Succulenta - Juni 2020
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
3 ISSN<br />
<strong>Juni</strong> <strong>2020</strong><br />
Jaargang 99<br />
0039-4467
Lieve Lita<br />
Ben Wijffelaars<br />
Een maand geleden – ik schrijf deze kolom<br />
half april – zag de ‘Jaaragenda <strong>2020</strong>’ in ons<br />
afdelingstijdschrift Gorboschia er nog zo<br />
veelbelovend uit. Elke maand een goed bezochte<br />
vergadering, zomerse kasbezoeken,<br />
het jaarlijks reisje, niet te vergeten de open<br />
dag in Kudelstaart bij Ubink en voor onze<br />
afdeling als kers op de taart de organisatie<br />
van de landelijke Algemene Leden Vergadering<br />
van <strong>Succulenta</strong> op 25 april in ’s-Hertogenbosch.<br />
Toen kwam Corona en dat is,<br />
zoals we allemaal inmiddels hebben moeten<br />
ervaren, geen nieuwbeschrijving van een<br />
mammillaria of zo, maar een ziekmakend<br />
gemeen virus.<br />
Onze jaaragenda ziet er ineens heel anders<br />
uit. Tot eind juni staan er nu bijna net zoveel<br />
rode kruisen op als op de portalen boven de<br />
nagenoeg verlaten A2 bij nachtelijk groot onderhoud.<br />
Het enige lichtpuntje is nu 27 juni,<br />
de dag waarop wij groot uit gaan pakken<br />
omdat we als afdeling Gorinchem – ’s-Hertogenbosch<br />
zestig jaar bestaan. Of we op het<br />
moment dat u dit leest, ook daadwerkelijk<br />
aan de cactusborrel zitten, weet ik op dit<br />
moment natuurlijk niet. Al met al, het cactuswereldje<br />
staat stil.<br />
Alleen op het Internet zie ik nog beweging.<br />
Allereerst natuurlijk op de eigen site van<br />
<strong>Succulenta</strong>, waar het meer serieuze cactuswerk<br />
langskomt. Voor meer frivoliteiten is er<br />
Facebook. Nu we noodgedwongen de deur<br />
niet uitkomen, is het volgen van Facebookpagina’s<br />
een leuke dagbesteding geworden.<br />
<strong>Succulenta</strong> kan zich een tijdrovende enquête<br />
besparen als ze er achter wil komen hoe de<br />
jeugd anno <strong>2020</strong> het cactuswereldje beleeft.<br />
Facebook laat het zien! Wij, als krasse cactusknarren,<br />
roepen wel eens dat de jeugd<br />
wel iets anders aan zijn hoofd heeft dan<br />
succulenten, maar we komen daarbij bedrogen<br />
uit. Er zijn hele fora ontstaan waarin alle<br />
mogelijke vragen worden gesteld of lange<br />
discussies worden gevoerd. Ook hele vermakelijke.<br />
Theepotten met cactussen erin. Geëmailleerde<br />
witte ondersteken met hangplantjes.<br />
Gebreide schoonmoederstoelen. De pagina’s<br />
op Facebook met foto’s van uitgemergelde<br />
en sprietige cactussen, waarbij wordt<br />
gevraagd naar de juiste naam, puilen uit.<br />
Niet alleen de naamgeving, het hele scala<br />
aan kweekadviezen rolt over je scherm.<br />
Maar vergis u niet, niet alleen de startende<br />
jeugd heeft Facebook omarmd, ik zie ook<br />
grote namen uit de cactuswereld die apetrots<br />
hun kweekresultaten laten zien. Of<br />
hun 47 jaar geleden door hen zelf gezaaide<br />
astrophytum. Het allerleukste is nog om te<br />
zien dat deze ‘gekende cactusprofs’, zoals<br />
onze zuiderburen dat zo fraai verwoorden,<br />
haast trappelend klaar staan om de jeugd<br />
vooruit te helpen. Het begint waarachtig te<br />
lijken op de vraag-en-antwoordrubrieken<br />
van raadgeefsters als ‘Lieve Lita’ of ‘Mona’,<br />
zoals die vroeger in de Libelle of Margriet<br />
stonden. Misschien is het een goed idee om<br />
te zijner tijd een niet herkiesbaar bestuurslid<br />
te vragen deze rol op zich te nemen. Wees<br />
lief voor elkaar in deze barre tijden!<br />
bwijffelaars@planet.nl<br />
98<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
PACHYPHYTUM OVIFERUM:<br />
HET EITJES-WASBLAD<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Bij het Eitjes-Wasblad, P. oviferum, zijn de blaadjes iets langer (dan bij<br />
P. brevifolium, T. Heijnsdijk), ruim 2 cm breed, omgekeerd eivormig of<br />
ovaal, steelrond en stomp, en witgrijs bedauwd. De bloempjes zijn karmijnrood.<br />
Tot zover de tekst van A.J. van Laren in het Verkade-album ‘Vetplanten’<br />
uit 1932. Zie de afbeelding.<br />
Deze afbeelding (nummer 111) in het Verkade-album<br />
doet niet helemaal recht aan het<br />
uiterlijk van de plant. Bij een goed gekweekte<br />
P. oviferum zijn zowel het rozet als de<br />
blaadjes meer compact, zoals in afbeelding<br />
1 te zien is. Overigens is de plant op de omslag<br />
van het Verkade-album (afb. 2) naar ik<br />
aanneem ook P. oviferum. In het album zelf<br />
is geen enkele verwijzing naar de omslag te<br />
vinden.<br />
Namen<br />
De blaadjes hebben een eigenaardige<br />
blauwgrijze kleur en ze zijn, evenals de stam,<br />
geheel overdekt met een waslaagje dat bij<br />
de geringste aanraking verdwijnt. Ze doen<br />
wel denken aan amandelen met een laagje<br />
van suikerglazuur en om die reden worden<br />
ze in het Engels ook wel ‘Sugar Almond plant’<br />
genoemd. Andere namen zijn ‘Moonstones’<br />
en ‘Pearly Moonstones’ (parelachtige maanstenen).<br />
De botanische naam ‘oviferum’ betekent<br />
‘eitjes dragend’. Dat heeft ook betrekking<br />
op de vorm van de blaadjes. Samen met de<br />
waslaag verklaart dat de naam die Van Laren<br />
gaf: het eitjes-wasblad.<br />
Geschiedenis<br />
Het komt niet vaak voor dat ik op deze<br />
plaats een plant bespreek waarvan zowel de<br />
geslachtnaam als de soortnaam nog nooit<br />
ter discussie is gesteld. Bij P. oviferum is dat<br />
het geval. Hij draagt zijn naam al iets meer<br />
dan honderd jaar.<br />
Pachyphytum oviferum<br />
is in 1919<br />
beschreven door<br />
Joseph Anton Purpus, conservator van de<br />
botanische tuin van de universiteit van<br />
Darmstadt. Het materiaal was afkomstig<br />
van zijn broer Karl Albert (Carlos Alberto)<br />
Purpus, die de soort in de winter van 1910<br />
-1911 in Mexico had verzameld. De lijst van<br />
Mexicaanse planten die door Karl Albert<br />
zijn verzameld, telt bijna 17.000 nummers.<br />
Wie meer wil weten over deze boeiende<br />
persoon, leze het artikel dat ik in 2010 voor<br />
<strong>Succulenta</strong> schreef over Echeveria purpusorum.<br />
In het artikel van Purpus in 1919 is als afbeelding<br />
een foto geplaatst (afb. 3). Dat is<br />
Afb. 1: Pachyphytum oviferum in het tablet bij<br />
kwekerij Edelcactus.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 99
100<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
dus waarschijnlijk ook de eerste gepubliceerde<br />
afbeelding van de soort. Jammer is<br />
dat men in die tijd kennelijk de voorkeur gaf<br />
aan een onduidelijke foto boven een duidelijke<br />
pentekening.<br />
P. oviferum is snel een algemeen bekende<br />
plant geworden. Toch waren waarschijnlijk<br />
alle planten van P. oviferum in onze collecties<br />
tot zeker 50 jaar na de beschrijving stekken<br />
of nakomelingen van het materiaal dat Purpus<br />
eind 1910 naar zijn broer in Darmstadt<br />
had gezonden. Er zijn geen meldingen van<br />
andere verzamelaars.<br />
De natuurlijke groeiplaats<br />
In de zomer van 1966 besloten twee botanici<br />
uit de Verenigde Staten, Reid Moran en<br />
Charles Uhl, op zoek te gaan naar de vindplaats.<br />
Dat viel niet mee.<br />
In de beschrijving van Purpus wordt als vindplaats<br />
vermeld: “Mexico. Barranca Bagre bei<br />
Minas de San Rafaël, San Luis Potosí.” Een<br />
barranca is een kloof. Bagre zou een rivier<br />
of een plaats moeten zijn. De Minas de San<br />
Rafaël waren zwavelmijnen, die al lang niet<br />
meer bestonden en op de beschikbare kaarten<br />
niet terug te vinden waren. En Bagre was<br />
ook al onvindbaar. Het bleek uiteindelijk een<br />
plaatsje te zijn dat sinds 1931 verder gegaan<br />
is onder de naam ‘Ocampo’. Met de hulp<br />
van dorpelingen in die plaats wisten ze tenslotte<br />
de planten te vinden. Ze groeiden op<br />
een hoogte van ongeveer 1200 meter tegen<br />
steile, op het noorden gerichte, wanden van<br />
de kloof.<br />
Volgens Julia Etter & Martin Kristen groeien<br />
in deze omgeving ook Myrtillocactus geometrizans,<br />
Pachycereus pecten-aboriginum,<br />
Ferocactus histrix, Mammillaria crinita, een<br />
echinocereus, Agave lechuguilla, tillandsia’s<br />
en een hechtiasoort. Ook de Crassulaceae<br />
zijn rijk vertegenwoordigd. Naast P. oviferum<br />
onder andere Sedum palmeri, S. glabrum,<br />
Echeveria elegans en Graptopetalum pachyphyllum.<br />
Zie ook afb. 4 en afb. 5.<br />
In de IUCN Red List of Threatened Species<br />
Afb. 2: Pachyphytum oviferum siert ook de<br />
omslag van het Verkade-album.<br />
Afb. 3: De afbeelding bij de nieuwbeschrijving<br />
van P. oviferum (1919).<br />
wordt P. oviferum niet genoemd. Ik vermoed<br />
dat de soort niet bedreigd is, althans niet<br />
direct door menselijk handelen. Er is maar<br />
één groeiplaats bekend, maar die is vrijwel<br />
ontoegankelijk.<br />
Het geslacht Pachyphytum<br />
Pachyphytum is een betrekkelijk klein geslacht<br />
in de grote familie van de crassula-achtigen,<br />
de Crassulaceae.<br />
Het geslacht is in 1841 door de Duitse botanicus<br />
Johann Heinrich Friedrich Link, samen<br />
met Johann Friedrich Klotzsch en Friedrich<br />
Otto gepubliceerd in het Duitse blad ‘Allgemeine<br />
Gartenzeitung’. De enige soort die ze<br />
daarin beschreven, P. bracteosum, is de typesoort<br />
voor het geslacht.<br />
Kenmerkend voor Pachyphytum is dat de<br />
kroonbladen (petalen) aan de binnenkant<br />
twee schubvormige aangroeisels hebben.<br />
Het geslacht is zeer nauw verwant met het<br />
geslacht Echeveria, waarin ook een paar<br />
soorten met dergelijke, maar wel iets minder<br />
uitgesproken aanhangsels voorkomen.<br />
Dat is onder andere het geval bij Echeveria<br />
heterosepala, die om die reden ook wel eens<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 101
Afb. 4: Pachyphytum oviferum op de natuurlijke<br />
groeiplaats in Mexico. Op de foto<br />
verder onder andere Sedum palmeri,<br />
Ferocactus histrix, Hechtia glomerata,<br />
Agave lechuguilla en Tillandsia<br />
usneoides.<br />
Foto: Julia Etter & Martin Kristen<br />
Afb. 5: Pachyphytum oviferum volop in de knop<br />
op de natuurlijke groeiplaats in Mexico.<br />
Foto: Julia Etter & Martin Kristen<br />
als Pachyphytum heterosepalum beschreven<br />
is. Afbeelding 6 geeft een idee hoe dergelijke<br />
kroonblaadjes met de schildjes en daartussen<br />
de meeldraden er uitzien.<br />
De geslachtsnaam vind ik nogal ongelukkig<br />
gekozen. Die is afgeleid van de Griekse<br />
woorden pachys (dik) en phyton (groeisel, in<br />
de botanische betekenis: plant). Dikke plant<br />
dus eigenlijk. Dan zou ik eerder denken aan<br />
een trichocaulon of iets dergelijks. Wat een<br />
pachyphytum wel heeft, is dikke bladeren.<br />
Het geslacht had daarom beter Pachyphyllum<br />
kunnen heten.<br />
Overigens is het wel opmerkelijk dat de zeer<br />
gewaardeerde kenner van echeveria’s en<br />
dergelijke, J. van Keppel, in 1959 in <strong>Succulenta</strong><br />
doodleuk beweert dat Pachyphytum in het<br />
Grieks ‘dikblad’ betekent.<br />
Soorten<br />
In Eggli’s ‘Illustrated Handbook of Succulent<br />
Plants’ uit 2003 worden 15 soorten<br />
Pachyphytum beschreven. Ze zijn op grond<br />
van de bladvorm en bladplaatsing en daarnaast<br />
de bloemkenmerken verdeeld over<br />
twee secties. Bij de planten uit de eerste<br />
sectie (Diotostemon) zijn de kelkbladeren<br />
(sepalen) nagenoeg gelijk aan elkaar en<br />
korter dan de kroonbladeren (petalen).<br />
Van de planten in de tweede sectie (Pachyphytum),<br />
zijn de kelkbladeren van ongelijke<br />
vorm en grootte, en bovendien langer dan<br />
de kroonbladeren. Die indeling is niet helemaal<br />
bevredigend. De soort P. machucae zou<br />
op grond van de bladeren in de ene sectie<br />
horen, maar op grond van de bloemen in de<br />
andere. De tweede sectie is weer onderverdeeld<br />
in twee subsecties. In de eerste zijn de<br />
blaadjes dicht bij de top op hun breedst, bij<br />
de tweede is dat ongeveer in het midden.<br />
Na Eggli’s handboek zijn er nog nieuwe soorten<br />
beschreven: P. rzedowskii (2002), P. saltensis<br />
(2006), P. brachetii (2007), P. contrerasii<br />
(2008), P. cuicatecanum (2010) en zeer recent<br />
(2018) P. rogeliocardenasii. De status van<br />
deze laatstgenoemde als aparte soort wordt<br />
overigens betwist.<br />
Alle tot nu toe bekende soorten in het geslacht<br />
zijn afkomstig uit Mexico.<br />
102<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 6: Schubvormige aangroeisels van de<br />
kroonbladen, zoals hier bij Echeveria<br />
heterosepala, zijn een kenmerk voor<br />
Pachyphytum.<br />
Pachyphytum oviferum<br />
P. oviferum behoort overduidelijk tot de<br />
sectie Pachyphytum. De vlezige kelkbladeren<br />
van de hangende bloempjes (afb. 7) zijn<br />
behoorlijk langer dan de kroonbladeren, die<br />
we in de regel gemakshalve maar bloemblaadjes<br />
noemen Dat maakt het lastig om<br />
de bloemen goed te fotograferen. Van opzij<br />
zie je alleen de kelkbladeren. Los van de<br />
kelkbladeren oogt de bloem veel overzichtelijker<br />
(afb. 8).<br />
Cultuur<br />
Hoewel P. oviferum in Mexico op noordwaarts<br />
gerichte kloofwanden groeit, en daar<br />
dus weinig zon krijgt, is het aan te bevelen<br />
om ze in cultuur een zonnig plaatsje te<br />
geven. Dan blijven ze mooi compact. Het<br />
substraat moet daarbij zeer goed doorlatend<br />
zijn. Om de waslaag intact te laten is<br />
het zaak om te voorkomen dat de bladeren<br />
aangeraakt worden of dat andere planten<br />
er tegenaan groeien. Ze behoren voorzichtig<br />
en alleen op de grond (of ‘van onderen’)<br />
begoten te worden zodat het blad niet ge-<br />
raakt wordt. In de zomer matig gieten en<br />
in de winter absoluut droog houden. Vochtige<br />
lucht kan funest zijn. Ook vanwege de<br />
waslaag zijn ze niet geschikt voor buitencultuur.<br />
Die zou na een regenbuitje verdwenen<br />
zijn. Iets oudere planten zijn vaak minder<br />
makkelijk mooi te houden. De langer en<br />
zwaarder wordende stengels hebben de<br />
neiging om, geheel overeenkomstig de aard<br />
van de plant als klifbewoner, te gaan liggen<br />
en de onderste bladeren zullen verwelken of<br />
gaan rotten. Het lijkt het beste om de plant<br />
regelmatig via bladstekken te verjongen.<br />
Voor stekken kunnen blaadjes het best in<br />
het voorjaar voorzichtig worden afgebroken<br />
en na een weekje drogen rechtop in zeer<br />
zandige grond gezet worden. Je kunt ze ook<br />
droog op een warm beschaduwd plekje leggen<br />
en pas oppotten zodra de eerste worteltjes<br />
verschijnen.<br />
Vermeerdering door zaaien zal ongetwijfeld<br />
ook kunnen, maar ik heb zaden van deze<br />
soort nog nooit in zaadlijsten aangetroffen.<br />
Variëteiten en kruisingen<br />
P. oviferum is een weinig variabele soort. De<br />
planten zien er allemaal ongeveer hetzelfde<br />
uit. Er is wel een bonte vorm bekend, waarbij<br />
de bladeren gedeeltelijk bleekgeel zijn.<br />
Afb. 7: Pachyphytum oviferum met zich<br />
ontwikkelende bloemtros.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 103
maar voor de liefhebber hebben dergelijke<br />
kruisingen weinig meerwaarde. In de genoemde<br />
geslachten zijn al meer dan genoeg<br />
fraaie planten.<br />
Afb. 8: Een bloem die digitaal van de<br />
kelkbladeren ontdaan is.<br />
Er is ook een P. oviferum ‘Rubra’ in de handel<br />
met licht rozerood aangelopen blaadjes, die<br />
ook wat langgerekt zijn. Ik vermoed dat het<br />
een kruising is. Pachyphytums zijn namelijk<br />
gemakkelijk te kruisen met soorten uit<br />
een aantal andere geslachten uit de Crassulaceae.<br />
Op de eerste plaats met echeveria’s.<br />
Dat levert dan pachyveria’s op.<br />
Op de website van het International Crassulaceae<br />
Network worden 48 pachyveria’s genoemd.<br />
Misschien de oudste kruising met P.<br />
oviferum is xPachyveria ‘Paradoxa’ uit 1934 (E.<br />
setosa x P. oviferum). Er zijn ook kruisingen<br />
van P. oviferum met E. canta (‘Powder Puff’),<br />
E. colorata (‘Elaine’), E. derenbergii (‘Mülleri’),<br />
E. elegans (‘Pfitzeri’), E. pulidonis (‘King Midas’)<br />
en E. purpusorum (‘Pola’).<br />
Er zijn ook Pachysedums en Pachyladia’s (Pachyphytum<br />
x Villadia). Nogal complex is xPachevedum<br />
‘Ray’s Comfit’, een multihybride.<br />
Het is een kruising van P. oviferum met xSedeveria<br />
‘Harry Butterfield’ waarbij de laatstgenoemde<br />
weer een kruising is van Sedum<br />
morganianum met Echeveria derenbergii.<br />
Misschien wetenschappelijk interessant,<br />
Literatuur<br />
Etter, J. & Kristen, M. (2006). Mexican<br />
Cliff-Dwellers, Cact. Succ. J. (U.S.) 78 (6):<br />
259.<br />
Heijnsdijk, T. (2010). Echeveria purpusorum,<br />
<strong>Succulenta</strong> 90 (6): 251.<br />
Keppel, J.C. van (1959). Pachyphytum, <strong>Succulenta</strong><br />
38 (1): 5.<br />
Laren, A,J. van (1932). Vetplanten, Verkade’s<br />
fabrieken N.V., Zaandam.<br />
Link, J.H.F., Klotzsch, J.F. & Otto, F. (1841). Pachyphytum<br />
bracteosum, Allgemeine Gartenzeitung<br />
9 (2): 9-10.<br />
Moran, R. (1969). Stalking Pachyphytum oviferum,<br />
Cact. Succ. J. (U.S.) 41 (6): 253 – 256.<br />
Purpus, J.A. (1919). Pachyphytum oviferum,<br />
Monatsschrift für Kakteenkunde 29 (9):<br />
100.<br />
Voor hybriden, zie de webpagina van het<br />
International Crassulaceae Network http://<br />
www.crassulaceae.ch/de/home<br />
Tenzij anders vermeld, foto’s van de schrijver.<br />
Maasdijk 11<br />
6629 KD Appeltern<br />
th.heijnsdijk@gmail.com<br />
104<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 9: De kelkbladeren zijn beduidend langer dan de kroonbladeren.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 105
Voor Het Voetlicht 109.<br />
Bertus Spee<br />
Copiapoa haseltoniana<br />
We vinden Copiapoa haseltoniana langs de<br />
Chileense kust in de omgeving van Planta<br />
Paposo. Omdat hier nog veel mijnbouw is,<br />
moet men eerst toestemming vragen om de<br />
groeiplaats te bezoeken, want er wordt regelmatig<br />
met dynamiet gewerkt. De mooie planten<br />
groeien tussen de 500 en 1000 meter;<br />
dit is het gedeelte waar tegen de avond en ‘s<br />
nachts de nevel vanaf zee tegen de hellingen<br />
drijft, een verschijnsel dat bekend is als Camanchaca.<br />
Het zijn langzaam groeiende planten die op<br />
latere leeftijd gaan spruiten en zo flinke clusters<br />
vormen. Bij heel oude planten is het onderste gedeelte helemaal verhout. In cultuur stellen<br />
ze weinig eisen. Ze zijn goed uit zaad op te kweken. Ze groeien goed in een zanderig doorlatend<br />
grondmengsel.<br />
Tijdens de groei verlangen ze een matige watergift en ze houden ook wel van een regelmatige<br />
nevelbeurt. Vermeerderen door stekken is niet zo gemakkelijk; het beste lukt het met jonge<br />
uitlopers. Enten is ook mogelijk, het beste op een langzaam groeiende onderstam. In de winter<br />
houden we ze droog bij een minimumtemperatuur van 10 °C.<br />
Dorstenia foetida<br />
Dorstenia foetida is een bijzondere plantje dat<br />
groeit in het oosten van Afrika en het aansluitende<br />
westen van Arabië, een heel groot gebied<br />
dus, dat ook niet zo ver van de evenaar<br />
ligt. Dit laatste geeft al aan dat de planten<br />
van deze soort veel warmte gewend zijn. Ze<br />
vormen een caudex die in de natuur ondergronds<br />
groeit.<br />
In cultuur planten we ze wat hoger. We kunnen<br />
ze het beste binnenshuis kweken op een<br />
zonnige vensterbank. Zolang de planten bladeren<br />
hebben, geven we om de twee weken<br />
heel matig water via de onderkant van de pot<br />
(dus op de schotel waar de pot op staat). Als<br />
ze hun blad verliezen kunnen we ze droog houden tot er nieuwe bladgroei verschijnt.<br />
Ze groeien het best in een mineraalrijk substraat met ook wat humus. Vermeerderen kan<br />
door zaaien, maar zaad wordt echter zelden aangeboden. In de jaren 80 van de vorige eeuw<br />
werden er nog volop importplanten te koop aangeboden, vaak zonder wortels. Het was een<br />
kunst om deze aan de groei te krijgen. Vaak waren ze geen lang leven beschoren.<br />
106<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Lobivia maximiliana<br />
Het groeigebied van Lobivia maximiliana ligt<br />
hoog in de Andes, ten westen en noorden<br />
van het Titicacameer; de planten groeien<br />
hier tot ruim boven de 4000 meter. In de<br />
natuur bloeien ze vroeg in het voorjaar met<br />
opvallende bloemen.<br />
Ze ontvangen hier het benodigde vocht<br />
deels vanuit het Amazonegebied, van waar<br />
de vochtige lucht over de oostelijke Cordillera<br />
het meer bereikt en regen produceert<br />
(door het afdalen van die lucht wordt de<br />
relatieve vochtigheid bovendien lager). Het<br />
meer zelf is door zonne-instraling 10 tot 14<br />
graden warmer dan de omgeving (!) en produceert<br />
veel vochtige lucht, waardoor vooral<br />
’s avonds en ’s nachts onweersbuien ontstaan<br />
en in de wintertijd sneeuw.<br />
In cultuur zijn het daardoor geen moeilijke<br />
planten; ze kunnen best wat water verdragen,<br />
en houden ook van veel licht en frisse<br />
lucht. In de kas zijn ze bij te droge lucht nogal<br />
spintgevoelig. ‘s Zomers kunnen ze prima<br />
buiten gekweekt worden. Tijdens de winterrust<br />
houden we ze goed droog, ze kunnen<br />
dan temperaturen van 0 °C verdragen. Op<br />
zonnige winterdagen kunnen we gerust nevelen<br />
met lauw water.<br />
Vermeerderen kan goed door zaaien. Als<br />
oudere planten gaan spruiten, kunnen ze<br />
ook gestekt worden. We planten ze bij voorkeur<br />
in een grof mineraalrijk en doorlatend<br />
substraat.<br />
Diepeneestraat 4<br />
4454 BJ Borssele<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 107
Formele nieuwbeschrijving van de ondersoort<br />
Sulcorebutia crispata subsp.<br />
rebutioides P. Lechner subsp. nov.<br />
Peter Lechner<br />
Bj de nieuwbeschrijving van Sulcorebutia crispata<br />
subsp. rebutioides in <strong>Succulenta</strong> 94(2):<br />
85-90 (2015) is een fout gemaakt. Volgens<br />
art. 40.7 van de ‘International Code of Nomenclature<br />
for algae, fungi, and plants’ moet<br />
herbarium, collectie of instelling waar de type-plant<br />
wordt bewaard, gespecificeerd worden.<br />
In de diagnose is het woord ‘holotype’<br />
weggevallen en daarmee is de beschrijving<br />
ongeldig, te meer omdat Sulcorebutia slabana<br />
niet als basioniem gebruikt kan worden<br />
(er is geen bewijs dat beide opzamelingen in<br />
dezelfde populatie zijn gedaan).<br />
Ik dank dr. Walter Till voor zijn opmerkingen.<br />
Bovendien kan de foutieve aanduiding van<br />
jaargang en tijdschriftnummer onder aan de<br />
pagina’s in <strong>Succulenta</strong> 2015 nr. 2 (vermeld<br />
als 2014, nr. 3) tot foutieve literatuurverwijzingen<br />
leiden.<br />
Hieronder volgt de formele nieuwbeschrijving.<br />
Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides P. Lechner subsp. nov.<br />
Differs from the typical subspecies by the arrangement, orientation and numbers of<br />
spines and size of the plant body.<br />
Spines: up to 50, the radial spines passing over into the central ones, straight to<br />
slightly curved, stiff and pungent (vs. 12 to 32 radial spines, no central ones, slightly<br />
curved to twisted); spines adpressed or horizontally to upwardly spreading, largely<br />
covering the plant body (vs. pectinate, more or less adpressed to the plant body, sometimes<br />
interwoven); diameter of the plant body up to 70 mm (vs. up to 45 mm).<br />
Type locality: Bolivia, Dept. Chuquisaca, 3 km north of Sopachuy.<br />
Holotype: (grown from seed collected in nature): PL20.037, Herbarium LPB (holotype),<br />
Isotype: (grown from seed collected in nature): PL20.037, Herbarium WU 0079258<br />
(isotype).<br />
Syn.: Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides P. Lechner, <strong>Succulenta</strong> 94 (2): 85-90<br />
(2015), nom. inval. ICN Art. 40.7; Sulcorebutia slabana Horáček, Kaktusy 4: 111 – 117<br />
(2014).<br />
Voor het overige wordt verwezen naar het oorspronkelijke artikel.<br />
Foto’s van de schrijver.<br />
108<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 1: Typisch groeigebied van Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides, gefotografeerd in april<br />
2013 (PL 20.127).<br />
Afb. 2: Sulcorebutia crispata subsp. rebutioides van een andere groeiplaats (PL 20.396).<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 109
Zoek de zon op<br />
Peter Knippels<br />
Succulenten gedijen bij warmte en zon. Dat geldt ook voor ons mensen. Tegenwoordig<br />
hebben ze het over vitamine Z, de broodnodige zonneschijn die bijdraagt aan het welzijn<br />
en het humeur van mensen. De Nederlandse conferencier en zanger Lou Bandy had dat<br />
al ontdekt in de jaren 30 van de 20ste eeuw en zong erover in het liedje ‘Zoek de zon op’.<br />
Kent u het niet? Het is te vinden op YouTube.<br />
Maar ja, hoe kun je nou als plantenliefhebber<br />
de zon opzoeken? Kun je wel weg in<br />
de zomermaanden? Mijn vrouw komt altijd<br />
als eerste met vakantieplannen. Als ze plannen<br />
heeft voor een vakantie langer dan drie<br />
weken, begin ik vaak te zuchten. Gaat dat<br />
allemaal wel goed met mijn planten?<br />
Voordat de planten in de kas in de achtertuin<br />
stonden, hadden ze een plaats in de<br />
kas bij mijn voormalige werkgever en later<br />
in huis en in de kas op mijn volkstuin. Ik kon<br />
toen een beroep doen op een collega en<br />
thuis op mijn twee zonen. Puntje van aan-<br />
dacht was dat ze alle drie geen groene vingers<br />
hadden. Wat doe je dan? Dus ik maakte<br />
een lijstje met de dagen waarop de planten<br />
water moesten hebben. Ik heb weleens<br />
geprobeerd in het schema naast de datum<br />
een tweede variabele in te voegen; later of<br />
eerder watergeven afhankelijk van wel/geen<br />
zon, maar dat werd te lastig voor ze. Dus<br />
het bleef op datum gieten. Het is bijna altijd<br />
goed gegaan, maar er zijn weleens planten<br />
weggevallen.<br />
Voorbereidingen treffen<br />
We zijn in 2019 een week na het jubileumweekend<br />
in Utrecht met vakantie gegaan. De<br />
Afb. 1: Cyrtanthus bicolor in knop.<br />
Afb. 2: Albuca spiralis in volle bloei.<br />
110<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
dagen voor vertrek was het wisselvallig weer<br />
met ook regen. De verwachtingen voor de<br />
week erna waren een hittegolf en vervolgens<br />
zonnig weer met temperaturen boven de<br />
20 o C. Dat kwam ook uit. Maandag 24 en<br />
dinsdag 25 juni waren tropisch warm en de<br />
dagen erna ‘gewoon’ zomers warm.<br />
Hoe bereid je je planten voor op dit weer als<br />
je op vakantie gaat? Ik had geregeld dat de<br />
buurman de ‘normale’ planten in huis water<br />
zou geven. De planten die ik in de periode<br />
maart-mei had gezaaid, stonden voor een<br />
raam op het noordoosten. Ze kregen alleen<br />
’s morgens vroeg zon. Ik had de grond goed<br />
nat gemaakt en de kap op de zaaibakken<br />
gelaten. De planten in de kas heb ik voor<br />
vertrek twee dagen achter elkaar water gegeven.<br />
Ik heb de deur van de kas helemaal<br />
open en het raam halfopen gezet. Ik durfde<br />
het raam niet verder open te zetten om<br />
zo te voorkomen dat de wind eronder kon<br />
slaan en dat het kon inregenen. Ik realiseerde<br />
me dat het in de kas op warme dagen<br />
boven de 40 o C zou kunnen worden. Dat zou<br />
overigens ook zo zijn als ik wel thuis was. Ik<br />
heb de zomerbloeiende bolgewassen, die<br />
ik in potten kweek, crinums, cyrtanthussen,<br />
lelies en Ledebouria, uit de kas gehaald en<br />
buiten gezet.<br />
Hoe heb ik het aangetroffen toen ik na<br />
twee weken thuis kwam? Nou, alles stond<br />
er prima bij. Mijn buurman Geert had uit<br />
eigen beweging de planten in de achtertuin,<br />
waaronder de bolgewassen die ik in potten<br />
kweek, een paar keer water gegeven. Ik gun<br />
iedereen zo’n buurman Geert! De planten in<br />
de kas stonden er ook goed bij; aan de groei<br />
en in bloei. Blijkbaar is één keer in de twee<br />
weken water geven in een warme, zonnige<br />
zomer voldoende. Ik heb eerder geschreven<br />
dat ik schermdoek in de kas heb aangebracht.<br />
Dit zal eraan bijgedragen hebben<br />
dat de planten er goed bijstonden. Het heeft<br />
mijns inziens zonnebrandschade en het<br />
versneld uitdrogen van grond voorkomen. Ik<br />
moet hierbij wel opmerken dat ik mijn planten<br />
kweek in een mengsel van potgrond, fijn<br />
grind en bims, dus een medium dat vocht<br />
kan vasthouden. Ik heb de planten in de kas<br />
overigens gelijk water gegeven toen ik thuis<br />
kwam. Ik heb nog wel eerst de koffers binnengezet,<br />
maar daarna ben ik gaan kijken<br />
hoe de planten erbij stonden.<br />
Afb. 3: Bloeiwijze Haemanthus humilis subsp.<br />
humilis.<br />
Afb. 4: Sesamothamnus guerichii net aan de<br />
groei.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 111
Afb. 6: Melocactus zehntneri, begin augustus<br />
2019, zo’n 12 weken na het zaaien.<br />
mee, naast de bagage voor de vakantie. De<br />
plant in knop kwam heelhuids aan, maar<br />
ging helaas niet bloeien. De knop verdroogde.<br />
Blijkbaar was de verandering van standplaats<br />
niet zo verstandig. Gelukkig bloeide<br />
de plant een jaar later wel.<br />
Vlak voor vertrek zag ik een knop in Albuca<br />
spiralis. Deze plant in bloei missen valt in de<br />
categorie jammer. Planten van deze soort<br />
heb ik eerder in bloei gehad.<br />
Afb. 5: Euphorbia ferox, begin augustus 2019,<br />
circa 18 weken na het zaaien.<br />
Bloeiende plant gemist<br />
Een van mijn doelen voor het kweken van<br />
planten is om ze in bloei te krijgen. En dan<br />
gebeurt het dat er een plant in knop staat<br />
op het moment dat je op vakantie gaat. Als<br />
de plant al eerder heeft gebloeid, dan is<br />
het jammer. Gaat de plant voor het eerst<br />
bloeien, dan is dat balen. Dat overkwam mij<br />
in 2019 met Cyrtanthus bicolor. Een van de<br />
planten van deze soort stond in de tweede<br />
helft van juni in knop en heeft in mijn vakantie<br />
gebloeid. Ik weet dus dat ik de plant<br />
afgelopen maanden juist behandeld heb.<br />
Dat volgend jaar weer doen en dan hopen<br />
dat hij weer bloeit. Ik heb één keer, toen we<br />
in Nederland op vakantie gingen, een plant<br />
in knop meegenomen. Het ging om een<br />
habranthus, die voor het eerst bij mij zou<br />
gaan bloeien. De plant ging achter in de auto<br />
Geen haast hebben<br />
Ik heb mezelf afgeleerd om haast te hebben<br />
in het kweken: geduld hebben, met name<br />
met het uitlopen of gaan bloeien van planten.<br />
In 2019 waren er twee planten die eruit<br />
sprongen met ‘het er de tijd voor nemen’ om<br />
uit te lopen: de poederkwast Haemanthus<br />
humilis subsp. humilis en de caudexplant Sesamothamnus<br />
guerichii. De poederkwast liep<br />
begin juli uit, direct gevolgd door een bloeiwijze<br />
half juli. Ik had de planten in april verplant,<br />
maar dat kan geen vertragend effect<br />
hebben gegeven, want ik had een collega<br />
eerder een plant uit het betreffende zaaisel<br />
gegeven en bij hem liep de plant ‘pas’ begin<br />
juli uit.<br />
Sesamothamnus guerichii was voor mij een<br />
onbekende caudexplant, totdat ik er begin<br />
2019 een exemplaar van kocht. Ik kreeg bij<br />
aankoop wel de opmerking mee dat het een<br />
moeilijk te kweken plant is die langzaam<br />
groeit. Het geslacht Sesamothamnus omvat<br />
vijf caudexvormende soorten die hun ha-<br />
112<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 7: Uitzicht op Haytor Rocks, Dartmoor National Park.<br />
bitat in zuidelijk Afrika hebben. S. guerichii<br />
komt van nature voor in het noordwesten<br />
van Namibië. De planten van deze soort vormen<br />
een centrale caudex. De ook wel caudexvormige<br />
stengels zijn bezet met stekels.<br />
De groengrijs gekleurde bladeren zijn langwerpig<br />
tot ovaalvormig. De bloemen staan in<br />
een tros en zijn geel van kleur. Ik heb vanaf<br />
de aankoop geduldig zitten kijken of er wat<br />
zou gebeuren. In mei heb ik de plant toch<br />
maar verplant in mijn eigen grondmengsel.<br />
En ja, het wachten werd beloond. Rond 20<br />
juli zag ik de eerste groene puntjes van de<br />
bladeren. Een echte slow starter dus.<br />
Omgaan met warmte (hitte) en felle zon<br />
In 2019 hadden we van 22 tot en met 27 juli<br />
een echte hittegolf, met overdag op sommige<br />
dagen temperaturen boven de 30 o C.<br />
Bij ons was het op het warmst van de dag<br />
buiten 37-40 o C. Om het warme gevoel weer<br />
even terug te halen hieronder de buitentemperaturen<br />
en de temperatuur in de kas:<br />
24 juli, rond 18 uur, buiten 33 o C, in de kas<br />
38 o C<br />
25 juli, rond 18 uur, buiten 39 o C, in de kas<br />
44 o C<br />
26 juli, rond 14 uur, buiten 37 o C, in de kas<br />
44 o C<br />
Het voelde die dagen, zeker in de kas, warmer<br />
aan dan de thermometer aangaf. Dit<br />
kwam doordat het bijna niet waaide. Door<br />
het schermdoek liep de temperatuur in de<br />
kas niet al te ver op. Daarnaast werd de temperatuur<br />
gedrukt doordat ik een paar keer<br />
per dag water op de bestrating in de kas<br />
heb gegoten. Water dat verdampt, onttrekt<br />
warmte aan de lucht. De planten deden het<br />
prima. Verschillende Zephyranthes-soorten,<br />
dé zon- en warmteliefhebbers onder de bolgewassen,<br />
bloeiden. Volgens de literatuur<br />
en op basis van eerdere ervaringen bloeien<br />
deze planten alleen als ze in de volle zon<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 113
Afb. 8: Umbilicus rupestris bij Haytor Rocks, Dartmoor National Park.<br />
staan. Dat bleek dus niet nodig te zijn.<br />
Daarnaast zag ik groei bij de meeste euphorbia’s<br />
en monadeniumsoorten. Ze hadden<br />
geen last van de warmte.<br />
De resultaten van het zaaien ruim drie<br />
maanden later<br />
De in maart 2019 gezaaide vetplanten groeiden<br />
goed tot begin juni 2019. Daarna was<br />
tot half juli geen groei zichtbaar. Dit gold<br />
ook voor de ruim anderhalve maand later<br />
gezaaide melocactus-soorten. Half juli kregen<br />
ze blijkbaar weer inspiratie om te gaan<br />
groeien. Achteraf gezien denk ik dat het er<br />
aan heeft gelegen dat ik de zaailingen een<br />
tijdje vrij droog heb gehouden, waarschijnlijk<br />
te droog.<br />
Planten bekijken op vakantie<br />
Als ik enthousiast reageer op vakantievoorstellen<br />
van mijn vrouw vraagt ze altijd direct:<br />
vliegtuigen of planten? In die volgorde liggen<br />
Afb. 9: Chrysosplenium oppositifolium bij<br />
Lydford Gorge.<br />
Afb. 10: Sedum album nabij Haytor Rock.<br />
114<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 11: Valley of Rocks, Exmoor National Park.<br />
mijn interesses. Toen we vier jaar geleden in<br />
de buurt van Cambridge (Engeland) op vakantie<br />
waren, voelde mijn vrouw al snel nattigheid.<br />
Ze gokte mis, niet de botanische tuin<br />
in Cambridge, maar het vliegtuigmuseum in<br />
Duxford, het Imperial War Museum Duxford,<br />
was de begeerde bestemming.<br />
Onze vakanties zijn vaak een combinatie van<br />
cultuur en natuur. In 2019 lagen de natuuronderdelen<br />
in de vakantie in Engeland in<br />
Dartmoor National Park en Exmoor National<br />
Park.<br />
In Dartmoor National Park hebben we verschillende<br />
succulente planten gezien. De<br />
vetplant Umbilicus rupestris (Engelse naam<br />
‘navelwort’) komt hier algemeen voor. We<br />
hebben ze ook gezien op vele plaatsen in<br />
Exmoor National Park, tot langs de kust.<br />
De groeiplaats van deze plant wordt gekenmerkt<br />
door vocht, schaduw en gesteente. Je<br />
vindt ze met name groeiend tussen rotsen<br />
en stenen, bijna niet in de grond. Je ziet ze<br />
dus groeiend tussen de rotsen van de muurtjes<br />
in het landschap en langs de weg, maar<br />
ook op muurtjes in dorpen. Umbilicus is lid<br />
van de familie der Crassulaceae en komt<br />
voor in West- en Zuid-Europa. Ik heb de<br />
plant nog niet gezien op het Europese vasteland.<br />
U. rupestris bloeit in de periode mei-juli<br />
met witte tot roze gekleurde bloemen, die in<br />
een aar staan. De bloeiwijze kan een lengte<br />
bereiken tot wel 60 cm.<br />
Ik heb Chrysosplenium oppositifolium (Engelse<br />
naam ‘Opposite-leaved Golden Saxifrage’,<br />
Nederlandse naam ‘paarbladig goudveil’)<br />
maar op één plek gezien, namelijk bij Lydford<br />
Gorge in het westen van Dartmoor<br />
National Park. De planten van deze soort<br />
groeiden hier op een vochtige muur, volledig<br />
in de schaduw van de bomen. De bladeren<br />
staan in paren tegenover elkaar, vandaar de<br />
soortnaam. De bloemen zijn geel van kleur.<br />
C. oppositifolium is lid van de familie der<br />
Saxifragaceae en heeft zijn habitat in Europa<br />
en Noord-Amerika tot in de poolstreken. De<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 115
Afb. 12: Sedum album langs de kust bij Valley of Rocks nabij Lynmouth.<br />
plant komt ook in Nederland voor, maar is<br />
zeldzaam. De plant komt voor in Limburg,<br />
Gelderland en Drenthe.<br />
In tegenstelling tot de vorige twee planten<br />
is Sedum album (Engelse naam ‘stonecrop’,<br />
Nederlandse naam ‘wit vetkruid’) een echte<br />
zonliefhebber. Sedum behoort tot de familie<br />
der Crassulaceae. Sedum album is een<br />
groenblijvende plant, die bloeit met witte<br />
bloemen. De vijf kroonbladeren bezitten<br />
vaak een rode middennerf. De bloembladen<br />
zijn aan de buitenkant rozerood van<br />
kleur. De planten van deze soort vormen<br />
‘matten’ en er bloeien vaak meerdere bloemen<br />
tegelijk. Hierdoor oogt het als een<br />
witte-roze bloemenzee. S. album groei in<br />
bijna geheel Europa, maar naar het zuiden<br />
toe ook in Noord-Afrika en naar het oosten<br />
toe tot West-Azië. De plant is in Nederland<br />
zeldzaam. S. album geeft de voorkeur aan<br />
steenachtige plaatsen, op muurtjes, tussen<br />
rotspartijen en stenen en op voedselarme,<br />
open en droge plaatsen. We hebben planten<br />
van deze soort gezien nabij Haytor Rock in<br />
Dartmoor National Park en langs het kustpad<br />
van Lynmouth naar The Valley of Rocks,<br />
in Exmoor National Park.<br />
Foto’s van de schrijver<br />
info@bloembol.info<br />
116<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Luchtvochtigheid<br />
Henk Ruinaard<br />
Een hoge luchtvochtigheid wordt vaak in verband gebracht met problemen zoals schimmels,<br />
rotting en andere vormen van bederf. Anderzijds wordt een hoge luchtvochtigheid<br />
ook wel gewaardeerd, bijvoorbeeld in sauna’s en tropische kassen. In hobbykassen voor<br />
het kweken van succulenten heeft het echter een negatief imago, met name in de ‘droge’<br />
overwinteringperiode. Wat is luchtvochtigheid, wat zijn de voor- en nadelen van een<br />
hoge luchtvochtigheid en hoe kun je de luchtvochtigheid beïnvloeden?<br />
Volgens Wikipedia is luchtvochtigheid “de<br />
natuurkundige grootheid die staat voor de<br />
hoeveelheid vocht in de lucht. De hoeveelheid<br />
vocht kan worden uitgedrukt in een<br />
absolute hoeveelheid water in een vastgestelde<br />
hoeveelheid lucht. Meestal wordt de<br />
luchtvochtigheid uitgedrukt in de relatieve<br />
luchtvochtigheid. Dat is het percentage van<br />
de maximale hoeveelheid waterdamp die<br />
de lucht bij een gegeven temperatuur en<br />
luchtdruk bevat. Bij dalende temperatuur<br />
neemt de hoeveelheid waterdamp die de<br />
lucht maximaal kan bevatten af; bij dezelfde<br />
hoeveelheid waterdamp neemt de relatieve<br />
vochtigheid dan toe. Wordt deze groter dan<br />
100%, dan treedt condensatie op in de vorm<br />
van dauw of mist”. Tot zover Wikipedia.<br />
In de praktijk betekent dit dat de lucht om<br />
ons heen altijd waterdamp bevat. Hoe hoger<br />
de luchttemperatuur, des te meer waterdamp<br />
die kan bevatten. Als warme lucht<br />
afkoelt, kan deze minder vocht bevatten en<br />
neemt de relatieve luchtvochtigheid dus toe.<br />
‘s Zomers merken we daar in onze succulentenkassen<br />
weinig van, maar in de winter<br />
stijgt het relatieve luchtvochtigheidspercentage<br />
snel tot ‘zorgwekkende’ hoogten.<br />
De slechte reputatie van een hoge luchtvochtigheid<br />
is gebaseerd op vochtplekken<br />
in flats, oude gebouwen, kelders en andere<br />
koude, vochtige ruimtes. Klachten over<br />
muffe lucht, natte plafonds, kringen in de<br />
gestuukte muren, afbladderend behang;<br />
je hoort er regelmatig over. In de meeste<br />
gevallen is die zeer hoge (lucht)vochtigheid<br />
het gevolg van lekkages. Als de kas niet lekt,<br />
neemt in de winter de luchtvochtigheid<br />
alleen toe als gevolg van de lage temperaturen<br />
en de hoge luchtvochtigheid van de<br />
buitenlucht, tenzij je in de winter nog water<br />
geeft.<br />
Wikipedia: “Binnenshuis kan de relatieve<br />
luchtvochtigheid enorm variëren, van minder<br />
dan 20% tot 100%. Binnen bedraagt de<br />
relatieve luchtvochtigheid meestal 40 - 60<br />
%. In een geventileerde ruimte kan de vochtigheid,<br />
afhankelijk van de weersomstandigheden<br />
en eventuele verwarming echter ook<br />
binnenshuis tientallen procenten afwijken.<br />
In de badkamer is de relatieve luchtvochtigheid<br />
meestal het hoogst”.<br />
(Opm.: De genoemde percentages zijn procentpunten.<br />
Procentpunt, ook geschreven<br />
%-punt, is een eenheid voor het absolute<br />
verschil tussen waarden die in procenten<br />
worden uitgedrukt.)<br />
Voor binnenshuis wordt in de literatuur een<br />
grove indeling van de relatieve luchtvochtigheid<br />
gegeven, namelijk: onder 50% = laag, 50<br />
- 60% = matig en boven 60% = hoog.<br />
Voor de omstandigheden in de kas is zo’n<br />
indeling moeilijk te geven, omdat het percentage<br />
afhankelijk is van die van de buitenlucht.<br />
Gemiddeld gesproken mag je ervan<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 117
Afb. 1: IJsbloemen op de ramen aan de binnenzijde van de kas.<br />
uitgaan dat dit percentage zowel ‘s zomers<br />
als ‘s winters kan variëren van 10% tot 100%,<br />
afhankelijk van het weer, namelijk: zon,<br />
hittegolf, vorst of regen. Een mogelijke bron<br />
van een hoge luchtvochtigheid in de winter<br />
is het gebruik van een olie- of gaskachel<br />
voor de verwarming van de kas, als deze<br />
geen afvoer naar buiten van de verbrandingsgassen<br />
heeft.<br />
Als je de luchtvochtigheid belangrijk vindt,<br />
moet je hem ook kunnen meten. Daar zijn<br />
voldoende mogelijkheden voor. Oorspronkelijk<br />
werd de luchtvochtigheid gemeten met<br />
een haarhygrometer. Deze is gebaseerd op<br />
het principe dat een haar in lengte uitzet of<br />
krimpt naar gelang het vochtgehalte hoger<br />
of lager is. Tegenwoordig is de haarhygrometer<br />
verdrongen door de digitale hygrometer,<br />
die werkt met een digitale sensor en<br />
vaak gecombineerd wordt met een digitale<br />
thermometer. Het meest populair zijn digitale<br />
thermo-hygrometers met meerdere<br />
functies, zoals het vastleggen van de maximum-<br />
en minimumwaarden en met een<br />
alarmfunctie bij het overschrijden van een<br />
gewenste waarde. Een voorbeeld daarvan is<br />
de Froggit FT0073, die in <strong>Succulenta</strong> 98 (6)<br />
2019 op pag. 332 beschreven is.<br />
De nauwkeurigheid van digitale thermo-hygrometers<br />
laat wat mij betreft nog wat te<br />
wensen over. Als ik er drie van verschillende<br />
merken naast elkaar leg,<br />
wijken ze in vochtpercentage<br />
een paar procentpunten<br />
van elkaar af.<br />
Hoewel ze afgelezen kunnen<br />
worden op 1% nauwkeurig,<br />
is een afronding<br />
op 5% aan te bevelen.<br />
Een (te) hoge luchtvochtigheid<br />
is typisch een<br />
winterprobleem. In de zomer<br />
geven we de planten<br />
regelmatig water om de<br />
groei erin te houden en is<br />
het substraat in de potten,<br />
zowel overdag als ‘s<br />
nachts, meestal vrij vochtig. Daardoor is het<br />
onvermijdelijk dat de luchtvochtigheid rondom<br />
de planten relatief hoog is. ‘s Winters<br />
is het een ander verhaal. Dan proberen we<br />
het substraat en de planten droog te houden.<br />
Als de planten goed droog staan, kan<br />
de luchtvochtigheid een belangrijke rol spelen,<br />
zowel in negatieve als in positieve zin.<br />
Meestal wordt er alleen naar het negatieve<br />
aspect gekeken; de mogelijke schimmelvorming.<br />
Een positief aspect van een hoge<br />
luchtvochtigheid is dat de planten minder<br />
neiging hebben om vocht te verliezen door<br />
verdamping als de lucht al bijna met vocht<br />
verzadigd is. Hoe hoger de kastemperatuur<br />
in de winter is, hoe meer de planten zullen<br />
uitdrogen. Dat kan voor sommige succulenten<br />
nadelig zijn, zoals voor geënte exemplaren.<br />
In het voorjaar en de zomer is een hoge<br />
luchtvochtigheid eerder een voordeel dan<br />
een nadeel. Om de planten uit hun ‘winterslaap’<br />
te halen, wordt vaak aangeraden om<br />
in het voorjaar eerst een paar maal te nevelen<br />
voordat wordt begonnen met de eerste<br />
watergift (zie Heinsdijk, T. et al. 2019, pag.<br />
71). Dit nevelen bevochtigt niet alleen de<br />
epidermis van de planten, maar verhoogt<br />
ook (tijdelijk) de luchtvochtigheid.<br />
In de zomer kan op zonnige warme dagen<br />
de temperatuur in de kas hoog oplopen. In<br />
118<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
de zomer van 2018 en 2019 is het een paar<br />
keer voorgekomen dat de temperatuur in<br />
mijn kas, ondanks geopende ramen en deuren,<br />
tot ca. 50 °C opliep. De bijbehorende<br />
relatieve luchtvochtigheid is dan erg laag en<br />
het gevaar van verdroging en verbranding<br />
ligt daardoor op de loer, zeker voor planten<br />
die hoog in de nok van de kas staan. Door te<br />
nevelen kun je de luchtvochtigheid dan sterk<br />
verhogen en koelt meteen de lucht af door<br />
verdamping van de neveldruppeltjes.<br />
Als je vindt dat de luchtvochtigheid te hoog<br />
is, kun je deze op drie manieren verlagen,<br />
namelijk door ventileren, door het gebruik<br />
van vochtvreters of door het gebruik van<br />
een luchtontvochtiger.<br />
Ventileren lijkt het meest voor de hand te<br />
liggen, maar levert niet altijd het gewenste<br />
resultaat op. In de zomer wordt de kas<br />
overdag, met of zonder ventileren, warmer<br />
dan de buitenlucht. Die warme lucht kan<br />
veel vocht bevatten. Als die warme lucht ‘s<br />
nachts afkoelt, kan deze koudere lucht minder<br />
vocht bevatten, met als gevolg een hogere<br />
luchtvochtigheid. ’s Winters is echter de<br />
buitenlucht meestal kouder dan de lucht in<br />
de verwarmde kas. Door te ventileren wissel<br />
je dan de warmere lucht in de kas (met veel<br />
waterdamp) uit met de koudere buitenlucht<br />
(met minder waterdamp). Daarmee verlies<br />
je wel waterdamp, maar ook de warmte uit<br />
de kas. Ventileren heeft mijns inziens vooral<br />
zin als de planten aan de groei zijn en er,<br />
wellicht overtollig, vocht moet worden afgevoerd<br />
en verse/schone lucht moet worden<br />
aangevoerd.<br />
Overtollig vocht kan verwijderd worden met<br />
zogenaamde ‘vochtvreters’. Dat zijn potten<br />
gevuld met hygroscopisch zout, dat de waterdamp<br />
uit de lucht opzuigt en in zoutkristallen<br />
opslaat. Dit heeft alleen maar effect<br />
als de kas goed (hermetisch) afgesloten is<br />
van de buitenlucht. Als er steeds verse lucht<br />
naar binnen lekt, of als je ventileert, komt er<br />
steeds weer nieuwe vochtige lucht naar binnen<br />
en ben je eigenlijk de buitenlucht aan<br />
het drogen.<br />
Datzelfde geldt voor luchtontvochtigers.<br />
Hierbij condenseert het water uit de lucht<br />
op een door elektriciteit gevoed koelelement<br />
en wordt daarna opgevangen in een<br />
waterreservoir. Luchtontvochtigers gebruiken<br />
stroom en zijn vrij duur in de aanschaf.<br />
Ze worden binnenshuis in vochtige ruimtes<br />
gebruikt. In kassen kunnen ze wel gebruikt<br />
worden, maar door luchtlekkage en ventileren<br />
door het openen van de deur(en) lijken<br />
ze me niet erg effectief voor het verlagen<br />
van het vochtpercentage van de lucht in de<br />
kas.<br />
In de praktijk van alledag heeft bij een hoge<br />
luchtvochtigheid en een dalende temperatuur<br />
het vocht de neiging om als eerste<br />
te condenseren op koude oppervlakten. In<br />
een onverwarmde kas zijn het altijd de ramen<br />
die ‘beslaan’. In een verwarmde kas is<br />
dat ook zo, tenzij ze bestaan uit dubbelglas,<br />
dubbelwandige polycarbonaatplaten of als<br />
ze geïsoleerd zijn met bubbelfolie. In de<br />
tweede plaats kan condensatie ontstaan op<br />
koude delen van de kasconstructie (als ze<br />
uit aluminium of staal bestaan). Ik heb nog<br />
nooit gezien dat het vocht condenseert op<br />
de plantenlichamen of op het substraat.<br />
Het is eind december 2019 als ik dit artikel<br />
schrijf. Er zijn al een paar nachten geweest<br />
waarin het zowel buiten als binnen mijn kas<br />
2,8 graden gevroren heeft. De ramen van de<br />
onverwarmde kas en van het glazen afdak<br />
waaronder mijn oudere planten staan, waren<br />
‘versierd’ met ijsbloemen (afb. 1). In de<br />
kas was de luchtvochtigheid 85%. Buiten<br />
was bij -2,9 °C de luchtvochtigheid 95%.<br />
Ook op regenachtige dagen met buitentemperaturen<br />
van ca. 7 °C was de luchtvochtigheid<br />
91 - 95% (zie afb. 2, foto van Froggit).<br />
Mijn kas heeft zoveel kieren, spleten en<br />
gaten, waardoor het overigens niet inregent,<br />
dat de temperatuur en luchtvochtigheid in<br />
de kas vrijwel gelijk zijn aan die van de buitenlucht.<br />
Daar komt nog bij dat ik een paar<br />
keer per dag even de kas in ga. De deuren<br />
staan dan even open, waardoor verse vochtige<br />
buitenlucht kan binnenkomen. Voor de<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 119
Afb. 2: Vochtgehaltes bij ca. 7°C. 1 = in kas, 2 = onder glazen afdak, 3 = in buitenlucht,<br />
in = binnenshuis<br />
planten in mijn onverwarmde kas maakt dat<br />
niets uit.<br />
In een goed afgesloten verwarmde kas (5 –<br />
10 °C) is de luchtvochtigheid ‘s winters wellicht<br />
een stuk lager, maar ook dan valt het<br />
niet mee om onder 70% relatieve luchtvochtigheid<br />
te komen.<br />
Ondanks de zeer hoge luchtvochtigheid in<br />
de winter heb ik nooit schimmels op mijn<br />
planten gezien. Ik haal voor de winter wel<br />
alle bloemresten, binnengewaaide blaadjes<br />
en ingedroogde zaadbessen weg, want<br />
dode plantenresten kunnen inderdaad gaan<br />
schimmelen. Waar het in dat geval vooral<br />
op aankomt, is hygiëne in de kas. In grote<br />
verzamelingen zal dat in de praktijk moeilijk<br />
haalbaar zijn.<br />
Mijn ervaring is: als ‘s winters de planten en<br />
het substraat schoon en droog zijn, is een<br />
hoge relatieve luchtvochtigheid geen probleem<br />
voor het welzijn van de planten.<br />
Literatuur<br />
www.wikipedia.nl/luchtvochtigheid<br />
Heinsdijk, T. et al. (2019). Cactussen en<br />
vetplanten, Een handleiding. Uitgave <strong>Succulenta</strong>.<br />
henk.ruinaard@ziggo.nl<br />
120<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Verenigingsnieuws<br />
<strong>Juni</strong> <strong>2020</strong><br />
In dit nummer:<br />
Adressen 34<br />
Onze vereniging in de coronacrisis 35<br />
Ledenverloop 1998 - 2019 36<br />
Geschiedenis van de afdelingen<br />
Den Helder 38<br />
Dordrecht 39<br />
Boeken te koop 43<br />
Instellingen en redactie 44<br />
Evenementen <strong>2020</strong> 45<br />
Ledenadministratie 45<br />
Afdelingsactiviteiten 46<br />
Advertenties 47,48<br />
Bloem op Oreocereus celsianus ten oosten van<br />
Yavi in het noorden van Argentinië<br />
Kopij voor het verenigingsnieuws voor de<br />
1e van de oneven maanden zenden naar:<br />
Andre van Zuijlen,<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 121<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 33
Adressen<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Koninklijke Nederlandse vereniging van<br />
liefhebbers van cactussen en andere vetplanten<br />
<strong>Succulenta</strong><br />
Bestuur<br />
Voorzitter:<br />
Frans Mommers<br />
Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />
Tel. 0416 - 374393<br />
E-mail: voorzitter@succulenta.nl<br />
Secretaris:<br />
Andre van Zuijlen<br />
Hoefstraat 9, 5345 AM Oss<br />
Tel. 0412 - 630733<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
Penningmeester:<br />
Vacature<br />
Egyptering 18, 5152 MZ Drunen<br />
Tel. 0416 - 374393<br />
E-mail: penningmeester@succulenta.nl<br />
PR & Promotie:<br />
Peter Knippels<br />
Tel. 06-48590702<br />
E-mail: info@bloembol.info<br />
E-mail: promotie@succulenta.nl<br />
Vice-voorzitter:<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Maasdijk 11, 6629 KD Appeltern<br />
Tel: 0487 - 542704<br />
E-mail: vicevoorzitter@succulenta.nl<br />
Financiële Zaken<br />
Betaling via de bankrekening van<br />
<strong>Succulenta</strong>, Egyptering 18 Drunen.<br />
IBAN: NL31INGB0000680596 BIC: INGBNL2A<br />
Ledenadministratie<br />
Verzoeken om inlichtingen, aanmeldingen<br />
lidmaatschap, adreswijzigingen en opzeggingen<br />
(vóór 1 december) schriftelijk of per<br />
e-mail bij de ledenadministrateur:<br />
Henk Roozegaarde,<br />
Banninkstraat 5,<br />
7255 AT Hengelo Gld.<br />
Tel. 0575 - 465270<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Lidmaatschap <strong>2020</strong><br />
Nederland € 27,–<br />
België € 33,50<br />
Jeugdleden Nederland € 13,50<br />
Jeugdleden België € 16,75<br />
Europa € 42,50<br />
Buiten Europa € 47,–<br />
Inschrijfgeld nieuwe leden € 3,–<br />
Nieuwe leden ontvangen gratis het boek<br />
“Cactussen en vetplanten - een handleiding”<br />
ter waarde van € 6,50.<br />
Advertenties<br />
Andre van Zuijlen, Hoefstraat 9,<br />
5345 AM Oss. Tel 0412 - 630733<br />
E-mail: succulenta@home.nl<br />
Tarieven<br />
1/8 pagina € 29,50<br />
1/4 pagina € 45,50<br />
1/2 pagina € 72,50<br />
1/1 pagina € 125,00<br />
122 34 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
<strong>Succulenta</strong> in de coronacrisis<br />
Bijzondere tijden<br />
Als leden van de cactus- en vetplantenclub,<br />
kennen wij het “cactusvirus” erg goed. Alleen<br />
aan dat virus hoeven we niets anders te<br />
doen dan alleen maar ruimte te scheppen in<br />
de kas. Maar heel de wereld is in de ban van<br />
het coronavirus, dus ook onze vereniging.<br />
De maatregelen die de overheid neemt om<br />
verspreiding van dit virus tegen te gaan zijn<br />
vergaand. Ik hoop dat u in goede gezondheid<br />
verkeert en dat u erin slaagt om het<br />
gedwongen binnenblijven zo aangenaam<br />
mogelijk te maken.<br />
Het zijn dan ook zeer bijzondere tijden. In<br />
deze maanden waar vele beurzen en open<br />
dagen zijn waar wij elkaar tegenkomen en<br />
nieuwe planten kopen, ligt door de maatregelen<br />
alles helemaal stil. De afdelingsavonden<br />
zijn door de anderhalvemeterregel ook<br />
allemaal afgelast. De Algemene Ledenvergadering<br />
die op 25 april zou zijn, hebben we<br />
ook moeten opschorten. Misschien in<br />
september of oktober, wie zal het zeggen. Er<br />
zijn twee penningen gemaakt om uit te<br />
reiken op de gecancelde Algemene Ledenvergadering<br />
van 25 april. Deze “lid van<br />
verdienste” penningen zijn voor Jan van den<br />
Broek en Fons Arens voor het vele werk voor<br />
en promoten van onze vereniging. Jan en<br />
Fons zijn op 25 april op de hoogte gebracht<br />
van dit heugelijke feit.<br />
Het bestuur is aan het onderzoeken of we<br />
op een andere manier met elkaar kunnen<br />
communiceren. Bijvoorbeeld extra nieuwsbrieven<br />
met foto’s van je verzameling of<br />
plantbeschrijvingen van bijzondere planten.<br />
Ook zouden we een digitale plantenbeurs<br />
kunnen organiseren.<br />
De schrijvers onder ons hebben misschien<br />
wel tijd om mooie artikelen te schrijven voor<br />
de nieuwsbrief of voor <strong>Succulenta</strong>.<br />
Als er ideeën zijn laat het ons dan weten.<br />
Beste cactusvrienden en vriendinnen, voor<br />
dit moment: zorg goed voor je zelf en je<br />
naasten, heb oog voor elkaar en let op<br />
elkaar. Ik hoop jullie uiteindelijk weer<br />
allemaal in goede gezondheid te treffen.<br />
Frans Mommers, voorzitter<br />
De digitale plantenbeurs<br />
Door de Covid-19 beperkingen kunnen de<br />
beurzen nu niet doorgaan. Hierdoor kunnen<br />
vele liefhebbers hun verzameling niet<br />
aanvullen met de planten waar ze naar op<br />
zoek zijn of kunnen ze niet gewoon een<br />
leuke plant kopen. Anderzijds kunnen de<br />
deelnemers aan de beurzen niet de zorgvuldig<br />
door hen gekweekte planten te koop<br />
aanbieden.<br />
Ter vervanging van de vervallen beurzen<br />
heeft <strong>Succulenta</strong> de digitale beurs op de<br />
facebookpagina van de vereniging in het<br />
leven geroepen. Verkopers kunnen hier hun<br />
verkoopplanten aanbieden en kunnen<br />
mensen die op zoek zijn naar bepaalde<br />
planten hier een oproep plaatsen.<br />
Aan het te koop aanbieden van of zoeken<br />
naar planten is een aantal spelregels verbonden:<br />
• Het is niet de bedoeling lange lijsten met<br />
planten op facebook te zetten. Kies dan voor<br />
een link naar een eigen site of voor het<br />
afstemmen via messenger of e-mail.<br />
• Als de berichten strijdig zijn met de<br />
statuten of de doelen van <strong>Succulenta</strong>, dan<br />
heeft <strong>Succulenta</strong> het recht om het bericht te<br />
verwijderen. Zo mogen er bijv. geen importplanten<br />
te koop worden aangeboden.<br />
• de plaatsing van de berichten over vraag<br />
en aanbod vindt plaats buiten de verantwoordelijkheid<br />
van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Bij vragen kan je contact opnemen met<br />
Peter Knippels: promotie@succulenta.nl.<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
123 35
Ledenverloop <strong>Succulenta</strong> 1998 - 2019<br />
Ledenbestand<br />
Ledenmutaties<br />
Jaar Nederland Belgie Overige landen Totaal Afdelingsleden Bij Af Bij-/- Af<br />
1998 1895 81,2% 299 12,8% 139 6,0% 2333 1003 43,0% 104 158 -54<br />
1999 1839 81,7% 281 12,5% 130 5,8% 2250 1002 44,5% 136 219 -83<br />
2000 1795 81,9% 275 12,5% 122 5,6% 2192 977 44,6% 145 203 -58<br />
2001 1772 81,8% 269 12,4% 125 5,8% 2166 956 44,1% 131 157 -26<br />
2002 1732 82,1% 263 12,5% 115 5,5% 2110 920 43,6% 103 159 -56<br />
2003 1664 82,1% 251 12,4% 112 5,5% 2027 871 43,0% 78 161 -83<br />
2004 1543 81,4% 240 12,7% 112 5,9% 1895 808 42,6% 66 198 -132<br />
2005 1482 81,3% 230 12,6% 112 6,1% 1824 746 40,9% 66 137 -71<br />
2006 1425 80,9% 229 13,0% 107 6,1% 1761 731 41,5% 80 143 -63<br />
2007 1384 81,4% 217 12,8% 99 5,8% 1700 709 41,7% 73 134 -61<br />
2008 1308 81,0% 215 13,3% 92 5,7% 1615 668 41,4% 37 122 -85<br />
2009 1254 81,2% 205 13,3% 86 5,6% 1545 622 40,3% 43 113 -70<br />
2010 1193 81,5% 194 13,3% 76 5,2% 1463 609 41,6% 35 117 -82<br />
2011 1127 81,1% 181 13,0% 81 5,8% 1389 561 40,4% 40 114 -74<br />
2012 1094 81,0% 177 13,1% 80 5,9% 1351 540 40,0% 48 86 -38<br />
2013 1049 81,4% 162 12,6% 77 6,0% 1288 510 39,6% 48 111 -63<br />
2014 994 80,2% 164 13,2% 81 6,5% 1239 471 38,0% 38 87 -49<br />
2015 974 79,6% 158 12,9% 91 7,4% 1223 455 37,2% 55 71 -16<br />
2016 955 80,5% 151 12,7% 80 6,7% 1186 429 36,2% 53 90 -37<br />
2017 934 80,4% 152 13,1% 76 6,5% 1162 397 34,2% 53 77 -24<br />
2018 937 81,8% 140 12,2% 69 6,0% 1146 381 33,2% 69 85 -16<br />
2019 961 82,3% 145 12,4% 62 5,3% 1168 351 30,1% 108 86 22<br />
Toelichting:<br />
“ Het aantal leden in elk jaar is gemeten aan het einde van elk kalenderjaar bij het<br />
uitkomen van het decembernummer van <strong>Succulenta</strong>.<br />
“ De aantallen leden bij en af in een kalenderjaar zijn resp. de nieuw ingeschreven leden<br />
en de uitgeschreven leden door overlijden, niet betalen en vertrek met onbekende<br />
bestemming.<br />
Henk Roozegaarde,<br />
Ledenadministratie<br />
124 36 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Ledenbestand <strong>Succulenta</strong> 1998 - 2019<br />
2500<br />
Ledenbestand <strong>Succulenta</strong> 2001-2019<br />
2000<br />
Aantal leden<br />
1500<br />
1000<br />
500<br />
0<br />
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019<br />
Nederland België Overige landen Totaal<br />
250<br />
Ledenmutaties <strong>Succulenta</strong> 2001-2019<br />
200<br />
Aantal leden<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
-50<br />
-100<br />
-150<br />
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019<br />
Leden bij Leden af Leden bij-/-af<br />
Voor het eerst in 20 jaar is er, en nog wel in ons jubileumjaar, een toename van het aantal<br />
leden. Laten we hopen dat we deze positieve ontwikkeling in <strong>2020</strong> kunnen doorzetten.<br />
Redactie verenigingsnieuws<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
125 37
Geschiedenis van de afdelingen<br />
Ten tijde van het 100-jarig jubileum waren er<br />
nog 21 afdelingen (zie pagina 147 van het<br />
juninummer van 2019). Na een oproep werd<br />
van 14 afdelingen informatie ontvangen<br />
over hun geschiedenis. Dit waren Den<br />
Helder, Dordrecht, Fryslân, Gorinchem-<br />
’s-Hertogenbosch, Groningen en Ommelanden,<br />
Haarlem, Maas en Peel, Nijmegen,<br />
Tilburg, Wageningen, Voorne Putten-Rozenburg,<br />
West-Brabant, West-Friesland, Zeeland,<br />
Zuid-Limburg en Zwolle.<br />
Beloofd was in juni 2019 om deze geschiedenis<br />
van de afdelingen in alfabetische volgorde<br />
te gaan plaatsen en hier wordt nu een<br />
begin mee gemaakt. Als eerste twee afdelingen<br />
zijn Den Helder en Dordrecht aan de<br />
beurt. Meteen een zeer groot verschil wat<br />
betreft de inhoud. Den Helder heeft met<br />
veel moeite een pagina met historie kunnen<br />
achterhalen. Daarentegen heeft Dordrecht<br />
hun historie vrij compleet aangeleverd, zelfs<br />
vergezeld van een aantal foto’s.<br />
Andre van Zuijlen<br />
Geschiedenis van de afdeling Den Helder<br />
In november 1974 werd de afdeling <strong>Succulenta</strong><br />
Den Helder en omstreken opgericht.<br />
De oprichters van het eerste uur waren de<br />
heren Dick Abbenes en Bert Gasseling.<br />
Beide heren zijn inmiddels overleden, maar<br />
waren tot het einde van hun leven lid van de<br />
afdeling. In het begin waren er 11 leden,<br />
maar dat liep snel op tot 45 leden. Bijeenkomsten<br />
werden gehouden in de gemeentekassen<br />
in Den Helder. Dit werd dan “geregeld”<br />
door dhr. Fer van Strijen aldaar<br />
werkzaam en lid van de afdeling.<br />
Het jaarprogramma van toen is niet veel<br />
anders dan nu. Wel zijn er twee punten die<br />
opvallen. Er werd elk jaar (tot eind jaren 80)<br />
een bingo gehouden. En de afdeling was<br />
betrokken bij het opbouwen van een<br />
plantententoonstelling, de Floralia. Hier<br />
werd door de leden een succulentenhoek<br />
tentoongesteld met planten van de leden<br />
zelf. Het werd dan een mooie promotiehoek<br />
voor <strong>Succulenta</strong>. Met de Floralia werd<br />
jammer genoeg gestopt. Eind jaren 80<br />
besloot de gemeente dat dit niet meer door<br />
kon gaan. Begin jaren 90 werd het kassencomplex<br />
door de gemeente opgeheven. De<br />
gebouwen werden verkocht en de afdeling<br />
moest op zoek naar een ander onderkomen.<br />
Dit werd dan gevonden in de Groene<br />
Poolster, een educatiecentrum voor natuur.<br />
De kassen werden overgegeven aan een<br />
stichting “De Orangerie” (de g is goed) met<br />
het tot stand komen van het kassencomplex<br />
“De Oranjerie”. Om invulling te geven aan<br />
het kassencomplex mochten leden van de<br />
afdeling Den Helder een deel met succulenten<br />
inrichten. De heren Lub Kramer en Arent<br />
Hovinga waren in 1993 de initiatiefnemers<br />
hierin. Tegenwoordig houdt de afdeling Den<br />
Helder weer haar lezingen op het complex<br />
wat nu de naam Hortus Overzee heeft<br />
gekregen. De Hortus Overzee beschikt nu<br />
over een succulentenkas van 250 vierkante<br />
meter. In de loop der jaren is jammer<br />
genoeg het ledenbestand geslonken naar 3<br />
leden en 6 deelnemers.<br />
Jacq Janssen<br />
126 38 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Geschiedenis van de afdeling Dordrecht<br />
Al ver voor de oprichting van de landelijke<br />
vereniging <strong>Succulenta</strong> in 1919 waren er al<br />
cactusactiviteiten in Dordrecht. De eerste<br />
bekende cactustentoonstelling in Dordrecht<br />
was op 20 september 1856, waar maar liefst<br />
199 soorten van het geslacht Mammillaria te<br />
zien waren van de toen bekende 450 cactussoorten<br />
in Europa.<br />
Maar de geschiedenis van de afdeling<br />
Dordrecht begint natuurlijk pas zo’n 100 jaar<br />
later. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw<br />
kwam de heer Kronen op zondagmorgen<br />
veel op de koffie bij de heer Filemon om<br />
tevens zijn cactussen te bewonderen. Naar<br />
aanleiding hiervan bracht de heer Kronen de<br />
heer Filemon weer in contact met de heer<br />
Van Bree, die lid was van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Zij vroegen zich af of er nog meer liefhebbers<br />
in Dordrecht waren en om dit te weten<br />
te komen plaatsten zij gezamenlijk hiertoe<br />
een advertentie in de krant, echter zonder<br />
enig resultaat. Tussentijds bracht de heer<br />
Filemon zijn neef de heer Dentinger en<br />
tevens een jongeman, genaamd Frans<br />
Noltee, in de ban van de cactussen en<br />
vetplanten. De wens om een eigen afdeling<br />
Dordrecht op te richten groeide en om meer<br />
geïnteresseerden te werven werden zo’n 5 à<br />
6 raambiljetten opgehangen. Er meldde zich<br />
niemand aan.<br />
De doorbraak kwam door aquariumvereniging<br />
“Scalare”. Deze vereniging organiseerde<br />
tentoonstellingen in gebouw Pictura. Zij<br />
stemden erin toe om hun volgende tentoonstelling<br />
(augustus 1955) wat op te laten<br />
vrolijken met een stand van cactussen en<br />
vetplanten. Deze cactus/vetplantenshow<br />
werd een creatie van een rotspartij, compleet<br />
met waterval van onderaf belicht. De<br />
kas van de heer Filemon werd hiertoe<br />
leeggehaald en de inhoud per bakfiets naar<br />
Pictura getransporteerd.<br />
Het was een groot succes en de stand was<br />
zelfs zo prachtig dat de heer Louwaars,<br />
bekend door zijn artikelen over de natuur in<br />
de Dordtenaar, bij het zien van deze stand<br />
zich aan de “Middellandse Zee” waande.<br />
Er meldden zich verscheidene nieuwe leden,<br />
zodat men een eigen Dordtse afdeling kon<br />
gaan oprichten. Het ledental bedroeg 10 of<br />
11 en de eerste bijeenkomst vond plaats op<br />
16 januari 1956 op de Blekersdijk 13. Als<br />
bestuur werden drie man gekozen, de heer<br />
Filemon als voorzitter, de heer Dentinger als<br />
secretaris/penningmeester) en de heer Van<br />
Bree als bibliothecaris. In dit zaaltje aan de<br />
Blekersdijk vonden ook de eerste vergaderingen<br />
plaats.<br />
Na de Blekersdijk volgden enkele vergaderingen<br />
in een restaurant in de Vriesestraat,<br />
het restaurant van Olga Lowina (een bekende<br />
zangeres). Men moest daar echter door<br />
heel de zaak heen lopen om bij het vergaderlokaal<br />
te komen. Vervolgens verhuisde<br />
men naar de Doelstraat, tegenover het Huis<br />
van Bewaring. Hier heeft de afdeling de<br />
eerste jaren vergaderd en van dia- of<br />
filmavonden genoten. Een tijd waarin het<br />
aantal leden gestaag groeide en het bestuur<br />
groeide van drie naar zes man met ondere<br />
andere Frans Noltee als 2 e penningmeester.<br />
In december 1959 werd opnieuw samen met<br />
een andere vereniging een tentoonstelling<br />
georganiseerd, maar nu met de “Gevleugelde<br />
zanger”. In totaal werd er drie jaar een<br />
tentoonstelling met deze vereniging georganiseerd.<br />
Ook dit was een groot succes en<br />
bracht vele nieuwe leden. Het bestuur<br />
onderging ondertussen enkele wijzigingen,<br />
waarbij o.m. de heer Filemon voorzitter<br />
bleef en Frans Noltee tot secretaris werd<br />
benoemd.<br />
Ook de Doelstraat moest nu verlaten<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
127 39
hadden toentertijd nog geen auto, zodat<br />
er door de leden uit West-Brabant en de<br />
Zuidhollandse Eilanden flinke afstanden<br />
op de fiets moesten worden afgelegd.<br />
Toen er echter voldoende leden uit<br />
West-Brabant waren, richtte deze groep<br />
als eerste een eigen afdeling op.<br />
Vanaf dat moment ging de afdeling in een<br />
school in Puttershoek vergaderen. Hierna<br />
richtten ook de leden uit de Hoeksche<br />
Waard een eigen afdeling op, met als<br />
gevolg dat midden jaren zestig de afdeling<br />
Dordt moeilijke tijden doormaakte.<br />
Het ledental bedroeg toen niet meer dan<br />
ongeveer 11 mensen. Het was mede<br />
dankzij de inspanning van Henri Bosman,<br />
Eerste tentoonstelling in 1959<br />
worden, waarop de afdeling verhuisde naar<br />
de Museumstraat. Hier werden de eerste<br />
excursies georganiseerd, namelijk naar van<br />
Donkelaar en Hoogvliet.<br />
De heer Dentinger heeft in de eerste jaren<br />
een afdelingsblaadje in het leven geroepen<br />
en na een korte onderbreking verscheen in<br />
1960 het Afdelingsnieuws met als redacteur<br />
de heer Damsma. In 1961 bestond de<br />
redactie uit de heren Dubbeldam, Van de<br />
Laan en Noltee. Dit blaadje heeft ongeveer<br />
acht jaar bestaan. In dit blaadje verscheen<br />
een artikelenreeks “van maand tot maand”,<br />
waarin werd beschreven wat de beste<br />
verzorging van de planten in die maand was.<br />
De auteurs waren Henri Bosman (cactussen)<br />
en Frans Noltee (vetplanten). Later zijn deze<br />
artikelen samengevoegd en bewerkt door<br />
Arie de Graaf en Frans Noltee tot “De<br />
Handleiding”, uitgegeven door <strong>Succulenta</strong>.<br />
De afdeling verhuisde naar het Patrimonium<br />
in de Lange Breestraat en Frans Noltee<br />
werd in die tijd voorzitter. Het verenigingsleven<br />
bloeide sterk. De meeste mensen<br />
128 40 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
(penningmeester/secretaris in een tweekoppig<br />
bestuur samen met Arie de Graaf, dat de<br />
afdeling is blijven bestaan. Hij heeft de<br />
mensen in deze tijd bij elkaar gehouden en<br />
bleef hen inspireren om de hobby niet op te<br />
geven. De afdeling vergaderde toen bij<br />
mensen thuis.<br />
In de jaren zeventig kwam er dan weer een<br />
opleving en groeide het aantal leden gestaag.<br />
De afdeling werd weer een volwassen<br />
afdeling met een voltallig bestuur. Frans Noltee,<br />
die enige jaren de afdeling had verlaten<br />
omdat hij tijdelijk naar Zeeland moest<br />
verhuizen (hij bleef echter erevoorzitter van<br />
de afdeling), kwam weer terug en werd weer<br />
voorzitter. Piet Kooyman vervulde enige<br />
jaren de functie van penningmeester en<br />
vicevoorzitter, Piet Rook was zo’n 5 jaar<br />
penningmeester en Chr. Popijes zo’n 10 jaar<br />
secretaris. De afdeling verhuisde dan naar<br />
de kleine zaal van de Pauluskerk. Daar werd<br />
ongeveer 8 jaar vergaderd. Deze zaal werd<br />
echter te klein of te duur en men verhuisde<br />
voor enkele jaren naar het zaaltje van<br />
Speeltuinvereniging Krispijn. Daarna volgden<br />
enkele jaren in de Rank, maar ook deze zaal<br />
werd te duur en Frans Bouma wist de<br />
directeur van de Christelijke MTS om te<br />
praten om gratis een vergaderlokaal ter<br />
beschikking te stellen. Tot en met 1995<br />
vergaderde men in het (leraren)lokaal van<br />
de Christelijke MTS, met als enig nadeel dat<br />
de school om 10 uur afgesloten werd.<br />
Eind jaren ‘80 liep het ledental weer sterk<br />
terug met als dieptepunt 1990, met maar 15<br />
leden. Hierna meldden zich toch weer een<br />
aantal nieuwe leden aan.<br />
In 1994 vond onze eerste tentoonstelling<br />
plaats in het Weizigtpark ter gelegenheid<br />
van het 75-jarig bestaan van <strong>Succulenta</strong>. Het<br />
weer werkte niet mee en de belangstelling<br />
bleef hierdoor matig. In 1995 was er weer<br />
een tentoonstelling in het Weizigtpark. Deze<br />
duurde een hele week en het was prachtig<br />
weer. Hierdoor konden vele nieuwe leden<br />
worden bijgeschreven. In de zomer van 1995<br />
bestond de afdeling uit 32 leden.<br />
Hoogtepunten in het bestaan van de afdeling<br />
waren:<br />
1. De beurzen bij garage Van Yperen in de<br />
gratis aangeboden toonzaal. Toen de beurs<br />
echter met Van Yperen verhuisde naar<br />
Dordrecht moesten auto’s uit de toonzaal<br />
naar buiten gezet worden en daarna voor<br />
het terugzetten weer opgepoetst worden.<br />
Dit vond het personeel van de garage niet<br />
zo’n succes.<br />
2. De lezing van Alfred Lau in de grote zaal<br />
van de Pauluskerk. Het aantal belangstellenden<br />
bleef echter beneden verwachting.<br />
3. Lezingen van Frans Noltee, Andries<br />
Bongaards (veel vragen en discussie) en<br />
Nico Uittenbroek.<br />
4. De excursies naar Kees en Martine Bos in<br />
Schoorldam, Andries Bongaards in De Lier<br />
en naar De Herdt in België.<br />
Hieronder volgt een korte schets van enkele<br />
leden die in 1995 meer dan 15 jaar lid van<br />
onze afdeling waren.<br />
Frans Noltee: Erelid van de afdeling en sinds<br />
vorig jaar ook van <strong>Succulenta</strong>. Was medeoprichter<br />
van de afdeling in 1956. en in de<br />
jaren zestig een tijdje voorzitter en vanaf<br />
1977 vicevoorzitter.<br />
Schreef samen met Arie de Graaf “De<br />
Handleiding” samengesteld uit de artikelen<br />
“van maand tot maand”.<br />
Ging in 1973 voor het eerst naar Afrika en er<br />
volgden nog vele reizen naar dit werelddeel<br />
en is in 2001 uiteindelijk daarheen verhuisd.<br />
Volgde in 1975 Buining op als redacteur van<br />
het landelijk blad <strong>Succulenta</strong> en was gedurende<br />
4 jaar samen met Arie de Graaf<br />
redacteur. Werd in deze jaren landelijk<br />
bekend door vele artikelen in <strong>Succulenta</strong> en<br />
door zijn lezingen over Afrika. Maakte van<br />
zijn hobby zijn beroep. In oktober 1995 was<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
129 41
er de opening van zijn nieuwe kas in Zwijndrecht.<br />
Henri Bosman: Erelid van de afdeling en lid<br />
sinds 1958. Was van 1961 tot 1972 penningmeester.<br />
Schreef vele artikelen in “ons<br />
Afdelingsnieuws” o.a. in “Van maand tot<br />
maand” (cactussen). Moest helaas door<br />
ziekte in 1972 zijn werk als penningmeester<br />
neerleggen.<br />
Arie de Graaf was erelid van de afdeling<br />
Dordt en van <strong>Succulenta</strong>. Afdelingslid vanaf<br />
1960 tot 1986 en had 20 jaar bestuursfuncties<br />
in de afdeling. Was samen met F. Noltee<br />
vier jaar lang redacteur van <strong>Succulenta</strong> en<br />
schreef met hem de Handleiding van<br />
<strong>Succulenta</strong>. Overleden in 1989.<br />
De geschiedenis van Dordrecht is al eens<br />
door Henk Damsma beschreven in 2006<br />
(<strong>Succulenta</strong> 85, nummers 1 en 3).<br />
In 1995 werd ik, Joop Schotman, lid en<br />
hieronder volgt een kort verslag van de<br />
laatste 25 jaar. Marja van de Pieterman,<br />
Sjaan Storsbergen en Ada Schoonderwoerd<br />
waren toen al lid. Deze hebben een aantal<br />
jaren weer een afdelingsblad uitgegeven en<br />
zijn alle drie bestuurslid geweest. Het was<br />
een tijd waarin de afdeling floreerde en er<br />
ook nog een beurs was in winkelcentrum<br />
Walburg in Zwijndrecht.<br />
Een aantal leden heeft ook in oude kassen in<br />
Zwijndrecht hun hobby uitgeoefend. Dat<br />
was een leuke periode omdat je daar de<br />
praktijk van plantjes kweken kon zien. Met<br />
het afbreken van de kassen is ook het verval<br />
van de afdeling geleidelijk ingezet.<br />
In 2002 werd ik voorzitter. In dat jaar gingen<br />
ook vijf leden naar Zuid-Afrika op bezoek bij<br />
Frans Noltee. Die heeft hen toen rondgeleid<br />
door het westelijke gedeelte. Zij zijn ook<br />
naar het Richtersveld geweest. In 2005 is er<br />
weer een groep naar Zuid-Afrika geweest.<br />
Ook toen was er weer met een ontmoeting<br />
met Frans Noltee. Deze reizen waren<br />
geweldig en op veel avonden van de afdeling<br />
zijn er foto’s van getoond.<br />
Doordat het aantal leden terugliep zijn de<br />
afdelingsavonden naar de huiskamer<br />
verhuisd. Financieel beter en ook gezelliger.<br />
Bestuurlijk is het steeds moeilijker om<br />
mensen te vinden en daarom ben ik zowel<br />
voorzitter als secretaris. Samen met Kees de<br />
Wolf, al 20 jaar een goede penningmeester,<br />
runnen wij nu samen de afdeling.<br />
Een nieuw hoogtepunt hebben wij nog<br />
gehad met het 50-jarig bestaan in 2006. Wij<br />
hebben toen de landelijke jaarvergadering<br />
georganiseerd.<br />
Wij bestaan nu 64 jaar en de vraag is hoe<br />
lang wij nog kunnen doorgaan. De afgelopen<br />
jaren overleden Cees de Bruin en Henri<br />
Bosman en die twee stonden garant voor<br />
veel kennis.<br />
Er zijn nu nog 9 leden en Frans Noltee is<br />
erelid. Deze leden zijn nog steeds enthousiast<br />
met hun hobby bezig en wij hopen dat<br />
dit nog lang mag duren.<br />
Joop Schotman,<br />
voorzitter Dordrecht<br />
130 42 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Boeken te koop<br />
Niets te doen door de coronacrisis? Koop een boek!<br />
<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken te koop. Naast 30 titels van nieuwe boeken maar<br />
liefst 310 verschillende tweedehands boeken. Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong>,<br />
www.succulenta.nl, voor het volledige aanbod. Neem voor nadere informatie en bestellen<br />
contact op met Theo Heijnsdijk, th.heijnsdijk@gmail.com. Hieronder een paar titels uit het<br />
aanbod. Let op: van de meeste is slechts één exemplaar beschikbaar. Wie het eerst komt,<br />
het eerst maalt!. De prijzen zijn exclusief eventuele verzendkosten.<br />
2014 John Pilbeam 2015 John Pilbeam 2013 Paul Hoxey<br />
ISBN 9780902099975 ISBN 9780902099982<br />
28 x 21,5 x 1,6 cm 28 x 21,5 x 1,8 cm 29,7 x 21 x 0,8 cm<br />
223 blz. Engelstalig 231 blz. Engelstalig 93 blz. Engelstalig<br />
2e druk € 42,- € 48,- € 20,-<br />
1979 Werner Rauh 1978 Gordon Rowley. 1999 Barry Lovegrove<br />
ISBN 3489519248 ISBN 0861010116 ISBN 0958315477<br />
27 x 21,5 x 2,8 cm 31,6 x 22,8 x 2,2 cm 30,7 x 23,5 x 2,3 cm<br />
230 blz. Duitstalig 256 blz. Engelstalig 224 blz. Engelstalig<br />
€ 15,- € 5,- € 35,-<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
131 43
Instellingen en redactie<br />
Verenigingsartikelen<br />
Bewaarband voor <strong>Succulenta</strong>:<br />
De prijs is € 8,50 per band.<br />
Wat betekent die naam?<br />
Een verklarend woordenboek: € 5,-<br />
Cactussen en vetplanten. Een handleiding.<br />
Nieuw 2019: € 6,50.<br />
Oude jaargangen <strong>Succulenta</strong>:<br />
1955 tot 2000 € 5,- per jaargang<br />
2000 t/m 2019 € 9,- per jaargang<br />
Losse nummers € 2,50 per stuk<br />
En nog vele andere verenigingsartikelen die u<br />
op de website kunt vinden.<br />
<strong>Succulenta</strong> heeft een groot aantal boeken in<br />
de aanbieding. Zowel nieuw als tweedehands.<br />
Daarnaast zijn er vele jaargangen tijdschriften<br />
in de verkoop.<br />
Kijk op de website van <strong>Succulenta</strong> onder de<br />
kop “BOEKEN” naar de lijsten, zoek wat uit en<br />
stuur een mail voor een prijsopgave.<br />
Alle prijzen zijn exclusief verzendkosten.<br />
Inlichtingen en bestellingen bij Theo<br />
Heijnsdijk: th.heijnsdijk@gmail.com<br />
Folders voor pr-doeleinden zijn te bestellen via<br />
een e-mail naar promotie@succulenta.nl.<br />
Clichéfonds<br />
Gerard Rutten, Prins Hendrikstraat 15<br />
2641 HK Pijnacker. Tel. 015-3610078<br />
E-mail: zaden@succulenta.nl<br />
Bankrekeningnummer Clichéfonds:<br />
IBAN: NL22INGB0000014465<br />
BIC: INGBNL2A, t.n.v. Beheerder<br />
Clichéfonds <strong>Succulenta</strong> te Pijnacker<br />
Bibliotheek <strong>Succulenta</strong><br />
Bibliothecaris: J. Keizer-Zinsmeester,<br />
Westeind 96, 9636 CE Zuidbroek.<br />
Tel. 0598-395128<br />
E-mail: keizer.zinsmeester@ziggo.nl<br />
Digitale bibliotheek:<br />
Paul Laney, Graaf Floris 37, 1276 XA Huizen.<br />
E-mail: p.c.laney@live.nl<br />
Website van <strong>Succulenta</strong><br />
Debbie van den Heuvel<br />
E-mail: webmaster@succulenta.nl<br />
Colofon<br />
Tijdschrift <strong>Succulenta</strong><br />
http://www.succulenta.nl<br />
E-mail: info@succulenta.nl<br />
Auteursrecht<br />
Gehele of gedeeltelijke overname van<br />
artikelen is alleen toegestaan na verkregen<br />
toestemming van de auteur/illustrator en met<br />
een duidelijke bronvermelding<br />
Redactiesecretariaat<br />
Mevr. R. Maessen<br />
Weezenhof 1232, 6536 EZ Nijmegen<br />
E-mail: redactie@succulenta.nl<br />
Hoofdredactie<br />
C.A.L. Bercht<br />
E-mail: ludwigbercht@hetnet.nl<br />
H.W. Viscaal<br />
E-mail: hwviscaal@gmail.com<br />
Redactie<br />
R. Bregman<br />
E-mail: r.bregman@contact.uva.nl<br />
W. ten Hoeve<br />
E-mail: tenho11@hetnet.nl<br />
H. Ruinaard<br />
E-mail: henk.ruinaard@ziggo.nl<br />
B.J.M. Zonneveld<br />
E-mail: ben.zonneveld@naturalis.nl<br />
Vormgeving<br />
H. W. Viscaal, Tom Twijnstra (basis layout)<br />
Druk<br />
Senefelder Misset Doetinchem<br />
132 44 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Evenementen <strong>2020</strong><br />
6 juni<br />
Succulentenmarkt bij Ubink.<br />
Tijdens de jaarlijkse open dag bij Ubink<br />
wordt er traditiegetrouw een plantenbeurs<br />
georganiseerd.<br />
Deze markt gaat niet door.<br />
21 juni<br />
Op zondag 21 juni <strong>2020</strong> organiseert de<br />
afdeling Nijmegen van <strong>Succulenta</strong> voor het<br />
43 e opeenvolgende jaar een plantenmarkt.<br />
Deze plantenmarkt gaat niet door.<br />
27 en 28 juni<br />
Open dagen op zaterdag 27 juni en zondag<br />
28 juni bij Jan van den Broek.<br />
Deze open dagen gaan niet door.<br />
28 juni<br />
Exotische plantenmarkt Maas en Peel op<br />
zondag 28 juni van 10.00 tot 16.00 uur.<br />
Deze plantenmarkt gaat niet door<br />
22 en 23 augustus<br />
Verplaatst. De oorspronkelijke data van de<br />
opendeur- dagen bij onderstaande liefhebbers<br />
waren 20 en 21 juni.<br />
- Kris Deblauwe, Claeyssensstraat 3, 8800<br />
Roeselare, België<br />
- Rik Bruneel, Aardbeienstraat (einde<br />
straat), 8800 Roeselare, België<br />
- Nicolas Samyn, Waterstraat 11, 8560<br />
Wevelgem, België<br />
- Luc Vandecaveye, Bollestraat 121, 8820<br />
Torhout, België<br />
- Gerdi Provoost, Tuinstraat 23, 8220<br />
Torhout, België<br />
- Monique Devisch, G. Gezellestraat 15,<br />
8840 Oostnieuwekerke, België<br />
- Patrick Vanhaerens, Tuinwijk 22, 8610<br />
Kortemark, België<br />
- Patrick Vanthournout, Lammekensknokstraat<br />
31A, 8770 Ingelmunster, België<br />
11, 12 en 13 september<br />
De ELK is geannuleerd<br />
Ongetwijfeld hebt u zich al afgevraagd of de<br />
ELK dit jaar vanwege de corona-epidemie<br />
wel zal kunnen doorgaan.<br />
Het ELK organisatiecomité heeft recent alle<br />
beschikbare informatie geanalyseerd.<br />
Helaas heeft deze analyse geleid tot het<br />
besluit om de ELK <strong>2020</strong> te annuleren.<br />
We kijken er alvast naar uit om u in 2021,<br />
van vrijdag 10 tot zondag 12 september,<br />
opnieuw te ontmoeten. Ondertussen<br />
wensen wij u een mooie zomer toe, geniet<br />
van uw planten en blijf gezond!<br />
Het ELK organisatiecomité<br />
Vraag en aanbod<br />
Wie heeft er nog cactussen voor mij? Of<br />
zaailingen en kleine cactussen?<br />
En wie heeft er nog verwarmingsmatten op<br />
stroom te koop voor mij?<br />
Watze Talsma<br />
Zetveld 79, 8447BB Heerenveen<br />
Tel. 0616774199<br />
Ledenadministratie<br />
maart - april<br />
In de maanden maart - april <strong>2020</strong> zijn 12<br />
nieuwe leden ingeschreven.<br />
Bericht van overlijden ontvangen van:<br />
B.J.H. Braamhaar te Goor<br />
H.K.A. De Vos-Soleman te Herent (B)<br />
J. Redert te Vlaardingen<br />
J.J. Rijnders te Heiloo<br />
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
133 45
Afdelingsactiviteiten <strong>2020</strong><br />
Afdeling Datum Activiteit Informatie bij:<br />
De Achterhoek juni Geen bijeenkomst A. Heijnen<br />
juli Geen bijeenkomst 0543-564314<br />
Den Helder juni Geen bijeenkomst J. Jansen<br />
juli Vakantie 0223-620931<br />
Eindhoven juni Geen bijeenkomst R. Salters<br />
juli Vakantie 040-223010<br />
Gorinchem- juni Geen bijeenkomst A. van Zuijlen<br />
’s-Hertogenbosch juli Geen bijeenkomst 0412-630733<br />
Gouda e.o. juni Geen bijeenkomst N. Uittenbroek<br />
juli Geen bijeenkomst 0182-394068<br />
Groningen en juni Geen bijeenkomst V. Bicknese<br />
Ommelanden juli Geen bijeenkomst 0595-491598<br />
Haag- en Westland juni Geen bijeenkomst P. Beurskens<br />
juli Geen bijeenkomst 0611267411<br />
Haarlem juni Geen bijeenkomst H. v.d. Zouwen<br />
juli Geen bijeenkomst 0612256825<br />
Hoeksche Waard juni Geen bijeenkomst J. Magnin<br />
4 juli Indien mogelijk open kas 078-6131283<br />
Maas & Peel juni Geen bijeenkomst R. Coenen<br />
juli Vakantie 0475-461945<br />
Nijmegen juni Geen bijeenkomst R. Maessen<br />
7 juli Indien mogelijk open kas bij Ludwig 024-3440425<br />
Tilburg juni Geen bijeenkomst P. van Halteren<br />
juni Geen bijeenkomst 013-5701106<br />
Voorne-Putten en juni Voor informatie P.C. de Jong, e-mail: P. de Jong<br />
Rozenburg juli dejong.succulenta.vpr@hotmail.com 0181-484654<br />
Wageningen juni Geen bijeenkomst C. Geris<br />
juni Geen activiteiten 0318-417319<br />
West-Brabant juni Geen bijeenkomst H. Schippers<br />
juli Geen bijeenkomst 0164-257905<br />
West-Friesland juni Geen bijeenkomst R. Wiecherink<br />
juni Geen bijeenkomst 06 2455 6200<br />
Zaanstreek-Waterland juni Geen bijeenkomst A. van Leeuwen<br />
juli Geen bijeenkomst 0251-313544<br />
Zeeland juni Geen bijeenkomst K. de Meij<br />
juli Geen bijeenkomst 0113-311682<br />
Zuid-Limburg juni Barbecue gaat niet door W. Thissen<br />
juli Vakantie 043-3644612<br />
Zwolle juni Geen bijeenkomst W. Adams<br />
juli Geen bijeenkomst 0611265055<br />
134 46 Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
<strong>Succulenta</strong> Verenigingsnieuws jaargang <strong>Succulenta</strong> 99 (3) <strong>2020</strong>jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
135 47
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong><br />
136 48<br />
Verenigingsnieuws <strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) 2019
Het geslacht Weingartia<br />
Populaties met een LB-nummer (3)<br />
Ludwig Bercht<br />
In de vorige aflevering (<strong>Succulenta</strong> <strong>2020</strong>, 99(2): 84-88) werd een begin gemaakt met de<br />
Weingartia-vondsten tijdens de studiereis in 2005. Hierbij het vervolg van wat op die reis<br />
werd gevonden.<br />
LB 2943 – W. westii<br />
Deze groeiplaats was mij al bekend uit de eerdere reis naar Bolivia in 2002. De planten hadden<br />
toen het veldnummer LB 2448 gekregen. Nu konden wel de exacte coördinaten worden<br />
vastgelegd: 20°29.159´Z 65°08.600´W.<br />
LB 2945 – W. westii<br />
Aan de wanden van een kleine kloof, maar<br />
ook erbovenop, gelegen nabij de brug over<br />
de Rio Honda, werd een verscheidenheid<br />
aan cactussoorten gevonden, waaronder<br />
deze weingartia. Coördinaten 20°24.425´Z<br />
65°06.997´W, hoogte 3260 m. De brug – de<br />
oude is thans vervangen door een moderne<br />
– roept emotionele gedachten op, want het<br />
was hier dat op 5 november 1994 de cactusliefhebbers<br />
Erwin Herzog en Michael Haude<br />
een afschuwelijke dood vonden.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 121
LB 2951 – W. westii<br />
Bij een vlak, stenig terrein met opvallend weinig begroeiing, ongeveer 3 km ten zuiden<br />
van Padcoyo, stopten we om naar cactussen te zoeken. Genoteerd werd dat behalve deze<br />
W. westii alleen Maihueniopsis glomerata gevonden werd. De weingartia’s uit deze omgeving<br />
worden ook wel aangeboden onder de naam W. lecoriensis. Coördinaten 20°15.608´Z<br />
65°08.653W, hoogte 3400 m.<br />
LB 2953 – W. westii<br />
Slechts 1 km verder naar het noorden stopten we weer. Het terrein had zich niet wezenlijk<br />
veranderd, maar het nodigde toch uit ook hier rond te kijken. Natuurlijk dezelfde weingartia-vorm<br />
als op de vorige zoekplaats, maar nu vonden we ook Lobivia cinnabarina en Cintia<br />
knizei. Coördinaten 20°15.162´Z 65°08.738´W, hoogte 3380 m.<br />
Zaailingen van W. westii.<br />
122<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
LB 2957<br />
Volgens het dagboek 6 km ten westen van Padcoyo, nog steeds aan de RN 1, werden<br />
deze planten aangetroffen op een stenige heuvel (heuvel is hier relatief bedoeld, want<br />
we zitten op een hoogte van 3580 m) tezamen met een parodia. Coördinaten 20°13.43´Z<br />
65°12.130´W.<br />
LB 2959 – W. neocumingii fa.<br />
Interessante, al eerder bezochte, vindplaatsen behouden hun aantrekkingskracht. Zo ook de<br />
helling bij Pampa Soico, die in 2002 ook al boeide. Het veldnummer was toen LB 2467. Voor<br />
de volledigheid nogmaals de coördinaten: 19°26.316´Z 65°11.633´W.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 123
LB 2971<br />
Vanuit Sucre, de formele hoofdstad van Bolivia, voert de RN 6 naar Tarabuco, een toeristische<br />
trekpleister. Voorbij Yamparaez gaat een zijweg naar Sotomayor via een dorpje dat<br />
in die tijd nog Sauce Pampa heette, maar thans Khota wordt genoemd. In een zijdal van de<br />
Rio Khata Mayu, midden in het dorpje, groeien aan de steile, rotsige oeverwand een weingartia,<br />
Parodia multicostata en een verdwaalde gymnocalycium. Het GPS-apparaat gaf aan:<br />
19°14.244´Z 65°02.120´W en een hoogte van 2570 m.<br />
LB 2980<br />
Deze laatste weingartia-vindplaats tijdens de reis in 2005 ligt 2,5 km ten zuiden van Icla<br />
aan de weg naar Choromomo. Hier groeiden ook gymno’s en echinopsissen. Coördinaten<br />
19°22.793´Z 64°48.186´W, hoogte 2448 m.<br />
(wordt vervolgd)<br />
124<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Mist<br />
Paul Klaassen<br />
Als groot bewonderaar van het boek ‘Copiapoa in their environment’ van Rudolf Schulz<br />
en Attila Kapitany (1996) was ik erg blij om uitgenodigd te worden met een Engels gezelschap<br />
in 2001 een reis per auto naar de Chileense Atacama-woestijn te maken en ons<br />
daar bij Rudolf en Attila aan te sluiten voor een verdere studie van de planten aldaar.<br />
We hebben de beroemde camanchaca gezien,<br />
wolkenbanken die langs de Chileense<br />
kust voorkomen. We vonden veel cactussen<br />
en bezochten interessante locaties, waarvan<br />
we de GPS-coördinaten noteerden. In 2008<br />
maakte ik in korte tijd twee reizen achter<br />
elkaar naar Baja California, en opnieuw noteerden<br />
we de coördinaten van de vindplaatsen<br />
van cactussen en andere vetplanten.<br />
Van de locaties waar we de planten vonden,<br />
maakten we foto’s. Terug in het Verenigd Ko-<br />
ninkrijk wilde ik deze vindplaatsen localiseren<br />
op Google Earth, een virtuele wereldbol,<br />
kaart en geografisch informatieprogramma,<br />
dat gratis kan worden gedownload.<br />
Copiapoa, Eriosyce sensu lato en Eulychnia –<br />
om er maar een paar te noemen – groeien<br />
in de Atacama-woestijn, in het kustgebied<br />
op het zuidelijk halfrond. Het intrigreerde<br />
mij toen ik ontdekte dat dit kustgebied bijna<br />
een weerspiegeling is van het Stille Oceaan-<br />
Afb. 1: Een met korstmos en algen begroeide Eulychnia taltalensis op een heuvel aan de kust<br />
boven Paposo<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 125
gebied langs de kust bij Baja California op<br />
het noordelijk halfrond. Ook hier liepen we<br />
in dichte mist. Toeval? Een zoektocht op het<br />
internet naar ‘camanchaca’ leidde me naar<br />
‘mistwoestijnen’. Dat was voor mij een bevestiging<br />
dat de Atacama-woestijn en delen<br />
van Baja California, met name de Vizcaino-woestijn,<br />
mistwoestijnen zijn en dat de<br />
derde woestijn de Namib-woestijn in zuidelijk<br />
Afrika is, met name de Skeleton Coast.<br />
Daar was de regelmatig voorkomende dikke<br />
kustmist de oorzaak van vele schipbreuken.<br />
De achtergebleven scheepswrakken vormden<br />
de aanleiding voor de naam Skeleton<br />
Coast.<br />
Ik ontdekte dat de belangrijkste eisen voor<br />
een mistwoestijn de volgende waren: een<br />
warme strook droog land en een koude<br />
waterstroom langs de kust. Overdag warmt<br />
de lucht boven het land sneller op dan die<br />
boven het zeeoppervlak. Als de hete lucht<br />
omhoogstijgt, trekt dit koelere lucht uit<br />
de zee aan en verooorzaakt zo een lichte<br />
zeebries. Het dauwpunt is het punt waar<br />
temperatuur, relatieve vochtigheid en barometerdruk<br />
samenwerken om het water<br />
te condenseren en nevel of mist te vormen.<br />
Het verschil tussen ‘nevel’ en ‘mist’ hangt af<br />
van een aantal definities, maar in eenvoudige<br />
termen komt het neer op de grootte van<br />
de druppels en de afstand waarover objecten<br />
kunnen worden gezien.<br />
Na zonsondergang koelt het land sneller<br />
af dan water, zodat de windrichting wordt<br />
omgedraaid. Ik herinner me dat we in de<br />
Botija Vallei bij het opzetten van onze tenten<br />
(bij daglicht) de opening landinwaarts gekeerd<br />
hadden. Tegen de tijd dat we gingen<br />
slapen, was de windrichting gedraaid en was<br />
de tent gevuld met rook van het kampvuur.<br />
De koude Humboldtstroom komt vanaf het<br />
Zuidpoolgebied en voert langs de Zuid-Amerikaanse<br />
Pacifische kust, langs de Atacama-woestijn,<br />
waarvan wordt gezegd dat<br />
er gebieden zijn waar het nog ‘nooit’ heeft<br />
geregend. Zoals de naam al aangeeft, is de<br />
Vizcaino-woestijn ook een zeer droge plaats.<br />
Een woestijn wordt gedefinieerd als een<br />
gebied waar minder dan 25 cm neerslag per<br />
jaar valt. De koude golfstroom is in dit geval<br />
de Californische Stroom in de Stille Oceaan,<br />
die helemaal vanuit het noorden komt.<br />
Ter vergelijking: het jaarlijkse neerslaggemiddelde<br />
voor het Verenigd Koninkrijk is<br />
89 cm. Dus, hoewel we veel mist in het Verenigd<br />
Koninkrijk hebben, zijn we verre van<br />
een woestijn. De mist in de Namib-woestijn<br />
komt van de Benguelastroom in de Atlantische<br />
Oceaan. Deze drie stromen, samen<br />
met de Somalische Stroom en de Canarische<br />
Stroom, zijn verbonden met ‘opwellende<br />
zones’, dat zijn gebieden langs de kust waar<br />
koud water omhoogkomt.<br />
Ik vond een fraaie grafiek waaruit blijkt dat<br />
de twee polen de droogste plaatsen zijn.<br />
Op een gezamenlijke tweede plaats staan<br />
respectievelijk de Kreeftskeerkring en Steenbokskeerkring<br />
op een breedtegraad van<br />
23°26’13,5” ten noorden en ten zuiden van<br />
de evenaar, wat overeenkomt met de axiale<br />
kanteling van de planeet. Toevallig lopen<br />
deze keerkringen over de Atacama-woestijn<br />
en het schiereiland Baja California.<br />
Alweer jaren geleden, aan de bar van het<br />
jaarlijkse ELK - cactussen en andere succulentenevenement<br />
in Blankenberge (België)<br />
- besprak ik dit met vrienden en stelde voor<br />
dat we echt de Namib-woestijn moesten<br />
bezoeken om het verhaal van dit trio mistwoestijnen<br />
te voltooien, aangezien we al de<br />
Atacama-woestijn en Baja California bezocht<br />
hadden in de zoektocht naar cactussen. Na<br />
wat herinneringen en plagerijtjes bij latere<br />
ELK’s had ik in 2011 eindelijk mijn stoute<br />
schoenen aangetrokken en verteld dat ik in<br />
september 2012 zou gaan. Ik verraste mijn<br />
vrienden door eraan toe te voegen dat ik<br />
maar liefst dertien weken wilde gaan!<br />
Nog voordat ik in Namibië was geweest, was<br />
ik geboekt om een voordracht genaamd<br />
‘Fog’ (‘Mist’) te presenteren op de ‘Succulenticon<br />
2014’ in Brisbane (Australië). Dit werd<br />
mijn keuzeonderwerp voor een minitour<br />
langs cactusverenigingen in Californië en<br />
Nevada (Las Vegas) de volgende lente. Ik<br />
begon een keuze te maken uit mijn fotomateriaal<br />
van reizen naar Chili en Baja California<br />
en hoewel ik foto’s had van haltes bij de<br />
126<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb. 2: Waar de kreeftskeerkring de weg tussen Zaragosa en Victoria kruist staat de verandering<br />
van de juiste locatie met de jaartallen aangegeven.<br />
monumenten die de ligging van de breedtegraden<br />
van de keerkringen markeren,<br />
kun je je mijn verbazing voorstellen toen ik<br />
ontdekte dat onze GPS een paar seconden<br />
afweek. Dit als gevolg van het ‘wiebelen’ dat<br />
de planeet Aarde ervaart wanneer hij rond<br />
zijn as draait, zodat de exacte positie van de<br />
keerkringen van jaar tot jaar een paar meter<br />
kan variëren.<br />
Ik reisde naar het punt waar de Steenbokskeerkring<br />
de kust in Namibië doorkruist en<br />
zocht in mijn archief foto’s op van de kust<br />
in Chili en Baja California waar de Steenboks-<br />
en Kreeftskeerkring zich bevinden. Ik<br />
concludeerde dat, hoewel de wetenschap<br />
suggereert dat er een specifieke plek is die<br />
aan deze voorwaarden voldoet, de afwijking<br />
naar het oosten of westen wel 100 km kan<br />
zijn. Dus wat kan het ons schelen? Omdat<br />
we geïnteresseerd zijn in cactussen en andere<br />
succulenten die in de natuur zijn geëvolueerd<br />
om te overleven en te gedijen in<br />
zulke dorre omstandigheden. Hier, in deze<br />
woestijnen, zonder de aanwezigheid van regelmatige<br />
mist, is geen plantenleven mogelijk<br />
en dus is het dierenleven sterk beperkt,<br />
zoals we ontdekten toen we het niet meer<br />
gebruikte vliegveldje van de stad Maria Elena<br />
in het noorden van Chili bezochten. Van<br />
deze stad wordt gezegd dat het de droogste<br />
plek op aarde is. Er kunnen drogere plaatsen<br />
zijn, maar ze hebben geen faciliteiten om<br />
neerslagcijfers te meten.<br />
Enigszins aangepaste vertaling van het artikel<br />
dat eerder verscheen in:<br />
Essex Succulent Review, maart 2017.<br />
Wordt vervolgd met een beschrijving van het<br />
verschijnsel van mistvorming in de Atacama<br />
woestijn.<br />
pkcactus@hotmail.co.uk<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 127
Stapelia divaricata Masson<br />
Louis Van de Meutter<br />
Stapelia divaricata werd door Masson vóór 1792 ontdekt en kwam in 1792 tot bloei in<br />
zijn kleine tuin in Kaapstad. De nieuwbeschrijving volgde in 1797. Ze bleef nadien enkele<br />
jaren in cultuur in Engeland en het Europese vasteland, maar verdween uiteindelijk volledig<br />
van het toneel, net zoals wel vaker met stapelia’s blijkt voor te komen.<br />
Pas in mei 1935 werd ze opnieuw verzameld<br />
door Kate C. Stanford nabij Heidelberg, in de<br />
Zuid-Afrikaanse provincie West-Kaap. Sindsdien<br />
zijn maar heel weinig inzamelingen<br />
meer gedaan. Men neemt daarom aan dat<br />
deze stapelia in de natuur tot de zeldzaamste<br />
en meest plaatsgebonden soorten behoort<br />
van haar geslacht.<br />
Volgens Bruyns (2005) zijn van S. divaricata<br />
tot op heden slechts twee groeiplaatsen ten<br />
oosten van Swellendam bekend. Ze gedijt<br />
er in gezelschap van andere succulenten<br />
behorende tot Anacampseros, Ceropegia,<br />
Crassula en Delosperma op steile, noordelijk<br />
georiënteerde hellingen, gewoonlijk stevig<br />
gekneld tussen stenen en kleine struiken, op<br />
dagzomende leisteenformaties tussen kleine<br />
pollen gras.<br />
S. divaricata vormt groepen tot dertig cm in<br />
doorsnee. De plant werd aanvankelijk als<br />
kaal beschreven, omdat dit zo lijkt bij de eerste<br />
aanblik: in werkelijkheid zijn de stamme-<br />
Afb. 1: Stapelia divaricata (Swellendam, Zuid-Afrika).<br />
128<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
tjes echter fijn donzig behaard.<br />
Er is heel wat variatie in afmeting en kleur<br />
van de corolla, maar S. divaricata is heel gemakkelijk<br />
te herkennen door haar typische<br />
stammetjes en het merkwaardig wasachtige<br />
uiterlijk van de bloemen.<br />
De stammetjes zijn vierhoekig, tot 8 mm dik<br />
bij de basis, en versmallen tot 4,5 mm bij de<br />
top. Ze vertonen een kenmerkende helgroene<br />
kleur. Onbeschut halen ze een hoogte tot<br />
10 cm en groeien dan keurig rechtop, maar<br />
in de schaduw kunnen ze tot 30 cm lang<br />
worden, waardoor ze zich warrig spreiden<br />
over de bodem (Lat. divaricata = uitgespreid<br />
of wijd vertakt).<br />
In tegenstelling tot de vlakke, gerimpelde<br />
corolla, die men vaak aantreft bij de meeste<br />
stapelia’s, is die van S. divaricata glad en<br />
bolvormig gewelfd, met de lobben en de<br />
randen een weinig omgebogen. Ze haalt een<br />
doorsnee van 4 - 5 cm.<br />
Het hele binnenoppervlak is glimmend en<br />
kaal, en varieert in kleur van bleekgeel tot<br />
oranje of roze, waarbij de lobben het meest<br />
intens getint zijn en de kleur gewoonlijk wat<br />
verbleekt in de omgeving van de corona (het<br />
binnenste gedeelte in het centrum van de<br />
bloem). De bloem is totaal geurloos, wat opmerkelijk<br />
is bij dit geslacht.<br />
Cultuur<br />
Ofschoon S. divaricata bijzonder zeldzaam<br />
blijkt te zijn in de natuur, is ze niet speciaal<br />
veeleisend in cultuur in verhouding tot vele<br />
andere soorten uit haar geslacht. Ik kweek<br />
ze in een hangpot op een mix van bims met<br />
ca. 15% zeoliet. Tijdens de zomermaanden<br />
scherm ik ze ook af met vliesdoek tegen de<br />
middagzon, omdat ik heb ervaren dat de<br />
stammetjes hiervoor tamelijk gevoelig zijn.<br />
Zonder afscherming hangen ze er op hete<br />
zonnige dagen vaak slap bij, terwijl de frisgroene<br />
kleur dan op den duur omslaat naar<br />
een geelachtige tint. Ook eventueel verschijnende<br />
bloemknoppen kunnen dan voortijdig<br />
verwelken.<br />
Na enkele jaren beginnen de oudere stammetjes,<br />
m.a.w. het centrale gedeelte van de<br />
Afb. 2: Stapelia divaricata.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 129
plant, vaak spontaan af te sterven. In feite<br />
betekent dit dat het tijdstip is aangebroken<br />
om uit de jongere stekken een nieuw exemplaar<br />
op te kweken.<br />
Net als bij de andere stapelia-achtigen dien<br />
ik tijdens de groeiperiode gemiddeld om de<br />
tien dagen water met een verdunde dosering<br />
van meststoffen toe.<br />
S. divaricata is bijzonder bloeiwillig. Hoewel<br />
in de vroege zomer vaak al enkele bloemknoppen<br />
kunnen verschijnen, valt de eigenlijke<br />
bloei in mijn verzameling telkens redelijk<br />
laat in het jaar, met een piek omstreeks<br />
eind oktober - begin november.<br />
Afb. 3: Stapelia divaricata, herkomst Klaas<br />
Westeyn.<br />
Literatuur<br />
Berger, A. (1910). Stapelieen und Kleinien.<br />
Verlagsbuchhandlung Eugen Ulmer,<br />
Stuttgart.<br />
Bruyns, P. V. (2005). Stapeliads of Southern<br />
Africa and Madagascar, Vol. II. Tien Wah<br />
Press, Singapore.<br />
Court, D. (1981). Succulent flora of Southern<br />
Africa. A.A. Balkema, Rotterdam.<br />
De Kock, D. & Meve, U. (2007). A checklist of<br />
Brachystelma, Ceropegia and the genera<br />
of the Stapeliads. International Asclepiad<br />
Society, Press Group, Slovakia.<br />
Leach, L. C. (1985). A Revision of Stapelia L.<br />
(Asclepiadaceae). Excelsa Taxonomic series,<br />
3: 96-98.<br />
White, A. & Sloane, B. L. (1937). The Stapelieae,<br />
ed. 2, Vol. II, Abbey San Encino Press,<br />
Pasadena.<br />
Foto’s: Louis Van de Meutter<br />
Afb. 4: Verspreiding van Stapelia divaricata,<br />
eigen bewerking van afbeelding uit<br />
Leach L. C. 1985. A Revision of Stapelia<br />
L. (Asclepiadaceae). Excelsa Taxonomic<br />
series, 3: 96-98.<br />
Nachtegalenlaan 16<br />
B-2820 Bonheiden<br />
België<br />
130<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
De oprichting en ondergang van een<br />
nationale succulentencollectie<br />
Peter Knippels<br />
Het juninummer 2019 van <strong>Succulenta</strong> stond geheel in het teken van de geschiedenis van<br />
<strong>Succulenta</strong>. Deze geschiedenis omvat meer dan dat er ruimte was in dat nummer. Een<br />
van de verhalen waar geen ruimte voor was, was dat over het <strong>Succulenta</strong>rium. Bij deze<br />
wordt dat nu goedgemaakt.<br />
Start in 1961<br />
<strong>Succulenta</strong> nummer 4 (april) van 1961 meldt<br />
dat de oprichting van een ‘centrale verzameling<br />
van cactussen en succulenten’ in<br />
een vergevorderd stadium is. ”Het Instituut<br />
voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen<br />
(afgekort I.V.T.) zal in samenwerking met<br />
de Vereniging ’<strong>Succulenta</strong>’ een collectie opbouwen<br />
en onderhouden.” Het toenmalige<br />
hoofdbestuur besluit tot het instellen van<br />
een adviescommissie, waarin het hoofdbestuur,<br />
deskundigen, succulentenliefhebbers<br />
en kwekers zitting hebben. Het I.V.T. in Wageningen<br />
draagt zorg voor het secretariaat<br />
van de commissie. Motor achter de collectie<br />
is het actieve <strong>Succulenta</strong>-lid de heer B.K.<br />
Boom, die bij het I.V.T. werkt.<br />
Er worden vijf doelen voor de verzameling<br />
geformuleerd:<br />
1. Men verkrijgt een basis voor de identificatie<br />
en de benaming.<br />
2. Belangrijke particuliere verzamelingen<br />
die grote kans lopen door verschillende<br />
omstandigheden te verdwijnen, zullen<br />
behouden kunnen blijven.<br />
3. De mogelijkheid van taxonomische studies<br />
wordt geopend.<br />
4. Er zal zaad gewonnen kunnen worden,<br />
vooral van meer zeldzame soorten; dit<br />
zaad – eventueel ook stekmateriaal – zal<br />
aan kwekers en liefhebbers verkocht<br />
kunnen worden.<br />
5. Er zal een selectieprogramma worden<br />
opgesteld om te trachten nieuwe<br />
cultuurvariëteiten te scheppen, zulks<br />
speciaal voor de kwekers; de collectie<br />
zal daarbij dienen als ’genenbank’, een<br />
tegenwoordig veel gebruikt woord voor<br />
een collectie erfelijk uitgangsmateriaal.<br />
Het artikel in het aprilnummer van 1961<br />
meldt over de collectie: ”Wat de collectie zelf<br />
betreft zullen we ons voorlopig dienen te<br />
beperken tot die gewassen, welke voor kweker<br />
en liefhebber van belang zijn; de beperkte<br />
ruimte dwingt ons hiertoe.” Er wordt ook<br />
een oproep gedaan aan leden om planten in<br />
te brengen. Onder het artikel staan de namen<br />
van A.F.H. Buining als voorzitter van de<br />
adviescommissie van het <strong>Succulenta</strong>rium en<br />
B.K. Boom als secretaris.<br />
Afb. 1. Een overzichtsfoto van het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium, waar de planten op<br />
alfabetische volgorde van geslachtsnaam<br />
en soortaanduiding zijn<br />
geplaatst. Alle planten zijn voorzien van<br />
een aluminium steeketiket.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 131
Afb. 2. De heer W. van Marle, wiens collectie<br />
van meer dan 2.000 planten aan het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium werd geschonken.<br />
<strong>Succulenta</strong>rium groeit door donaties van<br />
leden.<br />
Er wordt breed gehoor gegeven aan de oproep<br />
om planten in te brengen. In januari<br />
1961 bestaat de collectie uit vijf cactussen.<br />
Aan het eind van het jaar is dit gegroeid tot<br />
2.231 planten uit 800 soorten. Leden die<br />
grote aantallen planten in 1961 schenken,<br />
zijn M.C. v.d. Steeg (397 planten), A.F.H.<br />
Buining (330), J. Grullemans - van Berghem<br />
(214) en H. van Donkelaar (137). De verzameling<br />
wordt ook uitgebreid door planten<br />
op te kweken uit zaad. Een deel van de zaden<br />
is afkomstig van het Clichéfonds.<br />
De collectie krijgt een omvangrijke donatie<br />
na het overlijden van W. van Marle uit De<br />
Wilp in 1962. Boom schrijft na zijn overlijden<br />
in <strong>Succulenta</strong>: ”Zijn verzameling, zo naarstig<br />
door hem bijeengebracht en op zo kundige<br />
wijze verzorgd, werd door zijn weduwe onder<br />
bepaalde voorwaarden aan het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
geschonken en ik geloof, dat zij<br />
Afb. 3. De gehele Haworthia-collectie van<br />
A.J.A. Uitewaal (1899-1963) wordt ondergebracht<br />
in het <strong>Succulenta</strong>rium. Zijn collectie<br />
omvatte alle toen bekende soorten.<br />
daarmede een grootse daad heeft verricht.”<br />
De weduwe van Van Marle doneert, na afstemming<br />
met haar zoon G. Eerkens, die<br />
toen in Commewijne (Suriname) woonde,<br />
2.084 planten aan het <strong>Succulenta</strong>rium. Geert<br />
Eerkens was ook succulentenliefhebber en<br />
vanaf 1941 lid van <strong>Succulenta</strong>. Hij werkte<br />
samen met onder andere Buining en was<br />
geïnteresseerd in melocactussen. Hij doneerde<br />
ieder jaar zaden van melo’s aan het<br />
Clichéfonds. Twee <strong>Succulenta</strong>-leden hebben<br />
Geert Eerkens in Suriname bezocht en<br />
schrijven daarover in <strong>Succulenta</strong>. J.C.A. Magnin<br />
schrijft in het in juni 2002 gepubliceerde<br />
artikel ‘Bezoek aan ons enige <strong>Succulenta</strong>-lid<br />
in Suriname’ over zijn bezoek in 2001. Jan<br />
Jaap de Morree bezoekt Eerkens in 2013 en<br />
schrijft daar een leuk artikel over onder de<br />
titel ‘Op bezoek bij … Geert Eerkens’. Dit artikel<br />
is gepubliceerd in het decembernummer<br />
van 2013. Geert Eerkens overlijdt op 91-jarige<br />
leeftijd op 19 februari 2015. Een in me-<br />
132<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
moriam staat in het Verenigingsnieuws van<br />
december 2015.<br />
Het <strong>Succulenta</strong>rium omvatte ook de gespecialiseerde<br />
verzamelingen van A.J.A. Uitewaal<br />
(Haworthia) en van dr. H.W. de Boer (Lithops<br />
en Conophytum). Beide heren doneren bij<br />
leven planten en na hun overlijden worden<br />
de gehele verzamelingen gedoneerd aan het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium. Beiden hebben een verzameling<br />
die alle soorten van de betreffende<br />
geslachten omvat. Bijzonder weetje is dat<br />
mevrouw De Boer tot erelid van <strong>Succulenta</strong><br />
wordt benoemd, als dank voor de schenking<br />
van de collectie van wijlen haar man aan het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium.<br />
Bezoeken aan de verzameling in Wageningen<br />
Tijdens de algemene vergadering van 6 juni<br />
1964 worden vragen gesteld over de toegankelijkheid<br />
van het <strong>Succulenta</strong>rium, met<br />
name op zaterdag. De heer Boom geeft aan<br />
dat zijn voorzitter daar niet veel voor voelt.<br />
Het instituut is dan immers gesloten en de<br />
medewerkers hebben dan vrij.<br />
Hierna wordt het in <strong>Succulenta</strong> stil rond het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium. In de algemene ledenvergadering<br />
van 15 mei 1971 wordt besproken<br />
om deze stilte voor deze <strong>Succulenta</strong>-instelling<br />
te doorbreken. Voorgesteld wordt om<br />
regelmatiger artikelen te schrijven over het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium en om er meer propaganda<br />
voor te maken. In de erop volgende jaren<br />
verschijnen enkele artikelen van de hand<br />
van W. Ruysch in <strong>Succulenta</strong>. De heer W.J.<br />
Ruysch, net als Boom werkzaam bij het I.V.T.,<br />
is dan het aanspreekpunt voor het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />
In 1973 wordt er voor het eerst in <strong>Succulenta</strong><br />
geschreven over bezoeken aan het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />
Ruysch schrijft hierover: ”Het<br />
aantal bezoekers aan het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
was vorig jaar redelijk, maar het kan beter.<br />
Van de 24 afdelingen die <strong>Succulenta</strong> rijk is,<br />
hebben maar vijf een bezoek gebracht aan<br />
het <strong>Succulenta</strong>rium.” Bezoeken op zaterdag<br />
zijn nu mogelijk gemaakt. Afdelingen kunnen<br />
op bezoek komen als ze vooraf een afspraak<br />
maken. De afdelingen geven gehoor aan de<br />
oproep van Ruysch. Iets te goed, zo blijkt tijdens<br />
de algemene ledenvergadering van 11<br />
mei 1974. ”Er is voor dit jaar zoveel bezoek<br />
aangemeld, dat reeds afdelingen afgeschreven<br />
moesten worden.” In 1974 bezoeken<br />
400 mensen de verzameling, terwijl dat in<br />
voorgaande jaren 200 was. Het bezoekersaantal<br />
stijgt verder in 1975 tot 516.<br />
De collectie is in 1974 gegroeid tot 5.000 cactussen,<br />
2.000 vetplanten, 500 lithopsen en<br />
conophytums.<br />
In 1978 blijkt het te rommelen rond het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium. De voorzitter, de heer S.K.<br />
Bravenboer, meldt in de algemene ledenvergadering<br />
van 6 mei 1978 dat het dagelijks<br />
Afb. 4. Een deel van de Haworthia-collectie van<br />
het <strong>Succulenta</strong>rium.<br />
Afb. 5. Overzichtsfoto van een deel van de<br />
cactuscollectie.<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 133
doorloopt na zijn overlijden.<br />
Afb 6. Mevrouw Boom opent op 15 juli 1982 de<br />
cactuskas in de Flevohof. Achter haar de<br />
heer Eelderink van de Flevohof.<br />
bestuur van <strong>Succulenta</strong> zich beraadt over<br />
de mogelijkheden die er zijn om de verzameling<br />
elders onder te brengen, mocht het<br />
I.V.T. aangeven deze te moeten afstoten. In<br />
hetzelfde jaar mag het <strong>Succulenta</strong>rium 750<br />
bezoekers verwelkomen. Er is ook ongewenst<br />
bezoek. Er wordt op 2 augustus 1978<br />
ingebroken, waarbij alle 15 Lophophora williamsii-planten<br />
worden gestolen. Het aantal<br />
bezoekers in 1980 bedraagt 541.<br />
Op 21 maart 1980 overlijdt de heer B.K.<br />
(Boudewijn Karel) Boom, de initiator van het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium, en erelid van <strong>Succulenta</strong>.<br />
Daarnaast is hij ook oprichter van de ‘werkgroep<br />
voor succulentenstudie’, waarmee hij<br />
anderen wil aanzetten tot serieuze studie<br />
over succulenten. In <strong>Succulenta</strong>’s staan de<br />
aankondigingen en verslagen van de zaterdagbijeenkomsten<br />
in Wageningen van<br />
deze werkgroep. Het is allemaal erg serieus<br />
en diepgravend. Daarnaast is hij van 1962<br />
tot en met 1967 redacteur van het dan nog<br />
maandblad <strong>Succulenta</strong>. Hij heeft een groot<br />
aantal artikelen geschreven. Zijn laatste pennenvrucht<br />
is een serie artikelen over crassula’s,<br />
waarvan de publicatie in <strong>Succulenta</strong><br />
Het doek valt voor de centrale verzameling<br />
De jaren na 1978 blijft het voortbestaan<br />
van de verzameling bij het I.V.T. onzeker. In<br />
het ontwerp huishoudelijk reglement, gepubliceerd<br />
in november 1980, staat onder<br />
artikel 49 bij de instelling <strong>Succulenta</strong>rium:<br />
‘De status van het <strong>Succulenta</strong>rium ten opzichte<br />
van <strong>Succulenta</strong> wordt nader bezien.’<br />
In 1981 durft <strong>Succulenta</strong> duidelijker te zijn<br />
over het <strong>Succulenta</strong>rium. Artikel 52 van het<br />
vastgestelde en gepubliceerde huishoudelijk<br />
reglement luidt: ”Er bestaat onder de naam<br />
’<strong>Succulenta</strong>rium’ een succulentenverzameling,<br />
welke tot op heden eigendom is van het<br />
I.V.T. te Wageningen. De vereniging spant<br />
zich in om het welzijn van deze verzameling<br />
te bevorderen, zover in haar vermogen ligt.<br />
Om dit te bevorderen stelt zij een commissie<br />
in.”<br />
In 1981 blijkt het lot van het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
beslist te zijn. Het bestuur meldt in de ledenraadsvergadering<br />
van 10 oktober 1981 dat<br />
het I.V.T. intensief overlegt over een ander<br />
onderkomen van de verzameling. Het I.V.T.<br />
moet de collectie afstoten. Enerzijds vanwege<br />
bezuinigingen, anderzijds omdat de<br />
collectie niet past in de kerntaken van het<br />
onderzoeksinstituut. Het afstoten gebeurt in<br />
nauw overleg met <strong>Succulenta</strong>. Het bestuur<br />
heeft eigenlijk weinig invloed. De collectie is<br />
eigendom van het I.V.T. en <strong>Succulenta</strong> heeft<br />
geen geld om de collectie over te nemen om<br />
deze elders onder te brengen.<br />
Het bestuur geeft in de ledenraadsvergadering<br />
van 20 maart 1982 duidelijkheid: de<br />
verzameling gaat van het I.V.T. over naar de<br />
Flevohof in Biddinghuizen. Het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
zal onderdeel worden van een succulentententoonstelling<br />
met een oppervlak van<br />
1.200 m 2 . De collectie wordt in mei-juni 1982<br />
overgebracht naar de Flevohof. De succulentencollectie<br />
wordt op 15 juli 1982 geopend<br />
door mevrouw Boom, de weduwe van B.K.<br />
Boom.<br />
134<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Afb 7. Een impressie van de cactuskas in de Flevohof.<br />
Beleef de dag van je leven in de Flevohof<br />
De toenmalige prinses Beatrix had op 21<br />
mei 1971 de Flevohof in Biddinghuizen geopend.<br />
De Flevohof was ingericht als educatief<br />
park op het gebied van landbouw en<br />
veeteelt. De slogan van het park was: ‘Beleef<br />
de dag van je leven in de Flevohof’. Ik heb<br />
in mijn jeugd regelmatig de radioreclames<br />
gehoord en de tv-commercials gezien waarin<br />
deze slogan voorkomt. De tekst van de<br />
reclame waarin deze zin voorkomt, is in mijn<br />
geheugen gegrift. Ik kan de tekst nog steeds<br />
meezingen. De Flevohof was een educatief<br />
park met onder andere exposities, natuurtuinen,<br />
vogeltuinen, kassen, spel en recreatie.<br />
In een van de kassen stond de succulentencollectie.<br />
Volgens informatie op internet<br />
stonden er 2.000 cactussen en 3.500 vetplanten.<br />
Ludwig Bercht geeft in zijn artikel ‘Het <strong>Succulenta</strong>rium’,<br />
gepubliceerd in het februarinummer<br />
van 1983, een impressie van de verhuizing<br />
van de collectie naar Biddinghuizen, van<br />
de opening en van de succulentenverzameling<br />
in de Flevohof. De afbeeldingen 6 en 7<br />
zijn afkomstig uit dit artikel.<br />
Ik ben één keer in de Flevohof geweest en<br />
ik heb de collectie gezien. De collectie stond<br />
achter een hoge glazen afscheiding: wel<br />
kijken, niet aankomen. De reden voor deze<br />
afscheiding is om te voorkomen dat er planten<br />
worden gestolen. De Flevohof gaat eind<br />
1991 failliet. De belangrijkste reden is dat<br />
het aantal bezoekers lager is dan begroot<br />
voor een sluitende exploitatie. Het park<br />
wordt overgenomen en het krijgt een andere<br />
toeristische bestemming. Tegenwoordig<br />
heet het park Walibi Holland.<br />
Na het sluiten van de Flevohof in 1992 gaat<br />
de collectie in delen naar tuinen in binnenen<br />
buitenland, waaronder naar Leiden en<br />
Zürich. Hiermee komt een triest einde aan<br />
een in de loop van decennia door Succu-<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 135
lenta-leden opgebouwde verzameling. Er is<br />
ook niets meer te zien van de locatie waar<br />
de collectie was gehuisvest in Wageningen.<br />
Waar eens de panden en kassen van het<br />
I.V.T. stonden, totdat ze werden gesloopt in<br />
de jaren 80 van de 20 ste eeuw, resteert nu<br />
een grasveld.<br />
Afb. 8: Een deel van het kassencomplex van het<br />
I.V.T.<br />
Afb. 9: Een deel van de cactuscollectie in het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium.<br />
Afb. 10: W. Ruysch bij cactussen in het<br />
<strong>Succulenta</strong>rium.<br />
Afb. 11: Verhuizing van de planten van het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
naar de Flevohof in 1982.<br />
Afb. 12: De kassen waar eerder<br />
het <strong>Succulenta</strong>rium<br />
huisde,<br />
worden gesloopt.<br />
Foto’s 8 t/m 12 uit de collectie<br />
van de afdeling Wageningen<br />
e.o.<br />
136<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Koningin van de nacht<br />
een klein verhaaltje<br />
Herman Weezepoel<br />
Laat ik beginnen met het gegeven dat de meeste koninginnen van de nacht meestal niet<br />
de echte koningin zijn. De echte koningin van de nacht (Selenicereus grandiflorus) is zeer<br />
zeldzaam en de meeste planten onder deze naam zijn hybriden. Ik ga er daarom maar<br />
van uit dat mijn koningin ook wel een hybride zal zijn.<br />
Ergens halverwege de jaren 80 ben ik in het<br />
bezit gekomen van de afgebeelde plant. Zij<br />
stond bij een medeliefhebber, die later mijn<br />
buurman zou worden, op de nominatie om<br />
in de kliko te verdwijnen. Ze was opgebonden<br />
aan een stuk tuingaas; een aantal bruine<br />
takken met hier en daar nog een stukje<br />
groen. Ik mocht hem meenemen, heb de<br />
nog groene stukken gestekt en zo is de plant<br />
opnieuw begonnen. De plant is probleemloos<br />
en groeit eigenlijk zo goed dat ze regelmatig<br />
gesnoeid moet worden. De plant staat<br />
intussen in een pot van 10 liter, waar de<br />
wortels al onderuit komen en door de rest<br />
van mijn tablet groeien.<br />
Elk jaar wanneer de temperatuur in de kas<br />
stijgt tot ongeveer 30 °C begint de plant<br />
knoppen te maken. Wekenlang kunnen ze<br />
aan de plant zitten zonder enig teken van<br />
groei. Maar als het dan zonnig en wat broeierig<br />
weer wordt, schiet een aantal knoppen<br />
opeens door en kunnen ze binnen drie tot<br />
vier dagen uitgroeien tot een volledige knop.<br />
Wanneer ik dan in de namiddag opeens de<br />
stamper te voorschijn zie komen, weet ik<br />
dat deze knop diezelfde avond nog zal bloeien.<br />
Om een uur of elf ’s avonds is de bloem<br />
volledig open, blijft dan een uurtje of drie<br />
mooi en begint dan alweer te verwelken. De<br />
volgende morgen is het dan gebeurd en is<br />
het wachten op de volgende knoppen die<br />
opengaan. De bloem ruikt wel, maar niet<br />
echt sterk, de bloemen van sommige trichocereussen<br />
ruiken sterker.<br />
Vlaamseweg 5<br />
4458 ND ‘s Heer Arendskerke<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 137
Succulentennieuwtjes<br />
Wolter ten Hoeve<br />
Daniel Beck heeft in Kakteen und andere<br />
Sukkulenten (70-7) contact gezocht met de<br />
Mexicaanse grenadiers in de staat Michoacán.<br />
Anders gezegd, hij is op een aantal<br />
natuurlijke groeiplaatsen van Backebergia<br />
militaris geweest. Alessandro Guiggi en Mauro<br />
Mariotti besteden aandacht aan het door<br />
Berger in 1905 gepubliceerde geslacht Epiphyllanthus.<br />
De bijdrage van Thomas Brand<br />
gaat over het zaaien van succulente Othonna-soorten.<br />
Hij slaagde erin om handmatig<br />
O. herrei en O. armiana te bestuiven en<br />
zaden te winnen. De kieming van de verse<br />
zaden werd getest bij een constante temperatuur<br />
van 5 0 C (koelkast), 15 0 C (koele slaapkamer)<br />
en bij 25 0 C. Zeer goede kieming trad<br />
op bij 5 en 15 0 C, terwijl bij 25 0 C geen kieming<br />
waargenomen werd (naderhand op 15 0 C<br />
zetten leverde alsnog een beetje kieming<br />
op). De Karteikarten belichten Mammillaria<br />
zublerae en Mammillaria mercadensis. In<br />
het artikel van Michael Greulich staat Agave<br />
x leopoldii centraal. Deze aantrekkelijke en<br />
klein blijvende hybride van A. schidigera en<br />
A. filifera subsp. filifera is een gemakkelijk te<br />
kweken agave, die na 15 – 20 jaar kan bloeien.<br />
Andreas Hofacker belicht een botanische<br />
tuin, en wel die van Rio de Janeiro. Deze zeer<br />
grote tuin, waarvan de aanleg ruim twee<br />
eeuwen geleden begon, is een bezoek meer<br />
dan waard.<br />
In het augustusnummer van Kakteen und<br />
andere Sukkulenten (70-8) wordt Melocactus<br />
azureus in haar natuurlijke omgeving belicht<br />
door Gerhard Heimen. Deze melocactus<br />
komt soms in zulke grote aantallen voor<br />
dat voorzichtig manoeuvreren geboden is.<br />
Sabine Phillipp maakt reclame voor de tweejaarlijkse<br />
Bundesgartenschau, welke dit jaar<br />
in Heilbronn plaatsvindt. Zij richt zich daarbij<br />
vooral op het succulentengedeelte, dat op<br />
zeer originele wijze vormgegeven is. Detlev<br />
Metzing heeft een in memoriam geschreven<br />
naar aanleiding van het recente overlijden<br />
van de Engelse botanicus en taxonoom David<br />
Hunt. Naast talrijke publicaties op cactusgebied<br />
zal Hunt bij de meeste liefhebbers<br />
vooral bekend zijn door The New Cactus<br />
Lexicon, waarvan hij de hoofdauteur was. De<br />
Karteikarten bevatten portretten van Gymnocalycium<br />
chuquisacanum en Stapelia cedrimontana.<br />
Rodrigo Corrêa Pontes behandelt<br />
de noto’s die gerelateerd zijn aan Notocactus<br />
horstii. Het betreft Notocactus horstii f. horstii<br />
en f. muglianus, alsook var. purpureiflorus<br />
en Notocactus purpureus. De verschillende<br />
bloemkleuren maken elk taxon interessant.<br />
De onderlinge verwantschap werd door de<br />
auteur middels hybridisatie aannemelijk<br />
gemaakt. Rudolf Schmied wijdt vijf pagina’s<br />
aan het geslacht Aloinopsis. De acht soorten<br />
worden kort door hem besproken en van<br />
bijna elke soort wordt een bloeiend exemplaar<br />
afgebeeld. Algemene cultuuraanwijzingen<br />
voor deze winterbloeiende succulenten<br />
worden gegeven.<br />
Piante Grasse (39-2) bevat een artikel van<br />
Emilio Capacci over copiapoa’s. De focus ligt<br />
hierbij op soorten die door een collega in<br />
de natuur gefotografeerd werden. Franco<br />
Rosso gaat in op filogenetische onderzoeken<br />
die gedaan zijn aan het geslacht Echinocactus,<br />
waarbij voorgesteld is om dit geslacht<br />
op te splitsen in Echinocactus en Homalocephala,<br />
plus het aparte geslacht Kroenleinia<br />
voor Echinocactus grusonii. Mario Cecarini<br />
behandelt het concept van teratologie (leer<br />
van de misvormingen) bij succulenten. Een<br />
aantal voorbeelden komt aan de orde, zoals<br />
cristaten, monstrueuze vormen, chimaeren<br />
en spiraalvormen. De op Sicilië voorkomende<br />
Sedum gypsicola subsp. trinacriae wordt<br />
belicht door Massimo Afferni. De ervaringen<br />
van Giovanni Scalisi bij het uit zaad opkweken<br />
van copiapoa’s worden door hem besproken.<br />
In Euphorbia World (15-2) publiceren Bruce<br />
De Jong en Robert Stewart de nieuwe Eup-<br />
138<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
horbia vajravelui var. theniensis. Deze variëteit<br />
komt voor in de Western Ghats in India,<br />
in de staten Tamil Nadu en Kerala. In een<br />
tabel worden de eigenschappen van E. vajravelui,<br />
haar variëteit en van de verwante E.<br />
antiquorum weergegeven. De auteurs brengen<br />
ook een herziene beschrijving van E.<br />
vajravelui. Detlef Schnabel brengt verslag uit<br />
van de pogingen die in het werk gesteld zijn<br />
om E. meloformis subsp. valida te beschermen.<br />
In 1988 werd er een gebied afgezet<br />
waar deze bedreigde soort voorkomt, waardoor<br />
vee niet langer een bedreiging vormde.<br />
Na zo’n 30 jaar laten luchtfoto’s het verschil<br />
met het omringende gebied duidelijk zien,<br />
en op ooghoogte blijkt dat de planten het in<br />
dit afgegrensde gebied prima naar hun zin<br />
hebben. Susan Carter vloog in 1986 opnieuw<br />
naar Afrika om Somalië door te trekken. Van<br />
die wederom avontuurlijke reis wordt het<br />
verslag gepresenteerd. Vele nieuwe succulenten<br />
werden door Susan en haar mannelijke<br />
metgezellen tijdens de drieweekse tocht<br />
ontdekt. Geïnspireerd door vier bezoeken<br />
aan Madagaskar is Al Laius gestart met een<br />
serie over de euforbia’s van het ‘rode eiland’.<br />
In deze aflevering komen euforbia’s aan bod<br />
die hij in het zuiden en zuidwesten van Madagaskar<br />
vond, waaronder E. cedrorum, E.<br />
tulearensis, E. mahafalensis en E. milii var. imperatae.<br />
Rikus van Veldhuisen schildert een<br />
portret van E. lividiflora.<br />
Avonia (37-2) begint met een verslag van<br />
Klaus Werner over een reis door Namibië<br />
(maart 2017). Het reisgezelschap bestond<br />
uit medewerkers van botanische tuinen in<br />
Duitsland, personen die veelal al interesse<br />
hadden in succulenten. Doordat er in de<br />
voorgaande weken aardig wat regen gevallen<br />
was, na zeven jaren van droogte, was de<br />
reis een fleurige onderneming. Het gedetailleerde<br />
reisverslag is zeer lezenswaard en<br />
is verluchtigd met tal van foto’s. De spookboom,<br />
Moringa ovalifolia, wordt belicht door<br />
Konny von Schmettau en Jörg Ettelt. Meerdere<br />
habitatfoto’s uit Namibië vergezellen<br />
het artikel en diverse aspecten van deze<br />
succulent worden genoemd. Ray Stephenson<br />
bespreekt aan de hand van standplaatsfoto’s<br />
enkele Europese succulente bewoners<br />
van waterpoelen en kustranden. Deze succulenten<br />
kiemen en groeien in waterpoelen<br />
die ’s zomers droogvallen of op plekken<br />
waar ze twee keer per dag een zoutwaterbad<br />
krijgen. Wolfgang Ewest geeft enkele<br />
aanvullingen op de oorspronkelijke publicatie<br />
van Dracaena serrulata subsp. dhofarica.<br />
Stefan Ondrovic brengt Hesperoyucca whipplei<br />
voor het voetlicht. Hij gaat uitgebreid in<br />
op het voorkomen, de eigenschappen en de<br />
geschiedenis van deze soort, die voorheen<br />
vooral onder de naam Yucca californica door<br />
het leven ging. Philip Nel vergelijkt Aloe dolomitica,<br />
A. vryheidensis, A. spicata en A. barbara-jeppae.<br />
De verschillen tussen deze vier<br />
aloë’s worden besproken. Detlef Britt gaat<br />
in op de succulenten binnen de sesamfamilie,<br />
de Pedaliaceae. Tot deze familie behoren<br />
de geslachten Pterodiscus, Sesamothamnus<br />
en Uncarina. Van elk geslacht worden enkele<br />
soorten naar voren gehaald en worden<br />
kweekaanwijzingen gegeven. Fraaie foto’s<br />
completeren het verhaal. Lorenzo Stocco<br />
beschrijft het wel en wee van zijn exemplaren<br />
van Saphesia floccida. Het kweken van dit<br />
middagbloemgewas gedurende meerdere<br />
jaren blijkt in Italië bepaald geen sinecure te<br />
zijn, want de auteur is op zoek naar zaden…..<br />
Het Amerikaanse Cactus and Succulent<br />
Journal (91-2) bevat de jaarlijkse International<br />
Succulent Introductions, een scala<br />
aan succulenten, die door de Huntington<br />
Botanical Gardens beschikbaar gesteld worden.<br />
Een in memoriam, geschreven door<br />
Catherine Phillips, is gewijd aan Myron Kimnach,<br />
de bekende botanicus die in 2018<br />
overleden is. Op 24 pagina’s komen de talrijke<br />
facetten van Myrons leven aan bod. Elton<br />
Roberts verhaalt over Echinocactus polycephalus,<br />
die hij in de loop der jaren op diverse<br />
plekken in Zuidwest-USA gevonden heeft.<br />
Speciale aandacht wordt besteed aan een locatie<br />
in het Anza Borrego Desert State Park.<br />
De bijdrage van Pino, Montesinos-Tubée en<br />
Matuszewski gaat over de Crassulaceae van<br />
zuidelijk Peru. Aan bod komen achtereenvolgens<br />
Echeveria peruviana, Echeveria vulcanicola<br />
en Sedum ignescens. De laatste twee<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 139
worden als nieuwe soorten beschreven. E.<br />
peruviana is 180 jaar geleden beschreven,<br />
maar pas recentelijk herontdekt op diverse<br />
plekken. E. vulcanicola is stamvormend en<br />
komt voor in de vallei der vulkanen in het<br />
departement Arequipa. Sedum ignescens<br />
komt eveneens voor in departement Arequipa,<br />
en de naaste verwanten zijn S. reinforme,<br />
S. renzopalmae en S. andinum. Fred Kattermann<br />
is inmiddels aanbeland bij deel 3 van<br />
zijn artikel over de moleculaire studie van<br />
het geslacht Copiapoa. Opnieuw is het vooral<br />
plaatjes kijken, nu van de soorten in clade<br />
IIIa, d.w.z. Copiapoa gigantea, C. cinerea en<br />
daaraan verwante (onder)soorten. Een nieuwe<br />
agave wordt beschreven door Greg Starr<br />
en Tristan Davis. Deze Agave oteroi werd feitelijk<br />
al in 1984 gevonden door Felipe Otero<br />
en is verspreid onder zijn veldnummer FO-<br />
079. Ze komt voor in de Sierra Mixteca in de<br />
staten Puebla en Oaxaca. Bij de Puente Calapa<br />
groeit deze soort samen met de verwante<br />
A. titanota en A. kerchovei, en ook zijn er<br />
hybriden met beide soorten aan te treffen.<br />
Een aantal gevlekte gymnocalyciumhybriden,<br />
zoals die in Thailand gekweekt worden,<br />
wordt door Pavaphon Supanantananont<br />
voorgesteld. Thomas Cole en Tom Forrest<br />
brengen de nieuwbeschrijving van Sansevieria<br />
conduplicata, een soort die in een groot<br />
gebied in noordelijk Uganda aan te treffen<br />
is. De biologische bestrijding van ongewenste<br />
succulente exoten in Zuid-Afrika wordt<br />
door Ralph Peckover toegelicht. Hij beschrijft<br />
hoe wolluizen en schildluizen erin kunnen<br />
slagen om de ongewenste Cereus jamacaru<br />
om zeep te helpen.<br />
Het septembernummer van Kakteen und<br />
andere Sukkulenten (70-9) bevat vooral<br />
bijdragen over Zuid-Amerika. De aftrap<br />
wordt verricht door Reiner Pützschel, die<br />
zijn fascinatie voor, en zijn belevenissen met<br />
Uebelmannia pectinifera HU 106 in woord en<br />
beeld weergeeft. Bij Detlef Bauer staat de<br />
Wilhelma centraal, de zoölogisch-botanische<br />
tuin van Stuttgart. Deze tuin is door koning<br />
Wilhelm I in het midden van de negentiende<br />
eeuw opgezet. Vanzelfsprekend is er in<br />
die tuin ook een fraaie collectie succulenten<br />
aanwezig. Manfred Hartl toont en bespreekt<br />
zijn Oreocereus pseudofossulatus. Hij kreeg<br />
deze plant als een één meter lange stek (de<br />
afgesneden top van een oreocereus, welke<br />
nog nooit gebloeid had). De stek bloeide<br />
prompt het volgende jaar en vervolgens elk<br />
jaar. De auteur geeft diverse verklaringen<br />
voor deze bloeiwilligheid. De Karteikarten<br />
bieden een podium voor twee mammillaria’s,<br />
namelijk M. thornberi en M. varieaculeata.<br />
Andreas Hofacker brengt een wat<br />
minder bekende speurder in beeld, namelijk<br />
Friedrich Sellow. Van 1814 tot 1831 ondernam<br />
Sellow expedities in Brazilië en Uruguay,<br />
en verzamelde daar planten, dieren en<br />
andere zaken, welke vervolgens naar Europa<br />
gestuurd werden. Sellow geldt als ontdekker<br />
van meerdere cactussoorten. Door zijn dood<br />
op 42-jarige leeftijd heeft hij zijn vondsten<br />
zelf nooit kunnen publiceren. Lothar Diers<br />
en Hansjörg Jucker vermelden de vondst van<br />
Rebutia sumayana, op een plek die 60 km ten<br />
noorden van de typevindplaats ligt. Beide<br />
vindplaatsen bevinden zich in een koele en<br />
vochtige omgeving.<br />
International Cactus Adventures (31-2)<br />
begint met een verslag van vijf trektochten<br />
die Nelson Cieza Padilla maakte in de omgeving<br />
van de Marañón-rivier. Joël Lodé gaat<br />
vele jaren terug in de tijd, naar 1979, het jaar<br />
waarin hij met zijn vrouw vanuit Los Angeles<br />
een fietstocht maakte, een tocht die hem<br />
door het zuiden van de USA naar El Paso<br />
(Texas) bracht en vandaar naar Mexico. De<br />
tocht door Chihuahua, inclusief de gevonden<br />
cactussen, wordt wat uitgebreider belicht.<br />
Dezelfde auteur springt vervolgens naar een<br />
recente reis: per vliegtuig naar China om<br />
daar enkele succulentenkwekerijen en botanische<br />
tuinen te bezoeken en om een lezing<br />
te geven in Nantong. Laatstgenoemde plaats<br />
werd tegelijkertijd bezocht door de hoofdredacteuren<br />
van <strong>Succulenta</strong>. Het verslag van<br />
onze Henk en Ludwig weerspiegelt aardig<br />
het verslag van Lodé: alles was immens en<br />
imposant. De vraag wat Cereus serruliflorus<br />
precies is en waar hij taxonomisch gezien<br />
thuishoort, vormt het thema van wederom<br />
een bijdrage van Joël Lodé. Anderen heb-<br />
140<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
en zich in de loop der tijden met hetzelfde<br />
vraagstuk beziggehouden. En ook Lodé<br />
heeft geen pasklare oplossing, maar hij vermoedt<br />
dat deze cactus oorspronkelijk een<br />
hybride is, die zich nu gestabiliseerd heeft<br />
tot een soort. De laatste pagina van dit nummer<br />
bevat de treurige mededeling dat het<br />
tijdschrift ophoudt te bestaan.<br />
In het Tsjechische Kaktusy (2019-3) besteedt<br />
Stuchlík aandacht aan Wigginsia<br />
langsdorfii. Hadrava is toe aan deel 2 over<br />
Echinocereus triglochidiatus en haar ondersoorten.<br />
Andere succulenten die in dit nummer<br />
aan bod komen zijn Borzicactus fieldianus<br />
(Snopka als auteur), Crassula susannae<br />
(Jandovi), Gymnocalycium ritterianum (Slaba;<br />
hij beschouwt de ondersoort acentracanthum<br />
en G. jochumii als synoniemen, en ziet<br />
G. rhodantherum als afzonderlijke soort),<br />
Hoodia parviflora (Kunte) en Echinopsis eyriesii<br />
(Vich). Verder kwam het echtpaar Lukešovi<br />
de yareta, ofwel azorella tegen tijdens<br />
een reis door Zuid-Amerika. Er wordt nader<br />
ingegaan op deze hooggebergteplanten.<br />
Een special van Kaktusy (2019-1) is geheel<br />
gewijd aan het geslacht Aztekium. Deze<br />
Tsjechische special is geschreven door Libor<br />
Kunte en Jaroslav Šnicer. Nadat eerst<br />
ingegaan wordt op allerlei geografische en<br />
klimatologische aspecten, worden de drie<br />
soorten besproken, te weten Aztekium ritteri,<br />
A. hintonii en A. valdezii. Als nieuwe variëteit<br />
wordt A. ritteri var. rotundum voorgesteld.<br />
Deze variëteit wordt vooral gekarakteriseerd<br />
door afgeronde ribben, een eenvoudiger<br />
structuur van de ribben en door bloemen<br />
die meer roze zijn dan bij A. ritteri. Ook aan<br />
het zaaien van aztekiums worden enkele<br />
pagina’s gewijd.<br />
Frank Derer is in Kakteen und andere<br />
Sukkulenten (70-10) op zoek geweest<br />
naar cactussen in Chili. Zijn tocht begon in<br />
het noorden van Chili, bij Arica. Vanuit dat<br />
stadje ging de reis geleidelijk zuidwaarts<br />
en onderweg konden allerlei cactussen in<br />
ogenschouw genomen worden. Michael<br />
Wolf brengt Cotyledon campanulata voor het<br />
voetlicht. Heidi Buathier vestigt de aandacht<br />
op haar Mammillaria lasiacantha subsp.<br />
egregia, die zij in 1989 gezaaid had. Na 6<br />
jaar bleek de kop van de plant aangetast te<br />
zijn door spint. Die werd bestreden en na<br />
meerdere weken ontstond er nieuwgroei<br />
in de kop. Die nieuwgroei bleek zich in de<br />
loop der jaren tot een prachtige cristaat te<br />
ontwikkelen, welke inmiddels ook bloemen<br />
voortbrengt. De ruimte van de Karteikarten<br />
wordt ingenomen door Sansevieria parva en<br />
S. canaliculata. Matthias Kist verhaalt over<br />
een mannelijke tauvlinder die hij op een<br />
echinocereus aantrof. Een nieuwe melocactus<br />
wordt beschreven door Pierre Braun<br />
en Bruno Gonçalves Brito. Deze Melocactus<br />
heimenii werd gevonden op een rotspartij<br />
in het noordelijke deel van de Braziliaanse<br />
staat Bahia. Op dezelfde plek is ook Melocactus<br />
oreas aan te treffen. Thomas Brand en<br />
Wolfgang Borgmann hebben in Santa Cruz,<br />
de hoofdstad van La Palma, meermaals de<br />
blik omhooggericht. Aan veel balkons in<br />
Santa Cruz hangen namelijk potten met succulenten,<br />
waarbij Sedum morganianum het<br />
populairst lijkt te zijn.<br />
Piante Grasse (39-3) bevat een artikel van<br />
Giorgia Liguori over Opuntia ficus-indica.<br />
Daarbij komen geschiedenis, morfologie,<br />
fysiologie en verspreiding aan de orde. Daarbij<br />
wordt gefocust op de cultuur van deze<br />
schijfcactussen op Sicilië. Hoe je een succesvolle<br />
hybridisatie tussen adromischussen<br />
kunt uitvoeren, daarover gaat de bijdrage<br />
van Paolo Borghi. De getoonde voorbeelden<br />
zijn hybriden van Adromischus marianiae.<br />
Marco Cristini plaatst de Kew Gardens in de<br />
schijnwerpers. Thomas Cammaerts geeft,<br />
in een tweetalig artikel (Engels en Italiaans),<br />
tips voor het vermeerderen van succulente<br />
euforbia’s. Een interview met Alberto Rova<br />
gaat over het kweken van euforbia’s en over<br />
zijn ervaringen in dat verband.<br />
Het herfstnummer van Cactus and Succulent<br />
Journal (91-3) begint met een gecompliceerde<br />
bijdrage van Daniel Houston en<br />
Joseph Stead over de bloeiwijze van Operculicarya<br />
hyphaenoides. De bloemen van deze<br />
Malagassische succulent zijn piepklein (3<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 141
mm in doorsnee). De planten zijn tweehuizig,<br />
maar ook worden overgangsvormen<br />
aangetroffen. De auteurs beschrijven hun<br />
waarnemingen, welke een periode van meer<br />
dan 10 jaar beslaan. Root Gorelick beschrijft<br />
zijn ervaringen met het kweken van Echinocereus<br />
reichenbachii subsp. baileyi in zijn tuin<br />
in Ottawa. Deze cactus overleeft een vreselijk<br />
hete zomer, een koele natte zomer, een<br />
ijskoude winter zonder sneeuwdek bij -30°C,<br />
en een winter met een dik pak sneeuw.<br />
Gorelick bediscussieert verder de natuurlijke<br />
groeiplaatsen van deze ondersoort in de<br />
USA en de connecties met verwante echinocereussen.<br />
Pino, Kiesling, Ale en Marquiegui<br />
behandelen de endemische Crassulaceae<br />
van Argentinië, te weten Echeveria argentinensis,<br />
E. argentinensis var. kieslingii, E. saltensis<br />
en Sedum jujuyense. De eerste drie taxa<br />
zijn niet eerder beschreven. De nieuwe Echeveria<br />
argentinensis stond voorheen bekend<br />
als E. peruviana – die er zeker aan verwant<br />
is – en komt voor in de provincie Jujuy. De<br />
variëteit kieslingii groeit in de provincie Salta,<br />
evenals de nieuwe E. saltensis. De laatste<br />
werd voor het eerst op Facebook getoond<br />
en is tot nu toe slechts van één locatie in het<br />
zuiden van de provincie Salta bekend. Tom<br />
Cseh heeft Pachycereus lepidanthus aangetroffen<br />
in Honduras. Van deze soort werd<br />
gedacht dat ze alleen in Guatemala voorkwam,<br />
maar dat is dus niet het geval. De<br />
groeiplaats, die gedeeld wordt met Pilosocerus<br />
maxonii, lijkt echter niet lang meer te bestaan<br />
gezien de uitbreiding van de naburige<br />
stad. In deel 4 van Fred Kattermanns artikel<br />
over de moleculaire studie van het geslacht<br />
Copiapoa komen de soorten van clade IVa in<br />
beeld. Het betreft Copiapoa armata, C. fiedleriana,<br />
C. echinata en C. algarrobensis. Zlatko<br />
Janeba schrijft over zijn bezoek aan de Jardin<br />
Exotique de Monaco. Bill Thornton gaat in<br />
op het wel en wee van enkele exemplaren<br />
van de ‘organ pipe’ (Stenocereus thurberi), die<br />
erin geslaagd zijn om op plekken noordelijk<br />
van het Organ Pipe National Monument een<br />
bestaan op te bouwen.<br />
In het oostelijke deel van Kazachstan komen<br />
in het Altai- en Tian-Shan-gebergte diverse<br />
crassula-achtigen voor. De in Colorado, USA,<br />
woonachtige Panayoti Kelaidis brengt in<br />
Avonia (37-3) verslag uit van zijn reizen door<br />
deze afgelegen berggebieden. Er werden<br />
o.a. planten uit de geslachten Rhodiola, Phedimus,<br />
Hylotelephium, Orostachys, Rosularia<br />
en Sedum gevonden. In deel 2 van zijn reisverslag<br />
over Swaziland brengt Jörg Ettelt Aloe<br />
integra voor het voetlicht. Hij vond talrijke<br />
exemplaren van deze soort op een rotspartij,<br />
te midden van een zee van allerlei andere<br />
bloeiende planten. Earlé, Round en Mouton<br />
gaan uitgebreid in op de taxonomie en<br />
verspreiding van Lithops schwantesii subsp.<br />
schwantesii en de variëteiten schwantesii,<br />
marthae, rugosa en urikosensis. Gedurende<br />
een periode van 8 jaar werden 79 kolonies<br />
in zuidelijk Namibië op verschillende momenten<br />
onderzocht. De auteurs concluderen<br />
dat de opsplitsing van de ondersoort<br />
schwantesii in variëteiten gerechtvaardigd is.<br />
Robin Frandsen toont habitatfoto’s van alle<br />
14 erkende gibbaeumsoorten. Elke soort<br />
wordt kort besproken. Ook toont hij habitatopnamen<br />
van Muiria hortenseae – die regelmatig<br />
met Gibbaeum album hybridiseert – en<br />
van Antigibbaeum fissoides. Willie Stolz is in<br />
de gevarenzone geweest, d.w.z. zij heeft een<br />
bezoek gebracht aan een locatie die bestemd<br />
is voor o.a. woningbouw. De inheemse<br />
bevolking op deze locatie ten westen<br />
van Port Elizabeth, met daaronder talrijke<br />
succulenten zoals Euphorbia meloformis, zal<br />
helaas het veld moeten ruimen voor nieuwkomers.<br />
In deel 2 van de bijdrage van Bert<br />
Polling over stapelia-achtigen in de provincie<br />
Limpopo komen de 9 orbea’s uit deze provincie<br />
aan bod. Elke soort wordt met bloem<br />
getoond en details worden gegeven m.b.t.<br />
verspreidingsgebied, natuurlijk substraat,<br />
cultuurvereisten en bloeiperiode. Gunther<br />
Schwenzer brengt de eerste, positieve indrukken<br />
en resultaten van het opkweken<br />
van zaailingen met behulp van ledlampen.<br />
Vreebergen 2<br />
9403 ES Assen.<br />
142<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>
Summary<br />
Rob Bregman<br />
In this present corona crisis, Ben Wijffelaars<br />
takes pleasure from searching Facebook<br />
looking for cactus-related messages and<br />
questions. It made him remember the ladies<br />
magazines where women could ask all kinds<br />
of informal questions.<br />
Theo Heijnsdijk’s ongoing series dealing<br />
with the ‘Verkade’ cactus and succulent<br />
handbooks published in 1931-‘32 is continued<br />
with Pachyphytum oviferum. This leaf<br />
succulent was first described in 1919 by the<br />
German J.A. Purpus. The genus Pachyphytum<br />
belongs to the family Crassulaceae and is<br />
characterized by the possession of 2 scaly<br />
protuberances at the inside of the petals.<br />
Up till now 15 species have been described.<br />
Many hybrids are known, particularly<br />
with other genera such as Echeveria, named<br />
‘pachyverias’. There is only one natural habitat,<br />
which is situated in the Mexican Barranco<br />
Bagre. Nevertheless, the survival of<br />
the plants is not threatened because of the<br />
inaccessability of the habitat.<br />
In another continuing series of articles, ‘In<br />
the spotlight’, Bertus Spee treats 3 nice succulents.<br />
This time that is Copiapoa haseltoniana,<br />
Dorstenia foetida and Lobivia maximiliana.<br />
He focuses on how to cultivate these plants<br />
succesfully.<br />
In 2015 Peter Lechner described a new<br />
subspecies of Sulcorebutia crispata, ssp. rebutioides,<br />
but failed to designate and deposite a<br />
holotype. This omission is hereby restored.<br />
Peter Knippels reports about how to prepare<br />
your plants when you go on holiday<br />
for a couple of weeks. He also looks back to<br />
last year’s summer when we had periods of<br />
very hot weather. Some succulents he found<br />
during his vacation in Britain are also discussed.<br />
Henk Ruinaard deals with humidity control<br />
in a cactus greenhouse. In our NW-European<br />
winters, the humidity of the air is mostly too<br />
high for succulent plants. This can be lowered<br />
by using special instruments. However,<br />
many succulents do not seem to suffer very<br />
much from a moist winter atmosphere.<br />
Ludwig Bercht carries on with enumerating<br />
the Weingartia populations he found during<br />
his 2005 botanical expedition in Bolivia. In<br />
part 3, his fieldnumbers LB 2943-2980 are<br />
dealt with.<br />
Paul Klaassen visited coastal deserts of Chile<br />
and Baja California, areas where plants<br />
can only survive with the help of sea fog. He<br />
explaines that a situation like this is created<br />
by the combination of a hot and dry coastal<br />
land and a cold sea current.<br />
A contribution by Louis Van de Meutter is<br />
about Stapelia divaricata, a stem succulent<br />
from the South African West-Kaap province.<br />
It is not very difficult to cultivate. The rather<br />
small (4-5 cm across) flowers are odorless,<br />
which is remarkable for stapelias.<br />
Peter Knippels outlines the rise and fall of<br />
the ‘<strong>Succulenta</strong>rium’, a succulent plant collection<br />
put together in 1961 by <strong>Succulenta</strong><br />
members. Main targets were scientific study,<br />
seed collection and acquisition of private<br />
collections. Starting in Wageningen, the<br />
collection (appr. 5000 plants at the time) was<br />
transferred to the attraction park ‘Flevohof’<br />
in Biddinghuizen in 1982. Due to financial<br />
problems, the whole project came to an end<br />
in 1992.<br />
Herman Weezepoel shows his flowering<br />
‘Queen of the night’, Selenicereus grandiflorus.<br />
The flowers open late in the evening, but close<br />
already after 3 hours. Herman thinks this<br />
must be a hybrid.<br />
Wolter ten Hoeve brings his usual abstract<br />
of the contents of other journals on succulent<br />
plants.<br />
Finally, Tom Twijnstra reports about his<br />
‘Spanish moss’ (Tillandsia usneoides), shaped<br />
like a football, but, as it turned out, not very<br />
happy in a hot sunny summerplace.<br />
R.Bregman@contact.uva.nl<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong> 143
Ben Wijffelaars<br />
Lieve Lita . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .98<br />
Theo Heijnsdijk<br />
Pachyphitum oviferum - Het eitjes-wasblad 99<br />
Bertus Spee<br />
Voor Het Voetlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106<br />
Peter Lechner<br />
Nieuwbeschrijving Sulcorebutia crispata subsp.<br />
rebutioides P. Lechner subsp. nov. . . . . . . . . . 108<br />
Peter Knippels<br />
Zoek de zon op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110<br />
Henk Ruinaard<br />
Luchtvochtigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117<br />
Ludwig Bercht<br />
Het geslacht Weingartia<br />
Populaties met een LB-nummer (3) . . . . . . . . 121<br />
Paul Klaassen<br />
Mist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125<br />
Louis Van de Meutter<br />
Stapelia divaricata . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128<br />
Peter Knippels<br />
De oprichting en ondergang van een nationale .<br />
succulentencollectie ......................131<br />
Herman Weezepoel<br />
Koningin van de nacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137<br />
Wolter ten Hoeve<br />
Succulentennieuwtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138<br />
Rob Bregman<br />
Summary . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143<br />
Tom Twijnstra<br />
Gast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144<br />
Voorpagina: Weingartia westii LB 2943<br />
Inlichtingen over het lidmaatschap en ontvangst<br />
van nummers en adreswijzigingen aan:<br />
Inquiries about membership and receipt of issues<br />
and address changes to:<br />
D.H. Roozegaarde<br />
Banninkstraat 5<br />
7255 AT Hengelo (Gld)<br />
Tel.: +31(0)575 465270<br />
E-mail: ledenadministratie@succulenta.nl<br />
Tillandsia spec.<br />
Gast<br />
Tom Twijnstra<br />
Alhoewel deze epifyten niet binnen<br />
het bereik van dit tijdschrift<br />
vallen zijn ze het bekijken en<br />
verzamelen meer dan waard.<br />
Het geslacht Tillandsia (een<br />
bromelia-achtige) telt vele soorten<br />
en is graag te gast in bomen<br />
en op rotsen.<br />
Kamperend in Italië kocht ik eens<br />
op een markt een bol zo groot<br />
als een voetbal. Als trofee bevestigde<br />
ik de kluwen aan de tent.<br />
Tevreden met de aanwinst verliet<br />
ik de camping om een dagje aan<br />
het strand door te brengen. Bij<br />
terugkomst was het flink schrikken.<br />
Er was bar weinig over van<br />
mijn trofee. Compleet verkoold<br />
en verschrompeld. Een lange dag<br />
in de moordende zon had mijn<br />
vakantie-souvenir geen goed<br />
gedaan.<br />
Nu weet ik beter en houd ik deze<br />
zogenaamde ‘luchtplantjes’ ‘s<br />
zomers hangend aan een ijzerdraadje<br />
onder het loof van een<br />
kronkelwilg. Zouden de felgekleurde<br />
bloemen een teken zijn<br />
dat ze het naar hun zin hebben?<br />
Tomtwijnstra@hotmail.com<br />
144<br />
<strong>Succulenta</strong> jaargang 99 (3) <strong>2020</strong>