culture
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De geschiedenis van de Chinezen in Indonesië
Chinese handelaren uit Banten en handelaren uit India handelden in peper en andere
producten en ruilden die met goederen uit diverse Aziatische landen. Er was een
dagelijkse markt die een grote aantrekkingskracht had op buitenlandse handelslieden.
Tijdens de regering van de bupati (regent) van Banten, Pangeran Aria Rana Menggala,
speelden de Chinezen een belangrijke rol in het economische en politieke leven. 108
Op het moment dat de Portugezen arriveerden (1509) werden de Chinezen niet meer
als een separate groep beschouwd in het Zuidoost-Aziatische eilandenrijk. 109 Daar zouden
de Nederlanders verandering in brengen. De Nederlandse politiek met betrekking tot de
Chinezen zou deze minderheid vorm geven en haar plaats in de Indonesische
samenleving totaal veranderen in zowel cultureel als economisch en politiek opzicht. 110 .
Het is daarom merkwaardig dat de historicus H.W. van den Doel in Het Rijk van
Insulinde bij een plaat waarop enkele Javanen rijdend op buffels te zien zijn als
commentaar plaatst: „Het rustige Javaanse landleven, dat door het optreden van de
Chinezen in de Javaanse vorstenlanden werd verstoord‟. 111
3.5.2. De Chinezen in Oost-Indië: 1600-1799
De Nederlanders richtten in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op en
concurreerden aldus met de Portugezen, die de specerijenhandel beheersten. Tegen 1619
vestigden de Nederlanders zich op Java door hun hoofdkwartier op te slaan in Batavia. In
1624 richtten ze een handelspost op in Formosa, van waar ze later werden verdreven door
Koxinga. In beide kolonies maakten ze op vele manieren gebruik van de Chinezen en
„were not above sending fleets to coastal China to shanghai Chinese men, women and
children to the Indies‟. 112 Chinezen waren onmisbaar voor het functioneren van Batavia,
zoals Jan Pieterszoon Coen al vroeg merkte. 113 Ze traden niet alleen op als
tussenhandelaren 114 en winkeliers, maar waren ook bevoorraders voor de Nederlanders.
Een kolonie van Chinese landbouwers buiten de stadsmuren van Batavia produceerde
vers voedsel voor de stad. In de achttiende eeuw plantte ze ook suikerriet om te distilleren
tot arak of rum. Havenkoelies, bijna allemaal Chinezen, droegen en verplaatsten de
vrachten en vele ambachtslieden waren Chinees. Batavia‟s beroemde kanalen werden
door Chinese aannemers en Chinese werklieden gegraven en zij waren het ook die de
meeste huizen bouwden. Er was een tijd dat de Chinezen de munten sloegen. 115
108 Rantoandro 1999.
109 Reid 1998, pag. 51.
110 Heidhues 1998, pag. 152.
111 Van den Doel 1996, pag. 51. De plaat komt uit De Indische archipel, Tafereelen uit de Natuur en het volksleven in
Indië (1876) en heeft als titel „De Javasche karbouw‟ (een karbouw is een buffel). De tekst die bij de plaat behoort is
een loflied op de karbouw en vertelt hoezeer de karbouw hoort bij een Javaans gezin. Het commentaar van Van den
Doel bij de tekening waarin de Chinees stereotypisch beschreven wordt als rustverstoorder is dus niet de
oorspronkelijke tekst, ofschoon in de tijd waarin De Indische archipel verscheen het schuldgevoel bij de Nederlandse
overheersers jegens de autochtone bevolking naar boven kwam (wat later zou resulteren in de ethische richting), met als
nevenwerking een beschuldigende vinger naar de Chinezen, die de autochtone bevolking zouden hebben uitgebuit. Het
stereotiepe beeld zoals blijkt uit het commentaar bij het plaatje in Het rijk van Insulinde past goed in de
gedachtenwereld van die tijd, maar m.i. niet bij een modern historicus.
112 Pan 1998, pag. 55.
113 Blussé 1986, pag. 80.
114 In die tijd werd Batavia het belangrijkste centrum voor de Chinese handel in de archipel. De VOC ruilde producten
uit India en specerijen en tin uit Indonesië in met Chinese goederen, die ze daarna verhandelde met Europa en andere
landen.
115 Heidhues 1998, pag. 152. De Chinezen waren vroeg met het slaan en gebruiken van metalen munten. Er zijn
specimens van munten opgegraven waarvan de vroegste uit de vijfde eeuw komen, toen de handel en particuliere
61