07.01.2021 Views

culture

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De geschiedenis van de Chinezen in Indonesië

Toen de Ming-dynastie overging in de Qing en Formosa werd gereinigd van opposerende

machten (onder anderen Koxinga), namen de Ming-loyalisten de vlucht naar havens in

Zuidoost-Azië waar ze handel mee hadden gedreven. Tijdens de Qing-regering waren het

niet de Opiumoorlogen die de meeste schade aanrichtten en een emigratievloed

veroorzaakten, maar de Taiping-opstand (1850-1864). Een volgende aanleiding tot

emigratie waren de oorlogen tussen de Hakka‟s en de Kantonezen in Guangdong (1854-

1868). De Qing-regering overleefde nog andere opstanden, maar was op alle terreinen

totaal uitgeput en viel zodoende makkelijk ten prooi aan buitenlandse machten. 81 De

laatste opstand, die onderdrukt werd niet door Chinese troepen maar door buitenlandse,

was de Boxer-beweging in 1900. Al deze conflicten en oorlogen eisten een zware tol.

China moest grote schadevergoedingen betalen aan de Engelsen en verhaalde die op het

volk, dat nog meer belastingen moest betalen. De sombere situatie had als gevolg dat vele

Chinezen hun heil zochten in een verhuizing naar plaatsen waar ze dachten een beter

leven te kunnen leiden. 82

Tijdens de negentiende eeuw hadden grootschalige internationale migraties plaats.

China had een te groot surplus aan landbouwers. In allerlei landen werden binnenlanden

opengesteld en natuurlijke bronnen geëxploiteerd. De afschaffing van de slavernij in een

aantal landen, waaronder Engeland in 1834 en de Verenigde Staten in 1885, veroorzaakte

een tekort aan mankracht dat moest worden gecompenseerd. De Conventie van Peking in

1860 maakte het mogelijk dat duizenden Chinezen zonder gestraft te worden het land

konden verlaten om elders werk te zoeken. Een groot gedeelte van hen zou als

contractkoelie naar Sumatra vertrekken. De conventie had ook invloed op de status en de

mate van „Chineesheid‟ van de in Nederlands-Indië woonachtige Chinezen; vrouwen

waren nu immers ook gerechtigd te emigreren. Tijdens de resinificatie na 1900 zouden

onderwijzers uit China worden aangetrokken om de kennis van de peranakans van de

Chinese taal en cultuur bij te werken.

3.4. China en de overzeese Chinezen

De lange, veranderlijke geschiedenis van de houding van de Chinese regering tegenover

haar onderdanen in het buitenland, de overzeese Chinezen, kan niet los gezien worden

van haar relatie met andere landen en de toestand in China zelf. Die houding werd

gestuurd door een mengeling van ideologische, technologische en economische

veranderingen, diplomatieke relaties met andere landen en in het geval van de

Indonesische Chinezen vooral economische belangen.

Voordat de Ming-dynastie (1368-1644) aan de macht kwam was er geen verbod op

buitenlandse handel of buitenlandse reizen. Ook de Ming-keizer Yongle (of Zhu Di)

stond positief tegenover maritieme handel. Hij was degene die de immense handelsvloot

uitzond onder bevel van de eunuch Zheng He. Menzies is er zelfs van overtuigd dat

Zheng He Amerika „ontdekte‟ in 1421, meer dan zeventig jaar voordat Columbus dat zou

doen. 83 Na zijn overlijden echter keerde China zich weer naar binnen. In 1567 werd een

keizerlijk verbod tegen emigratie weer opgeheven. Maar de Qing-dynastie (1644-1912)

die de Ming-keizers opvolgde, ging verder op de basis die gelegd was door de keizers na

81 Pan 1998, pag. 56.

82 Zie bij voorbeeld Oei Hong Kian 1998, pag. 11.

83 Menzies 2002.

56

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!