25.01.2021 Views

Syndicate of Belgian painters

Onder de noemer Syndicate of Belgian painters brengt Peter Weidenbaum een aantal kunstenaars samen die een carrière in de kunst uitbouwen met een focus op de schilderkunst. Elk met hun eigen schriftuur, voelt men in hun werk een doorgedreven zoektocht, naar wat voor hen relevant is in de schilderkunst. Geen mode of namedropping maar een groep van schilders die zoals de filosoof Immanuel Kant het stelt bezig zijn met ‘het ding zoals het op zichzelf bestaat’. Elk bewandelen zij een parcours dat oplossingen vindt in de eigenheid van het werk en geen rekening houdt met tendensen. Het canvas staat centraal in hun oeuvre.

Onder de noemer Syndicate of Belgian painters brengt Peter Weidenbaum een aantal kunstenaars samen die een carrière in de kunst uitbouwen met een focus op de schilderkunst. Elk met hun eigen schriftuur, voelt men in hun werk een doorgedreven zoektocht, naar wat voor hen relevant is in de schilderkunst. Geen mode of namedropping maar een groep van schilders die zoals de filosoof Immanuel Kant het stelt bezig zijn met ‘het ding zoals het op zichzelf bestaat’. Elk bewandelen zij een parcours dat oplossingen vindt in de eigenheid van het werk en geen rekening houdt met tendensen.
Het canvas staat centraal in hun oeuvre.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.


Adelheid De Witte


Adelheid De Wie, Roeselare 1982, studeerde af als moraalfilosoof aan de

Universiteit Gent maar legde zich gaandeweg toe op beeldende kunst. Na enige

jd in Barcelona te hebben gewoond en gewerkt, gaf ze in 2015 haar eerste

solotentoonstelling in België, gecureerd door Jan Hoet jr. Haar werk ontvouwt

zich als een visueel onderzoek naar de manier waarop we onze omgeving

benaderen. In haar schilderijen speelt ze met de interpretae van exterieur en

interieur, van vorm en kleur, van illusie en realiteit. Adelheid stelde ondermeer

tentoon in galerie Barbé Urbain (2019), Museum D’hondt-Dhaenens

(België, 2018), Yellow (Italië, 2017), galeries Rivoli (België, 2016) en PASS

(België, 2015).


Unheimlich, dat zijn ze, de schilderijen van de Gentse kunstenares Adelheid De

Wie (°1982). Restanten van een wereld, aer the flood. Of taferelen op een

andere planeet, waar de mens niet wist te overleven. Desolaat, onbehaaglijk,

volstrekt eenzaam: een onherbergzame plek waar je niet wil zijn, tenzij je jezelf

wil kwellen. Beweren dat we niet graag in de decors van Adelheid De Wie

vertoeven, zou echter maar de halve waarheid zijn. Er is ook soelaas. Er zijn de

vibrerende - hoopgevende? - kleuren die meer refereren aan sprookjesachge

sferen dan aan de realiteit.

Zeer geleidelijk aan ontstaan deze bevreemdende oorden op doek of paneel.

De aanzet van haar werk is steeds abstract, een kwese van kleuren die elkaar

in een intuïef ritme opvolgen, een mentaal landschap dat langzaam vorm

krijgt. Het eindresultaat lijkt te verwijzen naar herkenbare zaken als

landschappen en zeezichten, maar dat is niet haar vertrekpunt. Veeleer lijkt ze

scènes te willen scheppen waarin ze weloverwogen een soort ludieke doch

bevreemdende objecten plaatst, die het geheel ogenblikkelijk een

surrealissche toets geven.

In haar vroegere werk waren dat herkenbare zaken als kegels, glijbanen of een

klimrek. Gaandeweg werden dit ongedefinieerde abstracte vormen. Nu hebben

ze de neiging helemaal weg te blijven. Misschien is de suggese dat er iets was,

of dat er iets op l is, genoeg. In ieder geval lijkt het spelen met het vormelijke,

soms leerlijk, meer de bovenhand te nemen.

Naast schilderijen werkt Adelheid aan immersieve installaes. Totaalervaringen

zouden het moeten worden, waarin de objecten uit haar schilderijen een

nieuwe rol krijgen. Dat is haar forte: net als je denkt het zaakje door te hebben,

gee ze het geheel weer een nieuwe twist, door te variëren met perspecef,

kleuren, omkeringen, spiegelingen, trompe-l’oeil, canvasformaten,

verkleiningen en vergrongen, waarbij ze niet alleen de werkelijkheid tart,

maar je ook binnen haar geconstrueerde, alternaeve realiteit doet verdwalen.

Logica op de wijze van Adelheid De Wie: uitdagende spelletjes met je

waarneming die je uit balans brengen, tot je je net zo verweesd voelt als

iemand die na de zondvloed moederziel alleen achterblij. De speelse knipoog

is echter nooit ver weg.

Annelies A. A. Vanbelle


Light Barriers/IV, 2019, olieverf op doek, 80 x 80 cm.


Three-point Lighng, 2019, olieverf op doek, 50 x 40 cm.


Cindy Wright


©Johan Jacobs

Beeldend kunstenaar Cindy Wright, Herentals 1972, studeerde aan de

Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en het HISK (Hoger Instuut voor

Schone Kunsten) in Antwerpen. Wrights hedendaagse vanitassllevens bestaan

uit fotorealissche schilderijen en tekeningen van vaak monumentale formaten.

Wright stelde onder meer tentoon in het Kasteel van Gaasbeek (België, 2018),

Naonal Gallery, Wroclaw (Polen, 2017), Kunstvereniging Diepenheim

(NL, 2016), het ModeMuseum (Antwerpen, 2015), het Koninklijk Museum voor

van België (Brussel, 2013), het Las Vegas Art Museum

(Verenigde Staten, 2006), Naonal Portrait Gallery, Londen (2003) en in galeries

in België, Korea, de Verenigde Staten (New York, Los Angeles), en Nederland.


Carbon magic, 2019, olieverf op doek, 130 x 175 cm.


Black sea, 2019, olieverf op doek, 100 x 160 cm.


Wright’s oeuvre kan gezien worden als de ‘missing link’ tussen de westerse

kunsthistorische tradie en de wereld waarin we leven vandaag.

Haar monumentale olieverfschilderijen tonen uitgekiende composies van

roer- en levenloze objecten in de tradie van het slleven of de Nature Morte.

Dit genre uit de schilderkunst leent zich uitstekend om te genieten van de

virtuositeit van de kunstenares. Met een uitzonderlijke technische vaardigheid

en oog voor detail, kleurnuances en lichtspel schept Wright betoverende,

mysterieuze beelden en voegt er poësche tels aan toe. Zij schuwt de

estheek niet en zoekt de schoonheid bewust op om de gepresenteerde

realiteit acceptabel te maken. De sfeergevoeligheid van de schilderijen hee

een doel. De op het eerste zicht sprookjesachge, verleidelijke taferelen

verweven op een verraderlijke wijze thema’s als vergankelijkheid,

kwetsbaarheid, fragiliteit en verval. De tradie van het slleven wilde de mens

in contact brengen met zijn eigen sterfelijkheid. De latere christelijke invulling

voegde er de angst voor de dood aan toe. De kunstwerken dwingen om sl te

staan, zowel leerlijk als figuurlijk. Wright zoekt bewust in elk werk op een

bepaalde afstand een visuele breuklijn die het schilderkunsge realisme

oversjgt en zo wordt de toeschouwer gezogen naar abstracte kleurvlakken,

lijnenspel en uitvergrote details. Van dichterbij verdwijnt het herkenbare beeld

in penseelstreken en verf. De kunstenares schept met dode dieren,

vertrappelde insecten, slacht- en plasc afval verhalen waar het geweld net

buiten beeld is. De nieuwsgierigheid van Wright naar dingen waar we normaal

niet naar willen kijken, is groot. Niet enkel de geschiedenis die in iets organisch

zit fascineert haar, maar ook hoe de toeschouwer het onderwerp leest. Deze

onderwerpen maken deel uit van het dagelijks bestaan en de levenswijze van

de hedendaagse mens. De confrontae wordt vaak angstvallig vermeden door

de afschuw die ze kunnen oproepen omdat men op een bepaalde manier

gecondioneerd werd. Is het getoonde werkelijk zo afstotelijk of hee het meer

te maken met de angst voor onze eigen fragiliteit? Wright nodigt de

toeschouwer uit schoonheid te ontdekken in datgene waarvan men het idee

hee dat het niet te aanschouwen valt. De uitvergrote schaal van het

onderwerp en de glossy, reclameachge presentae van Wright’s ‘objets

trouvés’, tonen deze werkelijkheid op draaglijke wijze. De kunstenares

interpreteert de realiteit rondom door het object te bekijken, het om te keren,

het te combineren en het goed in beeld te brengen en daarna de

schilderkunsge factor toe te voegen. Door in te zoemen vraagt ze de

toeschouwer om afstand te nemen en na te denken over wat er werkelijk te

zien is. De confrontae onthult de hedendaagse maatschappijkriek inherent

aan haar oeuvre. Leven wij in een sprookje?

Femke Vandenbosch


David Russon


David Russon, Den Haag 1971, is een Belgische schilder van Duitse en Engelse

origine die woont en werkt in Brussel. Hij groeide op in Luxemburg en

studeerde beeldende kunst in Londen, Montpellier en New York. Zijn schilderij,

ergens tussen American Pop en Europese symbolische figurae, werd

tentoongesteld in solo-shows voornamelijk in Luxemburg en Brussel, en in

verschillende groepstentoonstellingen, vooral in Europa. David voltooide

onlangs ook een BA in de filosofie en werkt regelmag samen aan immersive

installaes en muzikale projecten met de in Glasgow gevesgde kunstenaar

Sven Werner.


Privileged? Of course I’m privileged. Forty-eight and sll looking for my

foundaons. Yoo-hoo, foundaaaaoooonnnns!

If you are very prey I shall fantasize about licking your genitals. Strange but

true, I know.

Painng is very simple, you just apply paint to a surface.

Why paint? It’s like painng a wall, you want the wall to speak to you, don’t

you?

There’s no difference between decoraon and art. (Warhol: decorave.

Buren: decorave. Duchamp: very decorave.)

An icon’s prey permanent, right? But the world is disappearing, turning

away, what icons (if any) while the sky crashes down?

Let go, let go, everyone’s always telling me, let go. What did I lose, and when?

Lifelong yearning. What’s playing next, David? The superbug could spread.

Keira Knightley on penises in the Guardian: “The idea of something so

vulnerable swinging between my legs, I think I’m all right without.” Right on,

Keira, and she doesn’t even menon the balls!


untled (three bronze figures), 2019, acrylic on canvas, 18 cm x 24 cm.


Let Go, Let Go, 2019, acrylic on canvas, 60 cm x 80 cm.


Elise Berkvens


Beeldend kunstenaar Elise Berkvens, Schijndel - NL 1982, behaalde haar

Master voor Beeldende Kunsten/Schilderkunst aan de PXL te Hasselt en werd

daarna geselecteerd voor het HISK (Hoger Instuut voor Schone Kunsten) in

Gent. Sindsdien wordt de Leegte als basis van het leven als het startpunt

genomen van ieder schilderij waar Berkvens aan begint. De werkelijkheid zoals

die zich aan ons openbaart is plooibaar en door haar scherpe waarneming

plooit zij verschillende realiteiten en standpunten telkens tot een nieuwe

werkelijkheid, die vaak resulteren in abstract tonende landschappen. Berkvens’

schilderijen zijn o.a. getoond in CCHA, Hasselt (2017), Galerie Zwart Huis,

Knokke (2016),The White House Gallery, Lovenjoel (2015) Mu.ZEE, Oostende

(2014), Popposions, Brussel (2014), Galerie William Wauters, Oosteeklo

(2013), Kunstroute Kortrijk Vlaandert, Kortrijk (2012), CC de Bogaard,

Sint-Truiden (2011), CIAP, Hasselt (2011), Kasteel D’Aspremont-Lynden,

Oud-Rekem (2010) en in andere galeries in België en Nederland.

Haar werk is opgenomen in de collece van Mu.ZEE, galeries & privé-colleces.


VW, 2019, olieverf op doek, 100 x 70 cm.


Trust & Paerns & the absence of arficial boundaries,

2019, olieverf op doek, 150 x 100 cm.


De Leegte is zowel de basis van het leven als het startpunt van ieder schilderij

waar Elise aan begint. De werkelijkheid zoals die zich aan ons openbaart is

plooibaar en door haar scherpe waarneming plooit Elise verschillende

realiteiten en standpunten telkens tot een nieuwe werkelijkheid, die vaak

resulteren in abstract tonende landschappen.

Dit veranderingsproces, dat leidt tot een schilderij lokt een nieuwe waarneming

uit van de toeschouwer. Op zoek naar herkenningspunten of geïntrigeerd door

de kleuren, composie en gelaagdheid nodigt Elise de toeschouwer uit tot het

binnentreden van dit schilderij en zullen er steeds nieuwe dingen in te

ontdekken zijn. Zoals het onderzoeken van de waarneming en de inhoud van de

waarneming ook steeds weer tot nieuwe inzichten leidt.

De schilderijen ondersteunen elkaar en gaan een vitale dialoog aan die,

eenmaal binnengetreden tot dit nieuwe universum, tot een ongekende

dimensie binnen in ons zelf brengt: een nieuw verkregen landschap als inzicht

verschijnt naar de voorgrond.

In Elise haar beeldtaal wordt duidelijk, dat ze zowel het natuurlijke als het

arficiële aspect goed- noch aeurt; als beiden kunnen dienen in het schilderij

is er bij haar geen twijfel mogelijk. In een woelige achtergrond van het

schilderij zijn er ook plekken waar harmonie ontstaat en omgekeerd is er een

gestructureerde harmonie als startpunt waarna er verontrustende duistere

lijnen zowel het bestaan als het schilderij het compleet maken.

Er worden compleet nieuwe werelden zichtbaar en zodoende nodigt het uit

om onze beweeglijke emoewereld binnen te treden in het licht van de

heldere waarneming; als we dit toestaan komt er een louteringsproces op gang

in onszelf. Onnodige patronen worden losser en er komt meer innerlijke

vrijheid. Die innerlijke vrijheid kan gebruikt worden om de zogenaamde starre

werkelijkheid soepeler en speelser te bekijken: twee elementen die aljd

terugkeren in Elise haar werk.


Fred Michiels


©Margit Aerts

Schilder en dichter Fred Michiels, Hoogstraten 1966, studeerde aan Sint Lukas

in Antwerpen. En hee zich volledig toegelegd op het abstracte in al zijn

vormen en beweringen. Zijn kernmissie was en is nog steeds om te

dwarsbomen. In zijn jongste werken onderzoekt hij de concurrene tussen

kleur en vorm met veel humor. In een gedicht schrij hij «Het geweld in dienst

genomen te hebben». Sinds 2011 werkt hij samen met Eva Steynen en stelde

hij o.a. tentoon in Berlijn, Den Haag, Keulen, Kopenhagen en Amsterdam. Sinds

2016 worden zijn gedichten en audio cassees uitgegeven door The Office of

Useless Art ,Charleroi. En Da Dist Tapes in Antwerpen.


Het steeds opnieuw zoeken naar nieuwe uitdagingen in de geste van kleur in de

act van het schilderen is een constante in het rijke oeuvre van Fred Michiels.

Michiels werkt in reeksen waarin hij telkens opnieuw de grenzen en de codes

van een 'schilderij' verkent. In die zoektocht vervaagde het figuraeve langzaam

uit zijn schilderijen om volledig te verdwijnen en plaats te maken voor vorm,

kleur en materie. Niet convenonele dragers zoals karton, boeken, paspoorten,

aluminium, hardboard worden twee- en driedimensionale bedrijvigheid van

olie, tempera, papier, plasek, acryl en epoxy. De ondergrond speelt daarbij een

even grote rol als het kleurrijke spel van geometrische vormen en

penseeltoetsen. Zij vormen gefragmenteerde uitsnijdingen en vergrongen uit

een voortdurend evoluerend geheel. Waar zijn vroeger werk vooraf minueus

werd uitgeschreven, kleur, figuur... is de T.M.F.V.G. een nieuwe uitdaging in het

loslaten van het raonele door te werken vanuit het insnceve, de impulsieve

geste en de directheid van de schilder en het oppervlak. Michiels ziet de

abstrace als een instrument tot een gesprek, waarbij elke verhalende context

achterwege is gelaten. Ze suggereren een oorsprong, fragmenten uit een

grotere structuur. Grote en kleine formaten wisselen elkaar af. De

monumentale werken vergroten de beweeglijkheid van het zien, je kan er in

verdwijnen en ze raken aan het sublieme. Het kleinere werk toont dan weer

een speelse gevoeligheid, die vragen om van dichterbij te bekijken. Het werk

van Fred Michiels gee zich dan ook niet in één oogopslag te kennen, ze

suggereren dat de vormen "af" zijn, maar evengoed lijken ze maar voor de hel

geschilderd, en bovendien," gesloopt", alsof ze nog steeds in een eindeloze

ontwikkeling zien. Een voortdurend worden.

Eva Steynen


Warning / massive spoilers abound! 2019, olie, acryl en spraypaint

op doek gemonteerd op arst-frame, 73 x 116 cm.


ZOO ANIMALS HAVE BEEN KNOWN TO DIE FROM STARES, 2019, olie,

acryl en spraypaint op doek gemonteerd op arst-frame, 40 x 30 cm.


Koen van den Broek


Koen van den Broek, Bree 1973, lee

en werkt in Antwerpen en Seoul. Van

den Broek studeerde Architectuur in

Leuven vooraleer hij overschakelde

naar de Koninklijke Academie voor

Schone kunsten in Antwerpen. Koen

van den Broek haalde een

postgraduaat bij het Hoger Instuut

voor Schone Kunsten in Gent (HISK)

nadat hij zijn master behaalde op de

Academy of Visual Arts St. Joost,

Breda. Van den Broek presenteert

werk bij toonaangevende galerijen

en musea wereldwijd waaronder

San Francisco Museum of Modern

Art (SFMoMA), San Francisco,

S.M.A.K, Gent, Museum

Dhondt-Dhaenens, Deurle, en zijn

schilderijen zijn opgenomen in

colleces van onder andere het

SFMoMA, Los Angeles, Astrup

Fearnley Museet fur Moderne Kunst,

Oslo County Museum, Los Angeles,

Leeum Collecon, Seoul en Busan

Museum of Art, Busan.

©Studio koen van den broek



Downtowner#2, 2018, olieverf op doek 80 x 106 cm.

Summer Yellow, 2016, olieverf op doek, 180 x 120 cm.


Het werk van Koen van den Broek kenmerkt zich themasch in eerste instane

door de manier waarop ze het urbane (in hoofdzaak Amerikaanse en

Aziasche) landschap behandelt, en dit steeds meer laten vertrekken vanuit

een abstracte beeldtaal. Van den Broek interesseert zich hoofdzakelijk voor het

beeld en de structuur van het beeld zelf en is minder bezig met de veroets of

het overbrengen van een boodschap. In The blinding of photography schrij

Dirk Lauwaert dat: “in every image, the painter [van den Broek] marks out his

place with razor-sharp precision”. De reden hiervoor is zijn fotografisch

startpunt, waardoor de wereld wordt gezien als door één lens. Van den Broeks

hoofdvraag is hier: hoe het fotografische oog te vertalen in een beeld.

“The photograph is in fact less than a sketch. It is something that is wholly and

completely inadequate: it is not an image, at best only a registraon. It is not a

material that can be worked –such as a drawing that is homologous to a

painng. The photograph must disappear as a photograph in order for an image

to exist.” Het gebruik van fotografie hee gevolgen voor de composie. Het

onderscheid dat de menselijke interpretae maakt tussen wat wel en wat niet

belangrijk is, wordt vertroebeld door het gebruik van een mechanisch apparaat.

Door zijn kadrering lijkt hij zo steeds het belangrijkste weg te laten. Daardoor

tonen zijn schilderijen vaak onbelangrijke details of voorwerpen zoals garages,

schaduwen of barsten in het wegdek. Hun onderwerp daarentegen lijkt,

volgens David Anfam, iets anders te zijn: “the hoary modernist process of

abstracng from observaon has gone awry. (...) These fields and angles are

semaphores, as non-objecve as Newman's or Piet Mondrian's, in search of a

subject. Here schemata seek or feign to become site-specific places.” Van

den Broek gebruikt vaak verzadigde kleuren. In zijn werk wordt ruimte

gecreëerd door de grenzen ervan, en wordt licht geëvoceerd door schaduw,

zonder halonen. Dit gee aan zijn werk vaak een grafisch karakter, met

zuivere kleuren. In een serie van solotentoonstellingen (Chicane bij

Marlborough Contemporary Londen, Yaw bij Galerie Greta Meert Brussel, Apex

bij Friedman Benda Gallery New York; Zylon bij Baton Gallery in Seoul, Armco

bij Figge von Rosen in Keulen en Cut Away The Snoopy bij Marlborough

Contemporary in Londen) werd dit grafische karakter verder doorgedreven en

bewoog hij zich verder weg van een basis in de realiteit. Hiervoor maakte hij

delen van bestaande beelden tot een nieuw beeld. Meer en meer aandacht

gaat uit naar het beeldvlak zelf, waarop architecturale details en schaduwen

picturale elementen worden die nieuwe constellaes creëren.


Stefan Peters


©Alessandra Ruyten

De kunstenaar Stefan Peters , Hasselt 1978, woont en werkt in Hasselt. Hij

studeerde Grafische Vormgeving bij de MAD faculty in Genk en Falmouth

College of Arts in Cornwall. In 2015 was hij Arst in Residence bij de Jan van

Eyck Academie in Maastricht. Peters' kunstprakjk richt zich voornamelijk tot

het medium van de schilderkunst maar hij werkt interdisciplinair waardoor zijn

oeuvre naast schilderijen ook bestaat uit video's, sculpturen en installaes.

Zijn werk bevindt zich in heel wat bedrijfs- en museumcolleces in binnen en

buitenland. In 2017 toonde hij werk bij Bechter-Kastowsky Gallery in Wenen

met een solotentoonstelling onder de tel Tractatus. In de

groepstentoonstellingen bij de Spring Exhibion, Charloenborg Kunsthal,

Kopenhagen en Reveries of a Solitary Walker in Galerie Drei Ringe in Leipzig

ging zijn aanwezigheid niet ongemerkt voorbij.


untled, (Chronicles), 2019, acrylverf

op houtpaneel, 200 x 120 cm.

Voor Stefan Peters is het gewicht van de schilderkunst onlosmakelijk

verbonden aan de zin en de niegheid van het bestaan. Met een specifieke

fascinae voor de taal van verf, ontsluiert Peters al gedurende enkele jaren de

beeldvorming om zodoende dieper door te dringen in de werkelijkheid. In

welke mate kan de lange tradie van het medium schilderkunst een antwoord

bieden op de eigenjdse complexiteit? De elegane van zijn schildertechniek

ondermijnt de kunstenaar met retorische middelen als omkeringen,

spiegelingen en versnijdingen. Dit leidt tot taferelen met zowel feërieke als

apocalypsche kenmerken. Met indirecte belichng, scènische schaduwen en

borstelsporen die vaak weigeren een beschrijvende funce te vervullen,

dissecteert Peters datgene wat ons vertrouwd is. Het lijkt alsof Edward

Snowden in ‘The Truman Show’ terecht is gekomen en uiteindelijk stel je

eveneens de vraag: ‘Was nothing real?’ Met verf mediteert en zoekt de

kunstenaar naar een beginsel – hoe langer hoe meer is dat de eenvoud van

een borstelspoor en zelfs de leegte. Uiteindelijk creëert Stefan Peters visuele

draaikolken en hoewel er onherroepelijk iets knaagt aan de illusoire

construces hebben ze steeds een fatale zuigingskracht.

Stef Van Bellingen


The Fall, 2018, acryl en olieverf op cederhout, 262 x 240 cm.


The Fall, 2018, acryl en olieverf op cederhout, 262 x 240 cm.


Steven Peters Caraballo


The Consumer, 2017, olieverf op houten paneel, 20 x 26 cm.


Beeldend kunstenaar Steven Peters Caraballo, Hasselt 1978, studeerde aan de

Academie voor Beeldende Kunst en Media in Genk. Aan de hand van Steven

Peters Caraballo’s werken krijgen de klassieke thema’s zoals het portret, het

slleven en de vanitas, opnieuw de kans om zich te onderscheiden doorheen

de pracht van hun eenvoud. Caraballo’s zoektocht is er een naar authenciteit

in de schilderkundige tradie. De verborgen pracht die schuil gaat, in het zich

verdiepen van de schoonheid in de hedendaagse kunst. Als een perpetuum

mobile van het kijken, met andere ogen, naar een ‘gelijkaardige’ wereld in

verandering.


Men zou kunnen stellen dat de in 1978 te Hasselt geboren kunstenaar Steven

Peters Caraballo, een rastalent is uit een vervlogen post-modernisme. Het

post-modernisme van de jaren tachg introduceerde de vanzelfsprekendheid

om kunstuingen uit het verleden te recupereren. Het modernisme was in

haar drang naar vernieuwing tot het uiterste gegaan, zowel in de figurae als

de abstrace, waardoor men haar in de overgang van de 20e naar de 21e eeuw,

als fundamenteel deel van de kunstgeschiedenis mocht aanschouwen.

Hierdoor worden we in de hedendaagse creae geconfronteerd met

kunstenaars die de vormentalen herarculeren uit de oude – en moderne

kunsten als respectvolle inspiraebron van hun creaeproces. In de

schilderijen van Steven Peters Caraballo wordt men doorheen een

doorwrochte méer met verwondering uitgedaagd om zonder schroom

opnieuw te kijken naar de kracht van de beeldtaal van erkende meesters uit de

kunstgeschiedenis. Velasquez, Manet en Rembrandt om er maar enkele te

noemen, prikkelen als arseke artefacten ons geheugen in de aanblik van zijn

werken. Zoals desjds het realisme zich verzee tegen het academisme van

het classicisme en de idealen van de romanek, kan men stellen dat een

nieuwe generae kunstenaars zich vandaag met hun uitmuntend schilderspalet

verzeen tegen het in onze beeldcultuur inmiddels overvloedig aanwezige en

als realiteitsgetrouw aanvaarde fotografisch- en gedigitaliseerde beeld. Een

generae Belgische nieuwe meesters waaronder men in één adem Steven

Peters Caraballo kan vernoemen samen met Michael Borremans, Cindy Wright,

Stephan Balleux en nog vele anderen. Zowel de compulsieve veelheid aan

fotografische snapshots als de pseudo virtuele realiteit overspoelen onze

werkelijkheid en tarten hiermee de referenële capaciteit van ons visueel

geheugen. Deze tsunami aan beelden genereren een connue prikkeling, maar

tegelijkerjd een volael emoeloos apathisch scrollen. De overload aan

beelden in een overwoekerend medialandschap smuleren een onverschillig

kijken naar de werkelijkheid en ontnemen ons de verwondering van de

verslling in de observae. Een verdrinken van het zien, in een oceaan aan

beelden. Het is in deze veelheid aan schone-schijn werkelijkheid dat Steven

Peters Caraballo een schilderkundig standpunt inneemt. Aan de hand van een

verworven overvloed aan méer doet Caraballo ons opnieuw slstaan bij de

schaal van een detail, de glans op een soepterrine, de blik van een vervaagde

gelaatstrek, de duistere confrontae met een clair-obscur serenpoot, laat

staan ons de adembenemende sculpturaliteit ervaren van een besale ser.

Vroeger konden we er nog een glimp van opvangen - althans van een deel van

deze schierende aardse anatomie - in de roos verlichte koelkamer van de

lokale beenhouwer, maar deze hee spijg genoeg plaats moeten ruimen voor


een vierkang vuurrood vierhonderdgrammen stuk vlees in een zwarte fancy

wegwerp warenhuisverpakking. Aan de hand van Steven Peters Caraballo’s

werken krijgen de klassieke thema’s zoals het portret, het slleven en de

vanitas, opnieuw de kans om zich te onderscheiden doorheen de pracht van

hun eenvoud. Ze fungeren weer als hedendaags symbool voor een verloren

blik, een trachten te kijken naar de ons omringende werkelijkheid die wordt

aangetast door een prangende vergankelijkheid en gedesoriënteerde aandacht

in de observae ervan. In de vorm van een geschilderde authenciteit verwijst

Caraballo naar de fundamentele kracht die verscholen zit in de complexiteit en

de eraan verbonden schoonheid van tradie en de te vaak bijna

onbespreekbare merites van de schilderkundige ambacht. In confrontae met

zijn op het eerste zicht verleidende schilderijen ontstaat er tegelijkerjd een

beklijvende vervreemding in onze huidige gecondioneerde gewoonte van

ongeconcentreerd kijken. Een verslde andersoorge emoonele

overmeestering die enkel als gematerialiseerde vorm terug te vinden is in

pernente schilderkunst.

Sven Vanderschelen

The Fur, 2019, olieverf op doek,

30 x 40 cm.


Stephan Balleux


Al meer dan twing jaar ontwikkelt de Belgisch kunstenaar Stephan Balleux,

geboren en acef in Brussel, 1974, een muldisciplinaire arseke prakjk

gebaseerd op de deconstruce en reconstruce van de picturale acte. Hij

studeerde schilderkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van

Brussel, Kunsthogeschool (ARBA - ESA), en aan het Hoger Instuut Voor Schone

Kunsten (HISK) te Antwerpen. Hij is gehuldigd als laureaat van de Jos Albert

Prijs (1999), Médiane (2002), Godecharles (2003), de Prix Jean & Irène Ransy

(2014) en de Prix Gustave Camus (2016). Zijn werk is tentoongesteld in

binnen- en buitenland, zoals Bozar, Brussel, BE / Museum van Elsene, Brussel,

BE / Larmgalleri, Kopenhagen, DA / Museum La Boverie, Luik, BE / Gallerie

Sherin Najar, Berlijn, DE / CENTRALE for contemporary art, Brussel, BE / Hudson

Valley Art Centre, Peekskill, USA / Wallonia Centre - Bruxelles, Parijs, FR /

Le Fresnoy, Studio naonal des arts contemporains, Tourcoing, FR / Robert

Miller Gallery, NYC, USA / WIELS Centrum voor Hedendaagse Kunst, Brussel,

BE / de Brakkegrond, Amsterdam, NL en Patrick Painter Inc. Gallery,

Los Angeles, VS . Zijn werken zijn opgenomen in presgieuze colleces in

België en in het buitenland. Hij is professor in de schilderkunst aan ARBA - ESA

sinds 2013.


Internal, 2017, Detail.

Stephan Balleux, een indicae van zijn analysche blik die gericht is op de

mediaomgeving die bij hem binnenkomt (een visuele stroom die we allemaal

dagelijks ervaren), Balleux’s verschillende arseke voorstellen steunen op een

onveranderlijke ace, die van het verzamelen van allerhande beelden uit films,

krantenknipsels, magazines, persoonlijke foto's enz. Via een spel van

assemblage en het combineren van diverse verzamelde beelden, construeert

hij een arsek corpus waarin de construce van een beeld-schilderij een

metafoor wordt voor een existenële vraag rond de menselijke condie. Het

werk van Stephan Balleux wordt vaak in het licht gezien van de virtuoze

uitvoering, veelal toegekend aan schilders, het ontwikkelen van een de facto

connue problemaek die het zichtbare of meer nauwkeurig, de verschijning in

vraag stelt. Doordrongen van trans-historische referenes ontleend aan de

humane wetenschappen waaronder antropologie, mythologie,

kunstgeschiedenis, literatuur en filosofie, ontwikkelt Stephan Balleux een

complex en ambigue oeuvre dat, naast het ter discussie stellen van de plaats

van de kunstenaar en de funce van schilderkunst vandaag, ook de obsessie

van de kunstenaar onthult naar het begrijpen van de mechaniek achter de

kracht van het beeld.


External, 2017, olieverf op doek, 90 x 60 cm.


Internal, 2017, olieverf op doek, 90 x 60 cm.


Karl Mechnig


Karl Mechnig, Aalst 1959, is een autodidact . Zijn vader nam hem als kind mee

naar musea allerhande waar de immens grote werken van Rubens de jonge

Karl enorm beroerden. Tijdens zijn vroege enerjaren kwamen stripverhalen

en Griekse en Romeinse mythologie de werken van Rubens en Manet

vervoegen . Nog later verpandde hij zijn hart aan de wereld van de cinema .

Al deze invloeden zijn duidelijk herkenbaar in zijn werk.


Summer, 2018, olieverf op doek, 150 x 120 cm.


Zonder tel, 2018, olie op doek, 150 x 120 cm.


Opera, 2019,

tekening op papier

Karl Mechnig bezit een uitmuntend méer als schilder en als tekenaar en gee

daarnaast blijk van een rijke verbeelding en van de gave om aan de hand van

meerdere bedenkingen een boeiende en intrigerende structuur op te bouwen

waarin verbanden worden gesuggereerd , golven van sensibiliteit tekens

worden , betekenissen verschijnen die de kijker met aandacht moet vaen

vooraleer ze weer verdwijnen . Zo is ieder werk een speels en tevens

indringend raadsel dat om een persoonlijke interpretae vraagt en dat iedere

afzonderlijke kijker een beklijvend antwoord biedt , een samenhang formuleert,

een moment van emoe en van binnentreden in een tuin van lusten. Dat wordt

in de hand gewerkt door het ritme van wezens en dingen , door een spanning

die groeit naarmate men kijkt , door de beeldende kracht van de maker en

bedenker , Karl Mechnig .

Hugo Brun


Peter Weidenbaum


Peter Weidenbaum werd op 25 juli 1968 geboren in Antwerpen. Het werk van

Weidenbaum laat zich niet inschrijven in sjlelementen of constante. Het is

eerder een onderzoek naar onze beeldcultuur en het materialiseren van

gedachten binnen de context van de kunst. Wij kijken met ons brein. Dat is het

uitgangspunt van zijn beeldonderzoek; of het zich nu toont in een sculptuur, in

een installae of geschilderd op doek. Weidenbaums werk is een reace op de

dictatuur van de werkelijkheid en een zoektocht naar het metafysische. In

1993 gaat Weidenbaum naar de Koninklijke Academie van Antwerpen en volgt

daar Monumentale Kunsten. In 1996 start hij aan het Hoger instuut voor

Schone Kunsten. In zijn beeld onderzoek ontstaat een kruisbestuiving tussen

animaefilm en sculpturaal werk. In 1999 hee hij zijn eerste museale

tentoonstelling met de installae ‘Somebody puts something in my dreams’. In

het Stedelijk museum Het Domein in Siard, Nederland. In zijn boek Aspecten


van de Belgische kunst na ’45 benoemt Willem Elias Weidenbaum onder het

neosymbolisme een sjl die volgens Elias ontstaat in wat men in Vlaanderen

noemt ‘de school van Antwerpen’ en waarvan Luc Tuymans de belangrijkste

vertegenwoordiger is. Weidenbaum hecht veel belang aan een

maatschappijgericht creaeproces. Hij tracht een hedendaags gevoel als

vervreemding te overbruggen aan de hand van gedeelde beelden.

Een correspondene tussen de kunstenaar en een verzamelaar rond het

schilderij The room of Erik Sae.

"The room of Erik Sae".

P: Om iets zinnig op doek te zeen moet ik telkens door het slijk gaan. De

creaviteit is iets monsterlijks. Ik zag eens een documentair over Bacon waarin

heel de destruceve kant van hem wordt belicht. 'Bacon's Arena' ik denk dat jij

hem ook zag. Bij hem was dit een fysieke gebeuren. Bij mij speelt het zich

meer af in mijn hoofd. Ik moet mij erdoor schilderen. Vandaag beëindigde ik

het werk 'The room of Erik Sae'. Op Wikipedia las ik het volgende over hem;

Erik Sae verliet iedere werkdag zijn appartement, om te voet naar zijn studio

in het centrum van Parijs te gaan, een afstand van circa en kilometer. Hier

bracht hij de dag al componerend door. 's Avonds liep hij de hele afstand weer

terug, om zich terug te trekken in de eenzaamheid. Gedurende de 27 jaar dat

hij hier hee gewoond, is er niemand bij hem in huis geweest. Velen hebben

met Sae gecorrespondeerd. Zij kregen in de regel prompt antwoord, maar na

Saes overlijden ontdekte men achter zijn vleugel stapels nooit geopende

enveloppen: Sae las een deel van zijn post dus nooit.

G: Sae is weer een stap verder in je huidige serie. Hier hangt inderdaad de

geur van een oud boek in, nu ik het verhaal lees is dit nog straffer, er zit een

'geisgkeit' in die moeilijk in woorden te vaen is, een soort broze sfeer die elk

moment kan doorbroken worden. Ergens lijkt het alsof je kijkt naar een

schaakbord waarin de individuele stukken een confrontae aangaan met

elkaar die het moment dreigen te doen kantelen. Ik denk ook aan sommige

werken van Hammershoi waarin de composie en het licht samenvallen tot

een bijna boeddhissch nulpunt waarin alles in harmonie is. Dit op doek zeen

is als het schrijven van een roman, elke leer is van belang om het geheel tot

iets briljant te laten sprankelen. Dit lijkt te gebeuren in dit werk !


The Salon, 2019, olieverf op doek, 80 X 100 cm.


The Chinese room, 2019, olieverf op doek, 105 X 105 cm.


Deze publicatie kwam tot stand ISM. cultuurcentrum de Bogaard en de

Gasthuiskapel borgloon. Ontwerp en realisatie vzw TeamWorkprojects

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!