Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
WWW.KIJKMAGAZINE.NL NR. 1 / 2020 / € 6,25
Nieuw
De Kruijks
etenschap
Koken maar dan
anders …
BLIJF DOORVRAGEN
MYSTERIEUZE MISSIE
VAN DE X-37B
E-SIGARET: DE DOOD
IN DAMPVORM
OMSCHOLING
VOOR OLIESTATEN
HOE BOUW JE
HET GROOTSTE OOG
TER WERELD?
70
de
PROJECT X
De mysterieuze X-37B
houdt de gemoederen flink
bezig. Wat zijn de Verenig-
Staten ermee van plan?
34
soort
LEEFTIJDSGRENS
INTERVIEW Verouderingsexpert
David van Bodegom
vertelt ons waarom elke dierbeperkt
houdbaar is.
6
VERSTOPPERTJE
KIJK KORT Surprise, surprise. In een
diamant waar Russische mijnwerkers
onlangs op stuitten, bleek een kleiner
exemplaar te schuilen. En meer verrassend
nieuws uit de wereld van wetenschap
en technologie.
13 EITJE!
COLUMN Hoe krijg je het perfect
gekookte ei? In de vaatwasser, zo weet
Eric de Kruijk. Vanaf nu zal deze biomedicus
iedere maand schrijven over
de verborgen wetenschap achter ons
eten.
22 KILLERBOT
NEDERTECH De Weed Wacker doet
precies wat zijn naam aangeeft: onkruid
in mootjes hakken. En de Haagse
robot herkent de ongewenste planten
ook nog eens geheel zelfstandig.
24 UITGEPOMPT
De olie raakt op en deze brandstof
krijgt bovendien vanwege zijn vervuilende
eigenschappen een steeds slechtere
reputatie. Oliestaten moeten zich
klaarmaken voor een wereld zonder
het ‘zwarte goud’. Maar hoe?
28 OFFENSIEF
Nog niet zolang geleden terroriseerde
de malariamug ons land. Maar door alle
zeilen bij te zetten, slaagde Nederland
erin om de verspreider van deze ziekte
onschadelijk te maken.
50
DE VAART ERIN
TERUGVLUCHT De Franse luchtvaartenthousiast
Jacques Schneider zette
een wedstrijd op poten om de ontwikkeling
van watervliegtuigen een boost
te geven. In deze race ging het hard
tegen hard.
60 2-IN-1
FAR OUT Deeltjes zijn onder te brengen
in drie families. Waarom? Twee
natuurkundigen denken het antwoord
te weten en zouden hiermee in één
klap het donkere materie-probleem
oplossen.
62
LICHT GESCHUT
Veel landen zetten in op nauwkeurige
en razendsnelle laserwapens, die daarnaast
spotgoedkoop in het gebruik zijn.
KIJK volgt de ontwikkeling van dit
‘stralende’ schiettuig.
68 DIY
TECH-TOYS Maak
je eigen dinofossiel
met een
LEGO-bouwpakket
en
brouw thuis
de perfecte
cocktail met
een weegschaal.
En
meer hebbedingen
in de
gadgetrubriek.
Haal de
scheurkalender
in huis!
Zie pagina
48
76 VRAAGBAAK
KIJK ANTWOORDT Wanneer krijgen
we moedervlekken? Kunnen honden
schor worden? Waarom is het ’s nachts
donker? En meer prangende kwesties
in deze rubriek.
79 KLETSPRAAT
COLUMN Een neerslachtig gevoel
doordat de donkere dagen zich weer
hebben aangediend? Maar juist in echt
koude en duistere streken kennen ze
dat fenomeen helemaal niet. De zogeheten
winterdip is dan ook een fabeltje,
zo laat onze eigen mythbuster
Ronald Veldhuizen weten.
40
Nikon
MOOIE MINI’S
IN BEELD Klein maar heel
fijn! Deze microscopische
platen dongen mee naar de
Small World-prijs.
4 1/2020
56
dodelijk
56
24
14
70
14
ONDER VUUR
De e-sigaret: wat als een gezond
alternatief voor roken
begon, ontpopt zich nu tot
apparaat.
GROTE OGEN
Een bezoekje aan de beste
telescopen ter wereld. Hoe
worden deze sterrenkijkers en
planetenjagers gebouwd?
13
BEELD COVER: L.CALÇADA/ESO, ISTOCK/GETTY IMAGES, USAF, BEELD INHOUD: ROEL VAN DER HEIJDEN, ALLARD FAAS, DANIEL SMITH PAREDES & BHART-ANJAN S. BHULLAR, ISTOCK/GETTY IMAGES, USAF, EIK DE KLEIN
EDITORIAL
KESSELER
ETENSCHAP
V
anaf dit nummer neemt Eric de Kruijk
ons maandelijks mee de keuken in.
Niet om allerlei fijne gerechten klaar te
maken - want dat zou niet zo bij dit blad passen
- maar om te koken op de KIJK-manier.
Nou heb ik op zich niet zoveel met eten bereiden.
Het is niet mijn hobby en het helpt zeker niet als ik
een of andere chef-kok op tv hoor praten over ‘een
zuurtje’ in een gerecht. Eentje die het niet over
lekkere, maar over een ‘mooie’ wijn heeft. Of zo’n
witmuts die niet alleen het woord ‘zuurtje’ in de
mond neemt, maar alles wat hij of zij vastpakt in
verkleinwoordjes beschrijft. “Dan pakken we er
een paprikaatje bij, we snipperen met ons mesje
een uitje en dat doen we dan in het pannetje…”
Ik heb dan ineens geen trek meer. En breek me de
bek niet open over mensen die zonder een spoor
van cynisme beweren: “Ja, ik hou heel erg van
lekker eten.” Oh, really…!?
Ik ben ook, moet ik eerlijk bekennen, niet zo’n
keukenprins. Mijn vrouw kan met een halve
tomaat, een scheut yoghurt, wat overgebleven
ham en een verloren paprika een volledige
maaltijd op tafel toveren. Als ik ga koken, kan ik
dat alleen met een gedetailleerd aanvalsplan dat
met welhaast militaire precisie wordt uitgevoerd.
Dan komt er een boodschappenlijst, gooi ik de
supermarktkar vol met alles wat ik nodig heb, en
eenmaal thuis verdeel ik zowel het kookgerei als
de ingrediënten strategisch over het inzetgebied.
Ik kan niks met “peper en zout naar smaak
toevoegen”. Geef mij maten, hoeveelheden, harde
cijfers. Kortom, koken doe ik niet op het gevoel.
Toen Eric met zijn kookidee kwam, had hij desondanks
mijn volledige aandacht. Hij laat ons
kennismaken met Wetenschappelijk Koken. Want
waarom zou je een eierpan gebruiken als je een
vaatwasser hebt? Eric belooft verder dat friet
bakken bij pakweg 3 g vanwege de verhoogde
zwaartekracht voor veel lekkerder eten zorgt.
En als je je een beetje in enzymen verdiept, levert
dat volgens hem altijd rijp fruit, supermals vlees
en stevigere aardappelpuree op.
Erics kooklessen in Kruijks
Etenschap (pagina 13)
lijken me fantastisch. Die
ga ik volgen. Met militaire
precisie, dat dan weer wel,
want ik hou van
lekker eten.
André Kesseler is hoofdredacteur van KIJK.
Reageren op deze column en de nieuwe KIJK?
Schrijf naar info@kijkmagazine.nl.
1/2020 5
MET SPIEGELPALEIZEN NAAR DE STERREN STAREN
HET GROOTSTE
TER WERELD
Tuurden pionierende astronomen als Galileo Galilei nog door handzame
instrumentjes naar de kosmos, inmiddels zijn telescopen uitgegroeid tot
kolossen met de afmetingen van sportstadions. Zo’n astronomisch paleis
vol hightech-apparatuur bouw je niet zomaar even. Reden voor KIJK om
af te reizen naar de hoogvlaktes van Chili voor een kleine inspectie van
de grootste telescopen ter wereld.
Tekst: Roel van der Heijden
n De Extremely Large Telescope van
de Europese Zuidelijke Sterrenwacht
komt te staan op de Cerro Armazones,
een 3046 meter hoge berg in de Chileense
Atacamawoestijn. En dat gaat
er dan zo uitzien.
14 1/2020
OOG
L. CALÇADA/ACE CONSORTIUM/ESO
1/2020 15
De Hubble-ruimtetelescoop bleek na
de lancering niet scherp te ‘zien’. Zijn
spiegel was verkeerd geslepen. Een
hulpspiegel corrigeerde de fout.
Sinds 1990 is de Hubble-ruimtetelescoop
vijfmaal voor onderhoud
bezocht door astronauten in een
spaceshuttle, de laatste keer in 2009.
Hubble is bijna dertig jaar
operationeel en inmiddels slijt
hij. Er zijn meerdere gyroscopen
kapot die de telescoop richten.
n De hoofdspiegel van de ELT krijgt
een middellijn van 39,3 meter. Dat
is veel te groot om uit één stuk te
maken en dus wordt hij opgebouwd
uit 798 zeshoekige spiegels met een
middellijn van 1,4 meter en een dikte
van 5 centimeter. Ze worden gemaakt
van het keramische materiaal Zerodur,
dat een erg lage uitzettingscoëfficiënt
heeft.
L. CALÇADA/ACE CONSORTIUM/ESO
J
e zit helemaal alleen in een
aardedonker voetbalstadion.
Door het opengeschoven dak
kijk je naar ontelbare fonkelende sterren.
Je ogen wennen langzaam aan de
nacht. Dan zie je onder je ineens geen
grasveld, maar precies diezelfde sterrenhemel
als boven je in ’s werelds allergrootste
spiegel – bijna net zo groot als
een voetbalveld. Een droom? Nee, dit
‘spiegelstadion’ wordt nu gebouwd. Van
een afstandje kijk ik naar de berg waar
de fundering al ligt en waar binnen vijf
jaar een koepelvormig gebouw verrijst
met een middellijn van 86 meter en een
hoogte van 74 meter: de Extremely Large
Telescope (ELT), de grootste optische
telescoop ooit.
Waar de ELT moet komen, liggen nu nog
kale, bruine bergen in een wijds landschap
met een haast buitenaards karakter.
De dichtstbijzijnde bebouwing is de
Very Large Telescope (VLT) zo’n 20 kilometer
verderop. Maar waarom liggen dit
soort observatoria uitgerekend hier, in
deze uitgestorven hoek van de planeet?
Samengevat: omdat je hier een kristalheldere
blik op het universum hebt. Ik
zag het met eigen ogen tijdens een nachtelijke
excursie op een Noord-Chileense
zoutvlakte: duizenden sterren in een
adembenemende intensiteit – de Melkweg
zoals ik hem nooit eerder had gezien.
Niet zo gek, want dit dunbevolkte
gebied genereert nauwelijks lichtvervuiling
en op deze hoogte (tot 7000
meter) is er minder atmosfeer waar
telescopen ‘doorheen moeten kijken’.
Ook kent de bergketen veel onbewolkte
nachten en valt er nauwelijks neerslag.
Redenen genoeg dus om juist hier dit
soort gigantische machines te bouwen.
Het oog waarmee de ELT vanaf 2025 de
hemel bestudeert, zal bestaan uit bijna
duizend nauwkeurig geplaatste zeshoekige
spiegels die het licht van exoplaneten
en sterren opvangen en weerkaatsen
naar andere spiegels. Het licht bereikt
uiteindelijk geavanceerde instrumenten
die het analyseren. Zo pikt de
ELT objecten op die we nu nog niet kunnen
zien. De mensheid krijgt als het
ware een splinternieuwe bril om het
universum mee te verkennen.
De reis van KIJK naar de beste telescopen
ter wereld begint in Nederland bij
de hightech-industrie en eindigt op de
toppen van het Andesgebergte.
Een lasersysteem
in de
ELT analyseert
de turbulentie en
andere verstoringen
in de aardse
atmosfeer. Op
basis van die
metingen kan een
computer de spiegel
vervormen om
die verstoringen
in het beeld te
corrigeren.
L. CALÇADA/ESO
Mozaïekspiegels
Geen enkele telescoop kan straks aan de
ELT tippen. Niet alleen de complexiteit,
maar ook de schaal van het apparaat
maakt het project ingewikkeld, zegt
astronoom Michiel Rodenhuis, die vanuit
de Nederlandse Onderzoeksschool
voor Astronomie betrokken is bij het
ontwerp van twee ELT-instrumenten.
“Eerst de beoogde hoofdspiegel van
39 meter. Die kun je onmogelijk uit één
stuk glas maken. Dan wordt hij veel te
zwaar. En een dunnere, lichtere spiegel
16 1/2020
Nederland is bijzonder ongeschikt
voor grote optische observatoria,
omdat het laaggelegen en dichtbevolkt
is, en er hangt vaak bewolking.
Radiotelescopen hebben géén last van
lichtvervuiling en bewolking. In Drenthe
zijn er sinds de jaren vijftig verschillende
gebouwd, de eerste bij Dwingeloo.
Nederlands grootste telescoop, LOFAR, is
gevoelig voor radiostraling met relatief lage
frequenties. Hij bestaat uit duizenden
antennes, verspreid over een groot gebied.
EXTREMELY LARGE TELESCOPE
1
2
De 39,3 meter grote hoofdspiegel
vangt het licht op
van verre sterrenstelsels en
focust dat op een kleinere
spiegel boven hem.
De secundaire spiegel heeft
een middellijn van 4 meter.
Hij kaatst het opgevangen
licht terug naar een nog
kleinere tertiaire spiegel
in het midden van de
hoofdspiegel.
lasers
2
5
4
mechanisme voor
het kantelen van de
telescoop
3
platform
voor allerlei
instrumenten
Een bredere kijk
op de kosmos
Tijdlijn
1608 De Middelburgse brillenmaker
Hans Lipperhey vraagt als
eerste patent aan op een eenvoudige
telescoop.
1609 Thomas Harriot en
Galileo Galilei doen voor het eerst
astronomische waarnemingen met
zelfgebouwde telescopen.
3
4
5
De derde spiegel werpt het
licht op een vierde spiegel.
De vierde spiegel is een
adaptieve. Hij kan het beeld
voor allerlei verstoringen
in de aardse atmosfeer
corrigeren; en dat duizend
keer per seconde.
Tot slot stabiliseert een
vijfde spiegel het beeld
en stuurt het naar de
verschillende camera’s en
instrumenten op het platform
naast de telescoop.
De 2800 ton zware telescoop
kan 360 graden draaien.
1
seismische
schokbrekers
1923 De Amerikaanse astronoom
Edwin Hubble ontdekt dat het
heelal uit meerdere sterrenstelsels
bestaat.
1927/1929 De Belgische
priester Georges Lemaître en Edwin
Hubble publiceren afzonderlijk van
elkaar artikelen die de uitdijing van
het heelal beschrijven.
1964 Arno Penzias en Robert
Wilson ontdekken per toeval de
kosmische achtergrondstraling, de
‘nagloed’ van de oerknal.
is veel te fragiel”, zegt hij. De oplossing:
een mozaïek van 798 zeshoekige spiegels
van 1,4 meter.” Zulke mozaïekspiegels
zijn al eerder gemaakt, maar nooit
eerder op zo’n grote schaal.
Het andere instrument is de zogenoemde
adaptieve optiek. Die is nodig om de
positie en de vorm van de spiegels te
corrigeren op vervormingen die worden
veroorzaakt door de aardse atmosfeer.
Turbulente luchtlagen verstoren namelijk
het beeld, vergelijkbaar met hoe je
vanaf de bodem van een zwembad het
plafond waar zou nemen. Die verstoring
wordt in kaart gebracht met krachtige
lasers die de wervelingen in de luchtlagen
boven de telescoop analyseren.
Een computer berekent vervolgens hoe
de spiegel moet worden aangepast om
de atmosferische verstoringen teniet
te doen. Deze adaptieve optiek is ook
nodig om het effect van de zwaartekracht
te corrigeren. Die trekt door de
draaiing en de rotatie van de telescoop
namelijk steeds onder een andere hoek
aan de spiegel en vervormt zo ook het
beeld.
De correcties zijn subtiel en vinden honderden
tot duizend keer per seconde
Als hij eenmaal
in gebruik is, gaat
deze monsterlijke
telescoop verschillende
records
breken. In ieder
geval dat van
grootste telescoop
ter wereld.
plaats. De ELT krijgt hiervoor een
‘toverspiegel’ van 2,5 meter doorsnee,
met aan de onderkant 5316 motortjes
die door middel van magneetvelden
permanent trekken en duwen om het
beeld bij te stellen.
Snelle precisie
Hoewel de ELT straks op een Chileense
berg staat, is hij vooral een Europees
samenwerkingsproject. Italianen bouwen
de gigantische koepel, spiegeldelen
komen uit Franse en Duitse
fabrieken en de gemotoriseerde, tot
op de nanometer nauwkeurige ondersteuningen
voor de hoofdspiegels zijn
in Nederland door onder andere TNO
ontwikkeld en worden momenteel
bij VDL gefabriceerd. Tim de Zeeuw,
hoogleraar sterrenkunde aan de Universiteit
Leiden, kent de selectiecriteria
voor de bedrijven die de onderdelen
maken: “Ze moesten niet alleen laten
zien dat ze de benodigde precisie halen,
maar ook dat ze snel genoeg kunnen
produceren. Stel je voor dat een
bedrijf iedere week een spiegeldeel van
1,4 meter groot kan leveren. Dat
lijkt best snel, maar dan ben je met
ESO
1990 De naar Edwin Hubble
vernoemde ruimtetelescoop wordt
gelanceerd.
1999 Het eerste instrument
van de Very Large Telescope wordt
door wetenschappers in gebruik
genomen. De telescoop speelt een
rol in de ontdekking dat het heelal
steeds sneller uitdijt.
2004 De Very Large Telescope
maakt de eerste directe foto van
een exoplaneet.
2011 De Atacama Large Millimeter/submillimeter
Array wordt in
gebruik genomen. Deze radiotelescoop
vond onder meer complexe
organische moleculen in de ‘lege’
ruimte tussen de sterren.
2019 Sterrenkundigen maken
bekend binnen het Event Horizon
Telescope-project de eerste foto
van (de schaduw van) een zwart gat
te hebben gemaakt.
2025: De Extremely Large Telescope
wordt in gebruik genomen.
1/2020 17
HOE NEDERLAND MALARIA WIST UIT TE ROEIEN
‘GEEN MUGGEN,
GEEN MOERASK
Tekst: Liesbeth Sparks
Wie naar een ver land op reis gaat, haalt
preventief malariapillen. Want je weet het nooit
met de muggen in andere werelddelen. Maar
nog niet zo lang geleden was malaria ook in
Nederland een groot probleem. En de ziekte
werd verspreid door inheemse muggen.
28 1/2020
OORTS’
I
n juli 1947 gaat een groep
mannen op pad in het Noord-
Hollandse dorp Oostzaan.
Ze zijn gewapend met zestig draagbare
spuiten. Het doel van de missie, zegt
het hoofd van de Amsterdamse geneeskundige
dienst tegen de Leeuwarder
Courant, is om elke slaapkamer tot een
‘doodsvallei’ voor muggen te maken.
De baas van de spuitbrigade klinkt minstens
zo strijdlustig: “De mens is erin
geslaagd de mammoet uit te roeien en
de leeuw in een kooi op te sluiten. Hij
moet dus ook dat kleine diertje, dat
hem ’s nachts uit de slaap houdt, de
baas kunnen worden.”
Deze mannen maakten deel uit van het
laatste offensief in Nederland tegen de
malariamug. Malaria – een ziekte die
zich uit in spierpijn, koortsaanvallen,
hoofdpijn en diarree, en uiteindelijk
zonder behandeling vaak de dood tot
gevolg heeft – stond toen bekend onder
de naam ‘moeraskoorts’. En hoewel we
tegenwoordig bij malaria aan tropische
gebieden denken, vielen er eeuwenlang
ook in de drassige Lage Landen slachtoffers
door. Maar inmiddels is malaria
uit onze contreien verdwenen, terwijl
je nog altijd preventief malariapillen
moet slikken als je naar een ver land op
reis gaat. Hoe kreeg Nederland het voor
elkaar om de malariamug onschadelijk
te maken?
FRANK MULLER/ZORGINBEELD/HOLLANDSE HOOGTE
Vrijwillig gestoken
Malaria wordt veroorzaakt door de
Plasmodium-parasiet, zo ontdekte de
Franse wetenschapper Charles Laveran
in 1880. Daarna duurde het tot 1897
voordat de Schotse arts Ronald Ross
erachter kwam dat die parasiet door
muggen wordt verspreid. Maar welke
mug precies ‘moeraskoorts’ in Nederland
verspreidde, was eind negentiende
eeuw nog een mysterie.
De bioloog Nico Swellengrebel, die vanaf
1910 in Nederlands-Indië veel onderzoek
naar malaria deed, bracht daar verandering
in. Swellengrebel deed alles om aan
wetenschappelijke gegevens te komen.
Zo lieten hij en zijn vrouw Meta zich in
de kolonie zelfs vrijwillig door muggen
steken. Later zou hij daarover zeggen:
“Als u een proef moet doen op mensen,
behoort u eerst de proef op uzelf
te doen, dan op uw vrouw en kinderen
en pas dan, en dan alleen, mag u er
iemand anders voor gebruiken.”
Toen Swellengrebel in 1919 als beroemd
malarioloog uit Nederlands-Indië terugkeerde,
werd heel Europa door de
ziekte geteisterd. Oorzaak: de
1/2020 29
Er komen ongeveer 3000
soorten muggen op de wereld
voor. Van al die soorten zijn er
maar 200 die mensen bijten.
Mannelijke muggen leven
ongeveer zeven dagen. De
vrouwelijke exemplaren kunnen
dertig dagen oud worden.
Een mug drinkt per keer
ongeveer 10 microgram bloed.
Om een mens leeg te zuigen, zijn
dus 500.000 muggen nodig.
Muggen zijn de dodelijkste dieren op
aarde: per jaar sterven 725.000 mensen
door muggenziektes. Ter vergelijking:
slangen doden jaarlijks 50.000 mensen.
n Vluchtelingen op weg naar Brussel
tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Dergelijke volksverhuizingen zorgden
tussen 1914 en 1918 in Europa voor
hevige malaria-uitbraken. Ook in
Noord-Holland was dat het geval.
MPI/GETTY IMAGES
enorme aantallen soldaten en
vluchtelingen die zich tijdens
de Eerste Wereldoorlog door het continent
hadden verplaatst. Iedereen die
de Plasmodium-parasiet had en door
muggen werd gestoken, kon de ziekte
verspreiden. Ook in Noord-Holland
was sprake van een uitbraak. Swellengrebel
stortte zich op de muggen, samen
met andere wetenschappers die zich
al jaren het hoofd braken over de Nederlandse
malaria. En in 1922 identificeerde
Swellengrebel Anopheles maculipennis
atroparvus – een muggensoort die nog
altijd in ons land voorkomt – als de boosdoener.
Inheemse malaria kwam het vaakst
Meppeler muggen
voor in de kustprovincies, zegt Bart
Knols, muggen-expert aan de Radboud
Universiteit Nijmegen. “En dan vooral
in Noord-Holland en Zeeland, maar
ook wel in Friesland en Groningen.
Dat zijn regio’s met veel brak water,
en daar gedijen de larven van de Nederlandse
malariamug in.” Knols noemt
Anopheles maculipennis een typisch
Europese mug, en hij is slechts een van
de vele muggensoorten die wereldwijd
malaria kunnen verspreiden.
Muggendistricten
Nu Nederland wist waar de malaria vandaan
kwam, kon worden begonnen met
de bestrijding van de ziekte bij de bron.
Wanneer het precies gebeurde weet niemand, maar het was lang geleden. In
de Drentse plaats Meppel hing plotseling een enorme wolk om de kerktoren.
Er was brand, dacht iemand, en hij waarschuwde de brandweer, die direct
uitrukte. Maar het was geen rook, wel een enorme zwerm muggen. Sindsdien,
zo gaat het verhaal, heten inwoners van Meppel ‘Meppeler muggen’.
Tegenwoordig omarmen ze die naam in Meppel, maar dat was niet altijd zo.
In juli 1874 bekogelden Meppelaren een groep muzikanten uit Kampen volgens
een krant “met steenen”. Waarom? “Men zegt omdat zij het scheldwoord
‘Meppeler muggen’ gebruikt hadden.”
Voorheen werden alleen de symptomen
bestreden, bijvoorbeeld met nog steeds
gangbare medicijnen. Knols: “Artemisinine
is er daar een van. In China wordt
dat al tweeduizend jaar tegen malaria
gebruikt.” Ook kinine, gewonnen uit
de schors van de Zuid-Amerikaanse
cinchonaboom, bleek goed te werken
tegen koortsaanvallen. Dit middel was
alleen bijzonder duur: in 1822 kostte een
pond kinine in Nederland 402 gulden,
omgerekend zo’n 4000 euro.
Maar voorkomen is beter dan genezen
en dus was de Nederlandse malariamug
na 1922 niet meer veilig. De overheid
pakte de bestrijding van dit ongedierte
systematisch aan. Er kwam, naar goede
Nederlandse gewoonte, een commissie
die een plan maakte en dat met militaire
precisie uitvoerde. Het land
werd in 24 muggendistricten
verdeeld. Per district had een
burgemeester de leiding,
en elk district kreeg een
‘controleur der ontmuggers’.
Dat waren mannen
met draagbare spuiten
waar een olie- of petroleumoplossing
in zat. De ontmuggers
trokken langs dorpen en
boerderijen waar malaria was
vastgesteld en spoten de boel
30 1/2020
Zin in slechte horror? In de film Mosquito
(1995) slachten reusachtige, gemuteerde
muggen een heel dorp af. De film bracht
net geen miljoen dollar op.
Noord-Siberië, dat geplaagd wordt door
muggen, kent veel muggenmythes. Volgens
een daarvan zou de kannibalistische duivelin
Chosadam de mug hebben geschapen.
Wetenschappers zoeken naar nieuwe
wapens tegen muggen. Veelbelovend is
het gebruik van elektromagnetische straling
die muggen op afstand houdt.
NOORD-HOLLANDS ARCHIEF
n De Kerkbuurtschool in Oostzaan
krijgt een petroleumlaagje. Speciale
antimuggenbrigades trokken met dit
soort spuiten door Noord-Holland.
Dat werkte, hoewel de petroleum
schadelijk was voor de omgeving.
Uiteindelijk werd hier pas
na de Tweede Wereldoorlog
afgerekend met malaria
NOORD-HOLLANDS ARCHIEF
onder om de muggenlarven te doden.
Die spuitbrigades werkten uitstekend
tegen de malariamug, zegt Knols. “Maar
de diesel, kerosine, petroleum en oliën
die ze gebruikten, waren schadelijk voor
de omgeving. Je ziet dat mensen daarom
al snel alternatieven gingen zoeken.” In
de jaren twintig kwam een Amerikaanse
deskundige op het idee om over te stappen
op zogeheten Parijs’ groen. Knols:
“Dit arsenicumzout werd in de riolen
van Parijs gebruikt om ratten te bestrijden.”
Overigens was ook Parijs’ groen
niet erg veilig en milieuvriendelijk.
De overheid
liet in de jaren
twintig affiches
ophangen om
mensen zelf aan
het verdelgen te
krijgen. Ondanks
dit soort campagnes
bleek malaria
in Nederland lastig
uit te roeien.
De Nederlandse ontmuggers van de
jaren twintig wisten een behoorlijke
daling in het aantal malariagevallen
voor elkaar te krijgen. Tussen ongeveer
1850 en 1870 kregen gemiddeld
zo’n vijfduizend mensen per jaar malaria
in Nederland. Vijftig jaar later was
dit aantal gedaald tot vierhonderd,
met af en toe een flinke uitschieter:
in 1922 zorgden ongunstige weersomstandigheden
ervoor dat er veel muggenlarven
uitkwamen en kregen 2300
Nederlanders malaria. Ook de daling
van de kinineprijs speelde trouwens een
rol bij het terugdringen van malaria in
ons land. In 1910 kostte een pond ervan
nog maar 14 gulden, oftewel zo’n 190
euro.
‘Verdelgt muggen!’
Maar het bleek te kostbaar om de muggenbestrijding
alleen aan ambtenaren
over te laten. Daarom begon in 1924 een
grote campagne om de Nederlanders
zelf aan het verdelgen te krijgen. Het
motto: ‘Geen muggen, geen malaria’.
In stationswachtkamers, op scholen en
in gemeentehuizen kwamen affiches
te hangen waarop ‘Verdelgt muggen!’
stond. Er waren zelfs affiches op rijm:
‘Ziet gij muggen, lang van poot? Aarzelt
niet, maar slaat ze dood.’ En in alle
Noord-Hollandse kranten verschenen
advertenties met de kreet ‘Doodt de
muggen!!!’.
Toch bleef malaria hier bestaan. In 1938
verzuchtte Swellengrebel in een van
zijn bekendste boeken, Malaria in the
Netherlands, dat Nederland “het enige
land in Noordwest-Europa is waar malaria
nog stevig voet aan de grond houdt”.
Uiteindelijk brachten de jaren na de
Tweede Wereldoorlog pas een definitieve
oplossing voor het Nederlandse
malariaprobleem. Daarvoor waren
verschillende redenen, zegt Knols:
“Het was een klassiek voorbeeld
van geïntegreerde bestrijding, van
1/2020 31
ACHT BIJZONDERE MICROSCOPISCHE FOTO’S
Kleinkunst
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. Om
die reden houdt Nikon sinds 1975 zijn jaarlijkse Small
Word Photomicrography-wedstrijd. Onlangs werden de
winnende foto’s van de 45ste editie van de competitie
bekendgemaakt, en dit zijn onze favorieten.
Tekst: Laurien Onderwater
TERESA ZGODA & TERESA KUGLER
40 1/2020
Schildpartjes
Teresa Zgoda en Teresa Kugler
combineren hun passie voor kunst
en wetenschap met behulp van
de microscoop. En dat is op deze
foto, die de twee Teresa’s met een
fluorescentie- en een stereomicroscoop
maakten, goed te zien. De roze
tinten benadrukken het skelet van
het groeiende schildpaddenembryo,
terwijl blauw en groen de structuren
en patronen in de huid en schaal laten
zien. Eigenlijk kijken we hier niet
naar één plaat, maar naar honderden
samengevoegde foto’s. Dat zit zo.
Het schildpadje is bijna 3 centimeter
lang en dat is eigenlijk te groot
om met een microscoop in beeld te
brengen. De twee laboranten konden
daarom elke keer slechts een klein
deel van het reptiel afbeelden. Dat
moet monnikenwerk zijn geweest,
maar het was het waard: Zgoda en
Kugler behaalden namelijk de eerste
plaats met hun mozaïekfoto.
1/2020 41
ANDREI SAVITSKY
Transgendertulp
Elk voorjaar arriveren busladingen toeristen in
Lisse om de openluchtexpositie in de Keukenhof
te zien; miljoenen tulpen staan daar dan in bloei.
Dat blijft natuurlijk een prachtig gezicht, maar
inmiddels weten wij Nederlanders wel hoe een
tulp eruitziet. Totdat je hem opeens op een heel
andere manier bekijkt, zoals hier het geval is. De
Oekraïense fotograaf Andrei Savitsky sneed een
tulpenknop open en legde hem vervolgens op de
gevoelige plaat vast. Aan de buitenkant zien we
de opgekrulde bloembladeren in ontwikkeling.
De paarse ‘vlinders’ zijn de helmknoppen, onderdeel
van de mannelijke geslachtsorganen van de
tulp. De ‘ster’ eronder is de stempel van de tulp,
een vrouwelijk geslachtsorgaan. Jawel, tulpen
zijn tweeslachtig. Leren we toch nog iets over de
bloem waar Nederland beroemd om is.
Knip- en plakwerk
Simpel gezegd zijn we allemaal begonnen
als een klompje cellen. Vervolgens zorgt
het proces van de celdeling ervoor dat
we tot een volwaardig mens uitgroeien.
Een vorm van celdeling, mitose geheten,
is hier in beeld gevangen door Jason M.
Kirk van het Baylor College of Medicine
in Texas. Dankzij mitose ontstaan twee
dochtercellen die hetzelfde aantal chromosomen
(dragers van het DNA) hebben
als de moedercel. Kirk legde dit proces
vast met een confocale laserfluorescentiemicroscoop.
Dit apparaat maakt opnames
van dunne lagen in de cel zonder
dat die ervoor in plakjes hoeft te worden
gesneden. Met behulp van een computertechniek
voegde Kirk de afzonderlijke
laagjes samen tot één 3D-beeld. Een fraai
staaltje werk.
JASON M. KIRK
46 1/2020
Goed uitgevlooid
Watervlooien houden er bijzondere slaapkamermanieren
op na. Het grootste deel van het jaar planten
de vrouwtjes zich ongeslachtelijk voort en zetten
ze alleen maar dochters op de wereld. Maar zodra de
omstandigheden verslechteren, bijvoorbeeld als de
temperatuur sterk daalt, produceert de watervlo
mannetjes door middel van seksuele voortplanting.
Zo ontstaan nakomelingen met meer genetische
variatie, en dat helpt de soort om in barre tijden te
overleven. Net zolang tot de situatie weer verbetert.
De vrouwelijke watervlo op deze foto, Daphnia magna,
zit vol met eitjes; je ziet ze duidelijk zitten. De Poolse
microfotograaf Marek Miś kreeg het zwangere beestje
in beeld met een darkfield-microscoop die contrast
creëert in transparante, ongekleurde monsters, zoals
levende cellen. En dat pakte goed uit.
AFP/ANP
MAREK MIŚ
1/2020 47
n Vanaf de pier van het Zuid-Engelse
Bournemouth kijken toeschouwers naar
een deelnemer aan de Schneider-race
van 1919. Overal waar de wedstrijden
werden gehouden, trokken ze honderdduizenden
mensen.
SCHNEIDER TROPHY: VLIEGWEDSTRIJD WERD
NATIONALISTISCHE KRACHTMETING
RACEN IS
TOPICAL PRESS AGENCY/GETTY IMAGES
OORLOG
50 1/2020
Tekst: Leo Polak
De Franse miljonair Jacques
Schneider droomde van
een luchtvaart zonder dure
start- en landingsbanen.
Daarvoor moesten de beste
watervliegtuigen worden
ontwikkeld. In deze aflevering
van de serie Terugvlucht:
een goedbedoelde competitie
die ontaardde in de bouw
van vaak levensgevaarlijke
snelheidsmonsters.
S
tel je voor dat een Formule
1-coureur tijdens de training
voor een Grand Prix zijn uiterste
best doet om te verhullen waartoe
zijn nieuwe auto in staat is. Hij neemt
de bochten lekker ruim en kijkt er wel
voor uit om het gaspedaal helemaal in
te trappen. Iets dergelijks deed de Britse
piloot Henri Biard in augustus 1922 in
de aanloop naar een snelheidswedstrijd
voor watervliegtuigen bij Napels. Omdat
zijn drie Italiaanse concurrenten erg
benieuwd waren naar de prestaties van
zijn toestel vloog hij de oefenrondjes
min of meer op halve kracht.
Op de racedag zelf bleek Biard dan ook
veel sneller te zijn dan de Italianen had-
In 1913 won de
Fransman Maurice
Prévost met zijn
Deperdussineendekker
de
eerste wedstrijd
om de Schneider
Trophy. De motor
van 160 pk (117
kW) maakte een
snelheid van 74
km/u mogelijk.
den ingeschat. Om te verhinderen dat
hij de wedstrijd zou winnen, gingen ze
hem gezamenlijk in de weg zitten. Maar
Biard gaf vol gas, vloog over de Italiaanse
toestellen heen en haalde uiteindelijk
met zijn Supermarine Sea Lion II een
gemiddelde snelheid van 234 kilometer
per uur. Het oude record, een jaar eerder
door een Italiaanse piloot gevestigd,
stond op 190 km/u. Daarmee veroverde
Biard voor de Britse Royal Aero Club de
felbegeerde Schneider Trophy.
Verkeerd gefinisht
Coupe d’Aviation Maritime Jacques
Schneider; zo luidde de officiële naam
van deze prijs. Jacques Schneider was
de schatrijke zoon van een Franse
wapenfabrikant. Hij had een voorliefde
voor riskante activiteiten en hield zich
onder meer bezig met het besturen van
snelle boten. Nadat hij Wilbur Wright –
die samen met zijn broer Orville het
eerste echte vliegtuig, de Wright Flyer,
ontwikkelde – in Frankrijk een vliegdemonstratie
had zien geven, werd
Schneider gegrepen door de luchtvaart.
In 1911 haalde hij zijn brevet, maar niet
lang daarna maakte een ernstig ongeluk
een einde aan zijn nieuwe hobby. Hij besloot
voortaan een bijdrage aan de ontwikkeling
van de vliegerij te leveren
door er geld in te steken.
Schneider geloofde heilig dat watervliegtuigen
(toestellen met drijvers) en
vliegboten (die met de romp zelf in het
water liggen) de toekomst van het vliegen
waren. De meeste landen hadden
immers havens of meren en rivieren die
HULTON ARCHIVE/GETTY IMAGES
als ‘vliegveld’ konden dienen. Daardoor
hoefden er geen dure start- en landingsbanen
te worden aangelegd en zou de
luchtvaart zich op een tamelijk eenvoudige
manier over de wereld kunnen verspreiden.
In 1912 bedacht Schneider een
jaarlijkse wedstrijd: degene die met
het snelste watervliegtuig of de snelste
vliegboot op de proppen kwam, kreeg
een geldprijs van 25.000 frank en een
trofee die evenveel waard was. Wie binnen
vijf jaar drie keer won, mocht de
Schneider Trophy houden.
De eerste race werd georganiseerd door
de Aéro-Club de France en vond in april
1913 in Monaco plaats. Er hadden zich
deelnemers uit zeven landen ingeschreven:
Groot-Brittannië, Italië, Spanje,
Zwitserland, België, de Verenigde
Staten en Frankrijk. Ze moesten in de
kortst mogelijke tijd 150 zeemijlen afleggen
(oftewel 28 rondes van 10 kilometer).
Uiteindelijk kwamen alleen drie
Franse piloten en een Amerikaan door
de kwalificatie, waarna de Fransman
Maurice Prévost de wedstrijd won.
Maar zonder slag of stoot ging dat niet.
Prévost maakte namelijk de fout om zijn
Deperdussin te vroeg op het water te
zetten en de finish varend te passeren,
terwijl hij dat volgens de regels vliegend
had moeten doen. Hij weigerde de laatste
ronde nog een keer af te leggen.
Daarop besloot zijn concurrent Roland
Garros, wiens door motorpech uitgevallen
vliegtuig weer in orde was, opnieuw
het luchtruim te kiezen en voor de overwinning
te gaan. Dit dwong Prévost
ertoe het karwei toch op de reguliere
wijze af te maken. Met in totaal drie
uur, 48 minuten en 22 seconden vliegen,
wat op een gemiddelde snelheid
van 74 km/u neerkwam, sleepte hij de
eerste Schneider Trophy in de wacht.
Ook de wedstrijd van 1914 werd daarom
in Monaco gehouden, om precies te zijn
op 20 april. Er waren inschrijvingen uit
Frankrijk, Zwitserland, Groot-Brittannië,
de Verenigde Staten en Duitsland.
Maar de Duitse piloot vernielde zijn
vliegtuig tijdens een oefenronde.
Prévost, nogmaals van de partij met een
Deperdussin, moest al bij de start opgeven.
De Brit Howard Pixton vloog de
280 kilometer het snelst. Met zijn Sopwith
Tabloid deed hij er slechts twee
uur en zestien seconden over, waarmee
hij een fraai gemiddelde van 140 km/u
op de klok zette.
De Aéro-Club de France feliciteerde de
Royal Aero Club van harte en liet daarbij
– indirect verwijzend naar de
Duitse deelnemer – weten “dat we
1/2020 51
NIEUWE THEORIE SLAAT TWEE VLIEGEN
IN ÉÉN KLAP
Topzware oplossing
Tekst: Jean-Paul Keulen
Natuur- en sterrenkundigen bedenken de gekste dingen
bij hun pogingen om de kosmos beter te begrijpen. In
deze rubriek elke maand een mooi voorbeeld. Ditmaal:
kan een bizar zwaar deeltje het grootste mysterie binnen
de sterrenkunde ophelderen?
E
igenlijk heb je maar een handvol
soorten deeltjes nodig om
alles in ons heelal uit op te bouwen:
van dit tijdschrift tot de grootste
sterrenstelsels. Toch zijn er de afgelopen
eeuw tientallen deeltjes ontdekt,
waarvan je de meeste overbodig zou
kunnen noemen. Ze maken geen deel
uit van atomen, maar floepen alleen
tevoorschijn onder extreme omstandigheden
– zoals wanneer je twee deeltjes
met bijna de lichtsnelheid op elkaar laat
botsen in een deeltjesversneller. Waar-
om zijn al die extra deeltjes er? En waarom
vinden we al een tijdje geen nieuwe
meer?
De Duitse natuurkundige Hermann
Nicolai en zijn Poolse collega Krzysztof
Meissner denken het antwoord op die
vragen te hebben gevonden. Ze stelden
een theorie op waarin alle deeltjes die
we nu kennen netjes een plek hebben.
En die theorie zou ook nog eens een van
de heetste hangijzers uit de sterrenkunde
aan kunnen pakken: het probleem van
de donkere materie.
Drie families
Maar eerst even terug naar onze deeltjesverzameling.
Hoe zit die precies in
elkaar? Nou, atomen bestaan uit atoomkernen,
waar elektronen omheen cirkelen.
Zo’n atoomkern bestaat zelf weer uit
protonen en neutronen, die op hun beurt
zijn opgebouwd uit deeltjes genaamd
quarks. Van die quarks heb je dan twee
soorten nodig: up en down. Dan zijn er
ook nog neutrino’s, maar goed, daar
merken we verder nauwelijks iets van;
die vliegen overal ongehinderd doorheen.
Dat valt nog te overzien. Sinds de eerste
decennia van de vorige eeuw is echter
gebleken dat er nog veel meer deeltjes
zijn. Er zijn in totaal zes quarks, drie
elektron-achtige deeltjes en drie neutrino’s.
Bovendien heeft elk deeltje een
antideeltje, en kunnen quarks drie kleuren
hebben: rood, groen en blauw. Al
60 1/2020
QUARKS
ISTOCK/GETTY IMAGES, NASA
u
d
DE DEELTJESFAMILIES
FAMILIE I FAMILIE II FAMILIE III
u u u u
d d d d
u
c c c c c c
t t t t t t
d
s s s s s s
b b b b b b
LEPTONEN
e
e
e
e
DEELTJES ANTIDEELTJES DEELTJES ANTIDEELTJES DEELTJES ANTIDEELTJES
JAN WILLEM BIJL
n Bestaat donkere
materie uit superzware
deeltjes die triljoenen
keren zoveel wegen
als de deeltjes waar
atoomkernen uit zijn
opgebouwd?
met al kom je zo uit op een whopping
48 deeltjes. (En dan tellen we de deeltjes
die nodig zijn om de krachten tússen
deeltjes over te brengen nog niet
eens mee.)
Die 48 deeltjes kun je vervolgens onderverdelen
in drie families van elk zestien
deeltjes. De vraag is dan: waarom zijn er
precies drie families? Waarom geen vier
families? Of vijf? Of oneindig?
Nu kan het zo zijn dat we die andere
families aan deeltjes simpelweg nog
niet hebben gevonden. Als we maar
steeds krachtigere deeltjesversnellers
bouwen, dan zullen ze wel een keer opduiken.
Nicolai en Meissner vragen zich
echter af: wat als we ze niet vinden omdat
ze niet bestaan? Misschien zijn er
echt precies drie families – en kúnnen
het er ook niet meer of minder zijn.
Superpartners
Met die gedachte in het achterhoofd
wendden Nicolai en Meissner zich tot een
theorie die al uit de jaren zeventig stamt:
N=8 superzwaartekracht. Dat N=8 negeren
we even, anders wordt het al gauw
heel ingewikkeld. Maar dat woord ‘super-
In ons heelal zijn er drie families
aan deeltjes en antideeltjes.
Per familie zijn er twee quarks
en twee antiquarks, die elk weer
in drie kleuren voor kunnen
komen. Daarnaast heeft elke
familie een negatief geladen
'elektron-achtig' deeltje, diens
positief geladen antideeltje, een
neutrino en een antineutrino.
Een grote openstaande vraag
binnen de natuurkunde is: zijn
er precies drie families? En zo ja:
waarom is dat zo?
zwaartekracht’ wil twee dingen zeggen.
Ten eerste: de theorie gaat uit van
supersymmetrie, het idee dat elk deeltje
een ‘superpartner’ heeft. (Dat weer iets
anders is dan een antideeltje.) Ten tweede:
de theorie bevat zwaartekracht – een
pluspunt ten opzichte van onze huidige
deeltjestheorieën, die deze kracht negeren.
Als bonus bevat N=8 superzwaartekracht
– en daarmee ook de new and
improved variant die Nicolai en Meissner
nu hebben bedacht – exact drie families
aan ‘gewone’ deeltjes.
Mocht de theorie van Nicolai en Meissner
de werkelijkheid beschrijven, dan
hoeven we ons dus niet meer het hoofd
te breken over het aantal families; dat
zijn er drie, punt. Ooit vinden we misschien
wel nieuwe deeltjes, maar dat zal
dan nooit een deeltje zijn dat behoort tot
familie vier of hoger, zoals een zwaardere
quark. En vinden we zo’n deeltje, dan
kan de theorie van Nicolai en Meissner
dus linea recta de prullenmand in.
Graven naar sporen
Daarnaast biedt de theorie de mogelijkheid
om het donkere-materie-probleem
op te lossen: het gegeven dat het heelal
veel meer massa lijkt te bevatten dan
we kunnen zien. Dat zit zo. Omdat de
theorie van Nicolai en Meissner ook de
zwaartekracht beschrijft, bevat hij een
‘zwaartekrachtsdeeltje’: het (nog niet
ontdekte) graviton. En omdat de theorie
supersymmetrie omarmt, heeft dat
zwaartekrachtsdeeltje ook een superpartner:
het gravitino. En dit zou weleens
het deeltje kunnen zijn dat verantwoordelijk
is voor al die ontbrekende massa
in ons heelal.
Nu is het gravitino uit de theorie van
Nicolai en Meissner voor een deeltje
bizar zwaar: 0,02 milligram, oftewel
13 triljoen keer zo zwaar als een proton
of neutron. Dat betekent dat je maar één
gravitino per 10.000 kubieke kilometer
aan ruimte nodig hebt om het donkerematerie-probleem
op te lossen.
En hoe vind je zulke zeldzame deeltjes
dan? Daarvoor suggereren de twee natuurkundigen
een zoekmethode voor
donkere materie waar je in KIJK 7/2019 al
over kon lezen: graaf stenen op van kilometers
diep en bestudeer die minutieus.
In zulke stenen zouden zich namelijk
sporen kunnen bevinden van gravitino’s
die er – ergens in de afgelopen paar miljard
jaar – doorheen zijn geschoten.
Oké, laten we wel wezen: het theoretische
werk van Nicolai en Meissner is gebouwd
op behoorlijk wat aannames die
net zo goed niet waar zouden kunnen
zijn. Aan de andere kant: als er straks
tóch stenen uit boorputten naar boven
worden gehaald om ze te doorzoeken op
sporen van donkere materie – dan kan
het weinig kwaad om gelijk even te kijken
of er misschien ooit een superzwaar
gravitino doorheen is gegaan... n
Jean-Paul Keulen is wetenschapsjournalist gespecialiseerd in natuuren
sterrenkunde. Voor dit artikel raadpleegde hij de volgende literatuur:
Krzysztof Meissner en Hermann Nicolai: Planck mass charged gravitino
dark matter, Physical Review D (2 augustus 2019) | Krzysztof Meissner en Hermann
Nicolai: Standard model fermions and infinite-dimensional R symmetries, Physical
Review Letters (31 augustus 2018).
Links met meer informatie vind je op: www.kijkmagazine.nl/artikel/soorten-deeltjes
1/2020 61
Tekst: Kaj van Arkel
Steeds meer landen ontwikkelen
laserwapens. Die zijn namelijk uiterst
nauwkeurig, razendsnel en spotgoedkoop
in het gebruik. Bovendien kun je alleen
met een laserstraal de nieuwe hypersone
raketten van de Russen en de Chinezen
tegenhouden. Ook bij TNO wordt op dit
gebied onderzoek gedaan, en KIJK kreeg
toegang tot het laserlab.
MAKEN KOGELS, GRANATEN EN BOMMEN
PLAATS VOOR LASERSTRALEN?
BOEING/BEWERKING: BERT VAN DEN BROEK/IDETIF
SCHIETEN
MET LICHT
62 1/2020
n Boeing is net als veel andere
luchtvaartbedrijven bezig met
laserwapens. Dit futuristische gevechtstoestel
moet tussen 2025
en 2030 in productie gaan en
wordt uitgerust met lasergeschut.
V
an een kanon heeft het weinig
weg. Ook schiet het geen
kleurrijke lichtstralen, zoals
de ‘blasters’ in Star Wars. Nee, de laser
in het streng bewaakte laboratorium
van TNO in Ypenburg lijkt meer op een
ouderwetse diaprojector dan op een
hightech-wapen. Maar schijn bedriegt.
Het apparaat produceert namelijk een
onzichtbare lichtbundel die in luttele
seconden een gat in staal brandt.
Krijgsmachten over de hele wereld
experimenteren druk met zulke laserwapens.
De reden zit hem deels in de
lage kostprijs. Hoewel het ontwikkelen
van laserwapens in de miljoenen loopt,
vergt het lossen van een enkel schot op
het slagveld slechts één euro aan elektriciteit.
Een fractie van de prijs van een
Patriot-afweerraket, die al snel rond de
twee miljoen euro kost.
Maar het nieuwe wapen heeft meer
voordelen. Zo gaan laserstralen altijd
rechtuit, in tegenstelling tot afbuigende
kogels, waardoor ze veel nauwkeuriger
hun doel raken. Ook hebben ze de snelheid
van het licht, oftewel 300.000
kilometer per seconde, zodat vijandelijke
gevechtsvliegtuigen en drones
absoluut niet in staat zijn om ze te ontwijken.
Bovendien kun je, zolang er
elektriciteit is, eindeloos vuren.
Ook Nederland zit op dit gebied niet
stil. In opdracht van het ministerie van
Defensie werkt TNO momenteel aan een
proef met high-energy lasers. Het is de
bedoeling om in de toekomst fregatten,
vliegtuigen en pantserwagens met dergelijke
wapens uit te rusten.
Mist als stoorzender
“Dat laserwapens hun intrede op het
slagveld gaan doen, staat vast”, zegt
laserdeskundige Federica Valente van
TNO. “Maar er zijn er nog wel wat technische
uitdagingen te overwinnen.”
Voorlopig wordt de straal getest op stilstaande
objecten van verschillende
materialen, zoals metaal en kunststof.
Daarbij kijken de onderzoekers vooral
naar de intensiteit van het licht en het
effect op de verschillende doelen. Zo
vereist het doorbranden van staal een
krachtigere lichtbundel dan het laten
smelten van plastic. Valente: “Zulke
tests zijn belangrijk omdat we van veel
materialen niet weten welk effect laser
erop heeft. Die kennis heb je nodig om
te bepalen wanneer je een laser wel en
niet kunt gebruiken.”
Een nadeel van lasers is dat ze naarmate
de afstand groter wordt aan intensiteit
verliezen. De oorzaak is
1/2020 63