Een zwarte gier zweeft over de uitgestrekte canyon.Bijen zoemen. De straatjes van het witgekalkte Jordánzijn verlaten, overgeleverd aan de lethargie van demiddaguren, wanneer de zon op het hoogste puntstaat en de wind stilvalt. Een boer loopt over de hangbrug overde ruisende rivier, een bepakte muilezel meevoerend aan eentouw. Jordán is een van die charmante Colombiaanse dorpjes,verstild in de tijd, waar nagenoeg niets gebeurt.De Grand Canyon van Zuid-AmerikaJordán ligt op de bodem van de 227 kilometer langeChicamocha-kloof, in het oosten van Colombia. De tweeduizendmeter diepe kloof is een van de diepste ter wereld,dieper dan de Grand Canyon. Dat is even dramatisch als hetklinkt. Steile kloofwanden, die eruitzien als gigantische groeneboomwortels, komen uit bij torentjes van rood gekleurde rots.En daarachter begint een eindeloos gebergte dat in blauween grijze tinten verschiet. Op de bodem baant de zilverkleurigeChicamocha-rivier zich een weg door de kloof.Fotografe Malou en ik volgen een eeuwenoude handelsroutedwars door de kloof, ooit aangelegd door de inheemseGuane, die de kloof bevolkten voordat de Spanjaardenarriveerden. Halverwege de negentiende eeuw werden depaden nieuw leven ingeblazen door een roemruchte Duitser:Leo von Lenguerke. Hij had het ambitieuze plan opgevat omde inheemse routes, over een lengte van 1300 kilometer, teplaveien en zo gereed te maken voor de export van tabak enkinine, een stof die afkomstig is uit de schors van de kinaboomen een koortswerende werking heeft. Ondanks datColombia een tijdje eerder al de onafhankelijkheid haduit geroepen, doopte de koloniale Duitser zijn ezelspaden omtot Koninklijke Wegen. Daarnaast vond hij ook nog eens tijdom de kloof te bevolken met een legioen aan blauwogige enblonde kinderen van eigen makelij. Volgens de legende liethij maar liefst vijfhonderd kinderen na. Het zou zomaar waarkunnen zijn. ‘Opvallend, die lichte ogen van de bewoners,’merkt fotografe Malou na een paar dagen op. ‘Waar zoudenze die toch vandaan hebben?’Zijn bekendste weg verbindt de dorpen Barichara enGuane, volgens velen twee van Colombia’s mooiste kolonialedorpjes. Beide kijken uit over een kloof die werd uitgesletendoor de Suarez-rivier, een zijtak van de Chicamocha.De dorpjes zijn te herkennen aan hun hellende en metzandsteen geplaveide straatjes, lage witte huizen met rodepannen daken en paarse bougainvillea, die weelderig langsde muren groeien. Guane, zo zeggen de inwoners, behoortbovendien tot de vredigste plekken van het land. ‘Guane ismisschien wel het enige dorp in Colombia waar het conflictmet guerrillabeweging FARC nooit is aangekomen,’ zegt eenoude man, terwijl hij omhoog schuifelt over de hobbelige keistraatjes,zijn voeten in platgetrapte espadrilles. ‘De guerrillahad hier blijkbaar niets te zoeken. Gelukkig maar.’De heilige fallusToch was het hier niet altijd zo vredig. Gids Andrés, eenhyperactieve dertiger met inheemse voorouders, wijst naareen steen in de vorm van een reusachtige fallus, te middenvan het dorpsplein, waar op heuphoogte een ijzeren ringaan is bevestigd. ‘Voor de inheemse Guane stond de vrouwsymbool voor moeder aarde, en deze fallus vertegenwoordigdede man. De steen stond het hele jaar in de zonom zich op te laden met zonnestralen, waarna ze hem op21 december omkeerden zodat de energie van de zon deaarde kon opladen voor het nieuwe seizoen.’ In 1540 kwamende Spanjaarden, en zij zetten de gigantische fallus in voorcompleet nieuwe doeleinden. Onder andere voor het bekerenvan de inheemse bevolking. ‘Ze bonden de onwillige bewonersvast aan de fallus en lieten ze staan in de brandende zon, netzolang tot ze ‘katholiek’ werden,’ zegt Andrés. ‘Het laatstestamhoofd, oftewel cacique, weigerde zich te bekeren en ismet een aantal anderen in de kloof gesprongen.’We zoeken verkoeling in de tienda van Don Chepe, eenkruidenierszaak op het dorpsplein die eveneens fungeert alsdrinklokaal. Van vroeg in de ochtend tot laat in de avondkomen de bewoners er samen voor flesjes Poker-bier, temidden van rollen wc-papier, tomaten en blikken tonijn.Om ons heen zitten groepjes mannen met hoeden. Meestersin het vertellen van grappen en het praten over niets.De drie bovenste knopen van hun overhemd hangen open.Rond hun nek bungelt een gouden kruis en hun voeten zijn inbordeelsluipers gestoken. Aan de bar staat een stratenmaker.Hij drinkt in één teug een literfles Poker-bier leeg, kijkt meaan en knipoogt. ‘Poker is goed voor je hoofd. Waarom?Nou, omdat je er dronken van wordt.’ Aangemoedigd doorons gelach vervolgt hij: ‘Maar alleen als je er geld voor hebt.Anders kun je er alleen maar naar kijken. Don Chepe, heb jenog een klein biertje voor me?’van handelen tot wandelenVoor handel worden Von Lenguerkes Koninklijke Wegenallang niet meer gebruikt. Het plan om de KoninklijkeWegen te verbinden met de Magdalena-rivier, Colombia’sbelangrijkste waterweg, bleek uiteindelijk te ambitieus.Berooid keerde Von Lenguerke terug naar Duitsland, waar hijeind negentiende eeuw een roemloze dood stierf. Maar onderwandelaars blijven de paden geliefd. Zoals die van het op1680 meter hoogte gelegen dorp Villanueva naar het gehuchtJordán, twaalfhonderd meter lager, op de bodem vande kloof. Wij starten de wandeling bij zonsopkomst inVillanueva. Het pad voert ons zigzaggend over de berghellingnaar beneden. Sommige delen zijn bedekt met rechthoekigekeien en andere met gruis. ‘Zie je hoe de bochten eenperfecte hoek van 45 graden maken? Op die manier vielde lading van een ezel er niet af in de bochten,’ prijst gidsAndrés het werk van de Duitser.038
SANTANDER EN BOYACÁ - COLOMBIATanden blootEen bewoner van hetbergdorpje Guanegroet ons vanachterzijn huisdeur.039