen

mee te blazen. Speelgoed uit de natuur dus.

SPL VIA BATSFORD

6/2019 39


Zaadpraat

Tijd voor een lesje biologie. Bedektzadigen, oftewel de

planten die zich met behulp van bloemen voortplanten,

kun je onderverdelen in twee groepen: de eenzaadlobbigen

(monocotylen) en de, jawel, tweezaadlobbigen

(dicotylen). Deze planten verschillen in uiterlijk. Zo produceren

eenzaadlobbigen bloemdelen in een veelvoud

van drie en tweezaadlobbigen in een veelvoud van vier of

vijf. Ook de pollen van de twee groepen zijn anders. De

stuifmeelkorrels van eenzaadlobbigen hebben namelijk

slechts één kiemopening (de groene ‘rugbybalpollen’ op

deze microscoopfoto bijvoorbeeld) en tweezaadlobbigen

drie openingen (de rode pollen). Via deze spleten kunnen

stuifmeelbuizen groeien om een plant te bevruchten. Zo.

Class dismissed.

40 6/2019


6/2019 41

SPL/ANP


Polonaise

Deze plaat is een beetje de vreemde eend in de bijt. Waar we op de andere

foto’s losse pollen zien, zijn dit stuifmeelkorrels van de paddenlelie

die samen een koord vormen. De kleverige draden die de pollen met

elkaar verbinden, maken ze zelf aan. Waarom? Daar bestaan tegenstrijdige

theorieën over. Zo zouden de pollen samenklitten om gemakkelijker

door allerlei insecten te worden verspreid. Óf de draden zouden er juist

voor zorgen dat de stuifmeelkorrels alleen door specifieke bestuivers

kunnen worden opgepikt, en niet door Jan en alleman. Maar wat de

functie van deze pol(l)onaise ook is: het levert een gezellig plaatje op.

SPL/ANP

SPL/ANP

Sexpert

Zelfredzaamheid staat niet in

het woordenboek van pollen. Zo

hebben ze een flinke windvlaag of

bestuiver nodig om naar de vrouwelijke

geslachtsonderdelen van

planten te worden vervoerd. Daar

vindt vervolgens de bevruchting

plaats. Om aan bestuivers zoals

bijen te blijven hangen, beschikken

de pollen van streepzaad – een

plantengeslacht dat veel wegheeft

van de paardenbloem – over de

nodige stekels. De zaden van deze

planten zijn overigens meesters in

windvangen. Net als de paardenbloem

gebruiken ze het vruchtpluis

als parachute om van A naar B te

komen. Streepzaad hoef je dus niet

meer bij te praten over de bloemetjes

en de bijtjes.

42 6/2019


Pollenpil

De Kraken! Nope, we kijken hier

naar een zonnebloem. De gele

staven op deze microscoopfoto

zijn de haartjes (trichomen)

van de stempel, het bovenste

en meest kleverige gedeelte

van de stamper waarmee de

plant stuifmeel opneemt. Als

je goed kijkt, zie je tussen de

haartjes dan ook stekelige korrels

zitten: de pollen. Biologen

ontdekten vorig jaar dat deze

stuifmeelkorrels als medicijn

kunnen dienen voor hommels.

Kregen deze insecten een

dieet van zonnebloempollen

voorgeschoteld, dan hadden ze

fors minder last van bepaalde

ziekteverwekkers dan hommels

die een ander stuifmeeldieet

volgden. Het nadeel is wel dat

zonnebloempollen weinig eiwitten

bevatten, en die hebben

de ijverige beestjes natuurlijk

ook nodig.

SPL/ANP

Win!

Deze en meer prachtige pollen- en zadenplaten

staan in het boek Science is beautiful.

Botanical life under the microscope van Colin

Salter. Van de Engelse uitgeverij Batsford

mogen we vijf exemplaren weggeven. Een

perfect koffietafelboek!

Kans maken op deze prijs? Ga naar

www.kijkmagazine.nl/science/botanical-life

6/2019 43


HOE DATACENTERS HET HOOFD KOEL HOUDEN

DIGITALE

VRAATZUCHT

44 6/2019


Doordat we steeds

meer op internet

doen, groeit het aantal

datacenters in rap

tempo. Onder andere

de koeling van deze

‘fabrieken van het

digitale tijdperk’ kost

veel energie. Dat is

een flink probleem,

maar een van de

oorzaken ervan zou

ook een oplossing

kunnen zijn.

J

e hebt er vast weleens beelden

van gezien: gigantische, donkere

hallen waar duizenden

servers in grote kasten staan te loeien.

Deze datacenters verwerken de foto’s

die we op Facebook plaatsen, de speurtochten

die we op Google ondernemen

en de eindeloze stroom aan filmpjes

die we op YouTube bekijken. Je kunt

je voorstellen: zulke ‘fabrieken van het

digitale tijdperk’ gebruiken heel veel

energie.

Dat energieverbruik bedroeg voor 2015

(de meest recente schatting) 416 terawatt,

ruim 2 procent van alle elektriciteit

in de wereld. En elk jaar wordt het

meer: de datasector groeit namelijk

erg rap door opkomende technologieen

als kunstmatige intelligentie en

blockchain. Het rapport Data Age 2025

schetst dat er over zes jaar ongeveer 175

zettabyte (175 triljard bytes) aan data

wordt gecreëerd; tien keer zoveel als

in 2017. Volgens een ander rapport gebruikt

de sector tegen die tijd 20 procent

van de wereldwijde elektriciteit

en zorgt hij voor 14 procent van de koolstofdioxide-uitstoot.

Hoelang blijft dat

nog goed gaan?

Tekst: Hidde Middelweerd

ISTOCK/GETTY IMAGES

Verplicht efficiënt

Ook in Nederland is de opmars van de

datacenters merkbaar. Ze nemen hier

inmiddels zo’n 546.000 vierkante meter

in beslag, terwijl de teller in 2015 nog op

460.000 stond. En die trend houdt aan.

Zo maakte Google onlangs bekend

dat het hier een tweede datacenter

6/2019 45


Nederland telt meer dan 200 datacenters

en dat aantal neemt snel toe.

De markt groeit met 18 procent per

jaar.

Nederland is het op één na grootste

‘datacenter-cluster’ van Europa. Alleen in

de buurt van het Duitse Frankfurt staan meer

servers te loeien.

SIEBE SWART/HOLLANDSE HOOGTE

gaat bouwen. “Nederland is booming

op dit gebied”, vertelt Stijn

Grove, directeur van de Dutch Datacenter

Association. “De sector groeit

gemiddeld met 18 procent per jaar. Dan

praat je elke vier jaar over een verdubbeling.”

Maar wie naar het energieverbruik in

Nederland kijkt, ziet iets geks: de datacentersector

verdubbelde in de afgelopen

vier jaar inderdaad in omvang,

maar het energieverbruik bleef nagenoeg

gelijk. Dat heeft alles te maken

met de PUE (power usage effectiveness)

van datacenters, oftewel de waarde

waarmee hun energie-efficiëntie wordt

gemeten. Vroeger waren datacenters

met een PUE-waarde van 2,0 heel

normaal. Dit betekent dat er één extra

watt nodig is voor elke watt die een

datacenter voor zijn servers gebruikt,

want die vreten de meeste energie. Die

extra watt gaat hoofdzakelijk op aan het

koelen van de servers. Faciliteiten als

verlichting en beveiligingssystemen

nemen het laatste restje energieverbruik

voor hun rekening.

De laatste jaren is de PUE-waarde fors

gedaald, waardoor het energieverbruik

van deze groeiende sector ongeveer

gelijk bleef. In Nederland is nu een

PUE-waarde van onder de 1,25 verplicht.

Sommige bedrijven zitten daar

zelfs fors onder. Zoals Google, waarvan

de datacenters een gemiddelde PUEwaarde

van 1,12 hebben. Met andere

woorden: voor elke watt die Google

voor zijn servers gebruikt, is nog maar

0,12 watt voor de rest nodig.

Fabien Vieau, verantwoordelijk voor

de Google-datacenters in Europa, Afrika

en het Midden-Oosten, licht toe hoe

het bedrijf dat voor elkaar bokste: “Het

gaat om meerdere aanpassingen, die bij

elkaar opgeteld een grote impact hebben.

We isoleren bijvoorbeeld de elementen

in onze datacenters die te heet

worden, waardoor we zeer gericht – en

dus minder – koelen. Dat koelen doen

we dan ook nog eens met zeer efficiënte

technologieën, zoals het gebruik van

vloeistoffen. Geavanceerde energiemanagementsystemen

drukken het

verbruik ook.”

Google, zo benadrukt Anwar Osseyran,

is niet de enige die in de afgelopen jaren

belangrijke stappen heeft gezet.

Osseyran is hoogleraar computerweten-

Google kondigde

onlangs de bouw

van een tweede

datacenter in

Nederland aan.

Dat krijgt nieuwe

technologie om

het energieverbruik

laag te

houden, onder

meer door gericht

te koelen. Het

eerste Nederlandse

datacenter

van Google, op

de foto hierboven

te zien, staat

sinds 2016 in de

Groningse Eemshaven.

schappen en bestuursvoorzitter van de

stichting GreenIT Amsterdam, die zich

inzet voor de vergroening van datacenters.

“Datacenters van vroeger moet je

zien als grote hallen met een loeiende

airconditioning, waar bedrijven hun

eigen ratjetoe aan servers en IT-apparatuur

konden opstellen. Grote hallen zijn

het nog steeds, maar de servers worden

tegenwoordig door de datacenters zelf

aangeboden. Die zijn geoptimaliseerd,

energie-efficiënt, worden op dezelfde

manier aangestuurd én op dezelfde

temperatuur gekoeld. Die homogeniteit

zorgt voor een forse daling in het energiegebruik.”

Een andere belangrijke factor is zoals

gezegd het efficiënter koelen van de

servers. “Servers kunnen tegenwoordig

op hogere temperaturen draaien, waardoor

ze minder gekoeld hoeven te worden.

De buitenlucht volstaat dan vaak”,

vertelt Grove. “Daar heb je alleen een

ventilator voor nodig, in plaats van een

energievretende airconditioning. Verder

beschikken veel datacenters tegenwoordig

over een systeem om koude

winterlucht in de grond op te slaan. Die

koude lucht wordt naar boven gepompt

46 6/2019


Datacenters worden steeds groter. Daardoor

neemt het totale aantal datacenters in de wereld

waarschijnlijk af, van 8,4 miljoen in 2017 naar 7,2

miljoen in 2021.

Het grootste datacenter ter wereld

is te vinden in het Chinese Langfang.

Dit systeem beslaat ruim 585.000

vierkante meter.

3 x innovatief

koelen

als er vraag naar is. Zo hoeft de airconditioning

zelfs in de zomer niet aan.”

Gratis warmte

Het zijn slechts twee voorbeelden van

manieren waarop datacenters hun energieverbruik

drukken. Maar er zijn meer

opties. Denk aan het vergroenen en efficiënter

maken van de software. Osseyran:

“Hoewel bij energie-efficiëntie vaak

naar de hardware wordt gekeken, liggen

er ook kansen op het gebied van de software.

Als je software slimmer ontwerpt,

kan de hardware efficiënter functioneren.

En dan gebruik je dus minder energie

voor dezelfde resultaten.”

Genoeg mogelijkheden dus. Er is echter

één probleem: de vraag naar data blijft

de komende jaren fors groeien, terwijl

veel efficiëntieslagen al gemaakt zijn.

Met andere woorden: energie-efficiëntie

kan niet eindeloos opboksen tegen het

groeiende datagebruik. Om het energieprobleem

toch in toom te houden, zijn

ambitieuzere oplossingen vereist.

De datacentersector pleit daarom voor

het gebruik van restwarmte. Datacenters

verbruiken namelijk niet alleen

energie, ze produceren die ook. Door

Vroeger loeiden

energievretende

airconditioningsystemen

dag

en nacht om

de servers in

datacenters koel

te houden. Tegenwoordig

kan

daar buitenlucht

voor worden

gebruikt, zoals in

dit datacenter van

Facebook. Dat

scheelt een hoop

energie.

de opwarming van de servers zetten

datacenters bijna alle elektriciteit om in

restwarmte. En warmte is, net als elektriciteit,

een energiebron. De restwarmte

van alle Nederlandse datacenters kan

ongeveer een miljoen huishoudens verwarmen,

en de datacentersector biedt

die restwarmte ook nog eens gratis aan.

Dat is interessant. Zeker in Nederland,

waar het gebruik van gas (een belangrijke

warmtebron) in de komende decennia

wordt afgebouwd. Toch zijn

Nederlandse restwarmteprojecten vooralsnog

op één hand te tellen. De reden is

simpel: het afvangen en transporteren

van al die restwarmte vraagt om een

flink netwerk van pijpleidingen dat

aanbieders en gebruikers met elkaar

verbindt. Dat is er simpelweg nog niet.

En het aanleggen ervan zal veel geld

gaan kosten.

Daarnaast zijn niet alle datacenters er

geschikt voor, stelt Vieau: “Bij Google

kijken we er ook naar, maar in veel gevallen

is het in geografisch opzicht niet

haalbaar. Datacenters bevinden zich

vaak in afgelegen gebieden, tien tot

twintig kilometer van een stad.

Dan moet je je afvragen of de

MEG ROUSSOS/BLOOMBERG/GETTY IMAGES

1

Zeewatertunnel

Google’s datacenter in Hamina,

aan de Finse Golf, maakt gebruik

van zeewater om zijn servers te

koelen. Het datacenter is gevestigd

in een oude papierfabriek.

Een bestaande tunnel dient er

om zeewater naar de servers te

transporteren.

ASPERITAS MICROSOFT GOOGLE

2

Datacenter onderwater

Microsoft gaat een stapje

verder. Voor de kust van de Schotse

Orkney-eilanden liet de digitale

grootmacht een container met 864

servers in de Noordzee zakken.

Op die manier blijven de servers

op natuurlijke wijze koel. Het

onderzeese datacenter dient als

testcase; de resultaten stromen op

dit moment binnen.

3

Servers in de olie

De Nederlandse start-up

Asperitas dompelt servers onder

in een minerale olie. Deze olie

vangt de warmte van de servers op,

waarna die via een warmtewisselaar

naar een aangrenzend waterreservoir

gaat. Het water bereikt hierdoor

temperaturen van 50 graden en

kan worden ingezet om huizen of

kantoren te verwarmen.

6/2019 47


Als Nederland alle restwarmte van

datacenters voor de verwarming van huizen

benut, kunnen naar schatting 1 miljoen

huishoudens van het gas af.

In Stockholm leveren datacenters al

restwarmte aan de stad, waar het gebruikt

wordt voor de verwarming van huizen en

kantoren.

KICK SMEETS/HOLLANDSE HOOGTE

milieu-impact van het benodigde

warmtenet niet groter is dan de

winst die je ermee behaalt.”

KI-koeling

Restwarmte lijkt dus vooral een gedeeltelijke

oplossing, waarvan de mogelijkheden

nu nog vele malen groter zijn dan

de benutting ervan. Andere oplossingen,

die de milieu-impact van ons digitale

tijdperk nu al kunnen beperken,

zijn dan ook nodig. Een van deze oplossingen

is wellicht juist te vinden in de

reden waarom datacenters überhaupt

bestaan: de oprukkende digitalisering.

Die heeft geleid tot een enorme groei

in het verzamelen van data. En het interpreteren

van al die data is vrijwel

onmogelijk zonder KI (kunstmatige

intelligentie). Maar daar houdt het niet

op. Google gebruikt KI sinds 2016 om de

servers van zijn datacenters efficiënter

dan ooit te koelen.

Vieau legt uit: “Een menselijk brein

kan maar een handjevol variabelen

tegelijkertijd interpreteren. Een KIsysteem

verwerkt er honderden in een

handomdraai.” Google voedt de kunst-

Datacentertje spelen

Als het aan de Delftse start-up Nerdalize ligt, kan elk huishouden in de toekomst

een minuscuul datacenter zijn. Het jonge bedrijf wil servers namelijk bij mensen

thuis plaatsen. De warmte die de servers genereren, maakt een aangename

temperatuur of een lekkere douche mogelijk. Een win-winsituatie, stelt het bedrijf:

huishoudens besparen op deze manier ongeveer 300 euro op hun jaarlijkse

energierekening en Nerdalize heeft minder geld nodig om een groot datacenter

te bouwen en te onderhouden. Helaas werd de start-up in december 2018 failliet

verklaard. Maar misschien betekent dat niet het einde van dit innovatieve idee: met

de hulp van externe investeerders mag Nerdalize een doorstart maken.

Datacenters

produceren restwarmte,

oftewel

gratis energie.

Toch wordt die

pas op een paar

plekken in Nederland

hergebruikt.

Op het Science

Park Amsterdam

bijvoorbeeld, voor

de verwarming

van gebouwen in

de omgeving.

matige intelligentie in zijn datacenters

daarom met informatie over het koelsysteem

en de servers, afkomstig van

duizenden sensors. Daardoor weet het

KI-systeem bijvoorbeeld precies welke

servers extra koeling nodig hebben, en

wanneer. Aan de hand van die informatie

wordt het koelsysteem continu aangepast,

zodat het zo efficiënt mogelijk

functioneert.

Energie besparen met oplossingen die

datacenters mogelijk maken dus. En

dat beperkt zich niet alleen tot de datacenters

zelf. “Je hoort weleens: met

één watt die je in ICT steekt, kun je

elders tien watt besparen”,

zegt Osseyran. “Neem ons

energiesysteem: er staan

gigantische gas- en

kolencentrales standby

om op volle toeren

te draaien als de energievraag

hoog is. Dataanalyse

stelt ons in

staat om vraag en aanbod

te simuleren en te

voorspellen. Daardoor

kunnen we ze beter op elkaar

afstemmen en hebben we die

48 6/2019


Maar liefst 20 procent van alle

buitenlandse investeringen in

Nederland komt tegenwoordig

van de datasector.

Het wereldwijde datagebruik blijft fors

groeien. Naar verwachting zijn er in 2022

meer dan 48 miljard apparaten draadloos

aangesloten op het internet.

Datacenters in de Verenigde

Staten gebruiken gemiddeld

90 miljard kilowattuur aan

elektriciteit per jaar.

n Digitale oplossingen kunnen het

energieverbruik in andere sectoren

drukken. Zo maakt data-analyse

het mogelijk om energievraag en

-aanbod steeds beter te voorspellen.

Als je die twee vervolgens goed op

elkaar afstemt, hoeven kolencentrales

minder vaak bij te springen.

SABINE JOOSTEN/HOLLANDSE HOOGTE

YOUTUBE/YG FAMILY/FILE

centrales op den duur misschien helemaal

niet meer nodig.”

Data aan banden?

Om het groeiende energieverbruik van

de wereldwijde datasector écht in toom

te houden, vindt Osseyran het daarnaast

de hoogste tijd om ons huidige

datagebruik eens kritisch onder de loep

te nemen. Onderzoek wijst uit dat in

2018 meer dan 4 miljard mensen toegang

hadden tot het internet. Ze slingerden

gezamenlijk zo’n 500 miljoen

tweets per dag de wereld in en keken

ongeveer 46.000 jaar aan YouTubevideo’s.

Een goed voorbeeld van het

energieverbruik dat hiermee gepaard

CREDIT

We gebruiken met

z’n allen steeds

meer data, en

dat kost energie.

Toen de YouTubehit

Gangnam

Style de magische

grens van 2

miljard views

overschreed,

kostte dat al 4,8

gigawattuur aan

energie. Daar

kun je zo'n 480

miljoen ledlampen

mee laten

branden.

gaat, is de Zuid-Koreaanse YouTube-hit

Gangnam Style. Toen het liedje 2 miljard

keer bekeken was, had dat 4,8 gigawattuur

aan energie gekost. Om je een idee

te geven: met zoveel energie kun je ook

480 miljoen ledlampen laten branden.

Daar wringt op dit moment echt de

schoen. Niet zozeer bij de datacenters

zelf, maar bij de wereldwijde vraag

naar data waaraan ze moeten voldoen.

“Datacenters worden weleens energievreters

genoemd, maar ik ben het daar

niet mee eens”, zegt Grove. “Dan lijkt

het net alsof ze heel verkwistend met

energie omspringen, maar het tegendeel

is waar. Ze moeten gewoon veel

werk verzetten.”

Osseyran sluit zich daarbij aan: “De

oorspronkelijke insteek van het internet

was: stel geen beperkingen aan

het gebruik ervan. Een prachtige gedachte,

maar je kunt je afvragen hoe

houdbaar die is.” Volgens Osseyran

is het onvermijdelijk dat toekomstig

datagebruik op de een of andere manier

aan banden wordt gelegd.

Het principe van ‘de vervuiler betaalt’

bestaat nog niet op het gebied van

datagebruik en dat is geen houdbare

situatie, zegt hij: “Als je een brief

verstuurt, plak je er een postzegel op.

Niemand vindt dat raar. Maar tegenwoordig

kun je duizenden e-mails

per dag versturen en er is geen haan

die ernaar kraait. We moeten ons zo

langzamerhand gaan afvragen: wat

kost de vrijheid van het internet ons?

Ik denk dat je maar één conclusie

kunt trekken: die digitale postzegel

komt er.” ■

Hidde Middelweerd is freelance journalist. Voor dit artikel raadpleegde hij onder

andere de volgende literatuur: Anders S.G. Andrae: Total consumer power

consumption forecast, ResearchGate (2017) | Gary Cook e.a.: Clicking clean.

Who is winning the race to build a green internet?, Greenpeace (2017) | David Reinsel,

John Gantz en John Rydning: Data Age 2025. The digitization of the world, IDC (2018).

Ga voor links met meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/datacenters

6/2019 49


SPECIAL

De

10

De allerleukste lijstjes

Wat doe je als je op vakantie gaat en bang bent

om van alles en nog wat te vergeten? Of als je

meer boodschappen moet halen dan er in je hoofd

passen? Dan maak je een lijstje. De boel op een rijtje

zetten is niet alleen handig, maar ook heel leuk.

Daarom maakten we deze special met de 53

leukste, grappigste en meest verrassende lijstjes.

Van de 10 beroemdste schurken uit de geschiedenis

tot de meest extreme achtbanen. En van ’s werelds

kundigste natuurkundigen tot de 10 beste

1 aprilgrappen.

NU

TIJDELIJK

€3, 95

Bestel deze

speciale editie

van Know How via

www.kijkmagazine.nl/de10

of bel 085 888 5661


Tekst: Rik Peters

ISTOCK/GETTY IMAGES

SOCIOLOOG NIELS BLOM

‘Mensen denken vaak dat het in

relaties enkel om liefde draait’

Stellen waarbij de man meer verdient dan de vrouw zijn gelukkiger dan stellen

waarbij de vrouw meer verdient dan de man. Dat blijkt uit het proefschrift van

socioloog Niels Blom. Maar er komt wel flink wat nuance bij kijken.

H

et is misschien maar beter als vrouwen

stoppen met werken. Uit sociologisch

onderzoek blijkt namelijk dat

stellen waarbij de vrouw meer verdient dan de

man minder tevreden zijn over hun relatie dan

stellen waarbij de man meer verdient dan de

vrouw. Feminisme is leuk en aardig op papier,

maar in de praktijk maakt het mensen simpelweg

ongelukkig.

Die indruk zou je bijna krijgen wanneer je enkel

de krantenkoppen en de headlines over het

proefschrift van Niels Blom leest. Maar volgens

de jonge socioloog zelf is de waarheid veel genuanceerder.

Niet alleen is het genoemde resultaat

slechts één onderdeel van zijn onderzoek,

maar het verdient zelf ook nog behoorlijk

wat toelichting.

Gelukkig is Blom meer dan bereid die extra uitleg

te geven. KIJK spreekt hem tijdens een kort

familiebezoek aan Nederland, want inmiddels

werkt hij aan de Universiteit van Southampton.

“Als de conclusie van je stuk is dat vrouwen

maar beter thuis kunnen blijven, dan hoeft

mijn naam er niet bij!”, zegt hij lachend. Maar

hoe zit het dan wél?

Je analyseerde de verbanden tussen mannen,

vrouwen, salarissen en relaties.

“Klopt. In een van de onderzoeken van mijn

proefschrift bekeek ik hoe heteroseksuele stellen

hun relatie beoordelen wanneer een van de

partners meer gaat verdienen dan de ander. En

wat blijkt? Als de man werkloos wordt of minder

gaat verdienen dan de vrouw, dan worden

beide partners minder tevreden over de relatie.

En hoe groter het loonverschil, hoe kleiner de

tevredenheid. Dat effect is echter niet te zien

als de situatie andersom is en de vrouw werkloos

wordt of minder gaat verdienen dan de

man. Maar het gaat slechts om kleine verschillen:

het tevredenheidscijfer gaat met

1 procent omlaag als de man minder gaat

STAN VAN PELT

6/2019 51


Wie is

Niels

Blom?

Niels Blom werd op 14 januari 1991 geboren

in Wageningen. Hij studeerde sociologie en

sociale en culturele wetenschappen aan de

Radboud Universiteit.

Afgelopen februari promoveerde hij op het

proefschrift Partner relationship quality under

pressing working conditions. Longitudinal and

cross-national investigations.

Voor socialevraagstukken.nl

schreef Blom

verschillende blogs

over zijn onderzoek.

ISTOCK/GETTY IMAGES

n Heteroseksuele koppels worden iets minder

tevreden over hun relatie als de man

zonder baan komt te zitten. Dit effect is niet

te zien als de vrouw werkloos wordt.

verdienen. Dit is 2,5 procent bij een man

die werkloos raakt.”

Eén tot 2,5 procent. Dat klinkt niet dramatisch.

“De impact is heel klein. Dat klopt. En dat is

een belangrijke nuance. Ter vergelijking: in

een ander onderzoek van mijn proefschrift bekeek

ik de invloed van armoede op een relatie,

en die blijkt veel groter te zijn. We moeten het

effect dus zeker niet overdrijven. Maar tegelijkertijd

ís er wel een effect. Stellen vinden het

misschien vooral belangrijk dat er genoeg inkomen

is, maar hechten kennelijk ook waarde

aan wie voor dat inkomen zorgt.”

Waarom is werk überhaupt van invloed op

onze relaties?

“Werk is om allerlei redenen erg belangrijk

voor mensen. Er is natuurlijk een financiële

kant: werk helpt mensen om rond te komen.

Maar er is ook een meer sociale kant: werk

geeft mensen status, een identiteit, een doel.

En al die aspecten beïnvloeden ons dagelijks

leven. Het salaris en de werktijden bepalen

voor een groot deel hoe de vrije tijd wordt ingevuld,

positieve en negatieve ervaringen op

de werkplek spelen een rol in hoe mensen zich

thuis gedragen, en verwachtingen over carrières

zijn van invloed op de communicatie tussen

partners. Mensen denken vaak dat het in

relaties enkel om liefde draait – en natuurlijk

speelt dat óók een rol – maar dat is zeker niet

het enige.”

Er is al eerder onderzoek gedaan naar werk

en relaties. De resultaten daarvan waren niet

bepaald eenduidig.

“Dat komt voor een groot gedeelte doordat

wetenschappers verschillende meetmethodes

gebruiken. Zelfs iets wat heel simpel lijkt, zoals

‘werk’, kun je namelijk op allerlei manieren

in kaart brengen. Kijk je bijvoorbeeld naar hoeveel

iemand verdient of naar hoeveel uren iemand

werkt? En tel je daar dan wel of niet de

uren huishoudelijk werk bij op? Dat lijken misschien

kleine en onbelangrijke dingen, maar

ze zijn wel echt van invloed op de data.”

Hoe verschillen jouw meetmethodes van die

in eerder onderzoek?

“Ik deed een aantal dingen anders dan mijn

voorgangers. Een belangrijk aspect is dat ik

gekozen heb voor longitudinaal onderzoek:

ik heb niet één momentopname gemaakt van

de relatietevredenheid, maar gekeken hoe die

zich over de langere termijn ontwikkelde in

reactie op een verandering in de werksituatie.

Daarnaast heb ik bijvoorbeeld een onderscheid

gemaakt tussen een partner die minder gaat

verdienen en een partner die werkloos wordt.

In eerder onderzoek werden die vaak onder

één noemer geschaard, maar mijn data laten

zien dat er een verschil tussen die twee is: in

het eerste geval daalt de relatietevredenheid

immers minder dan in het tweede geval.”

Het viel me op dat je het onderzoek baseert

op cijfers uit Australië.

“Dat was eigenlijk vooral een datakwestie.

Er zijn gewoonweg niet veel stellen waarbij

de man minder verdient dan de vrouw. Zeker

niet als ze allebei werken. En wanneer je in

een databank toch zulke stellen vindt, dan

ontbreken meestal weer de gegevens over de

kwaliteit van hun relatie. Laat staan over hoe

die verandert met de tijd. Met andere woorden:

ik had héél specifieke data nodig, en een

Australisch onderzoek kon die bieden. Theoretisch

kun je precies hetzelfde onderzoek in

Nederland doen, maar door het gebrek aan

cijfermateriaal is dat erg lastig.”

Kun je bevindingen uit Australië zomaar overnemen

voor Nederland?

“In grote lijnen wel. Australië en Nederland

zijn natuurlijk verschillende landen, maar

ze lijken wel op elkaar. Hoewel Australië

net wat conservatiever is, zijn de verschillen

niet enorm groot. Bovendien suggereert een

ander onderzoek in mijn proefschrift een vergelijkbare

tendens. Op basis van Nederlandse

data onderzocht ik namelijk de invloed van

baanzekerheid op relatietevredenheid. En

daarbij bleek dat wanneer een werkende man

onzeker is over zijn baan, dit een negatieve invloed

heeft op de relatietevredenheid van de

vrouw. Maar andersom geldt dit niet: de baanonzekerheid

van de vrouw heeft geen effect op

de relatietevredenheid van de man. Dat is niet

precies hetzelfde, maar het suggereert wel

eveneens dat de werksituatie van de man meer

invloed heeft op de relatie-tevredenheid dan

de werksituatie van de vrouw.”

In je proefschrift schrijf je dat de resultaten

passen binnen de doing gender theory.

“Er zijn meerdere sociologische theorieën over

werk en relaties. De specialization theory voorspelt

bijvoorbeeld dat het goed is als één partner

werkt en één partner het huishouden doet,

omdat dit efficiënt is. De equity theory voor-

52 6/2019


Voordat hij aan zijn promotieonderzoek

begon, deed hij

onderzoek naar verschillen in

gezondheid en welzijn.

Tijdens zijn promotieonderzoek heeft hij ook

een tijd gewerkt aan de Universiteit van Melbourne

(Australië) en tijdens zijn masterstudie

aan de Universiteit van Oxford (Engeland).

Blom werkt nu in Southampton bij de vakgroep

Social Statistics and Demography aan onderzoek

naar de invloed van economische problemen en

relatiekwaliteit op familietransities.

BART VAN DIEKEN

ISTOCK/GETTY IMAGES

n Volgens de doing gender theory gooit een

vrouw die meer verdient dan een man het

traditionele rollenpatroon omver. Maar dat

betekent volgens socioloog Niels Blom

absoluut niet dat vrouwen dan maar beter

thuis kunnen blijven.

‘Een vrouw die meer verdient, is in

tegenspraak met traditionele rollen

en daarom negatief voor de relatie’

spelt juist dat partners de taken exact moeten

verdelen, omdat ze elkaar dan goed kunnen

begrijpen. Voor deze theorieën vind ik echter

geen bevestiging in mijn data, en voor de doing

gender theory wel. Deze theorie is heel breed,

maar kort samengevat stelt hij dat mensen

gestimuleerd worden om aan traditionele normen

te voldoen: mannen moeten zich ‘typisch

mannelijk’ gedragen en vrouwen moeten zich

‘typisch vrouwelijk’ gedragen. In dit geval betekent

het dat mannen werken en dat vrouwen

voor de kinderen en het huishouden zorgen.

Als mensen in een situatie terechtkomen

waarin hun gedrag afwijkt van zulke normen,

dan kan dit hun gevoel van mannelijkheid of

vrouwelijkheid aantasten – en dat heeft een

negatief effect op hun welzijn en op hun relatie.

De data uit mijn onderzoek passen binnen

deze theorie: een vrouw die meer verdient dan

de man is in tegenspraak met traditionele rollen

en daarom negatief voor de relatie.”

helemaal uit de lucht vallen. We weten uit

eerder onderzoek dat de invloed van werkloosheid

op het persoonlijk welzijn per land verschilt,

wat suggereert dat er culturele aspecten

meespelen. Bovendien tonen de data uit mijn

proefschrift niet aan dat een traditionele rolverdeling

per se beter is voor de relatiewaardering.

Stellen waarbij de man beter verdient dan

de vrouw zijn namelijk niet meer tevreden

over hun relatie dan stellen waarbij de man

evenveel verdient als de vrouw. Pas als de traditionele

rolpatronen worden omgedraaid en

de vrouw meer verdient dan de man, begint de

relatietevredenheid af te nemen. Uiteindelijk

is biologie natuurlijk niet mijn vakgebied en

heb ik het niet onderzocht, dus ik kan de rol

van nature niet uitsluiten, maar het is in elk

geval niet de enige factor.”

Maakt het trouwens nog uit of de stellen kinderen

hebben of niet?

“Daar heb ik naar gekeken. Niet in het onderzoek

naar salarisverschillen tussen man en

vrouw, maar wel in de onderzoeken naar werkloosheid

en armoede. En nee, kinderen lijken

niet van invloed te zijn. Je zou misschien verwachten

dat het erger zou zijn om werkloos

te worden of om in armoede te leven als je

kinderen hebt, maar dat blijkt niet het geval.

Kinderen an sich hebben invloed op een relatie

omdat ze stress en zorgen met zich meebrengen.

En werkloosheid en armoede hebben ook

een effect op een relatie, om vanzelfsprekende

redenen. Maar die effecten versterken elkaar

niet.”

Je hebt inmiddels een aanstelling aan de

Universiteit van Southampton. Wat ga je daar

doen?

“Mijn onderzoek daar ligt in het verlengde van

de onderzoeken in mijn proefschrift. Ik wil onder

meer gaan bekijken wat er met de relatietevredenheid

gebeurt wanneer een werkloze

partner opnieuw werk vindt. Maar ook welke

rol werk speelt in familietransities, dus in

wanneer mensen trouwen of scheiden of

kinderen krijgen. Ook daar geldt dat we vaak

denken dat het alleen om liefde draait, maar

ik vermoed dat er meer in het spel is.” ■

Of zijn die traditionele rollen misschien gewoon

‘natuurlijker’ voor de mens?

“Dat zou in principe kunnen. In het naturenurture-debat,

de vraag of eigenschappen van

mensen zijn aangeboren of zijn aangeleerd,

neemt de doing gender theory inderdaad een

duidelijk nurture-standpunt in. Dat komt niet

Rik Peters is freelance journalist. Hij is single en daardoor automatisch de voornaamste

kostwinner in zijn huishouden. Voor dit interview las hij het proefschrift van Niels Blom:

Partner relationship quality under pressing working conditions. Longitudinal and crossnational

investigations.

Ga voor links met meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/niels-blom

6/2019 53


n De eerste foto van een zwart gat.

De donkere vlek in het midden is de

'schaduw' van het gat. De gele ring

eromheen is radiostraling afkomstig

van materie rondom het zwarte gat, die

door de zwaartekracht van het gat is

uitgesmeerd tot een cirkel.

NETWERK VAN RADIOTELESCOPEN

SCOORT PRIMEUR

TOT HET GA

VOOR EEN G

54 6/2019


Heel de wereld zag de

foto die astronomen

met de Event Horizon

Telescope wisten te

maken van een zwart

gat. Maar waarom nou

net dít zwarte gat? Hoe

ging het fotograferen

in zijn werk? Welke

wetenschappelijke

kennis leverde het

plaatje op? En wat

heeft de toekomst in

petto?

Tekst: Jean-Paul Keulen

ATJE

AT

EHT COLLABORATION

W

ie ‘zwart gat’ googelt en

dan op ‘afbeeldingen’ klikt,

krijgt een hele rits plaatjes te

zien. Machtige draaikolken, de een nog

kleurrijker dan de ander, met in het

midden een onheilspellende schacht de

diepte in of een mysterieuze zwarte bal.

En, met een beetje geluk, een enorme

sliert materie die uit dit duistere centrum

het heelal in priemt.

Schitterende beelden, natuurlijk, waar

we ook in KIJK geregeld dankbaar gebruik

van maken - maar het zijn stuk

voor stuk tekeningen of computersimulaties.

De enige échte foto van een zwart

gat tot nu toe maakten astronomen wereldkundig

op woensdag 10 april.

Hoewel dit plaatje een stuk minder

spectaculair is dan zijn met veel flair

geïllustreerde voorgangers - een zwarte

vlek, omgeven door een wazige, onregelmatige

gele ring - was er tijdens de

dagen na de bekendmaking nauwelijks

aan te ontkomen. De sociale media

stonden er vol mee, de Volkskrant zette

het plaatje op de voorpagina, Google

maakte er een Doodle van, en het biermerk

Brand produceerde in no time een

reclamefilmpje waarin de goudgele ring

de bovenkant van een flesje pils bleek te

zijn.

Mooi natuurlijk, dat een wetenschappelijk

plaatje zo’n groot publiek kan bereiken.

Maar de meeste mensen zullen er

een gefascineerde blik op hebben geworpen

en vervolgens zijn overgegaan

tot de orde vandaag. Terwijl

6/2019 55


Tijdlijn

22 jaar

inzoomen

1995

Thomas Krichbaum, een Duitse sterrenkundige,

detecteert met twee

gekoppelde radiotelescopen het zwarte gat in het

centrum van ons sterrenstelsel, de Melkweg.

1998

De Duitse astronoom Heino Falcke stelt samen

met collega’s dat de waarnemingshorizon van

het zwarte gat in het centrum van de Melkweg is te fotograferen

met een netwerk van radiotelescopen.

ESO

er achter dat gekke ringetje natuurlijk

een heel verhaal schuilgaat.

Schaduwfotograaf

zon naar binnen toe passeert, licht

inbegrepen, zal nooit meer aan de

zwaartekracht van het gat kunnen

ontsnappen. Van het gebied bínnen

de waarnemingshorizon zullen we dus

sowieso nooit iets kunnen zien.

En als we ons beperken tot de waarnemingshorizon

en het gebied daaromheen,

wélk gat is dan een goede

kandidaat voor een foto? Wie zijn sterrenkunde

een beetje op orde heeft,

weet: een zwart gat kan ontstaan nadat

Een van de sleutelfiguren achter de inmiddels beroemde foto van het zwarte

gat is de Duitse astronoom Heino Falcke, momenteel hoogleraar aan de

Radboud Universiteit Nijmegen. Al in 1993 speelt de dan nog niet eens

gepromoveerde Falcke met het idee dat de ‘schaduw’ van een zwart gat te

fotograferen moet zijn. Eind jaren negentig, begin eenentwintigste eeuw

werkt hij dat idee met collega’s verder uit. Om zo’n foto daadwerkelijk te

kunnen maken, is echter een wereldwijd netwerk van radiotelescopen nodig.

De Amerikaan Shep Doeleman is precies zo’n netwerk aan het opzetten, maar

wil jarenlang niets weten van samenwerking met Falcke. Pas begin 2013 lukt het

Falcke - geholpen door 14 miljoen euro aan financiering vanuit de Europese Unie -

om zich bij Doeleman en zijn team te voegen.

Het gefotografeerde

zwarte gat

bevindt zich niet

in ons eigen sterrenstelsel,

maar

in het enorme

stelsel M87,

dat zich ruim

53 miljoen lichtjaar

hiervandaan

bevindt.

Hoe zwaarder, hoe trager

Als we het hebben over het fotograferen

van een zwart gat, hebben we het

eigenlijk over de zogenoemde event

horizon of waarnemingshorizon van

zo’n zwart gat. Dat is de bolvormige

grens rond het gat die het point of no

return weergeeft. Alles wat deze horieen

zware ster is ontploft. Probleem bij

zulke gaten is dat ze erg klein zijn. Een

zwart gat dat vijftien keer zoveel als

onze zon weegt, heeft een waarnemingshorizon

met een middellijn van

maar 90 kilometer. Daar is op grote afstand

niets van te zien. En dus moet je

uitwijken naar zwarte gaten die een

flink maatje groter zijn. Daarmee

komen we uit bij de superzware zwarte

gaten. Die wegen miljoenen tot miljarden

keren zoveel als de zon en zijn zo

groot dat ons hele zonnestelsel erin

zou passen.

Zulke superzware zwarte

gaten vind je in de

centra van sterrenstelsels;

enorme

schijven die wel

honderden miljarden

sterren kunnen

bevatten. Het

sterrenstelsel waar

de zon deel van uitmaakt,

de Melkweg,

heeft bijvoorbeeld

zo’n zwart gat in zijn

binnenste: Sagittarius A*.

Daarmee is Sagittarius A* met

EPA/ANP

56 6/2019


2007

Shep Doeleman, een Amerikaanse sterrenkundige,

test het idee van de Event Horizon

Telescope door drie radiotelescopen te richten op het zwarte

gat in het centrum van de Melkweg.

2013

Heino Falcke ontvangt van de EU een beurs

van 14 miljoen euro en begint daarmee het

project BlackHoleCam, dat deel zal uitmaken van de Event

Horizon Telescope-samenwerking.

ESO

afstand het dichtstbijzijnde superzware

zwarte gat. Een logische kandidaat voor

een foto dus? Zeker - maar toch is dit

niet het gat op de beroemde foto. Deels

koos men niet voor Sagittarius A* omdat

er tussen de zon en het centrum van de

Melkweg heel wat gas is te vinden dat

ons zicht op dit gat vertroebelt. En deels

omdat dit gat - hoewel het een slordige

4 miljoen keer zoveel weegt als onze

zon - eigenlijk nog niet zwaar genoeg is.

Er geldt namelijk: hoe zwaarder een

zwart gat, hoe trager de processen in

de directe omgeving verlopen, en dus

hoe makkelijker het is om er een goede,

scherpe foto van te maken. Een goed

alternatief is daarom het zwarte gat in

het centrum van het sterrenstelsel M87:

M87*. “Dat is duizend keer zo groot als

Sagittarius A*, waardoor het veel trager

verandert”, zegt de bij het maken van

de foto betrokken sterrenkundige Sera

Markoff (Universiteit van Amsterdam).

“Dat maakte een heel ingewikkelde klus

nét wat eenvoudiger.”

Kisten met harde schijven

Nu is M87* enorm - maar dit zwarte gat

bevindt zich ook ruim 53 miljoen licht-

Een van de acht

radiotelescopen

die samen de

Event Horizon

Telescope

vormen, is de

Atacama Large

Millimeter/

submillimeter

Array (ALMA) in

Chili. Zelf bestaat

ALMA weer uit

66 samenwerkende

schotelantennes.

jaar van ons vandaan. Daardoor is het

aan onze hemel net zo klein als de tekst

op het schermpje van een smartphone

in New York, gezien vanuit Amsterdam.

Nu geldt binnen de sterrenkunde de regel:

hoe kleiner het object dat je wil bestuderen,

hoe groter je telescoop moet

zijn. Wil je M87* waarnemen, dan blijk

je een radiotelescoop ter grootte van de

hele aarde nodig te hebben. Als je dan

bedenkt dat de grootste radiotelescoop

ter wereld een middellijn van 500 meter

heeft, kun je weinig anders dan concluderen:

onbegonnen werk.

Tenminste… Als je je waarneming per

se met één telescoop wil doen. Maar dat

hoeft niet. Je kunt ook een aantal telescopen

combineren, zodat ze samen

een veel grotere virtuele telescoop vormen.

Als je dan bovendien telescopen

verspreid over de hele aarde neemt, kun

je zo daadwerkelijk de benodigde telescoop-ter-grootte-van-de-aarde

simuleren.

En dat is het idee achter de Event

Horizon Telescope (EHT), de verzameling

telescopen waarmee een team van

ruim tweehonderd wetenschappers

M87* wist vast te leggen.

Dat had wel wat voeten in de aarde. Al-

lereerst moest het weer tegelijkertijd

goed zijn boven alle deelnemende telescopen.

Nu zijn die telescopen stuk voor

stuk gebouwd op hoge, droge plekken

waar een heldere hemel bijna een gegeven

is. Toch: het duurde even voordat

de omstandigheden overal optimaal

waren.

Daarna moesten de data naar computercentra

in de Verenigde Staten en Duitsland.

En nee, dat ging niet via Gmail of

WeTransfer, maar in de vorm van kisten

met harde schijven die op het vliegtuig

werden gezet. De ‘zwakste schakel’

bleek daarbij de South Pole Telescope.

Daar moesten de verzamelde gegevens

maandenlang wachten, totdat er in december

2017 eindelijk een vlucht mogelijk

was.

In de computercentra aangekomen,

werden de data van de acht telescopen

gecombineerd, een klus die maanden

kostte. Daarna moesten vier teams er

onafhankelijk van elkaar een beeld

van maken. Uiteindelijk kwamen

deze teams bij elkaar aan de Harvarduniversiteit

om hun resultaten

te vergelijken. Tot hun grote

opluchting bleken ze alle vier

6/2019 57


2017

Begin april hebben alle acht telescopen

die dan deel uitmaken van de Event Horizon

Telescope voldoende goed weer voor gezamenlijke waarnemingen

van zwarte gaten.

2018

In juni zijn eindelijk de gegevens geanalyseerd die

de Event Horizon Telescope ruim een jaar eerder

verzamelde. Vier werkgroepen moeten er vervolgens onafhankelijk

van elkaar een beeld van maken.

BRYCE VICKMARK

hetzelfde plaatje te hebben gevonden.

Nu kan er zoals gezegd niets aan een

zwart gat ontsnappen; ook licht niet.

Maar als er geen licht vanaf komt… wat

zie je dan precies op de EHT-foto? De

gele ring is licht - of preciezer: radiostraling

- afkomstig van de schijf van

materie die het gat in wordt gezogen.

Door de zwaartekracht van het zwarte

gat wordt deze straling uitgesmeerd tot

een cirkel. De straling die áchter het

zwarte gat wordt uitgezonden, kan ons

echter niet bereiken: die verdwijnt ín

het zwarte gat om daar nooit meer uit te

komen. En dat levert de donkere vlek in

het midden op, vaak omschreven als de

schaduw van het zwarte gat.

6,5 miljard keer de zon

En wat weten we nu dankzij het waarnemen

van die omringde schaduw? “Dit

beeld is het eerste directe bewijs van

het bestaan van de waarnemingshorizon

van een zwart gat, en daarmee van

zwarte gaten”, stelt Markoff. “Dat is

nogal een big deal binnen de natuurkunde.”

Bovendien, zo voegt ze toe,

bevestigen de waarnemingen dat Ein-

steins algemene relativiteitstheorie -

onze huidige theorie die de zwaartekracht

bewijst - ook opgaat voor gebieden

met een extreem hoge zwaartekracht,

zoals die in de buurt van een

zwart gat.

“De belangrijkste resultaten zijn dat

het zwarte gat 6,5 miljard keer zoveel

weegt als onze zon, en dat het lijkt te

roteren”, zegt de Nijmeegse astronoom

Monika Moscibrodzka. “Dat is cruciale

informatie bij het bepalen van de herkomst

van de enorme stroom supersnelle

deeltjes die het gat het heelal in

stuurt.”

Momenteel zijn er namelijk twee scenario’s

voor het ontstaan van deze zogenoemde

jet, die een lengte heeft van

maar liefst 5000 lichtjaar (47 biljard

kilometer). In het eerste scenario ontstaat

deze megasliert dankzij magneetvelden

in de schijf materie rond het

zwarte gat. In het tweede scenario

steelt de jet zijn energie van het gat zélf,

dat hierdoor gaandeweg minder snel

gaat roteren. Om dat laatste scenario te

laten werken, moet het gat natuurlijk

wel roteren - en daar lijken de waarnemingen

nu dus inderdaad op te wijzen.

Onder meer

in het Amerikaanse

Haystack

Observatory

combineerden

onderzoekers de

data afkomstig

van de radiotelescopen

die deel

uitmaken van de

Event Horizon

Telescope. Op de

achtergrond staan

rekken vol supercomputers

die zijn

gespecialiseerd

in het verwerken

van dit soort

meetgegevens.

Als de herkomst van de jets van M87*

met de EHT-resultaten is op te helderen,

is dat niet alleen interessant voor dit

specifieke zwarte gat, zegt Markoff.

“Er zijn ook allerlei andere sterrenkundige

objecten die jets creëren:

vormende sterren, neutronensterren,

supernova’s, gammaflitsen…”

Scherpere beelden

Hoewel de foto van M87* voelt als de

kroon op het werk van de EHT, is de

wetenschap nu allerminst klaar met

de telescopenverzameling. Sowieso

zullen astronomen de gegevens die tot

het beroemde plaatje leidden nog verder

analyseren, om er zoveel mogelijk

informatie over het zwarte gat uit te

peuteren. Bovendien, zo verwacht

projectleider Shep Doeleman, is het huidige

beeld nog wel een stukje scherper

te krijgen door gebruik te maken van

betere algoritmen.

Daarnaast is men van plan om hetzelfde

gat waar te nemen bij een net wat kortere

golflengte: waar de huidige foto werd

gemaakt door te kijken naar radiostraling

met een golflengte van 1,3 millimeter,

staat voor later ook radiostraling

58 6/2019


2019

Op 10 april maken wetenschappers

de eerste foto van een zwart gat

wereldkundig, op zes persconferenties, verspreid

over de wereld.

2020

Als alles goed gaat, doet de Event Horizon

Telescope, uitgebreid met telescopen in

Groenland, Frankrijk en de VS, volgend voorjaar nieuwe

waarnemingen aan zwarte gaten.

n De South Pole Telescope is de

meest afgelegen radiotelescoop die

deel uitmaakt van de Event Horizon

Telescope. Hier moesten de data van

het zwarte gat in het stelsel M87

maandenlang wachten voordat ze

per vliegtuig naar computercentra in

de VS en Duitsland konden worden

vervoerd.

“We kijken naar iets

wat we nooit eerder

hebben gezien, iets waarvan

we ons niet eens kunnen

voorstellen dat het bestaat.

Het voelt alsof je naar de

poorten van de hel kijkt; naar

het einde van ruimte en tijd.”

Astronoom Heino Falcke beschrijft in dramatische

bewoordingen het zwarte gat M87* tijdens

de Europese persconferentie waarop de

foto van het gat wereldkundig

werd gemaakt.

van 0,87 millimeter op het programma.

“Dat lijkt een klein verschil,” vertelde

Doeleman op een persconferentie,

“maar de resolutie van het beeld gaat er

door omhoog met 30 procent.” Ook dat

kan dus een mooier plaatje opleveren.

Daarnaast is tegelijk met M87* het

zwarte gat in het centrum van onze

eigen Melkweg, Sagittarius A*, waargenomen.

Zoals eerder gezegd maakt de

beweeglijkheid van ‘ons’ gat het lastiger

om die data om te zetten in een foto.

Maar nu de onderzoekers ervaring heb-

ben opgedaan met het kalmere gat in

M87, verwachten ze Sagittarius A* alsnog

te kunnen tackelen. Bovendien

zijn er in 2017 en 2018 nog een paar

andere zwarte gaten met de EHT waargenomen,

zegt Markoff. “Daar hebben

we ons echter met name gericht op het

bestuderen van de regio’s waar de jets

ontstaan. We zullen dus niet de schaduw

van deze zwarte gaten kunnen

zien, zoals bij M87*.”

Voor april 2020 staan er nieuwe waarnemingen

op het programma, met

een EHT-netwerk dat met nog een

drietal radiotelescopen is uitgebreid:

het Greenland Telescope Project op

Groenland, NOEMA in Frankrijk en het

Kitt Peak National Observatory in de VS.

Bovendien zijn er volgens Markoff plannen

om een bestaande telescoop naar

Namibië te verhuizen en die vervolgens

aan het netwerk te koppelen.

Als het aan Doeleman ligt, wordt de

EHT op de langere termijn bovendien

uitgebreid met een radiotelescoop

in de ruimte. Markoff: “Dan zou je de

waarnemingshorizon van andere, verder

weg gelegen zwarte gaten kunnen

zien.”

Hét grote probleem daarbij is echter

de dataoverdracht. “Er is nu geen

manier om al die petabytes aan gegevens

naar de aarde te sturen, en ik heb

geen flauw idee wanneer dat wél mogelijk

zal zijn”, zegt Markoff. Voorlopig

zullen Doeleman en zijn team dus genoegen

moeten nemen met een telescoop

zo groot als de aarde. We voelen

met ze mee. ■

Jean-Paul Keulen raadpleegde voor dit artikel onder meer de volgende literatuur:

The Event Horizon Telescope Collaboration: First M87 Event Horizon

Telescope Results. V. Physical Origin of the Asymmetric Ring, The Astrophysical

Journal Letters (10 april 2019) | George van Hal: Hoe fotografeer je iets wat zelfs

licht verzwelgt?, de Volkskrant (10 april 2019).

Ga voor meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/foto-zwart-gat

DANIEL LUONG-VAN

6/2019 59


Tech Toys

Printcam

Multiplayer

Twee controllers, maar dan in één controller. Dat

vat de Stratus Duo van SteelSeries wel aardig samen.

De plug-and-play knoppendoos werkt namelijk (via

een low-latency 2.4Ghz draadloze verbinding) met je

spelletjes op Steam en Windows, maar ook (via een

Bluetooth-verbinding) met je spelletjes op Android,

Oculus Go en Samsung VR. Veel meer valt er niet over

te zeggen, maar veel meer hoef je er toch ook niet

over te weten?

Prijzen vanaf 59,99 dollar op

www.steelseries.com

KICKSTART!

Waarschijnlijk heb je weleens gehoord van Canon, het van

oorsprong Japanse cameramerk. En vermoedelijk heb je

ook ooit al iets gelezen over instant-cameraprinters: kleine

fotoschietmachines die ‘on the spot’ een polaroid- of Zinkafdruk

van je plaatjes kunnen uitpoepen. Welnu, de Zoemini S

is eigenlijk een samensmelting van die twee concepten:

het is namelijk gewoon de eerste all-in-one instantcameraprinter

van Canon.

Kost 169 euro via www.canon.nl

Spec-checker

Ben jij toevallig op zoek naar een zakelijke

laptop met een 14-inch FHD IPS-scherm, een

achtste- generatie Intel Core i-processor,

maximaal 16 gieg aan DDR4-geheugen,

SSD’s, een led-backlit Chiclet-toetsenbord,

een vingerafdruklezer met Windows Helloonder

steuning plus een batterijduur van tien

uur én mag het apparaat maximaal 980 gram

wegen en 14,99 milli meter dik zijn? Bof jij

even: de TravelMate X514-51, de lichtste en

dunste zake lijke laptop van

Acer, voldoet precies

aan die specificaties.

Check de specs op

www.acer.com

Tekst: Rik Peters

Beestachtig

Met subliminale geluiden kun je het onderbewustzijn

van je huisdier letterlijk herprogrammeren,

door negatieve verwachtingen te verwijderen en

destructieve patronen te vervangen door positieve

input. Dat zegt althans hypnose-coach Frank

Bendix. Daarom vond hij de RelaxoPet Pro uit: een

apparaatje dat voor mensen onhoorbare geluiden

uitzendt, waar je huisbeest rustig en kalm van

wordt. Ironisch, want dit soort Kickstarter-succes

maakt ons juist enorm opgefokt.

Te bestellen via www.relaxopet.com

Doortrapt

Het is geen fiets, het is een byAr. De techy trapmachine van Nederlandse bodem valt op door

het minimalistisch frame met ingebouwde voor- en achterlichten. Bovendien zijn de traditionele

ketting en kettingkast vervangen door een verstopte cardan-as. En hij kan desgewenst

worden uitgerust met een smart lock (te bedienen met je telefoon) en een motortje met Kinetic

Energy Recovery System (wat betekent dat remmen de accu helpt opladen). Al met al een

mooie fiets. Of beter: een mooie byAr. Vanaf 1850 euro via www.byarbicycle.nl

60 6/2019


Schermtijd voor

kinderen

Jonge kinderen zijn meer tijd gaan

besteden aan tablets, telefoons en

televisies: van gemiddeld 90 minuten

(2012) tot 106 minuten (2018)

per dag, een toename van 17 procent.

Dat meldt het Nederlands

Netwerk voor de Mediawijsheid.

Schermtijd voor

gezinnen

Opvallend is dat kids die minuten

bovendien vaker alleen doorbrengen:

de tijd die kinderen samen

met hun ouders aan digitaal lezen,

video’s kijken, contacten onderhouden

of games spelen besteden, is

namelijk juist afgenomen.

Sneeuwbaleffect

Lang leve de vooruitgang. Eeuwenlang

dachten de grootste filosofen, de slimste

kosmologen en de beste onderzoekers

dat onze aarde een bol was – maar

gelukkig wordt dit waanbeeld de laatste

jaren steeds vaker weersproken, door

anonieme puistenkoppen met een

internetverbinding. En langzaam

begrijpen alsmaar meer mensen en

fabrikanten de reikwijdte van die

wetenschappelijke revolutie. Deze

Flat Earth Snow Globe is bij ons weten

namelijk de eerste sneeuwbol met een

plátte aarde. Lang leve de vooruitgang.

Internetverbinding? Ga dan naar

www.firebox.com

Bij hoge nood

Speciaal voor avonturiers op gevaarlijke plekken,

want met deze Spot X kunnen dappere

dodo’s in noodgevallen altijd communiceren

met thuisblijvers (en hulpdiensten). Het lichtgewicht

gps-apparaat kan namelijk tekstberichten

versturen en ontvangen, óók in

oorden zonder mobiel bereik. Bovendien

heeft het een trackfunctie, een kompas,

bescherming tegen inslag en stof en water

én een batterij die tien dagen meegaat.

Handig dus voor verdwaalde bergbeklimmers,

klemgezwommen diepzeeduikers,

uitgedroogde woestijndoorkruisers en

mensen die vastzitten op het kantoortoilet.

Info op www.findmespot.eu

Vlogvoer

Speciaal voor vloggers. Deze waterbestendige

en schokbestendige en drukbestendige RXO

II heeft namelijk niet alleen een 1"-sensor en 15,3-

megapixel resolutie, schiet niet alleen beelden in 4K en

kreeg niet alleen een vernieuwde beeldstabilisatie, maar

heeft ook een lcd-scherm dat 180 graden gedraaid kan

worden én kan worden uitgerust met een microfoon

aansluiting en een handgreep. Enige vraag is natuurlijk: hoe

gaan al die vloggers in hemelsnaam de unboxing filmen?

Site is www.sony.nl

Win!

Bluetooth

Smartslot

Je kent het wel: vind je eindelijk je

fiets terug in de stalling, zijn de

sleutels van je hangslot zoek. Met

het Bluetooth Smartslot – dat

wordt geopend met behulp van een

app of een persoonlijke code – is

deze frustrerende ervaring verleden

tijd. Van MegaGadgets

mogen we twee exemplaren ter

waarde van 39,95 euro weggeven!

Kans maken op deze prijs?

Ga naar www.kijkmagazine.nl/winnen

6/2019 61


n Na de Japanse zeebeving en tsunami

van 2011, die samen minstens 15.000

mensen het leven kostten, vond seismoloog

Kosuke Heki de eerste aanwijzing

voor een elektromagnetisch signaal

voorafgaand aan een aardbeving. Kunnen

we het natuurgeweld hiermee

voorspellen?

NIEUW ONDERZOEK KAN

TIENDUIZENDEN DODEN SCHELEN

Atmosfeer als waa

U.S. NAVY

62 6/2019


rzegger

Het is onmogelijk om aardbevingen te

voorspellen, zeggen aardwetenschappers al

jaren eensgezind. Een Japanse seismoloog

gooit nu echter de knuppel in het hoenderhok.

O

p 11 maart 2011 trok om twee

uur ’s middags een golf elektronen

door de hogere atmosfeer

van Japan. Op de grond was er

niemand die dat merkte, maar de elektromagnetische

puls werd opgepikt

door het gps-netwerk van satellieten

rond de aarde. Drie kwartier later begon

de bodem te schudden. Voor de kust van

Japan vond een aardbeving met magnitude

9,0 plaats, gevolgd door een allesverwoestende

tsunami. Minstens 15.000

mensen werden gedood.

Was de elektronengolf een voorbode

van deze aardbeving? Kosuke Heki,

seismoloog aan de Hokkaido-universiteit

in het Japanse Sapporo, denkt van

wel. Sinds hij het elektromagnetische

signaal bij toeval in de satellietgegevens

ontdekte, is hij gegrepen door de droom

dat het misschien tóch kan: aardbevingen

voorspellen en zo slachtoffers voorkomen.

Een methode om aardbevingen nog

voordat ze plaatsvinden te signaleren:

aardwetenschappers hielden het lange

tijd voor onmogelijk. Heeft Heki dan

toch de heilige graal gevonden?

Gewoon toeval?

Op die rampzalige vrijdag in 2011 was

Heki met een aantal collega’s in zijn

kantoor, mailt hij vanuit Japan. “We

voelden de aarde beven.” Toen iemand

het nieuws aanzette, realiseerden ze

zich pas hoe ernstig de situatie was.

De zondag erna hervatte Heki zijn werk

– het analyseren van satellietgegevens

van de ionosfeer (de geladen buitenkant

van de atmosfeer, zo’n 300 kilometer

boven het aardoppervlak) om daar informatie

over zonnevlekken en andere

elektromagnetische verschijnselen uit

te halen.

Heki onderzoekt veranderingen in de

ionosfeer die vaak optreden tijdens en

vlak na een aardbeving, aangewakkerd

door de plotselinge beweging van het

aardoppervlak. Nieuwsgierig begon hij

de satellietdata van die vrijdag te downloaden

op zijn computer. “En daarin

stuitte ik, min of meer bij toeval, op een

afwijkend patroon dat juist aan de beving

vooráfging”, zegt hij.

Na deze vondst gingen Heki en zijn collega’s

gericht op zoek in de archieven.

Het patroon bleek systematisch te zijn.

Minstens elf andere grote aardbevingen

werden voorafgegaan door een daling in

elektrische lading (een overschot aan

negatief geladen elektronen) in de ionosfeer

ter plekke, ontdekten ze. Het gold

bijvoorbeeld voor de aardbeving met

magnitude 8,8 die Chili in 2010 trof, en

voor de zeebeving van 2004 bij Indonesië

met magnitude 9,2 die een desastreuze

tsunami veroorzaakte waarbij

230.000 doden vielen. Inmiddels heeft

Heki diverse publicaties over het fenomeen

op zijn naam staan, in serieuze

peer-reviewed wetenschappelijke tijdschriften.

“Het gaat hier dan ook om serieuze

wetenschap”, reageert Lennart de

Groot, aardwetenschapper aan de

Universiteit Utrecht en gespecialiseerd

in aardmagnetisme. “Maar of

het standhoudt, is de vraag.” Het lijkt

veelbelovend, een opvallend verschijnsel

zoals dit elektronensignaal, dat ook

nog eens heel vaak voor blijkt te komen.

Maar is het zeker dat het signaal door de

op handen zijnde aardbeving wordt veroorzaakt

of kan het ook toeval zijn? Hoe

vaak zie je een dergelijk signaal zonder

dat er een aardbeving volgt? En zijn er

ook aardbevingen waarbij het signaal

helemaal niet voorkomt?

“Daar is Heki in zijn artikelen niet erg

duidelijk over,” zegt De Groot, “en dat is

meestal geen goed teken.” Michel Van

Camp, seismoloog bij de Koninklijke

Sterrenwacht van België, valt hem bij.

“Als je gericht gaat zoeken, vergroot je

de kans dat je iets vindt, en dat is precies

wat Heki doet. Je zou het lange tijd moeten

bijhouden voor alle grote aardbevingen

op aarde, zodat je statistiek kunt

bedrijven. Ik sluit niet uit dat het dan

toch gewoon toeval blijkt te zijn. Dat zie

je wel vaker in deze tak van sport.”

Loos alarm

Het is inderdaad niet voor het eerst dat

aardwetenschappers een voorspellingsmethode

voor aardbevingen gevonden

denken te hebben. Lichtverschijnselen,

veranderingen in de grondwaterspiegel,

vrijkomende gassen, opvallend gedrag

van dieren; het is allemaal al eens voorbijgekomen.

“Maar bij veel aardbevingen

zie je deze verschijnselen

Tekst: Marlies ter Voorde

6/2019 63


De ionosfeer bestaat uit vier ionen lagen

die radiogolven kunnen weerkaatsen.

Daarom kun je met radiosignalen over

honderden kilometers communiceren.

Poollicht ontstaat als bij zonneuitbarstingen

geladen deeltjes de ionosfeer binnendringen.

Moleculen absorberen de energie

en gaan dan licht uitzenden.

Enkele dagen voor de zware aardbeving van

2011 in Peru waren de dieren uit het natuurreservaat

Yanachaga–Chemillén volgens

bewegings camera’s massaal vertrokken.

n De euforie over de voorspelde

aardbeving van 1975 in Haicheng

(China) werd een jaar later gesmoord.

Op 30 juli 1976 werd Tangshan volledig

verrast door een aardbeving

met magnitude 7,6. Daarbij vielen

240.000 doden.

niet, en soms zie je ze wel en volgt

er toch geen beving”, vat de Groot

het probleem samen. “Dan is het dus

loos alarm. En als dat te vaak voorkomt,

gelooft niemand het meer als er écht iets

aan de hand is.”

Tot op heden is er dan ook slechts één

aardbeving geweest die van tevoren

correct werd voorspeld: een beving

met magnitude 7,3 die op 4 februari

1975 nabij de Chinese stad Haicheng

plaatsvond. Duizenden gebouwen

stortten in, maar er kwamen ‘slechts’

tweeduizend mensen om het leven. Als

de stad eerder die dag niet geëvacueerd

was, waren dat er waarschijnlijk meer

dan honderdduizend geweest.

In de weken voor de beving waren er

vreemde dingen gaande: het grondwater

veranderde van kleur en peil, het vee

was nerveuzer dan anders en men had

ratten en slangen verstijfd op de wegen

zien zitten – zo gaan de verhalen. De

reden om het gebied te verlaten lag meer

voor de hand: de voorschokken namen

in kracht toe. Op het moment van de

evacuatie waren zelfs al enkele schoorstenen

omlaag gekomen in het gebied.

Toen het nabijgelegen Tangshan een

jaar later door een aardbeving werd

getroffen, zag niemand dat aankomen

en vielen er 240.000 doden.

Hoe groter, hoe langer

Heki is echter overtuigd van zijn bevindingen.

Hij denkt dat het dit keer

misschien wél gaat lukken om ooit voorspellingen

te doen, dankzij zijn toevallige

vondst. Tot nu toe is hij pas één grote

aardbeving tegengekomen waarbij hij de

voorafgaande elektronengolf niet in de

gegevens kon vinden, meldt hij desgevraagd.

“Dat was de 8,6-beving bij het

Indonesische Nias in 2005, en het kwam

doordat het signaal te veel verstoord

NITOBE COLLEGE

Ondanks de aanhoudende

kritiek

op zijn theorie

en de kans op

loos alarm blijft

Kosuke Heki de

hoop koesteren

dat grote

aardbevingen in

de toekomst te

voorspellen zijn.

‘‘Alleen

dwazen,

leugenaars en

charlatans

voorspellen

aardbevingen.”

Aldus de seismoloog Charles Richter

(1900-1985), bekend van de

schaal van Richter.

was door plasmabubbels. Die komen op

deze breedtegraad na zonsondergang

veel voor.”

Inmiddels heeft de Japanse seismoloog

zelfs een verband ontdekt tussen de

grootte van de aardbeving en het moment

dat de verstoring van het elektrisch

veld optreedt, zegt hij. “Bij

magnitude 9 is dat gemiddeld een uur

voor de aardbeving, bij magnitude 8

gaat het om twintig minuten, en bij

magnitude 7 ligt het tussen zes en zeven

minuten.” Dat moet betekenen dat een

aardbeving van tevoren al ‘weet’ hoe

XINHUA/EPA/ANP

64 6/2019


Oorzaak of gevolg? Volgens de Siberische

mythologie ontstaat een aardbeving

als de luizige sledehonden van de god

Tuli halthouden om zich te krabben.

Ooggetuigen meldden een halfuur voor

de aardbeving van 2008 in Sichuan (China)

regenboogkleurige lichtverschijnselen. Een

oorzakelijk verband is niet vastgesteld.

Ook vlak voor de aardbevingen in het

Italiaanse L’Aquila (2009), Chili (2010),

en het Nieuw-Zeelandse Wellington

(2016) zijn lichtverschijnselen gezien.

n De oplopende spanning tussen

stukken aardkorst aan weerszijden

van een breuk kan elektromagnetische

signalen veroorzaken. Hopelijk

zal ook een toekomstige beving langs

de San Andreasbreuk in Californië zo

op tijd worden ontdekt…

BRIGHTONEAGLE.WORDPRESS.COM

KEVIN SCHAFER/ALAMY/IMAGESELECT

groot hij gaat worden, concludeert

Heki enigszins filosofisch. “Al zullen

de meeste seismologen het niet met

me eens zijn.”

Technisch gesproken is het geen al te

grote uitdaging om veranderingen in

de ionosfeer te meten op het moment

dat ze plaatsvinden en de satellieten

dan automatisch een seintje naar de

aarde te laten sturen, denkt Heki. “Het

probleem is inderdaad de grote kans op

vals alarm, want er zijn ook andere verschijnselen

die dit soort verstoringen

kunnen veroorzaken, zoals variaties in

de zonnewind.”

Niet alleen voor–

dat, maar ook

óp het moment

dat ze plaatsvinden,

geven

aardbevingen een

elektromagnetisch

signaal af.

Dat kan helpen de

daaropvolgende

tsunami’s sneller

te voorspellen.

Op tijd een schuilplek

bereiken,

kan het verschil

betekenen tussen

leven en dood.

Domino-effect

Dát de ionosfeer door opstartende aardbevingen

verstoord kan raken, wordt

door steeds meer onderzoek bevestigd.

Aardbevingen worden veroorzaakt

door stukken aardkorst die hortend

en stotend ten opzichte van elkaar verschuiven

langs een breukvlak. Uit laboratoriumexperimenten

blijkt dat dit

inderdaad elektromagnetische signalen

oplevert, vertelt geoloog André Niemeijer

van de Universiteit Utrecht, die

gespecialiseerd is in veranderingen in

gesteente tijdens aardbevingen. Het gesteente

lijkt zich door de wrijving op

te laden.

Het meest plausibele mechanisme is

decennia geleden al voorgesteld door

professor Friedemann Freund, die als

kristallograaf bij zowel de NASA als de

San Jose State University in Californië

werkte. Zijn theorie is dat vlak voor een

aardbeving, als de spanning oploopt,

microscopisch kleine barstjes in het

gesteente ontstaan. Daarbij kunnen

zuurstofverbindingen in het (vaak

waterrijke) gesteente verbroken worden,

waar negatief geladen elektronen

bij vrijkomen en positief geladen openingen

in het gesteente achterblijven.

Die laatste trekken vervolgens nieuwe

elektronen aan, waarna een dominoeffect

ontstaat en er een elektrische

stroom door het gesteente gaat lopen.

Uiteindelijk kan het gesteente ook elektronen

in de atmosfeer in beweging zetten.

Freund denkt dat dit mechanisme

indirect ook de lichtverschijnselen

en het rare gedrag van dieren voorafgaand

aan een aardbeving kan verklaren.

Zowel de aanhangers als de tegenstanders

van Heki’s theorie groeien

inmiddels in aantal. De artikelen die

hij schreef kregen commentaar dat

ook in wetenschappelijke tijdschriften

verscheen: Heki zou naar meetfouten

gekeken hebben, naar toevallige

schommelingen, en te gericht aan het

zoeken zijn. Geduldig probeert hij elk

tegengeluid van een gepaste reactie

te voorzien of met nieuw onderzoek te

weerleggen.

Wat iedereen deelt, is de hoop dat hij

toch gelijk heeft. Want als aardbevingen

voortaan te voorspellen zijn, zou

dat jaarlijks gemiddeld 20.000 mensenlevens

kunnen schelen. ■

Marlies ter Voorde is aardwetenschapper en wetenschapsjournalist. Voor

dit artikel raadpleegde zij onder andere de volgende literatuur: Kosuke Heki:

Ionospheric disturbances related to earthquakes, Wiley/AGU Book (2018) |

Erik Vance: Earthquakes in the sky, Scientific American (oktober 2018).

Ga voor meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/aardbevingen

6/2019 65


Tekst: Jean-Paul Keulen

HOE SNEL IS DE MELKWEG TE KOLONISEREN?

Van ster tot ster

Natuur- en sterrenkundigen

bedenken de gekste ideeën bij

hun pogingen om de kosmos

beter te begrijpen. In deze rubriek

behandelt Jean-Paul Keulen elke

maand een mooi voorbeeld.

Ditmaal: astronomen die een

enorme zwerm bewegende

sterren simuleren om te bepalen

hoe een buitenaardse beschaving

zich daarover kan verspreiden.

I

n discussies over intelligent

buitenaards leven steekt hij

geregeld de kop op: de zogenoemde

Fermi-paradox, voor het eerst

geopperd in 1950. Die stelt: als er in ons

sterrenstelsel, de Melkweg, beschavingen

zijn van buitenaardse wezens die

op een gegeven moment een manier

vinden om naar de planeten bij andere

sterren te reizen, waarom heeft zo’n

beschaving zich dan nog nooit hier bij

de aarde gemeld?

Heel wat wetenschappers hebben geprobeerd

die vraag te beantwoorden.

Nu doet de Amerikaanse astronoom

Jonathan Carroll-Nellenback samen

met drie collega’s een nieuwe duit in

het zakje. Zijn troef: een geavanceerde

computersimulatie die laat zien hoe

snel een beschaving een heel sterrenstelsel

kan koloniseren, en wat er daarna

gebeurt.

Virtueel sterrenstelsel

Nu waren er al eerder wetenschappers

die probeerden de Fermi-paradox van

wat cijfers te voorzien. In 1975 berekende

bijvoorbeeld de Amerikaanse astronoom

Michael Hart dat een beschaving

die de planetenstelsels rond andere

sterren koloniseert er zo’n 650.000 jaar

over zou doen om de Melkweg te doorkruisen;

de schijf van honderden miljarden

sterren waar de zon deel van uitmaakt.

Harts conclusie: als er ooit zo’n

beschaving was ontstaan, had die nu

ons hele sterrenstelsel bestreken – en

dus is zo’n beschaving er nooit geweest.

66 6/2019


n Beeld uit een computersimulatie die beschrijft hoe een beschaving zich over een sterrenstelsel verspreidt.

De planetenstelsels rond de rode sterren zijn al gekoloniseerd, de groene sterren worden binnenkort gekoloniseerd,

de blauwe zijn (nog) niet gekoloniseerd.

J. CARROLL-NELLENBACK, A. FRANK, J. WRIGHT, C. SCHARF/AAS

Volgens de inschattingen van de beroemde

astronoom Carl Sagan en diens

collega William Newman zou een naar

de sterren reikende beschaving er echter

veel langer over doen om de Melkweg

te koloniseren. Zo lang zelfs dat het

heel goed mogelijk is dat zulke beschavingen

wel bestaan, maar de aarde desondanks

nog nooit bezoek van ze heeft

gehad.

Maar deze en andere studies lieten een

belangrijk ‘detail’ buiten beschouwing,

merken Carroll-Nellenback en collega’s

op. Zij gaan er namelijk voor het gemak

van uit dat de sterren in een sterrenstelsel

stil staan. In werkelijkheid bewegen

die sterren echter continu ten opzichte

van elkaar, wat de zaak nogal verandert.

Een ster die nu geen buren met

NASA/JPL-CALTECH

Een sterrenstelsel

als dit bestaat

uit honderden

miljarden sterren.

Als op een planeet

bij een van

die sterren een

beschaving ontstaat

die ruimteschepen

kan bouwen,

hoeveel tijd

kost het zo'n beschaving

dan om

de planetenstelsels

rond alle

overige sterren

te koloniseren?

koloniseerbare planeten heeft, zou die

over pakweg honderdduizend jaar wél

kunnen hebben.

Vanuit die gedachte simuleerde Carroll-

Nellenback een virtueel sterrenstelsel

gevuld met bewegende sterren. Daarin

plaatste hij vervolgens een beschaving

die om de zoveel tijd een ruimteschip

eropuit stuurt om het planetenstelsel

rond een nabije ster te koloniseren. Daar

aangekomen bouwt de kolonie op termijn

zelf een nieuw ruimtevaartuig dat

weer een ander stelsel in de buurt kan

koloniseren, enzovoort.

Uit die simulatie blijkt dat zo’n beschaving

er zelfs in het ongunstigste geval

niet meer dan 316 miljoen jaar over doet

om al koloniserend de hele Melkweg te

doorkruisen. Toegegeven, dat is een onvoorstelbaar

lange periode, maar het is

wel veel minder dan de huidige leeftijd

van het heelal (13,8 miljard jaar) of de

aarde (4,5 miljard jaar). Bovendien blijkt

dat in diezelfde periode zo ongeveer elk

planetenstelsel dat gekoloniseerd kán

worden ook daadwerkelijk wordt gekoloniseerd.

Ga voor links met meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/kolonisatie

Gaten in het rijk

Het lijkt er dus op dat Hart gelijk had,

en Sagan ongelijk: het feit dat ons zonnestelsel

nooit door een buitenaardse

beschaving is bezocht, wijst erop dat

er geen aliens zijn die aan hun eigen

planetenstelsel zijn ontsnapt. Maar

misschien gaan we dan te snel. Want

als een planeet eenmaal volledig is

gekoloniseerd, blíjft hij dan ook volledig

gekoloniseerd?

Niet per se, stelt Carroll-Nellenback.

Een kolonie zal een gemiddelde levensduur

hebben: op een gegeven moment

houdt hij op te bestaan. Zal er dan altijd

een ruimteschip uit een naburig en nog

wel bewoond planetenstelsel langskomen

om een nieuwe kolonie te stichten?

Nee, zo blijkt ook weer uit simulaties: er

zijn veel situaties denkbaar waarbij er

op den duur grote, onbewoonde gaten

vallen in een rijk dat ooit de hele Melkweg

omspande. En het zou best kunnen

dat de aarde zich in zo’n gat bevindt.

Oké, maar dat impliceert dan dat onze

planeet in een ver verleden wél gekoloniseerd

is geweest – en dat is overduidelijk

niet het geval, zou je zeggen. Ook

daar tikt Carroll-Nellenback ons echter

op de vingers. Als een beschaving zich

hier bijvoorbeeld meer dan een miljoen

jaar geleden tijdelijk zou hebben gesetteld,

zouden we daar anno 2019 niet zomaar

nog tekenen van zien.

Kortom, wie weet wonen we wel in een

sterrenstelsel dat ooit volledig is overspoeld

door een geavanceerde buitenaardse

beschaving en hebben we met de

aarde net de pech – of het geluk – dat we

in een gedeelte van de Melkweg zitten

waar die beschaving vervolgens weer is

verdwenen.

Of we zijn gewoon alleen, zoals Hart

dacht. Maar dan zijn er misschien andere

sterrenstelsels die wél geheel of gedeeltelijk

worden bewoond door een

beschaving die ooit besloot zijn eigen

planetenstelsel te verlaten. En dan

moeten we de zoektocht naar intelligent

buitenaards leven wellicht op een

andere, wat grootschaligere manier aan

gaan pakken. n

Jean-Paul Keulen is wetenschapsjournalist en auteur van het boek Verstoppertje spelen met aliens.

Voor dit artikel raadpleegde hij onder meer de volgende literatuur: Jonathan Carroll-Nellenback,

Adam Frank e.a.: The Fermi Paradox and the Aurora Effect, ArXiv.org (12 februari 2019).

6/2019 67


PLANNEN, NAVIGEREN EN TOESLAAN MET ACE

BOMMEN OP

Vanuit de lucht een gronddoel bestoken is meer dan in

een strakke lijn ergens heen vliegen en je bommen laten

vallen. De piloten van Air Combat Europe (ACE) leren je wat

er allemaal bij een luchtaanval komt kijken. Sterker nog:

je ervaart eigenhandig hoe het is om er een uit te voeren.

KIJK vloog mee.

Tekst: Nick Kivits • Beeld: Frank Crebas

68 6/2019


DE POLDER

n Navigeren in de lucht gaat anders dan

op de grond. Gevechtspiloten houden

tijdens een missie goed hun ogen open

en zoeken naar herkenningspunten. De

vuurtoren bij Marken is in ieder geval al

niet te missen.

6/2019 69


Propellervliegtuigen die voor trainingsdoeleinden

worden gebruikt, mogen in Nederland

niet lager vliegen dan 500 voet (ongeveer

150 meter).

Hoe hoog een trainingsvliegtuig mag,

verschilt per regio. In de wijde omtrek van

Schiphol is de maximale vlieghoogte 1500

voet (zo’n 450 meter).

ANDRÉ KESSELER

Op aanvalskaarten als deze tekenen

piloten hun missie uit, inclusief route,

vlieghoogtes en doelwitten. Bij een

militaire missie draait het immers voor

80 procent om de voorbereiding.

n F-16-piloot Bob ‘Bobba’ Bakker

maakte tijdens zijn carrière 17.000

vlieguren. Hij legt KIJKs eigen brokkenpiloot

Nick Kivits de werking van

de Blackshape Prime uit.

You have the stick. En onthoud:

van groot naar klein.”

Met de stuurknuppel losjes in

mijn handen tuur ik de horizon af op

zoek naar mijn doelwit. Rijdend in een

auto door Flevoland zou je een bijzonder

matige navigator zijn als je de snelweg

A6 niet kon vinden. Maar op een

hoogte van 1000 voet (zo’n 300 meter)

ziet alles er anders uit. Op advies van

piloot Bob ‘Bobba’ Bakker denk ik terug

aan een van de belangrijkste wijsheden

die ik tijdens mijn les luchtnavigatie

eerder op de middag kreeg: moet je een

jachthaven aanvallen, dan zoek je eerst

naar een meer of een ander stuk water.

Heb je dat gevonden, dan ga je een stapje

kleiner en zoek je langs de rand van

dat water naar een inham. “Je navigatiepunten

worden steeds kleiner, totdat

je je uiteindelijke doelwit hebt gevonden.”

Op deze zonnige middag ligt het doelwit

gelukkig niet heel ver weg. Na het

opstijgen van Lelystad Airport is het

in principe niet meer dan een paar minuten

vliegen naar de Ketelbrug, die

Oostelijk Flevoland met de Noordoostpolder

verbindt. Gewapend met niet

meer dan wat navigatiekaarten en

een kompas gaan Bobba en ik op jacht.

Want bruggen zijn in tijden van oorlog

belangrijke strategische punten.

Gewone burgers laten ervaren hoe het

er in de militaire luchtvaart aan toegaat;

dat is het doel van Bobba en de

andere piloten van Air Combat Europe

(ACE). In een dagdeel leren geïnteresseerden

hoe militaire vliegers navigeren,

in formatie vliegen en dogfights

houden. Alle vluchten zijn instructievluchten:

wie met ACE de lucht in gaat,

komt niet alleen te weten hoe gevechtspiloten

hun werk doen, maar kan ook

zelf aan de slag. Op de grond én in de

lucht.

Zelf aan de knuppel

“We willen mensen graag meenemen

in onze wereld”, vertelt Erik ‘Corny’

Cornelisse (die in 2016 een van de

oprichters van ACE was) nog voordat

we het luchtruim kiezen. “We merkten

dat er veel interesse is voor de

manier waarop F-16-vliegers zoals wij

ons werk doen. In Europa zijn we de

eersten die dit soort vluchten aanbieden.

In de Verenigde Staten gebeurt

het meer, maar daar mag je vaak alleen

even meevliegen. Wij gaan voor de totale

ervaring. Je zit hier zelf aan de stuurknuppel.”

Verwacht geen gewoon rondvluchtje als

je meevliegt met ACE, waarschuwt Cor-

Ferrari van

de lucht

Een militair ogend vliegtuig

tot op het randje testen? Laat

dat maar aan piloten van de

Italiaanse marine over.

Wie meevliegt (of zelf stuurt) in de Blackshape Prime BS100

die Air Combat Europe (ACE) gebruikt, valt het direct op hoe

soepel de tweezitter door de lucht klieft. Toen het in Italië

ontworpen toestel in 2009 voor het eerst werd getoond op

een luchtshow in het Duitse Friedrichshafen, gooide het daardoor

meteen al hoge ogen. Want hoewel de Prime BS100 een

ACE

70 6/2019


De reddingsparachute van de Blackshape

Prime BS100 zit aan het toestel

vast. Bij problemen zweeft het hele

vliegtuig eraan omlaag.

Navigeren in de lucht hoeft niet per se met

kaarten en stopwatches. De app NL Airspace-

AVOID brengt piloten van A naar B, als een

lucht-TomTom.

n Al vanaf het moment dat we met

ACE opstijgen, vliegen we in formatie,

met onze vleugeltips vlakbij

elkaar. De hele vlucht houden de

piloten elkaar goed in de gaten en

zoeken ze oogcontact.

ny; het is een echte vliegles. Loopings,

roll overs en stall turns staan ook niet

op het programma. Corny: “We nemen

iedereen op zijn eigen niveau mee. Je

hoeft niet bang te zijn, want aerobatics

vliegen wij nooit. We gaan niet de lucht

in om te laten zien wat wij allemaal

kunnen. Je komt in de eerste plaats bij

ons om te leren wat militaire vliegers

ook hebben geleerd. En om iets nieuws

te beleven.”

Dat begint al op de grond. Ruim voordat

Bobba en ik in onze kist stappen, stippelen

we een minutieuze route uit op

luchtvaartkaarten. “Tachtig procent

van een militaire missie is voorbereiding”,

doceert Corny. “Al voordat je

opstijgt, ben je uren met de missie

bezig. We plannen álles. Je hebt

een goed plan nodig, zodat je iets

hebt om van af te kunnen wijken.

propellervliegtuig is, vliegt hij bijna als een mini-straaljager.

En zo ziet hij er eigenlijk ook wel uit, met zijn kleine vleugels

en de opstelling waarbij piloot en passagier achter elkaar zitten.

Deze militaire look was voor ACE een van de belangrijkste

redenen om voor de Blackshape Prime te kiezen. Het toestel

is namelijk niet alleen ontzettend snel, maar dankzij zijn geringe

gewicht ook bijzonder wendbaar, wat het de bijnaam

‘Ferrari of the sky’ opleverde.

BLACKSHAPE AIRCRAFT

Met vlag en wimpel

In 2014 ging de Blackshape Prime BS100 aan boord van het

Italiaanse vliegdekschip Cavour de wereld rond, om hem tijdens

een handelsmissie aan mogelijk geïnteresseerde partijen

te tonen. Maar een nieuw vliegtuig zo dicht in de buurt

van geoefende vliegers zetten, is als een kat op het spek

binden. De op de Cavour gelegerde vliegers van een Harriersquadron

kozen meerdere keren het luchtruim in de Prime

BS100. Ze testten het toestel uitvoerig, waarbij ze ook talloze

dekstarts en -landingen uitvoerden. Het toestel van

Blackshape slaagde met vlag en wimpel. Goedgekeurd door

de Italiaanse marine dus!

6/2019 71


Alle piloten die instructies bij Air Combat

Europe (ACE) geven, zijn ervaren F16-

vliegers, ieder met duizenden vlieguren

op hun naam.

De tien piloten die bij ACE vliegen,

vormen samen een squadron. Hun

motto is Semper Bellatrix, dat ‘altijd

krijgshaftig’ betekent.

SPECS

Naam: Blackshape Prime BS100

Materiaal: koolstofvezel

Leeggewicht: 296 kilo

Motor: Rotax 912 ULS viercilinder;

75 kW (100 pk)

Lengte: 7,18 meter

Spanwijdte: 7,94 meter

Hoogte: 2,41 meter

Max. snelheid: ± 300 km/u

Max. vlieghoogte: ± 3000 meter

Want hoe goed je planning ook is,

tijdens een missie gaan er altijd

dingen anders. Je vliegt tenslotte in

een conflictgebied.”

De route die we uitstippelen lijkt bij een

eerste blik op een slalom. Hoewel in een

rechte lijn van Lelystad naar de Ketelbrug

vliegen veruit het snelst is, zijn er

andere navigatiepunten die we eerst

moeten aandoen. Gevechtspiloten

vliegen tijdens een echte missie immers

ook niet rechtstreeks van A naar B. Ze

moeten vaker wel dan niet afweergeschut

ontwijken. En wie in een rechte

lijn op zijn doel afgaat, maakt het voor

de vijand niet moeilijk te raden wat zijn

plannen zijn.

De slalomroute heeft nog een andere

reden, legt Corny uit. “Wanneer we

tijdens een echte missie tijd verliezen

omdat we bijvoorbeeld aangevallen

worden, kunnen we als dat nodig is alsnog

in een rechte lijn naar het doelwit.

Dat is belangrijk, omdat een doel aanvallen

meestal onderdeel is van een

groter geheel. Naast de gevechtsvliegtuigen

zijn er ook teams die overvliegen

om de boel te verkennen of om foto’s

van de schade te maken. Als je tegelijk

aankomt, loopt de missie in de soep.”

Tijd is essentieel om een missie tot een

goed einde te brengen. Corny herinnert

zich een training waarbij gebrek aan

planning bijna tot een catastrofe leidde.

Tijdens Red Flag, een grote oefening bij

Nellis Air Force Base in de Amerikaanse

staat Nevada, moest hij met echte bommen

een doel uitschakelen in de woestijn.

“Voordat mijn team zijn bommen

zou werpen, zou een ander team een

vijandelijk radarsysteem uitschakelen.

Net toen ik mijn bommen wilde gooien,

schoot een lid van dat andere team onder

mijn toestel door. Hij was te laat

gekomen bij het uitschakelen van het

doel. Gelukkig zag ik hem voordat ik

mijn bom loste.”

Net als fietsen

De kans dat er bij onze oefening zoiets

misgaat, is klein. Daar zorgen de ervaren

F-16-piloten van ACE wel voor. Ze

kunnen altijd de besturing weer overnemen.

Met dat geruststellende idee in

mijn achterhoofd stijgen Bobba en ik om

vijf uur ’s middags in noordelijk richting

op. Na vier minuten maken we een turn

naar links, zes minuten later gevolgd

door nog eentje. Terwijl we met zo’n

200 kilometer per uur een omweg over

het Markermeer maken, probeer ik met

de luchtkaart voor mijn neus de vooraf

besproken route nauwgezet te volgen.

Mijn trouwste metgezel hierbij is een

F-16-piloot

‘Bobba’: “Formatievliegen

is

een soort dans.

Bij een formatievlucht

is het

belangrijk om

op de grond

goede afspraken

te maken,

zodat je daar

altijd op terug

kunt vallen.”

De app Flightradar24

laat

precies de route

zien die we hebben

afgelegd.

Tijdens een echte

missie nemen

piloten wat meer

omwegen, om zo

afweergeschut

te ontwijken en

de vijand te verrassen.

stopwatch, waarmee ik goed in de gaten

houd of we op tijd de juiste draai

maken.

“Staar je niet blind op de kaart. De tijd

op je kompas is het belangrijkst”, vertelt

Bobba. Niet alleen bij het zoeken naar je

doelwit geldt dat je van groot naar klein

moet werken; dat is ook bij het navigeren

zo. “Bij een turn houd je niet precies

FLIGHTRADAR

72 6/2019


Het symbool van ACE is de smelleken, de

kleinste van alle valken. Het dier is gekozen

omdat Fighting Falcon de bijnaam van de

F-16 is.

Naast lessen in navigeren is het bij ACE ook

mogelijk om zelf luchtgevechten te ervaren.

Gevorderde piloten kunnen bij ACE terecht om

te leren formatievliegen.

de kompaskoers in de gaten. Je bepaalt

eerst welke kant je op moet en maakt

een grove draai in die richting. Pas als

laatste kijk je welke exacte kompaskoers

daarbij hoort.”

De ruim zeven meter lange Blackshape

Prime waarin we vliegen gaat zo soepel

de bocht om dat je met je neus in de

kaart bijna zou vergeten dat je in de

lucht zit. Met de stuurknuppel in de

hand merk je pas hoe precies dat sturen

is. Een klein tikje naar links is al genoeg

om het zilverkleurige toestel een paar

graden te laten draaien. Daar staat tegenover

dat corrigeren ook weinig

moeite kost. “Vliegen is net als fietsen”,

zegt Bobba. “Als je het eenmaal onder

de knie hebt, is de stuurknuppel bijna

een verlengstuk van je lichaam.”

Met de vliegtuigen van Corny en piloot

Nick ‘Fumes’ de With in onze flank maken

Bobba en ik ons op voor een van de

laatste turns richting het doelwit. Al

vanaf het opstijgen vliegen we in formatie,

waarbij onze vleugeltips zich af en

toe op slechts een paar meter van elkaar

bevinden. De hele vlucht lang houden

Corny, Fumes en Bobba elkaar goed in

de gaten en zoeken ze oogcontact. “Het

is eigenlijk een soort dans die we doen”,

aldus Bobba, die tijdens zijn carrière

ruim 17.000 vlieguren maakte. Net als

Ervaren piloten

kunnen een hele

formatievlucht

vliegen zonder

dat ze met elkaar

hoeven te overleggen

via de

radio. Dat wil zeggen:

als ze hun

missie tot in de

puntjes hebben

voorbereid.

de andere ACE-piloten vloog hij jaren in

de F-16. “Bij een formatievlucht is het

belangrijk om op de grond duidelijke

afspraken te maken, zodat je daar altijd

op terug kunt vallen. Een goed voorbereid

team kan een missie helemaal

vliegen zonder via de radio één woord

te hoeven wisselen.”

Onvoorspelbare aanval

Na drie kwartier komt de Ketelbrug in

zicht. Waar Bobba me aan het begin van

de vlucht nog aan de hand nam bij het

navigeren (“Zie je dat punt voor je? Hoe

laat is het op je stopwatch?”), is hij me

gaandeweg steeds meer zelf laten doen.

Zodra we de brug naderen, gaat de navigatiekaart

aan de kant en pakken we

de aanvalskaart erbij: een ingezoomde

luchtkaart van het te bestoken gebied,

waar meer details op te zien zijn. Maar

de Ketelbrug is zelfs van deze hoogte

niet meer te missen.

Bobba neemt het stuur over en zet de

aanval in met een pitch-up. Hij trekt de

neus van de Blackshape Prime omhoog,

maakt een draai en schiet onder een

hoek van 45 graden in een duikvlucht

omlaag. De pitch-up moet er bij echte

missies voor zorgen dat het toestel niet

uit de lucht kan worden geschoten.

Door zo’n manoeuvre verandert het

vliegtuig continu van richting en hoogte.

En dat maakt het lastiger om het te

raken. Onvoorspelbaar gedrag helpt je

te overleven.

Terwijl we in hoog tempo richting het

water duiken, komt de Ketelbrug rap

dichterbij. Als we echte bommen bij ons

hadden gehad, was dit het moment om

ze te laten vallen. “Hoe steiler de duikvlucht,

hoe preciezer je bent met je

bombardement”, vertelt Bobba als hij

weer optrekt. Heel even voel ik me

zwaarder worden en word ik in mijn

stoel gedrukt, maar we krijgen niet

meer dan 2 g te verwerken. We cirkelen

om de Ketelbrug. “Nog één keer duiken

en dan gaan we naar huis”, zegt Bobba.

“Ben je er klaar voor?” Hell yeah! ■

Nick Kivits is freelance technologie- en ruimtevaartjournalist. Voor dit artikel

vloog hij mee met een van de piloten van Air Combat Europe (ACE) in Lelystad,

die hem leerde navigeren, formatievliegen en een doelwit aanvallen.

Ga voor links met meer informatie naar www.kijkmagazine.nl/artikel/ace-lelystad

6/2019 73


EXCLUSIEF BIJ

KIJK & AIR COMBAT EUROPE

12x KIJK voor € 45,-

+ 25% korting op

een ACE-vlucht

GRATIS

GoProcockpitvideo

t.w.v. € 25,-

Neem een jaarabonnement

Kijk op kijkmagazine.nl/


Wil je beleven hoe gevechtsvliegers hun

aanvalsvlucht plannen om precies op het juiste

moment boven het doel op te duiken? Dat kan.

Bij Air Combat Europe (ACE) kun je nu een

introductieles navigeren en bombarderen

boeken. Je plant de beste route naar een doelwit

en vervolgens vlieg je daar, onder begeleiding

van een doorgewinterde F-16-piloot, in de

Blackshape Prime BS100 zelf naartoe. Het

overgrote deel van deze onvergetelijke vlucht

bestuur jij het toestel. En natuurlijk is

er onderweg volop gelegenheid

om te fotograferen en te filmen.

PAKKET 1

FORMATIE EN NAVIGATIE (30 MINUTEN)

PRIJS € 335,- i.p.v. €450,-

• Ontvangst op Lelystad Airport door

het ACE-team

• Uitleg over formatievliegen en navigatie

• Briefing formatie/route

• Vlucht van 30 minuten met demo

close-formatievliegen; zelf een

navigatieroute vliegen

• Je vliegt 75% van de tijd zelf

• Debriefing

• Koffie, thee en fris

• Goedgevulde goodiebag

• 10% korting op een volgende les uit

het normale ACE-lespakket

PAKKET 2

FORMATIE, NAVIGATIE EN TARGET

ATTACK (40 MINUTEN)

PRIJS € 415,- i.p.v. € 550,-

• Ontvangst op Lelystad Airport door

het ACE-team

• Uitleg over formatievliegen, navigatie

• Briefing formatie/route en aanval

• Vlucht van 40 minuten met demo closeformatievliegen;

zelf navigatieroute

vliegen en gronddoel aanvallen

• Je vliegt 75% van de tijd zelf

• Debriefing

• Koffie, thee en fris

• Goedgevulde goodiebag

• 10% korting op een volgende les uit

het normale ACE-lespakket

PROFITEER NU

VAN 25%

KORTING!

en boek jouw vlucht bij ACE

ace of bel 085-888 56 61


Onze experts

André Kesseler

werkt sinds 1992 voor

KIJK en heeft zich

gespecialiseerd in

techniek, defensie en

energie vraagstukken.

Diana de Veld

promoveerde in de

geneeskunde. Als

wetenschapsjournalist

schrijft ze over medische

onderwerpen.

Jean-Paul Keulen

studeerde sterrenkunde

en schreef onder meer

De deeltjesdierentuin

en Verstoppertje spelen

met aliens.

Marlies ter Voorde

is aardwetenschapper

aan de Vrije Universiteit

Amsterdam en

freelance wetenschapsjournalist.

Jo Hermans

is emeritus hoogleraar

natuurkunde en auteur

van onder meer Hoor je

beter in het donker? en

Energie survival gids.

Leo Polak is expert op

het gebied van geschiedenis

en internationale

politiek. Hij werkte jarenlang

voor KIJK en is

nu freelance journalist.

OOK EEN VRAAG?

Mail hem naar

info@kijkmagazine.nl

Ga voor meer vragen en antwoorden naar

www.kijkmagazine.nl/tag/kijk-antwoordt

SIEMENS

Hoe laat je honderden

stroomnet-generatoren

in de pas lopen?

Patrick van den Biggelaar mailt: “In

AK

Europa zijn de hoogspanningsnetten

aan elkaar gekoppeld. Als de generatoren die de

stroom opwekken niet netjes in fase lopen, ontstaan

er enorm grote verschilstromen. Vandaar mijn vraag:

hoe zorgt men ervoor dat al die generatoren netjes

exact 50 Hz van hetzelfde voltage produceren én

precies met elkaar in de pas lopen?”

Netten zijn synchroon wanneer ze een gelijke netfrequentie,

gelijke fasehoek en vrijwel gelijke spanning

hebben. Pas dan kunnen elektriciteitsnetten

worden gekoppeld zonder dat er te grote vereffeningsstromen

ontstaan (stromen die het spanningsverschil

opheffen). Als deze stromen ontstaan, gaan

generatoren namelijk vermogen aan elkaar leveren

en als die stromen te groot worden, kunnen bij de

afnemers de stoppen doorslaan.

Hans Nienhuis van Hoogspanningsnet.com, een

onafhankelijke website over de wereld achter het

stopcontact, zegt daarover: “Een van de aangename

eigenschappen van een driefasennet zoals in Europa

is dat generatoren (roterende machines) met behulp

van kleine vereffeningsstromen binnen bepaalde

grenzen vanzelf synchroniseren met het grotere net

waarin ze zijn opgenomen. Daardoor zal elke generator

naar het gemiddelde neigen van alle duizenden

andere generatoren die samen het net vormen. Wanneer

twee netten, of een net en een generator, eenmaal

gekoppeld zijn, zal het sterkste net het zwakkere

net natuurkundig op sleeptouw nemen, en zo blijven

ze vanzelf synchroon. Volgens Nienhuis kun je

dat vergelijken met een auto die wordt gesleept.

In het begin zijn er kleine snelheidsverschillen –

bijvoorbeeld door wat rek in de sleepkabel – maar

G1

G2

G1 hoger dan G2 G2 hoger dan G1

uit fase (G2 neemt wat (G1 neemt wat

energie op van G1) energie op van G2)

spanningsverschil

tussen

G1 en G2

op een zeker moment krijgt de gesleepte auto dezelfde

snelheid als de sleepwagen.

Van den Biggelaar merkt in zijn mail bovendien op

dat het groeiende aantal van aan het net gekoppelde

zonnepanelen de zaak kan bemoeilijken. Zonnepanelen

leveren immers gelijkstroom, die door een omvormer

wordt omgezet naar wisselstroom. En ook

die moet keurig in fase lopen met het net, om daarin

te kunnen worden opgenomen. Maar volgens Nienhuis

is dat evenmin een groot probleem. “Voor omvormers

van zonnepanelen is synchronisatie een

actief proces. Ze regelen de synchronisatie elektronisch

en genereren een spanning met de juiste frequentie

en fasehoek.”

Nienhuis voegt hieraan toe dat de omvormers zelf

ook het elektriciteitsnet nodig hebben om te kunnen

functioneren. Ze lezen voortdurend het signaal van

de wisselstroom op het net af, zodat de elektronica

in het apparaat zich daarop kan aanpassen. Als de

netspanning wegvalt, houdt ook de omvormer ermee

op. Zelfs als de zon schijnt.

76 6/2019


Helpt het om te waaieren?

Koel je netto af door te wapperen

JH

met een waaier? Of warm je juist op

door de productie van warmte door de beweging van

je arm?

Dat hangt helemaal af van de temperatuur en de

luchtvochtigheid. Immers, hoe kouder de lucht is die

we ons toewaaien, hoe groter het koelend effect. En

hoe droger die lucht is, hoe meer koeling door verdamping.

Om er iets zinnigs over te kunnen zeggen,

moeten we gaan rekenen.

Neem bijvoorbeeld een luchttemperatuur van 30

graden Celsius en een luchtvochtigheid van 50 procent.

Stel dat we met de waaier ons hoofd willen

koelen. Dat hoofd is natuurlijk behoorlijk bezweet,

en de waaier zorgt voor meer verdamping. Stel dat

dit 0,01 milliliter per seconde is; dat betekent 36

milliliter oftewel een borrelglaasje per uur, en klinkt

redelijk. Als we het uitrekenen, blijkt het koelend effect

daarvan zo’n 22 watt te zijn. Verder hebben we

het koelende effect van de langsstromende lucht.

Dat blijkt ook nog zo’n 10 watt bij te dragen. Het totale

koelende effect van de waaier komt daarmee op

ruim 30 watt. Weegt dat op tegen de warmteproductie

door de inspanning van je arm? Ook hiervan

moeten we een schatting maken. Als we het vergelijken

met het elektrische vermogen van een kleine

ventilator, komen we op 2 à 3 watt. Maar waar een

ventilator die op elektriciteit werkt vrijwel alle energie

in mechanische energie omzet, werken onze spieren

niet zo. Ze hebben een rendement van zo’n 20

procent. Dus om 2 à 3 watt mechanische arbeid te

presteren, gebruiken de spieren ruwweg vijf keer zoveel

energie. Rekening houdend met dit rendement

komen we op 10 watt. Mooi! In dit voorbeeld helpt

het waaieren dus wel degelijk.

Alleen: als het nog warmer wordt en de luchtvochtigheid

verder omhooggaat, helpt de waaier minder.

In het limietgeval dat de lucht 37 graden Celsius is

en de luchtvochtigheid 100 procent, is het koelend

effect helemaal nul. Conclusie: het is heel sneu, maar

als we de waaier het hardst nodig hebben, is hij het

minst effectief.

ISTOCK/GETTY IMAGES

Waar komt

‘iemand tuk

hebben’

vandaan?

De uitdrukking betekent iets als

‘iemand voor de gek houden’ of

‘iemand met de mond vol tanden

laten staan’. Met tuk werd vroeger

het korte rukje bedoeld dat

een vis aan de lijn, en dus de

dobber, geeft als hij het aas

pakt. ‘Beet hebben bij het vissen’

werd dus ‘iemand beetnemen’.

Wat wegen mijn botten?

Volgens een slimme weegschaal met bio-impedantie-

DdV

meter bij de sportschool heeft Karel (44) een totale botmassa

van ruim 2 kilogram. Zo weinig?! Dat kan onmogelijk kloppen. Maar

hoeveel wegen je botten dan wel?

Er bestaat een wiskundige formule om je botmassa mee te schatten, vertelt

internist-endocrinoloog Liesbeth Winter van het Leids Universitair Medisch

Centrum. “Die is bepaald met behulp van metingen bij overleden mensen”,

zegt ze. “Je totale botmassa in kilogram blijkt ongeveer gelijk te zijn aan

-0,25 kilogram plus 0,046 keer je lengte in centimeter plus 0,036 keer

je lichaamsgewicht in kilogram minus 0,012 keer je leeftijd in jaren.” Voor

Karel (1,85 meter, 89 kilogram) komt dat uit op bijna 11 kilogram. Veel meer

dan die ‘slimme’ weegschaal denkt, maar toch ook weer niet zóveel… “Botten

zijn niet massief”, legt Winter uit. “Dan zouden ze veel te zwaar zijn om

mee te zeulen.”

Ze vertelt dat botten eigenlijk organen zijn, waarin continu aanmaak en afbraak

van weefsel plaatsvindt. “In tien jaar tijd is je hele skelet vervangen”,

zegt Winter. “Tot je een jaar of 25 à 30 bent, maak je meer bot aan dan dat

Waar komt fluoride vandaan?

De astrofysici Stan Woosley en Wick Haxton deden er in de jaren

tachtig onderzoek naar en concludeerden dat het element is ontstaan

vlak voor een supernova, de grootse en meeslepende explosie

van een ster. Dan komen er enorme hoeveelheden

neutrino’s vrij. Als die een neon-atoom raken,

slaan ze daar een proton of neutron uit

los, waardoor een fluor-atoom ontstaat.

Zo belandde het mineraal uiteindelijk

in de aardkorst en kunnen wij het

gebruiken in onze fluoridetandpasta’s.

P. GÉRY/CC BY-SA 3.0

je afbreekt. Daarna verlies je juist botmassa. Uiteindelijk kan dat leiden tot

botontkalking oftewel osteoporose. Bij vrouwen na de overgang neemt de

botafbraak door hormonale veranderingen nog sterker toe. Bij mannen

duurt het wat langer.”

Mensen met botontkalking breken makkelijker een bot. Wat kunnen we

doen om onze botmassa op peil te houden? “Sporten helpt, vooral zogeheten

gewichtsdragende beweging. Op en neer springen is dus goed, en

hardlopen of wandelen. Fietsen heeft voor je botten minder zin. Professionele

fietsers blijken een lagere botdichtheid te hebben dan professionele

hardlopers.”

Een laag gewicht geeft een hoger risico op botontkalking. Je belast (en

traint daarmee) je botten meer als je meer lichaamsgewicht hebt. “Maar

overgewicht is niet gezond, ook niet voor je botten”, zegt Winter. “Je krijgt

bijvoorbeeld meer slijtage van de gewrichten oftewel artrose.”

En helpt het om veel kalk te eten? “Calcium is vooral nodig om – samen met

vitamine D – het bot hard te krijgen. Het zit onder meer in zuivel en groene

groenten. In Nederland komt het niet vaak voor dat mensen er te weinig

van binnenkrijgen. Een groter probleem is een gebrek aan vitamine D, door

te weinig zonlicht. Bejaarden die nauwelijks buitenkomen, maar ook jongeren

die de hele dag zitten te gamen, kunnen daar zwakkere botten door

krijgen.”

123RF

6/2019 77


gemiddelde afstand aarde-Mercurius: 155 miljoen km

Antwoordt

ISTOCK/GETTY IMAGES

Wat is de meest

vervuilde stad

ter wereld?

De Wereldgezondheidsorganisatie

(WHO) mat de luchtkwaliteit in

2700 steden en dorpen verdeeld

over 91 landen. En dan vooral de

concentratie van deeltjes kleiner dan

10 micrometer (0,01 mm) en kleiner

dan 2,5 micrometer; het zogenoemde

fijnstof. Met respectievelijk 318

en 173 deeltjes per kubieke meter

ging de bedenkelijke eer naar de Indiase

stad Kanpur. Overigens liggen

negen steden uit de top tien in India.

aarde

minimale afstand:

80 miljoen km

Venus

minimale afstand:

41 miljoen km

Mercurius

maximale afstand:

259 miljoen km

Welke planeet staat het

dichtst bij de aarde?

Wie ook maar een beetje weet

JPK

hoe ons zonnestelsel in elkaar

steekt, zal na het lezen van de vraag boven dit

stukje misschien hoofdschuddend doorbladeren.

De buurplaneten van de aarde zijn Mars en Venus,

zo laat elk plaatje van het zonnestelsel zien, en van

die twee staat Venus het dichtst bij ons. Voor dat

soort open deuren heb je KIJK niet nodig. Jammer

alleen dat het anders zit.

Meestal berekenen mensen de gemiddelde afstand

tussen twee planeten als volgt: neem de gemiddelde

afstand tot de zon van de buitenste planeet en

trek daar de gemiddelde afstand tot de zon van de

binnenste planeet van af. Doe je dat met de aarde

en Venus, dan luidt dat sommetje 150 miljoen kilometer

min 109 miljoen kilometer is 41 miljoen kilometer.

En dat is minder dan wanneer je de afstand

tussen de aarde en elke andere planeet bepaalt.

Alleen: dan heb je eigenlijk de kortst mogelijke afstand

berekend tussen de aarde en Venus, wanneer

ze toevallig aan dezelfde kant van de zon staan.

Venus kan net zo goed helemaal aan de andere kant

van de zon staan, schrijven de wetenschappers Tom

maximale afstand:

220 miljoen km

zon

gemiddelde afstand aarde-Venus: 170 miljoen km

Mercurius

Venus

Stockman, Gabriel Monroe en Samuel Cordner in

het tijdschrift Physics Today. En dan is de afstand

tussen Venus en de aarde veel groter: 150 miljoen

kilometer plús 109 miljoen kilometer, oftewel 259

miljoen kilometer.

Wat je eigenlijk wilt weten, is de gemiddelde afstand

tussen twee planeten. Om die te berekenen,

bedachten Stockman, Monroe en Cordner de zogenoemde

punt-cirkel-methode. Daarbij bepaal je in

feite de gemiddelde afstand tussen elk punt op de

buitenste planeetbaan tot elk punt op de binnenste

planeetbaan.

Volgens deze methode is de gemiddelde afstand

tussen de aarde en Venus ruim 170 miljoen kilometer,

terwijl de gemiddelde afstand tussen de aarde

en Mercurius slechts 155 miljoen kilometer bedraagt.

Oftewel: niet Venus, maar Mercurius is de

planeet die het dichtst bij de aarde staat. Sterker

nog: ook voor Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en

Neptunus blijkt Mercurius de dichtstbijzijnde planeet

te zijn – en dus niet een van de planeten die er

op plaatjes van het zonnestelsel pal naast ligt. Zo

zie je maar weer: nooit stukjes in KIJK overslaan.

NASA, BEWERKING JAN WILLEM BIJL

Hoe Russisch is Russische roulette?

LP

Het is onder andere ook te zien in de Netflix-serie Gomorra,

maar het bekendste voorbeeld stamt ongetwijfeld uit de

film The Deer Hunter. Daarin dwingen Vietnamese soldaten twee Amerikaanse

krijgsgevangenen (rollen van Robert De Niro en Christopher Walken)

tot een zenuwslopend kansspel: om de beurt moeten ze een geladen

vuurwapen tegen hun hoofd zetten en de trekker overhalen. De Vietnamezen

gokken met geld op de onzekere uitkomst, want er zit namelijk maar

één patroon in het wapen.

‘Russische roulette’ wordt dit genoemd. Er is een revolver voor nodig, want

dat type vuistvuurwapen beschikt over een cilinder die rond zijn as draait

(to revolve is Engels voor ‘ronddraaien’). De meeste revolvers

hebben een cilinder met zes kamers voor de patronen.

Bij Russische roulette zijn vijf kamers leeg. De cilinder

wordt met de tik van een vinger aan het rondtollen gebracht,

zodat niemand weet waar de geladen kamer

zich bevindt. Haal je de trekker over, dan is er een

kans van vijf op zes dat je het overleeft. Als de

cilinder niet opnieuw een zetje krijgt, liggen de

kansen voor de volgende deelnemer(s) een

stuk ongunstiger. Na gemiddeld 3,5 keer

de trekker overhalen, komt er dan wél een

kogel uit de loop.

Maar hoe Russisch is dit krankzinnige gedoe

eigenlijk? In het geheel niet. De term Russische roulette dook voor het

eerst op in een kort verhaal van de Zwitserse schrijver Georges Surdez

dat in januari 1937 in het Amerikaanse tijdschrift Collier’s verscheen. In dat

verhaal is sprake van Russische officieren die het spel rond 1917 zouden

hebben gespeeld. Nu hielden Russische militairen zich – doorgaans om de

verveling te verdrijven – met veel rare en riskante dingen bezig, maar ze

zetten geen geladen revolvers tegen hun eigen slaap.

Het ontbreekt trouwens ook aan historische bewijzen dat, zoals in The

Deer Hunter gebeurt, Amerikaanse krijgsgevangenen tijdens de Vietnamoorlog

onder dwang Russische roulette moesten spelen. Maar nadat de

film in 1978 was uitgekomen, vonden er in de Verenigde Staten wel enkele

incidenten plaats waarbij vooral jongemannen zichzelf door het hoofd

schoten. Kennelijk had de scène met De Niro en Walken ze op een idee

gebracht.

Twee jaar eerder was in Finland de goochelaar Aimo Leikas

op een vergelijkbare manier om het leven gekomen. Als

onderdeel van zijn act haalde hij zes patronen uit een

doos waarin echte exemplaren en zogeheten losse

flodders zaten. Met behulp van de magische

krachten die hij naar eigen zeggen had, pakte

Leikas altijd de losse flodders. Tot die ene keer,

op 3 september 1976, dat hij misgreep en vervolgens

een kogel door zijn schedel joeg…

78 6/2019


WORLDWIDE AUCTIONEERS

Wat is de zwaarste

productieauto ooit?

Als we het houden op personenauto’s (dus geen pick-uptrucks),

dan staat het record al jaren op naam van de Mercedes-Benz 770K.

Die werd in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd voor

staatshoofden en andere hoogwaardigheidsbekleders. De wagen

kostte een voor die tijd kolossaal bedrag van 39.000 Reichsmark

en woog maar liefst 2700 kilo. Groot was de productie overigens

niet, want er werden slechts 21 exemplaren van gebouwd.

Hoe wordt het zeeniveau

gemeten?

Het zeeniveau

MtV

stijgt momenteel

zo’n 3 millimeter per jaar.

Peter van der Horst uit Zoetermeer

vraagt zich af hoe zulke

kleine hoogteverschillen te meten

zijn. Het zeeniveau varieert

immers per tijdstip en plek op

aarde, onder invloed van getijden,

de draaiing van de aarde

en zwaartekrachtverschillen.

Dat maakt het bepalen ervan

inderdaad tot een ingewikkelde

klus, waarbij je de meetwaarden

moet corrigeren voor bovengenoemde

factoren. Op sommige

plekken daalt de zeespiegel zelfs,

bijvoorbeeld doordat slinkende

ijskappen steeds minder water

aantrekken. Gelukkig zijn er tegenwoordig

satellietmetingen,

waarmee je de zeespiegel wereldwijd

vanaf een constante hoogte

in kaart kunt brengen en ook de

zwaartekracht kunt bepalen.

OECD/CC BY-SA 2.0

Tot 1992 gebruikte men peilstokken,

die aan kademuren

vastzaten. Dat gaf een extra

probleem, want de muur zelf kon

ook omhoog of omlaag gaan door

bewegingen in de ondergrond.

Dat heb je met satellieten niet,

hoewel je nog steeds moet opletten

of je geen omhoogkomende

oceaanbodem aan het meten

bent, in plaats van een extra hoeveelheid

zeewater.

De variatie wordt meestal over

een wat langere periode bepaald.

Zo steeg de zeespiegel van 1993

tot 2010 gemiddeld zo’n 2,8 tot

3,6 millimeter per jaar. (Er wordt

dus een behoorlijke onzekerheid

in acht genomen.) Het opgetelde

effect van alle bronnen, zoals

de uitzetting van het zeewater

door de warmte, en het volume

aan ijs dat van het land is verdwenen,

geeft vergelijkbare

waarden.

COLUMN

VELDHUIZEN

KAMPEERKOKERIJ

HOOFDSTOOT

F

‘Ongeveer één op de

drie Amerikanen dacht

echt dat een tweede

dreun tegen je harses

het probleem oploste’

ilms waren in mijn jeugd een bron van non-stop halve

waarheden. Deze heb ik zelf een tijdje geloofd: als

een van je vrienden een klap op het hoofd krijgt en

daardoor zijn geheugen verliest of er ineens een andere persoonlijkheid

op nahoudt, dan is dat vrij makkelijk op te lossen.

Geef hem gewoon een tweede dreun tegen het hoofd. Voor

filmmakers blijft het een populaire verteltruc: in de eerste

Avengers-film raakt het personage Clint Barton (a.k.a. Hawkeye)

gehersenspoeld, maar, boem – hoofdstoot! – en hij is weer

helemaal de oude.

Dit is typisch zo’n mythe

die bij iedereen wel

een beetje sluimert, al

is het maar omdat naast

Hollywood ook talloze

tekenfilms, zoals Tom

en Jerry, er gebruik van

maken. Goede cijfers

zijn er niet, maar een

wetenschappelijke peiling

van ruim tien jaar geleden wijst erop dat circa een derde

van de Amerikanen écht denkt dat een tweede dreun tegen je

harses mogelijke geheugenproblemen kan oplossen.

Het idee gaat zelfs verder terug dan films en tv, ontdekte

neuropsycholoog Mary Spiers, die onderzoek doet naar

neuromythes. Al in het jaar 1802 verscheen een tekst van de

Franse arts Xavier Bichat waarin hij uitlegt dat het “algemeen

bekend is” dat een tweede hoofdklap veel mensen met geheugenproblemen

hielp, en dus raadde hij het aan als goede behandeling.

Het zou de twee hersenhelften weer in balans brengen.

Echt iets van die tijd, schrijft Spiers: men zag het brein als een

machine, en als je tandwielen met een dreun van een hamer

weer aan het draaien krijgt, waarom dan niet ons hoofd?

De werkelijkheid is toch wel wat anders, realiseerden medici

zich later die eeuw. Vooral chirurgen, die steeds meer ervaring

met verwondingen opbouwden, zagen dat zo’n beetje elke klap

tegen het hoofd alleen maar méér geheugenproblemen veroorzaakt.

Overigens gaat het, anders dan Hollywood ons doet geloven,

bij geheugenverlies vaak om een

ander soort probleem, weten we nu:

in plaats van dat ze hun complete

leven of identiteit vergeten, weten

veel patiënten vooral niets meer van

de gebeurtenissen rond het ongeluk

waarbij ze hun hoofd stootten,

en in ergere gevallen

lukt het ze niet meer

om nieuwe herinneringen

aan te maken.

En dat, schrijft Spiers,

zie je nou bijna nóóit

in films. Als ze ergens

moeite hebben om nieuwe

ontwikkelingen te onthouden,

dan is het wel

in Hollywood zelf.

Ronald Veldhuizen is bioloog en schrijft als wetenschapsjournalist

voor onder meer de Volkskrant en de VPRO Gids. In deze column prikt

hij elke maand een mythe door. Reageren? info@kijkmagazine.nl

IRIS PLANTING

6/2019 79


KWADE

INBORST

De duistere kant van de mens

NASA

50 jaar

maanlanding

Geschiedenisexpert

Leo Polak:

“Als een van de oudere

KIJK-medewerkers

heb ik de maanlanding van juli 1969 ‘live’

meegemaakt. Via de radio weliswaar, want

mijn ouders hadden een tv-loos vakantiehuisje

gehuurd, maar het was er niet minder

spannend om. 50 jaar na die historische

missie van Apollo 11 mocht ik er een artikel

over schrijven voor het volgende

nummer van KIJK – dat 36 extra

pagina’s over het Apolloproject

telt!”

80 6/2019


Wetenschapsjournalist

Jean-

Paul Keulen: “In de jaren

zeventig voorspelde

Gordon Moore dat het aantal transistors op

een computerchip elke twee jaar zou verdubbelen,

waardoor computers steeds sneller zouden

worden. Decennialang klopte die voorspelling behoorlijk

goed, maar de grenzen van de Wet van

Moore komen in zicht: op een gegeven moment lukt

het niet meer om simpelweg nóg meer transistors

op een chip te proppen. Dat betekent niet per se

dat computers vanaf dat moment niet meer

sneller zullen worden. Een overzicht

van de alternatieve manier waaraan

wordt gewerkt.”

KIJK 7/2019 ligt

vanaf 20 juni

in de winkel!

Journalist

Hidde Tangerman:

“Bij het kwaad denken

we al gauw aan massamoordenaars

en serieverkrachters, maar

volgens psychologen en andere wetenschap

pers moeten we de hand in eigen boezem

steken. Dat het kwaad in ieder van ons zit,

is pas echt een incovenient truth. Want waarom

doen gewone, goede mensen tóch slechte

dingen? Om het antwoord op die vraag

te vinden, verdiepte ik me in de krochten

van de menselijke ziel.”

Vooruit!

SHUTTERSTOCK, ISTOCK/GETTY IMAGES

Colofon

Klantenservice: 085 - 888 56 61

Redactieadres: Redactie KIJK, Postbus 22693, 1100 DD

Amsterdam, 020 – 210 5350, info@kijkmagazine.nl

Ontwerp basislayout: Johnny Rijbroek

Art direction en vormgeving: Arnold Ritter

Hoofdredacteur: André Kesseler

Coördinerend redacteur: Naomi Vreeburg

Eindredactie: Anja Janssen, Bernice Nikijuluw, Leo Polak,

Brenda Scholten

Beeldredacteur: Margriet Bokeloh

(Web)redacteur: Laurien Onderwater

Redactie-assistent: Lysette Dammers

Marketing: Geke Braakman (manager a.i.), Talitha Marges

(strateeg), Carmen Ploeger

(carmen.ploeger@newskoolmedia.nl)

Aan dit nummer werkten mee: Elleke Bal, Jan Willem Bijl,

Bert van den Broek, Willem van der Does, Philip Dröge, Jo

Hermans, Jean-Paul Keulen, Karlijn Klei, Nick Kivits, Hidde

Middelweerd, Rik Peters, Leo Polak, Hidde Tangerman,

Marlies ter Voorde, Diana de Veld, Ronald Veldhuizen

Uitgever Nederland en België: New Skool Media B.V.

Druk: Corelio Printing

Sales: Value Zipper. Adverteren? Bel 020 - 210 54 63 of

mail naar info@valuezipper.nl voor informatie

Sales binnendienst: Olivier Blom (020 - 210 54 55)

Traffic advertenties: Marjola van Iperen, Aintza Nicolas

Gnodde, Sabrina Slokker

Distributie losse verkoop: Aldipress B.V., De Meern,

telefoon 030 – 666 06 11

Leesportefeuille: zonder schriftelijke toestemming van

de uitgever is het niet geoorloofd KIJK op te nemen in of

ter beschikking te stellen aan een leesportefeuille.

KIJK is een uitgave van New Skool Media B.V.

© 2018 New Skool Media B.V. Onder voorbehoud van alle

rechten. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk,

worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

gegevensbestand of openbaar worden gemaakt op

welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van

de uitgever. De uitgever sluit iedere aansprakelijkheid voor

schade als gevolg van druk- en zetfouten uit. KIJK is een

geregistreerd merk van New Skool Media B.V.

Abroad KIJK is available for International Licensing and

Syndication. For more information: info@kijkmagazine.nl

Service en informatie

Nieuwe abonnementen: ga voor alle aanbiedingen naar kijkmagazine.nl/

abonneren of bel +31 (0)85 – 888 56 61 (ma t/m vr 9.00-17.00 uur). Belgische

lezers kunnen bellen naar: +32 (0)78 – 48 09 11.

Klantenservice Nederland en België: voor vragen over bezorging, opzegging,

betaling, wijzigingen, welkomstgeschenken, artikelen en passen. Mail naar

klantenservice@kijkmagazine.nl of bel +31 (0)85 – 888 56 61 (ma t/m vr

9.00-17.00 uur). Belgische lezers kunnen bellen naar: +32 (0)78 – 48 09 11.

Adreswijzigingen dienen uiterlijk 3 weken voor de verhuizing bij ons bekend te zijn.

Nabestellen van reeds verschenen edities is mogelijk op www.kijkmagazine.nl/

bestel-editie.

Beëindigen van het abonnement kan tegen het einde van de eerste

abonnementstermijn, door uiterlijk een maand voor verschijnen van het eerste

nummer van de nieuwe abonnementstermijn op te zeggen. Na de eerste

abonnementstermijn kan het abonnement met inachtneming van een

opzegtermijn van een (1) maand worden beëindigd. Bel +31 (0)85 – 888 56 61 (ma

t/m vr 9.00-17.00 uur). Belgische lezers kunnen bellen naar: +32 (0)78 – 48 09 11.

Abonnementsprijzen: de winkelverkoopprijs voor 12 nummers per jaar van KIJK is

€ 71,88. Onderstaande abonnementsprijzen gelden voor Nederland en België:

Aantal nummers Acceptgiro Automatisch incasso

Kwartaal 3 € 21,00 € 18,40

Halfjaar 6 € 38,75 € 36,15

Jaar 12 € 73,59 € 70,99

Voor abonnementen buiten Nederland en België mail naar klantenservice@

kijkmagazine.nl.

Betalingsvoorwaarden: een abonnement geldt voor de opgegeven periode en

wordt nadien - behoudens opzegging - automatisch omgezet in een abonnement

voor onbepaalde tijd. Het abonnementsgeld dient vooruit te worden voldaan. Een

andere betaaltermijn of -wijze is mogelijk, neem hiervoor contact op met onze

Klantenservice. Bij niet tijdige betaling worden er herinneringskosten in rekening

gebracht. Prijswijzigingen voorbehouden.

Leveringsvoorwaarden: levering van tijdschriften en levering en verkoop van

premies en handelsartikelen geschiedt volgens de Leveringsvoorwaarden New

Skool Media B.V. Kijk voor deze voorwaarden op newskoolmedia.nl/voorwaarden.

U kunt deze voorwaarden ook schriftelijk opvragen bij New Skool Media B.V.,

Postbus 23620, 1100 EC Amsterdam. Voor bezorgadressen buiten Nederland en

België mail naar klantenservice@kijkmagazine.nl.

Handelsartikelen: voor alle premies, aanbiedingen en acties in Nederland en België

geldt: zolang de voorraad strekt. Helaas is het bestellen van handelsartikelen

vanuit landen buiten Nederland en België niet mogelijk.

Privacy: New Skool Media B.V., de uitgever van KIJK, legt van haar abonnees en

klanten in het kader van haar dienstverlening gegevens vast. De verantwoordelijke

voor de gegevensverwerking is New Skool Media B.V., Spaklerweg 53, 1114 AE Amsterdam.

De verwerking is in overeenstemming met de Wet bescherming persoonsgegevens

aangemeld bij het College Bescherming Persoonsgegevens te Den Haag

onder m1586121. Deze gegevens worden gebruikt ter uitvoering van de overeenkomsten

met abonnees en andere klanten en om informatie te verstrekken over

relevante producten en diensten van New Skool Media B.V. De gegevens kunnen

ook worden gebruikt door zorgvuldig geselecteerde organisaties om abonnees en

klanten te informeren over relevante aanbiedingen betreffende producten en diensten.

Als u op deze informatie geen prijs stelt, dan kunt u dit schriftelijk doorgeven

aan New Skool Media B.V., Spaklerweg 53, 1114 AE Amsterdam onder vermelding

van ‘privacy’ of per e-mail: privacy@newskoolmedia.nl.

6/2019

81


Ook een goede Google Earth-locatie voor op deze

pagina’s? Stuur dan een mailtje met de coördinaten en

een korte omschrijving naar info@kijkmagazine.nl

GEOBASIS-DE/BKG

82 6/2019


Orde en

netheid

47 10 30 N

9 29 59 E

Er gebeurt niet zoveel in Liechtenstein,

het dwergstaatje tussen Oostenrijk

en Zwitserland dat eerder

dit jaar zijn driehonderdste verjaardag

vierde. Geen grote politieke

drama’s, geen aanslagen, geen nationale

rampen… Is ook niet zo gek met

een oppervlak van 160 vierkante kilometer

(39 vierkante kilometer minder

dan Schiermonnikoog) en een bevolkingsaantal

van een kleine 40.000

zielen. De Liechtensteinse hang naar

orde en netheid vind je zelfs terug in

de Google Earth-foto’s van de landbouwgronden

in het vorstendom.

Zo moeten de boeren van het plaatsje

Schaan haast wel afspraken hebben

gemaakt om dit fraaie patroon te creëren.

Waar het op vijf na kleinste land

op aarde toch groot in kan zijn…

Tekst: André Kesseler

6/2019 83


HET ENIGE OFFICIËLE

TOUR DE FRANCE PAKKET 2019

Hét

Vaderdagcadeau

DE OFFICIËLE

TOUR DE FRANCE GIDS IS

OOK LOS VERKRIJGBAAR

COMPLEET

& ONMISBAAR

ALLES OVER

DE TOUR

2019

212

PAGINA'S

DIK

VANAF 29 MEI IN DE WINKEL

OF BESTEL ALVAST ZONDER VERZENDKOSTEN*

TOURDEFRANCE.NL/ACTIE

* alleen geldig voor adressen in Nederland en België

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!