Naar een visionaire woningbouw
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
27<br />
BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE<br />
en 2007 toe met 234%. 50 Deze evolutie naar <strong>een</strong> op de auto<br />
georiënteerde structuur in combinatie met <strong>een</strong> beleid dat<br />
inzette op goedkope mobiliteit, vormde de armatuur waarop<br />
het verkavelingsmodel zich kon enten en waarin suburbanisatie<br />
de norm werd. Het resultaat is dat vandaag van al de<br />
verplaatsingen in Vlaanderen 62% met de auto gebeurt. In<br />
het totaal aantal afgelegde kilometers nemen autoverplaatsingen<br />
77% voor hun rekening. Het autogebruik neemt nog<br />
steeds toe, maar de groei lijkt wel af te vlakken. Oorzaken<br />
hiervoor zijn de geleidelijke verzadiging van de wegen,<br />
de onzekerheid over brandstofprijzen en de financieeleconomische<br />
crisis. Tegenover deze dalende groei van het<br />
autogebruik staat wel de vaststelling dat autobezit zelf blijft<br />
toenemen. Massaproductie maakt van de wagen <strong>een</strong> relatief<br />
democratisch product en het fenom<strong>een</strong> van gezinsverdunning<br />
resulteert in meer gezinnen en dus meer wagens.<br />
Vandaag bezit zo’n 86% van de Vlaamse huishoudens<br />
minstens één auto.<br />
Vanuit ecologisch standpunt is dit hoge autogebruik niet<br />
gewenst. Daarnaast kunnen we vaststellen dat het wegennet<br />
op belangrijke trajecten zijn maximale capaciteit heeft<br />
bereikt tijdens de piekuren wat aanleiding geeft tot congestie.<br />
Een fenom<strong>een</strong> dat waarneembaar is sinds de jaren 1990.<br />
In 2009 stonden automobilisten bijna 4 miljoen uren in de<br />
file. 51 Dit fenom<strong>een</strong> is sterk gebonden aan woon-werkverkeer<br />
binnen de spitsuren naar economische kerngebieden.<br />
Dit alles leidt tot de conclusie dat er niet all<strong>een</strong> verder moet<br />
gekozen worden voor de technologische innovatie van individueel<br />
transport vanuit milieuoverwegingen, maar er ook verder<br />
ingezet moet worden op de verschuiving van autogebruik<br />
naar duurzaam openbaar transport. Dit kan onder andere<br />
bereikt worden door in de toekomst verder werk te maken<br />
van de uitbouw van <strong>een</strong> performant en duurzaam openbaar<br />
vervoersnetwerk gekoppeld aan <strong>een</strong> locatiebeleid met concentratie<br />
van wonen (en andere functies) in de buurt van<br />
stations. Dat openbaar vervoer <strong>een</strong> effectief alternatief kan<br />
zijn voor de wagen, zou ook kunnen afgeleid worden uit de<br />
toename van het aantal reizigers met openbaar vervoer. In de<br />
periode 2000-2007 is het aantal reizigers van De Lijn verdubbeld<br />
en nam het aantal afgelegde kilometers toe met 50%.<br />
Voor de NMBS steeg het aantal reizigers in dezelfde periode<br />
met 35% en deze trend zal zich doorzetten.<br />
In andere gevallen moeten we vaststellen dat de mechaniek<br />
van de woonproductie mank loopt. Een van de aangehaalde<br />
voorbeelden is de grote stock aan oude en laag-kwalitatieve<br />
rijwoningen in de steden. Dit is <strong>een</strong> structureel probleem<br />
waarvoor de woonproductiemechaniek g<strong>een</strong> oplossing heeft.<br />
Een tweede voorbeeld zijn de bestaande verkavelingswijken<br />
en st<strong>een</strong>wegwoningen uit de na-oorlogse jaren die minder en<br />
minder aangepast zijn aan de woonbehoeften die evolueren<br />
onder invloed van fenomenen als gezinsverdunning en vergrijzing.<br />
Het zijn monofunctionele wijken waarvan de verouderde<br />
stedenbouwkundige regelgeving de aanpassing van deze wijken<br />
en de implementatie van nieuwe woonconcepten belemmert.<br />
Tot slot kunnen we ook het voorbeeld aanhalen van<br />
marginale woonvormen en in het bijzonder het fenom<strong>een</strong> van<br />
permanente bewoning van campings en weekendverblijven.<br />
Mensen die g<strong>een</strong> betaalbare woningen kunnen vinden, komen<br />
hier terecht, maar leven in rechtsonzekerheid en in omstandigheden<br />
die niet beantwoorden aan de hedendaagse eisen<br />
van wooncomfort. Dit probleem staat al jaren op de politieke<br />
agenda van Vlaanderen, echter zonder concrete oplossingen.<br />
1.2.3 ZES UITDAGINGEN VAN HET<br />
WONEN<br />
Naast de maatschappelijke uitdagingen, kunnen er uit de<br />
analyse van de woonproductiemechaniek, de literatuurstudie<br />
en de gesprekken met de lokale actoren <strong>een</strong> aantal uitdagingen<br />
van het wonen worden scherp gesteld. Dit zijn concrete<br />
probleemstellingen die voortbouwen op de vaststelling dat de<br />
woonomgevingen die vandaag geproduceerd worden onvoldoende<br />
duurzaam zijn. Op verschillende van deze uitdagingen<br />
zoeken actoren al naar oplossingen, soms onafhankelijk<br />
van elkaar. Omdat deze uitdagingen in heel Vlaanderen terug<br />
komen, kunnen zij veralgem<strong>een</strong>d worden tot uitdagingen<br />
van het wonen op schaal van Vlaanderen. Hierna worden zij<br />
verder uitgewerkt.<br />
G<strong>een</strong> duurzame woonomgevingen<br />
De laatste samenvattende vaststelling is dat de woonomgevingen<br />
vandaag onvoldoende duurzaam zijn, en van <strong>een</strong> te<br />
lage architecturale en stedenbouwkundige kwaliteit. De voorbeelden<br />
die we hiervan besproken hebben zijn de trend van<br />
toename van het aantal appartementen, in het bijzonder het<br />
‘middenschalig stadsproject’ in stedelijke context, de ‘jumbofermettes’<br />
en ‘muterende verkavelingen’ in meer landelijke<br />
context. Deze evoluties kunnen als ‘verdichtende tendensen’<br />
beschouwd worden in over<strong>een</strong>stemming met de beleidsdoelstellingen<br />
van het RSV, toch roept de duurzaamheid van deze<br />
tendensen vele vragen op. Korte termijn gewin lijkt vaak de<br />
belangrijkste drijfveer. Er kan ook verwezen worden naar de<br />
resultaten van de campagne ‘Wonen in Meervoud’. Duurzame<br />
collectieve woonprojecten zijn eerder uitzonderingen: bijzondere<br />
programma’s zoals de herbestemming van <strong>een</strong> oud<br />
fabriekspand of de invulling van <strong>een</strong> bijzondere plek. In deze<br />
gevallen lijkt door toeval de mechaniek van de woonproductie<br />
tot <strong>een</strong> duurzame oplossing te leiden, als gevolg van ambitieuze<br />
en volhardende bouwheren of <strong>een</strong> verlicht stedenbouwkundig<br />
ambtenaar die de regelgeving creatief interpreteert.<br />
Deze exemplarische projecten ontstaan vaak van onderuit,<br />
ondanks weerstand van bovenuit. De uitzonderingen hierop<br />
zijn <strong>een</strong> aantal (vaak strategische) projecten in stedelijke<br />
context, waar de overheid via <strong>een</strong> breed palet aan instrumenten<br />
en middelen kwaliteitseisen kan opleggen. Deze ‘best<br />
practices’ zetten zich vandaag echter niet door buiten de<br />
stedelijke context.<br />
Fig 1.24 Structurele files tijdens de ochtendspits.<br />
Bron: Verkeerscentrum.<br />
45 DE DECKER, P. et. Al, Ruimte voor wonen. Trends en uitdagingen., p. 43.<br />
46 Voor deze cijfers kan worden verwezen naar Ruimte voor wonen, p. 66. Deze<br />
cijfers werden geactualiseerd en in mei 2010 en gepubliceerd in: “ Studiedienst<br />
van de Vlaamse Regering, Vlaamse regionale indicatoren, Brussel, 2010, p.239.<br />
47 NATIONALE KLIMAATCOMMISSIE, Broeikasgasemissies in België. Trends,<br />
prognoses en vorderingen ten opzichte van de Kyoto-doelstelling, 2007, p. 26.<br />
48 Zie Directieve 2010/31/EU of the European Parliament and of the Council of<br />
19 May 2010 on the energy performance of buildings. Het is wel nog onduidelijk<br />
hoe dit in Vlaanderen zal vertaald worden.<br />
49 LOECKX, A., MARTENS, M., “Groeps<strong>woningbouw</strong>: <strong>een</strong> balans, <strong>een</strong> perspectief”,<br />
in: Wonen in meervoud. Groeps<strong>woningbouw</strong> in Vlaanderen 2000-<br />
2010, SUN, Amsterdam 2009, p. 26-27.<br />
50 Voor de cijfersgegevens met betrekking tot mobiliteit werd beroep gedaan<br />
op BOUSSAUW, K., ZWERTS, E., WITLOX, F., “Mobiel Vlaanderen”, in:<br />
VANDERLEYDEN, L., CALLENS, M., NOPPE, J. (red.), De sociale staat van<br />
Vlaanderen 2009, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Brussel, 2009.<br />
51 Vrind, pp. 319-345