Magazine Joods Cultureel Kwartier - januari - mei 2021
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
JCK MAGAZINE
TIJDSCHRIFT VAN HET JOODS CULTUREEL KWARTIER
JANUARI - MEI 2021
Een
graf
in de
wolken
Over het gedicht Todesfuge
van Paul Celan
Biografieën
Henriette Pimentel
en haar familieleden
Buitenstaander
Interview met
Gabriel Lester
Vijandbeeld
Eus denkt er
het zijne van
INHOUD
VERDER
8
INTERVIEW
➳ Gabriel Lester
maakte voor het
Kunstkabinet van
het Joods Historisch
Museum een kunstwerk
dat troost biedt
in tijden van verlies.
In gesprek met een
buitenstaander.
15
EUS
➳ Columnist, schrijver
en televisiepresentator
Özcan Akyol schreef
speciaal voor het JCK
een column. Hij ziet
dat er nog veel werk
aan de winkel is als het
om antisemitisme gaat.
18
PAUL
CELAN
➳ Het gedicht
Todesfuge wordt
gezien als de ultieme
artistieke uiting van
de Holocaust. Het
inspireerde vele
schrijvers, kunstenaars
en componisten tot het
maken van eigen werk.
32
PIMENTELS
➳ Jaap Cohen
bespreekt de onlangs
verschenen biografie
van Henriëtte Pimentel
en het boek met de
opgetekende levensverhalen
van twaalf
van haar familieleden.
5 Voorwoord
Emile Schrijver
6 Plein
Nieuwtjes in en om
het Joods Cultureel
Kwartier
16 Mijn favoriet
Het favoriete object
van Maarten-Jan Vos
25 Gedicht
De stadsdichter van
Amsterdam schreef
voor het JCK een
gedicht geïnspireerd op
Paul Celans Todesfuge
26 Het Kindermuseum
is aan vernieuwing toe.
Denkt u met ons mee?
28 Boeken
Literatuur voor de
eerste helft van 2021
31 Portret
Anousha Nzume
36 Interview
Afscheid van Menno
Paktor
38 Museumshop
Cadeautjes en
leukigheidjes
40 Nieuwe aanwinst
Woordloze held
Joachim Kniepstof
43 Vrienden van het JCK
In gesprek met
Caroline Reeders
44 Verwacht
Tentoonstelling
over Fred Stein
46 Uitgelicht
Evenementen in
het JCK
JCK magazine
3
W IL J E T H U IS O P
A V O N T U U R IN
E E N M U S E U M ?
G a n a a r m u s e u m k id s .n l
joods
cultureel
kwartier
VOORAF
COLOFON
JCK Magazine 1, jaargang 30
januari - april 2021
Dit magazine is een uitgave
van het Joods Cultureel
Kwartier in samenwerking met
Uitgeverij Intermed
in Groningen.
Redactieadres
Joods Historisch Museum
Postbus 16737
1001 RE Amsterdam
info@jck.nl
Hoofdredactie
Kiki Stoffels/Sarah Whitlau
Aan dit nummer
werkten mee
Mirjam van Emden
Irene Faber
Nienke Fonk
Petra Katzenstein
Anton Kras
Peter de Lange
Marije van der Laan
Ariëla Legman
Sarah Peters
Joyce Poot
Ontwerp
Van Lennep, Amsterdam
Oplage 13.000
Uitgever
Uitgeverij Intermed Groningen
Johan van Zwedenlaan 11
9744 DX Groningen
050-3120042
info@intermed.nu
www.intermed.nu
De uitgever is op geen enkele
wijze aansprakelijk voor zetfouten,
redactionele
fouten of voor de werkzaamheden
van de drukker.
Niets uit deze uitgave mag
worden verveelvoudigd en/
of openbaar gemaakt door
middel van druk, fotokopie of
welke wijze dan ook, zonder
voorafgaande toestemming
van de uitgever.
ISSN 2468-760X
© 2020
Beeld omslag
Paul Celan, 1963.
Foto: Lütfi Özkök
VRIENDEN
Al vanaf € 50,- kunt u
vriend worden van het
Joods Cultureel Kwartier.
U krijgt gratis toegang tot alle
locaties en ontvangt drie keer
per jaar het JCK Magazine.
U kunt ook op andere manieren
steunen, o.a. via een periodieke
uitkering of een fonds op naam.
Meer informatie: (020) 5310315
vrienden@jck.nl.
Rekeningnummer
Stichting Vrienden JHM:
NL89 RABO 0195 2085 28
Foundation for the
Jewish Historical Museum
in Amsterdam, Inc.
The First National Bank of Long
Island, USA account-number
447001124
Tax exempt-number of the
Foundation: 13-3329464
De Stichting Vrienden is door de
belastingdienst aangewezen als
algemeen nut beogende instelling.
De fondsen op naam die door
de Stichting Vrienden van het
JHM worden beheerd:
Aankoopfonds Fotografie -
Joël Cahen Kunstkabinet Fonds -
Ellen Edinoff en Koert Stuyf Fonds
- Jetteke Frijda Fonds -
Familiefonds Gompen - Karl en
Luisa Guttman-Treves Fonds -
Ankie Hak Fonds - Hans Ham
Fonds - Van Hessen Fonds -
Marcelle Hertzdahl Fonds -
Hans & Elly Jaffé Fonds - Fonds
Kattenburg 826 - Fonds ter
nagedachtenis van Socher Kirzner,
Faniab Kirzner-Shusterman en Leo
Shuman - Helmuth Mainz & Lore
Bacharach Fonds -
Prof dr. Herman Musaph Fonds
- Inge & Alfred Nijkerk-von der
Laden Fonds - Salomon van Praag
Sigaar Fonds - Nora Salomons
Fonds - Familie Souget Fonds -
Het Joshua, Mila, Sari, Badu,
Isi en Mace de Swaan Fonds -
Tim Uppelschoten Fonds -
Weishut/ Snapper-Fonds -
Margot Rehfischen Fiep
Westendorp Fonds - Johanna
Rebecca Wolff Fonds
In deze lastige tijden is er gelukkig ook voldoende
aanleiding om tevreden te zijn. We verwelkomen weer
bezoekers, zij het vooral in het weekeinde, en we
verheugen ons over het feit dat onze achterban ook
gretig afnemer blijkt van ons groeiende digitale aanbod.
En het tentoonstellingsprogramma voor de komende
maanden blijft de moeite van een bezoek alleszins
waard. Toch moeten we niet net doen alsof het alleen
maar rozengeur en maneschijn is. We missen onze vaste
bezoekers, onze oudere vrienden die nog niet goed
over straat durven, onze schoolgroepen en ook onze
toeristen. Want die laatste groep hebben we hard
nodig om ook als bedrijf ‘gezond’ te blijven.
Wat is er de komende tijd te zien voor de liefhebber
die ons – met reservering vooraf, maar hartstikke
veilig! – komt bezoeken? Onze tentoonstelling over het
Waterlooplein is verlengd tot 5 april en roept bij onze
bezoekers zowel mooie herinneringen als weemoedige
gedachten aan een verdwenen verleden op. Een
echte aanrader!
We zien zelf enorm uit naar de bijzondere tentoonstelling
Een graf in de wolken, waarin het gedicht
Todesfuge van de Roemeense dichter Paul Celan
centraal staat, naar aanleiding van diens honderdste
geboortedag. Dit indrukwekkende Duitstalige gedicht
over zijn verschrikkelijke oorlogservaringen is in de loop
der jaren een bron van inspiratie gebleken voor talloze
kunstenaars. Wij zijn er trots op dat we een aantal van
die kunstwerken kunnen laten zien en durven ervan uit
te gaan dat ook u verrast zult worden door de enorme
invloed die van Todesfuge is uitgegaan.
Blijft u allen gezond, komt u zoveel als u kunt en zo vaak
als u wilt, dan zorgen wij dat u zich elke keer weer zult
verbazen!
Emile Schrijver,
algemeen directeur
JCK magazine
5
PLEIN
Cultuurtips en nieuwtjes
in en om het JCK
VOORSTELLING
ROSY!
➳Ensemble Lumaka neemt u mee
naar een salonavond bij Rosy Wertheim
in Parijs. De Nederlandse componiste
organiseerde daar in de jaren 30
salonavonden waar allerhande
componisten, schrijvers, filosofen en
acteurs op afkwamen. In de voorstelling
Rosy! worden Wertheims eigen
composities aangevuld met nieuw
geschreven werk, originele citaten en
werk van andere bekende toonkunstenaars
uit die tijd.
Voorstellingen door het hele land.
Voor actuele speeldata zie:
ensemblelumaka.com.
BOEK
HET GESCHENK
➳Klinisch psycholoog Edith Eger
debuteerde op haar 90e met haar
memoires De keuze, over haar ervaringen
als jong meisje in de kampen.
Als psycholoog is ze gespecialiseerd in
het behandelen van posttraumatisch
stresssyndroom. Nu is het tijd voor
haar tweede boek dat de titel Het
geschenk draagt. Daarin legt ze uit dat
de ergste gevangenis niet het kamp
was, maar de gevangenis die ze in
zichzelf creëerde. In dit boek moedigt
ze ons aan de gedachten die ons
gevangen houden en het destructieve
gedrag dat ons belemmert te
veranderen.
Edith Eger, Het geschenk,
uitgeverij Lev, € 18,99, e-book € 11,99,
luisterboek € 13,99.
FILM
ESAU
➳Jacob en Esau met een hedendaagse
twist. De fim Esau is een drama
gebaseerd op de gelijknamige roman
van Meir Shalev. Een schrijver keert
terug naar zijn ouderlijk huis in Israël
om voor zijn zieke vader te zorgen.
Daar komt hij zijn broer weer tegen die
de familiebakkerij heeft overgenomen
en getrouwd is met de vrouw waar
beide broers van houden. Met
Shira Haas (Shtisl, Unorthodox), Lior
Ashkenazy (Foxtrot, Norman), Mark
Ivanir (Schindlers List, Away) en
Harvey Keitel (heel veel films).
Esau is via verschillende
streamingdiensten te zien.
JCK magazine
6
Foto: Nienke Fonk
PLEIN
TENTOONSTELLING
OVER VRIENDSCHAP...
➳In 1950 moeten Joseph Sassoon
Semah (1948) en zijn ouders gedwongen
uit Irak naar Israël vertrekken.
Met veel tussenstops komt hij in 1981
in Amsterdam terecht. In de tentoonstelling
Over Vriendschap… die in het
Kunstmuseum Den Haag te zien is,
brengt hij voor het eerst 36 architecturale
modellen bijeen die hij maakte
van huizen, een synagoge en schoolen
cultuurgebouwen die stammen uit
de joods-liberale cultuur van zijn
Babylonisch-joodse voorouders, een
cultuur die volgens hem buiten de
herinnering amper nog bestaat. Ze
gaan ook over zijn eigen ballingschap
en de drie steden waar hij gastvrijheid
heeft ervaren: Bagdad, Jeruzalem
en Amsterdam.
De tentoonstelling Over vriendschap…
is te zien tot en met 19 september 2021
in het Kunstmuseum in Den Haag.
Antiracismedemonstratie op de Dam, 1 juni 2020
INSTALLATIE
ZIJN JODEN WIT?
➳Over die vraag buigt het JCK zich
de komende tijd. Het gaat dan niet om
huidskleur maar om de vraag: waar
bevinden joden zich op het spectrum
van de huidige identiteits- en representatiepolitiek?
Zijn ze dader of slachtoffer?
Bevoorrecht of benadeeld? Hoe
zien zij dat zelf? En hoe zien anderen
hen? In een tijd waarin antiracismebewegingen
steeds meer intersectioneel
worden (solidair met andere kwetsbare
groepen), worden joden en antisemitisme
zelden genoemd, terwijl de cijfers
er niet om liegen: er is een wereldwijde
toename van jodenhaat. Naast een
presentatie met video-interviews in het
Kunstkabinet zal er rondom dit thema
een uitgebreid evenementenprogramma
zijn met debatten, performances,
interviews en muziek.
FILM
THE LIFE AHEAD
➳Madame Rosa, Holocaustoverlever
en voormalig prostituee, ontfermt zich
in Napels over de achtergelaten
kinderen van andere prostituees.
Nadat het twaalfjarige Senegalese
straatschoffie Momó haar overvalt,
neemt ze hem toch schoorvoetend
in huis. De twee ontwikkelen een diepe
band. Deze remake van de kaskraker
La Vie devant soi uit 1977, met Simone
Signoret in de rol van madame Rosa,
is alleen al de moeite waard vanwege
de hoofdrolspeelster, Sophia Loren.
De regisseur van de film, Edoardo Ponti,
is haar zoon.
Te zien via Netflix.
Zijn joden wit? is vanaf 12 maart te
zien in het Kunstkabinet in het Joods
Historisch Museum.
7
Van
buiten
naar
binnen
Tekst: Iris Cohen
Foto: Michiel van Nieuwkerk
kijken
JCK magazine
8
Het oeuvre van de
internationaal vermaarde
Gabriel Lester laat zich,
net als de kunstenaar zelf,
moeilijk in woorden vangen.
Voor het eerst is een van
zijn werken - Melancholia in
Arcadia - te zien in het Joods
Historisch Museum. ‘Het
gevoel van er niet bij horen
is eigenlijk inherent aan mij.’
Gabriel Lester (1972) herinnert zich nog goed
hoe hij op een ochtend in september 1997
vanuit Amsterdam-Oost naar de woning van
zijn grootvader Jacob Erwteman fietst. Zijn
grootvader is vlak daarvoor gestorven en zijn
huis heeft zich gevuld met tientallen mensen die afscheid
komen nemen, eer komen betonen. Familieleden, vrienden,
kennissen waarschijnlijk. Lester weet niet meer precies hoeveel
mensen zich daar op dat moment hebben verzameld,
maar wel dat het huis vol voelt. Zijn opa is een grote, lange
man – ‘bijna twee meter’ – en zijn aanwezigheid vult ergens
nog de kamers. Dan gebeurt er iets. De rabbijn zet een raam
open. Een ritueel dat de ziel van de overledene ruimte moet
geven om het lichaam te verlaten, zou Lester later begrijpen.
‘Op dat moment kwam er lucht. Maar ook opluchting’,
vertelt hij nu, ruim 23 jaar later, in zijn Amsterdamse atelier.
‘Een ritueel is heel aangenaam wanneer je eigenlijk geen
idee hebt hoe je je moet gedragen in een situatie.’
Dat ene moment in die woning van zijn grootvader zou vele
jaren later het uitgangspunt vormen voor Lesters kunstwerk
Melancholia in Arcadia. Een goede vriend – ook kunstenaar,
Turks en islamitisch – overlijdt, en Lester wordt gevraagd
een werk te maken voor een tentoonstelling die ter nagedachtenis
aan hem georganiseerd zal worden in Istanbul.
Lester herinnert zich zijn opa. Buitenveldert. Het raam. Hij
>
JCK magazine
9
maakt een installatie van kanten gordijnen die hij middels
een chemisch proces verhardt, waardoor ze opgebold blijven
staan en bevroren lijken in tijd en ruimte. Alsof ze daarmee
het moment vangen waarop de ziel na het overlijden de
ruimte verlaat. Het moment tussen leven en dood.
Het onopgeloste
Een nieuwe versie van Melancholia in Arcadia, die tot maart
2021 te zien is in het Kunstkabinet van het Joods Historisch
Museum, maakt deel uit van Lesters veelomvattend oeuvre.
De internationaal vermaarde kunstenaar maakt sculpturen
en installaties, maar is ook filmregisseur en performance artist.
Een expliciete boodschap of vastomlijnd idee bevat zijn
werk zelden – en dat is misschien wel de rode draad in alles
wat hij maakt. ‘Kijk, als ik deze beweging maak’, zegt Lester
terwijl hij zijn kin naar zijn schouder richt, zijn ene arm
omhoog draait en met de andere een strijkbeweging maakt,
‘dan zie jij een viool. Maar hoe je die ziet – een hypermodern
elektrisch exemplaar of een eeuwenoude Stradivarius – dat
is aan jou. Dat fascineert mij: het oningevulde, het onopgeloste.’
Melancholia in Arcadia in het Kunstkabinet
van het JHM. Foto’s: Bas de Brouwer
Zo maakte Lester na de dood van zijn moeder een sculptuur
van een gebogen tunnel. Bij het betreden van de tunnel zal
de toeschouwer er onherroepelijk een ander perspectief op
na houden dan wanneer hij er aan de andere kant weer uit
komt. De twee waarnemingen, of werelden zo je wilt, worden
slechts van elkaar gescheiden door een moment van duisternis.
Wat er in dat moment gebeurt, wil Lester niet invullen.
‘Dat laat ik aan de toeschouwer – het kan voor iedereen anders
zijn. Het idee ontstond toen ik na het overlijden van mijn
moeder naar buiten keek en zag dat alles doorging zoals de
dag ervoor. De trams reden zoals ze altijd reden, mensen liepen
op straat zoals ze daar altijd hadden gelopen. Toch was de
wereld vanuit mijn perspectief voorgoed veranderd.’
Eeuwige buitenstaander
Lester gebaart me richting zijn computer. Hij draait het
scherm en toont een foto die, afgaand op de kleurstelling
en korreligheid, decennia geleden analoog genomen moet
zijn. Het beeld toont een voetbalveld. Twee rijen jongens in
tenue, een jaar of acht oud. Stuk voor stuk hoogblond, steil
haar. Grof zijn ze, lang ook. Maar één van hen valt direct op.
Hij is kleiner van stuk, heeft een bos zwart haar en zijn ogen
liggen onder donkere wenkbrauwen verscholen. Hij staat
zelfs anders – met zijn benen een beetje over elkaar, sierlijk
bijna. Het is Lester, begin jaren 80, tussen leeftijdsgenoten
uit zijn Groningse voetbalteam. ‘Ik kan me niet anders herinneren
dan dat ik een buitenstaander ben geweest. En me
ook altijd zo gevoeld heb.’ >
JCK magazine
10
‘Een ritueel is heel
aangenaam wanneer je
eigenlijk geen idee hebt
hoe je je moet gedragen
in een situatie’
JCK magazine
11
‘Als je een fileermes
door mijn werk zou
halen, dan kun je
niet anders dan
concluderen dat
het joods is’
Tussenstop, 2017. Foto: Ossip van Duivenbode
Die positie, zegt Lester, heeft zijn blik op de wereld gevormd.
Verwonderd, verbaasd. Vol vragen. Iets dat je bij uitstek
terugziet in zijn werk. ‘Van buiten naar binnen kijkend’,
noemt hij het zelf. En dat ontstond al vroeg. Lester werd geboren
uit een Amerikaanse vader en een Brusselse moeder,
wier ouders in 1943 vanuit Amsterdam naar België waren
gevlucht. Beiden waren nazaten van joodse oorlogsvluchtelingen.
Ze hadden een moeilijke relatie met de maatschappij,
zegt Lester – en daarmee zat het buitenstaanderschap
misschien al in hem geworteld zodra hij ter wereld kwam.
Zijn moeder was kunsthistorica, zijn vader acteur en muziekinstrumentenbouwer.
Ze woonden enkele jaren in Amsterdam,
de stad waar zijn moeders familie oorspronkelijk
vandaan kwam. Het was de stad waar zoon Gabriel geboren
werd, maar ze zouden er niet lang blijven. Samen met een
handvol gelijkgestemden – ‘ze waren twintigers, idealisten,
en zochten een alternatieve manier van leven’ – stichtten ze
een coöperatieve commune in het noorden van Groningen,
die het decor van Lesters jeugdjaren zou vormen. Hij kreeg
er thuisonderwijs, genoot een min of meer vrije opvoeding.
Binnenshuis voerde het gezin gesprekken over filosofie,
kunst en politiek. Buiten was er het hardvochtige landschap
van een boerenprovincie. ‘Ik kreeg een grootstedelijke opvoeding
binnen een uiterst geïsoleerde omgeving. Dat gevoel
van er niet bij horen is eigenlijk inherent aan mij.’
Niet te veel invullen
Wanneer Gabriel in zijn tienerjaren naar de stad Groningen
trekt, ontdekt hij een affiniteit met de hiphopcultuur en
graffiti-kunst. Jarenlang begeeft hij zich in de muziekwereld,
waarbinnen hij optreedt als spoken word-artiest en zelf elektronisch
componeert. Nog later zou hij opleidingen volgen
aan onder andere de Academie St. Joost in Breda, en studeren
aan de prestigieuze Amsterdamse Rijksakademie. Nooit
kiest hij voor één uiting – zo veelzijdig als zijn interesses, zo
eclectisch is zijn werk tot op de dag van vandaag.
Hij houdt van illusie, van het spelen met waarneming. Misschien
wil Lester daarom niet te veel invullen. Wie hem
googlet, vindt feiten over Lesters opleidingen, zijn werken,
de internationale steden waar hij exposeerde, de namen
van zijn ouders. Maar praktisch niets over het zijn joodse
achtergrond. In de duiding van Melancholia in Arcadia legt
Lester misschien wel voor het eerst een expliciet verband
tussen een van zijn kunstwerken en het jodendom. Specifieker
nog, zijn eigen joods-zijn. Wanneer ik ernaar vraag,
knippert hij eerst een paar keer met zijn ogen. Alsof hij even
wil nadenken over hoe hij het volgende gaat formuleren. ‘Ik
ben natuurlijk wel een joodse man, maar dat wil ik niet uitvergroten.
Ik vind het moeilijk als mensen het “anders zijn”
centraal stellen in hun werk, het misschien wel gebruiken
voor eigen gewin. Natuurlijk zou ik mijn joods-zijn kunnen
benadrukken, maar dat voelt niet als iets dat bij mij past.’
Maar dan, na een korte stilte waarin Lester zijn ogen even samenknijpt
en zijn armen over elkaar vouwt, zegt hij: ‘Toch,
als je een fileermes door mijn werk zou halen, dan kun je niet
anders dan concluderen dat het joods is.’ En dat zit hem juist
in die onafheid, meent Lester. ‘In de joodse cultuur maakt
het onopgeloste een groot deel uit van het denken en van
het zijn. Het eeuwige studeren, alles vanuit verschillende en
steeds nieuwe perspectieven bekijken. Het stellen van vragen
is in de joodse cultuur tot kunst verheven.’ <
JCK magazine
12
Bij ons in de volkswijk, waar ik opgroeide
tussen de sociale onderlaag van de samenleving, hadden we
ondanks onze verschillende religies en culturen tóch veel dingen
gemeen. Dat waren niet altijd de mooiste zaken op deze wereld.
Een voorbeeld is de vijandbeelden die we koesterden. Als gastarbeiderskinderen
adopteerden we als eerste de taal van onze
nieuwe buren. Achteraf bezien, met de wijsheid van nu, bleek die
gelardeerd met antisemitisme en was ze ironisch genoeg volop
geïnspireerd op het Jiddisch en Hebreeuws. Als iemand je iets
flikte, noemde je dat een ‘jodenstreek’ en als er gezellig met
elkaar werd gedronken was iedereen daarna ‘sikker’.
GAST
COLUMN
door
Özcan Akyol
Toen ik ouder werd, zo rond mijn adolescentie, begon ik in te zien
dat het antisemitisme in mijn omgeving ziekelijke vormen aannam.
Ten eerste omdat het voortkwam uit kopieergedrag en ten
tweede omdat ik merkte dat te veel mensen zich lieten indoctrineren
door hun ouders of de televisie, zonder zelf daadwerkelijk
iets van de materie te weten, laat staan dat ze ooit een Jood
hadden ontmoet. Vele jaren later, toen ik dagbladcolumnist werd,
merkte ik op grootschalig niveau dat mijn pogingen om voor
de onderdrukten op te komen niet werden gewaardeerd. Als ik
bijvoorbeeld over aanslagen op joodse doelwitten schrijf, iets wat
de laatste tijd helaas veel te vaak voorkomt, krijg ik steevast het
verwijt dat ik een hielenlikker zou zijn van de ‘échte machthebbers’,
of ze noemen me een ‘landverrader’. En wat me al langer
opvalt: in Nederland zagen we de afgelopen jaren veel clubs
ontstaan die zich naar eigen zeggen willen inzetten voor gelijkheid.
Ze komen zogenaamd op voor minderheidsgroepen. Maar
in het lijstje mensen die ze vertegenwoordigen, komen zelden of
nooit joden voor: de oorverdovende stilte na wéér een incident
rond een synagoge of een restaurant is ronduit beschamend en
verraadt selectiviteit.
In Nederland maak je je niet populair als je opkomt voor de
joodse zaak. Wat me daar nog het meest aan stoort, is dat
de politiek sinds het begin van deze eeuw consequent
spreekt van een joods-christelijke traditie, maar daarbij
wel erg makkelijk voorbijgaat aan wandaden uit het verleden
en de mistanden die er nu zijn. Op scholen kunnen
leerkrachten minder vaak het gesprek aangaan over de
Tweede Wereldoorlog, omdat jonge kinderen, mondig
en militant, allerlei verschillende geschiedenissen door
elkaar halen. Dit laatste verraadt dat er sinds mijn
jeugd niets is veranderd. En dat betekent dat er
nog véél werk aan de winkel is.
Özcan Akyol
JCK magazine
15
MIJN
FAVORIET
Wat zijn de favoriete
objecten van onze
museummedewerkers?
Welk schilderij, beeld
of foto doet hun hart
sneller kloppen? Voor
deze editie vroegen
we Maarten-Jan Vos,
onderzoeker bij het
Nationaal Holocaust
Museum, om iets over
zijn favoriete object
te vertellen.
Maarten-Jan doet onderzoek naar objecten
en verhalen die helpen het verhaal van de
Jodenvervolging te vertellen voor de vaste
opstelling van het Nationaal Holocaust
Museum. Zijn favoriete object: het dagboek
van Paul Günter Schwarzschild.
‘Het dagboek van Schwarzschild is zo bijzonder
omdat het niet zomaar een dagboek is.
Hij zet zijn ervaringen en omzwervingen als
joodse man tijdens de Tweede Wereldoorlog
op papier, maar niet alleen in woorden; hij
tekende ook veel en plakte allerlei dingen
in het boekje. Hij maakte bijvoorbeeld tekeningen
van plaatsen waar hij verbleef, zoals
het joodse werkdorp in de Wieringermeer,
en hij plakte kaarten en documenten tussen
de teksten. Het maakt dit een heel visueel
en inhoudelijk rijk dagboek, heel speciaal.’
JCK magazine
16
‘Persoonlijk vind ik het dagboek erg indrukwekkend
omdat Schwarzschild heel gedetailleerd
schrijft over wat hij meemaakt. Hij
heeft de oorlog overleefd door zich voor
te doen als niet-jood, zodat hij in Duitsland
en Frankrijk kon werken. Door Kurt Reilinger
van de Nanno-verzetsgroep werd hij van
een vals persoonsbewijs en valse naam
voorzien. Reilinger hielp hem ook naar
Frankrijk te vluchten. Daar werkte hij bij
een houtkapbedrijf bij Bordeaux. Ondanks
het gevaar maakte hij ook leuke dingen
mee en die beschrijft hij ook. Zo schrijft hij
in Parijs: “Wehrmachtsverpflegungsstelle”!!!
(...) Het is soms te mooi: Joodse vluchtelingen
lopen in 1943 in Parijs de mooie dingen te
bezichtigen en halen eten bij de “Deutsche
Wehrmacht”!!!!’
‘Na de bevrijding
van Frankrijk
in 1944 reist hij
richting Nederland’
‘Na de bevrijding van Frankrijk in 1944 reist
hij richting Nederland. Op 20 november
1944 blijkt uit een briefje dat hij in zijn
dagboek plakt dat hij in de Prinses Irene
Brigade is opgenomen en in december
schijft hij dat hij als hospik bij de bombdisposal
squad zit, een commando dat
bommen en mijnen ruimt die niet ontploft
zijn, gevaarlijk werk. In het dagboek lees
je van joodse veerkracht en het bijzondere
verhaal van Schwarzschild, die zich in
het volle zicht verborg. Daardoor heeft hij
kunnen reizen en is hij niet gedeporteerd
zoals zoveel andere joden. Er zijn relatief
weinig mensen die de hulp kregen om op
deze manier te proberen te overleven, dat
maakt dit verhaal juist zo bijzonder en
indrukwekkend.’
Het dagboek van Paul Günter Schwarzschild wordt
onderdeel van de vaste tentoonstelling van het
Nationaal Holocaust Museum, dat opent in 2022.
JCK magazine
17
Het gedicht Todesfuge van Paul Celan wordt beschouwd als
een van indrukwekkendste poëtische kunstuitingen van na de
oorlog. De tentoonstelling Een graf in de wolken – de titel is
ontleend aan een versregel uit het gedicht – in het Joods
Historisch Museum is, honderd jaar na Celans geboorte en
vijftig jaar na zijn dood, gewijd aan de ontstaansgeschiedenis,
de invloed en de betekenis van het gedicht.
Een
gedicht vol
rauwe
helderheid
Tekst: Enno van der Eerden
Foto: Lütfi Özkök
JCK magazine
18
JCK magazine
19
Origineel typoscript
Een prominente plaats in de tentoonstelling is ingeruimd
voor een van de drie oorspronkelijke typoscripten
van het gedicht. Paul Celan schonk het aan Diet
Kloos-Barendregt tijdens hun relatie. Kunstenaar Helly
Oestreicher maakte speciaal voor deze tentoonstelling
een installatie waarin het te zien is. Diet Kloos liet
het typoscript en de brieven die zij van Celan kreeg,
na haar dood na aan hoogleraar germanistiek en
Celan-kenner Paul Sars.
Still uit Fame (for Sulamith),
Erez Israeli, 2019.
Courtesy: Galerie Crone,
Berlijn en Wenen
Demonstratie tegen
rechts-extremisme,
Hamburg 2012
JCK magazine
20
Het was een toevallige ontmoeting, op een terras
aan de Boulevard Saint-Michel met uitzicht
op het Île de la Cité. Diet Kloos-Barendregt,
een 25-jarige uit Dordrecht afkomstige conservatoriumstudente,
was begin 1949 voor een
korte vakantie in Parijs. Ze raakte aan de praat met een
jongeman die zich voorstelde als Paul Celan en met wie
ze onmiddellijk een verwantschap voelde. Het had alles te
maken met de oorlogsjaren die hen beiden diep hadden
getekend, zo bleek al snel.
Zelf was ze met haar echtgenoot Jan Kloos actief geweest
in het verzet. Na hun arrestatie, december 1944, was
ze getuige van de mishandelingen die hij had moeten ondergaan.
Een maand later vernam ze dat hij was gefusilleerd.
Terwijl ze samen wandelden door de stad, waar Celan
zich kort tevoren gevestigd had, vertelde hij op zijn beurt wat
zich in zíjn leven had voltrokken. Er ontstond een liefdesrelatie
maar na een tweede, nogal teleurstellende ontmoeting
in Parijs een jaar later eindigde hun contact. Wat bleef
was een dierbare herinnering en Kloos-Barendregt is de
brieven die Celan haar schreef en de drie gedichten die hij
haar schonk altijd blijven koesteren. Een daarvan was een
typoscript van Todesfuge, een gedicht dat hij haar had voorgelezen
en waarmee hij twee jaar later, toen het opgenomen
werd in de bundel Mohn und Gedächtnis, de aandacht op zich
wist te vestigen.
Meertalig
Todesfuge was de poëtische weerslag en verwerking van
Celans oorlogservaringen en de Jodenvervolging in zijn
geboorteland Roemenië. Daar was hij in 1920 als Paul Antschel
ter wereld gekomen in het nu tot de Oekraïne behorende
Czernowitz, indertijd de hoofdstad van de Boekovina,
een provincie van de voormalige Oostenrijks-Hongaarse
dubbelmonarchie die na de Eerste Wereldoorlog aan Roemenië
was toegewezen. Een meertalig gebied met een omvangrijke
joodse gemeenschap.
Zijn ouders waren Duitstalige joden. Ze voedden hun
enige zoon joods op en lieten hem tot aan zijn bar mitswa
lessen Hebreeuws volgen. Op het gymnasium, waar in het
Roemeens werd onderwezen, kwam hij in aanraking met
de belangrijke werken uit de wereldliteratuur. Dankzij zijn
moeder, met wie hij een hechte band had, ontwikkelde hij
een grote liefde voor de Duitse poëzie. Een belangrijke bron
van inspiratie voor de vele gedichten die hij toen al schreef.
Juli 1941 trokken de nazi’s Czernowitz binnen. Meer
dan drieduizend vooraanstaande joden werden vermoord,
meer dan 45.000 naar een getto gedeporteerd. Celans ouders
belandden in juni 1942 in een concentratiekamp, waar
ze beiden nog datzelfde jaar om het leven kwamen. Zelf
werd hij overgebracht naar een werkkamp en ingezet bij de
aanleg van wegen. Na de bevrijding door het Rode Leger
keerde hij begin 1944 terug in zijn geboortestad. Daar drong
pas goed tot hem door welk lot de joodse bevolking had getroffen.
Uit die tijd dateren waarschijnlijk al de eerste schetsen
voor wat uit zou groeien tot Todesfuge. In 1947 werd het
in een Roemeense vertaling voor de eerste keer in een tijdschrift
gepubliceerd. Om zijn joodse afkomst te verhullen
koos hij voor het pseudoniem Celan, een anagram van Ancel,
de Roemeense spelling van Antschel.
Moedertaal
Uit vrees voor het rigide Sovjetbewind en het altijd weer de
kop opstekende antisemitisme verliet Celan de voorgoed
verdwenen wereld van zijn jeugd. Na een kort verblijf in
Boekarest, waar hij besefte dat er voor Duitstalige poëzie
weinig belangstelling bestond, reisde hij door naar Wenen.
Daar verscheen een kleine uitgave van Der Sand aus den
Urnen waarin ook Todesfuge opgenomen was, nu in de oorspronkelijke
versie. Het Duits mocht dan wel de taal zijn van
de moordenaars van zijn ouders, het was ook zijn moedertaal,
die hij zich niet wilde laten ontnemen. Een overtuiging
waar hij de rest van zijn leven aan zou blijven vasthouden.
Alsof hij deze bezoedelde taal met zijn eigen woorden wilde
zuiveren. Waar hij glansrijk in slaagde, getuige de bewaard
gebleven geluidsopnamen van zijn voordrachten.
De kleinburgerlijke Weense atmosfeer dreef hem in
de zomer van 1948 naar Parijs. Aan de Sorbonne hervatte
hij zijn al in Czernowitz gestarte letterenstudie. Dankzij zijn
meertaligheid wist hij met bijlessen en vertaalopdrachten
in zijn levensonderhoud te voorzien. In 1952 bood een Duitse
uitgeverij hem aan Mohn und Gedächtnis op de markt te
brengen, een bundeling van 56 gedichten. Daaronder opnieuw
Todesfuge.
Het Duits was zijn
moedertaal, die
hij zich niet wilde
laten ontnemen >
JCK magazine
21
Zing-zang
Hoewel Celan zelf verklaarde dat hij Todesfuge niet als muziekstuk
had geschreven, wekte hij door de titel wel die suggestie.
Het gedicht met zijn zeven strofen en 36 versregels
heeft de vorm van een fuga, een muzikale compositie waarin
herhaling en meerstemmigheid bepalend zijn.
Toen Celan tijdens zijn eerste bezoek aan Duitsland
Todesfuge voorlas riep dat bij een deel van zijn gehoor hilariteit
op. Het was zijn Oost-Europese accent en verheven
stijl van voordragen die betiteld werden als zing-zang in
een synagoge en er werd zelfs een vergelijking gemaakt met
Goebbels. Hij ervoer het als een intense belediging en het
was illustratief voor de gemengde ontvangst die het gedicht
aanvankelijk ten deel viel. In naoorlogs Duitsland werd het
onderscheid joods of niet-joods zorgvuldig vermeden. Velen
interpreteerden de surreële metaforen en het onregelmatige
ritme en ontbrekende eindrijm liever als avant-gardistisch
dan dat men er de associaties met de joodse geschiedenis en
cultuur in herkende, of wilde herkennen. Waarop Celan altijd
benadrukte dat de beelden en vergelijkingen gebaseerd
waren op eigen ervaringen en getuigenissen van kampoverlevenden.
Anderen herkenden de thematiek wel, maar meenden
dat de gruwelen van de Holocaust niet in esthetische vorm
uit te drukken waren. Ook de taal zou ontoereikend zijn om
het onvoorstelbare in woorden te vangen. ‘Na Auschwitz een
gedicht schrijven is barbaars’, was een veel geciteerde uitspraak
van de Duitse filosoof Theodor Adorno. Een opvatting
die hij na lezing van Todesfuge herzag.
Invloed
In 1952 trad Celan in het huwelijk met de grafisch kunstenares
Gisèle Lestrange. Ze kregen twee zonen, van wie de
eerste bij de geboorte overleed. In de jaren die volgden verschenen
nog acht bundels, waarvan twee postuum. Hoewel
hij inmiddels in brede kring erkend werd als vernieuwend
dichter, voelde hij zich ook onbegrepen en miskend. Overal
proefde hij hernieuwd ontwakend antisemitisme en ook ging
hij gebukt onder een hardnekkige maar onterechte beschuldiging
van plagiaat. In de loop van de jaren 60 kregen waanvoorstellingen
en depressies hem in de greep. Meermalen
werd hij behandeld in psychiatrische klinieken, totdat hij in
1970 een einde aan zijn leven maakte door zich te verdrinken
in de Seine.
Juist in die jaren groeide internationaal het besef van
de omvang en ware aard van de Holocaust. Daarmee groeide
ook de waardering voor Celans werk en vooral de betekenis
van een gedicht als Todesfuge, waarin Celan met een geheel
Celan voelde
zich onbegrepen
en miskend
eigen taal en symbolenstelsel tot uitdrukking wist te brengen
wat volgens velen niet in woorden te vangen zou zijn.
De artistieke en maatschappelijke invloed van zijn oeuvre
is enorm. Van de monumentale dreigende schilderijen van
Anselm Kiefer en uiteenlopende muzikale interpretaties
tot de roman Kaddisj voor een niet geboren kind (1990) van
Nobelprijswinnaar Imre Kertész die in een lange monoloog
verwijzingen naar Todesfuge verwerkte. En van het gebruik
van de versregel ‘Der Tod ist ein Meister aus Deutschland’
als slogan tijdens een protestdemonstratie tegen extreem
rechts tot de voordracht van Todesfuge in het Duitse parlement
in 1988 bij de vijftigste herdenking van de Reichskristallnacht.
Duisterheid
Naast de tientallen vertalingen van zijn werk zijn er in de
loop der jaren diverse correspondenties met collega-schrijvers
en geliefden gepubliceerd. Daaronder ook zijn brieven
aan Diet Kloos-Barendregt. En nauwelijks te overzien is het
aantal geschriften van literatuurwetenschappers die zich
verdiepten in de talrijke betekenislagen, symbolen en invloeden
uit de filosofie, literatuur, religie en joodse mystiek.
En hoezeer Celan zelf het duistere en hermetische karakter
van zijn poëzie ook ontkende, interessant blijft de typering
van de Italiaanse schrijver en Auschwitz-overlevende
Primo Levi, die met Is dit een mens eveneens de vertolker
was van iets wat niet te vertolken zou zijn. ‘De duisterheid
van Celan is geen minachting voor de lezer, geen gebrek aan
zeggingskracht, geen luie overgave aan de stroom van het
onderbewuste: het is echt een weerspiegeling van de duisterheid
van zijn lot en dat van zijn generatie, en rondom de
lezer wordt het duister steeds dieper, klemmend als een ijzige
ijzeren bankschroef, van de rauwe helderheid van Todesfuge
van kort na de oorlog tot de grimmige uitzichtloze chaos
van zijn laatste dichtwerken.’ <
Een graf in de wolken is gemaakt in samenwerking met gastconservatoren
prof. dr. Paul Sars van de Radboud Universiteit Nijmegen en
kunstenaar Helly Oestreicher. De tentoonstelling is tot 16 mei te zien in
het Joods Historisch Museum.
JCK magazine
22
Anselm Kiefer, Dein aschenes Haar Sulamith, 1981.
Collectie Fam. Kolen, Waalre, Nederland.
JCK magazine
23
Kunsthandel Richard ter Borg
E.B. Von Dulmen Krumpelmann
Raamplein Amsterdam
www.terborg.com
Daar lig je niet krap
Wir trinken und trinken
totdat we horen bij de lucht
Misschien ben ik wel mijn eigen krijgsgevangene,
verzin mijn eigen beulen, wek ze tot leven,
stel vervolgens de executie uit.
Ik ben als opstandeling geboren,
pamfletten uitdelend met teksten over een reis
die ik mezelf vervolgens ontzeg.
Ik vertel iedereen in verzet te komen behalve mezelf,
want hoe kun je vechten tegen leegte?
Toch leer ik dat het gaat om de keuzes die je maakt
en vervolgens op de muren kalkt,
van de daken schreeuwt of stiekem doorgeeft aan je buurvrouw
die ook een strijd voert.
Uiteindelijk is iedereen op weg naar de overwinning, lijden we allemaal verlies,
lijken onze hoofden privémartelkamers geworden,
lopen we allemaal dwalend rond in de mist,
glimlachend om niet betrapt te worden,
schietend op alles wat beweegt, uit angst om te missen
en daarom missen wij.
GEDICHT
door
Gershwin Bonevacia
Ergens zijn wij prachtige wezens,
dennoch graben wir ein Grab,
zijn er geesten die van onze angsten leven,
drinken wij zwarte melk
drinken en drinken,
schrijven totdat het hart versteent.
Wij hebben lang gewacht,
zijn veel van de pijn vergeten,
de voetstappen onder onze oogleden
zijn in de tranen verdwenen,
ik weiger in codetaal te spreken.
Soms verlaat iets het hart zo snel, dat het de letters overslaat,
ik laat achter een leger, van woorden en zinnen,
een beetje machteloosheid, een stukje van de hemel
ik laat achter een vreemde taal,
maar vergeet mijn ouders niet mee te nemen,
de dood is een uitroepteken in een verhaal uit het verleden
ze wordt vaak gezocht, ze heeft me vaak bezocht,
ik heb haar vaak geschreven,
we hebben van de verkeerde kant gegeten,
maar we drinken.
Wir trinken und trinken
en vluchten van de lucht
vluchten naar de dood,
mijn bestemming al verhuld,
uiteindelijk moeten we allemaal naar het licht,
zal is overgave de overwinning zijn?
De witte vlag geheven,
er schijnt een ster in de lucht,
wij zijn altijd gezegend.
Gershwin Bonevacia
is stadsdichter van
Amsterdam. Hij schreef
dit gedicht ter gelegenheid
van de tentoonstelling
Een graf in de wolken.
JCK magazine
25
KINDER
MUSEUM
Denk met ons mee
De eerste kindertentoonstelling in het Joods Historisch Museum werd
twintig jaar geleden geopend. Tijd om terug én vooruit te kijken. Denkt u
met ons mee over de toekomst van het Kindermuseum?
De joodse cultuur ligt mede aan de
basis van onze Nederlandse en de
westerse cultuur, maar kinderen komen
er op school en thuis niet of nauwelijks
mee in aanraking. Als kinderen al iets
leren over joden, dan beperkt zich
dat meestal tot de Jodenvervolging.
Die constatering bracht het Joods
Historisch Museum er twintig jaar
geleden toe om de wens te formuleren:
kunnen we deze eenzijdige informatie
aanvullen?
Tijdens een vrolijk ontbijt op de stoep
van het museum opende minister Rick
van der Ploeg in juni 2000, samen met
oud-burgemeester Ed van Thijn, de
eerste grote kindertentoonstelling in
het Joods Historisch Museum. Twee jaar
later volgde de fantastische bekroning
van het Prins Bernard Cultuurfonds
en kreeg het de museumprijs voor
de beste Kindertentoonstelling van
Nederland.
Eind 2006 stond er een permanent
Kindermuseum. Een museum dat
speels is én gaat over leefregels; een
bijzondere combinatie. Inmiddels
hebben heel veel kinderen én volwassenen,
joods en niet-joods, antwoorden
gevonden op allerlei vragen en zijn ze
nieuwe vragen gaan stellen.
De Gulden Regel
Waar gaat het Kindermuseum eigenlijk
over? Hoofd en initiator van het
Kindermuseum, Petra Katzenstein: ‘Het
gaat over leefregels en de gedachten
die daarachter zitten, met de bedoeling
je een bewuster mens te maken.
Het gaat over handvatten bij het
zoeken naar hoe je kunt leven zodat
je er niet alleen bent voor jezelf maar
ook voor een ander. Het gaat ook
over een lange geschiedenis en altijd
maar weer doorgaan, ook na ellende,
en het gaat over contact maken met
een ander die je niet kent, over humor
en over leren door doen.’
De rode draad door het huidige
Kindermuseum is de Gulden Regel. De
versie die wij gebruiken komt van de
joodse geleerde Hillel die in de eerste
eeuw voor de gangbare jaartelling
leefde. Op een dag kwam er een man
naar hem toe. Deze man zei: ‘kun jij mij
vertellen wat er in de Tora staat, in
de tijd dat ik op één been sta?’ Hillel
antwoordde:
‘Wat jij niet wilt dat jou geschiedt,
doe dat ook een ander niet. De rest is
commentaar. Ga maar leren!’
De Gulden Regel komt voor in talloze
andere culturen en is daarmee in de
afgelopen jaren een goede springplank
geweest: we gebruiken de regel
om vanuit joods gedachtengoed met
kinderen in contact te komen over hun
eigen waarden.
Toekomst
Na die allereerste tentoonstelling zijn
er twintig jaar verstreken. Kinderen van
nu groeien op in een andere wereld.
Het Kindermuseum is daarom toe aan
een vernieuwing. Graag horen we
van u hoe u denkt over de volgende
vragen:
Wat willen we in deze nieuwe tijd met
een vernieuwd kindermuseum bereiken
en hoe kunnen we daar komen? Welke
elementen uit de eerdere tentoonstellingen
moeten we behouden, wat moet
anders? En specifieker: willen we de
Gulden Regel in een vernieuwd kindermuseum
terugvinden?
We horen graag van u!
Uw reacties zijn zeer welkom.
Graag per e-mail naar:
petra.katzenstein@jck.nl
JCK magazine
26
Leg op niemand
Doe geen dingen
Alles om ons
een last die je zelf
waarvan je niet
heen is onze
niet zou willen
wilt dat ze jou
familie. Wat
dragen en wens
worden aangedaan.
we de dingen
niemand de dingen
toe die je niet voor
Humanisme
aandoen, doen
we onszelf aan.
jezelf zou wensen.
Wat jij niet wilt
Sioux-indianen
Baháí
dat jou geschiedt,
doe dat ook een
Behandel
Kwets anderen niet
ander niet. De rest
iedereen
met wat jou kwetst.
is commentaar.
in de wereld
Boeddhisme
Zie het geluk
Ga en leer.
Jodendom
zoals je zelf
behandeld
wilt worden.
van je naaste als
je eigen geluk en
het verlies van je
naaste als je
eigen verlies.
Grote Geest,
geef dat ik mijn
buurman niet
beoordeel voor
ik een mijl in
Jaïnisme
Je gelooft pas
echt als je voor
je naaste wenst
Taoïsme
zijn mocassins
wat je voor
Doe de ander
heb gelopen.
jezelf wenst.
geen dingen
Lakota-indianen
Islam
ontwerp Levievandermeer
aan die jou zelf
pijn zouden doen
en wens hem
toe wat je zelf
Alles wat je wilt
dat de mensen
voor jou doen, doe
Doe een ander
niet aan wat je
voor jezelf ook
graag wilt.
dat ook voor hen.
niet zou willen.
Hindoeïsme
Christendom
Confucianisme
JCK magazine
27
BOEKEN
De Museumshops van het Joods Cultureel
Kwartier hebben een groot assortiment
moderne joodse literatuur, boeken over
het jodendom en cd’s.
FRED
STEIN
Paris New York
€ 39,90
PAUL
CELAN
Verzameld werk
€ 35,00
EWOUD
SANDERS
Lachen om Levie
€ 14,99
WILLEM
WILLEMS
De wereldwandelaars
€ 23,99
➳In de jaren 30
vluchtten veel kunstenaars
en andersdenkenden
naar het
artistieke Parijs.
Onder hen was
Fred Stein, die met
zijn Leica het Parijse
straatleven vastlegde.
Toen hij nogmaals
moest vluchten reisde
hij naar New York
en fotografeerde ook
daar de gemengde,
bruisende samenleving.
➳Het verzameld
werk van de in
Roemenië geboren
joodse dichter Paul
Celan is lange tijd niet
leverbaar geweest.
Onterecht, want zijn
indringende gedichten
zijn een uitdrukking
van verwantschap,
betrokkenheid en
liefde. De heruitgave is
vertaald en toegelicht
door Ton Naaijkens.
Zie het artikel op
pagina 18.
➳Levie Mozes Zadok
is een bedenksel van
broodschrijver Jan
Schenkman, die deze
joodse schoenpoetser
in 1854 introduceerde.
De lezers smulden van
de kolderieke Levie
in verhalen die we nu
als zeer antisemitisch
zouden bestempelen.
➳In 2005 werd
een collectie foto’s
en brieven aan het
JCK geschonken. Ze
vertellen het verhaal
van een wereldreis te
voet naar Palestina
door een groepje
jonge, idealistische
mensen. Meeslepend
beschrijft Willems hun
grote avontuur en ook
hoe het hen na de reis
vergaan is.
JCK magazine
28
BOEKEN
NACHOEM
WIJNBERG
Joodse gedichten
€ 21,99
YUVAL NOAH
HARARI
Sapiens
Graphic Novel
€ 24,99
DIVERSE
AUTEURS
Gezichten van
joods verzet
€ 21,50
MARTIJN
KATAN
Geen makke schapen
€ 19,99
DVD
AMSTERDAM
KLEZMER
BAND
Fortuna € 17,50
➳De gedichten van
P.C. Hooftprijswinnaar
Nachoem Wijnberg
geven zich niet
zomaar prijs. In deze
bundel schildert hij
met woorden hoe het
is om een jood te zijn,
hoe vreemd het is om
anders te zijn en hoe
men naar de Messias
verlangt en tegelijkertijd
diens komst
vreest.
➳Voor veel mensen
die het boek Sapiens
van Harari lazen was
de boodschap helder
en confronterend; de
mens is niet bepaald
een zegen voor de
planeet. Met deze
uitgave in stripversie
wordt zijn uiteenzetting
nog toegankelijker.
➳Tijdens de Tweede
Wereldoorlog zijn, in
tegenstelling tot wat
soms wordt gedacht,
veel joden actief
geweest in het verzet.
Veertig getuigenissen
zijn verzameld in dit
boek dat daarmee
een beeld schept van
een veelvormig joods
verzet in Nederland.
➳Dat mensen in
tijden van nood ongekend
heldhaftig kunnen
zijn, dat ontdekte
Martijn Katan toen hij
het verleden van zijn
joodse familieleden
ging uitpluizen. Maar
liefst tien van hen
waren actief in het
verzet. Katan reconstrueert
van ieder hoe
dat begon en hoe dat
afliep.
➳Dat je op de muziek
van de Amsterdam
Klezmer Band
niet makkelijk blijft
stilzitten is een feit.
Dat ze zelf ook niet
graag stilzitten bewijzen
ze door alweer
een propvol, swingend,
experimenteel
en hedendaags album
af te leveren.
JCK magazine
29
amsterdamkalender
amsterdamkalender
2021
2021
Elke dag iets verrassends over Amsterdam
Elke dag iets verrassends over Amsterdam
advertentie 6
oe kwam een Amsterdamse vos in een
Hoe kwam een Amsterdamse vos in een
brillenzaak terecht? Waar boek je een rondvaart
in gebarentaal? Staat er echt een onderwater-
brillenzaak terecht? Waar boek je een rondvaart
in gebarentaal? Staat er echt een onderwaterhuis
in de Sloterplas? Hoe werd de nieuwe chazzan
huis in de Sloterplas? Hoe werd de nieuwe chazzan
250 jaar geleden de Snoge binnengehaald? En nog
250 jaar geleden de Snoge binnengehaald? En nog
zeven andere kalenderbladen over het Joods Cultureel
Kwartier.
zeven andere kalenderbladen over het Joods Cultureel
Kwartier.
Je leest het allemaal in de Amsterdamkalender 2021.
Je leest het allemaal in de Amsterdamkalender 2021.
Dé kalender voor het nieuwe jaar
De Dé Amsterdamkalender voor het 2021 nieuwe is een scheurkalender jaar
met elke dag iets
verrassends De Amsterdamkalender over Amsterdam: 2021 is een scheurkalender tip, een weetje, met een aankondiging,
elke dag iets
verrassends een bijzonder over kunstwerk Amsterdam: of een een historisch tip, een weetje, feit. een aankondiging,
Ook een bijzonder met diverse kunstwerk aanbiedingen of een van historisch Amsterdamse feit. ondernemers.
Ook met diverse aanbiedingen van Amsterdamse ondernemers.
Koop hem nu bij de boekhandel of online via
amsterdamkalender.nu.
Koop hem nu bij de boekhandel of online via
amsterdamkalender.nu.
Amsterdamkalender 2021
ISBN Amsterdamkalender 978-90-9033371-7 2021
www.amsterdamkalender.nu
ISBN 978-90-9033371-7
www.amsterdamkalender.nu
“Zoveel leuke dingen gelezen in de Amsterdamkalender die ik nog niet wist! Terwijl ik Amsterdam
“Zoveel leuke dingen
toch
gelezen
best goed
in de
ken
Amsterdamkalender
en alles over de stad
die
verslind.”
ik nog niet
Max
wist!
Arian
Terwijl ik Amsterdam
toch best goed ken en alles over de stad verslind.” Max Arian
15,95
€ 15,95
PORTRET
door
Deborah van der Schaaf
JCK magazine
31
Een biografie van Henriëtte Henriquez Pimentel en een boek
met twaalf kleinere biografieën van andere leden van de
familie Pimentel verschenen onlangs bijna tegelijkertijd. Samen
geven ze een indringend beeld van de verschillende manieren
waarop joden in Nederland de bezetting beleefden.
Betrokken,
vooruitstrevend,
heldhaftig
Tekst: Jaap Cohen
In de herfst van 1907 maakte de journalist Eli d’Oliveira
een ochtendwandelingetje door de Sarphatistraat
in Amsterdam. Aangekomen bij nummer 115 werd zijn
aandacht getrokken door een groepje straatjongens.
Normaal gesproken waren dit soort jongens altijd druk
met het luidkeels uitdagen van voorbijgangers en het treiteren
van hun hondjes. Dit keer niet. Ze stonden rustig door
het raam te kijken en leken betoverd door het tafereel dat ze
binnen zagen. Wat was daar aan de hand?
>
JCK magazine
32
JCK magazine
33
Eli d’Oliveira werd nieuwsgierig en voegde zich bij het
groepje. Door het raam zag hij een grote, lichte ruimte met
vrolijke schilderijtjes aan de muren en frisse bloemen in de
vazen. Binnen zaten zo’n twintig kleutertjes aan hun eigen
tafeltjes rustig te spelen. Af en toe kwam er een jonge vrouw
langs om de kinderen te complimenteren met hun knutselwerkje.
Het vredige schouwspel verschilde in alles van de
bewaarscholen die d’Oliveira kende uit zijn eigen jeugd: bedompte
ruimtes, met rijen houten banken en strenge, weinig
geïnteresseerde onderwijzers die hun leerlingen veelvuldig
sloegen. Nu begreep hij waarom die straatjongens zo rustig
waren: ‘tegenover zoveel liefs móésten zij hun kwaadwilligheid
wel vergeten.’
D’Oliveira was zo onder de indruk dat hij een gesprek
aanvroeg met de directrice van Fröbelschool Cornelia, zoals
het schooltje heette. Die directrice bleek de jonge vrouw
te zijn die hij al door het raam had gezien. Haar naam was
Henriëtte (‘Jet’) Henriquez Pimentel. En nadat hij haar had
gesproken, was hij nóg meer onder de indruk van haar kwaliteiten.
‘Haar ongekunsteldheid, haar volstrekt argeloze
kinderliefde is haar grote kracht.’ In het uitgebreide artikel
dat hij schreef over de ‘kleutertjes sociëteit’ was hij niet
minder dan lyrisch over de vernieuwende manier waarop Jet
Pimentel haar schooltje had ingericht en hoe ongedwongen
ze met de kinderen omging. ‘Ze weet alles van dat vluchtig-mysterieuze
dat er zweemt in een kinderziel.’
Wacht maar
Het artikel van Eli d’Oliveira mag misschien wat bombastisch
aandoen, zijn karakterisering van de directrice was
in de kern goed getroffen. Dat blijkt uit de biografie Wacht
maar. Het veelbewogen leven van Henriëtte Pimentel van Esther
Shaya en Frank Hemminga.
‘Haar
ongekunsteldheid,
haar volstrekt
argeloze
kinderliefde is haar
grote kracht’
Het eerste deel van dit boek gaat in op het vooroorlogse
leven van Pimentel (1876-1973), dat volledig in het teken
stond van de kinderzorg. Opgroeiend in een welgestelde
en liberale Portugees-joodse familie was ze op haar zestiende
al aan een opleiding voor kleuterjuffrouw begonnen.
Een slimme keuze, want in het onderwijs bestond een grote
vraag naar jonge vrouwen die zelf een goede opvoeding
hadden genoten. Al snel kwam Henriëtte onder invloed van
de vrijzinnige onderwijzeres Cornelia de Jong, die er uitgesproken
onderwijsideeën op na hield. Zij vond dat je als onderwijzer
niet alleen moest zorgen dat de leerlingen gehoorzaam
waren en hun lesjes leerden; veel belangrijker was het
om kinderen vrolijk en liefdevol te benaderen. Om kind te
zijn met de kinderen.
In haar lange carrière binnen het kinderwerk bracht Henriëtte
de ideeën van Cornelia de Jong in de praktijk. Eerst als
directrice van haar eigen fröbelschool in de Sarphatistraat,
later als gouvernante bij gezinnen in het Gooi en uiteindelijk,
vanaf 1926, als directrice van de Vereeniging Zuigelingen-Inrichting
en Kinderhuis op de Plantage Middenlaan
in Amsterdam. Samen met haar hondje Brunie nam ze zelf
haar intrek in de dienstwoning in het pand.
Het was een crèche waar veel – maar niet alleen – joodse
kindertjes kwamen, de keuken stond er namelijk onder rabbinaal
toezicht. Als een even consequente als liefdevolle directrice
slaagde Pimentel erin om in betrekkelijk korte tijd
saamhorigheid te kweken onder het personeel, dat ze zelf
opleidde. Hoe goed de sfeer was blijkt wel uit het verhaal dat
Henriëtte tijdens de viering van haar tienjarig jubileum door
haar assistente Virrie Cohen met een brandspuit werd natgespoten.
Henriëtte stikte bijna van de lach.
Heldhaftig
Het tweede deel van de biografie toont dat Henriëtte Pimentel
niet alleen een betrokken, vooruitstrevende en zorgzame
vrouw was, ze bleek ook heldhaftig te zijn. Die heldhaftigheid
ontkiemde door de toevallige locatie van de crèche:
tegenover de Hollandsche Schouwburg, die vanaf juli 1942
dienstdeed als verzamelplek voor duizenden joden die op
het punt stonden gedeporteerd te worden. Om de druk op de
schouwburg wat te verlichten kwam Walter Süskind, hoofd
van het joodse personeel in de schouwburg, op het idee om
de crèche als opvangplaats te gebruiken voor de kinderen tot
dertien jaar. De bezetter ging akkoord.
Omdat de crèche, in tegenstelling tot de schouwburg, niet
door Duitse politiemannen werd bewaakt, realiseerde Süskind
zich dat de nieuwe bewaarplaats kansen bood. Samen
met verzetsman Hans Kinsbergen en Henriëtte Pimentel
bedacht hij een vernuftig plan om op grote schaal kinderen
JCK magazine
34
Henriette Pimentel,
directrice van de
crèche aan de
Plantage Middenlaan,
ca. 1935. Collectie JHM
uit de crèche te smokkelen en te helpen onderduiken. Met
gevaar voor eigen leven nam Henriëtte de verantwoording
voor de volledige voorbereiding en uitvoering van dit plan
op zich. Steeds als een voorbijrijdende tram het zicht van de
bewakers van de schouwburg op de overkant van de straat
belemmerde, verlieten crèche-medewerksters het pand met
baby’s en jonge kinderen in tassen, wasmanden en zelfs
vuilnisbakken. Het was uitermate risicovol werk; baby’s kon
je immers niet vragen om even stil te zijn.
De kinderen werden afgegeven aan verzetsmensen, die ze
vervolgens vervoerden naar onderduikplekken in het land.
Toen ook de naast de crèche gelegen kweekschool in het
complot betrokken werd, nam het reddingswerk helemaal
een vlucht. Uiteindelijk lukte het Henriëtte en haar medewerksters
om op die manier zo’n zeshonderd kinderen voor
deportatie te behoeden.
Zelf zou Henriëtte niet aan dat vreselijke lot ontkomen. Op
23 juli 1943 ontmantelden de Duitsers haar crèche, waarna
ze Henriëtte, haar medewerksters en de kinderen arresteerden
en deporteerden. Nog geen twee maanden later zou
Henriëtte Pimentel in Auschwitz worden vermoord.
De Pimentels
Het bijzondere levensverhaal van Henriëtte Pimentel overlapt
deels met een ander boek, dat tegelijkertijd met de biografie
en bij dezelfde uitgeverij is verschenen: 1943. Het lot
van de familie Pimentel. Behalve aan Henriëtte zelf schenkt
dit boek ook aandacht aan de oorlogsverhalen van haar
broers, zussen, neefjes en nichtje.
In twaalf biografische schetsen laten Henk Dijkman en Fokko
Weerstra zien hoe divers de oorlogsverhalen van leden
binnen één joodse familie konden zijn. Zo is er het verhaal
van Mau Pimentel, een grootheid binnen de wereld van de
joodse ziekenzorg. Hij wist door onderduik aan deportatie
te ontkomen. Ook de gerenommeerde oud-KNIL-militair
Bram Pimentel en zijn zoon Pim overleefden de oorlog.
Omdat zij behoorden tot de Barneveldgroep van vooraanstaande
joden, kwamen ze in Theresienstadt terecht. Daar
werden ze ternauwernood gevrijwaard van verdere deportatie
naar de vernietigingskampen.
Dat gold niet voor de meeste andere familieleden. Drie van
hen stierven in de gaskamers van Sobibor. Een ander, taxiondernemer
Jacques Pimentel, zette zijn kaarten op de Portugezenlijst,
een speciale Sperrliste voor Portugese joden.
Tevergeefs, want de lijst ‘platzte’. Net als Eli d’Oliveira, de
schrijver van het lovende artikel over Jacques’ zus Henriëtte,
werd hij in Auschwitz vermoord. Zo mogelijk nog triester
is het verhaal van Jacques’ zoon Nico. Hij was gemengd gehuwd
– en dus beschermd – maar werd wegens verzetswerk
toch naar Auschwitz gedeporteerd. Vervolgens maakte hij
een dodenmars van 600(!) kilometer naar kamp Flossenbürg,
om uiteindelijk tijdens een nieuwe dodenmars doodgeschoten
te worden door de SS, slechts enkele weken voor
de bevrijding.
De schrijnende verhalen van de gedecimeerde familie Pimentel
zijn nauwkeurig onderzocht en geserreerd beschreven.
Bij elkaar, en zeker in combinatie met de biografie van
Henriëtte, geven ze een indringend beeld van de verschillende
manieren waarop joden in Nederland de bezetting
beleefden, welke onvoorstelbare ellende op hen afkwam en
voor welke dilemma’s ze kwamen te staan. En hoe sommigen
van hen boven zichzelf uitstegen door met gevaar voor
eigen leven heldhaftig verzet te plegen. <
Esther Shaya & Frank Hemminga,
Wacht maar.
Het veelbewogen leven van Henriëtte Pimentel.
Amphora Books, 2020.
Henk Dijkman & Fokko Weerstra,
1943. Het lot van de familie Pimentel.
Amphora Books, 2020.
JCK magazine
35
Menno Paktor neemt na dertien jaar afscheid als voorzitter
van de Raad van Toezicht en het vriendenbestuur van het
Joods Cultureel Kwartier. Algemeen directeur Emile Schrijver
zocht hem thuis op en sprak met hem over zijn leven, zijn
drijfveren en over zijn filantropische inspanningen – samen
met zijn vrouw Louise – voor de joodse zaak in het algemeen
en voor het Joods Cultureel Kwartier in het bijzonder.
Bij het
afscheid van
Menno Paktor
Tekst: Emile Schrijver
Musea zijn misschien allereerst wel ontmoetingsplaatsen.
Maar we zijn daarnaast werkgevers
en opdrachtgevers en we ontvangen
steun, van de overheid en van talloze fondsen,
stichtingen en particulieren, in binnenen
buitenland. Dat brengt de nodige verantwoordelijkheid
met zich mee. Gelukkig hebben we bestuurders om ons heen
die ons daarin bijstaan en op ons werk toezien. Een van de
meest prominente onder hen is Menno Paktor. Naar aanleiding
van zijn afscheid zocht ik hem op, voor een warm gesprek
aan de keukentafel, deels samen met zijn vrouw Louise. Als
genereuze Vrienden van het museum zijn ze onafscheidelijk,
maar Menno is degene die zijn kennis van zakenleven en financiën
vooral ook heeft ingezet als bestuurder van het JHM.
Het lag na zijn studie nog niet per se voor de hand dat hij
zich later zo sterk voor een culturele instelling als de onze
zou inzetten. Menno Paktor werd in 1946 geboren in een
familie van diamantklovers en -handelaren. Hij doorliep in
Amsterdam het joodse onderwijssysteem en rondde in 1973
zijn studie econometrie af. Tijdens die studie ontmoette
hij Louise Jaeger, Lous voor intimi, met wie hij inmiddels
51 jaar getrouwd is en twee kinderen en vier kleinkinderen
heeft. Voor zijn afstuderen had hij gewerkt bij de toenmalige
Nederlandse Middenstandsbank, maar daarna kon hij als
economisch en bedrijfskundig ‘manusje van alles’ in 1974
terecht in het textielbedrijf van zijn schoonouders, Will
Jaeger en Rita Jaeger-Teixeira de Mattos. Teidem BV, dat
hij later samen met Louise zou leiden, begon (in zijn eigen
JCK magazine
36
woorden bij het vijftigjarig jubileum in 1999) ‘als een textielgroothandel
in de kast van een kamer aan het Haagse Bleyenburg’.
In 1999 had het zich ontwikkeld tot ‘een modern
handelsbedrijf met circa tachtig medewerkers’.
Elkaar niet bevechten
Het duurde niet lang voor Menno Paktor zich in joodse besturen
zou bewegen. Nog in de jaren 70 werd hij het eerste
na de oorlog geboren lid van het bestuur van de Nederlands-Israëlitische
Hoofdsynagoge, de Joodse Gemeente
Amsterdam. ‘Je moet gezamenlijk proberen de structuren
van het joodse leven in Nederland in stand te houden en elkaar
niet bevechten. Daar heb ik altijd een bijdrage aan willen
leveren. Het Joods Historisch Museum en het hele Joods
Cultureel Kwartier bieden voor ons en voor vele anderen
plekken om je op je gemak te voelen, zonder dat je op religie
wordt aangesproken; een niet-religieuze invulling van een
joodse identiteit, zo men wil.’
‘Het contact met het Joods Historisch Museum hebben we
eigenlijk te danken aan mijn schoonvader, Will Jaeger, en
aan Petra Katzenstein. Die twee hadden een klik. En behalve
dat ze natuurlijk op een of andere manier het museum
wel al ondersteunden, kwam het Kindermuseum op een gegeven
moment voorbij en daar is hij gewoon ingestapt. “Dat
doen we, schrijf die kamer maar voor ons op,” zei hij.’ Dat
was in de aanloop naar de opening van het Kindermuseum
in 2006, waarvan Will en Rita Jaeger tot de belangrijkste
steunpilaren behoorden.
Menno en Louise Paktor
‘Het Joods
Cultureel Kwartier
biedt ons en
vele anderen
plekken om
je op je gemak
te voelen’
Een heus kwartier
In 2007 vroeg zijn goede vriend Joop Krant of Paktor wilde
toetreden tot het bestuur van de Stichting Vrienden en in
2009 tot het bestuur van de Stichting Joods Historisch Museum.
‘In deze besturen heb ik met veel bijzondere mensen
mogen werken en heb ik genoten van de ontwikkeling van
het museum tot een heus kwartier, nu ook met een Nationaal
Holocaust Museum.’
Dat wij daarbij altijd op hun steun kunnen rekenen strekt
hen tot eer en vervult ons met grote dankbaarheid. ‘Je geeft
omwille van de uitstraling van de club zelf, niet om jezelf terug
te zien of om invloed uit te oefenen, dat zou onbetamelijk
zijn. Je hoopt wel dat je een voorbeeld geeft aan anderen
waarmee het ook goed gaat. Alleen zo kunnen prachtige tentoonstellingen
over Russische avant-gardekunst of over Max
Heymans en Benno Premsela (wiens familie meer dan bevriend
was met Louises grootouders) en prachtige installaties
als Black Box van de Zuid-Afrikaanse joodse kunstenaar
William Kentridge tot in lengte van jaren getoond worden.’ <
Wij, alle medewerkers en medebestuurders van het Joods Cultureel
Kwartier wensen jullie, Menno en Louise Paktor, en jullie familie nog
vele jaren in goede gezondheid. Omein.
37
MUSEUM
SHOP
Het is al bijna een jaar lang heel
erg rustig in de Museumshops.
We missen onze klanten wel hoor!
Zay gesunt en hopelijk tot
spoedig weerziens.
Sjabbatkaarsen € 8,50
Traditioneel steekt
de vrouw des huizes op
vrijdag voor zonsondergang
twee sjabbatkaarsen
aan. Deze geschenkverpakking
met 12 handgedecoreerde
exemplaren
mag je uiteraard ook aan
een man cadeau doen.
Boekenlegger € 1,00
De gouaches van Charlotte Salomon zijn
soms als een serie filmbeelden, zoals getoond
werd in de tentoonstelling Charlotte
Salomon in close-up. Op deze boekenleggers
staan twee series schilderingen in een
sequentie achter elkaar. Eén voor je liefdesroman
en één voor je moeilijke boek.
Magneet € 3,95
Een Mensch (of een Mensj) is
niet zomaar een mens, maar een
mens uit één stuk. Betrouwbaar,
discreet en bescheiden. Met dit
keramieken tegeltje op de koelkast
kun je elke dag genieten
van dit prachtige woord.
Davidster € 16,00
In Suriname wordt een davidster
soms gegeven bij de geboorte
van een nakomeling van joodse
plantagehouders en tot slaaf
gemaakte Afro-Surinamers. Pauline
Prior maakte deze vergulde
replica met de typisch Surinaamse
bolletjes op de punten.
JCK magazine
38
Rachel Brown Sieraden
vanaf € 15,00
Voor de Kabbala-tentoonstelling
in 2019 maakte de
Amerikaanse Rachel Brown
voor ons een serie sieraden,
gebaseerd op de 72 namen
van God. Er zijn er inmiddels
heel wat verkocht, maar de
restanten doen we nu met
flinke kortingen weg.
Rubikubus € 9,95
De jaren 80 zijn weer helemaal
terug met deze rubikubus. Eerst
alles door elkaar draaien en
dan met eindeloos veel geduld
alle vlakken weer in dezelfde
kleur krijgen. Niet stiekem de
stickertjes verwisselen!
Mezoeza € 365,00
Ter gelegenheid van het 3000-jarig
bestaan van Jeruzalem is deze luxe mezoeza
ontworpen met een zeefdrukje
van Mark Chagalls Koning David, zoals
die afgebeeld is in de Knesset in Israël.
Hij is uitgevoerd in brons met een laag
24-karaats goud.
Menora € 75,00
Het overgrote deel van
onze kandelaars zijn
9-armig en dus voor
Chanoeka. Toch hebben
we ook een paar
zevenarmige menora’s te
koop, zoals dit messing
exemplaar dat lijkt alsof
het van goud is, met een
prachtig blauw patina.
JCK magazine
39
JOACHIM
KNIEPSTOF
held zonder woorden
➳ De figuur Joachim Kniepstof
diende zich al aan bij zijn maker Frank
Porcelijn (ook wel Frapor) in de tijd dat
hij op de kunstacademie zat. Voor een
opdracht tekende Porcelijn een wijngaardslak
zo groot als een paard met
boven op zijn schelp een jonge ruiter.
Hij draagt een wonderlijke, breedgerande
hoed, houdt met één hand de
teugels vast en zwaait enthousiast
naar ons met de andere. Het is de held
van een denkbeeldige reeks stripverhalen.
Nu, vijftig jaar later, maakt
Joachim Kniepstof zich bekend aan
het grote publiek. Porcelijn heeft zijn
potlood vrij laten gaan in associaties
waardoor een woordloos beeldverhaal
is ontstaan waarin Kniepstof niet
alleen de hoofdpersoon speelt, maar
ook andere vormen aanneemt. ‘Tot
mijn verbazing herken ik archetypen,
symbolen en voorstellingen die ook in
mijn andere werk voorkomen: eieren,
slangen, olifantvissen, de vogel Feniks,
de Toren van Babel, ladders, vulkanen,
luchtballonnen… Ook het gegeven van
de Sjoa, sluipt de tekeningen binnen,’
zegt Porcelijn erover.
Frank Porcelijn maakte van het beeldverhaal
een boek dat door een internationaal
panel van kunststudenten
werd verkozen tot één van de dertig
best verzorgde boeken van 2019. Het
JHM heeft het boek nu opgenomen in
zijn collectie en kocht ook vijftien etsen
van Frank Porcelijn aan.
Op zijn eigen website kunt u nader
kennismaken met Joachim Kniepstof.
Daar staat ook meer over de verfilming
van het beeldverhaal. Bent u nieuwsgierig
geworden naar het andere
werk van Frank Porcelijn, dan kunt
u zijn website bezoeken, en ook die
van het JCK.
www.joachimkniepstof.nl
frankporcelijn.nl
JCK magazine
40
RECENTE
AANWINST
JCK magazine
41
Mede dankzij de Stichting Vrienden
is het Joods Cultureel Kwartier in
staat mooie tentoonstellingen en
evenementen te organiseren.
Maar wie zijn deze vrienden
eigenlijk? In deze rubriek komen
ze aan het woord.
VRIENDEN
Tekst: Iris Tzur
CAROLINE REEDERS heeft amper
hallo gezegd of ze zwaait al enthousiast
met de laatste editie van het
JCK Magazine, die ze als kersverse
Vriend van het JCK in de bus kreeg.
We spreken de vriendelijke directeur
van de Amsterdamse Athenaeum
Boekhandel via Zoom. Het magazine
waardeert ze, zegt ze meteen, omdat
het een fijne klassieke vorm heeft, en
een bonte mix van onderwerpen.
PRACHTIG GEBOUW
Caroline woont sinds haar achttiende
in Amsterdam. Afgelopen juni is
ze Vriend geworden, maar ze komt al
sinds haar studententijd regelmatig
in het Joods Cultureel Kwartier en later
nam ze haar kinderen mee naar
het Kindermuseum van het Joods
Historisch Museum. ‘Ik weet nog dat
dit een van de eerste mooie kindermusea
was, samen met het Tropenmuseum
Junior. De kinderen vonden
het heel leuk om challebroodjes te
bakken; echt een fijn uitje was dat
altijd.’ Ook de Portugese Synagoge
bezoekt Caroline graag, ze neemt er
mensen mee naartoe. ‘Het is zo’n
bijzonder, gebouw, met zoveel geschiedenis.
Bij binnenkomst denk ik:
jeetje, dat dit er nog is. Vorig jaar
was ik daar voor het eerst met de
Museumnacht, dat was zo’n bijzondere
gewaarwording, al die kaarsen
in het donker!’
ERFGOED DOORGEVEN
De joodse geschiedenis van Amsterdam
vindt ze interessant. Een
interesse die ze ook aan haar kinderen
mee probeert te geven. Bijvoorbeeld
door de struikelstenen die zij
passeren te bekijken en het erover
te hebben. ‘Dat de mensen die daar
woonden gewoon werden opgepakt,
weggevoerd en vaak nooit meer
terugkwamen. Daar hebben we het
dan over. Er is weinig overgebleven
van de joodse buurt rondom het Waterlooplein.
Daar is natuurlijk wel een
ander soort joods leven voor teruggekomen,
maar het is belangrijk dat
ook de oude verhalen levend blijven
en daar zorgt het Joods Cultureel
Kwartier voor.’
PARALLELLEN
Als directeur van Athenaeum
Boekhandel – waaronder ook de
boekhandel in het Rijksmuseum valt
– weet Caroline als geen ander hoe
moeilijk de culturele sector het nu
heeft en die wil ze graag steunen.
Ze ziet zeker parallellen tussen de
museumwereld en de boekenwereld.
Zo komen er veel minder toeristen in
de stad. ‘Daar hebben de boekwinkels
in het centrum echt last van, en
de musea ook.’
HET JOODSE BELEVINGSGEBIED
‘Een van de redenen dat ik Vriend
ben geworden, is dat ik het zo’n
goed idee vond om het Joods Cultureel
Kwartier in het leven te roepen.
Ik denk dat het goed aanslaat bij
mensen als je eigenlijk de hele wijk
onder de aandacht brengt; je gaat
dan als het ware naar een belevingsgebied
toe, niet alleen naar één
museum. Geïnspireerd door het JCK
hebben boekhandels rond het Spui
ook ambities om het Literair Kwartier
op te richten,’ lacht ze. ‘Maar zover
zijn we nog niet.’
BEWUST VAN KLEIN GELUK
Caroline is niet alleen Vriend van het
JCK maar ook van andere culturele
instellingen. Ze ziet dat mensen zich
in de coronacrisis weer bewust
worden van klein dagelijks geluk. Een
leuke bestemming voor een wandelingetje.
Eens een goed boek lezen
of naar een museum gaan. ‘Onze
taak, als sector, is het overbrengen
van schoonheid. Dat is vaak iets
tijdloos waar we niets tastbaars aan
overhouden. Juist in deze online tijd,
met zijn beeldcultuur, is het belangrijk
dat we ons realiseren dat het
geen vanzelfsprekendheid is dat we
toegang hebben tot zoveel cultuur. Ik
hoop dat dat blijft!’
JCK magazine
43
Komend voorjaar is in het Joods Historisch Museum
een grote overzichtstentoonstelling te zien van de
Amerikaans-Duitse fotograaf Fred Stein (1909-1967).
FRED
STEIN
fotograaf
in ballingschap
Tekst: Bernadette van Woerkom
Fred Stein was halverwege de vorige eeuw een van
de vroege meesters van de sociaal-documentaire
fotografie en een pionier met de kleinbeeldcamera.
Daarnaast was hij een van de belangrijke portretfotografen
van zijn tijd. Hij maakte honderden portretten
van beroemde tijdgenoten, onder wie Albert Einstein, Hannah
Arendt en Marc Chagall. Zijn werk raakte na zijn dood in de
vergetelheid, maar staat recent weer in de belangstelling. Het is
voor het eerst dat foto’s van Fred Stein in Nederland te zien zijn.
Groot artistiek talent
Fred Stein werd geboren in Dresden als zoon van een rabbijn.
Hij studeerde rechten, maar kon zijn studie niet voltooien
toen in 1933 Hitler aan de macht kwam. Met zijn vrouw
Lilo Salzburg vluchtte hij naar Parijs, waar zij met duizenden
anderen een veilig toevluchtsoord vonden. Als vluchteling
kon Stein echter niet meer zijn beroep als jurist uitoefenen
om in zijn inkomen te voorzien. Hij zocht daarom werk als
fotograaf in de opkomende journalistiek. Uit Dresden hadden
hij en Lilo een tweedehands Leica meegenomen, die
het echtpaar elkaar cadeau had gedaan bij hun huwelijk.
Stein leerde zichzelf in zeer korte tijd fotograferen, en legde
direct een groot artistiek talent aan de dag. Zijn naam was
snel gevestigd met straatfotografie en portretten, waaruit
een verfijnd gevoel voor esthetiek en compositie bleek, en
waarin ook zijn grote sociale en politieke betrokkenheid tot
JCK magazine
44
VERWACHT
Little Italy, New York 1943. Foto: Fred Stein © Fred Stein Archive
uitdrukking kwam. Vanaf 1941 zette hij zijn carrière voort in
New York, nadat hij samen met Lilo via Marseille per schip
Europa was ontvlucht.
De fotografie van Fred Stein is verrassend veelzijdig, maar
de mens is altijd zijn centrale onderwerp: van gewone mensen
in hun dagelijkse leven en hun harde strijd om het bestaan,
tot celebrities uit de wereld van de kunst, de wetenschap
en de politiek.
Lang vergeten werk
Dankzij de inspanningen van zijn zoon Peter Stein, beheerder
van het archief van zijn vader, is er de laatste jaren toenemende
aandacht voor Steins lange tijd vergeten werk, met
name in Amerika en Duitsland. De komende expositie is samengesteld
door het JHM in nauwe samenwerking met Peter
Stein en omvat circa 175 foto’s en een groot aantal familiefoto’s
en persoonlijke documenten. Het Joods Historisch
Museum wil met de expositie bijdragen aan de erkenning
van deze grote fotograaf en hem zijn verdiende plaats in de
geschiedenis van de fotografie geven. <
De tentoonstelling Fred Stein. Dresden, Parijs, New York.
Fotograaf in ballingschap is in het Joods Historisch
Museum te zien van 30 april t/m 7 november 2021.
JCK magazine
45
UIT
GELICHT
Ondanks de onzekere tijden hebben we
de komende maanden mooie evenementen
gepland. Kijk voor het volledige en actuele
programma op jck.nl/evenementen.
Reserveren is noodzakelijk.
Foto: Chris van Houts
Riboet, interview met filmmaker
Joost Ranzijn, 2020
Gershwin Bonevacia, stadsdichter van
Amsterdam
Gert-Jan Kocken, Depictions of Amsterdam
1940-1945, 2015, collectie Joods Historisch
Museum, Amsterdam
CAFÉ RIBOET:
WATERLOOPLEIN WINDKRACHT TIEN
14 februari, 19.00 - 21.00 uur
In de jaren 1980 moest de markt op
het Waterlooplein wijken voor de
bouw van het stadhuis-muziektheater.
Onder luid protest trokken jongeren
het braakliggende terrein op en staken
hijskranen en bouwmaterialen in
brand. Het was het hoogtepunt van
het verzet tegen de verpaupering,
de leegstand en de onvrede over
de hoge woningnood in Amsterdam.
Tijdens Café Riboet: Waterlooplein
windkracht tien vertellen bewoners
uit de Waterloopleinbuurt over die
roerige tijd. Het publiek wordt uitgenodigd
zelf ook te komen vertellen
over hun ervaringen met de Waterloopleinbuurt,
toen en nu.
WORKSHOPS POËZIE MET STADS-
DICHTER GERSHWIN BONEVACIA
Zondag 7 maart, 14.30 – 16.00 uur
Zondag 14 maart, 14.30 – 16.00 uur
In het kader van de tentoonstelling
Een graf in de wolken, over het
wereldberoemde gedicht Todesfuge
van dichter Paul Celan, organiseert
het Joods Cultureel Kwartier een
workshopreeks poëzieschrijven. De
stadsdichter van Amsterdam, Gershwin
Bonevacia (1992), neemt u in deze
tweedelige dichtworkshop mee in het
hele proces van het schrijven van
een gedicht. Hij zal hierbij ook zijn
eigen ervaringen met het schrijven
van poëzie delen. Bonevacia werkt
als dichter en schrijft in zijn rol als
stadsdichter elke maand een artikel
in Het Parool. In 2020 verscheen zijn
tweede dichtbundel Toen ik klein was,
was ik niet bang.
THEMAMIDDAG: DE STAD,
DE OORLOG EN DE JODEN
Zondag 21 maart, 14.30 – 16.00
Tijdens de themamiddag De stad, de
oorlog en de joden wordt gekeken
naar de littekens die de Tweede
Wereldoorlog heeft achtergelaten in
drie Nederlandse steden: Amsterdam,
Rotterdam en Groningen. Bianca
Stigter vertelt aan de hand van haar
boek Atlas van een bezette stad
(2019) over Amsterdam, waar in het
stadsbeeld niet zoveel veranderde.
Rob Snijders spreekt over Rotterdam,
waar de littekens van de oorlog
duidelijk te zien zijn. Bertien Menco
vertelt over Groningen, waar de
Jodenbuurt pas na jaren van achterstand
werd opgeknapt in een poging
recht te doen aan de geschiedenis.
JCK magazine
46
Evenementen in het JCK
UIT
GELICHT
Droombos, foto: Nienke Fonk
4 mei 2019
CORONAMAATREGELEN
In het museum en tijdens evenementen zijn de coronamaatregelen
van toepassing volgens het Protocol
voor veilig en verantwoord museumbezoek van de
Museumvereniging. In verband met deze maatregelen
kan het zijn dat geplande evenementen niet of
onder andere omstandigheden plaatsvinden.
HERDENKINGEN
Donderdag 8 april, dinsdag 4 mei
De jaarlijkse Jom Hasjoa-herdenking
vindt plaats op donderdag 8 april,
de Nationale Dodenherdenking op
dinsdag 4 mei. Op welke manier
deze herdenkingen zullen plaatsvinden
zal afhankelijk zijn van de
mogelijkheden op dat moment. Ze
zullen in ieder geval via livestream
te volgen zijn.
IN HET KINDERMUSEUM
In het atelier van het Kindermuseum
kun je altijd terecht om zelf aan de
slag te gaan. Zet zelf een Waterlooplein-minimarktkraam
in elkaar en
neem ’m mee naar huis, of maak je
eigen droomfiguur voor het Droombos
ontworpen door kunstenaar Eli
Content. In de keuken kun je zelf
challes (gevlochten broodjes) bakken.
Als je niet kunt komen, is er online
van alles te beleven op ons kinderplatform:
jck.nl/voorkinderen. Op
bepaalde dagen zijn er werkplaatsen.
Dan maak je je droomfiguur onder
begeleiding van een atelierdocent.
Het actuele programma vind je op
onze website.
JCK magazine
47
© ED VAN DER ELSKEN / NEDERLANDS FOTOMUSEUM COURTESY ANNET GELINK GALLERY, AMSTERDAM ONTWERP: VAN LENNEP, AMSTERDAM
WATERLOOPLEIN
DE BUURT BINNENSTEBUITEN
2 OKT 2020 - 28 FEB 2021
DE TENTOONSTELLING IS VERLENGD TOT 5 APRIL
jck.nl/waterlooplein