Snoezelen met jonge kinderen - hjk
Snoezelen met jonge kinderen - hjk
Snoezelen met jonge kinderen - hjk
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Sociaal-emotionele ontwikkeling<br />
<strong>Snoezelen</strong><br />
<strong>met</strong> <strong>jonge</strong> <strong>kinderen</strong><br />
Marleen Baeten en Karien Baeten <strong>Snoezelen</strong> is afkomstig uit de Verenigde<br />
Staten (pioniers: C.B. Cleland en C.M. Clark)<br />
Het woord ‘snoezelen’ doet<br />
wellicht denken aan snoezelruimtes<br />
zoals die gebruikt<br />
worden binnen de zorg voor<br />
verstandelijk gehandicapten<br />
en voor (demente) verpleeghuisbewoners.<br />
<strong>Snoezelen</strong> is<br />
echter ook heel geschikt voor<br />
(<strong>jonge</strong>) <strong>kinderen</strong>.<br />
Door kleuters zintuiglijke<br />
ervaringen bewust te laten<br />
beleven, wordt hun referentiekader<br />
groter.<br />
waar in de jaren zestig van de vorige eeuw<br />
sensorial cafetarias werden ingericht voor mensen<br />
<strong>met</strong> een verstandelijke handicap. Dit zijn<br />
ruimtes waar de zintuigen op een selectieve<br />
manier worden gestimuleerd. In Nederland<br />
werden vanaf de jaren zeventig activiteiten<br />
aangeboden die bij de belevingswereld van de<br />
cliënt aansluiten. De woorden ‘snuffelen’ en<br />
‘doezelen’ werden hierbij gecombineerd tot<br />
‘snoezelen’ (www.jeugdtip.be).<br />
Wat is snoezelen?<br />
Snuffelen verwijst naar primaire activering,<br />
en is vooral gericht op basale zintuiglijke<br />
waarnemingen als beleving van licht (zien),<br />
geluid (horen), geur (ruiken), smaak (proeven)<br />
en alles wat tastbaar is (voelen). Het is een<br />
actief gebeuren <strong>met</strong> een verkennend karakter.<br />
Het trefwoord hierbij is verwondering.<br />
Annette van Beek<br />
Doezelen staat voor overgave aan een warm<br />
en behaaglijk gevoel van rust en ontspannen<br />
zijn. Hierbij is het trefwoord veiligheid.<br />
<strong>Snoezelen</strong> is het aanbieden van rustgevende<br />
activiteiten in een sfeervolle omgeving,<br />
waarbij personen kunnen genieten van allerlei<br />
sensorische waarnemingen. De omgeving nodigt<br />
uit tot ontdekking en verwondering. Wie<br />
snoezelt moet niets, maar kan en mag ingaan<br />
op de uitdagende experimenteerkansen.<br />
De doelstellingen van snoezelen staan als volgt<br />
op internet (www.jeugdtip.be) omschreven:<br />
• Ontdekken in eigen tempo: vanuit<br />
respect de persoon begeleiden om hem<br />
uit zichzelf tot spel te laten komen in de<br />
eigen zintuiglijke ervaring. Je mag de<br />
snoezelmaterialen wel aanbieden, maar niet<br />
opdringen. De persoon wordt gevolgd in zijn<br />
ontdekking door observatie, stimulatie en<br />
bevestiging.<br />
De wereld van het <strong>jonge</strong> kind | februari 2008 173
• Leren genieten: het algemene doel bij<br />
snoezelen is het zich prettig laten voelen<br />
door het scheppen van een situatie waarin<br />
personen uit zichzelf tot een vorm van<br />
activiteit kunnen komen, hoewel passief<br />
genieten ook kan.<br />
• Rust geven: primair wordt snoezelen<br />
gezien als ontspanning, in de zin van een<br />
rustgevend element.<br />
• Bevorderen van contact: snoezelen is<br />
geen doel op zich, maar een middel om te<br />
ontmoeten. Door het snoezelen ervaar je<br />
een groter zelfbewustzijn, waardoor je beter<br />
kunt omgaan <strong>met</strong> eigen gevoelens en ervaringen.<br />
Hierdoor ben je in staat bewuster<br />
om te gaan <strong>met</strong> anderen.<br />
• <strong>Snoezelen</strong> is voor iedereen: snoezelen<br />
is overal mogelijk en niet beperkt tot een<br />
professionele snoezelruimte, het kan ook<br />
tijdens de dagelijkse bezigheden.<br />
Het belang voor (<strong>jonge</strong>)<br />
<strong>kinderen</strong><br />
Primaire doelstelling in het onderwijs is <strong>kinderen</strong><br />
vooruit helpen in hun ontwikkeling. Voor<br />
een goede ontwikkeling zijn het welbevinden<br />
van <strong>kinderen</strong> en de betrokkenheid essentieel<br />
(Laevers, 1992; Caminada, 1996).<br />
Welbevinden bij <strong>kinderen</strong> is te herkennen aan<br />
de manier waarop ze zich gedragen en spelen:<br />
spontaan en openstaand voor de omgeving en<br />
de mensen om hen heen, vol zelfvertrouwen,<br />
explorerend, ondernemend en <strong>met</strong> plezier.<br />
Er is sprake van betrokkenheid als activiteiten<br />
aansluiten bij de exploratiedrang en het<br />
behoeftepatroon van <strong>kinderen</strong>, <strong>met</strong> andere<br />
woorden: als activiteiten betekenisvol zijn en<br />
daardoor leiden tot fundamenteel leren. Concentratie,<br />
energie, creativiteit, nauwkeurigheid<br />
en houding zijn belangrijke signalen voor de<br />
mate waarin een kind betrokken is. Als onderbouwleerkracht<br />
weet je dat <strong>jonge</strong> <strong>kinderen</strong><br />
zintuiglijk zijn ingesteld en leren door directe,<br />
concrete ervaringen. Juist tijdens tactiele<br />
activiteiten zie je dat <strong>kinderen</strong> zichzelf soms<br />
verliezen in het materiaal en hierin helemaal<br />
kunnen opgaan. Dan merk je hoe <strong>kinderen</strong><br />
ervan genieten en zelfs behoefte hebben aan<br />
zintuiglijke prikkels.<br />
Een drietal voorbeelden uit de praktijk.<br />
174 De wereld van het <strong>jonge</strong> kind | februari 2008<br />
Paul<br />
Paul maakt <strong>met</strong> verdunde plakkaatverf golven op<br />
een groot verfpapier. Terwijl de leerkracht haar<br />
ronde maakt langs de andere <strong>kinderen</strong>, raakt de<br />
opdracht bij Paul op de achtergrond. Als de juf<br />
bij hem terugkomt, heeft hij beide onderarmen<br />
volledig ingesmeerd <strong>met</strong> verf en wrijft hij zijn<br />
armen steeds heen en weer. Hij geniet zichtbaar<br />
van het gevoel dat dit bij hem oproept.<br />
Anouk<br />
Anouk speelt tijdens het buitenspel <strong>met</strong> de modder<br />
die ontstaan is na een fikse regenbui. Keer<br />
op keer neemt ze een handvol en laat dit tussen<br />
haar vingers doorsijpelen. Ze gaat volledig op in<br />
deze activiteit.<br />
Jeffrey<br />
Jeffrey krijgt zijn eerste plaklesje. De leerkracht<br />
Catchlight<br />
laat zien dat je een plakfiguurtje insmeert <strong>met</strong><br />
plaksel waarna je het op een vel papier plakt.<br />
Nadat hij deze handeling een aantal keren zelf<br />
heeft uitgevoerd, mag hij de opdracht zelfstandig<br />
afmaken. Wanneer de juf na een aantal minuten<br />
weer bij hem komt kijken, heeft hij het hele vel<br />
ingesmeerd <strong>met</strong> plaksel en laat hij zijn handen<br />
<strong>met</strong> grote bewegingen door de plak glijden.<br />
De leerkracht onderkent de behoefte om<br />
materialen op een eigen manier te verkennen.<br />
Tegelijkertijd geeft ze Paul, Anouk en Jeffrey<br />
tijdens dit sensopathisch spel de ruimte om<br />
zich over te geven aan snoezelmomenten die<br />
opgeroepen worden door het materiaal. Ze<br />
laat haar eigen doelstellingen daarom op dat<br />
moment los. Op een later tijdstip kan ze terugkomen<br />
op de beleving van de <strong>kinderen</strong>.<br />
lees verder op pagina 179 ➞
Door inleving in hun wereld voelen <strong>kinderen</strong> zich begrepen<br />
en aanvaard. Daarnaast zie je ook <strong>kinderen</strong> die op andere<br />
wijze in zichzelf gekeerd raken, bijvoorbeeld door te dagdromen<br />
of door <strong>met</strong> hun duim in hun mond in een hoekje<br />
te gaan zitten <strong>met</strong> hun knuffel. Hiermee creëren ze een<br />
gevoel van rust en veiligheid voor zichzelf.<br />
Zoals gezegd, heeft snoezelen tot doel om het welbevinden,<br />
het sociaal contact en de eigenwaarde te bevorderen<br />
(Van Weert, 2005). Bovendien is het in onze huidige<br />
gejaagde samenleving niet altijd vanzelfsprekend om te<br />
ontspannen door ‘gewoon’ te genieten.<br />
Behalve dat je als leerkracht erkent en toestaat dat <strong>kinderen</strong><br />
zichzelf tijdens bepaalde bezigheden ‘terugtrekken’<br />
door zich te ‘verliezen’ in plezierige zintuiglijke prikkels,<br />
kun je <strong>kinderen</strong> ook de mogelijkheid bieden om zelf<br />
bewust te kiezen voor een rustmoment, een zogenaamd<br />
snoezelmoment.<br />
Een snoezelruimte<br />
In de onderbouw kun je een aparte snoezelruimte inrichten,<br />
als hoek in het klaslokaal, maar liever nog als aparte<br />
ruimte in de school.<br />
In een snoezelruimte genieten <strong>kinderen</strong> op een veilige<br />
en rustige manier van verschillende zintuiglijke prikkels.<br />
De ruimte is zodanig ingericht dat <strong>kinderen</strong> en ook de<br />
leerkracht er lekker kunnen zitten of liggen, op en tegen<br />
(grote) kussens, in een luie stoel of op een zachte bank.<br />
Er heerst een rustige sfeer, die wordt bereikt <strong>met</strong> lichteffecten,<br />
kleuren en zachte muziek. Belangrijk is dat het<br />
niet onrustig en chaotisch wordt door een te groot aantal<br />
<strong>kinderen</strong>. De aanwezige materialen doen een beroep<br />
op het ruiken, proeven, kijken, voelen en horen (Verdult,<br />
1997):<br />
• Zien: lampen <strong>met</strong> verschillende lichteffecten, spiegels,<br />
glinsterende en gekleurde voorwerpen, gedrapeerde<br />
stoffen.<br />
• Horen: rustgevende muziek, muziek <strong>met</strong> natuurgeluiden,<br />
zacht klinkende instrumenten om te bespelen.<br />
• Tasten – voelen: voeldozen, voelmuren <strong>met</strong> harde en<br />
zachte materialen, voelkussens, knuffels, poppen, sop,<br />
zand, scheerschuim, tapijten.<br />
• Ruiken: etherische olie in geurverspreider, geurzakjes,<br />
parfums, bloemen, fruit.<br />
• Proeven (zoet, zuur, zout, hard, zacht): koekjes, verschillende<br />
soorten drankjes, snoepgoed, kruiden.<br />
Snoezelkoffer<br />
Soms is het niet mogelijk in school een permanente plek<br />
in te ruimen voor een snoezelruimte. Een alternatief is dan<br />
een snoezelkoffer maken. In deze koffer zitten materialen<br />
die uitnodigen tot snoezelen. Je kunt hierbij denken aan<br />
Catchlight<br />
een lichtslang, discobol, muziekinstrumentjes, stressballetjes <strong>met</strong> verschillende<br />
texturen, zakjes klei, zand, vloeibare zeep, ruikkokertjes en bakjes <strong>met</strong> etenswaren<br />
om te proeven.<br />
Snoezelvoorwerpen<br />
Tijdens activiteiten maak of zoek je <strong>met</strong> de <strong>kinderen</strong> snoezelvoorwerpen, bijvoorbeeld<br />
dennenappels rapen (voelen), bloemen plukken (zien en ruiken), geluidsmaterialen<br />
knutselen (horen) en smaakproefjes samenstellen (proeven).<br />
In het praktische katern Spelendleren bij dit artikel staan allerlei voorbeelden van<br />
snoezelvoorwerpen.<br />
Marleen Baeten is orthopedagoog; Karien Baeten is leerkracht van<br />
groep 1/2 aan basisschool Het Spectrum te Delfgauw.<br />
Literatuur<br />
Caminada, G., Y. Leenders (1996), Buitenspel in het zonnetje. De ontwikkelingswaarde<br />
van buitenspel voor <strong>jonge</strong> <strong>kinderen</strong>. CPS, Hoevelaken.<br />
Laevers, F., P. van Sanden (1992), Werkboek voor een ervaringsgerichte kleuterklaspraktijk:<br />
deel 1 – De eerste stappen. Projectgroep Ervaringsgericht Onderwijs, Leuven.<br />
Thomassen, H., I. Wakkers (1999), <strong>Snoezelen</strong> in de kinderopvang. Intro, Baarn.<br />
Verdult, R. (1997), Contact in nabijheid. <strong>Snoezelen</strong> <strong>met</strong> ernstig demente mensen.<br />
Acco, Leuven, Amersfoort.<br />
Weert, J. van, J. Peter, B. Janssen, F. Vruggink, S. van Dulmen (2005), <strong>Snoezelen</strong> in de<br />
zorg. Handboek voor de praktijk. Nivel, Utrecht.<br />
www.jeugdtip.be/projecten<br />
De wereld van het <strong>jonge</strong> kind | februari 2008 179