03.06.2020 Views

Succulenta - Juni 2020

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3 ISSN<br />

<strong>Juni</strong> <strong>2020</strong><br />

Jaargang 99<br />

0039-4467


Lieve Lita<br />

Ben Wijffelaars<br />

Een maand geleden – ik schrijf deze kolom<br />

half april – zag de ‘Jaaragenda <strong>2020</strong>’ in ons<br />

afdelingstijdschrift Gorboschia er nog zo<br />

veelbelovend uit. Elke maand een goed bezochte<br />

vergadering, zomerse kasbezoeken,<br />

het jaarlijks reisje, niet te vergeten de open<br />

dag in Kudelstaart bij Ubink en voor onze<br />

afdeling als kers op de taart de organisatie<br />

van de landelijke Algemene Leden Vergadering<br />

van <strong>Succulenta</strong> op 25 april in ’s-Hertogenbosch.<br />

Toen kwam Corona en dat is,<br />

zoals we allemaal inmiddels hebben moeten<br />

ervaren, geen nieuwbeschrijving van een<br />

mammillaria of zo, maar een ziekmakend<br />

gemeen virus.<br />

Onze jaaragenda ziet er ineens heel anders<br />

uit. Tot eind juni staan er nu bijna net zoveel<br />

rode kruisen op als op de portalen boven de<br />

nagenoeg verlaten A2 bij nachtelijk groot onderhoud.<br />

Het enige lichtpuntje is nu 27 juni,<br />

de dag waarop wij groot uit gaan pakken<br />

omdat we als afdeling Gorinchem – ’s-Hertogenbosch<br />

zestig jaar bestaan. Of we op het<br />

moment dat u dit leest, ook daadwerkelijk<br />

aan de cactusborrel zitten, weet ik op dit<br />

moment natuurlijk niet. Al met al, het cactuswereldje<br />

staat stil.<br />

Alleen op het Internet zie ik nog beweging.<br />

Allereerst natuurlijk op de eigen site van<br />

<strong>Succulenta</strong>, waar het meer serieuze cactuswerk<br />

langskomt. Voor meer frivoliteiten is er<br />

Facebook. Nu we noodgedwongen de deur<br />

niet uitkomen, is het volgen van Facebookpagina’s<br />

een leuke dagbesteding geworden.<br />

<strong>Succulenta</strong> kan zich een tijdrovende enquête<br />

besparen als ze er achter wil komen hoe de<br />

jeugd anno <strong>2020</strong> het cactuswereldje beleeft.<br />

Facebook laat het zien! Wij, als krasse cactusknarren,<br />

roepen wel eens dat de jeugd<br />

wel iets anders aan zijn hoofd heeft dan<br />

succulenten, maar we komen daarbij bedrogen<br />

uit. Er zijn hele fora ontstaan waarin alle<br />

mogelijke vragen worden gesteld of lange<br />

discussies worden gevoerd. Ook hele vermakelijke.<br />

Theepotten met cactussen erin. Geëmailleerde<br />

witte ondersteken met hangplantjes.<br />

Gebreide schoonmoederstoelen. De pagina’s<br />

op Facebook met foto’s van uitgemergelde<br />

en sprietige cactussen, waarbij wordt<br />

gevraagd naar de juiste naam, puilen uit.<br />

Niet alleen de naamgeving, het hele scala<br />

aan kweekadviezen rolt over je scherm.<br />

Maar vergis u niet, niet alleen de startende<br />

jeugd heeft Facebook omarmd, ik zie ook<br />

grote namen uit de cactuswereld die apetrots<br />

hun kweekresultaten laten zien. Of<br />

hun 47 jaar geleden door hen zelf gezaaide<br />

astrophytum. Het allerleukste is nog om te<br />

zien dat deze ‘gekende cactusprofs’, zoals<br />

onze zuiderburen dat zo fraai verwoorden,<br />

haast trappelend klaar staan om de jeugd<br />

vooruit te helpen. Het begint waarachtig te<br />

lijken op de vraag-en-antwoordrubrieken<br />

van raadgeefsters als ‘Lieve Lita’ of ‘Mona’,<br />

zoals die vroeger in de Libelle of Margriet<br />

stonden. Misschien is het een goed idee om<br />

te zijner tijd een niet herkiesbaar bestuurslid<br />

te vragen deze rol op zich te nemen. Wees<br />

lief voor elkaar in deze barre tijden!<br />

bwijffelaars@planet.nl<br />

98<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


PACHYPHYTUM OVIFERUM:<br />

HET EITJES-WASBLAD<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Bij het Eitjes-Wasblad, P. oviferum, zijn de blaadjes iets langer (dan bij<br />

P. brevifolium, T. Heijnsdijk), ruim 2 cm breed, omgekeerd eivormig of<br />

ovaal, steelrond en stomp, en witgrijs bedauwd. De bloempjes zijn karmijnrood.<br />

Tot zover de tekst van A.J. van Laren in het Verkade-album ‘Vetplanten’<br />

uit 1932. Zie de afbeelding.<br />

Deze afbeelding (nummer 111) in het Verkade-album<br />

doet niet helemaal recht aan het<br />

uiterlijk van de plant. Bij een goed gekweekte<br />

P. oviferum zijn zowel het rozet als de<br />

blaadjes meer compact, zoals in afbeelding<br />

1 te zien is. Overigens is de plant op de omslag<br />

van het Verkade-album (afb. 2) naar ik<br />

aanneem ook P. oviferum. In het album zelf<br />

is geen enkele verwijzing naar de omslag te<br />

vinden.<br />

Namen<br />

De blaadjes hebben een eigenaardige<br />

blauwgrijze kleur en ze zijn, evenals de stam,<br />

geheel overdekt met een waslaagje dat bij<br />

de geringste aanraking verdwijnt. Ze doen<br />

wel denken aan amandelen met een laagje<br />

van suikerglazuur en om die reden worden<br />

ze in het Engels ook wel ‘Sugar Almond plant’<br />

genoemd. Andere namen zijn ‘Moonstones’<br />

en ‘Pearly Moonstones’ (parelachtige maanstenen).<br />

De botanische naam ‘oviferum’ betekent<br />

‘eitjes dragend’. Dat heeft ook betrekking<br />

op de vorm van de blaadjes. Samen met de<br />

waslaag verklaart dat de naam die Van Laren<br />

gaf: het eitjes-wasblad.<br />

Geschiedenis<br />

Het komt niet vaak voor dat ik op deze<br />

plaats een plant bespreek waarvan zowel de<br />

geslachtnaam als de soortnaam nog nooit<br />

ter discussie is gesteld. Bij P. oviferum is dat<br />

het geval. Hij draagt zijn naam al iets meer<br />

dan honderd jaar.<br />

Pachyphytum oviferum<br />

is in 1919<br />

beschreven door<br />

Joseph Anton Purpus, conservator van de<br />

botanische tuin van de universiteit van<br />

Darmstadt. Het materiaal was afkomstig<br />

van zijn broer Karl Albert (Carlos Alberto)<br />

Purpus, die de soort in de winter van 1910<br />

-1911 in Mexico had verzameld. De lijst van<br />

Mexicaanse planten die door Karl Albert<br />

zijn verzameld, telt bijna 17.000 nummers.<br />

Wie meer wil weten over deze boeiende<br />

persoon, leze het artikel dat ik in 2010 voor<br />

<strong>Succulenta</strong> schreef over Echeveria purpusorum.<br />

In het artikel van Purpus in 1919 is als afbeelding<br />

een foto geplaatst (afb. 3). Dat is<br />

Afb. 1: Pachyphytum oviferum in het tablet bij<br />

kwekerij Edelcactus.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 99


100<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


dus waarschijnlijk ook de eerste gepubliceerde<br />

afbeelding van de soort. Jammer is<br />

dat men in die tijd kennelijk de voorkeur gaf<br />

aan een onduidelijke foto boven een duidelijke<br />

pentekening.<br />

P. oviferum is snel een algemeen bekende<br />

plant geworden. Toch waren waarschijnlijk<br />

alle planten van P. oviferum in onze collecties<br />

tot zeker 50 jaar na de beschrijving stekken<br />

of nakomelingen van het materiaal dat Purpus<br />

eind 1910 naar zijn broer in Darmstadt<br />

had gezonden. Er zijn geen meldingen van<br />

andere verzamelaars.<br />

De natuurlijke groeiplaats<br />

In de zomer van 1966 besloten twee botanici<br />

uit de Verenigde Staten, Reid Moran en<br />

Charles Uhl, op zoek te gaan naar de vindplaats.<br />

Dat viel niet mee.<br />

In de beschrijving van Purpus wordt als vindplaats<br />

vermeld: “Mexico. Barranca Bagre bei<br />

Minas de San Rafaël, San Luis Potosí.” Een<br />

barranca is een kloof. Bagre zou een rivier<br />

of een plaats moeten zijn. De Minas de San<br />

Rafaël waren zwavelmijnen, die al lang niet<br />

meer bestonden en op de beschikbare kaarten<br />

niet terug te vinden waren. En Bagre was<br />

ook al onvindbaar. Het bleek uiteindelijk een<br />

plaatsje te zijn dat sinds 1931 verder gegaan<br />

is onder de naam ‘Ocampo’. Met de hulp<br />

van dorpelingen in die plaats wisten ze tenslotte<br />

de planten te vinden. Ze groeiden op<br />

een hoogte van ongeveer 1200 meter tegen<br />

steile, op het noorden gerichte, wanden van<br />

de kloof.<br />

Volgens Julia Etter & Martin Kristen groeien<br />

in deze omgeving ook Myrtillocactus geometrizans,<br />

Pachycereus pecten-aboriginum,<br />

Ferocactus histrix, Mammillaria crinita, een<br />

echinocereus, Agave lechuguilla, tillandsia’s<br />

en een hechtiasoort. Ook de Crassulaceae<br />

zijn rijk vertegenwoordigd. Naast P. oviferum<br />

onder andere Sedum palmeri, S. glabrum,<br />

Echeveria elegans en Graptopetalum pachyphyllum.<br />

Zie ook afb. 4 en afb. 5.<br />

In de IUCN Red List of Threatened Species<br />

Afb. 2: Pachyphytum oviferum siert ook de<br />

omslag van het Verkade-album.<br />

Afb. 3: De afbeelding bij de nieuwbeschrijving<br />

van P. oviferum (1919).<br />

wordt P. oviferum niet genoemd. Ik vermoed<br />

dat de soort niet bedreigd is, althans niet<br />

direct door menselijk handelen. Er is maar<br />

één groeiplaats bekend, maar die is vrijwel<br />

ontoegankelijk.<br />

Het geslacht Pachyphytum<br />

Pachyphytum is een betrekkelijk klein geslacht<br />

in de grote familie van de crassula-achtigen,<br />

de Crassulaceae.<br />

Het geslacht is in 1841 door de Duitse botanicus<br />

Johann Heinrich Friedrich Link, samen<br />

met Johann Friedrich Klotzsch en Friedrich<br />

Otto gepubliceerd in het Duitse blad ‘Allgemeine<br />

Gartenzeitung’. De enige soort die ze<br />

daarin beschreven, P. bracteosum, is de typesoort<br />

voor het geslacht.<br />

Kenmerkend voor Pachyphytum is dat de<br />

kroonbladen (petalen) aan de binnenkant<br />

twee schubvormige aangroeisels hebben.<br />

Het geslacht is zeer nauw verwant met het<br />

geslacht Echeveria, waarin ook een paar<br />

soorten met dergelijke, maar wel iets minder<br />

uitgesproken aanhangsels voorkomen.<br />

Dat is onder andere het geval bij Echeveria<br />

heterosepala, die om die reden ook wel eens<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 101


Afb. 4: Pachyphytum oviferum op de natuurlijke<br />

groeiplaats in Mexico. Op de foto<br />

verder onder andere Sedum palmeri,<br />

Ferocactus histrix, Hechtia glomerata,<br />

Agave lechuguilla en Tillandsia<br />

usneoides.<br />

Foto: Julia Etter & Martin Kristen<br />

Afb. 5: Pachyphytum oviferum volop in de knop<br />

op de natuurlijke groeiplaats in Mexico.<br />

Foto: Julia Etter & Martin Kristen<br />

als Pachyphytum heterosepalum beschreven<br />

is. Afbeelding 6 geeft een idee hoe dergelijke<br />

kroonblaadjes met de schildjes en daartussen<br />

de meeldraden er uitzien.<br />

De geslachtsnaam vind ik nogal ongelukkig<br />

gekozen. Die is afgeleid van de Griekse<br />

woorden pachys (dik) en phyton (groeisel, in<br />

de botanische betekenis: plant). Dikke plant<br />

dus eigenlijk. Dan zou ik eerder denken aan<br />

een trichocaulon of iets dergelijks. Wat een<br />

pachyphytum wel heeft, is dikke bladeren.<br />

Het geslacht had daarom beter Pachyphyllum<br />

kunnen heten.<br />

Overigens is het wel opmerkelijk dat de zeer<br />

gewaardeerde kenner van echeveria’s en<br />

dergelijke, J. van Keppel, in 1959 in <strong>Succulenta</strong><br />

doodleuk beweert dat Pachyphytum in het<br />

Grieks ‘dikblad’ betekent.<br />

Soorten<br />

In Eggli’s ‘Illustrated Handbook of Succulent<br />

Plants’ uit 2003 worden 15 soorten<br />

Pachyphytum beschreven. Ze zijn op grond<br />

van de bladvorm en bladplaatsing en daarnaast<br />

de bloemkenmerken verdeeld over<br />

twee secties. Bij de planten uit de eerste<br />

sectie (Diotostemon) zijn de kelkbladeren<br />

(sepalen) nagenoeg gelijk aan elkaar en<br />

korter dan de kroonbladeren (petalen).<br />

Van de planten in de tweede sectie (Pachyphytum),<br />

zijn de kelkbladeren van ongelijke<br />

vorm en grootte, en bovendien langer dan<br />

de kroonbladeren. Die indeling is niet helemaal<br />

bevredigend. De soort P. machucae zou<br />

op grond van de bladeren in de ene sectie<br />

horen, maar op grond van de bloemen in de<br />

andere. De tweede sectie is weer onderverdeeld<br />

in twee subsecties. In de eerste zijn de<br />

blaadjes dicht bij de top op hun breedst, bij<br />

de tweede is dat ongeveer in het midden.<br />

Na Eggli’s handboek zijn er nog nieuwe soorten<br />

beschreven: P. rzedowskii (2002), P. saltensis<br />

(2006), P. brachetii (2007), P. contrerasii<br />

(2008), P. cuicatecanum (2010) en zeer recent<br />

(2018) P. rogeliocardenasii. De status van<br />

deze laatstgenoemde als aparte soort wordt<br />

overigens betwist.<br />

Alle tot nu toe bekende soorten in het geslacht<br />

zijn afkomstig uit Mexico.<br />

102<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 6: Schubvormige aangroeisels van de<br />

kroonbladen, zoals hier bij Echeveria<br />

heterosepala, zijn een kenmerk voor<br />

Pachyphytum.<br />

Pachyphytum oviferum<br />

P. oviferum behoort overduidelijk tot de<br />

sectie Pachyphytum. De vlezige kelkbladeren<br />

van de hangende bloempjes (afb. 7) zijn<br />

behoorlijk langer dan de kroonbladeren, die<br />

we in de regel gemakshalve maar bloemblaadjes<br />

noemen Dat maakt het lastig om<br />

de bloemen goed te fotograferen. Van opzij<br />

zie je alleen de kelkbladeren. Los van de<br />

kelkbladeren oogt de bloem veel overzichtelijker<br />

(afb. 8).<br />

Cultuur<br />

Hoewel P. oviferum in Mexico op noordwaarts<br />

gerichte kloofwanden groeit, en daar<br />

dus weinig zon krijgt, is het aan te bevelen<br />

om ze in cultuur een zonnig plaatsje te<br />

geven. Dan blijven ze mooi compact. Het<br />

substraat moet daarbij zeer goed doorlatend<br />

zijn. Om de waslaag intact te laten is<br />

het zaak om te voorkomen dat de bladeren<br />

aangeraakt worden of dat andere planten<br />

er tegenaan groeien. Ze behoren voorzichtig<br />

en alleen op de grond (of ‘van onderen’)<br />

begoten te worden zodat het blad niet ge-<br />

raakt wordt. In de zomer matig gieten en<br />

in de winter absoluut droog houden. Vochtige<br />

lucht kan funest zijn. Ook vanwege de<br />

waslaag zijn ze niet geschikt voor buitencultuur.<br />

Die zou na een regenbuitje verdwenen<br />

zijn. Iets oudere planten zijn vaak minder<br />

makkelijk mooi te houden. De langer en<br />

zwaarder wordende stengels hebben de<br />

neiging om, geheel overeenkomstig de aard<br />

van de plant als klifbewoner, te gaan liggen<br />

en de onderste bladeren zullen verwelken of<br />

gaan rotten. Het lijkt het beste om de plant<br />

regelmatig via bladstekken te verjongen.<br />

Voor stekken kunnen blaadjes het best in<br />

het voorjaar voorzichtig worden afgebroken<br />

en na een weekje drogen rechtop in zeer<br />

zandige grond gezet worden. Je kunt ze ook<br />

droog op een warm beschaduwd plekje leggen<br />

en pas oppotten zodra de eerste worteltjes<br />

verschijnen.<br />

Vermeerdering door zaaien zal ongetwijfeld<br />

ook kunnen, maar ik heb zaden van deze<br />

soort nog nooit in zaadlijsten aangetroffen.<br />

Variëteiten en kruisingen<br />

P. oviferum is een weinig variabele soort. De<br />

planten zien er allemaal ongeveer hetzelfde<br />

uit. Er is wel een bonte vorm bekend, waarbij<br />

de bladeren gedeeltelijk bleekgeel zijn.<br />

Afb. 7: Pachyphytum oviferum met zich<br />

ontwikkelende bloemtros.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 103


maar voor de liefhebber hebben dergelijke<br />

kruisingen weinig meerwaarde. In de genoemde<br />

geslachten zijn al meer dan genoeg<br />

fraaie planten.<br />

Afb. 8: Een bloem die digitaal van de<br />

kelkbladeren ontdaan is.<br />

Er is ook een P. oviferum ‘Rubra’ in de handel<br />

met licht rozerood aangelopen blaadjes, die<br />

ook wat langgerekt zijn. Ik vermoed dat het<br />

een kruising is. Pachyphytums zijn namelijk<br />

gemakkelijk te kruisen met soorten uit<br />

een aantal andere geslachten uit de Crassulaceae.<br />

Op de eerste plaats met echeveria’s.<br />

Dat levert dan pachyveria’s op.<br />

Op de website van het International Crassulaceae<br />

Network worden 48 pachyveria’s genoemd.<br />

Misschien de oudste kruising met P.<br />

oviferum is xPachyveria ‘Paradoxa’ uit 1934 (E.<br />

setosa x P. oviferum). Er zijn ook kruisingen<br />

van P. oviferum met E. canta (‘Powder Puff’),<br />

E. colorata (‘Elaine’), E. derenbergii (‘Mülleri’),<br />

E. elegans (‘Pfitzeri’), E. pulidonis (‘King Midas’)<br />

en E. purpusorum (‘Pola’).<br />

Er zijn ook Pachysedums en Pachyladia’s (Pachyphytum<br />

x Villadia). Nogal complex is xPachevedum<br />

‘Ray’s Comfit’, een multihybride.<br />

Het is een kruising van P. oviferum met xSedeveria<br />

‘Harry Butterfield’ waarbij de laatstgenoemde<br />

weer een kruising is van Sedum<br />

morganianum met Echeveria derenbergii.<br />

Misschien wetenschappelijk interessant,<br />

Literatuur<br />

Etter, J. & Kristen, M. (2006). Mexican<br />

Cliff-Dwellers, Cact. Succ. J. (U.S.) 78 (6):<br />

259.<br />

Heijnsdijk, T. (2010). Echeveria purpusorum,<br />

<strong>Succulenta</strong> 90 (6): 251.<br />

Keppel, J.C. van (1959). Pachyphytum, <strong>Succulenta</strong><br />

38 (1): 5.<br />

Laren, A,J. van (1932). Vetplanten, Verkade’s<br />

fabrieken N.V., Zaandam.<br />

Link, J.H.F., Klotzsch, J.F. & Otto, F. (1841). Pachyphytum<br />

bracteosum, Allgemeine Gartenzeitung<br />

9 (2): 9-10.<br />

Moran, R. (1969). Stalking Pachyphytum oviferum,<br />

Cact. Succ. J. (U.S.) 41 (6): 253 – 256.<br />

Purpus, J.A. (1919). Pachyphytum oviferum,<br />

Monatsschrift für Kakteenkunde 29 (9):<br />

100.<br />

Voor hybriden, zie de webpagina van het<br />

International Crassulaceae Network http://<br />

www.crassulaceae.ch/de/home<br />

Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver.<br />

Maasdijk 11<br />

6629 KD Appeltern<br />

th.heijnsdijk@gmail.com<br />

104<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 9: De kelkbladeren zijn beduidend langer dan de kroonbladeren.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 105


Voor Het Voetlicht 109.<br />

Bertus Spee<br />

Copiapoa haseltoniana<br />

We vinden Copiapoa haseltoniana langs de<br />

Chileense kust in de omgeving van Planta<br />

Paposo. Omdat hier nog veel mijnbouw is,<br />

moet men eerst toestemming vragen om de<br />

groeiplaats te bezoeken, want er wordt regelmatig<br />

met dynamiet gewerkt. De mooie planten<br />

groeien tussen de 500 en 1000 meter;<br />

dit is het gedeelte waar tegen de avond en ‘s<br />

nachts de nevel vanaf zee tegen de hellingen<br />

drijft, een verschijnsel dat bekend is als Camanchaca.<br />

Het zijn langzaam groeiende planten die op<br />

latere leeftijd gaan spruiten en zo flinke clusters<br />

vormen. Bij heel oude planten is het onderste gedeelte helemaal verhout. In cultuur stellen<br />

ze weinig eisen. Ze zijn goed uit zaad op te kweken. Ze groeien goed in een zanderig doorlatend<br />

grondmengsel.<br />

Tijdens de groei verlangen ze een matige watergift en ze houden ook wel van een regelmatige<br />

nevelbeurt. Vermeerderen door stekken is niet zo gemakkelijk; het beste lukt het met jonge<br />

uitlopers. Enten is ook mogelijk, het beste op een langzaam groeiende onderstam. In de winter<br />

houden we ze droog bij een minimumtemperatuur van 10 °C.<br />

Dorstenia foetida<br />

Dorstenia foetida is een bijzondere plantje dat<br />

groeit in het oosten van Afrika en het aansluitende<br />

westen van Arabië, een heel groot gebied<br />

dus, dat ook niet zo ver van de evenaar<br />

ligt. Dit laatste geeft al aan dat de planten<br />

van deze soort veel warmte gewend zijn. Ze<br />

vormen een caudex die in de natuur ondergronds<br />

groeit.<br />

In cultuur planten we ze wat hoger. We kunnen<br />

ze het beste binnenshuis kweken op een<br />

zonnige vensterbank. Zolang de planten bladeren<br />

hebben, geven we om de twee weken<br />

heel matig water via de onderkant van de pot<br />

(dus op de schotel waar de pot op staat). Als<br />

ze hun blad verliezen kunnen we ze droog houden tot er nieuwe bladgroei verschijnt.<br />

Ze groeien het best in een mineraalrijk substraat met ook wat humus. Vermeerderen kan<br />

door zaaien, maar zaad wordt echter zelden aangeboden. In de jaren 80 van de vorige eeuw<br />

werden er nog volop importplanten te koop aangeboden, vaak zonder wortels. Het was een<br />

kunst om deze aan de groei te krijgen. Vaak waren ze geen lang leven beschoren.<br />

106<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Lobivia maximiliana<br />

Het groeigebied van Lobivia maximiliana ligt<br />

hoog in de Andes, ten westen en noorden<br />

van het Titicacameer; de planten groeien<br />

hier tot ruim boven de 4000 meter. In de<br />

natuur bloeien ze vroeg in het voorjaar met<br />

opvallende bloemen.<br />

Ze ontvangen hier het benodigde vocht<br />

deels vanuit het Amazonegebied, van waar<br />

de vochtige lucht over de oostelijke Cordillera<br />

het meer bereikt en regen produceert<br />

(door het afdalen van die lucht wordt de<br />

relatieve vochtigheid bovendien lager). Het<br />

meer zelf is door zonne-instraling 10 tot 14<br />

graden warmer dan de omgeving (!) en produceert<br />

veel vochtige lucht, waardoor vooral<br />

’s avonds en ’s nachts onweersbuien ontstaan<br />

en in de wintertijd sneeuw.<br />

In cultuur zijn het daardoor geen moeilijke<br />

planten; ze kunnen best wat water verdragen,<br />

en houden ook van veel licht en frisse<br />

lucht. In de kas zijn ze bij te droge lucht nogal<br />

spintgevoelig. ‘s Zomers kunnen ze prima<br />

buiten gekweekt worden. Tijdens de winterrust<br />

houden we ze goed droog, ze kunnen<br />

dan temperaturen van 0 °C verdragen. Op<br />

zonnige winterdagen kunnen we gerust nevelen<br />

met lauw water.<br />

Vermeerderen kan goed door zaaien. Als<br />

oudere planten gaan spruiten, kunnen ze<br />

ook gestekt worden. We planten ze bij voorkeur<br />

in een grof mineraalrijk en doorlatend<br />

substraat.<br />

Diepeneestraat 4<br />

4454 BJ Borssele<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 107


Formele nieuwbeschrijving van de ondersoort<br />

Sulcorebutia crispata subsp.<br />

rebutioides P. Lechner subsp. nov.<br />

Peter Lechner<br />

Bj de nieuwbeschrijving van Sulcorebutia crispata<br />

subsp. rebutioides in <strong>Succulenta</strong> 94(2):<br />

85-90 (2015) is een fout gemaakt. Volgens<br />

art. 40.7 van de ‘International Code of Nomenclature<br />

for algae, fungi, and plants’ moet<br />

herbarium, collectie of instelling waar de type-plant<br />

wordt bewaard, gespecificeerd worden.<br />

In de diagnose is het woord ‘holotype’<br />

weggevallen en daarmee is de beschrijving<br />

ongeldig, te meer omdat Sulcorebutia slabana<br />

niet als basioniem gebruikt kan worden<br />

(er is geen bewijs dat beide opzamelingen in<br />

dezelfde populatie zijn gedaan).<br />

Ik dank dr. Walter Till voor zijn opmerkingen.<br />

Bovendien kan de foutieve aanduiding van<br />

jaargang en tijdschriftnummer onder aan de<br />

pagina’s in <strong>Succulenta</strong> 2015 nr. 2 (vermeld<br />

als 2014, nr. 3) tot foutieve literatuurverwijzingen<br />

leiden.<br />

Hieronder volgt de formele nieuwbeschrijving.<br />

Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides P. Lechner subsp. nov.<br />

Differs from the typical subspecies by the arrangement, orientation and numbers of<br />

spines and size of the plant body.<br />

Spines: up to 50, the radial spines passing over into the central ones, straight to<br />

slightly curved, stiff and pungent (vs. 12 to 32 radial spines, no central ones, slightly<br />

curved to twisted); spines adpressed or horizontally to upwardly spreading, largely<br />

covering the plant body (vs. pectinate, more or less adpressed to the plant body, sometimes<br />

interwoven); diameter of the plant body up to 70 mm (vs. up to 45 mm).<br />

Type locality: Bolivia, Dept. Chuquisaca, 3 km north of Sopachuy.<br />

Holotype: (grown from seed collected in nature): PL20.037, Herbarium LPB (holotype),<br />

Isotype: (grown from seed collected in nature): PL20.037, Herbarium WU 0079258<br />

(isotype).<br />

Syn.: Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides P. Lechner, <strong>Succulenta</strong> 94 (2): 85-90<br />

(2015), nom. inval. ICN Art. 40.7; Sulcorebutia slabana Horáček, Kaktusy 4: 111 – 117<br />

(2014).<br />

Voor het overige wordt verwezen naar het oorspronkelijke artikel.<br />

Foto’s van de schrijver.<br />

108<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 1: Typisch groeigebied van Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides, gefotografeerd in april<br />

2013 (PL 20.127).<br />

Afb. 2: Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides van een andere groeiplaats (PL 20.396).<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 109


Zoek de zon op<br />

Peter Knippels<br />

Succulenten gedijen bij warmte en zon. Dat geldt ook voor ons mensen. Tegenwoordig<br />

hebben ze het over vitamine Z, de broodnodige zonneschijn die bijdraagt aan het welzijn<br />

en het humeur van mensen. De Nederlandse conferencier en zanger Lou Bandy had dat<br />

al ontdekt in de jaren 30 van de 20ste eeuw en zong erover in het liedje ‘Zoek de zon op’.<br />

Kent u het niet? Het is te vinden op YouTube.<br />

Maar ja, hoe kun je nou als plantenliefhebber<br />

de zon opzoeken? Kun je wel weg in<br />

de zomermaanden? Mijn vrouw komt altijd<br />

als eerste met vakantieplannen. Als ze plannen<br />

heeft voor een vakantie langer dan drie<br />

weken, begin ik vaak te zuchten. Gaat dat<br />

allemaal wel goed met mijn planten?<br />

Voordat de planten in de kas in de achtertuin<br />

stonden, hadden ze een plaats in de<br />

kas bij mijn voormalige werkgever en later<br />

in huis en in de kas op mijn volkstuin. Ik kon<br />

toen een beroep doen op een collega en<br />

thuis op mijn twee zonen. Puntje van aan-<br />

dacht was dat ze alle drie geen groene vingers<br />

hadden. Wat doe je dan? Dus ik maakte<br />

een lijstje met de dagen waarop de planten<br />

water moesten hebben. Ik heb weleens<br />

geprobeerd in het schema naast de datum<br />

een tweede variabele in te voegen; later of<br />

eerder watergeven afhankelijk van wel/geen<br />

zon, maar dat werd te lastig voor ze. Dus<br />

het bleef op datum gieten. Het is bijna altijd<br />

goed gegaan, maar er zijn weleens planten<br />

weggevallen.<br />

Voorbereidingen treffen<br />

We zijn in 2019 een week na het jubileumweekend<br />

in Utrecht met vakantie gegaan. De<br />

Afb. 1: Cyrtanthus bicolor in knop.<br />

Afb. 2: Albuca spiralis in volle bloei.<br />

110<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


dagen voor vertrek was het wisselvallig weer<br />

met ook regen. De verwachtingen voor de<br />

week erna waren een hittegolf en vervolgens<br />

zonnig weer met temperaturen boven de<br />

20 o C. Dat kwam ook uit. Maandag 24 en<br />

dinsdag 25 juni waren tropisch warm en de<br />

dagen erna ‘gewoon’ zomers warm.<br />

Hoe bereid je je planten voor op dit weer als<br />

je op vakantie gaat? Ik had geregeld dat de<br />

buurman de ‘normale’ planten in huis water<br />

zou geven. De planten die ik in de periode<br />

maart-mei had gezaaid, stonden voor een<br />

raam op het noordoosten. Ze kregen alleen<br />

’s morgens vroeg zon. Ik had de grond goed<br />

nat gemaakt en de kap op de zaaibakken<br />

gelaten. De planten in de kas heb ik voor<br />

vertrek twee dagen achter elkaar water gegeven.<br />

Ik heb de deur van de kas helemaal<br />

open en het raam halfopen gezet. Ik durfde<br />

het raam niet verder open te zetten om<br />

zo te voorkomen dat de wind eronder kon<br />

slaan en dat het kon inregenen. Ik realiseerde<br />

me dat het in de kas op warme dagen<br />

boven de 40 o C zou kunnen worden. Dat zou<br />

overigens ook zo zijn als ik wel thuis was. Ik<br />

heb de zomerbloeiende bolgewassen, die<br />

ik in potten kweek, crinums, cyrtanthussen,<br />

lelies en Ledebouria, uit de kas gehaald en<br />

buiten gezet.<br />

Hoe heb ik het aangetroffen toen ik na<br />

twee weken thuis kwam? Nou, alles stond<br />

er prima bij. Mijn buurman Geert had uit<br />

eigen beweging de planten in de achtertuin,<br />

waaronder de bolgewassen die ik in potten<br />

kweek, een paar keer water gegeven. Ik gun<br />

iedereen zo’n buurman Geert! De planten in<br />

de kas stonden er ook goed bij; aan de groei<br />

en in bloei. Blijkbaar is één keer in de twee<br />

weken water geven in een warme, zonnige<br />

zomer voldoende. Ik heb eerder geschreven<br />

dat ik schermdoek in de kas heb aangebracht.<br />

Dit zal eraan bijgedragen hebben<br />

dat de planten er goed bijstonden. Het heeft<br />

mijns inziens zonnebrandschade en het<br />

versneld uitdrogen van grond voorkomen. Ik<br />

moet hierbij wel opmerken dat ik mijn planten<br />

kweek in een mengsel van potgrond, fijn<br />

grind en bims, dus een medium dat vocht<br />

kan vasthouden. Ik heb de planten in de kas<br />

overigens gelijk water gegeven toen ik thuis<br />

kwam. Ik heb nog wel eerst de koffers binnengezet,<br />

maar daarna ben ik gaan kijken<br />

hoe de planten erbij stonden.<br />

Afb. 3: Bloeiwijze Haemanthus humilis subsp.<br />

humilis.<br />

Afb. 4: Sesamothamnus guerichii net aan de<br />

groei.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 111


Afb. 6: Melocactus zehntneri, begin augustus<br />

2019, zo’n 12 weken na het zaaien.<br />

mee, naast de bagage voor de vakantie. De<br />

plant in knop kwam heelhuids aan, maar<br />

ging helaas niet bloeien. De knop verdroogde.<br />

Blijkbaar was de verandering van standplaats<br />

niet zo verstandig. Gelukkig bloeide<br />

de plant een jaar later wel.<br />

Vlak voor vertrek zag ik een knop in Albuca<br />

spiralis. Deze plant in bloei missen valt in de<br />

categorie jammer. Planten van deze soort<br />

heb ik eerder in bloei gehad.<br />

Afb. 5: Euphorbia ferox, begin augustus 2019,<br />

circa 18 weken na het zaaien.<br />

Bloeiende plant gemist<br />

Een van mijn doelen voor het kweken van<br />

planten is om ze in bloei te krijgen. En dan<br />

gebeurt het dat er een plant in knop staat<br />

op het moment dat je op vakantie gaat. Als<br />

de plant al eerder heeft gebloeid, dan is<br />

het jammer. Gaat de plant voor het eerst<br />

bloeien, dan is dat balen. Dat overkwam mij<br />

in 2019 met Cyrtanthus bicolor. Een van de<br />

planten van deze soort stond in de tweede<br />

helft van juni in knop en heeft in mijn vakantie<br />

gebloeid. Ik weet dus dat ik de plant<br />

afgelopen maanden juist behandeld heb.<br />

Dat volgend jaar weer doen en dan hopen<br />

dat hij weer bloeit. Ik heb één keer, toen we<br />

in Nederland op vakantie gingen, een plant<br />

in knop meegenomen. Het ging om een<br />

habranthus, die voor het eerst bij mij zou<br />

gaan bloeien. De plant ging achter in de auto<br />

Geen haast hebben<br />

Ik heb mezelf afgeleerd om haast te hebben<br />

in het kweken: geduld hebben, met name<br />

met het uitlopen of gaan bloeien van planten.<br />

In 2019 waren er twee planten die eruit<br />

sprongen met ‘het er de tijd voor nemen’ om<br />

uit te lopen: de poederkwast Haemanthus<br />

humilis subsp. humilis en de caudexplant Sesamothamnus<br />

guerichii. De poederkwast liep<br />

begin juli uit, direct gevolgd door een bloeiwijze<br />

half juli. Ik had de planten in april verplant,<br />

maar dat kan geen vertragend effect<br />

hebben gegeven, want ik had een collega<br />

eerder een plant uit het betreffende zaaisel<br />

gegeven en bij hem liep de plant ‘pas’ begin<br />

juli uit.<br />

Sesamothamnus guerichii was voor mij een<br />

onbekende caudexplant, totdat ik er begin<br />

2019 een exemplaar van kocht. Ik kreeg bij<br />

aankoop wel de opmerking mee dat het een<br />

moeilijk te kweken plant is die langzaam<br />

groeit. Het geslacht Sesamothamnus omvat<br />

vijf caudexvormende soorten die hun ha-<br />

112<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 7: Uitzicht op Haytor Rocks, Dartmoor National Park.<br />

bitat in zuidelijk Afrika hebben. S. guerichii<br />

komt van nature voor in het noordwesten<br />

van Namibië. De planten van deze soort vormen<br />

een centrale caudex. De ook wel caudexvormige<br />

stengels zijn bezet met stekels.<br />

De groengrijs gekleurde bladeren zijn langwerpig<br />

tot ovaalvormig. De bloemen staan in<br />

een tros en zijn geel van kleur. Ik heb vanaf<br />

de aankoop geduldig zitten kijken of er wat<br />

zou gebeuren. In mei heb ik de plant toch<br />

maar verplant in mijn eigen grondmengsel.<br />

En ja, het wachten werd beloond. Rond 20<br />

juli zag ik de eerste groene puntjes van de<br />

bladeren. Een echte slow starter dus.<br />

Omgaan met warmte (hitte) en felle zon<br />

In 2019 hadden we van 22 tot en met 27 juli<br />

een echte hittegolf, met overdag op sommige<br />

dagen temperaturen boven de 30 o C.<br />

Bij ons was het op het warmst van de dag<br />

buiten 37-40 o C. Om het warme gevoel weer<br />

even terug te halen hieronder de buitentemperaturen<br />

en de temperatuur in de kas:<br />

24 juli, rond 18 uur, buiten 33 o C, in de kas<br />

38 o C<br />

25 juli, rond 18 uur, buiten 39 o C, in de kas<br />

44 o C<br />

26 juli, rond 14 uur, buiten 37 o C, in de kas<br />

44 o C<br />

Het voelde die dagen, zeker in de kas, warmer<br />

aan dan de thermometer aangaf. Dit<br />

kwam doordat het bijna niet waaide. Door<br />

het schermdoek liep de temperatuur in de<br />

kas niet al te ver op. Daarnaast werd de temperatuur<br />

gedrukt doordat ik een paar keer<br />

per dag water op de bestrating in de kas<br />

heb gegoten. Water dat verdampt, onttrekt<br />

warmte aan de lucht. De planten deden het<br />

prima. Verschillende Zephyranthes-soorten,<br />

dé zon- en warmteliefhebbers onder de bolgewassen,<br />

bloeiden. Volgens de literatuur<br />

en op basis van eerdere ervaringen bloeien<br />

deze planten alleen als ze in de volle zon<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 113


Afb. 8: Umbilicus rupestris bij Haytor Rocks, Dartmoor National Park.<br />

staan. Dat bleek dus niet nodig te zijn.<br />

Daarnaast zag ik groei bij de meeste euphorbia’s<br />

en monadeniumsoorten. Ze hadden<br />

geen last van de warmte.<br />

De resultaten van het zaaien ruim drie<br />

maanden later<br />

De in maart 2019 gezaaide vetplanten groeiden<br />

goed tot begin juni 2019. Daarna was<br />

tot half juli geen groei zichtbaar. Dit gold<br />

ook voor de ruim anderhalve maand later<br />

gezaaide melocactus-soorten. Half juli kregen<br />

ze blijkbaar weer inspiratie om te gaan<br />

groeien. Achteraf gezien denk ik dat het er<br />

aan heeft gelegen dat ik de zaailingen een<br />

tijdje vrij droog heb gehouden, waarschijnlijk<br />

te droog.<br />

Planten bekijken op vakantie<br />

Als ik enthousiast reageer op vakantievoorstellen<br />

van mijn vrouw vraagt ze altijd direct:<br />

vliegtuigen of planten? In die volgorde liggen<br />

Afb. 9: Chrysosplenium oppositifolium bij<br />

Lydford Gorge.<br />

Afb. 10: Sedum album nabij Haytor Rock.<br />

114<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 11: Valley of Rocks, Exmoor National Park.<br />

mijn interesses. Toen we vier jaar geleden in<br />

de buurt van Cambridge (Engeland) op vakantie<br />

waren, voelde mijn vrouw al snel nattigheid.<br />

Ze gokte mis, niet de botanische tuin<br />

in Cambridge, maar het vliegtuigmuseum in<br />

Duxford, het Imperial War Museum Duxford,<br />

was de begeerde bestemming.<br />

Onze vakanties zijn vaak een combinatie van<br />

cultuur en natuur. In 2019 lagen de natuuronderdelen<br />

in de vakantie in Engeland in<br />

Dartmoor National Park en Exmoor National<br />

Park.<br />

In Dartmoor National Park hebben we verschillende<br />

succulente planten gezien. De<br />

vetplant Umbilicus rupestris (Engelse naam<br />

‘navelwort’) komt hier algemeen voor. We<br />

hebben ze ook gezien op vele plaatsen in<br />

Exmoor National Park, tot langs de kust.<br />

De groeiplaats van deze plant wordt gekenmerkt<br />

door vocht, schaduw en gesteente. Je<br />

vindt ze met name groeiend tussen rotsen<br />

en stenen, bijna niet in de grond. Je ziet ze<br />

dus groeiend tussen de rotsen van de muurtjes<br />

in het landschap en langs de weg, maar<br />

ook op muurtjes in dorpen. Umbilicus is lid<br />

van de familie der Crassulaceae en komt<br />

voor in West- en Zuid-Europa. Ik heb de<br />

plant nog niet gezien op het Europese vasteland.<br />

U. rupestris bloeit in de periode mei-juli<br />

met witte tot roze gekleurde bloemen, die in<br />

een aar staan. De bloeiwijze kan een lengte<br />

bereiken tot wel 60 cm.<br />

Ik heb Chrysosplenium oppositifolium (Engelse<br />

naam ‘Opposite-leaved Golden Saxifrage’,<br />

Nederlandse naam ‘paarbladig goudveil’)<br />

maar op één plek gezien, namelijk bij Lydford<br />

Gorge in het westen van Dartmoor<br />

National Park. De planten van deze soort<br />

groeiden hier op een vochtige muur, volledig<br />

in de schaduw van de bomen. De bladeren<br />

staan in paren tegenover elkaar, vandaar de<br />

soortnaam. De bloemen zijn geel van kleur.<br />

C. oppositifolium is lid van de familie der<br />

Saxifragaceae en heeft zijn habitat in Europa<br />

en Noord-Amerika tot in de poolstreken. De<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 115


Afb. 12: Sedum album langs de kust bij Valley of Rocks nabij Lynmouth.<br />

plant komt ook in Nederland voor, maar is<br />

zeldzaam. De plant komt voor in Limburg,<br />

Gelderland en Drenthe.<br />

In tegenstelling tot de vorige twee planten<br />

is Sedum album (Engelse naam ‘stonecrop’,<br />

Nederlandse naam ‘wit vetkruid’) een echte<br />

zonliefhebber. Sedum behoort tot de familie<br />

der Crassulaceae. Sedum album is een<br />

groenblijvende plant, die bloeit met witte<br />

bloemen. De vijf kroonbladeren bezitten<br />

vaak een rode middennerf. De bloembladen<br />

zijn aan de buitenkant rozerood van<br />

kleur. De planten van deze soort vormen<br />

‘matten’ en er bloeien vaak meerdere bloemen<br />

tegelijk. Hierdoor oogt het als een<br />

witte-roze bloemenzee. S. album groei in<br />

bijna geheel Europa, maar naar het zuiden<br />

toe ook in Noord-Afrika en naar het oosten<br />

toe tot West-Azië. De plant is in Nederland<br />

zeldzaam. S. album geeft de voorkeur aan<br />

steenachtige plaatsen, op muurtjes, tussen<br />

rotspartijen en stenen en op voedselarme,<br />

open en droge plaatsen. We hebben planten<br />

van deze soort gezien nabij Haytor Rock in<br />

Dartmoor National Park en langs het kustpad<br />

van Lynmouth naar The Valley of Rocks,<br />

in Exmoor National Park.<br />

Foto’s van de schrijver<br />

info@bloembol.info<br />

116<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Luchtvochtigheid<br />

Henk Ruinaard<br />

Een hoge luchtvochtigheid wordt vaak in verband gebracht met problemen zoals schimmels,<br />

rotting en andere vormen van bederf. Anderzijds wordt een hoge luchtvochtigheid<br />

ook wel gewaardeerd, bijvoorbeeld in sauna’s en tropische kassen. In hobbykassen voor<br />

het kweken van succulenten heeft het echter een negatief imago, met name in de ‘droge’<br />

overwinteringperiode. Wat is luchtvochtigheid, wat zijn de voor- en nadelen van een<br />

hoge luchtvochtigheid en hoe kun je de luchtvochtigheid beïnvloeden?<br />

Volgens Wikipedia is luchtvochtigheid “de<br />

natuurkundige grootheid die staat voor de<br />

hoeveelheid vocht in de lucht. De hoeveelheid<br />

vocht kan worden uitgedrukt in een<br />

absolute hoeveelheid water in een vastgestelde<br />

hoeveelheid lucht. Meestal wordt de<br />

luchtvochtigheid uitgedrukt in de relatieve<br />

luchtvochtigheid. Dat is het percentage van<br />

de maximale hoeveelheid waterdamp die<br />

de lucht bij een gegeven temperatuur en<br />

luchtdruk bevat. Bij dalende temperatuur<br />

neemt de hoeveelheid waterdamp die de<br />

lucht maximaal kan bevatten af; bij dezelfde<br />

hoeveelheid waterdamp neemt de relatieve<br />

vochtigheid dan toe. Wordt deze groter dan<br />

100%, dan treedt condensatie op in de vorm<br />

van dauw of mist”. Tot zover Wikipedia.<br />

In de praktijk betekent dit dat de lucht om<br />

ons heen altijd waterdamp bevat. Hoe hoger<br />

de luchttemperatuur, des te meer waterdamp<br />

die kan bevatten. Als warme lucht<br />

afkoelt, kan deze minder vocht bevatten en<br />

neemt de relatieve luchtvochtigheid dus toe.<br />

‘s Zomers merken we daar in onze succulentenkassen<br />

weinig van, maar in de winter<br />

stijgt het relatieve luchtvochtigheidspercentage<br />

snel tot ‘zorgwekkende’ hoogten.<br />

De slechte reputatie van een hoge luchtvochtigheid<br />

is gebaseerd op vochtplekken<br />

in flats, oude gebouwen, kelders en andere<br />

koude, vochtige ruimtes. Klachten over<br />

muffe lucht, natte plafonds, kringen in de<br />

gestuukte muren, afbladderend behang;<br />

je hoort er regelmatig over. In de meeste<br />

gevallen is die zeer hoge (lucht)vochtigheid<br />

het gevolg van lekkages. Als de kas niet lekt,<br />

neemt in de winter de luchtvochtigheid<br />

alleen toe als gevolg van de lage temperaturen<br />

en de hoge luchtvochtigheid van de<br />

buitenlucht, tenzij je in de winter nog water<br />

geeft.<br />

Wikipedia: “Binnenshuis kan de relatieve<br />

luchtvochtigheid enorm variëren, van minder<br />

dan 20% tot 100%. Binnen bedraagt de<br />

relatieve luchtvochtigheid meestal 40 - 60<br />

%. In een geventileerde ruimte kan de vochtigheid,<br />

afhankelijk van de weersomstandigheden<br />

en eventuele verwarming echter ook<br />

binnenshuis tientallen procenten afwijken.<br />

In de badkamer is de relatieve luchtvochtigheid<br />

meestal het hoogst”.<br />

(Opm.: De genoemde percentages zijn procentpunten.<br />

Procentpunt, ook geschreven<br />

%-punt, is een eenheid voor het absolute<br />

verschil tussen waarden die in procenten<br />

worden uitgedrukt.)<br />

Voor binnenshuis wordt in de literatuur een<br />

grove indeling van de relatieve luchtvochtigheid<br />

gegeven, namelijk: onder 50% = laag, 50<br />

- 60% = matig en boven 60% = hoog.<br />

Voor de omstandigheden in de kas is zo’n<br />

indeling moeilijk te geven, omdat het percentage<br />

afhankelijk is van die van de buitenlucht.<br />

Gemiddeld gesproken mag je ervan<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 117


Afb. 1: IJsbloemen op de ramen aan de binnenzijde van de kas.<br />

uitgaan dat dit percentage zowel ‘s zomers<br />

als ‘s winters kan variëren van 10% tot 100%,<br />

afhankelijk van het weer, namelijk: zon,<br />

hittegolf, vorst of regen. Een mogelijke bron<br />

van een hoge luchtvochtigheid in de winter<br />

is het gebruik van een olie- of gaskachel<br />

voor de verwarming van de kas, als deze<br />

geen afvoer naar buiten van de verbrandingsgassen<br />

heeft.<br />

Als je de luchtvochtigheid belangrijk vindt,<br />

moet je hem ook kunnen meten. Daar zijn<br />

voldoende mogelijkheden voor. Oorspronkelijk<br />

werd de luchtvochtigheid gemeten met<br />

een haarhygrometer. Deze is gebaseerd op<br />

het principe dat een haar in lengte uitzet of<br />

krimpt naar gelang het vochtgehalte hoger<br />

of lager is. Tegenwoordig is de haarhygrometer<br />

verdrongen door de digitale hygrometer,<br />

die werkt met een digitale sensor en<br />

vaak gecombineerd wordt met een digitale<br />

thermometer. Het meest populair zijn digitale<br />

thermo-hygrometers met meerdere<br />

functies, zoals het vastleggen van de maximum-<br />

en minimumwaarden en met een<br />

alarmfunctie bij het overschrijden van een<br />

gewenste waarde. Een voorbeeld daarvan is<br />

de Froggit FT0073, die in <strong>Succulenta</strong> 98 (6)<br />

2019 op pag. 332 beschreven is.<br />

De nauwkeurigheid van digitale thermo-hygrometers<br />

laat wat mij betreft nog wat te<br />

wensen over. Als ik er drie van verschillende<br />

merken naast elkaar leg,<br />

wijken ze in vochtpercentage<br />

een paar procentpunten<br />

van elkaar af.<br />

Hoewel ze afgelezen kunnen<br />

worden op 1% nauwkeurig,<br />

is een afronding<br />

op 5% aan te bevelen.<br />

Een (te) hoge luchtvochtigheid<br />

is typisch een<br />

winterprobleem. In de zomer<br />

geven we de planten<br />

regelmatig water om de<br />

groei erin te houden en is<br />

het substraat in de potten,<br />

zowel overdag als ‘s<br />

nachts, meestal vrij vochtig. Daardoor is het<br />

onvermijdelijk dat de luchtvochtigheid rondom<br />

de planten relatief hoog is. ‘s Winters<br />

is het een ander verhaal. Dan proberen we<br />

het substraat en de planten droog te houden.<br />

Als de planten goed droog staan, kan<br />

de luchtvochtigheid een belangrijke rol spelen,<br />

zowel in negatieve als in positieve zin.<br />

Meestal wordt er alleen naar het negatieve<br />

aspect gekeken; de mogelijke schimmelvorming.<br />

Een positief aspect van een hoge<br />

luchtvochtigheid is dat de planten minder<br />

neiging hebben om vocht te verliezen door<br />

verdamping als de lucht al bijna met vocht<br />

verzadigd is. Hoe hoger de kastemperatuur<br />

in de winter is, hoe meer de planten zullen<br />

uitdrogen. Dat kan voor sommige succulenten<br />

nadelig zijn, zoals voor geënte exemplaren.<br />

In het voorjaar en de zomer is een hoge<br />

luchtvochtigheid eerder een voordeel dan<br />

een nadeel. Om de planten uit hun ‘winterslaap’<br />

te halen, wordt vaak aangeraden om<br />

in het voorjaar eerst een paar maal te nevelen<br />

voordat wordt begonnen met de eerste<br />

watergift (zie Heinsdijk, T. et al. 2019, pag.<br />

71). Dit nevelen bevochtigt niet alleen de<br />

epidermis van de planten, maar verhoogt<br />

ook (tijdelijk) de luchtvochtigheid.<br />

In de zomer kan op zonnige warme dagen<br />

de temperatuur in de kas hoog oplopen. In<br />

118<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


de zomer van 2018 en 2019 is het een paar<br />

keer voorgekomen dat de temperatuur in<br />

mijn kas, ondanks geopende ramen en deuren,<br />

tot ca. 50 °C opliep. De bijbehorende<br />

relatieve luchtvochtigheid is dan erg laag en<br />

het gevaar van verdroging en verbranding<br />

ligt daardoor op de loer, zeker voor planten<br />

die hoog in de nok van de kas staan. Door te<br />

nevelen kun je de luchtvochtigheid dan sterk<br />

verhogen en koelt meteen de lucht af door<br />

verdamping van de neveldruppeltjes.<br />

Als je vindt dat de luchtvochtigheid te hoog<br />

is, kun je deze op drie manieren verlagen,<br />

namelijk door ventileren, door het gebruik<br />

van vochtvreters of door het gebruik van<br />

een luchtontvochtiger.<br />

Ventileren lijkt het meest voor de hand te<br />

liggen, maar levert niet altijd het gewenste<br />

resultaat op. In de zomer wordt de kas<br />

overdag, met of zonder ventileren, warmer<br />

dan de buitenlucht. Die warme lucht kan<br />

veel vocht bevatten. Als die warme lucht ‘s<br />

nachts afkoelt, kan deze koudere lucht minder<br />

vocht bevatten, met als gevolg een hogere<br />

luchtvochtigheid. ’s Winters is echter de<br />

buitenlucht meestal kouder dan de lucht in<br />

de verwarmde kas. Door te ventileren wissel<br />

je dan de warmere lucht in de kas (met veel<br />

waterdamp) uit met de koudere buitenlucht<br />

(met minder waterdamp). Daarmee verlies<br />

je wel waterdamp, maar ook de warmte uit<br />

de kas. Ventileren heeft mijns inziens vooral<br />

zin als de planten aan de groei zijn en er,<br />

wellicht overtollig, vocht moet worden afgevoerd<br />

en verse/schone lucht moet worden<br />

aangevoerd.<br />

Overtollig vocht kan verwijderd worden met<br />

zogenaamde ‘vochtvreters’. Dat zijn potten<br />

gevuld met hygroscopisch zout, dat de waterdamp<br />

uit de lucht opzuigt en in zoutkristallen<br />

opslaat. Dit heeft alleen maar effect<br />

als de kas goed (hermetisch) afgesloten is<br />

van de buitenlucht. Als er steeds verse lucht<br />

naar binnen lekt, of als je ventileert, komt er<br />

steeds weer nieuwe vochtige lucht naar binnen<br />

en ben je eigenlijk de buitenlucht aan<br />

het drogen.<br />

Datzelfde geldt voor luchtontvochtigers.<br />

Hierbij condenseert het water uit de lucht<br />

op een door elektriciteit gevoed koelelement<br />

en wordt daarna opgevangen in een<br />

waterreservoir. Luchtontvochtigers gebruiken<br />

stroom en zijn vrij duur in de aanschaf.<br />

Ze worden binnenshuis in vochtige ruimtes<br />

gebruikt. In kassen kunnen ze wel gebruikt<br />

worden, maar door luchtlekkage en ventileren<br />

door het openen van de deur(en) lijken<br />

ze me niet erg effectief voor het verlagen<br />

van het vochtpercentage van de lucht in de<br />

kas.<br />

In de praktijk van alledag heeft bij een hoge<br />

luchtvochtigheid en een dalende temperatuur<br />

het vocht de neiging om als eerste<br />

te condenseren op koude oppervlakten. In<br />

een onverwarmde kas zijn het altijd de ramen<br />

die ‘beslaan’. In een verwarmde kas is<br />

dat ook zo, tenzij ze bestaan uit dubbelglas,<br />

dubbelwandige polycarbonaatplaten of als<br />

ze geïsoleerd zijn met bubbelfolie. In de<br />

tweede plaats kan condensatie ontstaan op<br />

koude delen van de kasconstructie (als ze<br />

uit aluminium of staal bestaan). Ik heb nog<br />

nooit gezien dat het vocht condenseert op<br />

de plantenlichamen of op het substraat.<br />

Het is eind december 2019 als ik dit artikel<br />

schrijf. Er zijn al een paar nachten geweest<br />

waarin het zowel buiten als binnen mijn kas<br />

2,8 graden gevroren heeft. De ramen van de<br />

onverwarmde kas en van het glazen afdak<br />

waaronder mijn oudere planten staan, waren<br />

‘versierd’ met ijsbloemen (afb. 1). In de<br />

kas was de luchtvochtigheid 85%. Buiten<br />

was bij -2,9 °C de luchtvochtigheid 95%.<br />

Ook op regenachtige dagen met buitentemperaturen<br />

van ca. 7 °C was de luchtvochtigheid<br />

91 - 95% (zie afb. 2, foto van Froggit).<br />

Mijn kas heeft zoveel kieren, spleten en<br />

gaten, waardoor het overigens niet inregent,<br />

dat de temperatuur en luchtvochtigheid in<br />

de kas vrijwel gelijk zijn aan die van de buitenlucht.<br />

Daar komt nog bij dat ik een paar<br />

keer per dag even de kas in ga. De deuren<br />

staan dan even open, waardoor verse vochtige<br />

buitenlucht kan binnenkomen. Voor de<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 119


Afb. 2: Vochtgehaltes bij ca. 7°C. 1 = in kas, 2 = onder glazen afdak, 3 = in buitenlucht,<br />

in = binnenshuis<br />

planten in mijn onverwarmde kas maakt dat<br />

niets uit.<br />

In een goed afgesloten verwarmde kas (5 –<br />

10 °C) is de luchtvochtigheid ‘s winters wellicht<br />

een stuk lager, maar ook dan valt het<br />

niet mee om onder 70% relatieve luchtvochtigheid<br />

te komen.<br />

Ondanks de zeer hoge luchtvochtigheid in<br />

de winter heb ik nooit schimmels op mijn<br />

planten gezien. Ik haal voor de winter wel<br />

alle bloemresten, binnengewaaide blaadjes<br />

en ingedroogde zaadbessen weg, want<br />

dode plantenresten kunnen inderdaad gaan<br />

schimmelen. Waar het in dat geval vooral<br />

op aankomt, is hygiëne in de kas. In grote<br />

verzamelingen zal dat in de praktijk moeilijk<br />

haalbaar zijn.<br />

Mijn ervaring is: als ‘s winters de planten en<br />

het substraat schoon en droog zijn, is een<br />

hoge relatieve luchtvochtigheid geen probleem<br />

voor het welzijn van de planten.<br />

Literatuur<br />

www.wikipedia.nl/luchtvochtigheid<br />

Heinsdijk, T. et al. (2019). Cactussen en<br />

vetplanten, Een handleiding. Uitgave <strong>Succulenta</strong>.<br />

henk.ruinaard@ziggo.nl<br />

120<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Verenigingsnieuws<br />

<strong>Juni</strong> <strong>2020</strong><br />

In dit nummer:<br />

Adressen 34<br />

Onze vereniging in de coronacrisis 35<br />

Ledenverloop 1998 - 2019 36<br />

Geschiedenis van de afdelingen<br />

Den Helder 38<br />

Dordrecht 39<br />

Boeken te koop 43<br />

Instellingen en redactie 44<br />

Evenementen <strong>2020</strong> 45<br />

Ledenadministratie 45<br />

Afdelingsactiviteiten 46<br />

Advertenties 47,48<br />

Bloem op Oreocereus celsianus ten oosten van<br />

Yavi in het noorden van Argentinië<br />

Kopij voor het verenigingsnieuws voor de<br />

1e van de oneven maanden zenden naar:<br />

Andre van Zuijlen,<br />

E-mail: succulenta@home.nl<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 121<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 33


Adressen<br />

<strong>Succulenta</strong><br />

Koninklijke Nederlandse vereniging van<br />

liefhebbers van cactussen en andere vetplanten<br />

<strong>Succulenta</strong><br />

Bestuur<br />

Voorzitter:<br />

Frans Mommers<br />

Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />

Tel. 0416 - 374393<br />

E-mail: voorzitter@succulenta.nl<br />

Secretaris:<br />

Andre van Zuijlen<br />

Hoefstraat 9, 5345 AM Oss<br />

Tel. 0412 - 630733<br />

E-mail: succulenta@home.nl<br />

Penningmeester:<br />

Vacature<br />

Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />

Tel. 0416 - 374393<br />

E-mail: penningmeester@succulenta.nl<br />

PR & Promotie:<br />

Peter Knippels<br />

Tel. 06-48590702<br />

E-mail: info@bloembol.info<br />

E-mail: promotie@succulenta.nl<br />

Vice-voorzitter:<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Maasdijk 11, 6629 KD Appeltern<br />

Tel: 0487 - 542704<br />

E-mail: vicevoorzitter@succulenta.nl<br />

Financiële Zaken<br />

Betaling via de bankrekening van<br />

<strong>Succulenta</strong>, Egyptering 18 Drunen.<br />

IBAN: NL31INGB0000680596 BIC: INGBNL2A<br />

Ledenadministratie<br />

Verzoeken om inlichtingen, aanmeldingen<br />

lidmaatschap, adreswijzigingen en opzeggingen<br />

(vóór 1 december) schriftelijk of per<br />

e-mail bij de ledenadministrateur:<br />

Henk Roozegaarde,<br />

Banninkstraat 5,<br />

7255 AT Hengelo Gld.<br />

Tel. 0575 - 465270<br />

E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />

Lidmaatschap <strong>2020</strong><br />

Nederland € 27,–<br />

België € 33,50<br />

Jeugdleden Nederland € 13,50<br />

Jeugdleden België € 16,75<br />

Europa € 42,50<br />

Buiten Europa € 47,–<br />

Inschrijfgeld nieuwe leden € 3,–<br />

Nieuwe leden ontvangen gratis het boek<br />

“Cactussen en vetplanten - een handleiding”<br />

ter waarde van € 6,50.<br />

Advertenties<br />

Andre van Zuijlen, Hoefstraat 9,<br />

5345 AM Oss. Tel 0412 - 630733<br />

E-mail: succulenta@home.nl<br />

Tarieven<br />

1/8 pagina € 29,50<br />

1/4 pagina € 45,50<br />

1/2 pagina € 72,50<br />

1/1 pagina € 125,00<br />

122 34 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


<strong>Succulenta</strong> in de coronacrisis<br />

Bijzondere tijden<br />

Als leden van de cactus- en vetplantenclub,<br />

kennen wij het “cactusvirus” erg goed. Alleen<br />

aan dat virus hoeven we niets anders te<br />

doen dan alleen maar ruimte te scheppen in<br />

de kas. Maar heel de wereld is in de ban van<br />

het coronavirus, dus ook onze vereniging.<br />

De maatregelen die de overheid neemt om<br />

verspreiding van dit virus tegen te gaan zijn<br />

vergaand. Ik hoop dat u in goede gezondheid<br />

verkeert en dat u erin slaagt om het<br />

gedwongen binnenblijven zo aangenaam<br />

mogelijk te maken.<br />

Het zijn dan ook zeer bijzondere tijden. In<br />

deze maanden waar vele beurzen en open<br />

dagen zijn waar wij elkaar tegenkomen en<br />

nieuwe planten kopen, ligt door de maatregelen<br />

alles helemaal stil. De afdelingsavonden<br />

zijn door de anderhalvemeterregel ook<br />

allemaal afgelast. De Algemene Ledenvergadering<br />

die op 25 april zou zijn, hebben we<br />

ook moeten opschorten. Misschien in<br />

september of oktober, wie zal het zeggen. Er<br />

zijn twee penningen gemaakt om uit te<br />

reiken op de gecancelde Algemene Ledenvergadering<br />

van 25 april. Deze “lid van<br />

verdienste” penningen zijn voor Jan van den<br />

Broek en Fons Arens voor het vele werk voor<br />

en promoten van onze vereniging. Jan en<br />

Fons zijn op 25 april op de hoogte gebracht<br />

van dit heugelijke feit.<br />

Het bestuur is aan het onderzoeken of we<br />

op een andere manier met elkaar kunnen<br />

communiceren. Bijvoorbeeld extra nieuwsbrieven<br />

met foto’s van je verzameling of<br />

plantbeschrijvingen van bijzondere planten.<br />

Ook zouden we een digitale plantenbeurs<br />

kunnen organiseren.<br />

De schrijvers onder ons hebben misschien<br />

wel tijd om mooie artikelen te schrijven voor<br />

de nieuwsbrief of voor <strong>Succulenta</strong>.<br />

Als er ideeën zijn laat het ons dan weten.<br />

Beste cactusvrienden en vriendinnen, voor<br />

dit moment: zorg goed voor je zelf en je<br />

naasten, heb oog voor elkaar en let op<br />

elkaar. Ik hoop jullie uiteindelijk weer<br />

allemaal in goede gezondheid te treffen.<br />

Frans Mommers, voorzitter<br />

De digitale plantenbeurs<br />

Door de Covid-19 beperkingen kunnen de<br />

beurzen nu niet doorgaan. Hierdoor kunnen<br />

vele liefhebbers hun verzameling niet<br />

aanvullen met de planten waar ze naar op<br />

zoek zijn of kunnen ze niet gewoon een<br />

leuke plant kopen. Anderzijds kunnen de<br />

deelnemers aan de beurzen niet de zorgvuldig<br />

door hen gekweekte planten te koop<br />

aanbieden.<br />

Ter vervanging van de vervallen beurzen<br />

heeft <strong>Succulenta</strong> de digitale beurs op de<br />

facebookpagina van de vereniging in het<br />

leven geroepen. Verkopers kunnen hier hun<br />

verkoopplanten aanbieden en kunnen<br />

mensen die op zoek zijn naar bepaalde<br />

planten hier een oproep plaatsen.<br />

Aan het te koop aanbieden van of zoeken<br />

naar planten is een aantal spelregels verbonden:<br />

• Het is niet de bedoeling lange lijsten met<br />

planten op facebook te zetten. Kies dan voor<br />

een link naar een eigen site of voor het<br />

afstemmen via messenger of e-mail.<br />

• Als de berichten strijdig zijn met de<br />

statuten of de doelen van <strong>Succulenta</strong>, dan<br />

heeft <strong>Succulenta</strong> het recht om het bericht te<br />

verwijderen. Zo mogen er bijv. geen importplanten<br />

te koop worden aangeboden.<br />

• de plaatsing van de berichten over vraag<br />

en aanbod vindt plaats buiten de verantwoordelijkheid<br />

van <strong>Succulenta</strong>.<br />

Bij vragen kan je contact opnemen met<br />

Peter Knippels: promotie@succulenta.nl.<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

123 35


Ledenverloop <strong>Succulenta</strong> 1998 - 2019<br />

Ledenbestand<br />

Ledenmutaties<br />

Jaar Nederland Belgie Overige landen Totaal Afdelingsleden Bij Af Bij-/- Af<br />

1998 1895 81,2% 299 12,8% 139 6,0% 2333 1003 43,0% 104 158 -54<br />

1999 1839 81,7% 281 12,5% 130 5,8% 2250 1002 44,5% 136 219 -83<br />

2000 1795 81,9% 275 12,5% 122 5,6% 2192 977 44,6% 145 203 -58<br />

2001 1772 81,8% 269 12,4% 125 5,8% 2166 956 44,1% 131 157 -26<br />

2002 1732 82,1% 263 12,5% 115 5,5% 2110 920 43,6% 103 159 -56<br />

2003 1664 82,1% 251 12,4% 112 5,5% 2027 871 43,0% 78 161 -83<br />

2004 1543 81,4% 240 12,7% 112 5,9% 1895 808 42,6% 66 198 -132<br />

2005 1482 81,3% 230 12,6% 112 6,1% 1824 746 40,9% 66 137 -71<br />

2006 1425 80,9% 229 13,0% 107 6,1% 1761 731 41,5% 80 143 -63<br />

2007 1384 81,4% 217 12,8% 99 5,8% 1700 709 41,7% 73 134 -61<br />

2008 1308 81,0% 215 13,3% 92 5,7% 1615 668 41,4% 37 122 -85<br />

2009 1254 81,2% 205 13,3% 86 5,6% 1545 622 40,3% 43 113 -70<br />

2010 1193 81,5% 194 13,3% 76 5,2% 1463 609 41,6% 35 117 -82<br />

2011 1127 81,1% 181 13,0% 81 5,8% 1389 561 40,4% 40 114 -74<br />

2012 1094 81,0% 177 13,1% 80 5,9% 1351 540 40,0% 48 86 -38<br />

2013 1049 81,4% 162 12,6% 77 6,0% 1288 510 39,6% 48 111 -63<br />

2014 994 80,2% 164 13,2% 81 6,5% 1239 471 38,0% 38 87 -49<br />

2015 974 79,6% 158 12,9% 91 7,4% 1223 455 37,2% 55 71 -16<br />

2016 955 80,5% 151 12,7% 80 6,7% 1186 429 36,2% 53 90 -37<br />

2017 934 80,4% 152 13,1% 76 6,5% 1162 397 34,2% 53 77 -24<br />

2018 937 81,8% 140 12,2% 69 6,0% 1146 381 33,2% 69 85 -16<br />

2019 961 82,3% 145 12,4% 62 5,3% 1168 351 30,1% 108 86 22<br />

Toelichting:<br />

“ Het aantal leden in elk jaar is gemeten aan het einde van elk kalenderjaar bij het<br />

uitkomen van het decembernummer van <strong>Succulenta</strong>.<br />

“ De aantallen leden bij en af in een kalenderjaar zijn resp. de nieuw ingeschreven leden<br />

en de uitgeschreven leden door overlijden, niet betalen en vertrek met onbekende<br />

bestemming.<br />

Henk Roozegaarde,<br />

Ledenadministratie<br />

124 36 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Ledenbestand <strong>Succulenta</strong> 1998 - 2019<br />

2500<br />

Ledenbestand <strong>Succulenta</strong> 2001-2019<br />

2000<br />

Aantal leden<br />

1500<br />

1000<br />

500<br />

0<br />

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019<br />

Nederland België Overige landen Totaal<br />

250<br />

Ledenmutaties <strong>Succulenta</strong> 2001-2019<br />

200<br />

Aantal leden<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

-50<br />

-100<br />

-150<br />

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019<br />

Leden bij Leden af Leden bij-/-af<br />

Voor het eerst in 20 jaar is er, en nog wel in ons jubileumjaar, een toename van het aantal<br />

leden. Laten we hopen dat we deze positieve ontwikkeling in <strong>2020</strong> kunnen doorzetten.<br />

Redactie verenigingsnieuws<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

125 37


Geschiedenis van de afdelingen<br />

Ten tijde van het 100-jarig jubileum waren er<br />

nog 21 afdelingen (zie pagina 147 van het<br />

juninummer van 2019). Na een oproep werd<br />

van 14 afdelingen informatie ontvangen<br />

over hun geschiedenis. Dit waren Den<br />

Helder, Dordrecht, Fryslân, Gorinchem-<br />

’s-Hertogenbosch, Groningen en Ommelanden,<br />

Haarlem, Maas en Peel, Nijmegen,<br />

Tilburg, Wageningen, Voorne Putten-Rozenburg,<br />

West-Brabant, West-Friesland, Zeeland,<br />

Zuid-Limburg en Zwolle.<br />

Beloofd was in juni 2019 om deze geschiedenis<br />

van de afdelingen in alfabetische volgorde<br />

te gaan plaatsen en hier wordt nu een<br />

begin mee gemaakt. Als eerste twee afdelingen<br />

zijn Den Helder en Dordrecht aan de<br />

beurt. Meteen een zeer groot verschil wat<br />

betreft de inhoud. Den Helder heeft met<br />

veel moeite een pagina met historie kunnen<br />

achterhalen. Daarentegen heeft Dordrecht<br />

hun historie vrij compleet aangeleverd, zelfs<br />

vergezeld van een aantal foto’s.<br />

Andre van Zuijlen<br />

Geschiedenis van de afdeling Den Helder<br />

In november 1974 werd de afdeling <strong>Succulenta</strong><br />

Den Helder en omstreken opgericht.<br />

De oprichters van het eerste uur waren de<br />

heren Dick Abbenes en Bert Gasseling.<br />

Beide heren zijn inmiddels overleden, maar<br />

waren tot het einde van hun leven lid van de<br />

afdeling. In het begin waren er 11 leden,<br />

maar dat liep snel op tot 45 leden. Bijeenkomsten<br />

werden gehouden in de gemeentekassen<br />

in Den Helder. Dit werd dan “geregeld”<br />

door dhr. Fer van Strijen aldaar<br />

werkzaam en lid van de afdeling.<br />

Het jaarprogramma van toen is niet veel<br />

anders dan nu. Wel zijn er twee punten die<br />

opvallen. Er werd elk jaar (tot eind jaren 80)<br />

een bingo gehouden. En de afdeling was<br />

betrokken bij het opbouwen van een<br />

plantententoonstelling, de Floralia. Hier<br />

werd door de leden een succulentenhoek<br />

tentoongesteld met planten van de leden<br />

zelf. Het werd dan een mooie promotiehoek<br />

voor <strong>Succulenta</strong>. Met de Floralia werd<br />

jammer genoeg gestopt. Eind jaren 80<br />

besloot de gemeente dat dit niet meer door<br />

kon gaan. Begin jaren 90 werd het kassencomplex<br />

door de gemeente opgeheven. De<br />

gebouwen werden verkocht en de afdeling<br />

moest op zoek naar een ander onderkomen.<br />

Dit werd dan gevonden in de Groene<br />

Poolster, een educatiecentrum voor natuur.<br />

De kassen werden overgegeven aan een<br />

stichting “De Orangerie” (de g is goed) met<br />

het tot stand komen van het kassencomplex<br />

“De Oranjerie”. Om invulling te geven aan<br />

het kassencomplex mochten leden van de<br />

afdeling Den Helder een deel met succulenten<br />

inrichten. De heren Lub Kramer en Arent<br />

Hovinga waren in 1993 de initiatiefnemers<br />

hierin. Tegenwoordig houdt de afdeling Den<br />

Helder weer haar lezingen op het complex<br />

wat nu de naam Hortus Overzee heeft<br />

gekregen. De Hortus Overzee beschikt nu<br />

over een succulentenkas van 250 vierkante<br />

meter. In de loop der jaren is jammer<br />

genoeg het ledenbestand geslonken naar 3<br />

leden en 6 deelnemers.<br />

Jacq Janssen<br />

126 38 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Geschiedenis van de afdeling Dordrecht<br />

Al ver voor de oprichting van de landelijke<br />

vereniging <strong>Succulenta</strong> in 1919 waren er al<br />

cactusactiviteiten in Dordrecht. De eerste<br />

bekende cactustentoonstelling in Dordrecht<br />

was op 20 september 1856, waar maar liefst<br />

199 soorten van het geslacht Mammillaria te<br />

zien waren van de toen bekende 450 cactussoorten<br />

in Europa.<br />

Maar de geschiedenis van de afdeling<br />

Dordrecht begint natuurlijk pas zo’n 100 jaar<br />

later. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw<br />

kwam de heer Kronen op zondagmorgen<br />

veel op de koffie bij de heer Filemon om<br />

tevens zijn cactussen te bewonderen. Naar<br />

aanleiding hiervan bracht de heer Kronen de<br />

heer Filemon weer in contact met de heer<br />

Van Bree, die lid was van <strong>Succulenta</strong>.<br />

Zij vroegen zich af of er nog meer liefhebbers<br />

in Dordrecht waren en om dit te weten<br />

te komen plaatsten zij gezamenlijk hiertoe<br />

een advertentie in de krant, echter zonder<br />

enig resultaat. Tussentijds bracht de heer<br />

Filemon zijn neef de heer Dentinger en<br />

tevens een jongeman, genaamd Frans<br />

Noltee, in de ban van de cactussen en<br />

vetplanten. De wens om een eigen afdeling<br />

Dordrecht op te richten groeide en om meer<br />

geïnteresseerden te werven werden zo’n 5 à<br />

6 raambiljetten opgehangen. Er meldde zich<br />

niemand aan.<br />

De doorbraak kwam door aquariumvereniging<br />

“Scalare”. Deze vereniging organiseerde<br />

tentoonstellingen in gebouw Pictura. Zij<br />

stemden erin toe om hun volgende tentoonstelling<br />

(augustus 1955) wat op te laten<br />

vrolijken met een stand van cactussen en<br />

vetplanten. Deze cactus/vetplantenshow<br />

werd een creatie van een rotspartij, compleet<br />

met waterval van onderaf belicht. De<br />

kas van de heer Filemon werd hiertoe<br />

leeggehaald en de inhoud per bakfiets naar<br />

Pictura getransporteerd.<br />

Het was een groot succes en de stand was<br />

zelfs zo prachtig dat de heer Louwaars,<br />

bekend door zijn artikelen over de natuur in<br />

de Dordtenaar, bij het zien van deze stand<br />

zich aan de “Middellandse Zee” waande.<br />

Er meldden zich verscheidene nieuwe leden,<br />

zodat men een eigen Dordtse afdeling kon<br />

gaan oprichten. Het ledental bedroeg 10 of<br />

11 en de eerste bijeenkomst vond plaats op<br />

16 januari 1956 op de Blekersdijk 13. Als<br />

bestuur werden drie man gekozen, de heer<br />

Filemon als voorzitter, de heer Dentinger als<br />

secretaris/penningmeester) en de heer Van<br />

Bree als bibliothecaris. In dit zaaltje aan de<br />

Blekersdijk vonden ook de eerste vergaderingen<br />

plaats.<br />

Na de Blekersdijk volgden enkele vergaderingen<br />

in een restaurant in de Vriesestraat,<br />

het restaurant van Olga Lowina (een bekende<br />

zangeres). Men moest daar echter door<br />

heel de zaak heen lopen om bij het vergaderlokaal<br />

te komen. Vervolgens verhuisde<br />

men naar de Doelstraat, tegenover het Huis<br />

van Bewaring. Hier heeft de afdeling de<br />

eerste jaren vergaderd en van dia- of<br />

filmavonden genoten. Een tijd waarin het<br />

aantal leden gestaag groeide en het bestuur<br />

groeide van drie naar zes man met ondere<br />

andere Frans Noltee als 2 e penningmeester.<br />

In december 1959 werd opnieuw samen met<br />

een andere vereniging een tentoonstelling<br />

georganiseerd, maar nu met de “Gevleugelde<br />

zanger”. In totaal werd er drie jaar een<br />

tentoonstelling met deze vereniging georganiseerd.<br />

Ook dit was een groot succes en<br />

bracht vele nieuwe leden. Het bestuur<br />

onderging ondertussen enkele wijzigingen,<br />

waarbij o.m. de heer Filemon voorzitter<br />

bleef en Frans Noltee tot secretaris werd<br />

benoemd.<br />

Ook de Doelstraat moest nu verlaten<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

127 39


hadden toentertijd nog geen auto, zodat<br />

er door de leden uit West-Brabant en de<br />

Zuidhollandse Eilanden flinke afstanden<br />

op de fiets moesten worden afgelegd.<br />

Toen er echter voldoende leden uit<br />

West-Brabant waren, richtte deze groep<br />

als eerste een eigen afdeling op.<br />

Vanaf dat moment ging de afdeling in een<br />

school in Puttershoek vergaderen. Hierna<br />

richtten ook de leden uit de Hoeksche<br />

Waard een eigen afdeling op, met als<br />

gevolg dat midden jaren zestig de afdeling<br />

Dordt moeilijke tijden doormaakte.<br />

Het ledental bedroeg toen niet meer dan<br />

ongeveer 11 mensen. Het was mede<br />

dankzij de inspanning van Henri Bosman,<br />

Eerste tentoonstelling in 1959<br />

worden, waarop de afdeling verhuisde naar<br />

de Museumstraat. Hier werden de eerste<br />

excursies georganiseerd, namelijk naar van<br />

Donkelaar en Hoogvliet.<br />

De heer Dentinger heeft in de eerste jaren<br />

een afdelingsblaadje in het leven geroepen<br />

en na een korte onderbreking verscheen in<br />

1960 het Afdelingsnieuws met als redacteur<br />

de heer Damsma. In 1961 bestond de<br />

redactie uit de heren Dubbeldam, Van de<br />

Laan en Noltee. Dit blaadje heeft ongeveer<br />

acht jaar bestaan. In dit blaadje verscheen<br />

een artikelenreeks “van maand tot maand”,<br />

waarin werd beschreven wat de beste<br />

verzorging van de planten in die maand was.<br />

De auteurs waren Henri Bosman (cactussen)<br />

en Frans Noltee (vetplanten). Later zijn deze<br />

artikelen samengevoegd en bewerkt door<br />

Arie de Graaf en Frans Noltee tot “De<br />

Handleiding”, uitgegeven door <strong>Succulenta</strong>.<br />

De afdeling verhuisde naar het Patrimonium<br />

in de Lange Breestraat en Frans Noltee<br />

werd in die tijd voorzitter. Het verenigingsleven<br />

bloeide sterk. De meeste mensen<br />

128 40 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


(penningmeester/secretaris in een tweekoppig<br />

bestuur samen met Arie de Graaf, dat de<br />

afdeling is blijven bestaan. Hij heeft de<br />

mensen in deze tijd bij elkaar gehouden en<br />

bleef hen inspireren om de hobby niet op te<br />

geven. De afdeling vergaderde toen bij<br />

mensen thuis.<br />

In de jaren zeventig kwam er dan weer een<br />

opleving en groeide het aantal leden gestaag.<br />

De afdeling werd weer een volwassen<br />

afdeling met een voltallig bestuur. Frans Noltee,<br />

die enige jaren de afdeling had verlaten<br />

omdat hij tijdelijk naar Zeeland moest<br />

verhuizen (hij bleef echter erevoorzitter van<br />

de afdeling), kwam weer terug en werd weer<br />

voorzitter. Piet Kooyman vervulde enige<br />

jaren de functie van penningmeester en<br />

vicevoorzitter, Piet Rook was zo’n 5 jaar<br />

penningmeester en Chr. Popijes zo’n 10 jaar<br />

secretaris. De afdeling verhuisde dan naar<br />

de kleine zaal van de Pauluskerk. Daar werd<br />

ongeveer 8 jaar vergaderd. Deze zaal werd<br />

echter te klein of te duur en men verhuisde<br />

voor enkele jaren naar het zaaltje van<br />

Speeltuinvereniging Krispijn. Daarna volgden<br />

enkele jaren in de Rank, maar ook deze zaal<br />

werd te duur en Frans Bouma wist de<br />

directeur van de Christelijke MTS om te<br />

praten om gratis een vergaderlokaal ter<br />

beschikking te stellen. Tot en met 1995<br />

vergaderde men in het (leraren)lokaal van<br />

de Christelijke MTS, met als enig nadeel dat<br />

de school om 10 uur afgesloten werd.<br />

Eind jaren ‘80 liep het ledental weer sterk<br />

terug met als dieptepunt 1990, met maar 15<br />

leden. Hierna meldden zich toch weer een<br />

aantal nieuwe leden aan.<br />

In 1994 vond onze eerste tentoonstelling<br />

plaats in het Weizigtpark ter gelegenheid<br />

van het 75-jarig bestaan van <strong>Succulenta</strong>. Het<br />

weer werkte niet mee en de belangstelling<br />

bleef hierdoor matig. In 1995 was er weer<br />

een tentoonstelling in het Weizigtpark. Deze<br />

duurde een hele week en het was prachtig<br />

weer. Hierdoor konden vele nieuwe leden<br />

worden bijgeschreven. In de zomer van 1995<br />

bestond de afdeling uit 32 leden.<br />

Hoogtepunten in het bestaan van de afdeling<br />

waren:<br />

1. De beurzen bij garage Van Yperen in de<br />

gratis aangeboden toonzaal. Toen de beurs<br />

echter met Van Yperen verhuisde naar<br />

Dordrecht moesten auto’s uit de toonzaal<br />

naar buiten gezet worden en daarna voor<br />

het terugzetten weer opgepoetst worden.<br />

Dit vond het personeel van de garage niet<br />

zo’n succes.<br />

2. De lezing van Alfred Lau in de grote zaal<br />

van de Pauluskerk. Het aantal belangstellenden<br />

bleef echter beneden verwachting.<br />

3. Lezingen van Frans Noltee, Andries<br />

Bongaards (veel vragen en discussie) en<br />

Nico Uittenbroek.<br />

4. De excursies naar Kees en Martine Bos in<br />

Schoorldam, Andries Bongaards in De Lier<br />

en naar De Herdt in België.<br />

Hieronder volgt een korte schets van enkele<br />

leden die in 1995 meer dan 15 jaar lid van<br />

onze afdeling waren.<br />

Frans Noltee: Erelid van de afdeling en sinds<br />

vorig jaar ook van <strong>Succulenta</strong>. Was medeoprichter<br />

van de afdeling in 1956. en in de<br />

jaren zestig een tijdje voorzitter en vanaf<br />

1977 vicevoorzitter.<br />

Schreef samen met Arie de Graaf “De<br />

Handleiding” samengesteld uit de artikelen<br />

“van maand tot maand”.<br />

Ging in 1973 voor het eerst naar Afrika en er<br />

volgden nog vele reizen naar dit werelddeel<br />

en is in 2001 uiteindelijk daarheen verhuisd.<br />

Volgde in 1975 Buining op als redacteur van<br />

het landelijk blad <strong>Succulenta</strong> en was gedurende<br />

4 jaar samen met Arie de Graaf<br />

redacteur. Werd in deze jaren landelijk<br />

bekend door vele artikelen in <strong>Succulenta</strong> en<br />

door zijn lezingen over Afrika. Maakte van<br />

zijn hobby zijn beroep. In oktober 1995 was<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

129 41


er de opening van zijn nieuwe kas in Zwijndrecht.<br />

Henri Bosman: Erelid van de afdeling en lid<br />

sinds 1958. Was van 1961 tot 1972 penningmeester.<br />

Schreef vele artikelen in “ons<br />

Afdelingsnieuws” o.a. in “Van maand tot<br />

maand” (cactussen). Moest helaas door<br />

ziekte in 1972 zijn werk als penningmeester<br />

neerleggen.<br />

Arie de Graaf was erelid van de afdeling<br />

Dordt en van <strong>Succulenta</strong>. Afdelingslid vanaf<br />

1960 tot 1986 en had 20 jaar bestuursfuncties<br />

in de afdeling. Was samen met F. Noltee<br />

vier jaar lang redacteur van <strong>Succulenta</strong> en<br />

schreef met hem de Handleiding van<br />

<strong>Succulenta</strong>. Overleden in 1989.<br />

De geschiedenis van Dordrecht is al eens<br />

door Henk Damsma beschreven in 2006<br />

(<strong>Succulenta</strong> 85, nummers 1 en 3).<br />

In 1995 werd ik, Joop Schotman, lid en<br />

hieronder volgt een kort verslag van de<br />

laatste 25 jaar. Marja van de Pieterman,<br />

Sjaan Storsbergen en Ada Schoonderwoerd<br />

waren toen al lid. Deze hebben een aantal<br />

jaren weer een afdelingsblad uitgegeven en<br />

zijn alle drie bestuurslid geweest. Het was<br />

een tijd waarin de afdeling floreerde en er<br />

ook nog een beurs was in winkelcentrum<br />

Walburg in Zwijndrecht.<br />

Een aantal leden heeft ook in oude kassen in<br />

Zwijndrecht hun hobby uitgeoefend. Dat<br />

was een leuke periode omdat je daar de<br />

praktijk van plantjes kweken kon zien. Met<br />

het afbreken van de kassen is ook het verval<br />

van de afdeling geleidelijk ingezet.<br />

In 2002 werd ik voorzitter. In dat jaar gingen<br />

ook vijf leden naar Zuid-Afrika op bezoek bij<br />

Frans Noltee. Die heeft hen toen rondgeleid<br />

door het westelijke gedeelte. Zij zijn ook<br />

naar het Richtersveld geweest. In 2005 is er<br />

weer een groep naar Zuid-Afrika geweest.<br />

Ook toen was er weer met een ontmoeting<br />

met Frans Noltee. Deze reizen waren<br />

geweldig en op veel avonden van de afdeling<br />

zijn er foto’s van getoond.<br />

Doordat het aantal leden terugliep zijn de<br />

afdelingsavonden naar de huiskamer<br />

verhuisd. Financieel beter en ook gezelliger.<br />

Bestuurlijk is het steeds moeilijker om<br />

mensen te vinden en daarom ben ik zowel<br />

voorzitter als secretaris. Samen met Kees de<br />

Wolf, al 20 jaar een goede penningmeester,<br />

runnen wij nu samen de afdeling.<br />

Een nieuw hoogtepunt hebben wij nog<br />

gehad met het 50-jarig bestaan in 2006. Wij<br />

hebben toen de landelijke jaarvergadering<br />

georganiseerd.<br />

Wij bestaan nu 64 jaar en de vraag is hoe<br />

lang wij nog kunnen doorgaan. De afgelopen<br />

jaren overleden Cees de Bruin en Henri<br />

Bosman en die twee stonden garant voor<br />

veel kennis.<br />

Er zijn nu nog 9 leden en Frans Noltee is<br />

erelid. Deze leden zijn nog steeds enthousiast<br />

met hun hobby bezig en wij hopen dat<br />

dit nog lang mag duren.<br />

Joop Schotman,<br />

voorzitter Dordrecht<br />

130 42 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Boeken te koop<br />

Niets te doen door de coronacrisis? Koop een boek!<br />

<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken te koop. Naast 30 titels van nieuwe boeken maar<br />

liefst 310 verschillende tweedehands boeken. Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong>,<br />

www.succulenta.nl, voor het volledige aanbod. Neem voor nadere informatie en bestellen<br />

contact op met Theo Heijnsdijk, th.heijnsdijk@gmail.com. Hieronder een paar titels uit het<br />

aanbod. Let op: van de meeste is slechts één exemplaar beschikbaar. Wie het eerst komt,<br />

het eerst maalt!. De prijzen zijn exclusief eventuele verzendkosten.<br />

2014 John Pilbeam 2015 John Pilbeam 2013 Paul Hoxey<br />

ISBN 9780902099975 ISBN 9780902099982<br />

28 x 21,5 x 1,6 cm 28 x 21,5 x 1,8 cm 29,7 x 21 x 0,8 cm<br />

223 blz. Engelstalig 231 blz. Engelstalig 93 blz. Engelstalig<br />

2e druk € 42,- € 48,- € 20,-<br />

1979 Werner Rauh 1978 Gordon Rowley. 1999 Barry Lovegrove<br />

ISBN 3489519248 ISBN 0861010116 ISBN 0958315477<br />

27 x 21,5 x 2,8 cm 31,6 x 22,8 x 2,2 cm 30,7 x 23,5 x 2,3 cm<br />

230 blz. Duitstalig 256 blz. Engelstalig 224 blz. Engelstalig<br />

€ 15,- € 5,- € 35,-<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

131 43


Instellingen en redactie<br />

Verenigingsartikelen<br />

Bewaarband voor <strong>Succulenta</strong>:<br />

De prijs is € 8,50 per band.<br />

Wat betekent die naam?<br />

Een verklarend woordenboek: € 5,-<br />

Cactussen en vetplanten. Een handleiding.<br />

Nieuw 2019: € 6,50.<br />

Oude jaargangen <strong>Succulenta</strong>:<br />

1955 tot 2000 € 5,- per jaargang<br />

2000 t/m 2019 € 9,- per jaargang<br />

Losse nummers € 2,50 per stuk<br />

En nog vele andere verenigingsartikelen die u<br />

op de website kunt vinden.<br />

<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken in<br />

de aanbieding. Zowel nieuw als tweedehands.<br />

Daarnaast zijn er vele jaargangen tijdschriften<br />

in de verkoop.<br />

Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong> onder de<br />

kop “BOEKEN” naar de lijsten, zoek wat uit en<br />

stuur een mail voor een prijsopgave.<br />

Alle prijzen zijn exclusief verzendkosten.<br />

Inlichtingen en bestellingen bij Theo<br />

Heijnsdijk: th.heijnsdijk@gmail.com<br />

Folders voor pr-doeleinden zijn te bestellen via<br />

een e-mail naar promotie@succulenta.nl.<br />

Clichéfonds<br />

Gerard Rutten, Prins Hendrikstraat 15<br />

2641 HK Pijnacker. Tel. 015-3610078<br />

E-mail: zaden@succulenta.nl<br />

Bankrekeningnummer Clichéfonds:<br />

IBAN: NL22INGB0000014465<br />

BIC: INGBNL2A, t.n.v. Beheerder<br />

Clichéfonds <strong>Succulenta</strong> te Pijnacker<br />

Bibliotheek <strong>Succulenta</strong><br />

Bibliothecaris: J. Keizer-Zinsmeester,<br />

Westeind 96, 9636 CE Zuidbroek.<br />

Tel. 0598-395128<br />

E-mail: keizer.zinsmeester@ziggo.nl<br />

Digitale bibliotheek:<br />

Paul Laney, Graaf Floris 37, 1276 XA Huizen.<br />

E-mail: p.c.laney@live.nl<br />

Website van <strong>Succulenta</strong><br />

Debbie van den Heuvel<br />

E-mail: webmaster@succulenta.nl<br />

Colofon<br />

Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />

http://www.succulenta.nl<br />

E-mail: info@succulenta.nl<br />

Auteursrecht<br />

Gehele of gedeeltelijke overname van<br />

artikelen is alleen toegestaan na verkregen<br />

toestemming van de auteur/illustrator en met<br />

een duidelijke bronvermelding<br />

Redactiesecretariaat<br />

Mevr. R. Maessen<br />

Weezenhof 1232, 6536 EZ Nijmegen<br />

E-mail: redactie@succulenta.nl<br />

Hoofdredactie<br />

C.A.L. Bercht<br />

E-mail: ludwigbercht@hetnet.nl<br />

H.W. Viscaal<br />

E-mail: hwviscaal@gmail.com<br />

Redactie<br />

R. Bregman<br />

E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />

W. ten Hoeve<br />

E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />

H. Ruinaard<br />

E-mail: henk.ruinaard@ziggo.nl<br />

B.J.M. Zonneveld<br />

E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />

Vormgeving<br />

H. W. Viscaal, Tom Twijnstra (basis layout)<br />

Druk<br />

Senefelder Misset Doetinchem<br />

132 44 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Evenementen <strong>2020</strong><br />

6 juni<br />

Succulentenmarkt bij Ubink.<br />

Tijdens de jaarlijkse open dag bij Ubink<br />

wordt er traditiegetrouw een plantenbeurs<br />

georganiseerd.<br />

Deze markt gaat niet door.<br />

21 juni<br />

Op zondag 21 juni <strong>2020</strong> organiseert de<br />

afdeling Nijmegen van <strong>Succulenta</strong> voor het<br />

43 e opeenvolgende jaar een plantenmarkt.<br />

Deze plantenmarkt gaat niet door.<br />

27 en 28 juni<br />

Open dagen op zaterdag 27 juni en zondag<br />

28 juni bij Jan van den Broek.<br />

Deze open dagen gaan niet door.<br />

28 juni<br />

Exotische plantenmarkt Maas en Peel op<br />

zondag 28 juni van 10.00 tot 16.00 uur.<br />

Deze plantenmarkt gaat niet door<br />

22 en 23 augustus<br />

Verplaatst. De oorspronkelijke data van de<br />

opendeur- dagen bij onderstaande liefhebbers<br />

waren 20 en 21 juni.<br />

- Kris Deblauwe, Claeyssensstraat 3, 8800<br />

Roeselare, België<br />

- Rik Bruneel, Aardbeienstraat (einde<br />

straat), 8800 Roeselare, België<br />

- Nicolas Samyn, Waterstraat 11, 8560<br />

Wevelgem, België<br />

- Luc Vandecaveye, Bollestraat 121, 8820<br />

Torhout, België<br />

- Gerdi Provoost, Tuinstraat 23, 8220<br />

Torhout, België<br />

- Monique Devisch, G. Gezellestraat 15,<br />

8840 Oostnieuwekerke, België<br />

- Patrick Vanhaerens, Tuinwijk 22, 8610<br />

Kortemark, België<br />

- Patrick Vanthournout, Lammekensknokstraat<br />

31A, 8770 Ingelmunster, België<br />

11, 12 en 13 september<br />

De ELK is geannuleerd<br />

Ongetwijfeld hebt u zich al afgevraagd of de<br />

ELK dit jaar vanwege de corona-epidemie<br />

wel zal kunnen doorgaan.<br />

Het ELK organisatiecomité heeft recent alle<br />

beschikbare informatie geanalyseerd.<br />

Helaas heeft deze analyse geleid tot het<br />

besluit om de ELK <strong>2020</strong> te annuleren.<br />

We kijken er alvast naar uit om u in 2021,<br />

van vrijdag 10 tot zondag 12 september,<br />

opnieuw te ontmoeten. Ondertussen<br />

wensen wij u een mooie zomer toe, geniet<br />

van uw planten en blijf gezond!<br />

Het ELK organisatiecomité<br />

Vraag en aanbod<br />

Wie heeft er nog cactussen voor mij? Of<br />

zaailingen en kleine cactussen?<br />

En wie heeft er nog verwarmingsmatten op<br />

stroom te koop voor mij?<br />

Watze Talsma<br />

Zetveld 79, 8447BB Heerenveen<br />

Tel. 0616774199<br />

Ledenadministratie<br />

maart - april<br />

In de maanden maart - april <strong>2020</strong> zijn 12<br />

nieuwe leden ingeschreven.<br />

Bericht van overlijden ontvangen van:<br />

B.J.H. Braamhaar te Goor<br />

H.K.A. De Vos-Soleman te Herent (B)<br />

J. Redert te Vlaardingen<br />

J.J. Rijnders te Heiloo<br />

<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

133 45


Afdelingsactiviteiten <strong>2020</strong><br />

Afdeling Datum Activiteit Informatie bij:<br />

De Achterhoek juni Geen bijeenkomst A. Heijnen<br />

juli Geen bijeenkomst 0543-564314<br />

Den Helder juni Geen bijeenkomst J. Jansen<br />

juli Vakantie 0223-620931<br />

Eindhoven juni Geen bijeenkomst R. Salters<br />

juli Vakantie 040-223010<br />

Gorinchem- juni Geen bijeenkomst A. van Zuijlen<br />

’s-Hertogenbosch juli Geen bijeenkomst 0412-630733<br />

Gouda e.o. juni Geen bijeenkomst N. Uittenbroek<br />

juli Geen bijeenkomst 0182-394068<br />

Groningen en juni Geen bijeenkomst V. Bicknese<br />

Ommelanden juli Geen bijeenkomst 0595-491598<br />

Haag- en Westland juni Geen bijeenkomst P. Beurskens<br />

juli Geen bijeenkomst 0611267411<br />

Haarlem juni Geen bijeenkomst H. v.d. Zouwen<br />

juli Geen bijeenkomst 0612256825<br />

Hoeksche Waard juni Geen bijeenkomst J. Magnin<br />

4 juli Indien mogelijk open kas 078-6131283<br />

Maas & Peel juni Geen bijeenkomst R. Coenen<br />

juli Vakantie 0475-461945<br />

Nijmegen juni Geen bijeenkomst R. Maessen<br />

7 juli Indien mogelijk open kas bij Ludwig 024-3440425<br />

Tilburg juni Geen bijeenkomst P. van Halteren<br />

juni Geen bijeenkomst 013-5701106<br />

Voorne-Putten en juni Voor informatie P.C. de Jong, e-mail: P. de Jong<br />

Rozenburg juli dejong.succulenta.vpr@hotmail.com 0181-484654<br />

Wageningen juni Geen bijeenkomst C. Geris<br />

juni Geen activiteiten 0318-417319<br />

West-Brabant juni Geen bijeenkomst H. Schippers<br />

juli Geen bijeenkomst 0164-257905<br />

West-Friesland juni Geen bijeenkomst R. Wiecherink<br />

juni Geen bijeenkomst 06 2455 6200<br />

Zaanstreek-Waterland juni Geen bijeenkomst A. van Leeuwen<br />

juli Geen bijeenkomst 0251-313544<br />

Zeeland juni Geen bijeenkomst K. de Meij<br />

juli Geen bijeenkomst 0113-311682<br />

Zuid-Limburg juni Barbecue gaat niet door W. Thissen<br />

juli Vakantie 043-3644612<br />

Zwolle juni Geen bijeenkomst W. Adams<br />

juli Geen bijeenkomst 0611265055<br />

134 46 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

135 47


<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />

136 48<br />

Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) 2019


Het geslacht Weingartia<br />

Populaties met een LB-nummer (3)<br />

Ludwig Bercht<br />

In de vorige aflevering (<strong>Succulenta</strong> <strong>2020</strong>, 99(2): 84-88) werd een begin gemaakt met de<br />

Weingartia-vondsten tijdens de studiereis in 2005. Hierbij het vervolg van wat op die reis<br />

werd gevonden.<br />

LB 2943 – W. westii<br />

Deze groeiplaats was mij al bekend uit de eerdere reis naar Bolivia in 2002. De planten hadden<br />

toen het veldnummer LB 2448 gekregen. Nu konden wel de exacte coördinaten worden<br />

vastgelegd: 20°29.159´Z 65°08.600´W.<br />

LB 2945 – W. westii<br />

Aan de wanden van een kleine kloof, maar<br />

ook erbovenop, gelegen nabij de brug over<br />

de Rio Honda, werd een verscheidenheid<br />

aan cactussoorten gevonden, waaronder<br />

deze weingartia. Coördinaten 20°24.425´Z<br />

65°06.997´W, hoogte 3260 m. De brug – de<br />

oude is thans vervangen door een moderne<br />

– roept emotionele gedachten op, want het<br />

was hier dat op 5 november 1994 de cactusliefhebbers<br />

Erwin Herzog en Michael Haude<br />

een afschuwelijke dood vonden.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 121


LB 2951 – W. westii<br />

Bij een vlak, stenig terrein met opvallend weinig begroeiing, ongeveer 3 km ten zuiden<br />

van Padcoyo, stopten we om naar cactussen te zoeken. Genoteerd werd dat behalve deze<br />

W. westii alleen Maihueniopsis glomerata gevonden werd. De weingartia’s uit deze omgeving<br />

worden ook wel aangeboden onder de naam W. lecoriensis. Coördinaten 20°15.608´Z<br />

65°08.653W, hoogte 3400 m.<br />

LB 2953 – W. westii<br />

Slechts 1 km verder naar het noorden stopten we weer. Het terrein had zich niet wezenlijk<br />

veranderd, maar het nodigde toch uit ook hier rond te kijken. Natuurlijk dezelfde weingartia-vorm<br />

als op de vorige zoekplaats, maar nu vonden we ook Lobivia cinnabarina en Cintia<br />

knizei. Coördinaten 20°15.162´Z 65°08.738´W, hoogte 3380 m.<br />

Zaailingen van W. westii.<br />

122<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


LB 2957<br />

Volgens het dagboek 6 km ten westen van Padcoyo, nog steeds aan de RN 1, werden<br />

deze planten aangetroffen op een stenige heuvel (heuvel is hier relatief bedoeld, want<br />

we zitten op een hoogte van 3580 m) tezamen met een parodia. Coördinaten 20°13.43´Z<br />

65°12.130´W.<br />

LB 2959 – W. neocumingii fa.<br />

Interessante, al eerder bezochte, vindplaatsen behouden hun aantrekkingskracht. Zo ook de<br />

helling bij Pampa Soico, die in 2002 ook al boeide. Het veldnummer was toen LB 2467. Voor<br />

de volledigheid nogmaals de coördinaten: 19°26.316´Z 65°11.633´W.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 123


LB 2971<br />

Vanuit Sucre, de formele hoofdstad van Bolivia, voert de RN 6 naar Tarabuco, een toeristische<br />

trekpleister. Voorbij Yamparaez gaat een zijweg naar Sotomayor via een dorpje dat<br />

in die tijd nog Sauce Pampa heette, maar thans Khota wordt genoemd. In een zijdal van de<br />

Rio Khata Mayu, midden in het dorpje, groeien aan de steile, rotsige oeverwand een weingartia,<br />

Parodia multicostata en een verdwaalde gymnocalycium. Het GPS-apparaat gaf aan:<br />

19°14.244´Z 65°02.120´W en een hoogte van 2570 m.<br />

LB 2980<br />

Deze laatste weingartia-vindplaats tijdens de reis in 2005 ligt 2,5 km ten zuiden van Icla<br />

aan de weg naar Choromomo. Hier groeiden ook gymno’s en echinopsissen. Coördinaten<br />

19°22.793´Z 64°48.186´W, hoogte 2448 m.<br />

(wordt vervolgd)<br />

124<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Mist<br />

Paul Klaassen<br />

Als groot bewonderaar van het boek ‘Copiapoa in their environment’ van Rudolf Schulz<br />

en Attila Kapitany (1996) was ik erg blij om uitgenodigd te worden met een Engels gezelschap<br />

in 2001 een reis per auto naar de Chileense Atacama-woestijn te maken en ons<br />

daar bij Rudolf en Attila aan te sluiten voor een verdere studie van de planten aldaar.<br />

We hebben de beroemde camanchaca gezien,<br />

wolkenbanken die langs de Chileense<br />

kust voorkomen. We vonden veel cactussen<br />

en bezochten interessante locaties, waarvan<br />

we de GPS-coördinaten noteerden. In 2008<br />

maakte ik in korte tijd twee reizen achter<br />

elkaar naar Baja California, en opnieuw noteerden<br />

we de coördinaten van de vindplaatsen<br />

van cactussen en andere vetplanten.<br />

Van de locaties waar we de planten vonden,<br />

maakten we foto’s. Terug in het Verenigd Ko-<br />

ninkrijk wilde ik deze vindplaatsen localiseren<br />

op Google Earth, een virtuele wereldbol,<br />

kaart en geografisch informatieprogramma,<br />

dat gratis kan worden gedownload.<br />

Copiapoa, Eriosyce sensu lato en Eulychnia –<br />

om er maar een paar te noemen – groeien<br />

in de Atacama-woestijn, in het kustgebied<br />

op het zuidelijk halfrond. Het intrigreerde<br />

mij toen ik ontdekte dat dit kustgebied bijna<br />

een weerspiegeling is van het Stille Oceaan-<br />

Afb. 1: Een met korstmos en algen begroeide Eulychnia taltalensis op een heuvel aan de kust<br />

boven Paposo<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 125


gebied langs de kust bij Baja California op<br />

het noordelijk halfrond. Ook hier liepen we<br />

in dichte mist. Toeval? Een zoektocht op het<br />

internet naar ‘camanchaca’ leidde me naar<br />

‘mistwoestijnen’. Dat was voor mij een bevestiging<br />

dat de Atacama-woestijn en delen<br />

van Baja California, met name de Vizcaino-woestijn,<br />

mistwoestijnen zijn en dat de<br />

derde woestijn de Namib-woestijn in zuidelijk<br />

Afrika is, met name de Skeleton Coast.<br />

Daar was de regelmatig voorkomende dikke<br />

kustmist de oorzaak van vele schipbreuken.<br />

De achtergebleven scheepswrakken vormden<br />

de aanleiding voor de naam Skeleton<br />

Coast.<br />

Ik ontdekte dat de belangrijkste eisen voor<br />

een mistwoestijn de volgende waren: een<br />

warme strook droog land en een koude<br />

waterstroom langs de kust. Overdag warmt<br />

de lucht boven het land sneller op dan die<br />

boven het zeeoppervlak. Als de hete lucht<br />

omhoogstijgt, trekt dit koelere lucht uit<br />

de zee aan en verooorzaakt zo een lichte<br />

zeebries. Het dauwpunt is het punt waar<br />

temperatuur, relatieve vochtigheid en barometerdruk<br />

samenwerken om het water<br />

te condenseren en nevel of mist te vormen.<br />

Het verschil tussen ‘nevel’ en ‘mist’ hangt af<br />

van een aantal definities, maar in eenvoudige<br />

termen komt het neer op de grootte van<br />

de druppels en de afstand waarover objecten<br />

kunnen worden gezien.<br />

Na zonsondergang koelt het land sneller<br />

af dan water, zodat de windrichting wordt<br />

omgedraaid. Ik herinner me dat we in de<br />

Botija Vallei bij het opzetten van onze tenten<br />

(bij daglicht) de opening landinwaarts gekeerd<br />

hadden. Tegen de tijd dat we gingen<br />

slapen, was de windrichting gedraaid en was<br />

de tent gevuld met rook van het kampvuur.<br />

De koude Humboldtstroom komt vanaf het<br />

Zuidpoolgebied en voert langs de Zuid-Amerikaanse<br />

Pacifische kust, langs de Atacama-woestijn,<br />

waarvan wordt gezegd dat<br />

er gebieden zijn waar het nog ‘nooit’ heeft<br />

geregend. Zoals de naam al aangeeft, is de<br />

Vizcaino-woestijn ook een zeer droge plaats.<br />

Een woestijn wordt gedefinieerd als een<br />

gebied waar minder dan 25 cm neerslag per<br />

jaar valt. De koude golfstroom is in dit geval<br />

de Californische Stroom in de Stille Oceaan,<br />

die helemaal vanuit het noorden komt.<br />

Ter vergelijking: het jaarlijkse neerslaggemiddelde<br />

voor het Verenigd Koninkrijk is<br />

89 cm. Dus, hoewel we veel mist in het Verenigd<br />

Koninkrijk hebben, zijn we verre van<br />

een woestijn. De mist in de Namib-woestijn<br />

komt van de Benguelastroom in de Atlantische<br />

Oceaan. Deze drie stromen, samen<br />

met de Somalische Stroom en de Canarische<br />

Stroom, zijn verbonden met ‘opwellende<br />

zones’, dat zijn gebieden langs de kust waar<br />

koud water omhoogkomt.<br />

Ik vond een fraaie grafiek waaruit blijkt dat<br />

de twee polen de droogste plaatsen zijn.<br />

Op een gezamenlijke tweede plaats staan<br />

respectievelijk de Kreeftskeerkring en Steenbokskeerkring<br />

op een breedtegraad van<br />

23°26’13,5” ten noorden en ten zuiden van<br />

de evenaar, wat overeenkomt met de axiale<br />

kanteling van de planeet. Toevallig lopen<br />

deze keerkringen over de Atacama-woestijn<br />

en het schiereiland Baja California.<br />

Alweer jaren geleden, aan de bar van het<br />

jaarlijkse ELK - cactussen en andere succulentenevenement<br />

in Blankenberge (België)<br />

- besprak ik dit met vrienden en stelde voor<br />

dat we echt de Namib-woestijn moesten<br />

bezoeken om het verhaal van dit trio mistwoestijnen<br />

te voltooien, aangezien we al de<br />

Atacama-woestijn en Baja California bezocht<br />

hadden in de zoektocht naar cactussen. Na<br />

wat herinneringen en plagerijtjes bij latere<br />

ELK’s had ik in 2011 eindelijk mijn stoute<br />

schoenen aangetrokken en verteld dat ik in<br />

september 2012 zou gaan. Ik verraste mijn<br />

vrienden door eraan toe te voegen dat ik<br />

maar liefst dertien weken wilde gaan!<br />

Nog voordat ik in Namibië was geweest, was<br />

ik geboekt om een voordracht genaamd<br />

‘Fog’ (‘Mist’) te presenteren op de ‘Succulenticon<br />

2014’ in Brisbane (Australië). Dit werd<br />

mijn keuzeonderwerp voor een minitour<br />

langs cactusverenigingen in Californië en<br />

Nevada (Las Vegas) de volgende lente. Ik<br />

begon een keuze te maken uit mijn fotomateriaal<br />

van reizen naar Chili en Baja California<br />

en hoewel ik foto’s had van haltes bij de<br />

126<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb. 2: Waar de kreeftskeerkring de weg tussen Zaragosa en Victoria kruist staat de verandering<br />

van de juiste locatie met de jaartallen aangegeven.<br />

monumenten die de ligging van de breedtegraden<br />

van de keerkringen markeren,<br />

kun je je mijn verbazing voorstellen toen ik<br />

ontdekte dat onze GPS een paar seconden<br />

afweek. Dit als gevolg van het ‘wiebelen’ dat<br />

de planeet Aarde ervaart wanneer hij rond<br />

zijn as draait, zodat de exacte positie van de<br />

keerkringen van jaar tot jaar een paar meter<br />

kan variëren.<br />

Ik reisde naar het punt waar de Steenbokskeerkring<br />

de kust in Namibië doorkruist en<br />

zocht in mijn archief foto’s op van de kust<br />

in Chili en Baja California waar de Steenboks-<br />

en Kreeftskeerkring zich bevinden. Ik<br />

concludeerde dat, hoewel de wetenschap<br />

suggereert dat er een specifieke plek is die<br />

aan deze voorwaarden voldoet, de afwijking<br />

naar het oosten of westen wel 100 km kan<br />

zijn. Dus wat kan het ons schelen? Omdat<br />

we geïnteresseerd zijn in cactussen en andere<br />

succulenten die in de natuur zijn geëvolueerd<br />

om te overleven en te gedijen in<br />

zulke dorre omstandigheden. Hier, in deze<br />

woestijnen, zonder de aanwezigheid van regelmatige<br />

mist, is geen plantenleven mogelijk<br />

en dus is het dierenleven sterk beperkt,<br />

zoals we ontdekten toen we het niet meer<br />

gebruikte vliegveldje van de stad Maria Elena<br />

in het noorden van Chili bezochten. Van<br />

deze stad wordt gezegd dat het de droogste<br />

plek op aarde is. Er kunnen drogere plaatsen<br />

zijn, maar ze hebben geen faciliteiten om<br />

neerslagcijfers te meten.<br />

Enigszins aangepaste vertaling van het artikel<br />

dat eerder verscheen in:<br />

Essex Succulent Review, maart 2017.<br />

Wordt vervolgd met een beschrijving van het<br />

verschijnsel van mistvorming in de Atacama<br />

woestijn.<br />

pkcactus@hotmail.co.uk<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 127


Stapelia divaricata Masson<br />

Louis Van de Meutter<br />

Stapelia divaricata werd door Masson vóór 1792 ontdekt en kwam in 1792 tot bloei in<br />

zijn kleine tuin in Kaapstad. De nieuwbeschrijving volgde in 1797. Ze bleef nadien enkele<br />

jaren in cultuur in Engeland en het Europese vasteland, maar verdween uiteindelijk volledig<br />

van het toneel, net zoals wel vaker met stapelia’s blijkt voor te komen.<br />

Pas in mei 1935 werd ze opnieuw verzameld<br />

door Kate C. Stanford nabij Heidelberg, in de<br />

Zuid-Afrikaanse provincie West-Kaap. Sindsdien<br />

zijn maar heel weinig inzamelingen<br />

meer gedaan. Men neemt daarom aan dat<br />

deze stapelia in de natuur tot de zeldzaamste<br />

en meest plaatsgebonden soorten behoort<br />

van haar geslacht.<br />

Volgens Bruyns (2005) zijn van S. divaricata<br />

tot op heden slechts twee groeiplaatsen ten<br />

oosten van Swellendam bekend. Ze gedijt<br />

er in gezelschap van andere succulenten<br />

behorende tot Anacampseros, Ceropegia,<br />

Crassula en Delosperma op steile, noordelijk<br />

georiënteerde hellingen, gewoonlijk stevig<br />

gekneld tussen stenen en kleine struiken, op<br />

dagzomende leisteenformaties tussen kleine<br />

pollen gras.<br />

S. divaricata vormt groepen tot dertig cm in<br />

doorsnee. De plant werd aanvankelijk als<br />

kaal beschreven, omdat dit zo lijkt bij de eerste<br />

aanblik: in werkelijkheid zijn de stamme-<br />

Afb. 1: Stapelia divaricata (Swellendam, Zuid-Afrika).<br />

128<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


tjes echter fijn donzig behaard.<br />

Er is heel wat variatie in afmeting en kleur<br />

van de corolla, maar S. divaricata is heel gemakkelijk<br />

te herkennen door haar typische<br />

stammetjes en het merkwaardig wasachtige<br />

uiterlijk van de bloemen.<br />

De stammetjes zijn vierhoekig, tot 8 mm dik<br />

bij de basis, en versmallen tot 4,5 mm bij de<br />

top. Ze vertonen een kenmerkende helgroene<br />

kleur. Onbeschut halen ze een hoogte tot<br />

10 cm en groeien dan keurig rechtop, maar<br />

in de schaduw kunnen ze tot 30 cm lang<br />

worden, waardoor ze zich warrig spreiden<br />

over de bodem (Lat. divaricata = uitgespreid<br />

of wijd vertakt).<br />

In tegenstelling tot de vlakke, gerimpelde<br />

corolla, die men vaak aantreft bij de meeste<br />

stapelia’s, is die van S. divaricata glad en<br />

bolvormig gewelfd, met de lobben en de<br />

randen een weinig omgebogen. Ze haalt een<br />

doorsnee van 4 - 5 cm.<br />

Het hele binnenoppervlak is glimmend en<br />

kaal, en varieert in kleur van bleekgeel tot<br />

oranje of roze, waarbij de lobben het meest<br />

intens getint zijn en de kleur gewoonlijk wat<br />

verbleekt in de omgeving van de corona (het<br />

binnenste gedeelte in het centrum van de<br />

bloem). De bloem is totaal geurloos, wat opmerkelijk<br />

is bij dit geslacht.<br />

Cultuur<br />

Ofschoon S. divaricata bijzonder zeldzaam<br />

blijkt te zijn in de natuur, is ze niet speciaal<br />

veeleisend in cultuur in verhouding tot vele<br />

andere soorten uit haar geslacht. Ik kweek<br />

ze in een hangpot op een mix van bims met<br />

ca. 15% zeoliet. Tijdens de zomermaanden<br />

scherm ik ze ook af met vliesdoek tegen de<br />

middagzon, omdat ik heb ervaren dat de<br />

stammetjes hiervoor tamelijk gevoelig zijn.<br />

Zonder afscherming hangen ze er op hete<br />

zonnige dagen vaak slap bij, terwijl de frisgroene<br />

kleur dan op den duur omslaat naar<br />

een geelachtige tint. Ook eventueel verschijnende<br />

bloemknoppen kunnen dan voortijdig<br />

verwelken.<br />

Na enkele jaren beginnen de oudere stammetjes,<br />

m.a.w. het centrale gedeelte van de<br />

Afb. 2: Stapelia divaricata.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 129


plant, vaak spontaan af te sterven. In feite<br />

betekent dit dat het tijdstip is aangebroken<br />

om uit de jongere stekken een nieuw exemplaar<br />

op te kweken.<br />

Net als bij de andere stapelia-achtigen dien<br />

ik tijdens de groeiperiode gemiddeld om de<br />

tien dagen water met een verdunde dosering<br />

van meststoffen toe.<br />

S. divaricata is bijzonder bloeiwillig. Hoewel<br />

in de vroege zomer vaak al enkele bloemknoppen<br />

kunnen verschijnen, valt de eigenlijke<br />

bloei in mijn verzameling telkens redelijk<br />

laat in het jaar, met een piek omstreeks<br />

eind oktober - begin november.<br />

Afb. 3: Stapelia divaricata, herkomst Klaas<br />

Westeyn.<br />

Literatuur<br />

Berger, A. (1910). Stapelieen und Kleinien.<br />

Verlagsbuchhandlung Eugen Ulmer,<br />

Stuttgart.<br />

Bruyns, P. V. (2005). Stapeliads of Southern<br />

Africa and Madagascar, Vol. II. Tien Wah<br />

Press, Singapore.<br />

Court, D. (1981). Succulent flora of Southern<br />

Africa. A.A. Balkema, Rotterdam.<br />

De Kock, D. & Meve, U. (2007). A checklist of<br />

Brachystelma, Ceropegia and the genera<br />

of the Stapeliads. International Asclepiad<br />

Society, Press Group, Slovakia.<br />

Leach, L. C. (1985). A Revision of Stapelia L.<br />

(Asclepiadaceae). Excelsa Taxonomic series,<br />

3: 96-98.<br />

White, A. & Sloane, B. L. (1937). The Stapelieae,<br />

ed. 2, Vol. II, Abbey San Encino Press,<br />

Pasadena.<br />

Foto’s: Louis Van de Meutter<br />

Afb. 4: Verspreiding van Stapelia divaricata,<br />

eigen bewerking van afbeelding uit<br />

Leach L. C. 1985. A Revision of Stapelia<br />

L. (Asclepiadaceae). Excelsa Taxonomic<br />

series, 3: 96-98.<br />

Nachtegalenlaan 16<br />

B-2820 Bonheiden<br />

België<br />

130<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


De oprichting en ondergang van een<br />

nationale succulentencollectie<br />

Peter Knippels<br />

Het juninummer 2019 van <strong>Succulenta</strong> stond geheel in het teken van de geschiedenis van<br />

<strong>Succulenta</strong>. Deze geschiedenis omvat meer dan dat er ruimte was in dat nummer. Een<br />

van de verhalen waar geen ruimte voor was, was dat over het <strong>Succulenta</strong>rium. Bij deze<br />

wordt dat nu goedgemaakt.<br />

Start in 1961<br />

<strong>Succulenta</strong> nummer 4 (april) van 1961 meldt<br />

dat de oprichting van een ‘centrale verzameling<br />

van cactussen en succulenten’ in<br />

een vergevorderd stadium is. ”Het Instituut<br />

voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen<br />

(afgekort I.V.T.) zal in samenwerking met<br />

de Vereniging ’<strong>Succulenta</strong>’ een collectie opbouwen<br />

en onderhouden.” Het toenmalige<br />

hoofdbestuur besluit tot het instellen van<br />

een adviescommissie, waarin het hoofdbestuur,<br />

deskundigen, succulentenliefhebbers<br />

en kwekers zitting hebben. Het I.V.T. in Wageningen<br />

draagt zorg voor het secretariaat<br />

van de commissie. Motor achter de collectie<br />

is het actieve <strong>Succulenta</strong>-lid de heer B.K.<br />

Boom, die bij het I.V.T. werkt.<br />

Er worden vijf doelen voor de verzameling<br />

geformuleerd:<br />

1. Men verkrijgt een basis voor de identificatie<br />

en de benaming.<br />

2. Belangrijke particuliere verzamelingen<br />

die grote kans lopen door verschillende<br />

omstandigheden te verdwijnen, zullen<br />

behouden kunnen blijven.<br />

3. De mogelijkheid van taxonomische studies<br />

wordt geopend.<br />

4. Er zal zaad gewonnen kunnen worden,<br />

vooral van meer zeldzame soorten; dit<br />

zaad – eventueel ook stekmateriaal – zal<br />

aan kwekers en liefhebbers verkocht<br />

kunnen worden.<br />

5. Er zal een selectieprogramma worden<br />

opgesteld om te trachten nieuwe<br />

cultuurvariëteiten te scheppen, zulks<br />

speciaal voor de kwekers; de collectie<br />

zal daarbij dienen als ’genenbank’, een<br />

tegenwoordig veel gebruikt woord voor<br />

een collectie erfelijk uitgangsmateriaal.<br />

Het artikel in het aprilnummer van 1961<br />

meldt over de collectie: ”Wat de collectie zelf<br />

betreft zullen we ons voorlopig dienen te<br />

beperken tot die gewassen, welke voor kweker<br />

en liefhebber van belang zijn; de beperkte<br />

ruimte dwingt ons hiertoe.” Er wordt ook<br />

een oproep gedaan aan leden om planten in<br />

te brengen. Onder het artikel staan de namen<br />

van A.F.H. Buining als voorzitter van de<br />

adviescommissie van het <strong>Succulenta</strong>rium en<br />

B.K. Boom als secretaris.<br />

Afb. 1. Een overzichtsfoto van het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium, waar de planten op<br />

alfabetische volgorde van geslachtsnaam<br />

en soortaanduiding zijn<br />

geplaatst. Alle planten zijn voorzien van<br />

een aluminium steeketiket.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 131


Afb. 2. De heer W. van Marle, wiens collectie<br />

van meer dan 2.000 planten aan het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium werd geschonken.<br />

<strong>Succulenta</strong>rium groeit door donaties van<br />

leden.<br />

Er wordt breed gehoor gegeven aan de oproep<br />

om planten in te brengen. In januari<br />

1961 bestaat de collectie uit vijf cactussen.<br />

Aan het eind van het jaar is dit gegroeid tot<br />

2.231 planten uit 800 soorten. Leden die<br />

grote aantallen planten in 1961 schenken,<br />

zijn M.C. v.d. Steeg (397 planten), A.F.H.<br />

Buining (330), J. Grullemans - van Berghem<br />

(214) en H. van Donkelaar (137). De verzameling<br />

wordt ook uitgebreid door planten<br />

op te kweken uit zaad. Een deel van de zaden<br />

is afkomstig van het Clichéfonds.<br />

De collectie krijgt een omvangrijke donatie<br />

na het overlijden van W. van Marle uit De<br />

Wilp in 1962. Boom schrijft na zijn overlijden<br />

in <strong>Succulenta</strong>: ”Zijn verzameling, zo naarstig<br />

door hem bijeengebracht en op zo kundige<br />

wijze verzorgd, werd door zijn weduwe onder<br />

bepaalde voorwaarden aan het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

geschonken en ik geloof, dat zij<br />

Afb. 3. De gehele Haworthia-collectie van<br />

A.J.A. Uitewaal (1899-1963) wordt ondergebracht<br />

in het <strong>Succulenta</strong>rium. Zijn collectie<br />

omvatte alle toen bekende soorten.<br />

daarmede een grootse daad heeft verricht.”<br />

De weduwe van Van Marle doneert, na afstemming<br />

met haar zoon G. Eerkens, die<br />

toen in Commewijne (Suriname) woonde,<br />

2.084 planten aan het <strong>Succulenta</strong>rium. Geert<br />

Eerkens was ook succulentenliefhebber en<br />

vanaf 1941 lid van <strong>Succulenta</strong>. Hij werkte<br />

samen met onder andere Buining en was<br />

geïnteresseerd in melocactussen. Hij doneerde<br />

ieder jaar zaden van melo’s aan het<br />

Clichéfonds. Twee <strong>Succulenta</strong>-leden hebben<br />

Geert Eerkens in Suriname bezocht en<br />

schrijven daarover in <strong>Succulenta</strong>. J.C.A. Magnin<br />

schrijft in het in juni 2002 gepubliceerde<br />

artikel ‘Bezoek aan ons enige <strong>Succulenta</strong>-lid<br />

in Suriname’ over zijn bezoek in 2001. Jan<br />

Jaap de Morree bezoekt Eerkens in 2013 en<br />

schrijft daar een leuk artikel over onder de<br />

titel ‘Op bezoek bij … Geert Eerkens’. Dit artikel<br />

is gepubliceerd in het decembernummer<br />

van 2013. Geert Eerkens overlijdt op 91-jarige<br />

leeftijd op 19 februari 2015. Een in me-<br />

132<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


moriam staat in het Verenigingsnieuws van<br />

december 2015.<br />

Het <strong>Succulenta</strong>rium omvatte ook de gespecialiseerde<br />

verzamelingen van A.J.A. Uitewaal<br />

(Haworthia) en van dr. H.W. de Boer (Lithops<br />

en Conophytum). Beide heren doneren bij<br />

leven planten en na hun overlijden worden<br />

de gehele verzamelingen gedoneerd aan het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium. Beiden hebben een verzameling<br />

die alle soorten van de betreffende<br />

geslachten omvat. Bijzonder weetje is dat<br />

mevrouw De Boer tot erelid van <strong>Succulenta</strong><br />

wordt benoemd, als dank voor de schenking<br />

van de collectie van wijlen haar man aan het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium.<br />

Bezoeken aan de verzameling in Wageningen<br />

Tijdens de algemene vergadering van 6 juni<br />

1964 worden vragen gesteld over de toegankelijkheid<br />

van het <strong>Succulenta</strong>rium, met<br />

name op zaterdag. De heer Boom geeft aan<br />

dat zijn voorzitter daar niet veel voor voelt.<br />

Het instituut is dan immers gesloten en de<br />

medewerkers hebben dan vrij.<br />

Hierna wordt het in <strong>Succulenta</strong> stil rond het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium. In de algemene ledenvergadering<br />

van 15 mei 1971 wordt besproken<br />

om deze stilte voor deze <strong>Succulenta</strong>-instelling<br />

te doorbreken. Voorgesteld wordt om<br />

regelmatiger artikelen te schrijven over het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium en om er meer propaganda<br />

voor te maken. In de erop volgende jaren<br />

verschijnen enkele artikelen van de hand<br />

van W. Ruysch in <strong>Succulenta</strong>. De heer W.J.<br />

Ruysch, net als Boom werkzaam bij het I.V.T.,<br />

is dan het aanspreekpunt voor het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />

In 1973 wordt er voor het eerst in <strong>Succulenta</strong><br />

geschreven over bezoeken aan het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />

Ruysch schrijft hierover: ”Het<br />

aantal bezoekers aan het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

was vorig jaar redelijk, maar het kan beter.<br />

Van de 24 afdelingen die <strong>Succulenta</strong> rijk is,<br />

hebben maar vijf een bezoek gebracht aan<br />

het <strong>Succulenta</strong>rium.” Bezoeken op zaterdag<br />

zijn nu mogelijk gemaakt. Afdelingen kunnen<br />

op bezoek komen als ze vooraf een afspraak<br />

maken. De afdelingen geven gehoor aan de<br />

oproep van Ruysch. Iets te goed, zo blijkt tijdens<br />

de algemene ledenvergadering van 11<br />

mei 1974. ”Er is voor dit jaar zoveel bezoek<br />

aangemeld, dat reeds afdelingen afgeschreven<br />

moesten worden.” In 1974 bezoeken<br />

400 mensen de verzameling, terwijl dat in<br />

voorgaande jaren 200 was. Het bezoekersaantal<br />

stijgt verder in 1975 tot 516.<br />

De collectie is in 1974 gegroeid tot 5.000 cactussen,<br />

2.000 vetplanten, 500 lithopsen en<br />

conophytums.<br />

In 1978 blijkt het te rommelen rond het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium. De voorzitter, de heer S.K.<br />

Bravenboer, meldt in de algemene ledenvergadering<br />

van 6 mei 1978 dat het dagelijks<br />

Afb. 4. Een deel van de Haworthia-collectie van<br />

het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />

Afb. 5. Overzichtsfoto van een deel van de<br />

cactuscollectie.<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 133


doorloopt na zijn overlijden.<br />

Afb 6. Mevrouw Boom opent op 15 juli 1982 de<br />

cactuskas in de Flevohof. Achter haar de<br />

heer Eelderink van de Flevohof.<br />

bestuur van <strong>Succulenta</strong> zich beraadt over<br />

de mogelijkheden die er zijn om de verzameling<br />

elders onder te brengen, mocht het<br />

I.V.T. aangeven deze te moeten afstoten. In<br />

hetzelfde jaar mag het <strong>Succulenta</strong>rium 750<br />

bezoekers verwelkomen. Er is ook ongewenst<br />

bezoek. Er wordt op 2 augustus 1978<br />

ingebroken, waarbij alle 15 Lophophora williamsii-planten<br />

worden gestolen. Het aantal<br />

bezoekers in 1980 bedraagt 541.<br />

Op 21 maart 1980 overlijdt de heer B.K.<br />

(Boudewijn Karel) Boom, de initiator van het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium, en erelid van <strong>Succulenta</strong>.<br />

Daarnaast is hij ook oprichter van de ‘werkgroep<br />

voor succulentenstudie’, waarmee hij<br />

anderen wil aanzetten tot serieuze studie<br />

over succulenten. In <strong>Succulenta</strong>’s staan de<br />

aankondigingen en verslagen van de zaterdagbijeenkomsten<br />

in Wageningen van<br />

deze werkgroep. Het is allemaal erg serieus<br />

en diepgravend. Daarnaast is hij van 1962<br />

tot en met 1967 redacteur van het dan nog<br />

maandblad <strong>Succulenta</strong>. Hij heeft een groot<br />

aantal artikelen geschreven. Zijn laatste pennenvrucht<br />

is een serie artikelen over crassula’s,<br />

waarvan de publicatie in <strong>Succulenta</strong><br />

Het doek valt voor de centrale verzameling<br />

De jaren na 1978 blijft het voortbestaan<br />

van de verzameling bij het I.V.T. onzeker. In<br />

het ontwerp huishoudelijk reglement, gepubliceerd<br />

in november 1980, staat onder<br />

artikel 49 bij de instelling <strong>Succulenta</strong>rium:<br />

‘De status van het <strong>Succulenta</strong>rium ten opzichte<br />

van <strong>Succulenta</strong> wordt nader bezien.’<br />

In 1981 durft <strong>Succulenta</strong> duidelijker te zijn<br />

over het <strong>Succulenta</strong>rium. Artikel 52 van het<br />

vastgestelde en gepubliceerde huishoudelijk<br />

reglement luidt: ”Er bestaat onder de naam<br />

’<strong>Succulenta</strong>rium’ een succulentenverzameling,<br />

welke tot op heden eigendom is van het<br />

I.V.T. te Wageningen. De vereniging spant<br />

zich in om het welzijn van deze verzameling<br />

te bevorderen, zover in haar vermogen ligt.<br />

Om dit te bevorderen stelt zij een commissie<br />

in.”<br />

In 1981 blijkt het lot van het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

beslist te zijn. Het bestuur meldt in de ledenraadsvergadering<br />

van 10 oktober 1981 dat<br />

het I.V.T. intensief overlegt over een ander<br />

onderkomen van de verzameling. Het I.V.T.<br />

moet de collectie afstoten. Enerzijds vanwege<br />

bezuinigingen, anderzijds omdat de<br />

collectie niet past in de kerntaken van het<br />

onderzoeksinstituut. Het afstoten gebeurt in<br />

nauw overleg met <strong>Succulenta</strong>. Het bestuur<br />

heeft eigenlijk weinig invloed. De collectie is<br />

eigendom van het I.V.T. en <strong>Succulenta</strong> heeft<br />

geen geld om de collectie over te nemen om<br />

deze elders onder te brengen.<br />

Het bestuur geeft in de ledenraadsvergadering<br />

van 20 maart 1982 duidelijkheid: de<br />

verzameling gaat van het I.V.T. over naar de<br />

Flevohof in Biddinghuizen. Het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

zal onderdeel worden van een succulentententoonstelling<br />

met een oppervlak van<br />

1.200 m 2 . De collectie wordt in mei-juni 1982<br />

overgebracht naar de Flevohof. De succulentencollectie<br />

wordt op 15 juli 1982 geopend<br />

door mevrouw Boom, de weduwe van B.K.<br />

Boom.<br />

134<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Afb 7. Een impressie van de cactuskas in de Flevohof.<br />

Beleef de dag van je leven in de Flevohof<br />

De toenmalige prinses Beatrix had op 21<br />

mei 1971 de Flevohof in Biddinghuizen geopend.<br />

De Flevohof was ingericht als educatief<br />

park op het gebied van landbouw en<br />

veeteelt. De slogan van het park was: ‘Beleef<br />

de dag van je leven in de Flevohof’. Ik heb<br />

in mijn jeugd regelmatig de radioreclames<br />

gehoord en de tv-commercials gezien waarin<br />

deze slogan voorkomt. De tekst van de<br />

reclame waarin deze zin voorkomt, is in mijn<br />

geheugen gegrift. Ik kan de tekst nog steeds<br />

meezingen. De Flevohof was een educatief<br />

park met onder andere exposities, natuurtuinen,<br />

vogeltuinen, kassen, spel en recreatie.<br />

In een van de kassen stond de succulentencollectie.<br />

Volgens informatie op internet<br />

stonden er 2.000 cactussen en 3.500 vetplanten.<br />

Ludwig Bercht geeft in zijn artikel ‘Het <strong>Succulenta</strong>rium’,<br />

gepubliceerd in het februarinummer<br />

van 1983, een impressie van de verhuizing<br />

van de collectie naar Biddinghuizen, van<br />

de opening en van de succulentenverzameling<br />

in de Flevohof. De afbeeldingen 6 en 7<br />

zijn afkomstig uit dit artikel.<br />

Ik ben één keer in de Flevohof geweest en<br />

ik heb de collectie gezien. De collectie stond<br />

achter een hoge glazen afscheiding: wel<br />

kijken, niet aankomen. De reden voor deze<br />

afscheiding is om te voorkomen dat er planten<br />

worden gestolen. De Flevohof gaat eind<br />

1991 failliet. De belangrijkste reden is dat<br />

het aantal bezoekers lager is dan begroot<br />

voor een sluitende exploitatie. Het park<br />

wordt overgenomen en het krijgt een andere<br />

toeristische bestemming. Tegenwoordig<br />

heet het park Walibi Holland.<br />

Na het sluiten van de Flevohof in 1992 gaat<br />

de collectie in delen naar tuinen in binnenen<br />

buitenland, waaronder naar Leiden en<br />

Zürich. Hiermee komt een triest einde aan<br />

een in de loop van decennia door Succu-<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 135


lenta-leden opgebouwde verzameling. Er is<br />

ook niets meer te zien van de locatie waar<br />

de collectie was gehuisvest in Wageningen.<br />

Waar eens de panden en kassen van het<br />

I.V.T. stonden, totdat ze werden gesloopt in<br />

de jaren 80 van de 20 ste eeuw, resteert nu<br />

een grasveld.<br />

Afb. 8: Een deel van het kassencomplex van het<br />

I.V.T.<br />

Afb. 9: Een deel van de cactuscollectie in het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium.<br />

Afb. 10: W. Ruysch bij cactussen in het<br />

<strong>Succulenta</strong>rium.<br />

Afb. 11: Verhuizing van de planten van het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

naar de Flevohof in 1982.<br />

Afb. 12: De kassen waar eerder<br />

het <strong>Succulenta</strong>rium<br />

huisde,<br />

worden gesloopt.<br />

Foto’s 8 t/m 12 uit de collectie<br />

van de afdeling Wageningen<br />

e.o.<br />

136<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Koningin van de nacht<br />

een klein verhaaltje<br />

Herman Weezepoel<br />

Laat ik beginnen met het gegeven dat de meeste koninginnen van de nacht meestal niet<br />

de echte koningin zijn. De echte koningin van de nacht (Selenicereus grandiflorus) is zeer<br />

zeldzaam en de meeste planten onder deze naam zijn hybriden. Ik ga er daarom maar<br />

van uit dat mijn koningin ook wel een hybride zal zijn.<br />

Ergens halverwege de jaren 80 ben ik in het<br />

bezit gekomen van de afgebeelde plant. Zij<br />

stond bij een medeliefhebber, die later mijn<br />

buurman zou worden, op de nominatie om<br />

in de kliko te verdwijnen. Ze was opgebonden<br />

aan een stuk tuingaas; een aantal bruine<br />

takken met hier en daar nog een stukje<br />

groen. Ik mocht hem meenemen, heb de<br />

nog groene stukken gestekt en zo is de plant<br />

opnieuw begonnen. De plant is probleemloos<br />

en groeit eigenlijk zo goed dat ze regelmatig<br />

gesnoeid moet worden. De plant staat<br />

intussen in een pot van 10 liter, waar de<br />

wortels al onderuit komen en door de rest<br />

van mijn tablet groeien.<br />

Elk jaar wanneer de temperatuur in de kas<br />

stijgt tot ongeveer 30 °C begint de plant<br />

knoppen te maken. Wekenlang kunnen ze<br />

aan de plant zitten zonder enig teken van<br />

groei. Maar als het dan zonnig en wat broeierig<br />

weer wordt, schiet een aantal knoppen<br />

opeens door en kunnen ze binnen drie tot<br />

vier dagen uitgroeien tot een volledige knop.<br />

Wanneer ik dan in de namiddag opeens de<br />

stamper te voorschijn zie komen, weet ik<br />

dat deze knop diezelfde avond nog zal bloeien.<br />

Om een uur of elf ’s avonds is de bloem<br />

volledig open, blijft dan een uurtje of drie<br />

mooi en begint dan alweer te verwelken. De<br />

volgende morgen is het dan gebeurd en is<br />

het wachten op de volgende knoppen die<br />

opengaan. De bloem ruikt wel, maar niet<br />

echt sterk, de bloemen van sommige trichocereussen<br />

ruiken sterker.<br />

Vlaamseweg 5<br />

4458 ND ‘s Heer Arendskerke<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 137


Succulentennieuwtjes<br />

Wolter ten Hoeve<br />

Daniel Beck heeft in Kakteen und andere<br />

Sukkulenten (70-7) contact gezocht met de<br />

Mexicaanse grenadiers in de staat Michoacán.<br />

Anders gezegd, hij is op een aantal<br />

natuurlijke groeiplaatsen van Backebergia<br />

militaris geweest. Alessandro Guiggi en Mauro<br />

Mariotti besteden aandacht aan het door<br />

Berger in 1905 gepubliceerde geslacht Epiphyllanthus.<br />

De bijdrage van Thomas Brand<br />

gaat over het zaaien van succulente Othonna-soorten.<br />

Hij slaagde erin om handmatig<br />

O. herrei en O. armiana te bestuiven en<br />

zaden te winnen. De kieming van de verse<br />

zaden werd getest bij een constante temperatuur<br />

van 5 0 C (koelkast), 15 0 C (koele slaapkamer)<br />

en bij 25 0 C. Zeer goede kieming trad<br />

op bij 5 en 15 0 C, terwijl bij 25 0 C geen kieming<br />

waargenomen werd (naderhand op 15 0 C<br />

zetten leverde alsnog een beetje kieming<br />

op). De Karteikarten belichten Mammillaria<br />

zublerae en Mammillaria mercadensis. In<br />

het artikel van Michael Greulich staat Agave<br />

x leopoldii centraal. Deze aantrekkelijke en<br />

klein blijvende hybride van A. schidigera en<br />

A. filifera subsp. filifera is een gemakkelijk te<br />

kweken agave, die na 15 – 20 jaar kan bloeien.<br />

Andreas Hofacker belicht een botanische<br />

tuin, en wel die van Rio de Janeiro. Deze zeer<br />

grote tuin, waarvan de aanleg ruim twee<br />

eeuwen geleden begon, is een bezoek meer<br />

dan waard.<br />

In het augustusnummer van Kakteen und<br />

andere Sukkulenten (70-8) wordt Melocactus<br />

azureus in haar natuurlijke omgeving belicht<br />

door Gerhard Heimen. Deze melocactus<br />

komt soms in zulke grote aantallen voor<br />

dat voorzichtig manoeuvreren geboden is.<br />

Sabine Phillipp maakt reclame voor de tweejaarlijkse<br />

Bundesgartenschau, welke dit jaar<br />

in Heilbronn plaatsvindt. Zij richt zich daarbij<br />

vooral op het succulentengedeelte, dat op<br />

zeer originele wijze vormgegeven is. Detlev<br />

Metzing heeft een in memoriam geschreven<br />

naar aanleiding van het recente overlijden<br />

van de Engelse botanicus en taxonoom David<br />

Hunt. Naast talrijke publicaties op cactusgebied<br />

zal Hunt bij de meeste liefhebbers<br />

vooral bekend zijn door The New Cactus<br />

Lexicon, waarvan hij de hoofdauteur was. De<br />

Karteikarten bevatten portretten van Gymnocalycium<br />

chuquisacanum en Stapelia cedrimontana.<br />

Rodrigo Corrêa Pontes behandelt<br />

de noto’s die gerelateerd zijn aan Notocactus<br />

horstii. Het betreft Notocactus horstii f. horstii<br />

en f. muglianus, alsook var. purpureiflorus<br />

en Notocactus purpureus. De verschillende<br />

bloemkleuren maken elk taxon interessant.<br />

De onderlinge verwantschap werd door de<br />

auteur middels hybridisatie aannemelijk<br />

gemaakt. Rudolf Schmied wijdt vijf pagina’s<br />

aan het geslacht Aloinopsis. De acht soorten<br />

worden kort door hem besproken en van<br />

bijna elke soort wordt een bloeiend exemplaar<br />

afgebeeld. Algemene cultuuraanwijzingen<br />

voor deze winterbloeiende succulenten<br />

worden gegeven.<br />

Piante Grasse (39-2) bevat een artikel van<br />

Emilio Capacci over copiapoa’s. De focus ligt<br />

hierbij op soorten die door een collega in<br />

de natuur gefotografeerd werden. Franco<br />

Rosso gaat in op filogenetische onderzoeken<br />

die gedaan zijn aan het geslacht Echinocactus,<br />

waarbij voorgesteld is om dit geslacht<br />

op te splitsen in Echinocactus en Homalocephala,<br />

plus het aparte geslacht Kroenleinia<br />

voor Echinocactus grusonii. Mario Cecarini<br />

behandelt het concept van teratologie (leer<br />

van de misvormingen) bij succulenten. Een<br />

aantal voorbeelden komt aan de orde, zoals<br />

cristaten, monstrueuze vormen, chimaeren<br />

en spiraalvormen. De op Sicilië voorkomende<br />

Sedum gypsicola subsp. trinacriae wordt<br />

belicht door Massimo Afferni. De ervaringen<br />

van Giovanni Scalisi bij het uit zaad opkweken<br />

van copiapoa’s worden door hem besproken.<br />

In Euphorbia World (15-2) publiceren Bruce<br />

De Jong en Robert Stewart de nieuwe Eup-<br />

138<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


horbia vajravelui var. theniensis. Deze variëteit<br />

komt voor in de Western Ghats in India,<br />

in de staten Tamil Nadu en Kerala. In een<br />

tabel worden de eigenschappen van E. vajravelui,<br />

haar variëteit en van de verwante E.<br />

antiquorum weergegeven. De auteurs brengen<br />

ook een herziene beschrijving van E.<br />

vajravelui. Detlef Schnabel brengt verslag uit<br />

van de pogingen die in het werk gesteld zijn<br />

om E. meloformis subsp. valida te beschermen.<br />

In 1988 werd er een gebied afgezet<br />

waar deze bedreigde soort voorkomt, waardoor<br />

vee niet langer een bedreiging vormde.<br />

Na zo’n 30 jaar laten luchtfoto’s het verschil<br />

met het omringende gebied duidelijk zien,<br />

en op ooghoogte blijkt dat de planten het in<br />

dit afgegrensde gebied prima naar hun zin<br />

hebben. Susan Carter vloog in 1986 opnieuw<br />

naar Afrika om Somalië door te trekken. Van<br />

die wederom avontuurlijke reis wordt het<br />

verslag gepresenteerd. Vele nieuwe succulenten<br />

werden door Susan en haar mannelijke<br />

metgezellen tijdens de drieweekse tocht<br />

ontdekt. Geïnspireerd door vier bezoeken<br />

aan Madagaskar is Al Laius gestart met een<br />

serie over de euforbia’s van het ‘rode eiland’.<br />

In deze aflevering komen euforbia’s aan bod<br />

die hij in het zuiden en zuidwesten van Madagaskar<br />

vond, waaronder E. cedrorum, E.<br />

tulearensis, E. mahafalensis en E. milii var. imperatae.<br />

Rikus van Veldhuisen schildert een<br />

portret van E. lividiflora.<br />

Avonia (37-2) begint met een verslag van<br />

Klaus Werner over een reis door Namibië<br />

(maart 2017). Het reisgezelschap bestond<br />

uit medewerkers van botanische tuinen in<br />

Duitsland, personen die veelal al interesse<br />

hadden in succulenten. Doordat er in de<br />

voorgaande weken aardig wat regen gevallen<br />

was, na zeven jaren van droogte, was de<br />

reis een fleurige onderneming. Het gedetailleerde<br />

reisverslag is zeer lezenswaard en<br />

is verluchtigd met tal van foto’s. De spookboom,<br />

Moringa ovalifolia, wordt belicht door<br />

Konny von Schmettau en Jörg Ettelt. Meerdere<br />

habitatfoto’s uit Namibië vergezellen<br />

het artikel en diverse aspecten van deze<br />

succulent worden genoemd. Ray Stephenson<br />

bespreekt aan de hand van standplaatsfoto’s<br />

enkele Europese succulente bewoners<br />

van waterpoelen en kustranden. Deze succulenten<br />

kiemen en groeien in waterpoelen<br />

die ’s zomers droogvallen of op plekken<br />

waar ze twee keer per dag een zoutwaterbad<br />

krijgen. Wolfgang Ewest geeft enkele<br />

aanvullingen op de oorspronkelijke publicatie<br />

van Dracaena serrulata subsp. dhofarica.<br />

Stefan Ondrovic brengt Hesperoyucca whipplei<br />

voor het voetlicht. Hij gaat uitgebreid in<br />

op het voorkomen, de eigenschappen en de<br />

geschiedenis van deze soort, die voorheen<br />

vooral onder de naam Yucca californica door<br />

het leven ging. Philip Nel vergelijkt Aloe dolomitica,<br />

A. vryheidensis, A. spicata en A. barbara-jeppae.<br />

De verschillen tussen deze vier<br />

aloë’s worden besproken. Detlef Britt gaat<br />

in op de succulenten binnen de sesamfamilie,<br />

de Pedaliaceae. Tot deze familie behoren<br />

de geslachten Pterodiscus, Sesamothamnus<br />

en Uncarina. Van elk geslacht worden enkele<br />

soorten naar voren gehaald en worden<br />

kweekaanwijzingen gegeven. Fraaie foto’s<br />

completeren het verhaal. Lorenzo Stocco<br />

beschrijft het wel en wee van zijn exemplaren<br />

van Saphesia floccida. Het kweken van dit<br />

middagbloemgewas gedurende meerdere<br />

jaren blijkt in Italië bepaald geen sinecure te<br />

zijn, want de auteur is op zoek naar zaden…..<br />

Het Amerikaanse Cactus and Succulent<br />

Journal (91-2) bevat de jaarlijkse International<br />

Succulent Introductions, een scala<br />

aan succulenten, die door de Huntington<br />

Botanical Gardens beschikbaar gesteld worden.<br />

Een in memoriam, geschreven door<br />

Catherine Phillips, is gewijd aan Myron Kimnach,<br />

de bekende botanicus die in 2018<br />

overleden is. Op 24 pagina’s komen de talrijke<br />

facetten van Myrons leven aan bod. Elton<br />

Roberts verhaalt over Echinocactus polycephalus,<br />

die hij in de loop der jaren op diverse<br />

plekken in Zuidwest-USA gevonden heeft.<br />

Speciale aandacht wordt besteed aan een locatie<br />

in het Anza Borrego Desert State Park.<br />

De bijdrage van Pino, Montesinos-Tubée en<br />

Matuszewski gaat over de Crassulaceae van<br />

zuidelijk Peru. Aan bod komen achtereenvolgens<br />

Echeveria peruviana, Echeveria vulcanicola<br />

en Sedum ignescens. De laatste twee<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 139


worden als nieuwe soorten beschreven. E.<br />

peruviana is 180 jaar geleden beschreven,<br />

maar pas recentelijk herontdekt op diverse<br />

plekken. E. vulcanicola is stamvormend en<br />

komt voor in de vallei der vulkanen in het<br />

departement Arequipa. Sedum ignescens<br />

komt eveneens voor in departement Arequipa,<br />

en de naaste verwanten zijn S. reinforme,<br />

S. renzopalmae en S. andinum. Fred Kattermann<br />

is inmiddels aanbeland bij deel 3 van<br />

zijn artikel over de moleculaire studie van<br />

het geslacht Copiapoa. Opnieuw is het vooral<br />

plaatjes kijken, nu van de soorten in clade<br />

IIIa, d.w.z. Copiapoa gigantea, C. cinerea en<br />

daaraan verwante (onder)soorten. Een nieuwe<br />

agave wordt beschreven door Greg Starr<br />

en Tristan Davis. Deze Agave oteroi werd feitelijk<br />

al in 1984 gevonden door Felipe Otero<br />

en is verspreid onder zijn veldnummer FO-<br />

079. Ze komt voor in de Sierra Mixteca in de<br />

staten Puebla en Oaxaca. Bij de Puente Calapa<br />

groeit deze soort samen met de verwante<br />

A. titanota en A. kerchovei, en ook zijn er<br />

hybriden met beide soorten aan te treffen.<br />

Een aantal gevlekte gymnocalyciumhybriden,<br />

zoals die in Thailand gekweekt worden,<br />

wordt door Pavaphon Supanantananont<br />

voorgesteld. Thomas Cole en Tom Forrest<br />

brengen de nieuwbeschrijving van Sansevieria<br />

conduplicata, een soort die in een groot<br />

gebied in noordelijk Uganda aan te treffen<br />

is. De biologische bestrijding van ongewenste<br />

succulente exoten in Zuid-Afrika wordt<br />

door Ralph Peckover toegelicht. Hij beschrijft<br />

hoe wolluizen en schildluizen erin kunnen<br />

slagen om de ongewenste Cereus jamacaru<br />

om zeep te helpen.<br />

Het septembernummer van Kakteen und<br />

andere Sukkulenten (70-9) bevat vooral<br />

bijdragen over Zuid-Amerika. De aftrap<br />

wordt verricht door Reiner Pützschel, die<br />

zijn fascinatie voor, en zijn belevenissen met<br />

Uebelmannia pectinifera HU 106 in woord en<br />

beeld weergeeft. Bij Detlef Bauer staat de<br />

Wilhelma centraal, de zoölogisch-botanische<br />

tuin van Stuttgart. Deze tuin is door koning<br />

Wilhelm I in het midden van de negentiende<br />

eeuw opgezet. Vanzelfsprekend is er in<br />

die tuin ook een fraaie collectie succulenten<br />

aanwezig. Manfred Hartl toont en bespreekt<br />

zijn Oreocereus pseudofossulatus. Hij kreeg<br />

deze plant als een één meter lange stek (de<br />

afgesneden top van een oreocereus, welke<br />

nog nooit gebloeid had). De stek bloeide<br />

prompt het volgende jaar en vervolgens elk<br />

jaar. De auteur geeft diverse verklaringen<br />

voor deze bloeiwilligheid. De Karteikarten<br />

bieden een podium voor twee mammillaria’s,<br />

namelijk M. thornberi en M. varieaculeata.<br />

Andreas Hofacker brengt een wat<br />

minder bekende speurder in beeld, namelijk<br />

Friedrich Sellow. Van 1814 tot 1831 ondernam<br />

Sellow expedities in Brazilië en Uruguay,<br />

en verzamelde daar planten, dieren en<br />

andere zaken, welke vervolgens naar Europa<br />

gestuurd werden. Sellow geldt als ontdekker<br />

van meerdere cactussoorten. Door zijn dood<br />

op 42-jarige leeftijd heeft hij zijn vondsten<br />

zelf nooit kunnen publiceren. Lothar Diers<br />

en Hansjörg Jucker vermelden de vondst van<br />

Rebutia sumayana, op een plek die 60 km ten<br />

noorden van de typevindplaats ligt. Beide<br />

vindplaatsen bevinden zich in een koele en<br />

vochtige omgeving.<br />

International Cactus Adventures (31-2)<br />

begint met een verslag van vijf trektochten<br />

die Nelson Cieza Padilla maakte in de omgeving<br />

van de Marañón-rivier. Joël Lodé gaat<br />

vele jaren terug in de tijd, naar 1979, het jaar<br />

waarin hij met zijn vrouw vanuit Los Angeles<br />

een fietstocht maakte, een tocht die hem<br />

door het zuiden van de USA naar El Paso<br />

(Texas) bracht en vandaar naar Mexico. De<br />

tocht door Chihuahua, inclusief de gevonden<br />

cactussen, wordt wat uitgebreider belicht.<br />

Dezelfde auteur springt vervolgens naar een<br />

recente reis: per vliegtuig naar China om<br />

daar enkele succulentenkwekerijen en botanische<br />

tuinen te bezoeken en om een lezing<br />

te geven in Nantong. Laatstgenoemde plaats<br />

werd tegelijkertijd bezocht door de hoofdredacteuren<br />

van <strong>Succulenta</strong>. Het verslag van<br />

onze Henk en Ludwig weerspiegelt aardig<br />

het verslag van Lodé: alles was immens en<br />

imposant. De vraag wat Cereus serruliflorus<br />

precies is en waar hij taxonomisch gezien<br />

thuishoort, vormt het thema van wederom<br />

een bijdrage van Joël Lodé. Anderen heb-<br />

140<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


en zich in de loop der tijden met hetzelfde<br />

vraagstuk beziggehouden. En ook Lodé<br />

heeft geen pasklare oplossing, maar hij vermoedt<br />

dat deze cactus oorspronkelijk een<br />

hybride is, die zich nu gestabiliseerd heeft<br />

tot een soort. De laatste pagina van dit nummer<br />

bevat de treurige mededeling dat het<br />

tijdschrift ophoudt te bestaan.<br />

In het Tsjechische Kaktusy (2019-3) besteedt<br />

Stuchlík aandacht aan Wigginsia<br />

langsdorfii. Hadrava is toe aan deel 2 over<br />

Echinocereus triglochidiatus en haar ondersoorten.<br />

Andere succulenten die in dit nummer<br />

aan bod komen zijn Borzicactus fieldianus<br />

(Snopka als auteur), Crassula susannae<br />

(Jandovi), Gymnocalycium ritterianum (Slaba;<br />

hij beschouwt de ondersoort acentracanthum<br />

en G. jochumii als synoniemen, en ziet<br />

G. rhodantherum als afzonderlijke soort),<br />

Hoodia parviflora (Kunte) en Echinopsis eyriesii<br />

(Vich). Verder kwam het echtpaar Lukešovi<br />

de yareta, ofwel azorella tegen tijdens<br />

een reis door Zuid-Amerika. Er wordt nader<br />

ingegaan op deze hooggebergteplanten.<br />

Een special van Kaktusy (2019-1) is geheel<br />

gewijd aan het geslacht Aztekium. Deze<br />

Tsjechische special is geschreven door Libor<br />

Kunte en Jaroslav Šnicer. Nadat eerst<br />

ingegaan wordt op allerlei geografische en<br />

klimatologische aspecten, worden de drie<br />

soorten besproken, te weten Aztekium ritteri,<br />

A. hintonii en A. valdezii. Als nieuwe variëteit<br />

wordt A. ritteri var. rotundum voorgesteld.<br />

Deze variëteit wordt vooral gekarakteriseerd<br />

door afgeronde ribben, een eenvoudiger<br />

structuur van de ribben en door bloemen<br />

die meer roze zijn dan bij A. ritteri. Ook aan<br />

het zaaien van aztekiums worden enkele<br />

pagina’s gewijd.<br />

Frank Derer is in Kakteen und andere<br />

Sukkulenten (70-10) op zoek geweest<br />

naar cactussen in Chili. Zijn tocht begon in<br />

het noorden van Chili, bij Arica. Vanuit dat<br />

stadje ging de reis geleidelijk zuidwaarts<br />

en onderweg konden allerlei cactussen in<br />

ogenschouw genomen worden. Michael<br />

Wolf brengt Cotyledon campanulata voor het<br />

voetlicht. Heidi Buathier vestigt de aandacht<br />

op haar Mammillaria lasiacantha subsp.<br />

egregia, die zij in 1989 gezaaid had. Na 6<br />

jaar bleek de kop van de plant aangetast te<br />

zijn door spint. Die werd bestreden en na<br />

meerdere weken ontstond er nieuwgroei<br />

in de kop. Die nieuwgroei bleek zich in de<br />

loop der jaren tot een prachtige cristaat te<br />

ontwikkelen, welke inmiddels ook bloemen<br />

voortbrengt. De ruimte van de Karteikarten<br />

wordt ingenomen door Sansevieria parva en<br />

S. canaliculata. Matthias Kist verhaalt over<br />

een mannelijke tauvlinder die hij op een<br />

echinocereus aantrof. Een nieuwe melocactus<br />

wordt beschreven door Pierre Braun<br />

en Bruno Gonçalves Brito. Deze Melocactus<br />

heimenii werd gevonden op een rotspartij<br />

in het noordelijke deel van de Braziliaanse<br />

staat Bahia. Op dezelfde plek is ook Melocactus<br />

oreas aan te treffen. Thomas Brand en<br />

Wolfgang Borgmann hebben in Santa Cruz,<br />

de hoofdstad van La Palma, meermaals de<br />

blik omhooggericht. Aan veel balkons in<br />

Santa Cruz hangen namelijk potten met succulenten,<br />

waarbij Sedum morganianum het<br />

populairst lijkt te zijn.<br />

Piante Grasse (39-3) bevat een artikel van<br />

Giorgia Liguori over Opuntia ficus-indica.<br />

Daarbij komen geschiedenis, morfologie,<br />

fysiologie en verspreiding aan de orde. Daarbij<br />

wordt gefocust op de cultuur van deze<br />

schijfcactussen op Sicilië. Hoe je een succesvolle<br />

hybridisatie tussen adromischussen<br />

kunt uitvoeren, daarover gaat de bijdrage<br />

van Paolo Borghi. De getoonde voorbeelden<br />

zijn hybriden van Adromischus marianiae.<br />

Marco Cristini plaatst de Kew Gardens in de<br />

schijnwerpers. Thomas Cammaerts geeft,<br />

in een tweetalig artikel (Engels en Italiaans),<br />

tips voor het vermeerderen van succulente<br />

euforbia’s. Een interview met Alberto Rova<br />

gaat over het kweken van euforbia’s en over<br />

zijn ervaringen in dat verband.<br />

Het herfstnummer van Cactus and Succulent<br />

Journal (91-3) begint met een gecompliceerde<br />

bijdrage van Daniel Houston en<br />

Joseph Stead over de bloeiwijze van Operculicarya<br />

hyphaenoides. De bloemen van deze<br />

Malagassische succulent zijn piepklein (3<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 141


mm in doorsnee). De planten zijn tweehuizig,<br />

maar ook worden overgangsvormen<br />

aangetroffen. De auteurs beschrijven hun<br />

waarnemingen, welke een periode van meer<br />

dan 10 jaar beslaan. Root Gorelick beschrijft<br />

zijn ervaringen met het kweken van Echinocereus<br />

reichenbachii subsp. baileyi in zijn tuin<br />

in Ottawa. Deze cactus overleeft een vreselijk<br />

hete zomer, een koele natte zomer, een<br />

ijskoude winter zonder sneeuwdek bij -30°C,<br />

en een winter met een dik pak sneeuw.<br />

Gorelick bediscussieert verder de natuurlijke<br />

groeiplaatsen van deze ondersoort in de<br />

USA en de connecties met verwante echinocereussen.<br />

Pino, Kiesling, Ale en Marquiegui<br />

behandelen de endemische Crassulaceae<br />

van Argentinië, te weten Echeveria argentinensis,<br />

E. argentinensis var. kieslingii, E. saltensis<br />

en Sedum jujuyense. De eerste drie taxa<br />

zijn niet eerder beschreven. De nieuwe Echeveria<br />

argentinensis stond voorheen bekend<br />

als E. peruviana – die er zeker aan verwant<br />

is – en komt voor in de provincie Jujuy. De<br />

variëteit kieslingii groeit in de provincie Salta,<br />

evenals de nieuwe E. saltensis. De laatste<br />

werd voor het eerst op Facebook getoond<br />

en is tot nu toe slechts van één locatie in het<br />

zuiden van de provincie Salta bekend. Tom<br />

Cseh heeft Pachycereus lepidanthus aangetroffen<br />

in Honduras. Van deze soort werd<br />

gedacht dat ze alleen in Guatemala voorkwam,<br />

maar dat is dus niet het geval. De<br />

groeiplaats, die gedeeld wordt met Pilosocerus<br />

maxonii, lijkt echter niet lang meer te bestaan<br />

gezien de uitbreiding van de naburige<br />

stad. In deel 4 van Fred Kattermanns artikel<br />

over de moleculaire studie van het geslacht<br />

Copiapoa komen de soorten van clade IVa in<br />

beeld. Het betreft Copiapoa armata, C. fiedleriana,<br />

C. echinata en C. algarrobensis. Zlatko<br />

Janeba schrijft over zijn bezoek aan de Jardin<br />

Exotique de Monaco. Bill Thornton gaat in<br />

op het wel en wee van enkele exemplaren<br />

van de ‘organ pipe’ (Stenocereus thurberi), die<br />

erin geslaagd zijn om op plekken noordelijk<br />

van het Organ Pipe National Monument een<br />

bestaan op te bouwen.<br />

In het oostelijke deel van Kazachstan komen<br />

in het Altai- en Tian-Shan-gebergte diverse<br />

crassula-achtigen voor. De in Colorado, USA,<br />

woonachtige Panayoti Kelaidis brengt in<br />

Avonia (37-3) verslag uit van zijn reizen door<br />

deze afgelegen berggebieden. Er werden<br />

o.a. planten uit de geslachten Rhodiola, Phedimus,<br />

Hylotelephium, Orostachys, Rosularia<br />

en Sedum gevonden. In deel 2 van zijn reisverslag<br />

over Swaziland brengt Jörg Ettelt Aloe<br />

integra voor het voetlicht. Hij vond talrijke<br />

exemplaren van deze soort op een rotspartij,<br />

te midden van een zee van allerlei andere<br />

bloeiende planten. Earlé, Round en Mouton<br />

gaan uitgebreid in op de taxonomie en<br />

verspreiding van Lithops schwantesii subsp.<br />

schwantesii en de variëteiten schwantesii,<br />

marthae, rugosa en urikosensis. Gedurende<br />

een periode van 8 jaar werden 79 kolonies<br />

in zuidelijk Namibië op verschillende momenten<br />

onderzocht. De auteurs concluderen<br />

dat de opsplitsing van de ondersoort<br />

schwantesii in variëteiten gerechtvaardigd is.<br />

Robin Frandsen toont habitatfoto’s van alle<br />

14 erkende gibbaeumsoorten. Elke soort<br />

wordt kort besproken. Ook toont hij habitatopnamen<br />

van Muiria hortenseae – die regelmatig<br />

met Gibbaeum album hybridiseert – en<br />

van Antigibbaeum fissoides. Willie Stolz is in<br />

de gevarenzone geweest, d.w.z. zij heeft een<br />

bezoek gebracht aan een locatie die bestemd<br />

is voor o.a. woningbouw. De inheemse<br />

bevolking op deze locatie ten westen<br />

van Port Elizabeth, met daaronder talrijke<br />

succulenten zoals Euphorbia meloformis, zal<br />

helaas het veld moeten ruimen voor nieuwkomers.<br />

In deel 2 van de bijdrage van Bert<br />

Polling over stapelia-achtigen in de provincie<br />

Limpopo komen de 9 orbea’s uit deze provincie<br />

aan bod. Elke soort wordt met bloem<br />

getoond en details worden gegeven m.b.t.<br />

verspreidingsgebied, natuurlijk substraat,<br />

cultuurvereisten en bloeiperiode. Gunther<br />

Schwenzer brengt de eerste, positieve indrukken<br />

en resultaten van het opkweken<br />

van zaailingen met behulp van ledlampen.<br />

Vreebergen 2<br />

9403 ES Assen.<br />

142<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>


Summary<br />

Rob Bregman<br />

In this present corona crisis, Ben Wijffelaars<br />

takes pleasure from searching Facebook<br />

looking for cactus-related messages and<br />

questions. It made him remember the ladies<br />

magazines where women could ask all kinds<br />

of informal questions.<br />

Theo Heijnsdijk’s ongoing series dealing<br />

with the ‘Verkade’ cactus and succulent<br />

handbooks published in 1931-‘32 is continued<br />

with Pachyphytum oviferum. This leaf<br />

succulent was first described in 1919 by the<br />

German J.A. Purpus. The genus Pachyphytum<br />

belongs to the family Crassulaceae and is<br />

characterized by the possession of 2 scaly<br />

protuberances at the inside of the petals.<br />

Up till now 15 species have been described.<br />

Many hybrids are known, particularly<br />

with other genera such as Echeveria, named<br />

‘pachyverias’. There is only one natural habitat,<br />

which is situated in the Mexican Barranco<br />

Bagre. Nevertheless, the survival of<br />

the plants is not threatened because of the<br />

inaccessability of the habitat.<br />

In another continuing series of articles, ‘In<br />

the spotlight’, Bertus Spee treats 3 nice succulents.<br />

This time that is Copiapoa haseltoniana,<br />

Dorstenia foetida and Lobivia maximiliana.<br />

He focuses on how to cultivate these plants<br />

succesfully.<br />

In 2015 Peter Lechner described a new<br />

subspecies of Sulcorebutia crispata, ssp. rebutioides,<br />

but failed to designate and deposite a<br />

holotype. This omission is hereby restored.<br />

Peter Knippels reports about how to prepare<br />

your plants when you go on holiday<br />

for a couple of weeks. He also looks back to<br />

last year’s summer when we had periods of<br />

very hot weather. Some succulents he found<br />

during his vacation in Britain are also discussed.<br />

Henk Ruinaard deals with humidity control<br />

in a cactus greenhouse. In our NW-European<br />

winters, the humidity of the air is mostly too<br />

high for succulent plants. This can be lowered<br />

by using special instruments. However,<br />

many succulents do not seem to suffer very<br />

much from a moist winter atmosphere.<br />

Ludwig Bercht carries on with enumerating<br />

the Weingartia populations he found during<br />

his 2005 botanical expedition in Bolivia. In<br />

part 3, his fieldnumbers LB 2943-2980 are<br />

dealt with.<br />

Paul Klaassen visited coastal deserts of Chile<br />

and Baja California, areas where plants<br />

can only survive with the help of sea fog. He<br />

explaines that a situation like this is created<br />

by the combination of a hot and dry coastal<br />

land and a cold sea current.<br />

A contribution by Louis Van de Meutter is<br />

about Stapelia divaricata, a stem succulent<br />

from the South African West-Kaap province.<br />

It is not very difficult to cultivate. The rather<br />

small (4-5 cm across) flowers are odorless,<br />

which is remarkable for stapelias.<br />

Peter Knippels outlines the rise and fall of<br />

the ‘<strong>Succulenta</strong>rium’, a succulent plant collection<br />

put together in 1961 by <strong>Succulenta</strong><br />

members. Main targets were scientific study,<br />

seed collection and acquisition of private<br />

collections. Starting in Wageningen, the<br />

collection (appr. 5000 plants at the time) was<br />

transferred to the attraction park ‘Flevohof’<br />

in Biddinghuizen in 1982. Due to financial<br />

problems, the whole project came to an end<br />

in 1992.<br />

Herman Weezepoel shows his flowering<br />

‘Queen of the night’, Selenicereus grandiflorus.<br />

The flowers open late in the evening, but close<br />

already after 3 hours. Herman thinks this<br />

must be a hybrid.<br />

Wolter ten Hoeve brings his usual abstract<br />

of the contents of other journals on succulent<br />

plants.<br />

Finally, Tom Twijnstra reports about his<br />

‘Spanish moss’ (Tillandsia usneoides), shaped<br />

like a football, but, as it turned out, not very<br />

happy in a hot sunny summerplace.<br />

R.Bregman@contact.uva.nl<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 143


Ben Wijffelaars<br />

Lieve Lita . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98<br />

Theo Heijnsdijk<br />

Pachyphitum oviferum - Het eitjes-wasblad 99<br />

Bertus Spee<br />

Voor Het Voetlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106<br />

Peter Lechner<br />

Nieuwbeschrijving Sulcorebutia crispata subsp.<br />

rebutioides P. Lechner subsp. nov. . . . . . . . . . 108<br />

Peter Knippels<br />

Zoek de zon op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110<br />

Henk Ruinaard<br />

Luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117<br />

Ludwig Bercht<br />

Het geslacht Weingartia<br />

Populaties met een LB-nummer (3) . . . . . . . . 121<br />

Paul Klaassen<br />

Mist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125<br />

Louis Van de Meutter<br />

Stapelia divaricata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128<br />

Peter Knippels<br />

De oprichting en ondergang van een nationale .<br />

succulentencollectie ......................131<br />

Herman Weezepoel<br />

Koningin van de nacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137<br />

Wolter ten Hoeve<br />

Succulentennieuwtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138<br />

Rob Bregman<br />

Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143<br />

Tom Twijnstra<br />

Gast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144<br />

Voorpagina: Weingartia westii LB 2943<br />

Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />

van nummers en adreswijzigingen aan:<br />

Inquiries about membership and receipt of issues<br />

and address changes to:<br />

D.H. Roozegaarde<br />

Banninkstraat 5<br />

7255 AT Hengelo (Gld)<br />

Tel.: +31(0)575 465270<br />

E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />

Tillandsia spec.<br />

Gast<br />

Tom Twijnstra<br />

Alhoewel deze epifyten niet binnen<br />

het bereik van dit tijdschrift<br />

vallen zijn ze het bekijken en<br />

verzamelen meer dan waard.<br />

Het geslacht Tillandsia (een<br />

bromelia-achtige) telt vele soorten<br />

en is graag te gast in bomen<br />

en op rotsen.<br />

Kamperend in Italië kocht ik eens<br />

op een markt een bol zo groot<br />

als een voetbal. Als trofee bevestigde<br />

ik de kluwen aan de tent.<br />

Tevreden met de aanwinst verliet<br />

ik de camping om een dagje aan<br />

het strand door te brengen. Bij<br />

terugkomst was het flink schrikken.<br />

Er was bar weinig over van<br />

mijn trofee. Compleet verkoold<br />

en verschrompeld. Een lange dag<br />

in de moordende zon had mijn<br />

vakantie-souvenir geen goed<br />

gedaan.<br />

Nu weet ik beter en houd ik deze<br />

zogenaamde ‘luchtplantjes’ ‘s<br />

zomers hangend aan een ijzerdraadje<br />

onder het loof van een<br />

kronkelwilg. Zouden de felgekleurde<br />

bloemen een teken zijn<br />

dat ze het naar hun zin hebben?<br />

Tomtwijnstra@hotmail.com<br />

144<br />

<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!