07.05.2020 Views

Wetenschap@OLVG Verpleegkunde Mei 2020

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

wetenschapsblad OLVG jaargang 8 | no. 9 | mei <strong>2020</strong><br />

WETENSCHAP<br />

@OLVG <strong>Verpleegkunde</strong><br />

Verpleegkundig<br />

leiderschap<br />

De emancipatie van verpleegkundigen<br />

Professor Lisette<br />

Schoonhoven<br />

Pleit voor een<br />

scherpe visie op het<br />

verpleegkundig vak<br />

Critically<br />

appraised topic<br />

Paracetamol oraal<br />

of intraveneus; wat is<br />

effectiever?<br />

Lachen is<br />

gezond<br />

Humor als<br />

verpleegkundige<br />

interventie


In deze editie<br />

4<br />

De emancipatie van<br />

verpleegkundigen<br />

Zo’n 150 jaar geleden was het verpleegkundig beroep een<br />

manier voor vrouwen om te emanciperen. Door verpleegkundige<br />

te worden konden jonge vrouwen uit welgestelde milieus<br />

ontkomen aan de gangbare levensloop van opgroeien, trouwen,<br />

kinderen krijgen en een huishouden bestieren. Hoe is<br />

het daarna verder gegaan?<br />

Verpleegkundige<br />

afstudeerprijs<br />

9<br />

Afgelopen november vond in OLVG het minisymposium<br />

‘ Verpleegkundig onderzoek: succesvol implementeren’<br />

plaats. Onderdeel daarvan was de uitreiking van de<br />

verpleegkundige scriptieprijs. De drie genomineerden<br />

vertellen over hun onderzoek.<br />

Nieuwe epidemioloog<br />

18<br />

Kwartet<br />

19<br />

Sinds 1 november vorig jaar werkt Nini Jonkman in OLVG als<br />

epidemioloog met als aandachtsgebied verpleegkundig onderzoek.<br />

Coverfoto: Stichting Verpleegkundig Erfgoed<br />

Afgelopen maart rondde de eerste groep van elf verpleegkundigen<br />

en een medisch hulpverlener de scholing tot EBPcoach<br />

af. In het kwartet vertellen vier van hen hoe zij de<br />

opgedane kennis en vaardigheden inzetten om EBP op de<br />

afdelingen uit te rollen en te verankeren.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 2


Redactioneel<br />

Wetenschap in<br />

tijden van crisis<br />

Op het moment dat ik dit schrijf bereiden we ons<br />

op de Spoedeisende Hulp en in de rest van het<br />

ziekenhuis voor op de toestroom van patiënten<br />

met COVID-19. Een surrealistische tijd die gekenmerkt<br />

wordt door grote saamhorigheid en daadkracht<br />

van alle medewerkers in onze organisatie.<br />

Het voelt alsof we samen een sprint trekken naar<br />

het begin van een marathon.<br />

Het interview<br />

14<br />

Kwaliteit en veiligheid van de verpleegkundige zorg<br />

valt of staat met het succesvol implementeren van<br />

onderzoeksresultaten, maar de praktijk is weerbarstig.<br />

Dat zegt Lisette Schoonhoven, hoogleraar kwaliteit<br />

en patiëntveiligheid van de verpleegkundige basiszorg<br />

in het UMC Utrecht. We spraken met haar over<br />

de toekomst van het verpleegkundig vak.<br />

En verder<br />

6 Critically appraised topic: Inhalatieanesthesie of<br />

midazolam bij ARDS-patiënten op de IC?<br />

8 Minisymposium: Verpleegkundig onderzoek:<br />

succesvol implementeren<br />

12 Critically appraised topic: Paracetamol oraal of<br />

intraveneus; wat is effectiever?<br />

16 Critically appraised topic: Kan diagnostisering van<br />

hyperbilirubine bij pasgeborenen minder invasief?<br />

24 Critically appraised topic: Journal club: de<br />

meerwaarde voor EBP<br />

26 Epidemiologica: PROMs als hulpmiddel voor<br />

zorgverbetering<br />

28 Critically appraised topic: Sociale steun voor<br />

patiënten met chronische darmziekten<br />

30 Interview: Carla van Kesteren over het winnen van<br />

de Anna Reynvaan Praktijkprijs<br />

31 Korte berichten<br />

Wetenschappers over de hele wereld zijn druk<br />

op zoek naar manieren om de crisis tot een halt<br />

te roepen. Er wordt naarstig gezocht naar een<br />

vaccin en met modellen probeert men de verspreiding<br />

van het virus te voorspellen om zo de<br />

juiste maatregelen te kunnen nemen. Het is dus<br />

een tijd waarin de waarde van wetenschappelijk<br />

onderzoek en de vertaling daarvan naar de praktijk<br />

centraal staan. Ook wordt duidelijk dat de<br />

samenwerking tussen zorgverleners op basis van<br />

gelijkwaardigheid het verschil kan maken. Gelukkig<br />

lezen we in het historisch essay op pagina<br />

4 dat de invloed van de verpleegkundige weer<br />

groeiende is. Ik voel trots voor mijn twaalf collega’s<br />

die het eerste EBP-coachtraject hebben<br />

afgerond afgelopen jaar. In deze editie vertellen<br />

zij aan de hand van CAT’s en interviews hoe zij<br />

hebben bijgedragen aan het verbeteren van de<br />

zorg. Ontwapenend was de presentatie van Luis<br />

Carrión Alvarado die tijdens het verpleegkundig<br />

minisymposium de publieksprijs won voor zijn<br />

onderzoek naar humor als verpleegkundige interventie.<br />

Humor is een onderschatte kracht en<br />

werd hiermee door Luis weer op de kaart gezet.<br />

Ik vind het bijzonder om dit redactioneel te<br />

schrijven als ‘opvolger’ van Saskia Rijkenberg,<br />

oprichter en gezicht van dit wetenschapsblad,<br />

maar ook mijn wetenschapsmaatje en inspirator.<br />

We zetten haar mooie werk en tomeloze inzet<br />

graag voort en daar is deze editie denk ik het<br />

bewijs van.<br />

En wat COVID-19 betreft? Ik ben benieuwd en ook<br />

een beetje bevreesd waar we staan<br />

als dit blad van de pers rolt.<br />

Janneke Schuitenmaker,<br />

verpleegkundig specialist op<br />

de SEH, hoofdredacteur<br />

WETENSCHAP@OLVG • 3


Historisch essay<br />

De emancipatie van<br />

verpleegkundigen<br />

Kim Henkels de Lange,<br />

IC-verpleegkundige<br />

OLVG-verpleegkundige Carla van Kesteren won in 2019 met<br />

haar initiatief ‘Masterclass Verpleegkundig Leiderschap’<br />

de Anna Reynvaan Praktijkprijs. Een verpleegkundige<br />

uit het UMC Utrecht promoveert op REBELS leiderschap 1<br />

en op de site www.verpleegkundigleiderschap.nu kun je<br />

kiezen uit minimaal tien verschillende verpleegkundige<br />

leiderschapstrainingen.<br />

Verpleegkundig Leiderschap is<br />

een trending topic. Maar wat ís<br />

het?<br />

OLVG omschrijft een verpleegkundig<br />

leider als volgt. Een verpleegkundig<br />

leider:<br />

• kent zijn rol voor de patiënten én zijn<br />

rol binnen OLVG;<br />

• is trots op zijn vak en draagt dit uit;<br />

• is zichtbaar en een voorbeeld voor<br />

anderen;<br />

• is een expert die beïnvloedt en inspireert;<br />

• is altijd op zoek naar verbetering;<br />

• denkt mee met de patiënt en stimuleert<br />

zelfmanagement;<br />

• treedt indien nodig buiten de gebaande<br />

paden;<br />

• denkt verder dan het verpleegkundig<br />

domein.<br />

Deze kenmerken zijn niet van toepassing<br />

op een happy few, nee ze zijn van<br />

toepassing op álle verpleegkundigen.<br />

Volgens OLVG is namelijk iedere verpleegkundige<br />

een verpleegkundig leider.<br />

2<br />

Maak verpleegkundigen baas<br />

Een criticus merkte op dat ‘voor elke<br />

verpleegkundige die ook maar een klein<br />

beetje feeling heeft voor zijn vak, die<br />

competenties [van verpleegkundig leiderschap]<br />

volkomen vanzelfsprekend<br />

zijn’. 3 Maar als dat zo is, waarom is er<br />

Anna Reynvaan. Foto: W. Zimmerman ©, Collectie IAV-Atria.<br />

dan zoveel aandacht voor het fenomeen?<br />

Tonen/nemen/hebben verpleegkundigen<br />

nu te weinig leiderschap?<br />

Op de cover van een verpleegkundig<br />

vakblad stond afgelopen februari de<br />

oproep ‘Maak verpleegkundigen baas<br />

over hun eigen vak’. 4 Deze uitspraak<br />

suggereert zowel dat verpleegkundi-<br />

gen dat nu nog niet zijn én dat iemand<br />

dit voor verpleegkundigen moet gaan<br />

regelen. Maar alleen verpleegkundigen<br />

zélf kunnen zich baas maken van hun<br />

eigen vak. Is dat niet hoe emancipatie<br />

werkt? Wie protesteerde in 1955 tegen<br />

de rassenscheiding in de Amerikaanse<br />

bussen? Dat was níet de witte Ameri-<br />

WETENSCHAP@OLVG • 4


kaan. En wie streden voor het vrouwenstemrecht?<br />

Dat waren níet de mannen.<br />

De verpleegster met een salaris<br />

Zo’n 150 jaar geleden was het verpleegkundig<br />

beroep een manier voor<br />

vrouwen om te emanciperen. Door verpleegkundige<br />

te worden – vaak tegen<br />

de wens van ouders in – konden jonge<br />

vrouwen uit welgestelde milieus ontkomen<br />

aan de gangbare levensloop van<br />

opgroeien, trouwen, kinderen krijgen en<br />

een huishouden bestieren. Anna Reynvaan<br />

was zo’n vrouw evenals Jeltje de<br />

Bosch Kemper.<br />

Vóór de komst van deze welgestelde<br />

vrouwen in de zorg, werd het werk uitgevoerd<br />

door ofwel ongeschoolde en<br />

onderbetaalde zaalknechten en zaalmeiden<br />

of door religieuze vrouwen die<br />

op aarde geen cent betaald kregen<br />

omdat ziekenverpleging hun ‘roeping’<br />

was. 5 *<br />

Jeltje de Bosch Kemper bracht hierin<br />

verandering. Zij was in 1878 betrokken<br />

bij de oprichting van de eerste Nederlandse<br />

opleiding tot ziekenverpleegster<br />

zonder religieuze grondslag. Hiermee<br />

was in Nederland een nieuw beroep<br />

geboren: dat van de verpleegster mét<br />

een salaris.<br />

De verpleegkundig directrice Anna<br />

Reynvaan was verpleegkundig directrice<br />

in het Amsterdamse Binnengasthuis<br />

en richtte in 1899 de ‘Bond van<br />

Directrices en Adjunct-directrices van<br />

Ziekeninrichtingen en Verenigingen<br />

voor Ziekenverpleging’ op. De vereniging<br />

werd bijna een eeuw later, in 1980,<br />

opgeheven; verpleegkundig directrice<br />

was een uitstervend beroep. Tegenwoordig<br />

ligt de gangbare ‘direktionele<br />

leiding’ van een ziekenhuis bij een<br />

Raad van Bestuur (RvB), voornamelijk<br />

bestaande uit artsen en economen<br />

en dus niet meer bij een ‘geneesheerdirekteur,<br />

een verpleegkundige adjunkt<br />

en een ekonoom’, zoals dat in 1975 door<br />

Van Wijmen werd omschreven in ‘Het<br />

ziekenhuis – demokratisering en bestuursstruktuur’.<br />

In 1999 zette de medische staf in OLVG<br />

‘Operatie Luipaard’ in gang. De naam<br />

verwijst naar de beroemde Duitse mili-<br />

Jeltje de Bosch Kemper. Foto: C.A. Linde ©, circa 1870, Collectie IAV-Atria.<br />

taire gevechtstank ‘Leopard’. Doel van<br />

deze operatie: artsen meer zeggenschap<br />

geven in het ziekenhuisbeleid. 6<br />

Sinds 2000 luidt het credo van OLVG:<br />

de dokter in the lead. De voorzitter van<br />

de RvB van destijds verklaarde: “Een<br />

ziekenhuis is immers een doktersbedrijf.<br />

De patiënten komen voor de dokter. Dat<br />

is de core business; de raison d’être.” 7<br />

Waar was toen het verpleegkundig leiderschap?<br />

Wat gebeurde er in de twintigste<br />

eeuw dat deze tanende hiërarchische<br />

positie van verpleegkundigen kan<br />

verklaren?<br />

Niet gelijk, wel gelijkwaardig<br />

Verpleegkundig leiderschap is dan<br />

weliswaar een periode van de radar<br />

geweest; in <strong>2020</strong> staat het volledig in<br />

de schijnwerpers. Dit jaar zal het verpleegkundig<br />

stafconvent (VSC) bijvoorbeeld<br />

opgaan in een verpleegkundig<br />

stafbestuur (VSB). Dat is niet alleen<br />

een naamswijziging, het is vooral een<br />

belangrijke functiewijziging. Van een<br />

vrijblijvend adviesorgaan verandert het<br />

VSC in een bestuursorgaan mét inspraakrecht.<br />

Verpleegkundigen krijgen<br />

(weer) zeggenschap in het ziekenhuisbeleid.<br />

We leven in een tijd waarin ‘feminist’<br />

geen vies woord meer is en waarin oude,<br />

diep ingeburgerde tradities ter discussie<br />

worden gesteld. Zou de populariteit van<br />

‘verpleegkundig leiderschap’ misschien<br />

verklaard kunnen worden omdat de tijd<br />

rijp is voor emancipatie? Verpleegkundige<br />

emancipatie welteverstaan, waarin<br />

zowel verpleegkundigen, artsen en bestuurders<br />

inzien dat we niet gelijk maar<br />

wel gelijkwaardig aan elkaar zijn.<br />

* Een ziekenhuisportier verdiende eind negentiende<br />

eeuw tweehonderd gulden salaris per jaar; een<br />

arts vijf- tot zeshonderd gulden<br />

Bronnen<br />

1 Eline de Kok: REBEL-V onderzoek: Rebelse Excellente<br />

Bevlogen en Energieke Leiders binnen de<br />

<strong>Verpleegkunde</strong>.<br />

2 https://portal.olvg.nl/cvpn/<br />

aHR0cDovL2ludHJhLm9sdmcubmw/i.net?id=67361<br />

geraadpleegd op 10 maart <strong>2020</strong>.<br />

3 https://www.verpleegkundigleiderschap.nu/watis-leiderschap/comment-page-1/#comment-26<br />

geraadpleegd op 24 februari <strong>2020</strong><br />

4 Frederieque Paulus in Venticare, februari <strong>2020</strong>.<br />

5 Ruitenbeek, S. Van ziekenzorg naar diagnose en<br />

behandeling. Valkhof Pers; 2018:p41.<br />

6 Idem:p190.<br />

7 Uitspraak van voormalig voorzitter van RvB, Emile<br />

Lohman, in ‘Douwe Hemrika – dokter in the lead’.<br />

Uitgave van OLVG;2011:p36<br />

WETENSCHAP@OLVG • 5


Critically appraised topic<br />

Inhalatieanesthesie of<br />

midazolam bij ARDSpatiënten<br />

op de IC?<br />

Wat is het verschil in effect van inhalatieanesthesie<br />

bij IC-patiënten met ARDS ten opzichte<br />

van midazolam sedatie op de longfunctie,<br />

hemodynamiek en sedatiestabiliteit?<br />

Irma van den Berg, IC-verpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

Acute respiratory distress syndrome<br />

(ARDS) is een levensbedreigende longaandoening<br />

die vaak ontstaat bij<br />

ernstig zieke patiënten als reactie op<br />

een onderliggende ziekte. Het zorgt<br />

ervoor dat zuurstof moeilijker wordt<br />

overgedragen aan het bloed. De be-<br />

handeling bestaat voornamelijk uit<br />

vocht managementstrategieën en mechanische<br />

beademing, om zo voldoende<br />

zuurstof in het bloed te garanderen<br />

zonder de longen verder te beschadigen.<br />

Patiënten worden tijdens de mechanische<br />

beademing gesedeerd. In<br />

OLVG, locatie Oost wordt op de Intensive<br />

Care (IC) meestal gebruikgemaakt<br />

van intraveneus toegediende midazolam<br />

om ARDS-patiënten te sederen.<br />

Midazolam is voor IC-patiënten echter<br />

geen ideaal sedatiemiddel: bij lever- en<br />

nierfunctiestoornissen duurt het langer<br />

WETENSCHAP@OLVG • 6


voordat het is uitgewerkt en het geeft<br />

gewenning en ontwenning. Inhalatieanesthetica<br />

kunnen een alternatief<br />

zijn. Uit een recente meta-analyse<br />

blijkt dat inhalatieanesthetica, vergeleken<br />

met midazolam, zorgen voor<br />

een kortere tijd tot detubatie en geen<br />

nadelig effecten hebben op sterfte of<br />

duur van ziekenhuisopname. 1 Deze studie<br />

heeft niet specifiek gekeken naar<br />

IC-patiënten met ARDS of naar relevante<br />

uitkomstmaten voor deze groep.<br />

Om te onderzoeken wat de effecten<br />

zijn op longfunctie, hemodynamiek en<br />

sedatiestabiliteit bij ARDS-patiënten is<br />

de volgende PICO opgesteld:<br />

P<br />

I<br />

C<br />

O<br />

Volwassen IC-patiënten met ARDS<br />

Inhalatieanesthesie<br />

Midazolam sedatie (intraveneus)<br />

Longfunctie, hemodynamiek en<br />

sedatiestabiliteit<br />

(P=patiënt, I=interventie, C= vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie en uitkomst<br />

Met de hulp van een informatiespecialist<br />

is in november 2019 in PubMed gezocht<br />

naar wetenschappelijke artikelen.<br />

Hierbij zijn onderstaande zoektermen<br />

gebruikt:<br />

“respiratory distress syndrome, adult”,<br />

“acute respiratory distress syndrome”,<br />

ARDS, “anesthetics, inhalation”, inhalation,<br />

“volatile, anesthe*”, anaesthe*,<br />

sedat*, desflurane, isoflurane, sevoflurane,<br />

“anesthetics, intravenous”, intravenous*,<br />

IV, TIVA, midazolam, dormicum.<br />

Via de database van de Nederlandse<br />

Vereniging voor Intensive Care is gezocht<br />

naar de Nederlandse richtlijn<br />

over sedatie bij IC-patiënten.<br />

Deze zoekstrategie leverde 25 hits op<br />

waarvan alle titels en abstracts zijn<br />

beoordeeld voor inclusie. Alleen onderzoeken<br />

die zijn uitgevoerd bij volwassen<br />

IC-patiënten met ARDS die resultaten<br />

rapporteerden voor de longfunctie,<br />

hemodynamiek of sedatiestabiliteit<br />

kwamen in aanmerking voor het beantwoorden<br />

van de PICO. Onderzoeken<br />

ouder dan 10 jaar met een lage interne<br />

validiteit en in vitro studies zijn niet<br />

meegenomen.<br />

Twee onderzoeken bleken geschikt voor<br />

het beantwoorden van de PICO: een<br />

gerandomiseerd onderzoek (RCT) en<br />

een retrospectief cohortonderzoek. 2,3<br />

De Nederlandse richtlijn over analgesie<br />

en sedatie bij volwassen IC-patiënten<br />

is niet meegenomen, omdat deze is gebaseerd<br />

op onderzoeken ouder dan 10<br />

jaar. De kwaliteit van de onderzoeken is<br />

beoordeeld met checklists van Cochrane<br />

Netherlands.<br />

Resultaten<br />

In de RCT van Jabaudon et al. (2017) 2<br />

werden 50 IC-patiënten met matige tot<br />

ernstige ARDS gesedeerd en volledig<br />

beademd. Na randomisatie kregen 25<br />

patiënten inhalatieanesthesie (sevofluraan)<br />

toegediend door continue verdamping<br />

om diepe sedatie te bereiken.<br />

De andere 25 patiënten kregen intraveneus<br />

midazolam. Na twee dagen werd<br />

de longfunctie bepaald door middel<br />

van de PaO2/FiO2-ratio. Deze was beter<br />

in de inhalatiegroep dan in de intraveneuze<br />

groep (205 vs. 166 mmHg). De onderzoekers<br />

vonden na twee dagen geen<br />

verschil tussen beide groepen in hemodynamiek:<br />

gemiddelde bloeddruk, hartfrequentie<br />

en dosering van noradrenaline<br />

waren gelijk. In dit onderzoek is niet<br />

naar de sedatiestabiliteit gekeken.<br />

Het retrospectieve onderzoek van <strong>Mei</strong>ser<br />

et al. (2018) 3 heeft ziekenhuisdata<br />

van 38 IC-patiënten met ernstige ARDS<br />

onderzocht. Bij 19 patiënten was isofluraan<br />

toegediend door verdamping en<br />

bij 19 patiënten was midazolam/propofol<br />

intraveneus toegediend voor diepe<br />

sedatie. De metingen van de eerste 24<br />

uur zijn geanalyseerd. Na 24 uur was de<br />

PaO2/FiO2-ratio in zowel de inhalatiegroep<br />

als intraveneuze groep gestegen<br />

(195 vs. 199 mmHg). Wel bleek dat 90%<br />

van de patiënten in de inhalatiegroep<br />

na 24 uur spontaan kon ademhalen<br />

tegenover 16% in de andere groep. De<br />

hemodynamiek was niet verschillend<br />

tussen beide groepen. De patiënten met<br />

inhalatieanesthesie bereikten na 24 uur<br />

een diepere sedatie dan de intraveneuze<br />

groep. Wel waren iets meer doseringsaanpassingen<br />

nodig in de inhalatiegroep<br />

vergeleken met de intraveneuze<br />

groep, maar dit verschil was niet statistisch<br />

significant (2,7 vs 1,9, p>0,05).<br />

Commentaar en klinische<br />

relevantie<br />

Beide onderzoeken hadden slechts kleine<br />

aantallen patiënten meegenomen.<br />

Ook was blindering van patiënten en<br />

behandelaren niet mogelijk, vanwege de<br />

apparatuur. Het onderzoek van <strong>Mei</strong>ser<br />

et al. was retrospectief en patiënten waren<br />

niet gerandomiseerd. De resultaten<br />

kunnen hierbij vertekend zijn doordat<br />

de twee groepen mogelijk van elkaar<br />

verschilden in ziektekarakteristieken.<br />

Inhalatiesedatie kan een alternatief<br />

zijn voor intraveneuze sedatie in ICpatiënten<br />

met ARDS. Bij de aanschaf<br />

van nieuwe beademingsmachines is<br />

het belangrijk om apparatuur met gesloten<br />

uitzuigsystemen aan te schaffen<br />

die zorgt voor een veilige inhalatiesedatie<br />

met isofluraan/sevofluraan. Verpleegkundigen<br />

op IC-afdelingen kunnen<br />

zelf gemakkelijker het gewenste<br />

sedatieniveau bereiken en ‘daily wakeup<br />

calls’ uitvoeren, om zo meer comfort<br />

te bieden in een kritieke periode.<br />

Conclusie<br />

Inhalatieanesthesie leidt tot een betere<br />

longfunctie bij ARDS-patiënten in<br />

vergelijking tot intraveneuze sedatie.<br />

Daarbij wordt met inhalatieanesthesie<br />

een betere stabiliteit in sedatiediepte<br />

bereikt dan bij intraveneuze sedatie,<br />

zonder dat het effect heeft op de hemodynamiek.<br />

Niveau van aanbeveling: 2<br />

Referenties<br />

1 Jerath A et al. Safety and Efficacy of Volatile<br />

Anesthetic Agents Compared With Standard<br />

Intravenous Midazolam/Propofol Sedation in<br />

Ventilated Critical Care Patients: A Meta-analysis<br />

and Systematic Review of Prospective Trials.<br />

Anesth Analg, 2017.<br />

2 Jabaudon M et al. Sevoflurane for Sedation in<br />

Acute Respiratory Distress Syndrome. A Randomized<br />

Controlled Pilot Study. Am J Respir Crit<br />

Care Med, 2017.<br />

3 <strong>Mei</strong>ser A et al.Inhalation Sedation in Subjects<br />

With ARDS Undergoing Continuous Lateral<br />

Rotational Therapy. Respir Care, 2018.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 7


Minisymposium<br />

‘Verpleegkundig onderzoek:<br />

succesvol implementeren’<br />

Woensdag 27 november<br />

vond het minisymposium<br />

‘Verpleegkundig<br />

onderzoek: succesvol<br />

implementeren’ plaats.<br />

Een verslag van de dag.<br />

Voorzitter raad van bestuur Maurice<br />

van den Bosch, die de middag opende,<br />

vergeleek onderzoek doen met de<br />

werkwijze van de Navy SEALs. Deze<br />

Amerikaanse speciale eenheid werkt in<br />

kleine teams van specialisten. Afhankelijk<br />

van de opdracht, wordt een van de<br />

specialisten aangewezen om de leiding<br />

te nemen en de missie tot een succes te<br />

brengen. Dit zie je in feite ook in OLVG.<br />

Onderzoek is meer en meer een teamprestatie.<br />

Verpleegkundigen maken<br />

steeds vaker deel uit van deze teams<br />

en zijn regelmatig zelfs kartrekkers. Het<br />

betreft dan vaak klinisch onderzoek dat<br />

zich uitermate goed leent voor implementatie.<br />

Family Integrated Care: van<br />

onderzoek tot implementatie<br />

Verpleegkundig onderzoeker Mireille<br />

Stelwagen vertelde vervolgens over<br />

haar promotieonderzoek naar Family<br />

Integrated Care (FIC). Dit zorgconcept<br />

is in 2014 ingevoerd op het toen volledig<br />

vernieuwde Anna Paviljoen. Bij FIC participeren<br />

ouders continu in de zorg voor<br />

hun pasgeborene, ongeacht de complexiteit<br />

van zorg. Daarnaast kunnen ze<br />

24/7 bij hun kind op de kamer verblijven.<br />

Om deze totaal andere werkwijze destijds<br />

te implementeren, is gekozen voor<br />

een participatiestrategie. Dit houdt onder<br />

andere in: voorbeeldgedrag tonen,<br />

samen met het team denken en doen,<br />

communiceren van nut en noodzaak,<br />

open en eerlijke dialoog met personeel<br />

en ouders. Uit een evaluatie een jaar na<br />

de opening bleek, dat ouders positief<br />

waren over de nieuwe manier van werken.<br />

Momenteel wordt het perspectief<br />

van de zorgverleners op empowerment<br />

van ouders in kaart gebracht.<br />

Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Daarna mochten de drie genomineerden<br />

voor de verpleegkundige afstudeerprijs<br />

de resultaten van hun afstudeeronderzoeken<br />

presenteren. Zij vertellen over<br />

hun onderzoek vanaf pagina 9.<br />

Presentatie EBP-coaches<br />

Vervolgens was het podium voor de<br />

twaalf EBP-coaches die OLVG rijk is.<br />

Aan de hand van vijf stellingen nodigden<br />

ze het publiek uit mee te praten.<br />

Een stelling die veel discussie opleverde,<br />

was: ‘EBP is een zorggebonden taak’.<br />

Iemand zei: ‘Nee, want je moet echt<br />

gemotiveerd zijn om EBP uit kunnen<br />

voeren.’ Een ander reageerde daarop<br />

met: ‘EBP is meer dan het uitzoeken<br />

van klinische onzekerheden. Het is ook<br />

kritisch zijn, je zorg onderbouwen, klini-<br />

sche onzekerheden signaleren, ervoor<br />

zorgen dat die worden uitgezocht en<br />

openstaan voor veranderingen die EBP<br />

teweegbrengen.’<br />

Keynote speaker: professor<br />

Lisette Schoonhoven<br />

Lisette Schoonhoven, hoogleraar kwaliteit<br />

en veiligheid van verpleegkundige<br />

zorg in het UMC Utrecht, sloot de middag<br />

af met duidelijke tips hoe je onderzoeksresultaten<br />

kunt implementeren in<br />

de praktijk. Aan de hand van een casus<br />

over het toepassen van handhygiëne<br />

liet zij zien dat er niks moeilijker is dan<br />

het veranderen van de dagelijkse routine.<br />

‘Wees je ervan bewust dat strategieën<br />

die altijd werken niet bestaan.<br />

Bepaal daarom vooraf goed om welke<br />

verbetering het precies gaat. Breng alle<br />

groepen in kaart die je mee wilt krijgen<br />

en bedenk met welke boodschap je bij<br />

hen gehoor vindt. Breng ook de barrières<br />

in kaart en stem je interventies<br />

daarop af. En heel belangrijk, focus je in<br />

het begin op de early adaptors en niet<br />

op de ‘dooie paarden’.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 8


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Ketamine als alternatief<br />

voor morfine op de SEH?<br />

Tijdens het verpleegkundig minisymposium<br />

sleepte SEH-verpleegkundige Annemieke<br />

Quaak de juryprijs in de wacht voor haar<br />

afstudeeronderzoek. Ze onderzocht of<br />

ketamine een alternatief kan zijn voor<br />

morfine als pijnstiller op de SEH.<br />

Waarom heb je voor dit<br />

onderwerp gekozen?<br />

‘Toen ik een onderwerp moest kiezen<br />

voor mijn afstudeeronderzoek, ben ik<br />

op de afdeling gaan kijken op welke<br />

terreinen verbetering mogelijk was.<br />

Omdat ik niet echt thuis was in het<br />

doen van onderzoek, vond ik het ook<br />

belangrijk een onderwerp te kiezen<br />

dat me lag. Opioïden, zoals fentanyl en<br />

morfine, worden vaak gegeven op de<br />

SEH, omdat ze snel werken en effectief<br />

zijn. Maar er kleven ook nadelen aan. Ze<br />

werken bijvoorbeeld verslavend. Daarnaast<br />

kan het gebruik ervan gepaard<br />

gaan met hypotensie, ademhalingsdepressies,<br />

misselijkheid, braken en jeuk.<br />

Ketamine is een pijnstillend medicijn<br />

dat al lang bestaat en vooral bekend is<br />

als narcosemiddel (en partydrug). Ook<br />

ketamine kan bijwerkingen geven, zoals<br />

duizeligheid en dissociatie. Ik vond het<br />

interessant om in de literatuur te kijken<br />

of het in sommige gevallen een goed alternatief<br />

zou kunnen zijn voor opioïden.’<br />

Hoe heb je je onderzoek<br />

aangepakt?<br />

‘Ik heb het onderzoek gedaan in de vorm<br />

van een critically appraised topic (CAT).<br />

Mijn onderzoeksvraag was: Zorgt ketamine<br />

voor meer pijnreductie dan morfine<br />

bij patiënten op de SEH met ernstige<br />

of onhoudbare pijn (NRS ≥ 7)? Een zoekopdracht<br />

in PubMed leverde een metaanalyse<br />

op die ik kon gebruiken om mijn<br />

onderzoeksvraag te beantwoorden.’<br />

: het dissociëren<br />

blijkt vooral voor<br />

zorgverleners een<br />

struikelblok te zijn<br />

Wat was je conclusie?<br />

‘Ketamine doet qua pijnstilling<br />

niet onder voor morfine<br />

en heeft, in tegenstelling tot<br />

opioïden, geen nadelig effect<br />

op de hemodynamiek van de<br />

patiënt. Dat maakt het voor<br />

bepaalde patiënten een interessant<br />

alternatief als pijnstiller.<br />

Het bijzondere is dat<br />

het dissociëren vooral voor<br />

zorgverleners een struikelblok<br />

blijkt te zijn. Onderzoek<br />

toont aan dat patiënten zelf<br />

het niet als vervelend ervaren.<br />

Wel is het belangrijk dat<br />

de juiste dosering wordt toegediend.<br />

Bij een te lage dosering kan het gebeuren<br />

dat mensen in en uit de dissociatie<br />

gaan en dat wordt wel als onprettig<br />

ervaren.’<br />

Hoe was het om de juryprijs te<br />

winnen?<br />

‘Wanneer je aan zo’n onderzoek begint,<br />

voel je je een beetje bleu. Maar naarmate<br />

je er langer mee bezig bent, raak<br />

je steeds meer thuis in het onderwerp.<br />

Bij mij ontstond toen ook de motivatie<br />

een mooi, inhoudelijk goed stuk af te<br />

leveren. Als je dan genomineerd wordt<br />

voor de afstudeerprijs en ook nog eens<br />

de juryprijs wint, is dat natuurlijk heel<br />

leuk!’<br />

Krijgt je onderzoek een vervolg?<br />

‘Degene die op de afdeling over het<br />

pijnprotocol gaat, wil mijn resultaten<br />

mogelijk gebruiken als opstapje voor<br />

een vervolgonderzoek. Mijn CAT heeft<br />

laten zien dat ketamine als pijnstiller<br />

niet onderdoet voor morfine, maar wat<br />

de ideale dosering is en bij welke patiënten<br />

dit het beste ingezet kan worden,<br />

heb ik niet onderzocht. Ook heb<br />

ik niet gekeken naar halfwaardetijd,<br />

gebruiksgemak en kosten. Als we dat<br />

allemaal duidelijk hebben, kan het mogelijk<br />

na een pilot op de SEH als extra<br />

analgeticum in ons pijnprotocol.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 9


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Lachen is gezond<br />

De publieksprijs ging naar<br />

Luis Carrión Alvarado,<br />

verpleegkundige op<br />

het Transitorium. Hij<br />

onderzocht of humor<br />

toegepast kan worden<br />

als verpleegkundige<br />

interventie bij patiënten<br />

met somatische en/of<br />

psychische comorbiditeit<br />

die ADL-zorg weigeren.<br />

Waarom heb je voor dit<br />

onderwerp gekozen?<br />

‘Een humoristische blik op het leven<br />

heeft mij altijd geholpen met minder<br />

aangename situaties om te gaan. En<br />

vanaf het moment dat ik als verpleegkundige<br />

ging werken, heb ik humor gebruikt<br />

in de interactie met patiënten. Eigenlijk<br />

altijd op een instinctieve manier,<br />

maar wel met positieve resultaten, zelfs<br />

bij patiënten die door andere collega’s<br />

lastig werden gevonden. Toch paste<br />

ik humor vaak een beetje stiekem toe,<br />

omdat ik bang was dat collega’s het<br />

zouden afkeuren. Dat is ook wel eens<br />

gebeurd. Dit maakte het extra interessant<br />

om uit te zoeken of er wetenschappelijk<br />

bewijs is voor het toepassen van<br />

humor als verpleegkundige interventie.’<br />

En is dat wetenschappelijke<br />

bewijs er?<br />

‘Tot mijn verbazing was er veel literatuur<br />

over dit onderwerp te vinden. Ik<br />

heb twaalf relevante artikelen kunnen<br />

selecteren om mijn onderzoeksvraag te<br />

beantwoorden. Ik ben erachter gekomen<br />

dat humor eigenlijk een heel serieus<br />

onderwerp is. Het is wetenschappelijk<br />

bewezen dat lachen lichamelijk en<br />

psychosociaal gezien een positief effect<br />

heeft. Het beïnvloedt bijvoorbeeld de<br />

productie van endorfine, waardoor het<br />

een paar uur pijnstillend kan werken.<br />

Humor leidt af en ontspant. Ook stelt<br />

het je beter in staat om met narigheid<br />

en tegenslag om te gaan. Het is een geweldig<br />

coping mechanisme. Bovendien<br />

tonen meerdere studies aan dat het<br />

: een ondeugende blik,<br />

een gek geluidje of<br />

gewoon lichaamstaal<br />

kunnen al wonderen<br />

doen<br />

gebruik van humor de motivatie verhoogt<br />

bij bijvoorbeeld revalidatie- en<br />

fysiotherapieprogramma’s.’<br />

Het lastige van humor is dat het<br />

zo persoonlijk is. Wat de een leuk<br />

vindt, vindt de ander helemaal<br />

niet grappig. Hoe bepaal je wat<br />

aanslaat bij een patiënt?<br />

‘Humor kun je niet leren. De een heeft er<br />

meer gevoel voor dan de ander, stijlen<br />

verschillen, maar iedereen kan op zijn<br />

eigen manier grappig zijn. Humor leert<br />

je mensen te lezen en te voelen wat in<br />

de smaak valt. Dit bereik je door vallen<br />

en opstaan. Het kan echter niet zonder<br />

in tuïtie, inlevingsvermogen, creativiteit<br />

en lef. Deskundigen geven wel aan dat<br />

er bepaalde randvoorwaarden in acht<br />

genomen moeten worden. Bijvoorbeeld<br />

extra aandacht bij interactie met psychiatrische<br />

patiënten, altijd respectvol<br />

en beleefd blijven, humor doseren en<br />

het juiste moment kiezen. Maar verder<br />

is het een kwestie van doen. Ga naar<br />

een patiënt toe met een glimlach en kijk<br />

wat er gebeurt. Er zijn zoveel verschillende<br />

manieren om humor toe te passen.<br />

Het hoeft niet altijd een grap te zijn. Een<br />

ondeugende blik, een gek geluidje of<br />

gewoon lichaamstaal kunnen ook wonderen<br />

doen.’<br />

Heeft je onderzoek de werkwijze<br />

op de afdeling veranderd?<br />

‘Zelf ben ik me bewuster geworden van<br />

het toepassen van humor en ik denk<br />

dat dat ook voor veel van mijn collega’s<br />

geldt. Ik doe er niet meer geheimzinnig<br />

over en ik zie ook collega’s vaker humor<br />

gebruiken. Maar als we binnenkort starten<br />

met de daadwerkelijke implementatie<br />

van mijn onderzoeksresultaten, dan<br />

wordt het pas echt lachen!’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 10


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Zit de maagsonde<br />

wel goed?<br />

IC-verpleegkundige Marissa van Ingen viel net<br />

buiten de prijzen. Met haar onderzoek zocht ze<br />

bij patiënten op de ICU van OLVG, locatie Oost<br />

uit of pH-bepaling van het aspiraat voldoet om<br />

de positie van een maagsonde te controleren.<br />

Waarom heb je voor dit<br />

onderwerp gekozen?<br />

‘Eerder had ik een CAT geschreven over<br />

auscultatie versus pH-bepaling voor het<br />

bepalen van de ligging van de maagsonde.<br />

De aanleiding hiervoor was dat<br />

er op de ICU van OLVG, locatie Oost nog<br />

altijd geausculteerd werd. Reden dat<br />

ze dat deden was dat pH-bepaling niet<br />

zou werken bij IC-patiënten. Maar in de<br />

literatuur werd dat eigenlijk nergens<br />

beschreven. Daarom heb ik besloten dit<br />

verder te gaan uitzoeken.’<br />

Hoe heb je je onderzoek<br />

aangepakt?<br />

‘Ik heb de master Evidence Based<br />

Practice in Healthcare gedaan. Tijdens<br />

deze opleiding heb ik veel geleerd over<br />

wetenschappelijk onderzoek en EBP.<br />

Ter afronding moest ik een thesis schrijven<br />

en daarvoor heb ik dit onderzoek<br />

gedaan. Met ondersteuning van klinisch<br />

epidemioloog Saskia Rijkenberg<br />

heb ik eerst een onderzoeksprotocol<br />

geschreven. Het was onhandig dat ik<br />

met zwangerschapsverlof was toen de<br />

studie daadwerkelijk ging lopen op de<br />

afdeling. Maar dat is helemaal goed gekomen.<br />

Het lastigst vond ik het nog om<br />

een goed analyseplan te maken; wat<br />

wilden we precies gaan analyseren?<br />

Uiteindelijk heeft mijn artikel ongeveer<br />

18 versies nodig gehad.’<br />

Wat waren je belangrijkste<br />

bevindingen?<br />

‘We kwamen erachter dat bij pH-bepaling<br />

bijna 60% van de patiënten een<br />

pH >5,5 heeft. Dit zou moeten<br />

betekenen dat de maagsonde<br />

niet goed zit. Echter, bij deze<br />

patiënten bleek de sonde wel<br />

goed te zitten. Zou je uitgaan<br />

van de pH-bepaling, dan zou<br />

je bij al deze pa tiënten onnodig<br />

opnieuw een maagsonde<br />

plaatsen. Dat is tijdrovend<br />

voor de verpleegkundigen,<br />

maar ook heel vervelend<br />

voor de patiënt. Daarnaast<br />

kwamen we erachter dat<br />

deze hoge pH’s vaker voorkwamen bij<br />

pa tiënten die sondevoeding kregen of<br />

voorafgaand aan de IC-opname een<br />

maagzuurremmer gebruikten. Dus het<br />

klopt dat de pH bepalen bij IC-patiënten<br />

eigenlijk niet goed genoeg is om de<br />

positie van de maagsonde te controleren.’<br />

Hebben je resultaten geleid tot<br />

veranderingen op de werkvloer?<br />

‘Dat is wel grappig, want de pH-meting<br />

is ingevoerd en auscultatie is uit het<br />

protocol verdwenen. Dat klinkt natuurlijk<br />

een beetje raar, maar de gevolgen<br />

van verkeerd interpreteren van auscultatie<br />

zijn zeer ernstig. Toch is de<br />

pH-meting eigenlijk niet een geweldig<br />

alternatief voor ausculteren. Er zijn<br />

wel andere mogelijkheden om de ligging<br />

van de sonde te bepalen, zoals<br />

een X-thorax. Dat is alleen relatief duur,<br />

geeft stralingsbelasting en kost veel<br />

tijd. Andere opties zijn echografie en<br />

elektromagnetische detectie. Op de<br />

ICU loopt inmiddels een studie naar<br />

het echografisch bepalen van de ligging<br />

van de sonde. Als deze techniek<br />

goed werkt, zouden we bijvoorbeeld de<br />

X-thorax hierdoor kunnen vervangen.<br />

: het onnodig opnieuw<br />

plaatsen van een<br />

maagsonde is<br />

tijdrovend en vervelend<br />

voor de patiënt<br />

Een echografie maken, vergt alleen wel<br />

bepaalde vaardigheden, waardoor niet<br />

iedereen het makkelijk kan uitvoeren. Er<br />

zijn dus nog best wat stappen te maken<br />

op dit gebied.’<br />

Wil je meer lezen over het onderzoek<br />

van Marissa? Kijk dan in de 2019-editie<br />

van <strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong>.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 11


Critically appraised topic<br />

Paracetamol oraal<br />

of intraveneus;<br />

wat is effectiever?<br />

Is oraal toegediende paracetamol effectiever tegen<br />

pijn en goedkoper dan intraveneus toegediende<br />

paracetamol bij patiënten met pijn op de<br />

Spoedeisende Hulp?<br />

pijnbehandeling op de SEH bij volwassenen.<br />

2 Hierin staat dat paracetamol<br />

1.000 mg oraal of intraveneus mag worden<br />

gegeven. Intraveneuze paracetamol<br />

is sinds 2001 in meer dan 80 landen op<br />

de markt, maar is pas sinds november<br />

2010 goedgekeurd door de Nederlandse<br />

Voedsel- en Warenautoriteit. SEHverpleegkundigen<br />

mogen naar eigen<br />

inzicht een keuze maken hoe zij de paracetamol<br />

toedienen. Dit roept de vraag<br />

op of er verschil is in de werking en de<br />

kosten. Dit leidde tot de volgende PICO:<br />

P<br />

I<br />

Volwassen patiënt op de SEH met<br />

pijn<br />

Paracetamol oraal<br />

Simone Peereboom, SEH-verpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

Pijn is de meest voorkomende klacht<br />

van patiënten op een Spoedeisende<br />

Hulp (SEH). 1 Adequate behandeling van<br />

pijn is een essentieel onderdeel van<br />

goede patiëntenzorg. Paracetamol is de<br />

eerste keus om te geven bij pijnklachten,<br />

omdat dit de minste bijwerkingen<br />

geeft als het volgens voorschrift wordt<br />

ingenomen.<br />

OLVG heeft een protocol voor acute<br />

C<br />

O<br />

Paracetamol intraveneus<br />

Effect op pijn en kosten<br />

(P=patiënt, I=interventie, C=vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie<br />

In PubMed werd op 22 juli 2019 gezocht<br />

met de volgende zoektermen:<br />

WETENSCHAP@OLVG • 12


(“Acetaminophen”[Mesh]<br />

OR paracetamol[tiab] OR<br />

acetaminophen*[tiab]) AND (“Infusions,<br />

Intravenous”[Mesh] OR<br />

intravenous*[tiab]) AND (“Administration,<br />

Oral”[Mesh] OR oral*[tiab] ) AND<br />

(“Emergency Service, Hospital”[Mesh]<br />

OR emergency[tiab])<br />

Deze zoekstrategie leverde 52 artikelen<br />

op. Hieruit is een selectie gemaakt van<br />

vier potentieel bruikbare artikelen op<br />

basis van titel en abstract met de inclusiecriteria:<br />

‘volwassen patiënten met<br />

pijnklachten’, ‘setting op een Spoedeisende<br />

Hulp’, ‘paracetamol als interventie’<br />

en ‘publicatiedatum < 10 jaar’. Na het<br />

lezen van de volledige tekst van de artikelen<br />

is nog één artikel geëxcludeerd<br />

(paracetamol was geen interventie).<br />

Resultaten<br />

De studie van Furyk et al. (2018) 4 is een<br />

prospectief, dubbelblind, dubbel dummy<br />

gecontroleerde studie bij 87 volwassenen.<br />

Het doel was om vast te stellen<br />

of intraveneuze paracetamol superieur<br />

was ten opzichte van orale toediening.<br />

Als uitkomstmaat werd de VAS-score<br />

na 30 minuten gebruikt. Er werd geen<br />

superioriteit gevonden voor intraveneuze<br />

paracetamol (VAS -1,4 mm (95%<br />

CI -11,6 to 8,8, P=0,79)).<br />

De studie van Pickering et al. (2014) 5 is<br />

een dubbelblind gerandomiseerde studie<br />

onder 40 volwassenen. In deze studie<br />

wordt een vergelijking gemaakt tussen<br />

paracetamol 1.000 mg intraveneus<br />

en paracetamol 125 mg transmocusaal<br />

buccaal. Als uitkomstmaat werd de<br />

NRS-score (0-10) gehanteerd. De onderzoekers<br />

concludeerden dat er bij acute<br />

traumatische pijn na 30 minuten geen<br />

significant verschil is tussen de buccale<br />

en de intraveneuze paracetamol (3 ± 1,3<br />

vs 2,7 ± 1,2, P=0,23).<br />

Kwaitkowski et al. (2013) 3 hebben een<br />

review gedaan over het toedienen van<br />

intraveneuze paracetamol op de SEH.<br />

Bij intraveneuze toediening is de maximale<br />

serumconcentratie 15 minuten<br />

sneller dan bij orale toediening. Daarnaast<br />

is er een directe correlatie tussen<br />

hoger serum paracetamol en het<br />

analgetische effect. Paracetamol intraveneus<br />

is echter duurder dan de orale<br />

variant. De onderzoekers beschrijven op<br />

basis van een casus dat bepaalde patiëntengroepen<br />

kunnen profiteren van<br />

paracetamol intraveneus, bijvoorbeeld<br />

in geval van misselijkheid of verminderd<br />

bewustzijn.<br />

Commentaar en klinische<br />

relevantie<br />

Intraveneuze paracetamol wordt in<br />

toenemende mate gebruikt op de SEH<br />

van OLVG, locatie West. De uitkomsten<br />

van de studie van Furyk et al. 4 concluderen<br />

dat paracetamol intraveneus niet<br />

superieur is ten opzichte van de orale<br />

toedieningsvorm. In deze studie werden<br />

patiënten die geen orale medicatie konden<br />

innemen geëxcludeerd. De hogere<br />

kosten voor intraveneus worden wel<br />

benoemd, maar niet meegenomen in<br />

de analyse. De studie van Pickering et<br />

al. 5 gebruikt een andere vorm van orale<br />

Tabel 1: Kosten paracetamol oraal versus intraveneus, OLVG<br />

locatie West (2018)<br />

Toedieningsvorm<br />

Kosten per<br />

eenheid<br />

Oraal € 0,02<br />

tablet 500 mg<br />

Intraveneus € 0,42<br />

Flacon 1.000 mg<br />

Benodigdheden<br />

Kosten per<br />

patiënt/<br />

toediening<br />

Totaal verbruik<br />

en kosten<br />

Twee tabletten € 0,04 11.201 tabletten<br />

€ 224,02<br />

Een flacon<br />

Infuussysteem € 13,64<br />

Koppelsysteem € 0,49<br />

NaCl 500 ml € 0,68<br />

€ 15,23 2.315 flacons<br />

€ 972,30 euro<br />

Totaal inclusief<br />

materiaal<br />

€ 35.257,45 euro*<br />

* Kosten materiaal zijn niet een-op-een te koppelen aan paracetamolgebruik. Patiënten kunnen al een<br />

infuus hebben vanuit de ambulance of andere medicatie iv krijgen.<br />

paracetamol en is daarom niet eenop-een<br />

vertaalbaar naar de resultaten<br />

voor tabletten van 1.000 mg. De studie<br />

ondersteunt echter in hypothese dat<br />

orale toediening van paracetamol niet<br />

minder effectief is dan intraveneuze<br />

toediening. De studie van Kwaitkowski<br />

et al. 3 is een summiere review waarin<br />

de studieselectie niet beschreven is. De<br />

bevindingen moeten daarom met voorzichtigheid<br />

geïnterpreteerd worden. Dit<br />

artikel draagt bij aan het benoemen<br />

van relevante patiëntengroepen voor<br />

intraveneuze paracetamol.<br />

Intraveneuze toediening heeft hiernaast<br />

nog andere mogelijke nadelen, zoals:<br />

extra personele inspanning, ongemak<br />

voor de patiënt, indirecte kosten en mogelijke<br />

bijwerkingen zoals flebitis. Om de<br />

kosten en baten in beeld te brengen, is<br />

een berekening gemaakt van de totaalkosten<br />

per eenheid over het jaar 2018 in<br />

OLVG, locatie West (Tabel 1). Deze zijn<br />

opgevraagd bij de apotheek en het magazijn<br />

van OLVG, locatie West.<br />

Conclusie<br />

Deze CAT toont aan dat het routinematig<br />

gebruik van intraveneuze paracetamol<br />

niet de standaard hoort te zijn. Het<br />

toedienen van intraveneuze paracetamol<br />

kan alleen worden gerechtvaardigd<br />

bij het niet kunnen verdragen van orale<br />

toediening. Het is belangrijk dat verpleegkundigen<br />

zich bewust zijn van de<br />

toedieningsvormen van paracetamol en<br />

de extra personele inspanning en kosten<br />

die verband houden met de intraveneuze<br />

variant.<br />

Niveau van aanbeveling: 2<br />

Referenties<br />

1 Cordell W, Keene K et al. The high prevalence of<br />

pain in emergency medical care. Am J Emerg<br />

Med 2002.<br />

2 OLVG, Document,https:portal.olvg.nl/cvpn/pijnprotocol<br />

volwassenen<br />

3 Kwiatkowski JL, Walker PL.J. Intravenous<br />

acetaminophen in the emergency department.<br />

Emerg Nurs. 2013.<br />

4 Furyk J, Levas D et al. Intravenous versus oral<br />

paracetamol for acute pain in adults in the emergency<br />

department setting. Emerg Med J. 2018.<br />

5 Pickering G, Moustafa F et al. A New trans-mucous-Buccal<br />

for-mulation of acetaminophen for<br />

acute traumatic pain: A Non-inferiority, Randomized,<br />

Double-Blind, Clinical Trial.2015.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 13


Interview met professor Lisette Schoonhoven<br />

‘We moeten kritischer<br />

worden op wat we doen’<br />

Exact 200 jaar geleden werd Florence Nightingale geboren<br />

en daarom is <strong>2020</strong> uitgeroepen tot The International Year<br />

of the Nurse and the Midwife. ‘Dit geeft aan hoe belangrijk<br />

verpleegkundigen zijn, niet alleen in Nederland, maar<br />

wereldwijd’, zegt Lisette Schoonhoven, hoogleraar kwaliteit<br />

en patiëntveiligheid van de verpleegkundige basiszorg in<br />

het UMC Utrecht. ‘Maar we moeten wel goed naar ons vak<br />

gaan kijken.’<br />

Judith Vocking<br />

Tijdens het verpleegkundig<br />

minisymposium, dat afgelopen<br />

november in OLVG plaatsvond,<br />

had je een mooi verhaal<br />

over het implementeren van<br />

onderzoeksresultaten. Iedereen<br />

weet dat dat belangrijk is, maar<br />

toch loopt het daarop vaak<br />

spaak. Waarom?<br />

‘Kwaliteit en veiligheid van de verpleegkundige<br />

zorg valt of staat met<br />

het succesvol implementeren van onderzoeksresultaten.<br />

Maar de praktijk<br />

is weerbarstig. Implementatie is een<br />

uitdaging, omdat het om gedragsverandering<br />

gaat. Als voorbeeld neem ik<br />

het onderzoek van een van onze promovendi<br />

naar de toepasbaarheid en<br />

effectiviteit van Function Focused Care<br />

(FFC) in het ziekenhuis. FFC houdt in<br />

dat verpleegkundigen bij de dagelijkse<br />

zorg patiënten zoveel mogelijk stimuleren<br />

te bewegen. Dat kan op allerlei<br />

manieren, bijvoorbeeld door de patiënt<br />

te vragen zelf de haren te kammen of<br />

een boterham te smeren. Voor het onderzoek<br />

vragen we verpleegkundigen<br />

op een andere manier naar hun werk te<br />

kijken: meer aan de patiënt overlaten en<br />

minder overnemen. Dat lijkt makkelijk,<br />

maar de huidige praktijk is enorm druk.<br />

Verpleegkundigen hebben het gevoel<br />

dat de tijd ontbreekt om een gesprek<br />

met de patiënt aan te gaan. Het ‘even<br />

overnemen’ geeft vaak sneller resultaat.<br />

Het is belangrijk dat we goed naar dit<br />

: door slimmer te<br />

werken, houd je tijd<br />

over voor dat wat<br />

echt essentieel is<br />

soort processen gaan kijken en nadenken<br />

over het uiteindelijke effect. Gaan<br />

we voor het korte termijnresultaat dat<br />

de patiënt op tijd klaar is? Of kijken<br />

we naar het langetermijneffect? In dit<br />

geval, dat de patiënt nog verder aan<br />

mobiliteit inboet tijdens de ziekenhuisopname.’<br />

Maar die werkdruk blijft.<br />

‘Dat klopt. Daarom moeten we kritischer<br />

worden op wat we doen. Waarin steken<br />

we onze tijd en waarin niet? Die keuzes<br />

moeten we onderbouwen met onderzoek.<br />

Ook kunnen we meer gebruikmaken<br />

van innovaties. Door slimmer te<br />

werken, houd je tijd over voor dat wat<br />

echt essentieel is. En we zullen wel moeten,<br />

want het werk wordt meer en het<br />

aantal verpleegkundigen minder.’<br />

Krijg je het daar niet benauwd<br />

van?<br />

‘Zeker. Nu werkt 1 op de 7 Nederlanders<br />

in de zorg. Passen we onze werkwijzen<br />

niet aan, dan moet dat in 2040 1 op de 4<br />

zijn. Een onhaalbare zaak, dus moeten<br />

we het wel over een andere boeg gooien.<br />

Simpel is dat niet. We kunnen niet<br />

zeggen: ‘Vanaf nu doen we het anders’.<br />

We hebben een scherpe visie nodig.<br />

Daarnaast is het belangrijk dat we ons<br />

samen hard maken voor het verpleegkundig<br />

vak. Dat doen we al, maar ik<br />

constateer ook dat onze beroepsgroep<br />

erg verdeeld is.’<br />

Zou het de ontwikkeling van het<br />

verpleegkundig vak goed doen<br />

om weer terug te gaan naar<br />

de tijd van de verpleegkundige<br />

directrices?<br />

‘Die tijd ligt achter ons, maar het zou<br />

zeker goed zijn om de managementlagen<br />

in ziekenhuizen te versterken<br />

WETENSCHAP@OLVG • 14


Lisette Schoonhoven in actie tijdens het<br />

verpleegkundig minisymposium in OLVG<br />

met verpleegkundigen. Bijvoorbeeld in<br />

raden van bestuur. We zijn de grootste<br />

beroepsgroep in de Nederlandse zorg<br />

en belangrijk voor de ontwikkeling van<br />

de zorgverlening. Dan mogen we ook<br />

wel een grotere stem krijgen in de beleidsvorming.<br />

We moeten ernaartoe dat<br />

verpleegkundigen niet alleen handen<br />

aan het bed zijn, maar ook hoofden aan<br />

het bed.’<br />

Voordat je naar Utrecht kwam,<br />

werkte je vier jaar in een<br />

ziekenhuis in Southampton.<br />

Daar hebben ze functies voor<br />

verpleegkundige promovendi,<br />

postdocs en hoogleraren, waarin<br />

onderzoek en zorg worden<br />

gecombineerd. Hoe werkt dat<br />

precies?<br />

‘De verpleegkundigen die in deze functies<br />

werken, doen 40% klinisch werk en<br />

60% onderzoek, waarbij het onderzoek<br />

relevant is voor de klinische praktijk. Dit<br />

zijn pittige functies, want de praktijk<br />

gaat altijd voor, maar het is een heel<br />

sterk concept. Het draagt namelijk bij<br />

aan het onderzoeken van relevante<br />

onderzoeksvragen. En betrek je het<br />

hele team op de juiste manier bij je<br />

: we moeten ernaartoe<br />

dat verpleegkundigen<br />

niet alleen handen aan<br />

het bed zijn, maar ook<br />

hoofden aan het bed<br />

onderzoek, dan vergroot het de kans<br />

op succesvolle implementatie van de<br />

resultaten. In Utrecht kijken we of we dit<br />

concept binnen ons ziekenhuis kunnen<br />

vormgeven, en ook elders in het land<br />

wordt hieraan gewerkt. Als je deze functies<br />

inbouwt in je teams, denk ik dat het<br />

makkelijker wordt om EBP te integreren<br />

in de dagelijkse praktijk.’<br />

Er zijn op dit moment 13<br />

hoogleraren verpleegkunde<br />

in Nederland, dus wat je hebt<br />

bereikt is bijzonder. Hoe is jouw<br />

pad gelopen?<br />

‘Als iemand me deze vraag stelt, antwoord<br />

ik vaak: ‘Het was toeval’. Maar<br />

dat is natuurlijk niet zo. Ik ben begonnen<br />

als verpleegkundige in het VU<br />

ziekenhuis. Door fysieke problemen<br />

kon ik niet meer aan het bed werken en<br />

moest ik een carrièreswitch maken. Ik<br />

ben toen Verplegingswetenschap gaan<br />

studeren en werd gegrepen door wetenschappelijk<br />

onderzoek. Na mijn afstuderen<br />

heb ik vier jaar promotieonderzoek<br />

gedaan naar het voorspellen van decubitus.<br />

Toen ik daar bijna mee klaar was,<br />

werd ik door iemand uit mijn netwerk<br />

gebeld dat in het Radboud UMC een<br />

plek vrijkwam voor een junior onderzoeker.<br />

Ik werd aangenomen en heb daar<br />

vervolgens 12,5 jaar gewerkt op het gebied<br />

van kwaliteit en patiëntveiligheid<br />

van de verpleegkundige zorg. De laatste<br />

drie jaar daarvan werkte ik ook deeltijd<br />

als postdoc in Southampton. Toen ik<br />

vervolgens het aanbod kreeg daar fulltime<br />

als hoogleraar aan de slag te gaan,<br />

hebben mijn man en ik onze koffers<br />

gepakt en zijn naar Engeland vertrokken.<br />

Maar nog geen jaar later kozen de<br />

Engelsen voor de Brexit en dat bracht<br />

onzekerheden met zich mee. Zouden we<br />

als Nederlanders wel kunnen blijven?<br />

Wilden we wel blijven? Ik ben weer om<br />

me heen gaan kijken en toen kwam de<br />

hoogleraarspost in Utrecht langs. Een<br />

goede keuze, want ik ben heel blij hier.<br />

Dus is mijn carrière toeval? Nee. Ik heb<br />

er hard voor gewerkt en de kansen gegrepen<br />

die op mijn weg kwamen. Daarnaast<br />

heb ik heel veel te danken aan<br />

het brede netwerk dat ik in de loop der<br />

jaren heb opgebouwd.’<br />

Kun je dat ook als tips<br />

meegeven aan ambitieuze<br />

verpleegkundigen die dit lezen?<br />

‘Mijn motto is: grijp je kansen en bouw<br />

een netwerk op. Ga met mensen praten<br />

die een interessant carrièrepad hebben.<br />

Vraag hoe ze daar zijn gekomen en wat<br />

ze ervoor hebben gedaan. Dat is misschien<br />

spannend, maar niemand bijt en<br />

je leert er veel van.’ Lachend: ‘Ik hoop<br />

alleen niet dat nu alle OLVG-verpleegkundigen<br />

bij mij aankloppen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 15


Critically appraised topic<br />

Kan diagnostisering van<br />

hyperbilirubine bij pasgeborenen<br />

minder invasief?<br />

Is transcutane meting voor het screenen van het<br />

bilirubinegehalte bij pasgeborenen een veilig<br />

alternatief voor bloedserummeting?<br />

Renée Oosterhuis, obstetrieverpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

Pasgeborenen lopen risico op hyperbilirubinemie<br />

(een te hoog bilirubinegehalte<br />

in het bloed) door bijvoorbeeld<br />

een onrijpe lever, bloedgroepantagonisme<br />

en parenterale voeding. Dit kan<br />

ernstige complicaties veroorzaken,<br />

zoals encefalopathie, gehoorverlies en<br />

zelfs overlijden. Bij kinderen met een<br />

verhoogd risico of icterus is het meten<br />

van het bilirubinegehalte geïndiceerd<br />

en vastgelegd in afdelingsprotocollen.1<br />

Deze bepaling wordt in OLVG, locatie<br />

Oost uitgevoerd door serumbilirubine<br />

(TSB) af te nemen middels een hielprik.<br />

Deze methode is tijdsintensief, invasief<br />

en gaat gepaard met pijn en stress bij<br />

de pasgeborene. Bovendien is er risico<br />

op complicaties, zoals infectie, hematoomvorming,<br />

laceratie of osteomye-<br />

litis1. Tenslotte moet er vaak opnieuw<br />

bloed worden afgenomen vanwege een<br />

slechte sample. In OLVG, locatie West<br />

wordt het bilirubinegehalte vanaf 30<br />

weken zwangerschapsduur, gemeten<br />

via de transcutane methode (TcB)1. De<br />

landelijke richtlijn Hyperbilirubinemie<br />

uit 20082 beschrijft dat een TcB-methode<br />

kan worden gehanteerd bij pasgeborenen<br />

vanaf 35 weken zwangerschap,<br />

mits bij de uitslag 50 μmol/l wordt bijgeteld<br />

en bij een uitslag boven de fototherapiegrens<br />

of >200 μmol/l een TSB moet<br />

plaatsvinden. De screening op hyperbilirubinemie<br />

verschilt dus tussen de twee<br />

locaties, waarbij in OLVG, locatie Oost<br />

geen TcB wordt gebruikt.<br />

Dit leidde tot de volgende PICO:<br />

WETENSCHAP@OLVG • 16


P<br />

I<br />

C<br />

O<br />

Neonaten vanaf 35 weken<br />

zwangerschapsduur<br />

Transcutane meting<br />

bilirubinegehalte (TcB)<br />

Bloedserummeting<br />

bilirubinegehalte (TSB)<br />

Op tijd identificeren van het<br />

ontwikkelen van ernstige<br />

hyperbilirubinemie<br />

(P=patiënt, I=interventie, C=vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie<br />

Voor het beantwoorden van de PICO is<br />

met behulp van een informatiespecialist<br />

gezocht naar wetenschappelijke<br />

artikelen in Cinahl en PubMed met de<br />

volgende searchstrings:<br />

Cinahl: (MH “Infant, Newborn+” OR TI Infant,<br />

Newborn OR AB Infant, Newborn )<br />

AND (MH transcutanous OR TI transcutan*<br />

OR AB transcutan*) AND (MH “Bilirubin”<br />

OR TI Bilirubin* or AB Bilirubin*)<br />

PubMed: (((“bilirubin”[MeSH Terms] OR<br />

“bilirubin”[All Fields]) AND (((“infant,<br />

newborn”[MeSH Terms] OR (“infant”[All<br />

Fields] AND “newborn”[All Fields])<br />

OR “newborn infant”[All Fields] OR<br />

“newborn”[All Fields]) OR (“infant”[MeSH<br />

Terms] OR “infant”[All Fields])) OR<br />

(“infant, newborn”[MeSH Terms] OR<br />

(“infant”[All Fields] AND “newborn”[All<br />

Fields]) OR “newborn infant”[All Fields]<br />

OR “neonatal”[All Fields]))) AND<br />

(“hyperbilirubinaemia”[All Fields] OR<br />

“hyperbilirubinemia”[MeSH Terms]<br />

OR “hyperbilirubinemia”[All Fields]))<br />

AND transcutaneous[All Fields] AND<br />

(“2014/07/05”[PDat] : “2019/07/03”[PDat])<br />

De zoekstrategie leverde 141 hits op in<br />

Cinahl en 99 hits in PubMed, alle beoordeeld<br />

op inclusiecriteria: pasgeborenen<br />

vanaf 35 weken zwangerschapsduur;<br />

Nederlands- en Engelstalige artikelen<br />

niet ouder dan vijf jaar. Na screenen op<br />

titel en ontdubbelen, bleven er negen<br />

studies over en na het lezen van de<br />

abstracts zijn er uiteindelijk twee metaanalyses<br />

gebruikt voor het beantwoorden<br />

van de PICO. De kwaliteit is als<br />

goed beoordeeld met een checklist van<br />

Cochrane Netherlands. 5<br />

Resultaten<br />

Yu et al. (2014) 3 includeerde 14 onderzoeken<br />

in hun meta-analyse naar de<br />

voorspellende waarden van TSB versus<br />

TcB nomogrammen om hyperbilirubinemie<br />

vast te stellen bij pasgeborenen<br />

vanaf 35 weken zwangerschapsduur.<br />

Nomogrammen zijn uur-specifieke geplotte<br />

bilirubinewaarden om het risico<br />

op ernstige hyperbilirubinemie te kunnen<br />

voorspellen en hier vervolgens een<br />

behandelstap aan te verbinden. Beide<br />

methoden waren nauwkeurig en er was<br />

geen verschil in het voorspellend vermogen<br />

van TcB versus TSB nomogrammen.<br />

De gepoolde “area-under-curve”*<br />

was respectievelijk 0,819 vs. 0,817.<br />

Shabuj et al. (2017) 4 includeerden 28<br />

studies in hun meta-analyse naar correlaties<br />

tussen TcB- en TSB-metingen<br />

bij pasgeborenen geboren na 22 tot 37<br />

weken zwangerschapsduur. De analyse<br />

omvatte 4.329 gepaarde metingen van<br />

TSB en TcB van 1.910 prematuren. De<br />

gepoolde correlatiecoëfficiënt is 0,82<br />

(95% CI: 0,78-0,85). TcB (zowel voorhoofd<br />

als sternum) kan volgens deze<br />

onderzoekers gezien worden als een<br />

betrouwbare methode om prematuren<br />

te evalueren op mogelijke hyperbilirubinemie.<br />

Commentaar en<br />

klinische relevantie<br />

Bij de meta-analyse van Yu et al. 3 konden<br />

veel studies niet geïncludeerd worden<br />

omdat deze gebruikmaakten van<br />

onjuist gevalideerde nomogrammen.<br />

Verder vertoonden de geïncludeerde<br />

studies methodologische beperkingen.<br />

De conclusie moet daarom met voorzichtigheid<br />

worden geïnterpreteerd.<br />

Verder onderzoek is nodig om specifieke<br />

nomogrammen te valideren voor<br />

groepen met verschillende achtergronden<br />

in ras en etniciteit.<br />

Shabuj et al. 4 hebben geen subgroepanalyse<br />

uitgevoerd voor verschillende<br />

leeftijden. Dit ondanks dat zij zelf concludeerden<br />

dat hun correlatiecoëfficiënt<br />

lager was ten opzichte van een eerder<br />

uitgevoerde systematische review van<br />

Nagar. Zij verklaren dit door hun inclusie<br />

van zeer vroeg geboren prematuren<br />

(vanaf 22 weken zwangerschap). Shabuj<br />

et al. benoemen niet het belang van nomogrammen<br />

en voorspellende waarden<br />

van beide methoden.<br />

Conclusie<br />

TcB correleert goed met de gouden<br />

standaard TSB en de voorspellende<br />

waarde is even goed. Met een transcutane<br />

meting kan dus tijdig het risico op<br />

het ontwikkelen van ernstige hyperbilirubinemie<br />

bij pasgeborenen vanaf 35<br />

weken worden vastgesteld, zeker indien<br />

de voorschriften van de landelijke richtlijn<br />

worden gehanteerd. TcB is een minder<br />

tijdsintensieve en minder invasieve<br />

methode. TcB kan bovendien makkelijk<br />

worden aangeleerd aan personeel. De<br />

aanschafkosten worden geschat op<br />

1.000 euro. Kosten worden bespaard<br />

door minder laboratoriumbepalingen.<br />

Voor de uniformiteit van de interventies<br />

is het aan te raden dezelfde meter<br />

aan te schaffen die reeds in OLVG-West<br />

wordt gebruikt en ook in de meta-analyse<br />

van Shabuj et al. is gebruikt, namelijk<br />

de Dräger Jaundice Meter JM-103. 6<br />

Niveau van aanbeveling conclusie: 1<br />

* een AUC ( area under curve) is ‘a summary measure<br />

of the accuracy of a quantitative diagnostic<br />

test’ de waarde 0,5 staat gelijk aan een kans van<br />

50% ,de waarde 1 is perfecte nauwkeurigheid<br />

https://analyse-it.com/docs/user-guide/diagnostic-performance/auc<br />

Referenties<br />

1 OLVG. Protocollen van de afdeling Gynaecologie,<br />

Verloskunde en Neonatologie. https://portal.olvg.<br />

nl/cvpn/aHR0cDovL2luZm9sYW5kLnNsYXphZC-<br />

5sYW4/Portaal/Gynaecologie___Verloskunde<br />

(geraadpleegd maart 2019).<br />

2 Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde<br />

(NVK). Richtlijn Hyperbilirubinemie<br />

bij pasgeborenen (>35 wk); Nauwkeurigheid van<br />

transcutane bilirubine metingen. 2008; https://<br />

richtlijnendatabase.nl/richtlijn/hyperbilirubinemie_bij_pasgeborenen_geboren_na_35_weken/<br />

transcutane_bilirubine_metingen.html (geraadpleegd<br />

april 2019).<br />

3 Yu ZB et al. Bilirubin nomograms for identification<br />

of neonatal hyperbilirubinemia in healthy<br />

term and late-preterm infants: a systematic<br />

review and meta-analysis. World J Pediatr 2014.<br />

4 Shabuj H.M. et al. Accuracy of transcutaneous<br />

bilirubinometry in the preterm infants: a comprehensive<br />

meta-analysis. J Matern Fetal Neonatal<br />

Med 2019.<br />

5 Cochrane Effective Practice and Organisation of<br />

Care Group. Beoordelingsformulieren. https://netherlands.cochrane.org/beoordelingsformulieren-enandere-downloads<br />

(geraadpleegd juli 2019).<br />

6 Dräger. Jaundice Meter JM-103. https://www.<br />

draeger.com/en_sea/Hospital/Products/Thermoregulation-and-Jaundice-Management/<br />

Jaundice-Management-and-Phototherapy/<br />

Jaundice-Screening/Jaundice-Meter-JM-103<br />

(geraadpleegd juli 2019).<br />

WETENSCHAP@OLVG • 17


Nieuwe epidemioloog<br />

‘Verpleegkundig<br />

onderzoek vraagt soms<br />

om een andere aanpak’<br />

Heb je hulp nodig bij je (afstudeer)onderzoek of<br />

wil je graag een onderzoek opzetten, maar weet je<br />

niet waar je moet beginnen? Klop dan aan bij Nini<br />

Jonkman. Sinds 1 november vorig jaar werkt zij in<br />

OLVG als epidemioloog met als aandachtsgebied<br />

verpleegkundig onderzoek.<br />

Judith Vocking<br />

Toen Jonkman de vacature in OLVG<br />

zag, hoefde ze niet lang na te denken.<br />

Na afronding van de studies Bewegingswetenschappen<br />

en Gezondheidswetenschappen,<br />

deed ze promotieonderzoek<br />

naar zelfmanagement bij<br />

patiënten met hartfalen en COPD onder<br />

begeleiding van hoogleraar Verplegingswetenschap<br />

Marieke Schuurmans.<br />

: tijdens mijn<br />

promotietraject ben ik<br />

enthousiast geworden<br />

over verpleegkundig<br />

onderzoek<br />

Daarna deed ze nog postdoc-onderzoek<br />

aan de VU. Toen ze vervolgens een<br />

beleidsfunctie kreeg bij Zorginstituut<br />

Nederland, verlangde ze al snel terug<br />

naar het ziekenhuis. Jonkman: ‘Ik wilde<br />

weer werken in een setting waar zorg<br />

geleverd wordt. Tijdens mijn promotietraject<br />

heb ik met veel plezier studenten<br />

begeleid en ben ik enthousiast geworden<br />

over verpleegkundig onderzoek.<br />

Ik heb van dichtbij gezien dat in ziekenhuizen<br />

die tak van wetenschap vaak<br />

nog onderbelicht is. Verpleegkundig<br />

onderzoek vraagt soms om een andere<br />

aanpak dan medisch onderzoek, omdat<br />

het andere en zeer uiteenlopende<br />

soorten handelingen en vragen omvat.<br />

Daardoor kun je niet klakkeloos uitgaan<br />

van een bepaalde onderzoeksmethodologie,<br />

maar moet je die keuze nauwkeurig<br />

afstemmen op de betreffende vraag<br />

en het probleem.’<br />

De deur staat open<br />

Jonkman geeft aan dat haar deur altijd<br />

openstaat. Of je nu bezig bent met je<br />

afstudeeronderzoek en ergens vastloopt,<br />

je een onderzoek op je afdeling<br />

wilt opzetten of researchverpleegkundige<br />

bent en tegen een epidemiologisch<br />

vraagstuk aanloopt, ze kan met je meekijken<br />

en -denken. Ook is ze aanspreekpunt<br />

voor de EBP-coaches op het<br />

gebied van EBP, epidemiologie en methodologie.<br />

Momenteel lopen er twaalf<br />

EBP-coaches rond in OLVG en dit jaar<br />

wordt er weer een groep opgeleid. Aan<br />

die opleiding draagt Jonkman ook haar<br />

steentje bij. Verder is ze aan het kijken<br />

of ze een klasje op kan zetten voor verpleegkundig<br />

specialisten en physician<br />

assistants in opleiding. Jonkman: ‘Zij<br />

doorlopen allemaal een soortgelijk opleidingstraject<br />

en komen dezelfde knelpunten<br />

tegen bij het uitvoeren van hun<br />

afstudeeronderzoek. Door hen samen<br />

te brengen, kunnen ze van elkaars vragen<br />

leren en is het wellicht mogelijk om<br />

eventuele problemen op wetenschappelijk<br />

gebied vooraf te tackelen.’<br />

Journal club<br />

Ook gaat Jonkman de maandelijkse<br />

journal club voor verpleegkundigen<br />

coördineren. Tijdens deze bijeenkomsten<br />

wordt iedere keer één wetenschappelijk<br />

artikel onder de loep genomen.<br />

Wat zijn de sterke en zwakke punten,<br />

wat betekenen de resultaten en hoeveel<br />

vertrouwen kun je hebben in dat wat de<br />

onderzoeker concludeert? Jonkman:<br />

‘De journal club is in principe voor de<br />

EBP-coaches, maar ook andere verpleegkundigen<br />

zijn welkom. Ben je geïnteresseerd?<br />

Neem ook dan contact met<br />

me op!’<br />

Nini Jonkman werkt op maandag, donderdag en<br />

afwisselend op dinsdag, woensdag of vrijdag. Ze<br />

is te bereiken via n.h.jonkman@olvg.nl of toestel<br />

3863.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 18


Kwartet EBP-coaches<br />

Afgelopen jaar zijn elf HBO-verpleegkundigen en een<br />

Medisch Hulpverlener tot EBP-coach opgeleid. Zij gaan een<br />

belangrijke rol spelen bij het toepassen en verankeren van<br />

EBP in OLVG. In dit kwartet vertellen vier van hen over hun<br />

werkzaamheden.<br />

Judith Vocking<br />

WETENSCHAP@OLVG • 19


Kwartet EBP-coaches<br />

Hoe implementeer je onderzoeksresultaten<br />

op de werkvloer?<br />

Hoe ben je op het idee gekomen<br />

om EBP-coach te worden?<br />

‘Ik ben heel geïnteresseerd in EBP en<br />

wilde me er graag in verdiepen. Mijn<br />

teamleider wist dat en toen er mensen<br />

gezocht werden voor het leertraject<br />

EBP-coach, attendeerde ze mij hierop.<br />

Ik zei meteen ‘ja’.’<br />

En, bevalt het?<br />

‘Absoluut! We begonnen met het schrijven<br />

van een CAT. Je weet immers pas<br />

hoe je iemand kunt begeleiden als je het<br />

proces zelf hebt ervaren. Daarna lag de<br />

focus op het coachen van mensen en<br />

het implementeren van resultaten. Ook<br />

: mensen die zich met<br />

EBP bezighouden<br />

voelen zich niet meer<br />

of beter<br />

Implementatie resultaten CAT<br />

Op de afdeling Longgeneeskunde hebben patiënten<br />

geregeld een thoraxdrain. De insteekplaats<br />

werd altijd verbonden met gazen en tape. Iedere<br />

dag moesten die verwisseld worden om de insteekplaats<br />

te controleren op infectie. In 2018 zocht ik<br />

door middel van een CAT uit, dat het even effectief<br />

is om de insteekplaats te verbinden met een<br />

transparant folie. Deze folie kan een week blijven<br />

zitten. Dat is comfortabeler voor de patiënt én<br />

het blijkt goedkoper te zijn bij gebruik langer dan<br />

drie dagen. Ik schreef een pilotprotocol waarmee<br />

men op de afdeling ging werken en noteerde de<br />

ervaringen. Dit leidde er bijvoorbeeld toe dat de<br />

plakmethode werd aangepast. Momenteel ben ik<br />

bezig met het opstellen van het definitieve protocol<br />

dat vervolgens naar de Protocollencommissie<br />

gaat. Ook heb ik andere afdelingen bezocht om de<br />

nieuwe plakmethode te demonstreren.<br />

Cindy Scholten,<br />

verpleegkundige<br />

Longgeneeskunde<br />

Cindy won tijdens de<br />

OLVG CAT X Talks de<br />

publieksprijs voor de<br />

presentatie van haar<br />

CAT<br />

Take-home<br />

message<br />

EBP is dé manier<br />

om de<br />

patiëntenzorg<br />

te verbeteren,<br />

maar het is pas<br />

succesvol als<br />

we allemaal ons<br />

steentje bijdragen.<br />

dat is heel nuttig, want ik wil mijn collega’s<br />

graag meekrijgen, maar hoe pak<br />

ik dat aan?’<br />

Wat hoop je dat jullie als EBPcoaches<br />

bereiken?<br />

‘Dat er op een positievere manier naar<br />

EBP gekeken gaat worden. EBP is geen<br />

vies woord en mensen die zich met EBP<br />

bezighouden, voelen zich niet meer of<br />

beter. Het heeft met interesse te maken.<br />

Ik vind het leuk om actief met EBP aan<br />

het werk te zijn, maar ik snap dat niet<br />

iedereen er zo in staat. Dat is ook niet<br />

erg. Laat mensen zoals ik dingen uitzoeken,<br />

maar sta wel open voor veranderingen<br />

die EBP teweegbrengt en voer<br />

deze door in je zorgverlening. Zo dragen<br />

we allemaal ons steentje bij aan goede<br />

zorg.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 20


Collega’s vertrouwd maken met<br />

Evidence-based Practice<br />

Kwartet EBP-coaches<br />

Hoe ben je op het idee gekomen<br />

om EBP-coach te worden?<br />

‘Voordat ik de opleiding tot verpleegkundige<br />

begon, studeerde ik toegepaste<br />

psychologie en was dus gewend om onderzoek<br />

te doen. Ik wilde dat graag ook<br />

op de MPU oppakken en heb mijn leidinggevende<br />

gevraagd wat de mogelijkheden<br />

op dat gebied waren. Hij raadde me het<br />

Leertraject EBP-coach aan.’<br />

En, bevalt het?<br />

‘Ik vind het heel interessant en het is goed<br />

voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Wat<br />

ik vooral leuk vind, is te merken dat wij als<br />

verpleegkundigen een veel grotere stem<br />

hebben dan ik dacht. Als uit een studie<br />

: we hebben als<br />

verpleegkundigen een<br />

veel grotere stem dan ik<br />

dacht<br />

Klinische les over EBP<br />

Het is belangrijk dat EBP meer gaat leven op de<br />

afdelingen. Daarom heb ik samen met mijn collega-<br />

EBP-coach van de Acute Opname Afdeling een<br />

klinische les gegeven. Naast informatie over wat<br />

EBP is en wat je ermee kunt, hebben we een enquête<br />

afgenomen om te inventariseren hoe onze collega’s<br />

tegen EBP aankijken. De uitkomsten hiervan<br />

gebruiken we voor een tweede klinische les, waarin<br />

we meer zullen ingaan op het wegnemen van weerstanden.<br />

Daarnaast maken we een nieuwsbrief over klinische<br />

onzekerheden op onze afdelingen. In de eerste<br />

editie stonden bijvoorbeeld de resultaten van mijn<br />

CAT. Ik zocht uit dat bij patiënten die medicatie iv<br />

krijgen maar geen continu infuus nodig hebben,<br />

het infuus na toediening van de medicatie geflusht<br />

en afgekoppeld kan worden. Dit levert geen problemen<br />

op, maar geeft de patiënt wel extra bewegingsvrijheid.<br />

Shanice ten Broeke,<br />

verpleegkundige Medisch<br />

Psychiatrische<br />

Unit<br />

Take-home<br />

message<br />

Door weerstanden<br />

in kaart te<br />

brengen, krijg<br />

je handvatten<br />

waarmee je die<br />

weerstanden<br />

vervolgens kan<br />

proberen weg<br />

te nemen.<br />

blijkt dat een gangbare werkwijze niet<br />

meer up to date is, is het mogelijk om een<br />

protocol aan te passen. Zo heb je ook als<br />

verpleegkundige invloed op het verlenen<br />

van de beste zorg voor de patiënt.’<br />

Zijn er dingen die je moeilijk vindt<br />

als EBP-coach?<br />

‘Ik merk dat het best lastig is om collega’s<br />

mee te krijgen. Velen vinden EBP moeilijk,<br />

weten niet goed waar ze moeten beginnen<br />

of hebben geen tijd. Ik begrijp dat wel,<br />

want ik had dat in eerste instantie ook.<br />

Maar het leertraject heeft dat veranderd.<br />

Tijdens het leertraject heb ik geleerd hoe<br />

ik mijn collega’s kan enthousiasmeren<br />

en coachen. Zo hoop ik hun langzaamaan<br />

steeds meer bekend te maken met en<br />

warm te krijgen voor EBP.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 21


Kwartet EBP-coaches<br />

CAT als hulpmiddel voor<br />

zorgverbetering<br />

Hoe ben je op het idee gekomen<br />

om EBP-coach te worden?<br />

‘Mijn teamleider wilde graag dat iemand<br />

van de CCU het EBP-traject ging volgen<br />

en vond het iets voor mij. Ik twijfelde eerst,<br />

omdat ik niet goed wist wat het inhield.<br />

Toen ik me erin verdiepte dacht ik: ‘Ik ga<br />

het gewoon doen en dan zie ik wel.’ Nu<br />

vind ik het veel leuker dan ik had gedacht.<br />

: ik denk dat er pas<br />

iets gebeurt als iemand<br />

eigenaar van een<br />

project is<br />

Het is een nieuwe rol die we als coaches<br />

zelf mogen neerzetten en die verdieping<br />

geeft aan mijn werk.’<br />

Critically Appraised Topic<br />

Crew Resource Management (CRM) is een veiligheidstraining<br />

voor multidisciplinaire teams in de<br />

spoedeisende zorg en komt oorspronkelijk uit de<br />

luchtvaart. Bij CRM staan niet-technische vaardigheden<br />

centraal, zoals communicatie, besluitvorming<br />

en leidinggeven. Ik onderzocht door middel van een<br />

CAT of reanimatieteams, die naast ALS-training ook<br />

CRM-training krijgen, betere uitkomsten hebben<br />

van de training en mogelijk daardoor ook van de<br />

reanimatie. In PubMed vond ik vier randomised controlled<br />

trials (RCT’s) over dit onderwerp. Hoewel de<br />

manier en intensiteit van trainen tussen deze studies<br />

verschilden, bleek CRM in alle gevallen een positief<br />

effect te hebben op de uitkomst en kwaliteit van de<br />

reanimatie. Ik heb mijn resultaten op de CCU gepresenteerd<br />

en ben nu bezig met de implementatie van<br />

CRM bij acute situaties op de CCU. Daarnaast kijkt<br />

de reanimatiecoördinator hoe CRM geïnte greerd<br />

kan worden in het reanimatieonderwijs.<br />

Marleen Vernooij,<br />

medisch hulpverlener<br />

CCU/EHH<br />

Marleen presenteerde<br />

haar CAT tijdens<br />

de OLVG CAT X Talks en<br />

viel net buiten de prijzen.<br />

Take-home<br />

message<br />

Door EBP echt<br />

praktisch te maken<br />

en mensen<br />

te laten zien welk<br />

effect het kan<br />

hebben, worden<br />

mensen enthousiast.<br />

Waar ben je zoal mee bezig?<br />

‘Momenteel begeleid ik vier CCU-verpleegkundigen<br />

in opleiding bij hun CAT. Ik<br />

probeer het schrijven daarvan uit het suffige<br />

hoekje te halen en het is mooi om te<br />

zien dat dat aardig lukt. Ik krijg enthousiaste<br />

reacties terug en ze zijn blij dat er nu<br />

ook iemand op de afdeling is die ze hierbij<br />

kan helpen.’<br />

Wat denk je met het netwerk van<br />

EBP-coaches te bereiken?<br />

‘Ik hoop dat we EBP organisatiebreed<br />

kunnen verankeren. De maandelijkse<br />

journal club kan hieraan bijdragen. Op<br />

termijn kan iedereen deze bijeenkomsten<br />

bijwonen en er accreditatiepunten voor<br />

krijgen. Daarnaast moeten we ervoor zorgen<br />

dat mooie resultaten van EBP niet op<br />

de plank verstoffen. Als EBP-coach kunnen<br />

we hier een coördinerende rol in hebben.<br />

Ik denk dat er pas iets gebeurt als<br />

iemand eigenaar van een project is.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 22


Kwartet EBP-coaches<br />

EBP als aandachtsveld<br />

op de afdeling<br />

: ik hoop dat er geen<br />

verpleegkundig<br />

onderzoek meer voor<br />

niets wordt gedaan<br />

Poster pitch<br />

Veel oncologiepatiënten hebben een PICC-lijn<br />

waarlangs onder andere medicijnen worden toegediend.<br />

Deze kan wel twaalf maanden blijven zitten,<br />

maar regelmatig ontstaat er trombose bij de lijn.<br />

Dat is ingrijpend, want het kan uitstel van behandeling<br />

betekenen. Daarnaast moet er een nieuwe lijn<br />

worden geplaatst en is soms behandeling van de<br />

trombose nodig. Oncologiepatiënten hebben een<br />

verhoogd risico op trombose, maar ik vroeg me af of<br />

er ook specifieke risicofactoren zijn. Uit literatuuronderzoek<br />

bleek dat die nogal uiteenlopen. Genoemd<br />

worden bijvoorbeeld: inactiviteit van de arm, eerder<br />

doorgemaakte diepveneuze trombose en gebruik<br />

van bepaalde medicatie via de lijn. Omdat ik alleen<br />

buitenlandse studies kon vinden, beveel ik onder andere<br />

aan vervolgonderzoek in OLVG te doen. Hopelijk<br />

leidt dit tot een risicoprofiel, waarmee we vooraf<br />

kunnen bepalen of we bij iemand een PICC-lijn moeten<br />

plaatsen of beter een andere katheter.<br />

Myrthe Le Brun,<br />

oncologieverpleegkundige<br />

Take-home<br />

message<br />

Door van EBP<br />

een aandachtsveld<br />

te maken,<br />

kunnen we het<br />

beter op de<br />

afdeling verankeren<br />

en dus<br />

ook in de organisatie.<br />

Hoe ben je op het idee gekomen om<br />

EBP-coach te worden?<br />

‘Toen de oproep voor het EBP-leertraject<br />

op intranet kwam, was ik net klaar met de<br />

oncologieopleiding. Tijdens die opleiding<br />

had ik een onderzoek gedaan en dat was me<br />

goed bevallen. Het is mooi om dingen uit de<br />

praktijk te onderzoeken waar je vervolgens<br />

wat mee doet. Dat laatste – de implementatie<br />

– blijft echter vaak liggen. Door dit leertraject<br />

hoop ik dat er op de afdeling geen<br />

verpleegkundig onderzoek meer voor niets<br />

wordt gedaan.’<br />

Hoe zet je die hoop om in<br />

werkelijkheid?<br />

‘Dat zal de nodige inspanning kosten, want<br />

veranderen is lastig. Maar ik denk dat het<br />

zeker mogelijk is, ook omdat we nu met een<br />

hele groep EBP-coaches zijn. Op de afdeling<br />

willen we EBP beter verankeren door er<br />

een aandachtsveld van te maken. Wanneer<br />

we dat vervolgens combineren met het aandachtsveld<br />

‘leerklimaat’ zorgen we ervoor<br />

dat EBP onder de aandacht blijft én dat<br />

we gestructureerder omgaan met klinische<br />

onzekerheden. Als we die zorgvuldig registreren,<br />

ontstaan er geen dubbelingen en<br />

verdwijnen er geen resultaten in de la.’<br />

Je hebt een poster pitch gedaan<br />

tijdens de V&VN-oncologiedagen.<br />

Hoe was dat?<br />

‘Dat was heel spannend. Het ging over tromboserisico<br />

bij oncologiepatiënten met een<br />

PICC-lijnen; een onderwerp dat voor veel<br />

oncologieverpleegkundigen herkenbaar is.<br />

Het was leuk om mijn onderzoeksresultaten<br />

met hen te kunnen delen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 23


Critically appraised topic<br />

Journal club: de<br />

meerwaarde voor EBP<br />

Bevordert een journal club de evidencebased<br />

practice denk-/ en werkwijze onder<br />

verpleegkundigen?<br />

Kim Henkels de Lange, IC-verpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

Evidence-based practice (EBP) heeft<br />

een meerwaarde voor de (verpleegkundige)<br />

zorg; het kan onnodige of<br />

verkeerde zorgverlening voorkomen.<br />

Veel verpleegkundigen ervaren echter<br />

door tijdgebrek, onbekendheid met<br />

onderzoeksjargon en onvoldoende kennis<br />

over EBP, te veel belemmeringen om<br />

EBP toe te passen.<br />

Een journal club (JC) is een leesclub<br />

waarin professionals gezamenlijk wetenschappelijke<br />

artikelen lezen en beoordelen.<br />

Zo blijven zij op de hoogte van<br />

nieuwe ontwikkelingen en werkwijzen.<br />

Daarnaast vergroot de professional zijn<br />

critical appraisal skills. 1<br />

OLVG wil een EBP denk- en werkwijze<br />

onder haar verpleegkundigen stimuleren.<br />

Deze CAT onderzoekt of een JC<br />

daaraan kan bijdragen.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 24


P<br />

I<br />

C -<br />

O<br />

Verpleegkundigen werkzaam in de<br />

directe patiëntenzorg<br />

Deelname aan een JC<br />

Bevorderen van een evidencebased<br />

practice denk- en werkwijze<br />

(P=patiënt, I=interventie, C=vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie en uitkomst<br />

In mei 2019 is in PubMed, Cochrane en<br />

Cinahl met de volgende zoekopdracht<br />

gezocht:<br />

“Periodicals as Topic/nursing”[Majr]<br />

OR (JC[ti] AND (“Nursing Education<br />

Research”[Majr] OR nursing[ti] OR<br />

nurse*[ti])).<br />

Er is op titel en abstract gezocht in Engelstalige<br />

en Nederlandstalige artikelen<br />

die na 2000 zijn gepubliceerd. Alleen<br />

artikelen die een JC in de klinische verpleegkundige<br />

praktijk onderzochten,<br />

werden geïncludeerd.<br />

De zoekactie leverde zes artikelen op:<br />

vijf casestudies met een quasi-experimenteel<br />

design 2,3,4,5,6 en een literatuur<br />

review 7 . De artikelen zijn beoordeeld<br />

met de Cochrane Risk of Bias Tool<br />

en de Cochrane Systematic Review<br />

Checklist.<br />

Resultaten<br />

Al Saif et al. (2019) 7 includeerden in<br />

hun literatuurreview van lage kwaliteit<br />

dertien artikelen die onderzochten of<br />

een JC de klinische praktijk kan beïnvloeden.<br />

De onderzoekers concluderen<br />

onder andere dat JCs critical appraisal<br />

skills verbeteren, kennis over EBP vergroten<br />

en de klinische praktijk beïnvloeden.<br />

Bewijskracht: 4.<br />

Bilodeau et al. (2012) 2 organiseerden<br />

gedurende acht weken een JC. 37 verpleegkundigen<br />

rapporteerden hun<br />

bevindingen. Zij ervoeren meer zelfvertrouwen<br />

en leerden veel van de artikelen<br />

én van het gezamenlijk bespreken<br />

van de artikelen. Bilodeau et al. concluderen<br />

dat een JC verpleegkundige<br />

professionele ontwikkeling faciliteert.<br />

Bewijskracht: 4.<br />

Dugan (2019) 3 onderzocht onder 37<br />

verpleegkundigen of een online JC de<br />

kennis over EBP vergroot. Deelnemers<br />

lazen artikelen en beantwoordden vragen<br />

waarmee EBP kennis, attitude en<br />

gedrag uitgevraagd werd. De kennis<br />

nam significant toe (P < 0,05) en de verpleegkundigen<br />

ontwikkelden meer zelfvertrouwen.<br />

Dugan concludeert daarom<br />

dat een online JC bijdraagt aan het vergroten<br />

van EBP-kennis. Bewijskracht: 4.<br />

LaMar (2017) 4 onderzocht onder zestien<br />

verpleegkundigen het effect van een<br />

online JC op tevredenheid en kennis<br />

over en gebruik van EBP. Kennis nam<br />

niet significant toe, maar de verpleegkundigen<br />

waren wel zeer tevreden over<br />

de JC. Bewijskracht: 4.<br />

Purnell et al. (2017) 5 onderzochten onder<br />

29 verpleegkundigen onder andere of<br />

een JC de critical appraisal skills verbetert.<br />

De evaluatie toont een positieve<br />

correlatie aan tussen deelname aan<br />

een JC en het verbeteren van critical<br />

appraisal skills, interpretatie van onderzoeksliteratuur,<br />

kennis en de integratie<br />

van EBP in de verpleegkundige praktijk.<br />

Bewijskracht: 4.<br />

Sciarra (2011) 6 onderzocht onder zeven<br />

verpleegkundigen of een JC invloed<br />

heeft op de mening van verpleegkundigen<br />

over EBP. De positieve opvatting<br />

van de deelnemers over EBP en hun<br />

vertrouwen in hun EBP implementation<br />

skills bleken na afloop significant toegenomen<br />

te zijn. Bewijskracht: 4.<br />

Conclusie<br />

De geïncludeerde artikelen laten zien<br />

dat een JC verpleegkundigen enthousiasmeert<br />

4 , bewuster maakt van klinische<br />

onzekerheden 5,7 en kennis over<br />

EBP vergroot 3,7 . Het zelfvertrouwen van<br />

verpleegkundigen over EBP nam toe 2,4 ,<br />

evenals hun kennis over verpleegkundige<br />

interventies en handelingen 2,5 . Geen<br />

enkel onderzoek vond nadelige effecten<br />

van een JC.<br />

De conclusie van deze CAT luidt daarom:<br />

een JC lijkt bij te dragen aan het<br />

bevorderen van een EBP denk- en werkwijze<br />

onder verpleegkundigen.<br />

Niveau van aanbeveling: 4;<br />

gebaseerd op ‘Levels of Evidence’ van<br />

Oxford Centre for Evidence-based Medicine.<br />

8<br />

Commentaar en klinische<br />

relevantie<br />

Door de lage bewijskracht van de geïncludeerde<br />

onderzoeken – het betreffen<br />

bijna allemaal casestudies en vaak is<br />

de gebruikte onderzoeksmethode summier<br />

beschreven – heeft deze CAT ook<br />

een lage bewijskracht. Het onderzoek is<br />

echter klinisch relevant, omdat specifiek<br />

gezocht is naar onderzoeken waarvan<br />

de onderzoekspopulatie en de beoogde<br />

doelgroep (verpleegkundigen in OLVG)<br />

sterk met elkaar overeenkomen.<br />

Een JC organiseren vraagt een weldoordachte<br />

aanpak. De systematic review<br />

van Deenadayalan et al. uit 2018, die<br />

onderzoekt hoe een JC succesvol geïmplementeerd<br />

kan worden, kan een<br />

behulpzame leidraad zijn voor de implementatie<br />

van een JC in OLVG. 9<br />

Dit artikel is een ingekorte versie van de<br />

oorspronkelijke tekst.<br />

Referemties<br />

1 Linzer M. The journal club and medical education:<br />

Over one hundred years of unrecorded history.<br />

Postgraduate Medical Journal 1987.<br />

2 Bilodeau I, ea. Journal club in a critical care unit:<br />

an innovative design triggering learning through<br />

reading and dialogue. Dynamics 2012.<br />

3 Dugan JE. “Keeping you in the Know”. The Effect<br />

of an Online Nursing Journal Club on Evidence-<br />

Based Knowledge Among Rural Registered Nurses.<br />

CIN Computers, Informatics, Nursing 2019.<br />

4 LaMar RA. Using a Virtual Journal Club for Sharing<br />

Evidence-Based Practice Recommendations<br />

in Critical Care Registered Nurses. J Teaching and<br />

Learning in Nursing 2017.<br />

5 Purnell M, ea. A paediatric nurses’ journal club:<br />

developing the critical appraisal skills to turn<br />

research into practice. Australian Journal of Advanced<br />

Nursing 2017.<br />

6 Sciarra E. Evidence-based nursing. Does journal<br />

club membership empower practice? Nursing<br />

Management 2011.<br />

7 Al Saif AN, ea. Effectiveness of journal clubs in<br />

translating knowledge into practice: a literature<br />

review. J of Nursing Education and Practice, 2019.<br />

8 OCEBM Levels of Evidence Working Group. “The<br />

Oxford 2011 Levels of Evidence”. Oxford Centre<br />

for Evidence-Based Medicine. https://www.cebm.<br />

net/2016/05/ocebm-levels-of-evidence/. Geraadpleegd<br />

op 20 juni 2019.<br />

9 Deenadayalan Y, ea. How to run an effective journal<br />

club: a systematic review. J Eval Clin Pract. 2008.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 25


Epidemiologica<br />

PROMs als hulpmiddel<br />

voor zorgverbetering<br />

De afgelopen jaren is er veel aandacht gekomen<br />

voor het gebruik van uitkomstindicatoren<br />

door middel van patiëntvragenlijsten, de<br />

zogenaamde PROMs. Maar wat meten deze<br />

vragenlijsten precies en wat kun je er als<br />

verpleegkundige mee?<br />

Marie José Kleene, verpleegkundig specialist infectieziekten<br />

In de gezondheidszorg worden van<br />

oudsher vooral klinische uitkomsten<br />

(complicaties, mortaliteit, etc.) en indicatoren<br />

met betrekking tot zorgprocessen<br />

(wachtlijsten, richtlijnen, etc.) gemeten.<br />

De laatste jaren hebben ook patiëntvragenlijsten<br />

hun opkomst gemaakt.<br />

De manier waarop een patiënt zijn gezondheid<br />

beoordeelt, noemen we een<br />

PRO (Patient Reported Outcome). PROs<br />

kunnen betrekking hebben op verschillende<br />

domeinen, zoals pijn, angst, fysieke<br />

of mentale gezondheid, mobiliteit,<br />

dagelijks functioneren en kwaliteit van<br />

leven. PROs worden gemeten met gevalideerde<br />

vragenlijsten: de PROMs (Patient<br />

Reported Outcome Measures). Er zijn<br />

generieke en ziektespecifieke PROMs. De<br />

generieke PROMs kunnen gebruikt worden<br />

voor meerdere patiëntengroepen,<br />

de ziektespecifieke PROMs zijn geschikt<br />

voor een bepaalde patiëntengroep. Bij<br />

beide staan patiëntervaringen centraal.<br />

PROMs in de spreekkamer<br />

PROMs zijn bij uitstek een geschikt middel<br />

om het effect van een behandeling bij<br />

een patiënt te meten. Door de vragenlijsten<br />

op vaste momenten aan te bieden,<br />

worden inzichten op zowel individueel<br />

als groepsniveau verkregen. Dit komt<br />

de patiëntenzorg ten goede; direct in de<br />

spreekkamer én indirect via wetenschappelijk<br />

onderzoek. Uit de literatuur blijkt<br />

dat PROMs gedeelde besluitvorming ten<br />

aanzien van de behandeling bevorderen<br />

en de patiëntgerichtheid verbeteren 1 . Ze<br />

stellen patiënten en artsen in staat betere,<br />

geïnformeerde keuzes te maken over<br />

gezondheid en behandeling.<br />

Zorgverleners (artsen en verpleegkundigen)<br />

kunnen de antwoorden van de<br />

PROMs binnen de EPD-omgeving ope-<br />

PROMs en Value-Based Healthcare<br />

Het concept Value-Based Healthcare (VBHC), ook wel waardegedreven zorg<br />

genoemd, werd in 2006 geïntroduceerd door professor Michael Porter. 1 Sindsdien<br />

is het een hot topic binnen de gezondheidszorg. Heel simpel gezegd gaat<br />

VBHC over het realiseren van de beste uitkomst voor de patiënt tegen de<br />

laagst mogelijke zorgkosten. Je kunt er zelfs een formule aan koppelen: waarde<br />

voor de patiënt is gezondheidsuitkomsten gedeeld door de kosten.<br />

Bij VBHC wordt het gehele zorgpad voor de behandeling van een groep patiënten<br />

als uitgangspunt genomen. Nadat de belangrijkste indicatoren voor uitkomsten,<br />

kosten en processen zijn bepaald, worden er data verzameld en geanalyseerd.<br />

Op basis van de resultaten kan het zorgproces worden bijgestuurd.<br />

Zorguitkomsten voor de patiënt (zoals effectiviteit, veiligheid en patiëntgerichtheid)<br />

vormen de spil van VBHC en daar komen de PROMs om de hoek<br />

kijken. Die kunnen namelijk gebruikt worden om op een valide manier data te<br />

verzamelen.<br />

OLVG gebruikt VBHC als methodiek om de zorg inzichtelijk te maken en de<br />

kwaliteit ervan te verbeteren. Omdat we dit binnen Santeon-verband doen,<br />

kunnen we als ziekenhuizen van elkaars resultaten en best practices leren.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 26


nen en inzien via een grafisch overzicht.<br />

Een analyse van de uitkomsten van de<br />

vragenlijsten voorafgaand aan het consult<br />

kan de zorgverlener helpen bij het<br />

focussen op de verschillende domeinen,<br />

waardoor het gesprek efficiënter<br />

verloopt. PROMs kunnen er tevens voor<br />

zorgen dat tijdens het consult symptomen<br />

en resultaten de revue passeren,<br />

die anders wellicht niet ter sprake waren<br />

gekomen.<br />

Ook patiënten geeft het houvast om de<br />

resultaten van de PROMs voor of tijdens<br />

de poliklinische afspraak te bekijken via<br />

MijnOLVG of op papier. Zij kunnen zo<br />

eenvoudig zien welke aandachtspunten<br />

er zijn om te bespreken. Patiënten<br />

geven ook aan dat ze beter voorbereid<br />

zijn op het gesprek met de zorgverlener.<br />

Zoals een respondent zei: ‘Alles komt zo<br />

aan bod.’ Het gebruik van uitkomsten<br />

helpt dus om inzicht te geven aan zowel<br />

patiënten als zorgverleners.<br />

De uitkomsten van de PROMs kunnen<br />

daarnaast (met toestemming van de<br />

patiënt) geanonimiseerd worden gebruikt<br />

voor wetenschappelijk onderzoek<br />

om zo de kwaliteit van de geboden zorg<br />

te verbeteren.<br />

Patiëntenparticipatie<br />

PROMs genereren dus een schat aan<br />

informatie. Daarom is het afnemen<br />

ervan van groot belang. Het goed informeren<br />

van patiënten over het nut van<br />

PROMs bevordert hun medewerking.<br />

Gebruikt de arts of verpleegkundige de<br />

uitkomsten van PROMs in de dagelijkse<br />

klinische praktijk, dan zullen patiënten<br />

eerder geneigd zijn de vragenlijsten in<br />

te vullen. De motivatie van patiënten<br />

neemt nog verder toe als ze betrokken<br />

worden bij de ontwikkeling van de vragenlijsten.<br />

PROMs in de dagelijkse praktijk<br />

van de hiv-zorg<br />

Bij het hiv-team is de zorg vastgelegd in<br />

een gedefinieerd zorgpad. Een belangrijke<br />

indicator hierbinnen is kwaliteit van<br />

leven. De bestaande kwaliteit-van-leven<br />

PROMs om deze indicator inzichtelijk te<br />

krijgen, bleken niet te voldoen. Daarom<br />

heeft het hiv-team OLVG een aantal<br />

jaren geleden een nieuwe hiv kwaliteitvan-leven<br />

PROM ontwikkeld in samenwerking<br />

met patiënten, het RIVM en het<br />

Catharina Ziekenhuis. Met behulp van<br />

deze vragenlijst worden verschillende<br />

domeinen gemeten en in het medisch<br />

dossier vastgelegd, namelijk: algemene<br />

gezondheid, angst en depressie, het<br />

hebben van een sociaal netwerk, seksualiteit,<br />

stigma, zelfvertrouwen, eventuele<br />

bijwerkingen van medicatie en hoe de<br />

patiënt de behandeling heeft ervaren.<br />

Voorafgaand aan het consult met de<br />

behandelaar wordt de patiënt gevraagd<br />

de PROM in te vullen.<br />

Een voorbeeld uit de praktijk is het routinematig<br />

screenen op depressie en/<br />

of angst door middel van de Hospital<br />

Anxiety and Depression Scale (HADS).<br />

Door dit systematisch met de PROM te<br />

meten, weten we nu dat 39% van de patiënten<br />

een verhoogde score heeft. Dit<br />

houdt in dat zij milde tot ernstige mentale<br />

problemen ondervinden. Regelmatige<br />

beoordeling van mogelijke angsten<br />

depressiesymptomen leidt tot een<br />

eerdere herkenning van psychische<br />

stoornissen. Hierdoor kan met de juiste<br />

interventies een verdere verslechtering<br />

mogelijk worden voorkomen.<br />

Referentie<br />

1 Porter ME. What Is Value in Health Care? The<br />

New England Journal of Medicine.<br />

Downloaded from nejm.org on January 31, 2011.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 27


Critically appraised topic<br />

Sociale steun voor<br />

patiënten met chronische<br />

darmziekten<br />

Welk effect heeft sociale steun bij patiënten met chronische<br />

darmziekten (IBD) op de kwaliteit van leven?<br />

Danique van der Arend, verpleegkundige Maag-, Darm- en Leverziekten<br />

Achtergrond<br />

Op de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten<br />

(MDL) van OLVG liggen regelmatig<br />

patiënten met inflammatory<br />

bowel disease (IBD). Hieronder vallen<br />

Collitis Ulcerosa en de ziekte van Crohn.<br />

IBD is een chronische, immunologische,<br />

destructieve aandoening van het maagdarmkanaal,<br />

waarbij ontstekingen ontstaan.<br />

1,2 De kwaliteit van leven van mensen<br />

met IBD wordt beïnvloed door de<br />

symptomen van de ziekte. 2,3 Daarnaast<br />

komen de psychische, emotionele en<br />

financiële gesteldheid van patiënten on-<br />

der druk te staan. Zelfmanagement<br />

– omgaan met de symptomen van de<br />

ziekte, lichamelijke en psychosociale<br />

consequenties die de ziekte met zich<br />

meebrengt en aanpassing van de<br />

levensstijl – is daarom belangrijk voor<br />

de kwaliteit van leven van de patiënt.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 28


Niet alleen de patiënt zelf, maar ook de<br />

sociale omgeving (familie, vrienden en<br />

lotgenoten) spelen hierbij een rol. 2 Zij laten<br />

zien en voelen dat patiënten geliefd<br />

en gewaardeerd zijn en in hun waarde<br />

gelaten worden. 3<br />

Onlangs waren twee jonge pa tiënten<br />

met IBD op de afdeling opgenomen. In<br />

onderling overleg werden zij op dezelfde<br />

kamer geplaatst, zodat zij de kans<br />

zouden krijgen om met elkaar over hun<br />

ziekte te praten. 3 Naar aanleiding hiervan<br />

ontstond de vraag wat voor effect<br />

sociale steun bij IBD-patiënten heeft op<br />

de kwaliteit van leven. Dit leidde tot de<br />

volgende PICO:<br />

P<br />

I<br />

C -<br />

O<br />

Inflammatory bowel disease<br />

Sociale steun<br />

Kwaliteit van leven<br />

(P=patiënt, I=interventie, C=vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie<br />

Voor het beantwoorden van de PICOvraag<br />

is op 9 mei 2019 gezocht naar<br />

wetenschappelijke artikelen in PubMed<br />

met de volgende searchstring:<br />

(“Inflammatory Bowel Diseases”[Mesh]<br />

OR inflammatory bowel disease[tiab])<br />

AND (peer group*[Mesh] OR peer<br />

group*[tiab] OR social support[Mesh]<br />

OR social support[tiab] OR support<br />

group[Mesh] OR support group*[tiab]).<br />

De zoekstrategie leverde 199 artikelen<br />

op. De artikelen zijn bekeken op basis<br />

van titel en abstract aan de hand van<br />

selectiecriteria. De inclusiecriteria waren:<br />

patiënten met IBD, Nederlands- of<br />

Engelstalige artikelen. De exclusiecriteria<br />

waren: kinderen ( 10 jaar. Hier kwamen<br />

vier potentieel geschikte artikelen<br />

uit die geheel zijn gelezen. Twee artikelen<br />

zijn alsnog geëxcludeerd, één artikel<br />

bleek een CAT en de tweede een rapport<br />

van een ervaringsdeskundige. De<br />

overige twee artikelen zijn vervolgens<br />

geselecteerd voor het beantwoorden<br />

van de PICO-vraag en door middel van<br />

de Cochrane beoordelingsformulieren<br />

beoordeeld op kwaliteit.<br />

Resultaten<br />

Slonim-Nevo et al.(2019) 1 onderzochten<br />

twee groepen door middel van<br />

een cross-sectionele studie, namelijk<br />

Colitis Ulcerosa (CU) patiënten (N=110)<br />

en patiënten met de ziekte van Crohn<br />

(N=147). Het doel van de studie was te<br />

bepalen welke impact sociale steun<br />

en economische status hebben op de<br />

psychische en medische conditie van<br />

IBD-patiënten. Een van de uitkomstmaten<br />

was kwaliteit van leven. Deze is<br />

gemeten met twee meetinstrumenten:<br />

een MOS-36-Item Short Form Survey<br />

Instrument (SF-36) en een Short Inflammatory<br />

Bowel Disease Questionnaire<br />

(SIBDQ). Zij ontdekten dat sociale steun<br />

door familie, belangrijke naasten en<br />

vrienden de mentale gesteldheid van<br />

IBD-patiënten significant verbetert, de<br />

psychische problematiek vermindert en<br />

de kwaliteit van leven verbetert (SF-36<br />

Mental: 0,220 (P=0,032), SIBDQ: 0,233<br />

(P=0,014). Door de verbetering van de<br />

psychische gesteldheid vermindert ook<br />

de activiteit van de ziekte.<br />

De kwalitatieve studie van Palant et<br />

al. 3 bestaat uit open diepte-interviews<br />

onder 42 IBD-patiënten. Selectie vond<br />

plaats door middel van maximum variation<br />

sampling en de analyse volgens<br />

de Grounded Theory Approach en one<br />

sheet of paper technique. Het doel<br />

van dit artikel is beter begrijpen en<br />

beschrijven wat de negatieve effecten<br />

van sociale steun kunnen zijn. De negatieve<br />

gevolgen zijn uiteindelijk in twee<br />

subcategorieën onderverdeeld: ‘ongewenste<br />

confrontaties’ en ‘ongewenste<br />

reacties’. Onder de eerste categorie<br />

valt het krijgen van ongewenste informatie<br />

van sociale contacten, bijvoorbeeld<br />

ontmoetingen met lotgenoten<br />

met wie het slecht gaat. Dit kan namelijk<br />

leiden tot meer discomfort en angst.<br />

Onder de tweede categorie vallen<br />

medelijden, overdreven bezorgdheid<br />

en een positief stigma. Dit zijn reacties<br />

van mensen die alleen geïnteresseerd<br />

zijn in de ziekte en niet in de persoon<br />

die de ziekte heeft.<br />

Commentaar<br />

Het artikel van Slonim-Nevo, et al. 1 heeft<br />

een goede methodologische kwaliteit,<br />

hoewel de blindering van de uitkomsten<br />

niet duidelijk beschreven is. De studiesetting<br />

was poliklinisch, met dezelfde<br />

patiëntencategorie (aandoening). De<br />

studie van Palant et al. 3 beschrijft alleen<br />

de negatieve factoren in relatie tot<br />

sociale steun. De opzet en uitvoering<br />

zijn goed beschreven. De onderzoekers<br />

hebben geprobeerd interpersoonlijke<br />

bias te reduceren door met een interdisciplinair<br />

team samen te werken.<br />

De generaliseerbaarheid is niet optimaal,<br />

omdat deze onderzoeken niet in<br />

een klinische setting zijn uitgevoerd. Tijdens<br />

een opnameperiode is de situatie<br />

voor de patiënt meestal slechter. Dan is<br />

sociale steun belangrijker en kunnen de<br />

nadelen mogelijk zwaarder wegen. Er is<br />

geen onderzoek gevonden naar sociale<br />

steun in de vorm van lotgenotencontact<br />

in het ziekenhuis voor deze patiëntencategorie.<br />

Conclusie<br />

De studie van Slonim-Nevo et al. 1 concludeert<br />

dat sociale steun kan zorgen<br />

voor een verbetering van kwaliteit van<br />

leven van IBD-patiënten. Palant et al. 3<br />

identificeerde ongewenste confrontaties<br />

en ongewenste reacties als negatieve<br />

factoren van sociale steun. Sociale<br />

steun kan effectief zijn. Het is echter als<br />

verpleegkundige ook belangrijk om potentiële<br />

negatieve effecten van sociale<br />

steun te signaleren en te bespreken.<br />

Niveau van aanbeveling: 3<br />

Referenties<br />

1 Slonim-Nevo V et al. Effect of Social Support on<br />

Psychological Distress and Disease Activity in<br />

Inflammatory Bowel Disease. Inflamm Bowel Dis.<br />

2018;24(7): 1389-1400<br />

2 Namdar Leshem R. Inflammatory Bowel Disease<br />

Support Groups. Gastroenterology Nursing.<br />

2003;26(6): 246-250<br />

3 Palant A, Himmel W. Are there also negative<br />

effects of social support? A qualitative study of<br />

patients with inflammatory bowel disease. BMJ<br />

Open. 2019;9: 1-9<br />

WETENSCHAP@OLVG • 29


Masterclass Verpleegkundig leiderschap<br />

‘De Anna Reynvaan<br />

Praktijkprijs heeft voor<br />

mij deuren geopend’<br />

Een jaar geleden won senior IC-verpleegkundige<br />

Carla van Kesteren de Anna Reynvaan Praktijkprijs<br />

voor de door haar ontwikkelde masterclass<br />

‘Verpleegkundig leiderschap’. We vroegen haar naar<br />

het ontstaan van de masterclass en wat de prijs voor<br />

haar heeft betekend.<br />

Judith Vocking<br />

De kiem voor de masterclass werd al<br />

tien jaar geleden gelegd. Als coördinator<br />

van het Spoed Interventie Team<br />

(SIT) bestudeerde Van Kesteren dossiers<br />

van patiënten die vanaf de verpleegafdeling<br />

waren opgenomen op de<br />

IC. Van Kesteren: ‘Deze patiënten waren<br />

in slechte conditie. Ik vroeg me af hoe<br />

snel die verslechtering was ontstaan<br />

en hoe er was gehandeld voorafgaand<br />

aan de overplaatsing.’ Het bleek dat<br />

verpleegkundigen vaak te lang wachtten<br />

met het inschakelen van een arts.<br />

Haar bevindingen leidden tot de introductie<br />

van een systeem – National<br />

Early Warning Score (NEWS) – waarmee<br />

vitaal bedreigde patiënten tijdig<br />

gesignaleerd worden, zodat de juiste<br />

behandeling snel kan worden ingezet.<br />

Betere patiëntuitkomsten<br />

Ondanks de nieuwe manier van werken,<br />

zag Van Kesteren in de dossiers dat verpleegkundigen<br />

nog steeds regelmatig te<br />

laat belden. Er stond dan bijvoorbeeld:<br />

‘Per order arts nog even aankijken’ of<br />

‘Ingezette beleid afwachten’. Van Kesteren:<br />

‘Verpleegkundigen weten op zo’n<br />

moment dat het anders moet, maar<br />

laten de oren hangen naar de arts. Ik<br />

vroeg me af hoe we de verschuiving<br />

tot stand konden brengen van ‘ik wil<br />

mijn arts niet passeren’ naar ‘ik wil mijn<br />

patiënt niet passeren’. Zo ontstond het<br />

idee voor de masterclass.’<br />

Sinds februari 2019 volgden 120 verpleegkundigen<br />

de masterclass. Ze krijgen een<br />

half uur college over wat verpleegkundig<br />

leiderschap inhoudt, waarna twee casussen<br />

worden besproken. Het programma<br />

is gestoeld op drie basisprincipes: 1)<br />

verpleegkundigen zijn volwaardig opgeleide<br />

professionals met een specifieke<br />

expertise, 2) ze staan de patiënt 24/7 bij<br />

en kunnen daardoor kritisch meekijken<br />

wat de beste zorg is, en 3) ze moeten<br />

over het urgentiebesef beschikken dat,<br />

als het nodig is, ze opkomen voor de patiënt<br />

om diens veiligheid te waarborgen.<br />

Van Kesteren: ‘Ik ben meer dan 35 jaar<br />

werkzaam als verpleegkundige en heb<br />

het vak zien groeien. Toch kijken we nog<br />

steeds op tegen de arts. Ik hoop nog mee<br />

te maken dat dat gaat kenteren. We zijn<br />

hoogopgeleide mensen. Daar hoort bij<br />

dat je je niet laat intimideren en dat je<br />

opkomt voor je patiënten. Het tonen van<br />

verpleegkundig leiderschap maakt ons<br />

vak niet alleen aantrekkelijker, het leidt<br />

ook tot betere patiëntuitkomsten.’<br />

Dingen gemist?<br />

Na het winnen van de Anna Reynvaan<br />

Praktijkprijs is Van Kesteren doorgegaan<br />

met de masterclasses. Niet alleen<br />

in OLVG, ook in andere Santeon-ziekenhuizen.<br />

Daarnaast startte ze afgelopen<br />

januari zelf met de leergang Nieuw<br />

Verpleegkundig Leiderschap bij het<br />

Erasmus Centrum voor Zorgbestuur.<br />

Daarmee hoopt ze extra bagage te krijgen<br />

om de masterclass door te ontwikkelen.<br />

Van Kesteren: ‘Na afloop van de<br />

masterclass vulden de deelnemers een<br />

enquête in. De reacties waren enthousiast,<br />

maar wat hebben ze er sindsdien<br />

mee gedaan in de praktijk? Wat lukt ze<br />

wel, wat niet? Hebben ze toch dingen<br />

gemist in het programma? Met een<br />

nieuwe vragenlijst wil ik dit achterhalen,<br />

zodat ik de masterclasses gericht kan<br />

verbeteren. De Anna Reynvaan Praktijkprijs<br />

heeft deuren geopend om op deze<br />

manier hiermee verder te gaan.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 30


Korte berichten<br />

Colofon<br />

Eerste CAT X Talks groot succes!<br />

Na 10 jaar CATwalk vond begin<br />

februari de eerste CAT X Talks plaats; hét<br />

nieuwe CAT-evenement van OLVG.<br />

Zes OLVG’ers, waaronder drie verpleegkundigen,<br />

maakten het de jury moeilijk.<br />

Juryprijs<br />

Mark Flipsen, AIOS Orthopedie, won de<br />

juryprijs. Hij toonde aan dat het gebruik<br />

van gecementeerde kop-hals protheses<br />

bij heupfracturen de voorkeur verdient<br />

boven ongecementeerde kop-hals protheses.<br />

Publieksprijs<br />

De publieksprijs was voor Cindy Scholten,<br />

verpleegkundige Longgeneeskunde.<br />

Zij zocht uit dat transparante folie een<br />

goed alternatief is voor gaas en tape om<br />

de insteekplaats van een thoraxdrain te<br />

Een CAT (critically appraised topic)<br />

is een korte, systematische<br />

samenvatting plus een kritische<br />

beoordeling van een klein aantal<br />

wetenschappelijke studies over een<br />

duidelijk afgebakende vraag uit de<br />

dagelijkse praktijk. Een CAT helpt om<br />

zorg te verlenen die gestoeld is op<br />

wetenschappelijk bewijs.<br />

Afscheid redactieleden<br />

Afgelopen jaar hebben drie redactieleden<br />

afscheid genomen. Allereerst<br />

hoofdredacteur Saskia Rijkenberg.<br />

Saskia stond letterlijk aan de wieg van<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong>. We<br />

kunnen zelfs zeggen dat de verpleegkundige<br />

editie er zonder haar inzet en<br />

doorzettingsvermogen nooit was gekomen.<br />

Vanaf de allereerste editie in 2014<br />

heeft ze zich met hart en ziel ingezet en<br />

acht edities lang aan het roer gestaan.<br />

Saskia, bedankt voor alles en succes in<br />

je nieuwe functie als wetenschappelijk<br />

onderzoeker op de afdeling Geriatrie!<br />

Op het fundament dat jij hebt gelegd,<br />

kunnen wij voortbouwen.<br />

Ook bedanken we Fredy Hartog en Anne<br />

Vlnr: Kim Henkels de Lange, Marleen Vernooij,<br />

Julia Noorduyn, Mark Flipsen, Cindy<br />

Scholten en Eline Bakker<br />

verbinden. Ze vertelt meer over dit onderzoek<br />

op pagina 20. Marleen Vernooij,<br />

medisch hulpverlener CCU/EHH, en Kim<br />

Henkels de Lange, IC-verpleegkundige,<br />

vielen net buiten de prijzen. Marleen onderzocht<br />

of reanimatieteams, die naast<br />

ALS-training ook Crew Resource Management<br />

(CRM)-training krijgen, betere<br />

uitkomsten hebben van de training en<br />

mogelijk daardoor ook van de reanimatie.<br />

Een interview met haar staat op pagina<br />

22. Kim Henkels de Lange zocht uit<br />

dat een journal club bijdraagt aan het<br />

bevorderen van een EBP-denk- en werkwijze<br />

onder verpleegkundigen. Je vindt<br />

haar CAT op pagina 24.<br />

Pannekeet die zich vanaf respectievelijk<br />

2016 en 2017 voor het blad hebben ingezet.<br />

Hun ideeën, kritische blik en hulp<br />

aan verpleegkundigen bij het schrijven<br />

van CATs, waren enorm waardevol.<br />

Nieuwe redactieleden gezocht<br />

We zijn nog op zoek naar nieuwe redactieleden<br />

om onze redactie te versterken.<br />

Ben je verpleegkundige, heb<br />

je interesse in EBP en/of wetenschappelijk<br />

onderzoek en lijkt het je leuk<br />

om een redactieproces van dichtbij<br />

mee te maken? Mail j.a.m.vocking@<br />

olvg.nl voor meer informatie.<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong><br />

(speciale editie van Wetenschap@<br />

OLVG) is een onafhankelijke,<br />

wetenschappelijke uitgave van het<br />

Leerhuis van OLVG, die één keer per<br />

jaar verschijnt. Met deze uitgave wil<br />

OLVG wetenschappelijk onderzoek<br />

voor en door verpleegkundigen op een<br />

toegankelijke manier presenteren en<br />

verpleegkundigen laten kennismaken<br />

met en informeren over de<br />

ontwikkelingen rond evidence-based<br />

practice (EBP).<br />

Redactie<br />

M. van Buren MSc, verpleegkundige<br />

afdeling Acute Zorg/onderzoeker;<br />

M.R. Herrebrugh, ziekenhuisfotograaf;<br />

F.J.G. van Hunnik, teamleider MPU;<br />

K. Henkels de Lange, IC-verpleeg -<br />

kundige; dr. N.H. Jonkman, adviseur<br />

wetenschap Leerhuis; M. ter Meer,<br />

praktijk begeleider dialyse-afdeling;<br />

drs. J.W. Schuitenmaker,<br />

verpleegkundig specialist SEH;<br />

drs. M.A. Stelwagen, adviseur<br />

verpleegkundige en medisch<br />

ondersteunende opleidingen;<br />

drs. J.A.M. Vocking,<br />

communicatiemedewerker.<br />

Redactie- en administratieadres<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong><br />

Postbus 95500<br />

1090 HM Amsterdam<br />

Telefoon: (020) 599 4017<br />

E-mail: wetenschap@olvg.nl<br />

Hoofdredacteur: Janneke<br />

Schuitenmaker<br />

Bladcoördinator: Judith Vocking<br />

Eindredactie: Manja Herrebrugh en<br />

Judith Vocking<br />

Fotgrafie en illustraties: Catalina Feres<br />

Favi, Manja Herrebrugh, Jelmer ten<br />

Hoeve en Joep Maeijer - Audiovisuele<br />

Zaken OLVG, Ivo Sikkema - Ruparo<br />

Vormgeving: Ruparo, www.ruparo.nl<br />

Druk: Drukkerij De Bij, www.debij.nl<br />

Oplage: 1.000 stuks<br />

Oproep<br />

Heb je een interessant artikel dat je<br />

wilt delen? Of wil je reageren op het<br />

magazine? Neem dan contact op met<br />

onze redactie.<br />

We zijn altijd op zoek naar critically<br />

appraised topics (CATs). Heb je recent<br />

een CAT gemaakt of ga je dit jaar hiermee<br />

beginnen? Dan is dit je kans om<br />

het resultaat full colour terug te zien in<br />

de volgende editie.<br />

Meer weten? wetenschap@olvg.nl<br />

Jaargang 8, nummer 9, mei <strong>2020</strong><br />

WETENSCHAP@OLVG • 31


verpleegkundige?<br />

: maak kennis met OLVG<br />

Bij OLVG zijn we allemaal een beetje eigenwijs maar<br />

op een goede manier. We steken onze mening niet<br />

onder stoelen of banken en communiceren open en<br />

eerlijk, met aandacht voor elkaar. Via korte lijnen,<br />

waarbij iedere mening telt. We zeggen op respectvolle<br />

wijze waar het op staat, zijn ruimdenkend, persoonlijk<br />

en oprecht. Dat past bij de onbegrensde uitdagingen<br />

én mogelijkheden van een wereldstad.<br />

We verleggen de bekende weg als het bijdraagt aan<br />

het resultaat. En bedenken het liefst hoe het nóg<br />

beter kan. Op eigen wijze. Mét elkaar. Altijd in dienst<br />

van onze patiënten, op betekenisvolle momenten in<br />

hun leven. Waarbij we iedere keer kijken naar de mens<br />

achter de patiënt.<br />

Bij OLVG bepaal je zelf hoe ver je wilt komen en welke<br />

initiatieven je neemt. Maar een ding is zeker, je kunt<br />

altijd rekenen op de onvoorwaardelijke steun van je<br />

collega’s en de organisatie.<br />

Werken bij OLVG. Op eigen wijze.<br />

werkenbijolvg.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!