Naar een visionaire woningbouw
34 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE 2 KWALITATIEVE TRANS FORMATIE VAN DORPEN Vandaag gebeurt de ontwikkeling van dorpen vaak ad hoc en op basis van de gelijkmatige gespreide structuur voor woonontwikkeling die in de jaren 1970 met de gewestplannen werd vastgelegd. Deze structuur is niet alleen verouderd, ze werd ook bepaald zonder voorafgaandelijk aftoetsing van het ruimtelijk potentieel en onderzoek naar de kwaliteiten van de dorpen. Het RSV bracht wel een aantal nuances aan – bijvoorbeeld het koppelen van projecties aan functionele karakteristieken zoals voorzieningenniveau en bewonersaantalen en toetsing aan de ruimtelijke context met bijvoorbeeld de watertoets – maar bevestigde wel dit systeem waardoor de vroeger vastgelegde woonzones, woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden de ondergrond blijven voor toekomstige ontwikkelingen van dorpen. Het RSV introduceerde ook de notie van een hiërarchie van kernen en koppelde hieraan projecties voor woonontwikkeling. Op basis van criteria zoals voorzieningenniveau en bewonersaantallen werd bepaald met hoeveel wooneenheden een dorp kan uitbreiden. Vandaag zien we dat deze benadering er niet in slaagt om de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit van de dorpskernen te benutten en te versterken. “We stellen een trend vast waarbij eengezinswoningen in de dorpen worden opgekocht en vervangen door bescheiden appartementen. Het hele dorpskarakter gaat hierdoor kapot. Ook op sociaal niveau zet dit het dorp onder druk. Het lokaal beleid heeft weinig oog voor deze problematiek.” — Tom Raes, dienst wonen Provincie Vlaams-Brabant “Er liggen veel kansen in het plattelandsgebied om wonen te gaan inzetten als instrument om minder kwalitatieve plekken en dorpen op te waarderen. Dit potentieel wordt vandaag te weinig benut.” — Niek De Roo, Intercommunale WVI Tegelijkertijd speelt er het fenomeen van de ‘verappartementisering’ dat grote impact heeft op dorpskernen. Deze trend is vooral merkbaar het laatste decennium. Veel appartementsgebouwen in de vorm van jumbofermette’s verschenen zowel in dorpskernen als langs linten. Er werd gewezen op de lage kwaliteit en beperkte duurzaamheid van de woonmilieus die deze trend voortbrengt. Vaak gaat het over een uniforme stapeling van appartementen achter een stilistische enveloppe die refereert aan de typologie van de fermette. Essentiële kwaliteiten zoals een goede buitenruimte, flexibele appartementwoningen, aangename circulatie lijken ten koste zijn te gaan van mercantiele overwegingen. Zoals Ryckewaert opmerkt is de ‘jumbofermette’ een fundamentele nieuwe en grootschalige typologie die geïntroduceerd wordt in dorpen en linten. Naast een toename van autoverkeer en parkeerdruk raakt deze evolutie aan de typische kenmerken van dorpen zoals openheid, kleinschaligheid en de relatie met het omliggende landschap, die geleidelijk verdwijnen waardoor de dorpen veel van hun aantrekkingskracht verliezen. In die zin zouden we kunnen spreken van de ontmanteling of ontwrichting van dorpen. De jumbofermette illustreert hoe de onderdelen van de woonproductiemechaniek op mekaar afgestemd zijn (ze beantwoorden aan de beleidsdoelstelling van verdichting), maar zonder dat dit tot een duurzame woonomgeving leidt. De uitdaging bestaat er dan ook in de ontwikkeling van dorpen te sturen in de richting van meer kwalitatieve en duurzame woonomgevingen, met oog voor zijn cultuurlandschappelijke kwaliteiten. Voor elk dorp stelt zich daarbij een dubbele vraag: 1. Is de structuur van de gewestplannen nog wel de meest wenselijke? 2. Als er toch wordt vastgehouden aan deze zonering, hoe kan deze alsnog ingezet worden op een duurzame en kwalitatieve manier, die het dorp ten goede komt? Er kan ook opgemerkt worden dat veel dorpskernen in hun centrum nog met een oud woningpatrimonium zitten dat aan grondige renovatie of vervanging toe is (cfr. uitdaging 1). Een deel van de woningbehoefte zou ook hier voorzien kunnen worden. Zoals we in de volgende uitdaging zien, zijn er ook nog heel wat bouwmogelijkheden in bestaande verkavelingswijken, die vandaag niet benut worden. Ook hier kan een deel van de behoefte aan woningen opgevangen worden.
35 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE Fig 1.29 Voorbeeld van woonuitbreidingsgebied van een ruraal dorp. © Tim Van de Velde. Fig 1.30 De jumbofermette als nieuwe typologie in dorpen en langs linten. Fig 1.31 Voorbeeld van een doorsnee appartementsproject. © Stefanie De Clercq.
- Page 1 and 2: 1 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW Ka
- Page 3: NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW Kans
- Page 6 and 7: INHOUDSTAFEL 4 BIJLAGEN p.117 4.1
- Page 8 and 9: 6
- Page 10 and 11: 8 INLEIDING De twee grote workshops
- Page 12 and 13: 10 INLEIDING Fig. 0.3 De studie tra
- Page 14 and 15: 12
- Page 16 and 17: 14 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 18 and 19: 16 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 20 and 21: 18 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 22 and 23: 20 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 24 and 25: 22 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 26 and 27: 24 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 28 and 29: 26 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 30 and 31: Rust, ruimte en homogeniteit door P
- Page 32 and 33: 30 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 34 and 35: 32 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 38 and 39: 36 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 40 and 41: 38 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 42 and 43: 40 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 44 and 45: 42 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 46 and 47: 44 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 48 and 49: 46 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 50 and 51: 48 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 52 and 53: 50 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 54 and 55: 52 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 56 and 57: 54 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 58 and 59: 56 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 60 and 61: 58 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 62 and 63: 60 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW I
- Page 64 and 65: Royal Crescent, Bath, UK, Architect
- Page 66 and 67: 64
- Page 68 and 69: 66 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 70 and 71: 68 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 72 and 73: 70 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 74 and 75: 72 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW 2
- Page 76 and 77: 74 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW I
- Page 78 and 79: 76 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW 2
- Page 80 and 81: 78 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 82 and 83: 80 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW W
- Page 84 and 85: 82 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
35 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE<br />
Fig 1.29 Voorbeeld van woonuitbreidingsgebied van <strong>een</strong> ruraal dorp. © Tim Van de Velde.<br />
Fig 1.30 De jumbofermette als nieuwe typologie in dorpen en langs linten.<br />
Fig 1.31 Voorbeeld van <strong>een</strong> doorsnee appartementsproject. © Stefanie De Clercq.