07.01.2021 Views

culture

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De geschiedenis van de Chinezen in Indonesië

(1911). 205 Ze hadden ten eerste te maken met de status van de Chinezen. Chinezen waren

immigranten en geen overwonnelingen, stelt Fromberg. Toch waren ze met de

inheemsen, „de overheersten‟, gelijkgesteld en daardoor onder meer aan een

minderwaardige strafrechtspleging onderworpen. In andere opzichten werd die

gelijkstelling echter weer opgeheven, bijvoorbeeld waar het op betalen van belastingen

aankwam. 206

In de taal der wet werden Chinezen tot de „vreemde inlandsche natieën‟ ofwel „de

in Nederlands-Indië gevestigde of toegelaten vreemde volken‟ of tot „in Nederlands-Indië

met der woon gevestigde vreemden‟ gerekend. Ze werden constant als „Vreemde

Oosterlingen‟ aangeduid en behandeld. Belangrijke grieven waren die tegen het passenen

wijkenstelsel. De zogenaamde Inlanders mochten volgens Fromberg over Java reizen

zonder pas. 207 Maar Chinese opkopers van landbouwproducten moesten zich voor elke

tocht van de stad naar de plaats van opkoop bij het bestuur van een reispas voorzien.

Chinezen mochten zich in beginsel slechts vestigen op plaatsen waar Chinese wijken

bestonden, en alleen binnen die wijk. Geen Chinees, schrijft Kwee Tek Hoay, wier werk

over de oprichting van de Chinese vereniging Tiong Hoa Hwe Koan later besproken zal

worden, kon wonen buiten de Chinese wijk, ook al bezat hij verschillende huizen in het

Europese woongedeelte. Daarvoor was een speciale vergunning van de resident of

assistent-resident nodig. In sommige plaatsen, signaleert Kwee, waar invloedrijke

Nederlanders woonden die de Chinezen ongunstig gezind waren, werd het verbod om

buiten de Chinese wijk te wonen zo streng toegepast dat ook Chinezen die een

vergunning hadden om handel te drijven en te wonen buiten de Chinese wijk verjaagd

werden en gedwongen werden terug te gaan naar de gesegregeerde wijken. Het aanvragen

van een pas duurde uren en zelfs dagen. Iemand uit Buitenzorg die naar Batavia wilde

reizen moest een pas aanvragen bij de wijkmeester, die het verzoek naar het kantoor van

de assistent-resident stuurde. Als hij zonder pas reisde kon hij gevangen worden gezet tot

een trein hem terug kon voeren naar Buitenzorg. Hij moest f 25 boete betalen, en als hij

die niet kon opbrengen moest hij dwangarbeid verrichten en gras maaien langs de weg of

een markt of andere publieke plaatsen vegen. Hetzelfde lot was mensen beschoren die te

laat waren met het verlengen van hun pas. Om te ontsnappen an al die ongerieven konden

een Chinees om wettelijke erkenning vragen als Europeaan, maar de voorwaarden waren

zwaar. Het ergste was misschien nog dat hij moest verklaren erkenning als Europeaan te

willen omdat hij „no longer felt at ease living and mixing with Chinese‟. 208

Niet minder belangrijke grieven hadden te maken met het onderwijs voor het

Chinese kind. Daar werd niets voor gedaan. Er werd wel voor scholen gezorgd voor de

inlandse bevolking, maar daar hoorden de met haar gelijkgestelden (dus de Chinezen)

niet bij. 209 Particuliere Chinese scholen kregen geen subsidie. Onderwijs op de inlandse

205 Fromberg 1911, pag. 1-2.

206

Chinezen moesten tweemaal zoveel belasting betalen als Europeanen. Kwee 1969, pag. 59.

207 Liem meldt dat ook „Inlanders‟ zich van een reispas moesten laten voorzien. Liem 1997, pag. 62.

208 Kwee 1969, pag. 59

209 De eerste Nederlandse gouvernementsschool te Batavia werd in 1817 geopend. De gouvernementsscholen werden

grotendeels bevolkt door Europese leerlingen die geen of slechts zeer gebrekkig Nederlands spraken, omdat ze uit

gemengde gezinnen kwamen waar Maleis de huiselijke taal was geworden. Ook in de klas nam men daarom vaak zijn

toevlucht tot het Maleis. Govaars-Tjia 1999, pag. 48-49; Groeneboer 1993, pag. 115. De hoofdcommissie van

onderwijs, in 1827 ingesteld, achtte in 1848 de toelating van Javaanse en Chinese kinderen bij de Europese schadelijk

voor de zedelijke vorming van de Europese kinderen. Govaars-Tjia 1999, pag. 50. Slechts zonen van Inlandse hoofden

mochten worden toegelaten, terwijl Chinese kinderen in 1849 definitief uit de Europese scholen werden geweerd.

77

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!