SCOOP_2018_finaleversie.compressed (1)
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
scoop
Arteveldehogeschool
Opleiding Journalistiek
Nummer 28
Februari 2018
Breek
de bubbel
Scoop is traag.
Dit blad wil een spiegel voor
de gemaakte keuzes zijn
- goede en betwistbare -
om te leren uit de journalistieke praktijk
en te inspireren voor wat komen zal.
Terugkijken op een jaar,
vooruitblikken op een nieuw.
Ons hoofd zit sowieso bij morgen.
Een team studenten journalistiek van de Arteveldehogeschool
in Gent werkt over een periode van twee maanden
aan het jaarlijkse magazine Scoop. Ze focussen op belangrijke
journalistieke trends en gebeurtenissen van het afgelopen
jaar. Daarvoor lieten ze zich onder andere inspireren
door Delayed Gratification, een Brits magazine dat vier keer
per jaar drie tot zes maanden terugkijkt in de tijd.
EDITO
Koppen met spijkers
Tijdens het schrijven van deze Scoop viel het me weer
op. Een feit waarvan iedereen zich al heel lang bewust
is, maar dat er tijdens het redactieproces nog eens hard
ingehamerd werd: we staan voortdurend onder druk van
een publiek dat hunkert naar instant gratification. Het is
de natuur van heel wat onlinenieuwsmedia dat je nauwelijks
de ruimte krijgt om degelijke research te voeren.
Alsof die stroomversnelling nog niet ingrijpend genoeg
was, wordt de onlinenieuwswereld nu ook voortdurend
opgejaagd en aangevuurd door sociale media. Hoewel
nieuwsgiganten voor velen nog altijd de voornaamste
bron van informatie zijn, haalt een groot deel van het
publiek zijn nieuws slechts uit fragmenten of de koppen
van socialmediaposts. Op basis van niets meer dan die
snippets worden vurige discussies uitgevochten, agenda’s
gepusht, volledige wereldbeelden gevormd. Veel mensen
hebben niet eens op het artikel geklikt, laat staan het
helemaal gelezen, hoe goed onderbouwd of feitelijk het
ook moge zijn.
Zo postte de satirische nieuwssite The Science Post
in juni 2016 een link met als kop: “Studie: 70% van
Facebookgebruikers leest enkel de kop van een artikel
alvorens te reageren.” Het artikel zelf was een onbegrijpelijke
dummytekst. De ironie kreeg nog een metalaagje
toen bleek dat de post 46.000 keer gedeeld werd. Later
die maand verschenen nog artikels van onder andere Forbes
en The Washington Post met gelijkaardige koppen,
gebaseerd op degelijk onderzoek.
Waar de journalist tegels moet lichten en feiten moet
checken, dromen we onszelf een publiek dat de minimale
moeite opbrengt om verder te kijken dan de streamer en
de quote. Maar onze koppen zijn het nieuws en vormen
de publieke opinie. Nieuws wordt makkelijk geslikt,
zeker als de inhoud strookt met de eigen mening of
ideologie.
De journalistiek wordt nog elke dag uitgedaagd om zich
te schikken naar die clickbaitcultuur, gegijzeld door
de tijdsdruk om een stuk zo snel mogelijk de wereld in
te sturen en het zo vaak mogelijk gedeeld te krijgen op
sociale media. De perfecte SEO-kop schrijven, is een van
de meest gekoesterde vaardigheden voor digitale professionals,
en dat gaat soms ten koste van de kwetsbare
journalistieke evenwichten.
Hoewel de stakeholders - adverteerders, politici, en
sociale media zelf - ook aan de leiband trekken, hoeven
onze nieuwsverhalen er niet onder te lijden. Ook in die
realiteit moeten we altijd blijven kiezen voor kwaliteitsvolle
stukken. Omdat journalisten het publiek niet
moeten geven wat het wil. Een medium dat daar wel aan
toegeeft, krijgt het publiek dat het verdient. Kritische
lezers zijn dan ook het beste wat ons, journalisten, kan
overkomen. Ze dwingen ons, tegen de vraag om snelheid
in, de feiten te ontbloten die zich als relevant opdringen.
Dááruit zullen altijd goeie koppen blijven komen.
Samah Saadi
INHOUD
030
MAART
De mediastrategie van Animal Rights en Gaia
De overname: wie doet het met wie?
008
Januari
Stijn De Paepe dicht bij
De bandbreedte van opiniepagina’s
De spiegel van Luyendijk
018
Februari
Tegenkanting tegen psychiatrierapport
Datadesigner en -journalist Maarten Lambrechts
Apache en de Publipartcase
038
APRIL
De Zondag: Paul Cobbaert aan het woord
Fotograaf Frederik Buyckx na de award
050
MEI
Altijd de grootste familie
Het gevecht tegen nepnieuws
058
JUNI
Zelfdoding: feiten worden triggers
Pascal Verbeken over Wilfried
4
068
JULI
Eenrichtingsverkeer op sociale media
De valse start van Sports Late Night
078
AUGUSTUS
Groeten aan de redactie
104
NOVEMBER
Feiten zijn overschat
086
SEPTEMBER
Gebarentaal op televisie
Het vlindereffect: de gevolgen van kunstgras
Column: Spoken zien
096
OKTOBER
De transfer van het jaar
112
DECEMBER
Red het muziekmagazine
Wat doet de VRT met Facebook Live?
122
UITSMIJTER
Wie is wie op de redactie?
Pol Cosmo knipt en plakt
‘Hey!’: jonge chatbot van Het Nieuwsblad
5
6
januari
• Stijn De Paepe rijmt
• Kunnen opinies fout zijn?
• Kunnen we praten?
Achter het beeld
Verloren strijd
Fotograaf Jelle Vermeersch
“We zijn in het Sacred Stonecamp in
North Dakota. De mannen op de foto
zijn Sioux-indianen en verbleven al een
tijdje in het kamp. Ik stelde De Morgen
zelf voor om een reportage te maken over
dit onderwerp. Een week lang interviewde
en portretteerde ik inwoners uit de
verschillende kampen van het Standing
Rockreservaat. Zij protesteren al sinds de
zomer van 2016 tegen de komst van een
oliepijplijn door hun domein.”
“Mijn reportage werd begin 2017 gepubliceerd,
maar intussen is er veel gebeurd.
President Trump heeft na zijn aantreden
de pijplijn doorgetrokken, waardoor de
Sioux-indianen hun strijd verloren. De
kampen die ik bezocht, zijn ondertussen
verlaten.”
7
Je suis journaliste
Geen beter doelwit dan de journalist
voor elk die kwistig buiten potten pist.
Een pen wordt sneller uit de hand gegrist
dan een pistool. Een woord is zo gewist.
Wie zelf gevoel voor toon en ritme mist,
schiet plompverloren op de pianist.
Stijn De Paepe
“hoe meer tegenwind, hoe beter”
Stijn De Paepe is docent aan de lerarenopleiding en
dichter. Elke laatste donderdag van januari is het
Gedichtendag, maar deze moderne rederijker slaat
elke dag aan het rijmen. Hij kruidt de oprit van De
Morgen met poëtische spinsels.
Een woordkunstenaar met een speelse kwinkslag naar
de actualiteit. Of zoals zijn bijnaam luidt: ‘de laatste, nog
levende, moderne rederijker’. “Ik was best gecharmeerd
door die bijnaam”, vertelt De Paepe met een bescheiden
glimlach. “Omdat het mij niet categoriseert tussen die
grote literaire poëten. Ik probeer te goochelen met de
Nederlandse taal, maar ik ben geen Claus of Campert.”
De Paepe is naast dichter ook docent Nederlands en taalvaardigheid
aan de opleiding Leraar Kleuteronderwijs
van de Arteveldehogeschool. Daar haalt hij ook inspiratie
uit. “Ritmisch, rijmend en snedig: dat zijn de basisingrediënten
voor literaire kinderpoëzie. Die kwaliteiten
probeer ik na te streven in mijn gedichten. En ik wil met
dezelfde verwondering als kleine kinderen naar de wereld
blijven kijken. Die houding biedt altijd nieuwe ideeën.”
“Onconventioneel voor het onderwijs is mijn conflictueuze
ingesteldheid. Ik zoek graag de confrontatie op.
Hoe meer tegenwind ik voel, hoe meer ik gemotiveerd
ben om mensen weerwerk te bieden. Te midden van een
pennenstrijd, dat is mijn natuurlijke habitat.”
Van zijn lezer verwacht De Paepe ook een down-to-earth
mentaliteit en eenzelfde vermogen om te relativeren.
”Sommige critici kunnen hun afkeur niet loskoppelen van
hun politieke agenda. Die kritieken laat ik dan ook van
mij afglijden.” Met zijn poëzie raakt hij alle uithoeken van
de nieuws actualiteit. Op satirische wijze de beleidsmaker
en de oppositie een spiegel voorhouden, dat is De Paepes
roeping: “Donald Trump en Bart De Wever kunnen niet
elke dag de protagonist zijn in mijn kadertje. Alles wat
leeft, is een potentieel onderwerp.” (yd)
8
#womensmarch
Peter Casteels @pcasteels
11 jan. 2017
Nu er geen lezersreacties
op de site van Knack meer
mogelijk zijn, besef je pas
wat je mist.
Jago Kosolosky @Jago_Kosolosky
18 jan. 2017
#RIPluccoene
Wie het luidst roept dat kwaliteit
online media omhoog moet, is vaak
ook de laatste om zich te abonneren.
meest
geklikt
meest geklikt in januari op RektoVerso.be
Vooruit: waar liep het de jongste jaren mis?
sprekend
spraakmakend
Vanity Fair Mexico
26/01/2017
Interview Melania Trump
De Vooruit in Gent is een statig gebouw met een
imposante geschiedenis. Evelyne Coussens spit heden
en verleden uit in een monumentaal dubbelluik voor
Rekto:Verso. Het voormalige Gentse kunstencentrum,
tegenwoordig een kunstinstelling, ambieert een nieuwe
invulling na vijf jaar interne crisis. Een gedetailleerde
kijk op hoe dat kon gebeuren, met getuigenissen van
artiesten tot personeel.
9
“Een
columnist
buitengooien
is geen
censuur”
Hoe groot is de bandbreedte van opiniepagina’s?
Niels Verdonck
“By all means necessary.” Dat zinnetje postte Dyab
Abou Jahjah op 9 januari op zijn Facebookprofiel toen
een Palestijn met zijn bestelwagen inreed op Israëlische
militairen. Het was zijn laatste zinnetje als columnist van
De Standaard: hij werd er afgeserveerd. Censuur voor
sommigen, opluchting bij anderen. Hoe groot is de bandbreedte
voor opinies in nieuwsmedia? De visies bij
knack.be, De Morgen en De Standaard verschillen.
Hoe ver is te ver?
Die Gedanken sind frei, maar moeten die vrije
gedachten ook een plaats krijgen in de media? Wat
zorgt ervoor dat opinie X linea recta de vuilbak ingaat
en opinie Y gepubliceerd raakt? “Bij knack.be en
aanverwante bladen, zoals trends.be hebben we een
viertal stelregels”, zegt knack.be-hoofdredacteur Jago
Kosolosky. “Geen persoonlijke aanvallen, geen plagiaat,
niet aanzetten tot haat of geweld en feiten en meningen
heel duidelijk scheiden. In samenspraak met de auteur
doen we aanpassingen als bronnen niet duidelijk zijn of
als het onderscheid tussen feiten en opinie niet duidelijk
is.” Volgens Kosolosky is een goed opiniestuk een tekst
waarmee je door middel van feitelijke argumenten
mensen probeert te overtuigen van je mening. “De
opiniemaker moet elk feit staven.”
Bart Eeckhout, opiniërend hoofdredacteur van De
Morgen, zou geponeerde stellingen het liefst structureel
checken: “Al hebben we daar niet altijd de middelen
voor.” En als de claim niet klopt? “Dan krijgt de repliek
dezelfde plaats en lengte als het originele stuk om het
initiële betoog te ontkrachten.” Carte blanche krijgen
de opiniemakers niet, maar de grenzen zijn eerder
informeel. “Als je oproept tot geweld, of aanzet tot haat
of racisme, dan zet je jezelf wel buiten de debatruimte
van De Morgen.”
“Een opinie moet uitgaan van een soort autoriteit”,
vindt Anni Van Landeghem, chef opinie bij De Standaard.
“Autoriteit is niet per se academisch of vanuit
een bepaalde functie, een ervaringsdeskundige zijn
kan volstaan.” Columnisten zoekt De Standaard zelf.
“Ze moeten in een bepaald thema onderlegd zijn en de
lezer op zijn minst niet vervelen. We gaan er au fond
van uit dat ze mensen geen dingen aanwrijven.” Voor
De Standaard mogen columns best pittig zijn. “Het mag
zelfs met de voet vooruit. Maar gratuite uitspraken of ad
hominems komen er niet in. Je speelt op de bal en niet
op de man.”
Goede pen
Bij knack.be voeren enkele opiniemakers op vaste tijdstippen
een betoog, zoals Jean-Marie Dedecker (LDD)
bijvoorbeeld. Maar Kosolosky heeft het laatste woord:
“Niemand heeft carte blanche, wij kunnen probleemloos
zeggen: ‘Dit publiceren we niet’. We hebben natuurlijk
als onlinemedium het voordeel dat we geen fysieke
plaats moeten vrijhouden, zoals een gedrukt medium.”
Ook De Morgen heeft vaste columnisten die (twee)
wekelijks het publieke debat voeden. Zij krijgen de
vrijheid om te schrijven wat ze interessant vinden: “Dat
werkt beter dan op voorhand te veel voorwaarden te
stellen”, vindt Eeckhout.
“Mensen denken vaak dat wij bijdragen weigeren,
maar dat is niet het geval”, stelt Van Landeghem. “Elke
dag zoeken we op de redactievergadering naar de best
denkbare mix van opinies, vanuit een positieve keuze.”
De Standaard spreekt vaak zelf mensen aan om een
opinie te schrijven of krijgt die ingestuurd. Maar dat
is geen garantie op publicatie. “We kijken vooral hoe
11
“Als ik telkens moet researchen
wat een opiniemaker heeft
gedaan in zijn leven, dan kan ik
niks meer publiceren”
Jago Kosolosky
Hoofdredacteur knack.be
“Er waren al gesprekken
geweest met Abou
Jahjah over zijn posts
op sociale media”
Anni Van Landeghem
chef opinie De Standaard
waardevol de schrijver is en hoe goed zijn pen is. De
opinie moet natuurlijk ook actueel zijn en liefst iets
nieuws bijdragen aan een debat. Mijn collega-chef en ik
zijn het doorgaans met elkaar eens, maar hij zal weleens
een ander stuk beter vinden dan ik. Het is logisch dat er
soms enige subjectiviteit meespeelt.”
Veto’s
Of er af en toe personen worden geweigerd? “We
publiceren teksten, geen personen”, aldus Kosolosky.
“Als ik telkens het verleden van iemand moet uitdiepen,
dan kan ik niks meer publiceren.” Knack.be heeft na het
ontslag van Abou Jahjah bij De Standaard nog een paar
keer met hem samengewerkt. “De teksten voldeden aan
de voorwaarden”, zegt Kosolosky. Ook Eeckhout stelt
geen veto’s tegen individuen: “Als Abou Jahjah met een
interessante opinie komt, publiceer ik die. We hebben
hem onlangs nog geïnterviewd.”
Van Landeghem wikt haar woorden: “Columnisten zijn
geen redacteurs en doen in principe buiten de krant wat
ze willen. Toch kan je er niet omheen dat zeker bij vaste
columnisten hun gedrag buiten de krant afstraalt op ons.
Er waren al gesprekken geweest met Abou Jahjah over zijn
posts op sociale media.” Voor die laatste Facebookpost
had De Standaard Abou Jahjah altijd verdedigd. “De mensen
die niet konden verdragen dat hij voor ons schreef,
gaven we systematisch volgend antwoord: lees gewoon
zijn stukken, zie hoe redelijk en onderbouwd ze zijn en
probeer vanuit zijn bril te kijken. Als je het op het einde
van de rit nog altijd niet eens bent met hem, even goed.”
Op de beslissing om Jahjah te ontslaan kwam kritiek.
Niet het minst van Abou Jahjah zelf. Censuur, vinden
sommigen. “Daar ben ik het niet mee eens”, zegt
Kosolosky. “De Standaard drukt toch zelf wat ze wil?
Ook Eeckhout snapt de beslissing van De Standaard: “Ik
kan begrijpen dat je je krant niet wil verbinden aan een
naam die slechte publiciteit met zich meebrengt. Het is
het recht van redacties om te beslissen met wie ze verder
gaan en met wie niet. Toch denk ik dat hoofdredacteur
van De Standaard Karel Verhoeven in het geval van Abou
Jahjah een bedrijfsbeslissing probeerde te overgieten met
een intellectueel sausje. Verhoeven had bij het ontslag
aangegeven ‘dat er aan het brede debat grenzen zijn, en
dat die voor hem liggen bij het ondersteunen van geweld
zonder onderscheid.’”
Dat betwist Karel Verhoeven: “We namen die beslissing
omdat Abou Jahjah een standpunt over geweld
innam dat tegen de basiswaarden van de krant indruist.
Afscheid nemen van een columnist is geen bedrijfsbeslissing,
maar een redactionele beslissing. Het was een
zeldzaam geval waarbij communicatie van de columnist
buiten de krant niet door de beugel kan voor de krant.
Externe ‘druk’ was er al drie jaar, lezers bleven reageren.
De abonnees die wilden afhaken, hadden dat intussen al
lang gedaan.”
12
Op de vraag hoe ver een opinie dan mag gaan, zijn de
meningen verdeeld. “Ik ben heel trots dat ons spectrum
opinies reikt van Vlaams Belanger Tom Van Grieken
tot PVDA’er Peter Mertens”, stelt Kosolosky. De vraag
komt vaak: ‘Waarom geef je bepaalde mensen een
forum?’ Dat is een non-discussie, vaak ingegeven door
het feit dat je het oneens bent met die opinie. Die critici
mogen altijd zelf een opinie insturen. Ook vrije tribunes,
teksten van studenten, lezers, leerkrachten … kunnen
op knack.be.”
“Bij De Morgen is de kans dat iemand binnen de
invloedssfeer van Vlaams Belangkringen een vaste
column krijgt, onbestaand. Eeckhout: “Ik heb het aan
mijn redactie voorgelegd. De meerderheid weigerde en
als goeie democraat schik ik mij daarin. Wat ik daar
persoonlijk van vind? Als je claimt om echt met een
open vizier en geest het debat te voeren, moet je sterk
genoeg zijn om alle tegengestelde meningen aan bod te
laten komen.”
13
“Slechts een klein percentage
van de bevolking wil
zich correct informeren.”
14
© © Eveline Hagenbeek
Matthias Depuydt en Eveline Hagenbeek
“#MeToo was een prachtige
illustratie van de kracht
van de journalistiek”
Joris Luyendijk maant zijn collega’s aan tot zelfreflectie
Journalist en antropoloog Joris Luyendijk houdt
al twee decennia zijn vakgenoten een spiegel voor.
Afgelopen jaar moest hij het hebben over bubbels en
liegende politici. “De journalistiek moet drie keer
kritischer zijn voor zichzelf dan voor anderen.”
Achter een podium in de Vooruit schudden we Joris Luyendijk
de hand. De gerenommeerde auteur van Het zijn
net mensen en Dit kan niet waar zijn voegde in 2017 het
kleine boekje Kunnen we praten toe aan zijn oeuvre. “Ik
raakte geïntrigeerd door proteststemmers”, vat hij aan.
“Hoe kan iemand een stemhokje binnenwandelen en
stemmen voor de PVV van Geert Wilders? Dat proces
wou ik begrijpen.” Wat startte met een zelfonderzoek,
eindigde in een kritische analyse over politiek en samenleving,
en mildheid voor de proteststemmer.
In Kunnen we praten overschouwt Luyendijk het politieke
toneel van de afgelopen paar jaar: waarom verliezen
mensen hun vertrouwen in de traditionele politiek en
wat betekent dat voor de toekomst? Op het einde van het
boek krijgen de lezers een link om de discussie op een
onlineplatform voort te zetten. “Dat was een experiment”,
vertelt hij. “Ik wilde zien hoe proteststemmers in
gesprek gaan met mensen zoals ik.” Kunnen we praten is
tot slot ook een relaas over de journalistiek van vandaag.
“Ik denk niet dat we zullen terugkeren naar de toestand
van het tijdperk voor fake news.”
We zijn een jaar na de publicatie van Kunnen we
praten. Wat zijn de bevindingen van uw online-experiment?
Joris Luyendijk: “Het was enorm boeiend. Er was
zowel polarisatie als convergentie. De ene verhardde,
maakte zich kwaad en begon dingen te zeggen zoals
‘oké, dan zal ik nog een keer uitleggen waarom je fout
bent.’ Dat was dan meestal ook het einde van de dialoog.
De andere begon meer te luisteren naar wat de proteststemmer
te zeggen had.”
Wanneer ging het debat de goede kant op?
Luyendijk: “Het antwoord op die vraag is tweeledig.
Ten eerste realiseerden mensen zich dat een uitspraak
zoals ‘grenzen dicht’ best logisch kan zijn voor sommigen.
Als je vrachtwagenchauffeur bent, komen er plots
duizenden concurrenten het land binnen. Ten tweede
ontdekten mensen dat er ook dingen waren die ze met
elkaar gemeen hadden. Iemand die voor Wilders’ PVV
stemt, kan ook een moeder zijn, een kind hebben … Dat
begin van identificatie met elkaar is belangrijk.”
15
“Door het internet zien we vaker
mensen die niet in onze bubbel
zitten”
“Politici die openlijk liegen,
hadden we vroeger enkel in
dictaturen”
“Maar het blijft moeilijk. Mensen zijn van nature
heel tribale wezens. Ze willen bij een stam horen en
vervolgens, vanuit het perspectief van die stam, hun
stamgenoten overtuigen. Alle vormen van discriminatie
beginnen bij dat soort groepsvorming. Maar ook het
concept van de verzorgingsstaat komt daaruit voort.
Voor elkaar zorgen en extra belastingen betalen zodat
je mensen kan helpen die je eigenlijk niet kent: dat is
precies hetzelfde.”
Loopt die stamvorming gelijk met de ondertussen
beruchte bubbel? U noemde dat in uw boek hét
woord van 2016.
Luyendijk: “Inderdaad. Iedereen nam het woord in de
mond. Hoogopgeleiden vonden plots dat die filterbubbels
(informatieluchtbel veroorzaakt door websitealgoritmes
die bepalen welke informatie relevant is voor
een gebruiker, nvdr) de oorzaak van alle problemen
waren. Ze vonden dat Facebook zijn algoritmes moest
aanpassen om ervoor te zorgen dat mensen het niet
langer oneens met hen waren. De bubbels zijn er altijd
geweest. Maar door de opkomst van het internet worden
we steeds meer en meer geconfronteerd met mensen die
niet in onze bubbel zitten.”
Als u terugkijkt op 2017, wat was voor u dan het
woord van het jaar?
Luyendijk: (denkt lang na) “Me too, denk ik.”
Weinig verrassend, maar waarom acht u het belang
ervan zo hoog?
Luyendijk: “Het is toch een prachtige illustratie van
de kracht van de journalistiek? De onthullingen over
Harvey Weinstein kwamen niet in navolging van een
politieke kwestie of rechtspraak. Nee, het waren de media
die kwamen aanzetten met dat verhaal. Een aantal
verkrachters zijn door goede journalistiek ontmaskerd,
dat vind ik heel sterk.”
Zowel in 2016 als 2017 kwam in zowat elk debat over
journalistiek fake news ter sprake. Nochtans schreef
Tom Naegels, columnist bij De Standaard, dat fake
news een non-issue is. Bent u het met hem eens?
Luyendijk: “Helemaal niet. De machtigste man ter
wereld die zo moedwillig leugens verspreidt, is echt
wel iets nieuws. Liegende politici zijn natuurlijk niets
nieuws onder de zon. Denk maar aan hoe de Britten
en de Amerikanen de invasie van Irak rechtvaardigden
door met zogenaamde bewijzen van massavernietigingswapens
te zwaaien. Maar toen deden ze er alles
aan om te verbergen dat ze logen. Politici die openlijk
liegen, hadden we vroeger enkel in dictaturen. Er is echt
wel wat veranderd. Bloody hell, kijk eens naar de Britten!
Ze hebben voor leugens gestemd, en de mensen die de
leugens verspreid hebben, zitten nu op posten zoals
Buitenlandse Zaken.”
Als leugens in de politiek van alle tijden zijn, hoeven
we toch niet te panikeren?
Luyendijk: “Nee, maar er is echt wel een verschil met
vroeger. De essentie van de scheiding der machten komt
in gevaar. Hoe kan een parlement nog controle uitoefenen
op een regering als iedereen gewoon de hele dag
loopt te liegen? Bewijsbare, feitelijke informatie is een
fundament van het democratisch proces. Dat wordt nu
onderuit gekegeld.”
Maar ondertussen is iedereen zich toch bewust van
de problematiek van fake news. We vinden er wel een
oplossing voor, toch?
Luyendijk: “Daarvoor is het, denk ik, nog te vroeg.
Het is afwachten tot een volgende grote crisis in het
Westen. In de Russische kantoorgebouwen staat
alles al klaar. Fake news is een geopolitiek instrument
geworden. Rusland heeft heel goed ingezien dat het de
dreiging van de NAVO kan omzeilen door de democratie
te raken waar ze het kwetsbaarst is.”
16
“Goede journalistiek heeft een
aantal verkrachters ontmaskerd;
dat vind ik heel sterk.”
“Als ik cynisch
was, werd ik wel
communicatiedirecteur”
© © Eveline Hagenbeek
“Misschien ben ik een pessimist, maar ik denk niet
dat we zullen terugkeren naar de toestand van voor
fake news. De club rond Corbyn durft het ook al eens te
gebruiken. Fake news lijkt niet te verdwijnen en ik denk
dat meer en meer mensen het zullen durven gebruiken.”
U zei in het verleden al dat de journalistiek in een
winterslaap zit. Uw laatste analyses tonen weinig
tekenen van verbetering, integendeel.
Luyendijk: “Je kan ook sterven tijdens een winterslaap.
Merk je niks van.”
U klinkt haast cynisch.
Luyendijk: “Ik hoop van niet. Als ik cynisch was, zou
ik communicatiedirecteur worden. Ieder artikel, ieder
boek dat ik schrijf, is een oproep aan de rationele kant
van de lezer. Cynisme is als een ziekte. Eens je besmet
bent, kun je er niks meer tegen beginnen. Dan is er
gewoon te veel gebeurd. Ik hoop dat die dag bij mij nooit
komt.”
Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard,
noemde u een toonaangevende media- en maatschappijcriticus
van de Lage Landen en vroeg u om de
krant met regelmaat streng tegen het licht te houden.
Waarom vindt u mediakritiek zo belangrijk?
Luyendijk: “Ik ben opgeleid als antropoloog en daar
ben je vaak bezig met de beeldvorming van mensen. Als
je aan antropologen vraagt waarom de wereld er zo beroerd
aan toe is, dan zeggen ze soms dat de journalistiek
een deel van het probleem is. Ik denk nog steeds vanuit
dat perspectief.”
“Trouwens, een stevige portie zelfkritiek is gezond
voor een journalist. De regering wordt gecontroleerd
door het parlement, het parlement wordt verkozen, en
de gerechtelijke macht heeft een sterk zelfcontrolerend
systeem. De vierde macht zou dat eigenlijk ook moeten
hebben. Bovendien zou de journalistiek wel drie keer
kritischer moeten zijn voor zichzelf dan voor anderen.
Die zelfcontrole moet voldoende garantie bieden om
volledig onafhankelijk te blijven werken.”
17
18
februari
• De pen van Apache
• Het grote psychiatrierapport
• Bij de dood van Hans
Rosling
• Steven Vanden Bussche
onthulde Publipart
Achter het beeld
Woonwagenkinderen
Foto: Eveline Hagenbeek (student)
“De Roma zijn afgelopen jaar deel geworden
van het politieke spel in Gent. Het
fascineerde me om daar een beeldreportage
over te maken, maar het boezemde
me ook angst in. Deze twee zusjes
vonden het geweldig om gefotografeerd
te worden. Ze namen me bij de hand en
sleurden me door het woonwagenpark.”
“Ik maakte deze foto in het Vossenpark,
een speeltuin recht tegenover het woonwagenpark.
Stacy, die ondersteboven
hangt in een iglo van wilgentakken, heeft
de hulp van haar zusje nodig om niet op
de grond te vallen.”
“Deze kinderen hebben dezelfde dromen
als andere kinderen, alleen hebben ze
een andere leefwereld. Ze spelen nog
buiten en zijn nog niet op jacht naar wifi.
Ze dragen luiers tot hun twaalfde, maar
willen net zoals elk meisje van die leeftijd
een nagelstudio openen.”
19
Luc Pauwels wint De Pen van Apache 2017
FOCUS OP ONDERZOEK
VRT-journalist Luc Pauwels won op 7 februari 2017
De Pen van Apache, een prijs voor wie zich verdienstelijk
maakte in de strijd voor onderzoeksjournalistiek.
Hij bracht onder meer aan het licht dat ook Opel
sjoemelde met zijn dieselwagens. “Ik ben nogal een
doorbijter.”
Als voorvechter van stevige onderzoeksjournalistiek
kijkt Pauwels tevreden terug op 2017. “Veel media
beginnen zich te realiseren dat ze met onderzoeksjournalistiek
het verschil kunnen maken”, zegt hij. “Tegen
de almaar snellere en meer oppervlakkige nieuwsstroom
op internet kan je gewoonweg niet op als klassiek medium.
Daarom moet de focus op onderzoek en kwaliteit
liggen.”
Maar nog te weinig redactiechefs beseffen dat een
onderzoek niet altijd nieuws oplevert, vindt Pauwels.
“Soms blijkt een onderzoek gewoon niets op te leveren,
ondanks alle tijd die je eraan hebt besteed. Je moet je
redactiechefs daarvoor waarschuwen. Ze houden er best
rekening mee dat het kan mislopen en dat de investering
tot niets leidt. Dat mag je niet aangerekend worden. En
dan zijn er de deadlines: ‘Hoeveel tijd gaat je dat kosten’,
vragen ze dan, ‘we kunnen je maar een beperkt aantal
dagen geven.’ Soms weet je dat gewoon niet, omdat je
op onbekend terrein komt. Als dat beperkt aantal dagen
is opgebruikt, doe ik meestal tussen het andere werk
voort. Die hardnekkigheid loont bijna altijd.”
Samenwerking
Ook als onderzoeksjournalist kan je niet onder Donald
Trump uit. “Amerikaanse collega’s vertellen me dat de
verkiezing van Trump een zegen is geweest voor de onderzoeksjournalistiek”,
zegt Pauwels. “Als de president
of zijn entourage iets beweert, onderzoeken journalisten
nog meer dan vroeger of dat wel klopt.”
In eigen land prijst Pauwels vooral de ophefmakende
reportages van Pano, en de almaar meer aanwezige
internationale samenwerking. “Denk maar aan het
onderzoeksconsortium ICIJ, dat in de Paradise Papers
internationale belastingontwijking in kaart bracht. Het
is goed dat complexe dossiers niet meer alleen door een
geïsoleerde sukkelaar onderzocht worden, want het
hele onderzoek kan in duigen vallen als hij niet door een
bepaald dossier raakt.”
Cijfers
Pauwels zelf hield zich vorig jaar vooral bezig met
televisiereportages over gesjoemel met dieselwagens
bij Opel en autobezitters die hun roetfilter verwijderen,
en te hoge subsidies voor windmolenparken in zee. “Ik
ben opgeleid als televisiejournalist”, vertelt hij, “maar
ik schrijf ook veel voor de site van VRT NWS. Daarop
kan je veel meer uitgebreide rapporten en cijfers kwijt
dan op televisie. En met interactieve grafieken kan je
een extra dimensie geven aan een onderzoek. Bij de
reportage over de illegale verwijdering van de roetfilters
kon je bijvoorbeeld per land zien hoeveel auto’s daar
vermoedelijk gemanipuleerd waren.”
De Pen van Apache is een fijne waardering voor zijn
werk, vindt Pauwels. “Soms was het niet makkelijk om
mijn verhalen erdoor te krijgen. Het is me wel overkomen
dat redactiechefs en hoofdredacteurs dwarslagen.
Een paar keer namen ze zelfs publiekelijk afstand van
mijn werk. Je voelt je dan wel in de steek gelaten. Maar
ik ben nogal een doorbijter.” (ft)
© © VRT
20
#RIPdickbruna
Siegfried Bracke
@sthbracke
8 feb. 2017
Na de VB-Assad-promotour
valt er toch echt niet
meer naast te kijken: vtm
is een uitstekende openbare
omroep. @VRTjournaal
@vrtderedactie
#exittombalthazar
Koen Fillet @filletk
3 feb. 2017
Bij jaarlijkse telling aantal politici
in #internekeuken komen we uit op
nul. Omdat wij graag gasten hebben
die iets verrassends vertellen?
meest
geklikt
meest geklikt in februari op Steps.be
Een platte buik in één dag:
10 tips die werken (en zonder crunches!)
sprekend
spraakmakend
Knack
08/02/2017
Interview Bashar al-Assad
Niemand doet graag buikspieroefeningen, zeker niet als
ze geen effect lijken te hebben. Daarom besloot Nina
Tack om op zoek te gaan naar alternatieven. Volgens
haar is het probleem te wijten aan verkeerde voedingsgewoonten
waardoor je een opgeblazen buik krijgt. Ze
stelde een lijstje samen met tien tips om dat vervelende
buikje voorgoed kwijt te raken.
21
Laura Lauwereys
Tegencampagne stopt
journalisten niet
Boze telefoons, dreigende mails en een opgejaagd
kabinet. Elke goede journalist krijgt vroeg of laat met
tegenkanting te maken. Maar toen Femke van Garderen
en Sara Vandekerckhove van De Morgen Het grote
psychiatrierapport publiceerden op 20 februari 2017,
werd er een hele tegencampagne opgezet.
Op basis van de berichtgeving over psychiatrie van de
afgelopen jaren hadden Vandekerckhove en van Garderen
besloten om Het grote psychiatrierapport te maken. “In
2015 had ik een aanvraag ingediend via de Wet openbaarheid
van bestuur om alle rapporten van psychiatrische
instellingen te verkrijgen. Na de analyse van die rapporten
stelden we een expertenpanel samen dat bestond uit
drie mannen en drie vrouwen uit alle afdelingen van de
psychiatrie”, zegt Sara Vandekerckhove.
De ziekenhuizen waren niet tevreden met de interpretaties
van de journalistes. “Ze vreesden die rapporten,
omdat ze wisten dat bepaalde resultaten slecht zouden
zijn. Enkele rapporten waren ook al tien jaar oud. Dat
vonden zowel de ziekenhuizen als wij heel vervelend.
Maar het waren wel de recentste rapporten.”
In het expertenpanel zat iemand van Zorgnet-Icuro, een
netwerk van zorgorganisaties. “Zij heeft de resultaten
van ons onderzoek eerder gekregen. Een week later waren
ze gelekt naar alle ziekenhuizen. Die riepen vervolgens
in een tegencampagne, nog voor de publicatie van ons
rapport dus, op om positieve verhalen te vertellen.” Zorgnet-Icuro
heeft ook toegegeven op zijn site dat het zijn
leden heeft opgeroepen voor de publicatie ‘transparant
en proactief te communiceren, bezorgd om de collateral
damage van een week sectorbashen’.
Ook vanuit de politiek was er veel tegenkanting. “Omdat
noch Jo Vandeurzen noch Maggie De Block iets te winnen
had bij ons rapport, hielden ze bepaalde cijfers achter.
Maar ze hadden het kunnen aangrijpen om het beter te
doen en bepaalde hervormingen door te duwen.”
“Door die tegencampagne zijn we onze reeks begonnen
22
“Ziekenhuizen riepen voor de publicatie
op om positieve verhalen te vertellen”
© © Jonas Lampens
Journaliste Sara
Vandekerckhove
vastgebonden in een
afzonderingsruimte,
een foto die gepubliceerd
werd in Het grote
psychiatrierapport.
“Er is nog nooit zoveel over
psychiatrische hulp gepraat”
met een opiniestuk. Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling.
Het opiniestuk was geschreven vanuit een gevoel
van verontwaardiging. We wilden dat iedereen eerst het
rapport las vooraleer conclusies te trekken. De hoofdredactie
heeft ons de hele tijd gesteund om door te gaan met
het plan. Het rapport is er dus gekomen zoals gepland.”
Ook na de publicatie ging de storm niet liggen. “Er
kwam een golf van reacties op gang, waarin de positieve
verhalen evengoed een plek hadden. Ik had de indruk dat
er nog nooit zo veel over psychiatrische hulp gepraat is
als tijdens die week. Ons rapport heeft een debat op gang
gebracht, en waar er vroeger geen cijfers waren, zijn die
er nu wel. Binnen de sector beweegt er nu wat en het zal
zeker impact hebben op lange termijn.”
“We hebben ons wel de vraag gesteld of we niet minder
transparant hadden moeten zijn, zodat het rapport niet
vroegtijdig had kunnen uitlekken in de sector. Maar dan
zou de kritiek geweest zijn dat er niet voldoende tijd was
voor een wederwoord. Ondanks alles zouden we op dezelfde
manier te werk gaan”, besluit Sara.
23
Samah Saadi
“Iedere journalist kan aan
datajournalistiek doen”
Maarten Lambrechts vindt het nieuws in de cijfers
De Zweedse statisticus Hans Rosling begreep de kunst om met
data een complex verhaal tot leven te brengen. Zijn video’s met
bewegende data zijn vaste prik op scholen. Geen wonder dat
datajournalisten de man eerden toen hij op 7 februari overleed. Te
vaak blijft datajournalistiek een verhaal van lusteloze grafiekjes,
gemaakt door onervaren journalisten en met beperkte budgetten.
Freelance datajournalist en datadesigner Maarten Lambrechts
daagt de collega’s uit.
24
Maarten Lambrechts: “Journalisten
hoeven geen statisticus of programmeur
te zijn om aan datajournalistiek
te doen”.
“De grafiek het verhaal
laten vertellen
is een kunst”
We zien op het web mooie datavisualisaties verschijnen,
maar in Vlaanderen blijven we vaak op onze
honger zitten. Wordt er hier wel alles uitgehaald
volgens u?
Maarten Lambrechts: “Qua visualisatie verschijnt
er hier in Vlaanderen niet veel speciaals, en ook op
het vlak van dataverhalen blijft er heel wat liggen. Veel
journalisten hebben nog niet de reflex een verhaal vanuit
een dataperspectief te benaderen. Vaak ontbreekt de tijd
of kennis om echt in de data te duiken. Daarom zien we
enkel standaardgrafiekjes. Op redacties zoals die van
The New York Times of The Washington Post, worden de
mooiste en creatiefste projecten gemaakt, die ook echt
een verhaal vertellen. Die grotere redacties hebben tijd
en ruimte om aan visual journalism te doen. Dat zijn
teams van journalisten, die wel wat kennen van design
en visualisatie en die zelf hun eigen verhalen zoeken en
uitwerken. Dat is de trend van vandaag. Zij gaan nooit
grafiekjes maken op vraag van andere journalisten.
Onze redacties kunnen al van geluk spreken als er een
enkeling gebeten is door data of visualisatie en er wat
mee experimenteert. Het blijft eigenlijk iets voor grotere
redacties, hoewel ik vind dat iedere journalist de weg van
datajournalistiek kan opgaan. Dat gebeurt nog veel te
weinig.”
Kan de situatie hier veranderen?
Lambrechts: “Zeker. Journalisten moeten inzien dat
je geen statisticus of programmeur moet zijn om aan
datajournalistiek te doen. Tegenwoordig hebben ze vaak
weinig ervaring met, of zelfs schrik van, cijfers. Met
een beetje praktische basiskennis Excel kan je al veel
verwezenlijken. Dan merk je dat het niet zo moeilijk is en
dat er veel potentieel in zit. We hebben nood aan goede
voorbeelden, zoals scoops en verhalen met impact, op
basis van data. Dat zou het meeste effect hebben, want
in de context van veel redacties is het geen strategie
om extra te investeren in datajournalistiek. Dat is het
probleem nu.”
Hoe creatief moet je zijn om aan datavisualisatie te
doen?
Lambrechts: “Om het skelet van de grafiek te maken,
is niet veel creativiteit nodig. Je moet natuurlijk wel
weten welk soort grafiek je nodig hebt. De creativiteit ligt
voor mij in wat daarna komt: de grafiek het verhaal laten
vertellen, in plaats van zomaar de cijfers in een tekstje te
gooien en de lezer zelf te laten uitzoeken wat het verhaal
is. Dat is een kunst. Daar zijn een paar technieken voor:
annotaties, kleur voor opvallende elementen, en zelfs
de wisselwerking tussen tekst en grafiek. Bij de beste
grafieken gaan functionaliteit en creativiteit hand in
hand, zodat ze het verhaal vertellen en mooi zijn om naar
te kijken.”
© © Samah Saadi
25
“Enkele verhalen met impact
kunnen voor een trendbreuk
zorgen”
Behalve nieuwsredacties maken ook statistiekbureaus
dataverhalen. U schreef op uw site dat die bureaus
zelf verhalen gaan schrijven om nieuws te maken en
budgetten binnen te halen. Is dat problematisch voor
de journalistieke betrouwbaarheid?
Lambrechts: “Ik denk het niet. Die twee bewegen zich
in een soort continuüm. Klassieke statistiekbureaus
publiceren droge cijfers, zonder context of interpretatie.
Journalisten doen aan storytelling met die data. Nu zie
je dat statistiekbureaus zelf vaker verhalen beginnen te
schrijven. Het Office for National Statistics in Groot-Brittannië
heeft echte datajournalisten in dienst genomen
om dat te kunnen doen. Natuurlijk zijn er ook beperkingen.
Een nationaal bureau voor statistiek moet objectief
en onafhankelijk zijn. Zij kunnen geen cijfers interpreteren
zonder dat hun claims worden ondersteund door
de wetenschap, terwijl een journalist zelf linken kan
leggen of de mening van een expert kan vragen. Ik denk
wel dat die statistiekbureaus zelf meer verhalen gaan
vertellen omdat ze de droge cijfers op die manier voor
meer mensen toegankelijk maken. Ik zou het echter geen
datajournalistiek noemen. Journalistiek is ook context
geven, uitleggen waarom iets gebeurt. Die meerwaarde
moeten wij blijven bieden.”
Stel: er is breaking news en u krijgt er een hele lading
cijfermateriaal rond binnen. Hoe gaat u ermee aan de
slag?
Lambrechts: “De eerste stap is altijd opkuiswerk:
kijken welk formaat de data hebben, de kwaliteit en
betrouwbaarheid verifiëren, fouten opsporen, andere gegevens
bijhalen … Eens dat gedaan is, ga je de verhalen
erin zoeken: de hoogste en laagste waarden, heel afwijkende
dingen, enzovoort. Pas dan kun je nadenken over
de visualisatie. Bij De Tijd (Lambrechts werkte van 2014
tot 2016 bij De Tijd, nvdr) hadden we een klein ploegje,
maar het meeste datawerk deed ik alleen. Dan moet je
iedereen zijn sterke punten laten uitspelen, weten wat
de ander doet, ‘dezelfde taal spreken’. De designer weet
bijvoorbeeld hoe ik het datawerk doe, en ik stem mijn
werk af op zijn sterktes.”
Wat zijn de meest gemaakte fouten bij datajournalistiek?
Lambrechts: “Cherrypicking van cijfers gebeurt vaak.
Uit een grote dataset wordt een detail genomen om een
punt te maken. Als je het grote plaatje bekijkt, merk je
echter dat dat punt niet meer klopt. In visualisatie gebeuren
ook dingen die eigenlijk niet zouden mogen, zoals
het afknippen van de y-as. Zo worden kleine verschillen
uitvergroot. Dat is eigenlijk het visueel bedriegen van
de lezer, omdat hij de cijfers fout interpreteert. Je moet
dus al goed kijken om het op te merken. Het gebeurt wel
minder en minder, omdat meer mensen daar gevoelig
voor zijn. In de politieke communicatie en in advertenties
worden zulke praktijken regelmatig gebruikt om
verhalen op te hangen en kleine verschillen op te blazen.”
Vaak zie je dat peilingen fout zitten, zoals bij Clinton
vs. Trump en de brexit. Tast dat het imago van
datajournalistiek aan?
“Het imago van datajournalistiek heeft daar zeker een
deuk gekregen, maar ik voel mij daardoor niet aangesproken.
Voor mij zijn dat twee verschillende dingen. Ik
heb nooit voorspellingen gemaakt op basis van data. Dat
is een veel moeilijkere discipline waarvoor je serieuze
26
“Weinig redacties
investeren in
datajournalistiek”
statistiek moet gebruiken om zinnige dingen te zeggen
over de toekomst. Zo ver reikt mijn statistische kennis
ook niet. Ik kijk alleen welk verhaal er in een dataset zit.”
U bent geen fan van software die datajournalistiek
en visualisatie eenvoudiger maakt, zoals Infogram.
Waarom precies?
Lambrechts: “Infogram en gelijkaardige tools maken
gebruik van bepaalde templates waarin je zelf gegevens
invoert, om zo snel mogelijk een visualisatie te maken,
zonder te moeten programmeren of instellingen te wijzigen.
Infogram heeft veel gebreken: verticale tekst, te veel
kleur waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet,
en andere slechte standaardinstellingen. Die instellingen
kan je wel wijzigen, maar de meeste gebruikers gaan zich
daar niet mee bezighouden. Dan krijg je grafieken die
het verhaal niet optimaal ondersteunen.”
“De output van zulke tools is altijd een embedcode van
je grafiek, waardoor je afhankelijk bent van dat extern
platform, in goede en slechte tijden. Je kan eigenlijk
evengoed een statische afbeelding van de grafiek
uploaden. Die is in de meeste systemen gemakkelijker
te integreren en ze blijft, ook als de tool die je gebruikte
de voorwaarden wijzigt. Datawrapper is, volgens mij, de
beste tool om snel grafieken te maken zonder te moeten
programmeren, zeker voor redacties. De standaardinstellingen
zijn beter en je kunt er bijvoorbeeld annotaties
en dergelijke op zetten om het oog van de lezer te leiden.
Het resultaat is een efficiënte grafiek waarop de lezer de
boodschap snel kan zien. Als ik opleidingen geef over
datavisualisatie aan journalisten, zit Datawrapper er
altijd in.”
Trendalyzer
zegt het met ballonnen
Trendalyzer is datavisualisatiesoftware,
ontwikkeld door de Gapminder Foundation
van professor Hans Rosling. Hij
visualiseert informatie in een geanimeerd
en interactief ballondiagram, zoals hier
afgebeeld.
Maarten Lambrechts: “Met die geanimeerde
datavisualisaties kon Rosling
saaie cijfers tot leven brengen. Hij was de
eerste die erin slaagde om complexe dataverhalen
te vertellen op zo‘n manier dat
heel veel mensen ze konden begrijpen.”
“In de journalistiek wordt die Trendalyzer
niet echt gebruikt. Op veel redacties krijg
je snel de opmerking om voorzichtig te
zijn met grafieken die verder gaan dan
gewone staafjes of lijntjes. Lezers zouden
moeite hebben om die te interpreteren,
omdat ze het niet gewoon zijn om naar
bewegende grafieken te kijken.”
27
Ellen Van Laere
Kleine primeur,
grote gevolgen
Hoe Het Laatste Nieuws de megafoon zette
op het nieuws van Apache
© © Matthias Depuydt
Begin februari 2017 publiceert journalist Steven
Vanden Bussche op nieuwssite Apache een artikel
over de Publipartcase. De informatie leidt in Gent
tot het ontslag van sp.a-schepen Tom Balthazar en
dat van N-VA-gemeenteraadslid Siegfried Bracke als
bestuurslid bij Telenet. Beide kopmannen mogen hun
burgemeestersdroom vergeten. Het nieuws brengt
een debat op gang over de mandaten van politici. Of
hoe een kleine primeur van een kleine speler tot een
van dé nieuwsverhalen van 2017 uitgroeit. Met dank
aan Het Laatste Nieuws.
28
“Apache is een kleine speler,
maar groot nieuws vindt sowieso
zijn weg”
“Als journalist ben ik er om de
feiten te onderzoeken, niet om
aan politiek te doen”
Vanden Bussche kwam Publipart op het spoor in de
nasleep van Publifin: “Na dat schandaal was iedereen op
zoek naar alle jaarrekeningen van dochterondernemingen
gelinkt aan het netwerk van die intercommunales.
Via Publilec kom je uiteindelijk bij Publipart terecht.”
De insteek van Vanden Bussches verhaal was het verlies
van twee miljoen euro dat Publipart maakte door de val
van Optima. In de inleiding van het Publipartartikel
stond vermeld dat de bestuurders een forse vergoeding
kregen voor een onduidelijk takenpakket. “Maar voor
ons was dat niet de grote insteek”, licht Vanden Bussche
toe.
De zaak kwam pas uitgebreid in de media nadat Het
Laatste Nieuws op 11 februari 2017 erover bericht had
in zijn weekendeditie. Vanden Bussche herkent het verhaal
meteen: “Misschien was het correcter geweest van
Het Laatste Nieuws om het niet te presenteren als een
volledig eigen onderzoek. Wie als eerste over een zaak
bericht, heeft een primeur. Die persoon moet erkend
worden wanneer anderen dat verhaal overnemen. Maar
ik ga geen achterhoedegevechten voeren. Het kan zijn
dat Het Laatste Nieuws op hetzelfde moment met die
zaak bezig was.”
Belegd
Opvallend is dat Het Laatste Nieuws de Publipartcase
met een andere invalshoek benadert, door meer te
focussen op waar er precies belegd werd en door meer
aandacht te besteden aan de hoge vergoedingen voor
mandaten. Zo speelt de krant volgens Vanden Bussche
meer op de man.
De andere aanpak heeft er volgens Vanden Bussche
voor gezorgd dat de zaak pas na het artikel in de krant
groot nieuws werd: “Het Laatste Nieuws is natuurlijk
de grootste krant. Zij bracht het artikel prominent in
haar weekendeditie. Voor politici is het heel moeilijk
om daar niet op te reageren. Al die elementen vormden
een cocktail die ervoor zorgde dat schepen Balthazar
nog diezelfde avond ontslag nam. Ik denk dat de druk te
groot werd.”
Volgens Vanden Bussche zou de zaak niet anders gelopen
zijn als Apache zelf voor meer publiciteit rond het
artikel had gezorgd: “Apache is een kleine speler, maar
groot nieuws vindt sowieso zijn weg.” Daarnaast had
hij ook geen idee dat de zaak zo groot zou worden. “Met
het verhaal over het verzwegen verlies van twee miljoen
euro wilden we een klein puzzelstukje brengen in het
Optimaverhaal. Voor het artikel van Het Laatste Nieuws
verscheen, was het al overgenomen door Belga en enkele
nieuwssites. De volgende dag verscheen het ook kort in
de kranten. Ik dacht dat het daarbij zou blijven en dat
het dus zo voorbij zou gaan.”
Gevaar
Vanden Bussche vraagt geen pluimen voor zijn werk
rond Publipart, maar vindt het wel een goede zaak als
journalisten elkaars werk meer naar waarde zouden
schatten: “Als een concurrent een goed verhaal brengt,
moet je dat durven erkennen. Dat is toch geen schande.
Het wordt vaak vergeten waar iets vandaan komt.”
Volgens hem is het dan ook een aandachtspunt voor de
volledige journalistieke wereld. “Tenzij je een bron in
gevaar brengt, moet je aan je lezers zoveel mogelijk laten
zien waar je je informatie vandaan haalt. Dat komt je
geloofwaardigheid alleen maar ten goede.”
Over de gevolgen van de Publipartcase wil Vanden
Bussche zich liever niet uitspreken: “Als journalist ben
ik er om de feiten te onderzoeken, niet om aan politiek
te doen. Ik ben er niet op uit om koppen te laten rollen.
Als een politicus vindt dat hij die beslissing moet nemen
door zijn deontologische regels, moet hij die beslissing
nemen. Het is niet aan mij om daar commentaar op te
geven. Voor mij tellen enkel de feiten.”
29
30
maart
• Ruben rijdt de Ronde
• Gaia vs. Animal Rights:
één strijd?
• Stukken reizen van titel naar
titel
Achter het beeld
Duivenprobleem
Fotograaf Bart Borgerhoff
“In opdracht van Het Laatste Nieuws trok
ik naar de stad Tongeren. De opdracht?
Een foto maken van een duif. De stad
kampt al jaren met een duivenprobleem.
Die veroorzaken veel overlast op de
gebouwen en pleinen in de binnenstad.
De stad zocht eerder al manieren om de
duiven te weren, zelfs medicatie werd
geprobeerd. Maar die pogingen hadden
nooit het gewenste effect. Deze keer
probeerden ze de duiven te steriliseren
met speciaal behandelde maïs die de
vruchtbaarheid vermindert.”
“Dat deze duif op een luidspreker zit,
is geen trucage. Ze zat op dat moment
toevallig onder het dak van het gebouw
waar de antiekmarkt plaatsvindt en lijkt
helemaal geen last te hebben van de
maatregelen die de stad Tongeren nam. ”
31
Ruben Van Gucht en ‘Voor de Ronde’:
de eerste Vlaamse Slow TV
Twee dagen voor de jaarlijkse Ronde van Vlaanderen
konden wielerjunkies al van de rit genieten. Niet met
het gebruikelijke peloton, maar met Sporza-journalist
en gelegenheidsfietser Ruben Van Gucht in
het zadel. Hij reed in één enkele live-uitzending het
volledige parcours af. Het was meteen de intrede van
slow TV in Vlaanderen.
Slow TV ontstond in 2000 in Noorwegen, met urenlange
uitzendingen van treinritten, een brandend haardvuur
en verschillende nachtelijke trajecten die te voet of
vanop een wagen werden gefilmd, soms op een tapijtje
van rustige jazz. Het wat excentrieke genre won snel aan
populariteit. Sindsdien werd het concept ook in de rest
van Europa gehypet. Het was een kwestie van tijd tot
Vlaanderen met het genre begon te experimenteren.
Canvas pakt het meteen groots aan. Twaalf uur lang
wordt Van Gucht over de volle 260 kilometer van het
parcours gevolgd door een handvol camera’s, waarvan
één in een helikopter. Op de achtergrond: een wisselend
panel commentatoren, fans die langs het traject
supporteren of zelfs een eindje meerijden, talrijke
steunbetuigingen via sociale media (via de hashtag
#VoorDeRonde) en verrassend veel kijkers thuis.
Zo goed als een half miljoen Vlamingen keek minstens
tien minuten naar de live-uitzending. Voor Canvas is het
experiment geslaagd, zegt communicatieverantwoordelijke
Anne Stroobants: “Dat was een succes over de hele
lijn, vooral op het vlak van kijk- en waarderingscijfers.
We hebben er veel uit geleerd op technologisch vlak,
want het project gaf ons de kans om een en ander veilig
te testen. Zo is de distributie via 4G vlekkeloos verlopen.
Die knowhow passen we nu toe op andere projecten.”
“Dit voorjaar zijn er nog geen plannen met slow TV”,
vult Stroobants aan. “Slow TV kan voor ons bij een speciale
gelegenheid, als er iets verrassends en waardevols
te vertellen is. Daarnaast is het voor ons zeer belangrijk
dat het een innovatief project is, waar we ondertussen
technologie kunnen uittesten. Als die gelegenheid zich
in de toekomst voordoet, willen we dat zeker opnieuw
doen. Maar het zal iets anders zijn dan de Ronde.” (tv)
32
#RIPchuckberry
Yves Desmet @yvesd
29 mar. 2017
De man in het venster is
niet meer. To be or not to
be, het blijft de kwestie.
#willycourteaux
Nonkel Sam @nonkelsam
5 mar. 2017
#clashturkijeduitsland
#Voxpop #voetbaljournalistiek in
Vlaanderen.
‘En wat vind je ervan dat Mechelen
gewonnen heeft?’
‘Fantastisch he.’
*Terug naar de studio*
meest
geklikt
meest geklikt in maart op WOEF.be
Mishandelde beagle wordt
luchthavenbrigadier
sprekend
spraakmakend
De Telegraaf
13/03/2017
Diplomatieke rel Turkije-Nederland
Beagle Murray heeft een nieuwe job gevonden als speurhond
op de luchthaven. Na jarenlange mishandeling
werd het beestje gered, verzorgd en opgeleid. Murray
helpt nu in de misdaadbestrijding op de luchthaven
van Atlanta. In de Verenigde Staten worden beagles
tegenwoordig steeds vaker ingezet voor speuracties,
omdat de honden minder intimiderend overkomen dan
bijvoorbeeld Duitse herders.
33
Emma Devos
Animal Rights en Gaia hebben eigen mediastrategieën
Veldactivist
beconcurreert studiogast
Dierenrechtenorganisatie Animal Rights haalde de
media met gruwelijke beelden uit de Vlaamse slachthuissector.
Op 23 maart onthulde ze undercoverbeelden
van dierenmishandeling in Exportslachthuis
Tielt. De beelden waarop varkens schoppen en slagen
krijgen of bij volle bewustzijn gekeeld worden, staan
in ons geheugen gegrift. Gaia is duidelijk niet meer de
enige speler in het veld. Hoe gaan beide dierenrechtenorganisaties
om met de media? Bram Boriau, die
het communicatiebureau Talking Birds leidt, maakt
een vergelijking.
Hoe groot is het mediabereik van Animal Rights
tegenover dat van Gaia?
Bram Boriau: “Op het vlak van dierenrechten bellen
journalisten spontaan Gaiavoorzitter Michel Vandenbosch
vanwege zijn naambekendheid. Gaia heeft de fase
van awareness al doorlopen: iedereen kent Gaia. Animal
Rights bestaat pas sinds 2015. Het publiek kent de organisatie
en haar boodschap net. Daarom zet ze nu vooral
in op filmpjes die conflict veroorzaken en de aandacht
trekken. Het scoort bij de media door de persoonlijk en
emotioneel gebrachte boodschap. Als de Animal Rightsactivisten
tijdens interviews die boodschap - dieren
hebben ook rechten - blijven herhalen, zullen journalisten
en het publiek hun discours onthouden. Volgens mij
gaat Animal Rights nog een tijdje blijven inzetten op die
undercoverbeelden om zich te onderscheiden. Vlaanderen
kan dat aan.”
Is Gaia te zacht in vergelijking met Animal Rights?
Boriau: “Gaia’s acties waren ook choquerend in het
begin. Vandenbosch werd ooit in elkaar geslagen door
drie veehandelaars. Zulke acties kan je niet blijven herhalen.
Gaia bereikt de media nu op een andere manier.
Bram Boriau: “Gaia doet het lobbywerk,
Animal Rights het veldwerk.”
De leider, Vandenbosch, is dé expert die spontaan wordt
uitgenodigd door de media als het gaat over dierenrechten.
Zowat iedereen haatte de man vroeger, maar hij
maakte Gaia groot. Als zweeporganisatie kan het heel
wat dingen op de agenda plaatsen en kreeg het een grote
aanhang. Bovendien is Gaia meer established en heeft
het meer sponsors. Het stelt zich dus best conservatiever
en zachter op, wil het zijn achterban behouden. Gaia
doet het lobbywerk, Animal Rights het veldwerk.”
Onderscheiden ze zich genoeg om elk een plaats in de
media te kunnen innemen?
Boriau: “In interviews uit Vandenbosch zich vreugdevol
over de samenwerking met Animal Rights, maar
het is hoe dan ook concurrentie. Beide vissen in dezelfde
vijver, op zoek naar sponsors. Een mens stort geen honderd
euro per maand aan beide organisaties. Ze hebben
wel elk hun eigen principes: Animal Rights is veganistisch,
Gaia is gematigder. Zo bereikt Animal Rights wel
© © Ivan Put
34
“Gaia moet opletten dat het
niet langs beide uitersten
voorbijgestoken wordt”
Bram Boriau
Communicatie-expert Talking Birds
de hardcoreveganisten. Verder focust Animal Rights
zich op zichtbare media-acties. Gaia speelt in op een
ander soort emotie, heeft zijn mediafocus verlegd. Zo
verkoopt het Faux Gras - nep-foie gras - wat snel werd
opgepikt door de media. Media-aandacht is er ook tijdens
overleg met ministers. Gaia is de lobbymachine
die het beleid beïnvloedt, Animal Rights beïnvloedt
vaker de media.”
“Beide mediastrategieën hebben hun voordelen.
Animal Rights slaagt erin om mensen te choqueren
met relevante beelden die kwetsen. Gaia doet dat
tot op zekere hoogte ook, maar minder scherp.
Animal Rights doet wat het moet doen voor een
jonge organisatie, geleid door twee mensen. Het
domineerde meermaals de media, en dat is sterk.
Gaia moet oppassen dat het niet langs beide uitersten
voorbijgestoken wordt. Opnieuw extremer en
militanter optreden is een optie, maar ook een risico:
het kan de achterban afschrikken. Ik vermoed dat
die zachtere aanpak beloond is met meer sponsors
en aanhangers. Maar als Gaia merkt dat het bedreigd
wordt door andere organisaties en denkt soft over te
komen, kan het zijn visie aanpassen en terug harder
worden. Een zweeppartij houdt andere actoren alert,
net als in de politiek. Of dat ook realiteit wordt, zal de
tijd uitwijzen.”
35
Niels Verdonck
Regionale sport
Kunnen elkaars planning zien
Correspondenten,
opinie en nieuws
Weekend feature
opinie
De overnemers
Vlaamse titels wisselen stukken uit binnen hun eigen mediagroep om de eigen titel te versterken. Maar zoeken ze
ook buiten de groep hun gading? Een summier overzicht van de samenwerkingen, ook buiten lands- of taalgrenzen.
36
Wisselen informatie uit
Correspondenten
Correspondenten
Opinie en
buitenland
beperkt aantal
Geen
regelmaat
37
38
april
• De dood van de aprilgrap
• Fotograaf zonder plan
• Politieke primeurs bij de
bakker
Achter het beeld
Bloemenmeisje
Fotograaf Károly Effenberger
“Dit is het Belgische bloemenmeisje
Maja Leye. In opdracht van het magazine
Bahamontes volgde ik haar afgelopen jaar
tijdens de wielerwedstrijd De Brabantse
Pijl. Omdat ik wilde voorkomen dat
het een clichéfoto werd, bracht ik haar
onherkenbaar in beeld.”
“Ik maakte de foto op het moment dat ze
zich even terugtrok op een rustig plekje.
Daarna moest ze weer aan de slag. Zo’n
wielerwedstrijd is voor haar erg vermoeiend.
Ze staat de hele dag in de spotlights
en moet vriendelijk zijn tegen iedereen.
Die hele tijd zit ze echt in haar rol.”
“Leye werkt professioneel als bloemenmeisje
en verdient er dus haar brood mee.
Ze is ook vrij bekend, zo kwam ze eerder
al in het nieuws nadat wielrenner Peter
Sagan in haar billen had geknepen.”
39
In april 2017 werden enkele nieuwe producten gelanceerd.
Deze drie berichten verschenen in de media. Slechts één ervan is geen aprilgrap. Vink aan!
ROOKWORSTVLAAI
Keten HEMA is al langer bekend
voor zijn restaurants. De eigen
keuken en bakkerij produceren
regelmatig nieuwe lekkernijen. Nu
pakken ze uit met de rookworstvlaai.
Het is een hartige vlaai,
gevuld met stukjes rookworst, op
een dun laagje HEMA-hotdogsaus.
De vlaai is afgewerkt met krokante
sesamzaadjes.
COCA-COLA PLUS
Dat je met een flesje Coca-Cola
Zero of Light geen suiker binnenkrijgt,
is bekend. Maar nu lanceert
Coca-Cola Japan een variant die je
doet afvallen. Het drankje bevat een
koolhydraat dat extra vezels doet
opnemen. Die nemen op hun beurt
vetten op. Wanneer en of Coca-Cola
Plus in België gelanceerd wordt, is
niet bekend.
CHOCOMELCONDOOMS
Drankmerk Chocomel maakte
op zijn Facebookpagina bekend
dat het Chocomelcondooms gaat
produceren. Het merk verklaart
dat er vraag naar was. Vanaf april
zijn de condooms te verkrijgen op
bestelling via de website van het
merk. Ze smaken net zoals het
drankje en de verpakking is meteen
herkenbaar door het gele omhulsel
en het bekende logo.
De stille dood
van de 1 aprilgrap
Op 1 april durfden de media vroeger al eens hun lezers
of kijkers te foppen met een nepbericht. Aandachtige
lezers konden die grap vrijwel meteen doorprikken. De
rest liet zich vangen. Tegenwoordig vinden we amper
nog aprilgrappen terug in de media.
De website voor mediaprofessionals Mediafacts meldde
op 3 april 2017 dat het Nederlands Dagblad in 2017 als
statement tegen het nepnieuws geen valse berichten
publiceerde. Kranten zoals Het Laatste Nieuws, Het
Nieuwsblad en De Gazet Van Antwerpen schrijven naar
eigen zeggen al enkele jaren geen aprilgrappen meer.
Alleen Het Belang van Limburg zegt dat ze de traditie
te mooi vindt om ze los te laten. Hoofdredacteur Ivo
Vandekerckhove is de bezieler van de jaarlijkse grap.
In 2017 kopte de krant dat alle glasbollen uitgerust
werden met elektronische facetogen om sluikstorters
te betrappen. In het verleden schakelde de krant op 1
april al Urbanus of Philippe Geubels als gastredacteur
in. Ook VRT NWS neemt geen aprilgrappen meer op
in zijn nieuwsuitzendingen. Qmusic geeft aan dagelijks
grappen te maken: “Die staan los van 1 april”, zegt
presentatrice Wine Lauwers.
Ondanks de dood van de aprilgrap in de media zijn er
wel heel wat bedrijven die jaarlijks een aprilvis de wereld
insturen. Soms tuimelen onoplettende journalisten in
die grappen of melden ze net welke valse berichten de
ronde doen. Waakzaamheid geboden, dus. (pv)
40
Bericht 2 is geen aprilgrap.
#gifgassyrie
Van Cauwelaert
@cauwelaert
6 apr. 2017
Zag ik daarnet op het
journaal een professor
dierenwelzijn?!
Jan De Meulemeester
@JDeMeulemeester
20 apr. 2017
#panamapapers
Collega @PVanGompel is vloeibaar
geworden! En drinkbaar:
hij lanceert een nieuw bier, de
onwaarschijnlijk lekkere trippel
@francoisbier
meest
geklikt
meest geklikt in april op Trends.be
Wanneer barst de zeepbel? ‘Eind 2018 moet
je zorgen dat je cash hebt in harde valuta’
sprekend
spraakmakend
Der Spiegel
22/04/2017
Retoriek Trump en Kim Jong-Un
We leven in een wereld die zich graag laat bedriegen,
stelt Marc Buelens, professor-emeritus aan de Vlerick
Business School. Zeker als het gaat over financiële
producten. De crisis van 2007 is ons niet onbekend,
maar ook de brexit kan een schokgolf veroorzaken. De
zeepbel zal vroeg of laat uiteenspatten.“Eind 2018, of
zelfs vroeger, moet je zorgen dat je cash hebt, in harde
valuta, en een stukje grond om aardappelen te planten.”
41
Tasha Vermeulen
Fotograaf Frederik Buyckx
“Geen plan hebben
is mijn beste plan”
Vier jaar nadat hij een World Press Photo Award
won, schoot fotograaf Frederik Buyckx weer raak.
Hij won op de prestigieuze Sony World Photography
Awards de titel ‘Photographer of the Year’. ‘Whiteout’,
de reeks sneeuwlandschappen waarmee hij
deelnam, illustreert hoe Buyckx evolueert van persfotografie
over documentair naar artistiek werk. En
vooral: hoe je die drie toch met elkaar kan verzoenen.
Frederik Buyckx: “Ik heb vrijheid nodig om te kunnen
werken, en die heb ik bij journalistiek werk te weinig.
Toen ik zeven jaar geleden solliciteerde bij De Standaard,
heb ik dat meteen gezegd: ik wil niet tussen tien
fotografen op een persevent gaan staan. Bij journalistieke
fotografie moet je de feiten objectief rapporteren.
Maar zelfs fotobijschriften zijn al te journalistiek voor
mij. Ik wil zo weinig mogelijk woorden rond mijn
beelden. Beeldredacteur Jan Desloover heeft dat goed
begrepen en mij - en veel andere jonge fotografen - veel
kansen gegeven. Ooit moest ik samen met een schrijvende
journalist naar een streek in Bosnië, waar decennia
na de oorlog weer etnische spanningen waren. Toen we
dat onderzochten, bleek het nauwelijks wat te zijn: ‘O ja,
dat is een uit de hand gelopen caféruzie’. Maar wat sta je
dan te fotograferen, eigenlijk? Dan moet je zoeken naar
een beeld dat bij het gevraagde thema past, terwijl je het
echte leven vergeet te fotograferen. Dat voelde voor mij
niet juist aan.”
“Natuurlijk kan je wel toevallig op nieuws botsen. Ik
was deze zomer op vakantie in Albanië. Ik wist dat er
bosbranden waren op dat moment en de kracht van
de natuur is een thema dat me erg fascineert. Door de
hittegolf stonden de heuvels in brand, maar in Albanië
hebben ze niet het materiaal om die grote branden te
blussen. Er is maar één blushelikopter in het land. Ik
fotografeerde er een lange rij mensen die met water
doordrenkte oude broeken gebruikten om het vuur uit te
slaan. Zie je dat al in Gent gebeuren bij een brand?”
“De voorbije twee jaar ben ik verschillende keren
naar Kirgizië geweest. Dat land trok me al aan voor ik
fotograaf werd. Ik had niet echt een plan, en ben uit een
provinciestad beginnen liften tot aan de Chinese grens.
De chauffeur vertelde dat hij even een pakje moest
gaan afgeven in een dorp, een eind van de hoofdweg.
Daar aangekomen zag ik kinderen een of andere sport
beoefenen op paarden. Ik ben dat beginnen fotograferen,
heb nog met veel moeite mijn rugzak opgehaald in
de stad, en ben de dag erna teruggekeerd om een week
in dat dorpje te blijven, zonder enige kennis van de taal.
Dat kan je vooraf niet bedenken, dat scenario. Maar
voor mij werkt het zo best. Ik werk het liefst zonder plan.
Ik denk dat je authentieker werk maakt als je zonder veel
voorbereiding vertrekt.”
“Er heerst in de fotografie een dubbele moraal als het
over echtheid gaat. Ik ben erg streng voor mezelf wat
fotobewerking betreft. Stofjes op je sensor retoucheren,
contrast aanpassen of je beeld in minimale mate
bijsnijden, dat kan nog. Elementen uit je foto halen of
toevoegen kan niet. Als ik een documentaire maak over
42
uit: “Horse Head”
indianen in het Amazonewoud en ik photoshop wat
extra pluimen op hun hoofd, dan is dat bedrog. Maar als
een fotograaf zijn beeld in scène zet, en aan die indianen
vraagt om een paar pluimen meer in hun haar te steken,
heb je de waarheid ook geweld aangedaan. Het is een
soort van fotobewerking op voorhand. De waarde van
een foto schuilt net in de authenticiteit.”
“Fotowedstrijden brengen me
opdrachtgevers van buiten het
kleine België”
“Photographer of the Year bij de 2017 Sony World
Photography Awards, dat betekende veel voor mij. Ik zit
niet bij een agentschap en heb niemand die mijn werk
vertegenwoordigt. Dat heeft zo zijn voordelen, maar
het maakt me tegelijk moeilijk vindbaar. De meeste
media kijken voor hun beelden naar de beeldbanken van
agentschappen. Als ze op zoek zijn naar foto’s van Rio
de Janeiro dan is de kans klein dat ze op mijn website
terechtkomen. Zo ‘n wedstrijd winnen zet je toch
internationaal op de kaart. Toen ik in m’n eerste jaar
fotografie zat, won masterstudente Bieke Depoorter de
Magnum Expression Award. Haar gedrevenheid en het
feit dat ze niet snel tevreden is, merk je aan de kwaliteit
van haar werk. Wat zij bereikte op zo’n jonge leeftijd gaf
mij de moed om ook de wereld in te trekken.”
43
uit: “Pakistan”
uit: “Horse Head”
44
uit: “Wolf”
uit: “Horse Head”
45
uit: “Wolf”
uit: “Horse Head”
46
uit: “Wolf”
uit: “Wolf”
47
Zoë Fortie
“Ik haal meer
voldoening uit mijn
werk bij De Zondag
dan bij Knack”
Paul Cobbaerts politieke interviews weerklinken in andere media
Toen u op zondag 9 april 2017 een pistoletje bij de bakker
ging halen, kon u in De Zondag lezen: “Beke ziet
moslims als kiesvee.” Een uitspraak van Zuhal Demir
die niet in de bakkerij bleef hangen. Het interview
werd opgepikt door andere media, niet voor het eerst
en het laatst. De journalist achter die interviews heet
Paul Cobbaert (33), politicoloog en communicatiewetenschapper.
“Ik laat mijn vrouw bijna altijd nalezen.
Politiek zegt haar niets.”
U bent na uw studies politieke- en communicatiewetenschappen
bij De Zondag beland. Niet meteen het
politieke blad bij uitstek?
Paul Cobbaert: “Tijdens mijn studies werkte ik voor
de Krant van West-Vlaanderen om iets bij te verdienen.
Toen ik afstudeerde in 2008 ben ik meteen als zelfstandige
begonnen. Begin 2011 kreeg ik de vraag van
Lieven Mathys, toen hoofdredacteur van De Zondag, of
ik zin had om de politieke katern uit te bouwen. Hij wou
elke week minstens één uitgebreid interview. Ik zag dat
onmiddellijk zitten. Het was de bedoeling dat De Zondag
ook op politiek vlak een smoel kreeg. In 2012 mocht ik bij
P-magazine beginnen, later ook bij Knack. Uiteindelijk
kreeg ik bij De Zondag de kans om ook sport te brengen,
sindsdien werk ik enkel bij De Zondag.”
Kan je als politiek wetenschapper voldoening halen
door te schrijven voor De Zondag?
Cobbaert: “De perceptie leeft misschien dat het
prestigieuzer zou zijn om voor een opinieblad te werken.
Ik heb dat gedaan bij P-magazine en Knack. Ik deed dat
ongelooflijk graag, maar ik haal meer voldoening uit
mijn werk bij De Zondag. Op sociale media merk ik dat
we echt gelezen worden. P-magazine had een beperkter
bereik. Stukken uit De Zondag worden ook veel sneller
opgepikt in de andere media.”
Hoe komt dat, denk je?
Cobbaert: “Om te beginnen zijn we al de enige op
48
zondag. Je moet natuurlijk ook een goed interview brengen.
Verder kijken dan de waan van de dag. Wij worden
opgepikt omdat het goede interviews zijn. Politici willen
ook wel wat vertellen aan ons. We hebben een oplage
van 688.000 exemplaren en volgens de CIM-cijfers 1,5
miljoen lezers. Ik zie ook in mijn mailbox hoeveel politici
graag in De Zondag willen staan. Bij het uitwerken van
mijn stukken denk ik aan ons brede publiek. Ik wil dat
iedereen de interviews kan begrijpen. Ik laat mijn vrouw
bijna altijd nalezen - politiek zegt haar niets. Als zij zegt
dat ze het allemaal begrepen heeft, dan weet ik dat het
goed zit.”
“De Zondag moest ook op politiek
vlak een smoel krijgen”
Michel
Kan u dan gemakkelijk bekende politici strikken?
Cobbaert: “In Vlaanderen hebben we daar geen
problemen mee, maar in Wallonië wel. Dat komt omdat
ze ons daar niet voldoende kennen, denk ik. Sowieso is
daar altijd wat terughoudendheid om de Nederlandstalige
pers interviews te geven, dat kan ook meespelen. Heel
spijtig, ik zou graag premier Michel interviewen, maar
dat lukt niet.”
Hoe maak je de keuze wie je zal interviewen?
Cobbaert: “In het enige blad op zondag wil ik iets
brengen wat die week nog niet in het nieuws is geweest.
Ik vraag meestal aan politici of we die week de enige
krant kunnen blijven aan wie ze een interview geven
en dat wordt bijna altijd gerespecteerd. Zo kunnen we
nieuws brengen. Toen Zuhal Demir staatssecretaris werd
in februari, kwam ze daarmee in alle kranten. Ik wou in
De Zondag een uitgebreid interview, maar pas in april
(dat werd het interview waarin ze Wouter Beke verweet
‘moslims als kiesvee te zien’, nvdr). Dan kom je andere
dingen te weten. Zo werk ik.”
Hoe bereid je een interview voor?
Cobbaert: “Ik probeer alles te lezen wat over die
persoon verschenen is. Het probleem in de journalistiek
is dat er niet altijd tijd is om dat te doen, maar ik probeer
die tijd wel uit te trekken. Dan bel ik ook even naar
kennissen, om te checken wat een goeie vraag zou zijn.
Zo komen nieuwe invalshoeken boven.”
Neerkijken
Waarderen andere kranten en journalisten De Zondag
genoeg?
Cobbaert: “Vroeger werd er misschien wat neergekeken
op de gratis pers, maar dat is nu wel voorbij volgens
mij. Ik lig daar niet wakker van. Als ik met andere journalisten
spreek, zijn die altijd zeer positief over onze krant.”
Bij klanten van bakkerijen hoor je soms dat De Zondag
een afkooksel van het echte nieuws is.
Cobbaert: “Dat is perceptie, omdat De Zondag gratis
is. Bij een betalende krant ligt dat anders. Wij brengen
inhoud en advertenties fifty-fifty, daar kunnen we niet
onderuit. Maar ik denk dat de waardering van de buitenwereld
voor onze krant wel goed zit. Er wordt weleens
gelachen dat De Zondag een krant is om je patatten op te
schillen. Maar het is wel de béste krant om je patatten op
te schillen!” (lacht)
In december 2017 tweette u dat er citaten uit De Zondag
worden overgenomen zonder bronvermelding.
Cobbaert: “Ja, dat viel mij toen op. In enkele eindejaarsinterviews
in Humo en Knack viel me op dat heel wat
citaten uit interviews van De Zondag kwamen, zonder
bronvermelding. Dat is jammer. Wij proberen als krant te
groeien. Het is belangrijk dat je dan vermeld wordt. Maar
als onze interviews tijdens het jaar worden overgenomen,
is dat vaak wél met bronvermelding.”
49
50
mei
• Radio 2 ontkurkt
weer een fles
• Vechten tegen nepnieuws
Achter het beeld
Iets anders
Fotograaf Lieven Van Assche
“Filosoof Etienne Vermeersch werd heel
katholiek opgevoed, maar volgde na zijn
jeugd een uitgesproken vrijzinnig pad.
Dat religieuze verleden wilde ik op een
natuurlijke manier weergeven, wat me
ook gelukt is. De foto moest uniek zijn,
iets anders dan de beheerste Vermeersch
die we doorgaans te zien krijgen. De
professor op rust is chaotischer dan de
meeste mensen zouden denken.”
“Ik maakte de foto voor de reeks De laatste
rechte lijn in Het Nieuwsblad. Daarin
blikken een aantal grote namen terug op
hun leven. De fotoshoot duurde niet zo
lang, na tien minuten had ik voldoende
materiaal om aan de slag te gaan. Bij
elke fotoshoot heb ik een heel duidelijk
doel voor ogen en praat ik veel met de
mensen die ik fotografeer. Dan vliegt de
tijd voorbij.”
51
31,84% - Radio 2 (VRT)
12,47% - Studio Brussel (VRT)
Luister je mee?
Alweer de
grootste
familie
11,08% - Qmusic
10,20% - MNM (VRT)
Voorspelbaar, maar ook in 2017 was Radio 2 de
Vlaamse radiozender met de beste luistercijfers.
“We blijven de zender geleidelijk vernieuwen,” zegt
netmanager Jan Knudde, “zonder onze eigenheid op
te geven. Onze optimistische blik op de wereld is niet
naïef maar realistisch.”
Wat is jullie geheim?
Jan Knudde: “Onze troef is dat wij voortdurend vernieuwen,
maar dat heel geleidelijk doen zodat de luisteraar
het niet merkt. Een aflevering van De Madammen
van tien jaar geleden lijkt helemaal niet meer op het
programma dat ze vandaag maken. Daarnaast hebben
we een heel breed publiek. We richten ons niet op één
bepaalde doelgroep. Daarvoor is proximiteit heel belangrijk:
onze onderwerpen sluiten aan bij de dagelijkse
realiteit van de mensen en wij helpen hen die wereld
beter te begrijpen. Met onze regionale programma’s
bekijken we de wereld vanuit een realiteit die erg dicht
bij de luisteraars staat. Een ander belangrijk kenmerk
is dat wij een optimistisch uitgangspunt hebben. Dat is
niet naïef. De media leggen de focus op negatieve uitschieters
en tonen zo een vertekend beeld van de wereld.
Wij gaan die uitschieters ook duiden, maar proberen
evenveel aandacht te besteden aan zaken die wel goed
gaan op kleine schaal.”
Zijn er nadelen verbonden aan zo’n sterke marktpositie?
Knudde: “Ja. Wij gaan er nooit van uit dat onze positie
verworven is. Het blijft elke dag opnieuw timmeren aan
de weg en knokken voor die plaats. Wij moeten mee evolueren.
Het is niet zo dat de formule die wij nu hebben
een garantie is op hetzelfde succes de komende tien jaar.
Onze grootte is ook een nadeel, omdat we daardoor een
heel divers publiek bereiken. Als er een nieuwe speler
zich op een bepaald deel van dat publiek zou richten,
maakt hij kans om een deel van onze luisteraars af te
snoepen. Ook daar moeten we op letten.”
7,70% - Radio 1 (VRT)
7,26% - Joe
5,43% - Nostalgie (NL)
2,07% - Klara (VRT)
0,82% - TOP radio
Is er de ambitie om het marktaandeel nog groter te maken?
Knudde: “Nee, niet echt. Wij bekijken vooral of we
de mensen bereiken die we voor ogen hebben. Er zijn
ondertussen andere zenders ontstaan die ook een goede
programmering hebben. Soms verrast het ons dat we
dit aandeel in de huidige markt kunnen behouden. We
blijven er wel voor gaan, maar de lat hoeft niet hoger om
35% te halen.” (eh)
52
#RIProgermoore
Frank Van Laeken
@FrankVanLaeken
12 mei 2017
Er zou eens iemand een
circulatieplan moeten
opstellen om wegwijs
te kunnen raken in de
Gentse rectorverkiezingen.
#ugentkiest
Stavros Kelepouris @stavrosklprs
4 mei 2017
#presidentmacron
‘Partijen die zagen dat anderen in
campagnemodus gaan, dat is toch
een beetje als het baltsgedrag van
slijkspringers’
#gehoordopderedactie
meest
geklikt
meest geklikt in mei op DeTijd.be
Carrièrekeuze kraakt of maakt uw pensioen
sprekend
spraakmakend
Time
29/05/2017
Russische invloed in Witte Huis
Een vrouw die 33 jaar werkloos was, zou een hoger wettelijk
pensioen kunnen ontvangen dan haar vriendin die
40 jaar hard heeft gewerkt. Loopbaanjaren staan niet
gelijk aan gewerkte jaren. De Tijd grijpt de kans om de
ongerijmdheden binnen ons pensioensysteem onder de
loep te nemen. Zo blijkt dat de carrièrekeuze een sterke
invloed heeft op het pensioen.
53
“De oplossing
voor
nepnieuws
ligt in handen
van jou
-rnalisten”
Tasha Vermeulen & Tine Verschueren
Fake news was op 3 mei 2017 hét
thema van de World Press Freedom
Day. Joyce Stroobant van het Center
for Journalism Studies UGent wijst
in lezingen op de vervagende invulling
van het begrip. Voor de journalist
die zich moet verdedigen tegen fakenewsbeschuldigingen,
heeft ze advies.
“Word persoonlijker”, bijvoorbeeld.
Maar de journalist is niet de enige met
huiswerk.
Ooit was journalistiek de meest betrouwbare bron.
Nu moeten journalisten zich vaak verdedigen, onder
meer tegen de beschuldiging “fake news!”. Hoe komt
dat?
Joyce Stroobant: “Het publiek stelt enorm hoge eisen.
Door individualisering en secularisering willen we meer
over ons eigen leven beslissen. Niemand moet ons opleggen
wat we wel of niet mogen geloven, en zeker geen
God. Bovendien gaan aan politieke beslissingen vaak
een resem wetenschappelijke studies vooraf. We eisen
evidence based informatie, ook van journalisten. En dan
duiken fake nieuwsberichten op in de sociale media. De
cijfers zijn duidelijk: het vertrouwen in pers, politiek en
wetenschap neemt daardoor af. Verschrikkelijk.”
Draait de term fake news dan niet langer over het in
vraag stellen van berichtgeving?
Stroobant: “De term fake news irriteert me, want hij
is een containerbegrip geworden. Hij wordt inderdaad
vaak niet meer gebruikt om bepaalde berichtgeving
in vraag te stellen, maar als beschuldiging. Premier
Charles Michel (MR) verweet vakbonden en oppositie
dat ze ‘nepnieuws’ verspreiden over de pensioenhervorming.
In het politieke debat betekent zoiets dat de ene
de andere beschuldigt van leugens. Uiteraard is het nog
veel erger als een president de media begint te beschuldigen
van fake news. De term mag dan wel hot zijn,
niemand weet nog echt wat hij inhoudt.”
Wat kan een Vlaamse journalist doen om zijn geloofwaardigheid
terug te winnen?
Stroobant: “Enerzijds is het erg belangrijk dat journalisten
een persoonlijke band proberen op te bouwen
met de lezer. Journalistiek kan persoonlijker. Door te
schrijven over de eigen leefwereld, bijvoorbeeld. De
Standaard doet dat via ‘De correspondenten’, waarbij
enkele journalisten zich vastbijten in een dossier dat
nauw aanleunt bij hun eigen identiteit. Dat is de trend
van personal branding. Mensen volgen, in plaats van
een merk. Anderzijds moet een journalist ook steevast
zijn bronnen aantonen. Transparantie is de nieuwe
basis voor het vertrouwen tussen een nieuwsmerk en
zijn lezer. De lezer die vertrouwen heeft in een medium
zal bereid zijn geld te betalen voor die content. Vooral
jongeren beseffen dat gratis nieuws niet volstaat. Zij
kunnen vaak pas een abonnement nemen van zodra ze
werken. Dat is wel een positief gevolg van nepnieuws,
naast het feit dat ik nu meer uitgenodigd word om erover
te spreken.” (lacht)
“Een journalist moet altijd
zijn bronnen aantonen”
Bieden socialemediakanalen zoals Twitter een
geschikte omgeving voor nieuws?
Stroobant: “Sociale media zijn een marketinginstrument
geworden. Er zijn veel potentiële nieuwslezers
aanwezig op die kanalen, maar media gebruiken ze
als promotiekanalen. Sensationeel nieuws belandt op
sociale media onder het mom van clickbait. Zo proberen
journalisten ons naar een nieuwsmedium te lokken, ook
al willen ze zich eigenlijk niet verlagen tot die techniek.
Ze hopen dat lezers zo hun oog laten vallen op andere
interessante, maar betalende stukken. Op dat punt
hebben ze zich al laten vangen aan de digitalisering
en gaat de kwaliteit van het nieuws er automatisch op
achteruit. Enkel doorslaggevende, rechtstreekse cijfers
55
“Fake news vereist maatregelen
op Europees niveau”
tellen spijtig genoeg nog voor onlineredacties, want die
bepalen het belang van wanneer je iets post of met welke
titel. Journalistiek moet helemaal niet binnen een kraam
passen, maar uitdagen.”
Hoe kan het publiek voor fake news behoed worden?
Stroobant: “Het publiek, zowel jong als oud, heeft
nood aan mediawijsheid of media literacy. Die oudere
groep heeft de neiging om bronnen die ze altijd hebben
gekend te vertrouwen. Jongeren vertrouwen Google en
lukraak de eerste resultaten die daarbij opduiken. Ook
de lay-out van een site trekt hen snel over de streep: als
het er maar goed uitziet. Universiteiten en overheden
moeten initiatieven opstarten die jong en oud leren
omgaan met informatie.”
Verschillende sociale media werken aan ‘trust indicators’.
Die kunnen aantonen of een gedeeld nieuwsbericht
van een betrouwbare bron komt. In hoeverre
kunnen die fake news terugdringen?
Stroobant: “In zekere mate, maar in feite is het een
druppel op een hete plaat. Onderzoek naar die trust
indicators toont aan dat ze allesbehalve perfect zijn.
En als zo’n indicator een artikel aanduidt als onbetrouwbaar,
werkt zo’n label mogelijk averechts: mensen
blijven nieuwsgierig. Als artikels geen trust-label
hebben, ontstaat er twijfel. Moet dit stuk minder kritisch
gelezen worden of is het gewoon nog niet gecontroleerd?
Sommige overheden zetten een stap in de goede
richting. Zo heeft Duitsland sinds kort een wet over het
aanzetten tot haat en nepnieuws. Platformen krijgen een
dag om gedetecteerd fake news te verwijderen, anders
dreigt een boete tot 50 miljoen euro. Duitsland handelt
efficiënt door het distributiekanaal rechtstreeks aan te
pakken, maar het probleem vereist eigenlijk maatregelen
op Europees niveau.”
De Vlaamse overheid lanceerde in december met Statistiek
Vlaanderen een nieuw netwerk voor openbare
statistieken om onpartijdige en kwaliteitsvolle cijfers
ter beschikking te stellen. Lijkt u dat efficiënt om fake
news en valse cijfers tegen te gaan?
Stroobant: “Politici durven soms verkeerde cijfers op
tafel te leggen. Niet altijd uit kwade wil, vaak door te
weinig dossierkennis. Journalisten zijn er om die cijfers
te checken. Dat nieuwe netwerk van Statistiek Vlaanderen
kan inderdaad een goed hulpmiddel zijn om cijfers
transparant te maken. Zo toont de overheid dat ze eerlijk
is tegen de burgers. De mensen kunnen de cijfers dan
eenvoudig zelf opzoeken. Maar iemand die betaalt voor
een krant, verwacht toch dat dat al voor hem gedaan
wordt.”
In het wetenschappelijk tijdschrift Intelligence
publiceerden enkele psychologen van de Universiteit
Gent een studie over de impact van fake news. Een van
de bevindingen was dat informatie waarvan we nadien
ontdekken dat ze incorrect is, toch een blijvende invloed
kan hebben, zelfs bij expliciete ontkrachting.
Stroobant: “Soms maakt een journalist een fout. Een
correctie kan achteraf, maar die bereikt nooit evenveel
mensen. Nepnieuws speelt in op menselijke zwakheden.
Lezers willen nieuws dat binnen hun eigen kraam
past. Dat heet confirmation bias. Iemand met rechtse
opvattingen denkt minder kritisch na als hij een artikel
leest over vandalisme door een allochtone jongere.
Als nadien een rechtzetting aantoont dat het om een
autochtoon blijkt te gaan, is daar minder aandacht voor.
56
Joyce Stroobant van het
Center for Journalism
Studies van de UGent:
“Journalistiek heeft
transparantie en personal
branding nodig.”
© © Tasha Vermeulen
Het is angstaanjagend dat we in Europa de zwenk naar
rechts maken. Nieuws over Soedanezen die verdrinken
aan onze Europese kusten doet ons niets. Maar 50.000
handtekeningen verzamelen om een hond te redden die
twaalf kindjes heeft gebeten, is geen probleem. Er is
een overaanbod aan informatie. We proberen onszelf
daartegen te beschermen door selectief om te gaan met
nieuws. Distant suffering laat ons daardoor koud. We
zijn informatiemoe geworden.”
Hoe ziet u fake news evolueren in 2018 in Vlaanderen?
Stroobant: “In Vlaanderen is nepnieuws momenteel
geen probleem, maar de gemeenteraadsverkiezingen
komen eraan. In 2018 zal de journalistiek dus meer dan
ooit politiek nieuws moeten dubbelchecken. Voor mij
lijkt de logische eerste stap in Vlaanderen: stop met die
clickbait. Maar daar knelt het schoentje: het gaat over
geld. We moeten investeren in journalistiek. Er zijn al
veel indirecte steunmaatregelen, maar die lijken eerder
bedoeld als steun aan mediabedrijven dan dat het maatregelen
zijn die de journalistiek werkelijk beter maken.
Zo geeft de federale overheid structurele steun aan de
grote mediahuizen via de bedeling van kranten en tijdschriften
door bpost. Bovendien wordt disproportioneel
weinig geïnvesteerd in nieuwe digitale mediamerken
zoals Apache of Charlie Magazine. Het is begrijpelijk
dat de federale overheid grote mediabedrijven steunt
uit angst voor massale ontslagrondes, maar als je naar
de feiten kijkt, lijken de subsidies hun doel gedeeltelijk
voorbij te schieten. Je hoort wel vaker nieuws over ontslagrondes
bij de mediahuizen en krimpende redacties.
Gelukkig hebben we nog een sterke openbare omroep,
met een fiks marktaandeel en de nodige middelen. Voor
de kwaliteitskranten vormt die onlineberichtgeving
helaas directe concurrentie. Hoe dat alles verder zal
evolueren, weet ik niet. Ik ben benieuwd wat 2018 zal
brengen.”
57
58
juni
• Cijferkunde voor podcasts
• Pascal Verbeken fileert
Wilfried
• Zelfdoding: journalistiek met
handschoentjes
Achter het beeld
Altijd paraat
Fotograaf Boumediene Belbachir
“We zijn ergens aan de oostkust van
Algerije. De lokale bevolking komt hier
tot rust. Voor migranten, vaak tussen 16
en 24 jaar oud, is dit het beginpunt van
een lange tocht over de Middellandse Zee
om Europa te bereiken. Enkele mannen
zijn iets aan het drinken, chillen. Hun blik
gericht op de verre kust van Spanje, een
plek die hen doet dromen van een beter
leven.”
“De man in beeld is een local. De golven
van de zee brengen hem tot rust. Dat
gevoel overheerste bij mij toen ook:
sereniteit. Als ik de foto nu bekijk, voel ik
dat nog steeds. Dat is wat ik zoek in een
beeld.”
“Mijn camera zit altijd in mijn zak, altijd
paraat. Ik ben het soort fotograaf dat zijn
foto’s niet maakt, ik zoek ze op. Het moet
écht zijn.”
59
Kranten kiezen niet
doordacht voor video
“Kranten investeren in videonieuws omdat socialemediaplatformen
als Facebook daarnaar vragen. Niet
vanuit een redactionele visie.” Dat blijkt uit het Reutersonderzoek
‘investing online video’ bij negentien
traditionele nieuwsbedrijven in Duitsland, Verenigd
Koninkrijk en de Verenigde Staten.
Kranten moeten zich razendsnel aanpassen aan de
mobiele revolutie. Nieuwsgebruikers verwachten steeds
meer videonieuws wanneer ze op hun smartphones
Facebook en andere sociale media openen. Videoformats
genereren bovendien meer advertentiegeld. Om
die redenen zetten redacties steeds meer in op korte
nieuwsvideo’s. Ze doen het niet omdat het binnen de algemene
strategie past. De onderzoekers noemen dat een
kortetermijnvisie: “De kranten passen technisch hun eigen
sites en platformen aan aan die kortevideoformats,
zonder dat ze weten waar die snel veranderende digitale
wereld naartoe gaat. Dat is een risico.” Opmerkelijk is
dat krantenredacties sneller en drastischer kozen voor
digitaal vernieuwende videoformats dan omroepen. (zf)
Nu ook analytics
op podcasts
Apple, dat het grootste aanbod podcasts heeft,
zal eindelijk data over het luistergedrag vrijgeven.
Podcastmakers wachten al lang op die analytics.
Die kunnen hen helpen om in te schatten wie hun
doelgroep is, hoe lang die blijft luisteren, bij welke
stukken die afhaakt ... Ook adverteerders zijn maar
al te benieuwd naar meer specifieke luisterdata.
Hun wens wordt dan weer niet ingevuld. Apple zal
de luisterdata anonimiseren zodat het voorlopig
nog niet mogelijk is om specifieke doelgroepen te
targetten. Jammer voor de podcastmaker, want voor
die specifieke gebruikersdata hebben adverteerders
best wel wat geld over. (zf)
60
#RIPhelmutkohl
Paul Magnette
@PaulMagnette
22 jun. 2017
Hartelijk dank voor de
uitnodiging @PJDeSmedt,
binnenkort zal ik ongetwijfeld
veel tijd hebben om
langs te komen
Tine Verschueren
Journalist Pascal
Verbeken wantrouwt
mediagoeroes.
© © Michiel Hendryckx (CC BY-SA 4.0)
Waals Wilfried charmeert Vlaamse journalist
De wetten van Pascal
Toen Pascal Verbeken zijn job bij Humo tien
maanden onderbrak om Arm Wallonië te schrijven,
ontdekte hij de schoonheid van trage journalistiek.
Dat boek brengt hem - traag is mooi - tien jaar later
op het spoor van Wilfried, het nieuwe Franstalige
magazine over Belgische politiek. “Ik wil schrijven
voor Wilfried omdat ik wil weten of die over-hetmuurtje
aanpak werkt. Het eerste nummer deed het
goed in de verkoop en ik blijf vurig hopen dat het een
succes blijft.” Vijf lessen uit een traag blad.
62
1. De lezer moet het lusten
“Eind 2016 krijg ik een ambitieus voorstel van François
Brabant, die me lang geleden interviewde voor Le
Vif/L’Express. Zijn plan: een viermaandelijks politiek
tijdschrift. Niet evident, want in België is ieder nieuw
medium op papier toch trial and error. De lezer moet
het lusten. Ik zat elf jaar bij Humo; tot 2005 schaarde
een trouw lezerspubliek zich achter het blad. We sloten
Humo af op vrijdag, dinsdag lag het in de rekken.
Kranten hadden het hele weekend om met dezelfde
onderwerpen aan de slag te gaan, om van de digitale
media nog te zwijgen. De perceptie groeide dat Humo
achterliep op de feiten. Een magazine als Wilfried moet
het gevecht om de actuele stukken niet aangaan. Je kan
gemakkelijk een jaaroplage in je bagage stoppen en
doorbladeren in een strandstoel.”
2. Breek de muur
“Voor media in België is de taalgrens een soort Berlijnse
muur. Beide landsdelen zijn doorgaans niet mee met
de politieke gang van zaken aan de overkant. Alleen de
relletjes en het populisme worden opgepikt. Wilfried
onderscheidt zich door over die muur te kijken. Het
magazine brengt prominente Vlaamse figuren onder de
Waalse aandacht. In Wallonië weten ze niet wie Zuhal
Demir is. Wilfried maakt ruimte voor stukken over
Vlaanderen. Niet alleen inhoudelijk, ook productioneel.
Een vertaler heeft zijn tanden gezet in mijn reportage
over de Brusseljaren van Charles Baudelaire. De foto’s
bij dat stuk komen van Tim Dirven, een van onze beste
reportagefotografen.”
4. Leer van de meesters
“De trage journalistiek van Wilfried gaat in tegen de
tijdsgeest binnen ons vak. Journalistieke opleidingen
zijn massarichtingen geworden. Studenten kiezen voor
die richting omdat ze niet weten wat ze willen of omdat
ze glamour hopen te vinden in het mediawereldje. Die
is er helemaal niet. Ik kan die aantrekkingskracht niet
goed plaatsen. Journalistiek is geen nine to five, maar
in het beste geval five to nine. Je moet dat heel je leven
kunnen volhouden. Dan zie je studenten die amper een
Nederlandse zin op papier krijgen. Als je niet nieuwsverslaafd
of leergierig bent, dan kom je er niet. Studenten
moeten boeken verslinden over hoe de meesters in de
journalistiek werkten. Een muzikant speelt toch ook
vijftig keer hetzelfde nummer om te leren hoe het in
elkaar zit?”
5. Wantrouw goeroes
“Gedrukte media kunnen vandaag slechts een beperkt
publiek bekoren. Fenomenen rond het lezen van kranten
en tijdschriften veranderen razendsnel. Ik zat van
jongs af aan op redacties, dus ik heb het allemaal zien
gebeuren. Ik hoed mij voor goeroes die op conferenties
uitleggen hoe het printlandschap van morgen eruit ziet.
Het is nu eenmaal een verwarrende tijd. We kunnen
hoogstens standhouden en van dag tot dag leven. Dat
heb ik ook met mijn carrière gedaan: doen wat me goed
lijkt op het moment zelf. Arm Wallonië heeft voor mij de
deur naar Wilfried geopend. Ik schrijf momenteel een
boek over de Brusselse geschiedenis, weliswaar met een
actuele insteek. Geen idee welke deuren dat op termijn
zal openen.”
3. Weekendbijlagen: ga Waals!
“Alleen bij verkiezingen ontdekken Vlaamse media dat
onder Brussel nog een Franstalig deel ligt dat ook iets
te zeggen heeft. Die belangstelling zwakt telkens weer
af. Je kan wel dromen van een Vlaamse tegenhanger van
Wilfried, maar zo’n project kan je alleen tot een goed
einde brengen met de juiste mensen. Achter Wilfried
staat een sterk duo: hoofdredacteur François Brabant en
bladenmaker Quentin Jardon. Maar sterk journalistiek
werk is nog geen garantie, dat heeft het literaire Nieuw
Wereldtijdschrift uit de jaren tachtig wel bewezen.
Een Vlaamse Wilfried moet niet per se, maar waarom
zouden de weekendbijlagen van onze kwaliteitskranten
niet wekelijks één lang stuk over Brussel of Wallonië
kunnen brengen?”
“Wilfried durft als enige over het Vlaamse
muurtje te kijken.”
© © Foto Wilfried
63
64
Phaedra Vergeylen
Trigger warning
“Zelfdoding is niet iets
waarover we
moeten zwijgen”
Juni 2017. In het parlement rijzen vragen over de manier
waarop de media bericht hebben over de zelfdoding
van een 15-jarige jongen uit Ninove. Het Vlaams
Expertisecentrum Suïcidepreventie had nochtans
opgeroepen om niet over deze zaak te communiceren.
Berichtgeving over zelfdoding kan immers mensen
triggeren tot wanhoopsdaden. “Het is net onze taak
om over maatschappelijke fenomenen te berichten”,
zegt Dimitri Antonissen, hoofdredacteur van Het
Laatste Nieuws.
“De beste berichtgeving over zelfdoding is geen berichtgeving”,
vindt Lore Vonck, coördinator en voorzitter van
Werkgroep Verder. Dat is het Vlaams kenniscentrum
inzake preventie en interventie van zelfdoding maar
ook het aanspreekpunt voor nabestaanden, bedrijven
en media. “Doe je het toch, houd je dan aan de mediarichtlijnen
die we samen met experten rond zelfdoding
hebben opgesteld.”
Het was een goedbedoeld telefoontje van een journaliste
dat het medialandschap in juni op stelten zette. Toen op
13 juni een tiener van 15 uit het leven stapte pleegde,
kreeg een journaliste, die liever anoniem wenst te blijven,
van de redactie de opdracht om ter plaatse over de
wanhoopsdaad te berichten. Ze wilde zich houden aan
de richtlijnen rond zelfdoding en belde Vonck op met de
vraag over hoe ze de richtlijnen moest interpreteren.
Na het telefoontje zagen we in dat we moesten reageren.
We verstuurden naar alle redacties een persbericht
met het verzoek niet te berichten over de zelfdoding in
Ninove. Net te laat, want ondertussen had het nieuws
(en ook enkele pijnlijke details) zich al verspreid als een
lopend vuurtje.”
Correct gehandeld
Bijzonder aan het verhaal was dat de tiener vlak voor
zijn wanhoopsdaad online een naaktfoto van zichzelf
had gezien die hij tijdens een sextingconversatie had
verstuurd. “Dat was voor ons de belangrijkste aanleiding
om over die zaak te schrijven”, zegt Dimitri
Antonissen, hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws.
“Ik geloof dat terughoudendheid nodig is. Dat is ook het
enige onderwerp waar er richtlijnen over zijn. Maar over
maatschappelijke fenomenen als sexting kunnen we als
65
“De beste berichtgeving
over zelfdoding is geen
berichtgeving”
“Wanneer je toch bericht,
doe het dan volgens de
mediarichtlijnen”
journalisten toch niet zwijgen.” Volgens de mediarichtlijnen
is het belangrijk te benadrukken dat er niet één,
maar meerdere oorzaken spelen, en zo weinig mogelijk
details te geven over de zelfmoord. “Dat onderschrijf ik
graag. Maar mensen kennen wel de algemene methoden
om zelfmoord te plegen. We moeten maatschappelijke
fenomenen durven benoemen. Voor mij is zelfs zelfdoding
iets waar we over moeten praten.”
Antonissen wordt hierin bijgestaan door Dirk Depover,
woordvoerder van Child Focus, de Stichting voor
Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen. “Een zekere
terughoudendheid is nodig, maar de journalisten
hebben wat mij betreft correct gehandeld. Het is zelfs
schadelijk om niet over fenomenen als sexting en de
mogelijke gevolgen ervan te berichten.”
Child Focus wijst dagelijks op de risico’s van sociale
media: “Sexting duidt op gezond jongerengedrag. Ze
sturen in vertrouwen naar elkaar naaktfoto’s. Soms
schaadt iemand het vertrouwen waardoor de foto’s
publiek worden. Wij willen die risico’s aankaarten. We
doen dat aan de hand van toneelstukken, lespakketten
op scholen maar ook via de media, uiteraard met respect
voor de nabestaanden en de betrokkene.”
Vonck begrijpt dat argument. “Maar dan zie ik liever
de aanpak van Knack. Zij hebben helemaal niet over
de zelfdoding bericht, maar nadien wel een opiniestuk
geschreven over sexting. In dat artikel verwijzen ze kort
naar ‘een bepaalde zelfdoding’ waarbij sexting een van
de vele oorzaken was. Maar verder gaat het hele stuk
over het fenomeen sexting. Dat is toch voldoende?”
Waslijst
Na de berichtgeving ontstond er steeds meer commotie.
Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen uitte in
het Vlaams Parlement zijn frustratie over de media.
Het leidde tot een overleg tussen alle hoofdredacteurs,
minister Vandeurzen en de organisaties die rond
zelfdoding werken. Antonissen is tevreden met dat
overleg. “We voelden begrip en vonden een nieuwe vorm
van samenwerking. Uit de waslijst van aanbevelingen
zijn vier belangrijke klemtonen gehaald waarin we ons
kunnen vinden: de zelfmoordlijn vermelden, overbodige
details vermijden, benadrukken dat zelfmoord nooit één
oorzaak heeft en een boodschap van hoop brengen.”
Wie vindt dat media te ver gaan en de mediarichtlijnen
overschrijden, kan bij de Raad voor de Journalistiek een
klacht indienen. Zo ver wil Vonck niet gaan. “Ik geloof in
66
“Het zou erg zijn dat we niet
maatschappelijk kunnen
berichten uit angst voor
kopieergedrag”
dialoog. We komen nergens als wij de media aanklagen.”
Na de case merkt Vonck zelfs een positieve verandering
in de media. Steeds meer journalisten mailen de Werkgroep
Verder om hun artikels na te lezen voor publicatie.
“Ik zag ondertussen ook dat in de onlineberichtgeving
over de zaak in Ninove een aantal details zijn aangepast.
Dat geeft me vertrouwen. Wij blijven honderd procent
achter onze richtlijnen staan, maar aanvaarden ook dat
journalisten het recht hebben om te schrijven wat ze belangrijk
achten. Wij zullen er daarnaast wel voor zorgen
dat wij ons werk doen”, aldus Vonck.
Hoewel de kernpunten nu duidelijker zijn voor de media,
blijft de oorspronkelijke lijst van mediarichtlijnen behouden.
“De richtlijnen zijn opgesteld in samenwerking
met de eenheid voor zelfmoordonderzoek van Universiteit
Gent. Voor ons blijven alle richtlijnen relevant en
kan de naleving zelfdodingen voorkomen. Dat blijkt
trouwens uit wetenschappelijk onderzoek”, voegt Vonck
nog toe. De mediarichtlijnen worden jaarlijks geëvalueerd
en krijgen een update in 2019.
Heb je vragen over zelfdoding?
Zelfmoordlijn 1813
berichten over zelfdoding
ELF richtlijnen
1. geef juiste informatie
2. geef hoop
3. beperk bereik en hoeveelheid
berichtgeving
4. gebruik de term ‘zelfdoding’
5. zorg voor omkadering
6. vermijd details
7. vermijd dramatisering
8. respecteer de privacy
9. vermijd foto’s, details van
de zelfdoding en de methode
10. plaats geen foto’s van de
overledene persoon tenzij
toestemming
11. verstrek informatie
over hulpverleningsmogelijkheden
bron: Werkgroep Verder
68
juli
• Freelancer tekent contract
• Nieuwsmerken op
sociale media
• Sports Late Night
meets Murphy
Achter het beeld
De keuze
Fotograaf Kristof Vadino
“De jongen huurt dit huisje in Agadèz,
een woestijnstad in Niger, samen met een
aantal andere migranten. Er is geen water
of elektriciteit. Door Dokters van de
Wereld kon ik dat getto betreden.”
“Hij komt uit Ghana en zit zonder geld
door verschillende grenscontroles. De
politie is corrupt, soms slaan de agenten
de jongens. Nu staat hij voor een keuze:
ofwel keert hij terug, wat een schande
zou zijn voor hem en zijn familie, ofwel
sprokkelt hij wat geld bijeen om naar
Europa te migreren.”
“Vroeger kon hij wat bijverdienen in de
stad. Maar de EU wil arbeidsmigratie in
Afrika aan banden leggen waardoor de
economie van Agadèz in het slop zit. De
Unie belooft wel compensaties, maar ik
heb het daar met eigen ogen gezien: dat is
bullshit.”
69
Of toch liever een vast contract?
NieuwE REGELS voor freelancers
Vakblad De Journalist vulde het julinummer met
de nieuwe fiscale regels voor freelancejournalisten.
Verschillende interpretaties van de oude wetgeving
zorgden er vaak voor dat journalisten zich grotendeels
lieten vergoeden voor auteursrechten. Dat was
financieel interessanter, aangezien die minder werden
belast. Maar de fiscus oordeelde dat het systeem onterecht
werd toegepast. Behoorlijk technische materie.
Katrin Swartenbroux, the journalist formerly known
as FakePlasticRuby, werkte jaren als freelancer voor
verschillende titels van Roularta. Hoe kijkt zij naar de
aanpassing van het freelancestatuut, nu ze het ruilt
voor een vast contract bij De Morgen?
“Het is goed dat er eindelijk duidelijke regels zijn rond
het factureren voor freelancers. De dubbele interpretatie
leidde tot erg trieste situaties. Ik ken collega’s die plots
duizenden euro’s achterstallige betalingen moesten
afdragen aan de fiscus, omdat hun verdeelsleutel niet juist
zat. Die duidelijkheid is er nu, maar de nieuwe regeling
zal toch voor veel freelancers uitkomen op een loonsverlaging.”
“Het zou al veel helpen als studenten meer informatie
krijgen over het leven als freelancer. Lectoren moeten
uitleggen wat de Kruispuntbank is en hoeveel een boekhouder
kost. Ook de overheid zou jonge zelfstandigen
wat meer kunnen ondersteunen. Jong geweld wil zich niet
altijd in het keurslijf van een bedrijf persen. Het maakt
voor hen niet uit dat ze zeven op zeven moeten werken,
want ze willen hun droom waarmaken. Freelancers willen
hun vrijheid zelf invullen.”
“Op zich is freelancen een mooi concept. Je bepaalt je
eigen uren, kiest vaak je eigen onderwerpen en de media
waarvoor je wilt schrijven. Startende journalisten hebben
soms geen andere keuze dan als freelancer de markt op te
gaan. Maar je moet sterk in je schoenen staan. Het blijft
knagen dat je weinig zekerheid opbouwt. Ik heb bewust
gekozen om te freelancen, maar dat was zeker beïnvloed
door de realiteit van het medialandschap.”
“als ik morgen over een
stoeptegel struikel en mijn
pols breek, dan is dat geen ramp”
Katrin Swartenbroux.
“In het begin strookte m’n droombeeld van het freelancen
wel met de realiteit. Het was heel fijn om een
nacht door te werken, laat op te staan, te brunchen met
vriendinnen en dan pas aan het werk te gaan. Hoe meer
verantwoordelijkheden ik kreeg, hoe minder het aanvoelde
als freelancen. Uiteindelijk zat ik toch op een redactie
te coördineren van negen tot vijf. De euforie vermindert
als je beseft hoeveel kosten erbij komen kijken, dat je
vooruit moet plannen, een boekhouder moet nemen ...
Die dingen kunnen in je gezicht ontploffen.”
“Nu ik een vast contract bij De Morgen tekende, kan ik
me niet ontdoen van een gevoel van waardering. Het is
fijn om te voelen dat een werkgever in jou wil investeren.
En als ik morgen over een stoeptegel struikel en mijn pols
breek, dan is dat geen ramp.” (nv)
© © Damon De Backer
70
#fiipronileieren
Renaat Schotte
@wielerman
16 jul. 2017
Mijn eerste baas bij de
VRT. Je eeuwig dankbaar
voor de job, Marc. Sterkte
aan familie en vrienden.
#ripStasse
#exitgeertversnick
Hoofdzaken @dwvdevriese
25 jul. 2017
’t Is gezonder dat een partijvoorzitter
openlijk tekeergaat tegen een
journalist dan dat hij achter diens
rug de uitgever om ontslag vraagt.
meest
geklikt
meest geklikt in juli op Visie.be
Begroting: niet uitgaven,
maar ontvangsten zijn het probleem
sprekend
spraakmakend
The Economist
08/07/2017
Problematisch Duits handelsoverschot
“Traditiegetrouw legt men bij het begrotingsdebat de
focus op de uitgaven, terwijl de federale regering veel
beter voor fiscale rechtvaardigheid zou kiezen aan de
inkomstenzijde”, aldus Visie. De helft van de bedrijven
betaalt geen vennootschapsbelasting, volgens de cijfers
van de Hoge Raad voor Financiën. Beweging.net, MOC,
ACV en CM leggen twaalf voorstellen op tafel om de
ontvangsten rechtvaardiger te maken.
71
72
Florus Tack
Posten, zien
& zwijgen
Sociale media nog te vaak
eenrichtingsverkeer voor nieuwsmerken
“Nieuwsmerken beantwoorden te weinig vragen op
sociale media”, vindt professor nieuwe media en journalistiek
Michaël Opgenhaffen (KU Leuven). “Ze laten
daardoor kansen liggen om lezers loyaler te maken.”
En nu het algoritme van Facebook alweer wijzigt,
herzien nieuwsmerken maar beter hun socialemediastrategie.
Wat kan, wat mag, en vooral: wat werkt?
Wie in het voorjaar van 2017 wilde reageren op een Facebookpost
van Sporza, dacht daar maar beter twee keer
over na. Met quotes uit de cultserie Willy’s en Marjetten,
moppen - al dan niet met baard - en een dozijn liedjesteksten
maakte toenmalig moderator Jochem Maes elke zure
reactie genadeloos af. De Sporzamoderator werd even
wereldberoemd in digitaal Vlaanderen. Dat een gerespecteerd
nieuwsmerk zo ver durfde gaan: dat was nieuw.
“Ik vond dat Sporza veel te stijf reageerde”, vertelt
Jochem Maes. “Jongeren, die toch het belangrijkste doelpubliek
van het sportmerk zijn, spreek je bijvoorbeeld
niet aan met ‘u’. Ik wilde weten hoever je als nieuwsmerk
kan en mag gaan op sociale media.”
Die grens opzoeken deed Maes niet alleen. Want
wat voor de één een hilarisch antwoord is, kan voor de
ander kwetsend zijn. “Als ik twijfelde of een mopje of
een reactie tegen de schenen zou schoppen, overlegde
ik eerst even met de eindredactie”, legt de ex-moderator
uit. In juni vertrok Maes bij Sporza, omdat hij creatieve
uitdaging miste.
Provoceren
De Sporzamoderator liet een frisse wind door het
Vlaamse socialemedialandschap waaien. Berichten werden
gretig geliket en gedeeld, en veel meer mensen lazen
op sporza.be welke ploeg nu weer de meeste ballen in een
doel had getrapt. Betekent dat dat andere nieuwsmerken
de provocerende strategie-Maes kunnen kopiëren?
Zo simpel is het uiteraard niet. Neem bijvoorbeeld VRT
NWS, waar net iets meer wordt ingezet op neutraliteit
dan bij Sporza. Facebookposts over politiek en economisch
nieuws worden droog geformuleerd. Daarover
berichten met bijhorende meme: not done. “Sportnieuws
roept veel meer emoties op dan ander, hard nieuws”,
vertelt Frederik Defossez, socialemediamanager bij
VRT NWS. “Mensen zouden helemaal anders naar VRT
NWS kijken als we plots de Sporzatoer opgaan.” En dat
is de kern van de zaak. De reden waarom de grappen van
Jochem Maes succesvol waren bij Sporza, is omdat ze
passen bij de identiteit van het merk. Al in 2004 besliste
het sportmerk dat het een ‘betrouwbare sportzender
wil zijn, waar plaats is voor humor’. Die lijn wilde Maes
doortrekken naar de sociale media van Sporza.
En ‘die lijn doortrekken’, is essentieel. Om het met een
ander voorbeeld te zeggen: als De Morgen verkondigt dat
ze als een zalm tegen de stroom wil inzwemmen, moet dat
ook te zien zijn op de sociale media van die krant. “Socialemediakanalen
van nieuwsmerken zijn een verlengstuk
73
“Nieuwsmerken zijn te vaak
meegegaan in de klikdynamiek
van sociale media”
Jo Caudron
CEO Duval Union Consulting
van hun andere kanalen”, zegt Jo Caudron, digitaal strateeg
bij Duval Union Consulting. “Daar moeten overal
dezelfde regels worden gehanteerd over wat wel en niet
kan. Je kan wel zeggen: op sociale media zijn we net iets
losser. Maar belangrijk is dat die stijl binnen de merkcode
en deontologische code past.”
Dynamiek
Toch zie je steeds meer klassieke media de grenzen
opzoeken, merkt professor Opgenhaffen op. “Socialemediamanagers
posten berichten die wat op het randje
zijn, omdat ze zien dat zulke berichten heel veel likes,
commentaren en clicks met zich meebrengen”, legt hij
uit. “Maar het is niet omdat een bericht populair is dat
de kwaliteit ervan navenant is. Likes en commentaren
zeggen niets over de journalistieke waarde van een stuk.”
De grens tussen de eigen journalistieke waarden en de
honger naar clicks en likes is dun. Een identiteit bepalen
is één ding, een imago creëren een ander. Vandaar dat
de bal weleens wordt misgeslagen, vindt Caudron. “De
laatste tien jaar zijn te veel nieuwsmerken meegegaan in
de klikdynamiek van sociale media”, verduidelijkt hij. “Ze
gaan ervan uit dat mensen op sociale media een snelle
hap willen. Dat klopt wel, maar het moet daarom niet de
taak zijn van die nieuwsmerken om die te serveren.”
Wat niet wil zeggen dat het uit den boze is voor een
kwaliteitskrant om eens een minder diepgaande video
te posten. “Het is een illusie om te denken dat er ‘De
Standaardlezers’ of ‘De Tijdlezers’ zijn”, vindt Dado Van
Peteghem, digitaal strateeg bij Duval Union Consulting.
“Mensen zitten heus niet alleen te wachten op kwaliteit.
Ze kijken ’s avonds naar Temptation Island en lezen
de volgende ochtend een diepgravend artikel over het
opblazen van Samen in De Tijd.”
“Nieuwsmerken spelen hun eigen identiteit nog niet
goed genoeg uit op sociale media”, vindt Van Peteghem.
“Het is moeilijk om je te onderscheiden met nieuws”, zegt
hij. “Maar elk nieuwsmerk heeft wel iets unieks dat nog
veel meer naar voren kan komen op sociale media. Kijk
maar naar influencers die met een unieke tone of voice
erg populair zijn op sociale media.”
De opportuniteit ligt volgens Van Peteghem in een
unieke identiteit die de eerder luchtige stukken en het
harde nieuws met elkaar verbindt. Denk maar aan De
Standaard die, volgens socialemediamanager Sylvie Van
Ginneken, op elk platform of medium hetzelfde imago wil
hebben, maar wel experimenteert met luchtige zestigsecondenfilmpjes.
Conversatie
Stukken posten op sociale media doen nagenoeg alle
nieuwsmerken, reageren op reacties onder die posts
niet. Een blik op de Facebookpagina van een willekeurig
Vlaams nieuwsmerk leert dat de interactie met lezers
veeleer beperkt blijft. Bij VRT NWS maken ze soms een
nieuw artikel om antwoord te bieden op veelgestelde vragen,
De Morgen en De Standaard beperken de interactie
met hun lezers op socialemediakanalen tot antwoorden
op pertinente vragen of flagrante onwaarheden weerleggen.
“Sociale media zijn nog te veel pushmedia voor
nieuwsaccounts”, zegt Opgenhaffen. “Ze reageren te weinig
op hun volgers. Mensen krijgen daardoor het gevoel:
dit brengt niet op, dit moet ik niet meer doen.” En dat
terwijl vragen als ‘wat vindt u van dit voorstel’ of ‘waar
gaat u deze zomer op reis’ schering en inslag zijn bij
nieuwsmerken. “Dat doen ze simpelweg om engagement
uit te lokken”, weet Opgenhaffen. “Dan verschijnt dat
artikel ook in de tijdlijn van vrienden die het nieuwsmerk
74
“De manier waarop journalisten
tweeten, straalt af op hun
nieuwsmerk”
Michaël Opgenhaffen
professor nieuwe media en journalistiek KU Leuven
misschien nog niet volgen. Dat met die vraag weinig of
niets gedaan wordt, dateert al van toen nieuwsmerken
of journalisten op blogs zaten, maar ook zelden of nooit
antwoordden op lezersreacties. Ik vrees dat die eenrichtingsstrategie
de gebruiker op lange termijn paradoxaal
genoeg passiever maakt.”
Trollentactiek
Dat heeft Facebookbons Mark Zuckerberg uiteraard
heel goed begrepen. Sociale media zijn niet bedoeld
voor eenrichtingsverkeer, vindt hij, dus krijgen posts
waaronder mensen met elkaar discussiëren voortaan
meer aandacht in de tijdlijn.
En dat betekent dat investeren in die conversatie
met lezers heel belangrijk wordt, de komende tijd. “Als
nieuwsmerken echt willen inzetten op sociale media,
hebben ze mensen nodig die in de reacties duiding
geven bij het nieuws en vragen beantwoorden”, zegt Van
Peteghem. “Daardoor kan je ook mensen aan je binden:
als je als nieuwsmerk altijd een duidelijk antwoord biedt
op inhoudelijke vragen, dan zullen mensen terugkeren
naar je socialemediapagina.”
Nog een voordeel aan interactie met lezers: terrein
terugwinnen van trollen. “Ik denk dat het niet-reageren
van sommige nieuwsmedia ervoor zorgt dat trollen vrij
spel hebben”, meent Jan Seurinck, digitaal strateeg bij
adviesbureau WIT. “Neem nu de racistische reacties over
Miss België. Als je als medium zegt: die mevrouw heeft
een Belgisch paspoort, dus we gaan hier geen discussie
voeren, neem je wat wind uit de zeilen van die trollen. En
dat kan zonder in te boeten aan objectiviteit.”
Authenticiteit
Evenzeer nieuw in het algoritme van Facebook: meer
berichten van personen, minder van bedrijven en organisaties.
Ook dat zal een impact hebben op de socialemediastrategie
van nieuwsmerken: individuele journalisten
die een link naar hun artikel posten, en daaronder in
discussie gaan met lezers, zullen doeltreffender zijn dan
de officiële accounts van nieuwsmerken.
Daar zetten veel nieuwsmedia nu al op in. Rudi
Vranckx, bijvoorbeeld, heeft eigen socialemediakanalen.
Bij De Morgen is Joël De Ceulaer haast een merk op zich,
en bij De Correspondent verloopt de communicatie met
lezers voornamelijk via persoonlijke nieuwsbrieven.
Dat heeft enkele voordelen. Zo communiceren mensen
liever met een persoon van vlees en bloed, dan met een
account van pakweg een krant. Maar journalisten posten
het best niet om het even wat op sociale media. “De
manier waarop individuele journalisten tweeten straalt af
op het nieuwsmerk waarvoor ze werken”, vertelt Opgenhaffen.
“Dat vraagt voorzichtigheid. Het is balanceren op
een slappe koord tussen je authenticiteit en geloofwaardigheid,
en het gevaar dat je het professionele imago van
jezelf én je werkgever beschadigt.”
We mogen ons wel niet miskijken op de vele journalistenaccounts,
vindt Opgenhaffen. “Mensen die in de
journalistiek werken, volgen veel journalisten. Maar de
gemiddelde Vlaming volgt hoofdzakelijk nieuwsaccounts.
Dat officiële account blijft dus belangrijk.”
En wat als een bekend journalist overstapt naar een
ander medium? Dan gaan het imago en de schare volgers
natuurlijk mee. “Dat hoort erbij, journalisten wisselen
nu eenmaal gemakkelijk van werkgever”, vindt Van
Peteghem. “Maar net daarom leggen nieuwsmerken hun
eieren best niet allemaal in dezelfde mand. De Morgen,
bijvoorbeeld, mag niet denken dat ze kunnen leunen op
de tweets van Joël De Ceulaer. Ze moeten minstens even
actief zijn op hun officiële accounts.”
75
Yannick Deleebeeck
“De wet van
Murphy is
onverbiddelijk”
De publieke groeipijnen van Sports Late Night
Het regende kritiek na het debuut van Sports Late
Night, het nieuwe programma op VIER dat de
sportverslagen bundelt. Het magazine kampte met
technische problemen, wist niet meteen te overtuigen
en werd een schietschijf op sociale media.
Tot de zomer was het VTM-programma Stadion de
vaste afspraak voor de voetballiefhebber. Dit jaar zijn
de samenvattingen van de Jupiler Pro League terug te
vinden op VIER en op Play Sports, het sportportaal van
Telenet. VIER stak zijn ambities niet onder stoelen of
banken en wou met het programma Sports Late Night
het laatavondslot domineren. Maar al in de eerste uitzending
liep het mis, en ook de volgende dagen bleven
de fouten zich opstapelen. Een wedstrijdverslag werd
twee keer uitgezonden, een reclameblok zat te vroeg in
de uitzending, er was hoorbare communicatie tussen de
presentator en de regie, het geluid viel weg. Daarnaast
was er ook kritiek op de expertise van studiogasten.
Vertraging
“De vele technische problemen bij de start waren het
gevolg van een productionele knoop”, verduidelijkt Tom
Gemoets, hoofdredacteur van Play Sports en Sports
Late Night. “Het programma vertrekt live naar beide
kanalen, maar bij VIER zijn de reclameblokken enkele
minuten langer. Daardoor wordt er een vertraging van
enkele minuten opgebouwd. Op het moment waarop
Sports Late Night hervat wordt, moet de regiekamer
beslissen waar het fragment van VIER vertrekt. En daar
is het misgelopen.”
Jurgen Switsers, redactiechef van Sporza herkent de
machteloosheid: “Livetelevisie is een complex proces
met veel technologie. Je moet je neerleggen bij technisch
falen.” Gemoets: “De kijker verwacht dan een verontschuldiging,
maar in het geval van Sports Late Night
was dat niet mogelijk, want voor de Telenetkijkers was
er op dat moment niets aan de hand. Moeilijk. Na de
uitzending hebben we de tijd genomen om ons bij de
kijker te excuseren en vragen van kijkers en journalisten
te beantwoorden om de context te verduidelijken.”
In dit geval had de redactie het probleem met de
vertraging vooraf kunnen inschatten, maar Gemoets
wil liever niemand met de vinger wijzen: “Ons werk is
net als voetbal een teamsport waar ieder zijn of haar
taak opneemt. Op het einde van de rit ben je als groep
verantwoordelijk, ook als het misloopt.”
“De wet van Murphy is onverbiddelijk”, voegt Switsers
toe. Wij hebben een stroompanne gehad tijdens het
wereldkampioenschap wielrennen in 2017. Een perfecte
uitzending, maar op twee kilometer van de finish viel
het beeld weg. Daar kan je onmogelijk op anticiperen.
Nadien neem je voorzorgsmaatregelen, maar je kan nu
eenmaal niet alles uitsluiten bij livetelevisie.”
76
“Het gevaar bestaat dat er
onzekerheid in de ploeg
binnensluipt”
© © SBS Belgium
Presentatoren Gilles De Coster, Bart Raes en Geert De
Vlieger: ervaring helpt om kritiek te plaatsen
Onzekerheid
Sports Late Night werd met die eerste aflevering meteen
trending op Twitter. En niet positief natuurlijk. “Allesbehalve
fijn”, geeft Gemoets toe. “De redactie van Play
Sports levert een inhoudelijk perfect programma, maar
wordt dan toch bekritiseerd omdat de weergave niet
volgens de norm verloopt. Sommige kijkers en critici
verwijten Sports Late Night dat het een nieuw concept
is, waarbij de crew nog voeling moet krijgen met sport.
Dat klopt niet. Het hele team van Play Sports heeft jaren
ervaring met livetelevisie én met sport. Dat helpt om de
kritiek te relativeren. Het gevaar is wel dat er na zo’n geval
van overmacht onzekerheid komt binnensluipen. Dat
gevoel zindert na en dat neem je mee naar huis. Maar
tijdens de uitzending mag die tegenslag geen negatieve
impact hebben op de flow.”
Bart Raes, een van de presentatoren, gaf na de uitzending
toe dat de kritiek terecht was. “Uiteindelijk
heb je de sociale media niet nodig om te weten wat er
misloopt”, zegt Gemoets. “De kijker wil graag een afgewerkt
product zien, en dat ging technisch fout. Maar
inhoudelijk staan we, volgens mij, nog steeds bijzonder
sterk en kan ik de redactie absoluut niets verwijten.”
77
78
augustus
• Een dip in de curve
• Een journalist als reisgezel
achter het beeld
Boef
Fotograaf Wouter Van Vaerenbergh
“Wie beter dan Boef om de grote
nieuwsthema’s van 2017 in één beeld
te vatten? Hij is een nieuw cultureel
popfenomeen dat tegelijk past bij en botst
met de hedendaagse tijdsgeest. Met zijn
recente controversiële uitspraken wordt
hij ook op de #MeToo-hoop gegooid.”
“Daarnaast toont hij ook duidelijk de
breuklijn tussen verschillende generaties.
Hij is groot geworden zonder de traditionele
media. Door zichzelf te filmen en
dat vervolgens op het internet te gooien,
heeft hij niemand nodig gehad om met
Habiba een monsterhit te scoren. Dat is
iets nieuws voor mijn generatie, maar
normaal voor de huidige jongeren.”
“De fotoshoot moest heel snel gebeuren,
maar het was een heel vriendelijke kerel.
Ik heb hem later een paar keer zien
optreden. Iedereen kent zijn teksten, dat
verbaasde me wel. Afgelopen jaar is die
Nederlandse hiphop echt doorgebroken.”
79
“Bouwen kan niet zonder obstakels”
VRT NWS na de dip
Nu we niet langer om 19 uur collectief voor de buis
zitten, moet de openbare omroep proberen via
digitale kanalen een breed publiek te bedienen. Zo
hadden de VRT en de Vlaamse overheid de vernieuwing
van deredactie.be al ingeschreven in de
beheersovereenkomst van 2016. Pas na de zomer van
2016 voegt Brecht Decaestecker zich bij VRT Nieuws
als hoofdredacteur digitaal. De lancering van VRT
NWS liep een kleine vertraging op, en luidde een
stevige dip in de bezoekcijfers in. Hans Van Goethem,
woordvoerder van de VRT, benadrukt de noodzaak
van een stapsgewijs proces.
De eerste testfases van VRT NWS gebeuren dicht bij
huis. “In 2016 motiveerden we VRT-medewerkers al om
het platform mee te testen”, aldus Van Goethem. “Die
usability tests breidden we langzaam uit naar andere
groepen, zoals studenten journalistiek. Op een bepaald
punt moet je wel de sprong maken naar het grote
publiek, zij zijn de ultieme testgroep.”
In de laatste week van augustus 2017 is het zo ver: VRT
NWS gaat live. “Eigenlijk was de lancering voorzien
voor april 2017, het gevolg van een probleem met de
leverancier van de technologieafdeling. Dergelijke
onverwachte obstakels zijn eigen aan een bouwproces.”
Oud vertrouwd
De lancering van VRT NWS heeft gevolgen voor de
bezoekcijfers. In september is het slikken voor de ambitieuze
redactie; de twijfels sluipen binnen. Het verkeer
afkomstig van Facebook en Google vermindert. Gebruikers
die de structuur van deredactie.be gewoon zijn,
moeten hun weg nog zoeken in het nieuwe VRT NWS.
“De feedback van het grote publiek was even nodig als
die van de kleine testgroepen. We wisten dat zij ons nog
op kinderziektes zouden wijzen. De lancering van een
nieuwe dienst gaat altijd gepaard met een tijdelijke dip.
Binnen de ploeg behielden we het vertrouwen dat VRT
NWS uiteindelijk wel zou aantrekken. Dan moet je jezelf
bewijzen, inhoudelijk én technisch.”
Digitale werf
Drie maanden later heeft VRT NWS zich volledig
herpakt. Het platform trekt nu gemiddeld 425.000
unieke bezoekers per dag, terwijl dat er in september
ongeveer 378.000 waren. “Je merkt gaandeweg dat die
blijvende inzet zich begint te weerspiegelen in de cijfers.
Toch gaan we er niet van uit dat VRT NWS nu af is. Het
is een dienst die mee blijft evolueren met de gebruikers.
We blijven sleutelen aan het platform. Zo streven we nog
steeds naar een meer gebruiksvriendelijke manier om
video’s aan te bieden.”
Volgens Van Goethem doet zo’n getrapt proces wonderen.
“VRT NU volgde een gelijkaardig traject: met een
kleine testgroep beginnen en dan stapsgewijs naar het
grote publiek. Nadien is het een kwestie van bijsturen
en toevoegen. We hebben aanvaard dat je de dag van
vandaag niet anders te werk kunt gaan. De tijd waarin
een product bij wijze van spreken het laboratorium
afgewerkt verlaat, is voorbij. Sommige obstakels kun je
voorspellen, andere niet. Je moet blijven bijsturen, zodat
het elke dag beter draait voor het grote publiek.” (tv)
80
#altrightcharlottesville
Paul Cobbaert
@PaulCobbaert
8 aug. 2017
Ben ik de enige die dat te
makkelijk vindt? Kakken
op een triest man die
ongewild in een keurslijf
zit? Schaf zijn functie dan
af. #laurent
#aanslagbarcelona
Saskia De Coster @saskiadecoster
17 aug. 2017
wat kunnen politici toch stil zijn
als hun stem echt belangrijk wordt
#charlotteville #geeneieren
meest
geklikt
meest geklikt in augustus op Doorbraak.be
Het C4 van Maarten Boudry
sprekend
spraakmakend
Stern
24/08/2017
Haat in Amerika t.g.v. Donald Trump
Doorbraak.be analyseert de wens van enkele academici:
het ontslag van de Gentse filosoof Maarten Boudry.
De standpunten die Boudry inneemt in zijn essay
‘Zinvol geweld’ vallen niet bij iedereen in goede aarde.
De Boudrybashers schreeuwen ‘negationisme’, maar
Doorbraakauteur Lieve Van den Broeck raadt hen aan
het essay eerst te lezen, alvorens ze de filosoof voor de
Twitterleeuwen gooien.
81
82
Eveline Hagenbeek
Ook journalisten gaan weleens op vakantie of
plannen een weekendje weg. Ze zullen niet snel uit
vakantie teruggeroepen worden, maar als ze toevallig
in de buurt zijn van waar het nieuws zich afspeelt,
krijgt zo‘n vakantie een onverwachte wending.
“Ik wil zijn
passie niet
afpakken”
Radiojournalist Peter Decroubele heeft altijd zijn
microfoon bij zich. Ook toen hij vorig jaar midden in
de extreme hittegolf terechtkwam die Italië teisterde.
“Ik had op Facebook gezien dat de VRT getuigenissen
zocht. Peter heeft hen opgebeld om te zien of hij
iets kon doen”, vertelt Lien Braeckevelt, de echtgenote
van Peter.
Het enige wat ze bij zich hadden, was een microfoon.
Maar de VRT wilde ook heel graag een beeldfragment.
“We hebben dus ter plaatse moeten improviseren.
Peter stond op de binnenkoer, ik heb gefilmd met mijn
iPhone en onze vriend Hans, die ook mee was, zat op
zijn knieën met de microfoon onder Peter”, legt Lien uit.
“We hebben ons daar heel erg mee geamuseerd!”
Nieuws speelt een belangrijke rol in het leven van dit
gezin. Naast Peter werkt ook Lien in de communicatie.
“Wij zijn altijd al veel met nieuws bezig geweest.
Ook tijdens onze vakanties. Vroeger, toen er nog geen
smartphones waren, zetten wij teletekst op. Dat was
toen de snelste manier om het nieuws te overlopen. Nu
is dat veranderd. We volgen nu uiteraard alles met de
smartphone”, aldus Lien.
Vakantiesfeer
“Dat extra jobje heeft onze vakantiesfeer niet verstoord.
Hij is daar een paar uur mee bezig geweest en dat was
net op het warmste moment van de dag. Iedereen
lag wat te rusten”, vertelt Lien. “De kinderen weten
wanneer Peter aan het werk is. Hij doet thuis ook veel
aan snelle nieuwsverslaggeving waardoor ze hem vaak
bezig zien.”
Lien heeft er zelf weinig problemen mee. “Mocht hij op
reis continu aan het werk zijn, dan zouden wij dat niet
leuk vinden. Maar als er iets uitzonderlijks gebeurt,
begrijp ik dat. Ik trek dan wel mijn plan en zorg voor de
kinderen. Ik weet dat het zijn passie en drive is. Dat wil
ik hem niet afnemen. Je zegt tegen een dokter ook niet
dat hij iemand niet mag helpen omdat hij op vakantie
is.”
Peter en Lien zaten midden in de hittegolf in Toscane
© © Lien Braeckevelt
83
“Op het
strand wist
ik als enige
wat er aan de
hand was”
“‘Laat op tijd weten waar je naartoe gaat. Dan
kunnen we daar wegblijven.’ Dat heb ik vaak gehoord,
afgelopen zomer”, lacht Sporzaverslaggever Bert Pitschon.
Bij de VRT maken ze graag grapjes over zijn
vakanties. Bert heeft al twee keer verslag uitgebracht
na een aanslag bij hem in de buurt. Telkens reed een
terrorist in op een menigte, 2016 in Nice en 2017 in
Barcelona.
Bert was met zijn vrouw, Annelies De Keersmaeker, en
zijn kinderen op vakantie in Barcelona. Het was toeval
dat ze net op de dag van de aanslag in de stad waren.
“We zijn twee weken in Catalonië geweest. De tweede
week zaten we in Berga, ten noorden van Barcelona.
Het was die dag wat slechter weer, dus besloten we naar
de stad te gaan. De zus van Annelies, die ook bij de
VRT werkt, wist dat we op dat moment daar waren. Dat
kwam hen goed uit”, vertelt Bert.
© © Annelies De Keersmaeker
Annelies gaf haar man de belangrijkste spullen en
vertrok met de kinderen. “Ik ben met hen naar de zee
gegaan. Het verbaasde mij wel dat het gewone leven
daar verder ging. Ik wist blijkbaar als enige wat er aan de
hand was”, legt ze uit. “We hebben een terrasje gedaan.
De jongens kregen een cola en er was een speeltuintje
in de buurt, die vonden dat helemaal geweldig. Op de
redactie hadden ze een WhatsAppgroep voor breaking
news opgericht. Zo kon ik alles volgen en wist ik wat
Bert aan het doen was.”
“‘s Avonds besefte
ik pas waar we aan
ontsnapt waren”
bert pichon
Ervaring
“Toen ze mij het jaar voordien in Frankrijk belden, zag
ik dat op het eerste moment niet zitten. We waren daar
voor de Ronde van Frankrijk. Dat zijn lange dagen, je zit
in die flow en dan word je weggeroepen. Het was even
paniek, maar ik had mijn cameraploeg bij me en die
hebben mij gerustgesteld”, aldus Bert. “Door die ervaring
in Nice, kon ik dit jaar bij de aanslag in Barcelona
rustiger verslag doen.”
“Pas ‘s avonds besefte ik waar we aan ontsnapt waren.
Ik bekeek de foto opnieuw die ik naar het thuisfront had
verstuurd. Een foto van ons op de Ramblas, een paar uur
voor de aanslag. Als we onze wandeling anders hadden
gepland, hadden we er misschien middenin gezeten”,
sluit Bert af.
84
“Mijn vertrekkoffertje
staat altijd klaar”
Voor Jeroen Reygaert, buitenlandspecialist bij de
VRT, is het nieuws nooit ver weg. “Vorig jaar in Kreta
stonden we bovenop een berg in een godvergeten
boerengat toen ik een melding kreeg van de mislukte
aanslag in Brussel-Centraal. We hebben dat op de
voet kunnen volgen, omdat we daarvoor een communicatiekanaal
hebben bij de VRT. Ik kan mijn gsm wel
afzetten in de vakantie, maar ik ben niet het type dat
zoiets doet”, lacht Jeroen.
Dat nieuws een belangrijke rol speelt in het leven van
Jeroen, kan ook zijn verloofde Lies Praet beamen: “Ik
kijk elke avond verplicht mee naar het Belgische nieuws
en het NOS Journaal. Ik hoef niet te kijken natuurlijk,
maar het staat steeds op op de achtergrond.” Tijdens de
vakantie vindt ze het wel handig om mee te zijn met wat
er gebeurt. “Jeroen krijgt flitsberichten binnen op zijn
gsm. Als we op vakantie zijn, zijn we altijd als eerste op
de hoogte”, legt Lies uit.
Gentse Feesten
Journalisten hoeven niet ver weg te zijn om gestoord
te worden. “Vorig jaar was een heel gekke zomer. Ik
ben twee weekends vanop de Gentse Feesten moeten
vertrekken”, vertelt Jeroen. “Tijdens het eerste weekend
was er de terreuraanval in Nice. Toen zat ik heel de
avond op café met een vriend. Ik was naar huis aan het
stappen en zag de flitsberichten voorbij komen. Dan
weet ik dat ik een telefoontje kan verwachten. Diezelfde
avond ben ik vertrokken. De week erna sloeg terreur toe
in München. Dan ben ik heel de nacht doorgereden om
daar op tijd te zijn. Voor zo’n momenten heb ik altijd een
vertrekkoffertje klaar staan.”
Lies is er ondertussen al aan gewend dat Jeroen soms
plots moet vertrekken. “Het is nog nooit een probleem
geweest. Ik heb een paar keer iemand anders mee moeten
nemen naar een concert. Of ik ben alleen gastvrouw
als we vrienden op bezoek hebben. Dat is niet erg”,
zegt Lies. “Ik denk wel dat dat gaat veranderen als we
kinderen hebben. Ik kan mij voorstellen dat ik harder ga
vloeken als ik er opeens alleen voorsta.”
“Het gaat wel veranderen
als we kinderen hebben”
Lies Praet
Jeroen en Lies tijdens een van hun vakanties in Duitsland
© © Jeroen Reygaert
85
86
september
• Radiomakers zijn gek
• Het nieuws in gebarentaal
• Het vlindereffect
• Gezocht: journalisten
met kleur
Achter het beeld
Maximiliaanpark
Foto: Jay Stout (student)
“‘s Nachts slapen in dit park vluchtelingen
en daklozen. Dat is een groot
contrast met de moderne gebouwen op
de achtergrond, want enkele torens staan
ironisch genoeg leeg.”
“Deze foto maakte ik afgelopen herfst
voor een project over de vluchtelingen in
Brussel. Ik focuste me op de plaatsen die
voor vluchtelingen belangrijk zijn: een
leslokaal, een gekraakt slaappand, een
opvangplek ... Ik wilde met mijn eigen
ogen zien hoe het eraan toeging in het
Maximiliaanpark.”
“Ik bezocht het park overdag. Nabil, een
vrijwilliger van een hulporganisatie, trad
op als mijn begeleider. Hij was voor de
vluchtelingen een bekend gezicht. Zonder
iemand als hij is het moeilijk om foto’s te
maken, want de vluchtelingen komen niet
graag in beeld. De sfeer in het park kan
dan snel omslaan.”
87
Radio zoekt het randje op
“‘Video Killed The Radio Star’
zat er volledig naast”
© © VRT
Els Germonpré (VRT) Peter Van De Veire (MNM) Jan Hautekiet (Radio 1)
Twee Q-presentatoren zochten in september zes uur
lang geblinddoekt en aan elkaar geketend hun weg
door een Ikea. Enkele maanden eerder sprong Linde
Merckpoel uit een vliegtuig boven Wachtebeke. Je hoeft
geen Orson Welles te zijn om te weten dat radio een
gedroomd medium is om stunts uit te halen. “Stunts
houden de luisteraar vast aan je radio. Maar over het
algemeen is radio nog nooit zo straf geweest als vandaag”,
zegt MNM-presentator Peter Van De Veire.
“Toen MNM in 2009 van start ging, was onze opdracht
duidelijk. We moesten luisteraars aantrekken en
houden. Door stunts zorg je voor interactie en hou je je
luisteraar vast”, zegt Peter Van De Veire. Hij vergelijkt
televisie met een vliegdekschip, weinig wendbaar en
geen ruimte voor improvisatie. “Als ik ‘Scream And
Shout’ van Emeli Sandé laat horen in mijn ochtendblok,
kan ik zonder verpinken dat lied op pauze zetten en
keihard door de micro brullen. Dat moet ik in een live
televisieshow niet proberen.” Jan Hautekiet, presentator
bij Radio 1, sluit zich daarbij aan: “In mijn ochtendprogramma
‘Hautekiet’, voer ik live debatten met experts
en luisteraars. Je kan dat format, met die snelheid en
interactie, veel moeilijker op televisie brengen.”
“Toen MTV in 1981 de wereld veroverde, dacht iedereen
dat radiozenders hun beste jaren hadden gekend. ‘Video
Killed The Radio Star’ was de eerste clip die te zien was.
Dat nummer zat er volledig naast”, zegt Van De Veire.
Ook de grote rijkdom aan zenders maakt dat presentatoren
vaker het randje kunnen opzoeken. Dat zegt Els
Germonpré, eindredacteur bij de VRT: “Bij radio weet je
heel goed voor wie je radio aan het maken bent. Je hebt
een kleinere doelgroep. Je kan moppen maken op MNM
die op Radio 1 not done zijn. Die mopjes zijn ook meteen
weer weg. Op televisie kan je alles herbekijken.”
Maar door de opkomst van sociale media is radio vormelijk
een beetje televisie geworden. Dat is net een sterkte,
vindt Hautekiet:“De laatste jaren gooien radiozenders
bakken content online. Sociale media zijn voor ons een
tool om een discussie aan te wakkeren en die levendig te
houden.” Ook Van De Veire is zich bewust van de rol die
sociale media spelen: “We zorgen er als merk voor dat
we op zo veel mogelijk platformen zitten. Zo neem je de
mensen die amper naar de radio luisteren ook mee in het
verhaal.” (na, zf)
88
#slachthuisizegem
Tom Waes @tomwaes
8 sep. 2017
Ja Donald ... da hedde
aan uwe rekker hé slimme!
#terugtrekkenuitklimaatakkoord
@realdonaldtrump
Dimitri Antonissen @gemarkeerd
25 sep. 2017
#RIPhughhefner
Laatste van tientallen mails
beantwoorden aan lezers. Veel
suggesties, terechte opmerkingen
en complimenten. Geweldig zo’n
betrokkenheid
meest
geklikt
meest geklikt in september op EOS Wetenschap
De nieuwe voedingsdriehoek
sprekend
spraakmakend
Bloomberg Businessweek
25/09/2017
Problemen met sociale media/Facebook
De voedingsdriehoek is aan zijn twintigste verjaardag
toe. EOS Wetenschap zet de oude voedingsdriehoek op
z’n kop. Of beter: het Vlaams Instituut Gezond Leven
(VIGeZ) heeft dat gedaan. Zo kunnen geen misverstanden
ontstaan: wat nu in de top staat, is het belangrijkst.
Behalve gezondheid en voedingswaarde bepaalt ook de
duurzaamheid van het voedingsproduct de plaats in de
omgekeerde piramide.
89
Jietse Vandenbussche
“We dromen van een
uitgebreid aanbod
voor doven”
Els Van Themsche coördineert de
VRT-redactie Vlaamse Gebarentaal (VGT).
© © Illustratie: Shelsey Pattyn
De letters “VGT” gespeld in het handalfabet van de Vlaamse Gebarentaal.
Orkaan Irma rukt op naar de Verenigde Staten.
Vanuit het Emergency Operations Center in Florida
geven de autoriteiten live op tv de laatste veiligheidsadviezen.
Naast de spreekster staat een niet-gediplomeerde
gebarentolk. Hij kraamt live wartaal uit voor
de dove en slechthorende kijkers en waarschuwt voor
pizza’s en achtergebleven beren. “Onmogelijk op de
VRT”, verzekert Els Van Themsche (26), coördinatrice
van de VRT-redactie Vlaamse Gebarentaal. “Wij
screenen onze tolken.”
Dankzij teletekstpagina 888 kunnen doven en slechthorenden
via ondertitels genieten van Vlaamse programma’s.
Maar het kan nog beter. Televisie met tolken
gebarentaal, blijft voor hen de beste optie. De VRT
Nieuwsdienst riep in 2011 een Vlaamse Gebarentaal
(VGT) redactie in het leven. “De beheersovereenkomst
stelt dat de VRT het zevenuurjournaal en Karrewiet
moet aanbieden met VGT”, licht Van Themsche toe. “In
ons enthousiasme nemen we er extraatjes bij zoals de
intrede van de Sint, de toespraken van de koning en De
dokter Bea show. We krijgen hiervoor geen extra budget
of tijd, we maken die vertalingen in de tijd die we krijgen
voor Het Journaal en Karrewiet.”
90
Grammaticaal perfect
Een VRT-redactie VGT. Dat klinkt groots, maar in werkelijkheid
moet een halftijds redactie-eilandje de vertalingen
bolwerken. Van Themsche leidt ons rond: “De
redactie bestaat uit twee productieassistenten en mezelf.
De vertalingen gebeuren door vier freelance dove tolken
VGT en vijf freelance horende tolken VGT. Een tolk doet
gemiddeld één uitzending per week. Achter een gordijn
hebben we een eigen studio, vergelijkbaar met die van
het weerbericht.”
VGT is de moedertaal van dove tolken, de taal waarmee
ze dagelijks communiceren. Horende tolken hebben
gebarentaal op latere leeftijd geleerd zoals wij Engels
of Frans aanleren. “Karrewiet wordt getolkt door dove
tolken”, aldus Van Themsche. “Het is hun moedertaal
en we vinden het belangrijk dat het jeugdjournaal
grammaticaal perfect is. Dove kinderen zijn vaak nog
gebarentaal aan het leren, we mogen hen dus geen
fouten aanleren. Karrewiet gaat bovendien niet live. De
dove tolken kunnen zich dus schriftelijk voorbereiden.
Het zevenuurjournaal wordt getolkt door horende tolken
VGT”, verduidelijkt ze. “Het Journaal is een liveprogramma.
Soms vallen er last minute onderwerpen weg,
of doen er zich tijdens de uitzending nieuwe feiten voor.
Ook gesprekken met studiogasten kunnen vooraf niet
worden voorbereid. De journaaltolken moeten kunnen
horen wat er live gebeurt om goed te kunnen tolken.”
Kruisbestuiving
“Grove fouten zoals in Amerika zijn bij ons nog niet
voorgevallen”, vertelt Van Themsche trots. “We hebben
het volste vertrouwen in onze tolken. Nieuwe tolken
worden grondig gescreend. Ze krijgen een opleiding
tv-tolken en moeten schermtesten doorstaan. Sommige
tolken kunnen niet overweg met de stress van een camera.
We werken ook nauw samen met onze doelgroep.
Suggesties voor vertalingen zijn welkom, soms polsen
we ook naar vertalingen in de Facebookgroepen van de
dovengemeenschap.”
“We worden steeds professioneler”, besluit Van
Themsche. “Zo moeten de productieassistenten nu ook
gebarentaal beheersen. In het verleden was dat niet het
geval en verliep de communicatie met sommige tolken
stroef. Als we het aanbod willen uitbreiden, moet er wel
eerst meer budget vrijgemaakt worden. Met de extraatjes
kleuren we nu al buiten de lijntjes.”
“Met de extraatjes kleuren we
nu al buiten de lijntjes”
Els Van Themsche
Een werkdag VGT op de VRT
15.30 uur De productieassistent arriveert
en begint met het uittikken van
de tekst voor Karrewiet.
16.00 uur De tolken komen aan en worden
geschminkt.
16.30 uur De tolken bereiden zich voor en
eventuele extra’s worden vooraf
opgenomen.
17.45 uur Opnames Karrewiet. Die zijn
te zien op de website en worden
uitgezonden in het daaropvolgend
ochtendblok van Ketnet.
De productieassistent bedient
autocue en camera.
19.00 uur Vertaling Het Journaal. Wordt
live gestreamd op website en
herhaald om 20.15 u. op Ketnet.
20.00 uur Einde van de werkdag
91
Robin Dekempe
HET VLINDEREFFECT
Hoe een vijftig jaar oud idee van een
Amerikaanse decaan vandaag het
Nederlandse televisiegeld herverdeelt.
Decaan David Chaney van de North Carolina
State University benadert begin jaren 60
wetenschappers met de vraag om een alternatief
voor gras te ontwikkelen. In 1964 wordt in Rhode
Island het eerste lapje kunstgras geboren.
Het artificiële gras wordt in 1966 geïntroduceerd in de
sportwereld. Die eer is weggelegd voor de Astrodome in
Houston, Texas. Echt gras gedijt toch niet in het droge
binnenklimaat van het eerste overdekte stadion ter wereld.
Achttien jaar later maakt het kunstgras zijn
intrede in het betaald voetbal. De toenmalige
eerstedivisieclub Heracles Almelo legt in 2003 een
kunstgrasveld aan in het Polman Stadion in samenspraak
met de UEFA. De club promoveert het
seizoen erna naar de Eredivisie, de hoogste klasse.
Sportteams over de hele wereld volgen het voorbeeld
van de Texanen. De Rotterdamse amateurclub
Spartaan’20 legt in 1986 het eerste kunstgrasveld
aan op Nederlandse bodem. Verschillende voetbalorganisaties
komen een kijkje nemen in de Oldegaard.
92
Zes andere Nederlandse Eredivisieclubs volgen het voorbeeld
van Heracles. Ook in de eerste divisie schakelen
veel ploegen over op het artificiële gras. Aangezien zo’n
veld altijd bespeelbaar is en op lange termijn goedkoper,
is de keuze bij de kleinere clubs snel gemaakt. De
kunstgrasinvasie in Nederland is een feit.
xxxxx xxxxxx
De intussen opgerichte ‘Werkgroep Kunstgras’ wil op 12 december
2017 een finaal voorstel presenteren. Alle profclubs
zijn erin vertegenwoordigd, behalve Ajax, Feyenoord en PSV.
De top drie zou door een herziening van de tv-gelden tien
miljoen euro mislopen.
De ‘kunstgrasclubs’ in de
Eredivisie raken overtuigd
door de argumenten van
de tegenstanders. Ze
pleiten voor een nieuwe
verdeel sleutel van de televisiegelden
in Nederland,
waardoor ze een natuurgrasveld
zouden kunnen
aanschaffen.
Na drie maanden houdt de ‘Werkgroep Kunstgras’ op
te bestaan, zonder voorstel. Eredivisiedirecteur Swart
wil met een totaalpakket de competitie grondig hervormen
- de term play-offs duikt op - én de verdeling
van de tv-gelden. Dankuwel decaan Chaney.
Algemeen Dagbladcolumnist
Sjoerd Mossou
hekelt in zijn columns bijna
wekelijks het valse gras,
dat volgens hem voetballers
technisch fnuikt. Op 19 augustus
2017 publiceert de
krant een manifest tegen
kunstgras, gesteund door
een honderdtal kopstukken
uit de voetbalwereld.
Begin oktober 2016 ontstaat er in Nederland ophef
door een uitzending van het televisieprogramma
Zembla. De rubbergranulaatkorrels, die over kunstgrasvelden
worden uitgestrooid, bevatten kankerverwekkende
stoffen en zijn slecht voor het milieu.
De eerste serieuze kritiek op kunstgras weerklinkt in het
jaar 2014. De technisch directeurs van Ajax, Feyenoord en
PSV zijn ervan overtuigd dat het nepgras de Nederlandse
voetballers doet verzwakken. Ze wijzen op blessures die te
wijten zouden zijn aan kunstgras.
93
COLUMN
© © Eveline Hagenbeek
94
Spook
Ik ben uw onderwerp. Als jonge, blanke man wordt er veel over me gepraat. Het witte
privilege is een spook dat altijd rond me hangt en mijn dromen binnenkomt. Het
zegt me dat ik wit ben. Dat komt met voordelen. Het zegt me dat ik een man ben en
dat komt eveneens met voordelen. Op school, in de winkel, op straat en later ook op
de werkvloer. Ik zou veel kansen krijgen. Kansen die vrouwen of mensen met kleur -
bewust of onbewust - minder vaak krijgen.
Het spook blijkt gelijk te hebben: rapporten bewijzen dat de groep witte mannen
systematisch hoger geraakt op de sociale ladder. Als wij al ergens verloren lopen, is
het door een nieuw circulatieplan. Maar voor jongens of meisjes met een donkere
huidskleur is de hele samenleving een mijnenveld. Ze genieten minder kansen op
de arbeidsmarkt, hebben lagere punten op school en krijgen een karrenvracht aan
vooroordelen in de plaats.
Misschien wéét het spook dat ik journalistiek studeer en houdt het me daarom wakker.
De opleidingen journalistiek zijn weinig divers. De journalist van morgen is wit,
terwijl de wereld in sneltempo anders kleurt. Twee op de drie jongeren in de steden
hebben een migratieachtergrond. Mijn medestudenten? Eén op pakweg twintig.
De Vlaamse journalist van vandaag is ook wit, en veelal een blanke, hoogopgeleide
man van middelbare leeftijd. Hij - één op drie keer een zij - probeert de wereld te
vatten en te verklaren. Dag in dag uit, de feiten, zwart op wit, maar nog steeds wit
over zwart.
Hoe je het ook draait of keert: dat vertaalt zich in de nieuwsberichtgeving. Steunpunt
Media turfde de kleuren in de kranten en journaals, en vond ze overwegend bij negatieve
termen. Om een leuk verhaal over Mo Modaal te vinden, moet ik goed zoeken.
Bij de faits divers vind ik hem niet en het showbizznieuws biedt ook weinig soelaas,
op een occasionele Adil na. Hij staat nochtans te popelen om ook eens zijn zegje te
doen in de krant. Zoals mijn Pakistaanse vriend Bilal me onlangs vroeg: “Wanneer
mag ik mijn mening eens geven over het Gentse circulatieplan? Of zie ik spoken?”
Jay Stout
95
96
oktober
• De mediatransfer
van het jaar
• Chatbots mikken op jongeren
achter het beeld
Lijm
Fotograaf Jonas Roosens
“In oktober woonde ik nog op de
Bisschoppenhoflaan, vlak bij de oprit van
het Sportpaleis in Deurne. Ik ging ergens
heen, waar precies weet ik niet meer. Ik
ga overal naartoe met mijn motor want
dan ben ik altijd als eerste ter plaatse.
Maar nu wist ik nog niet dat er iets aan de
hand was.”
“Toen ik met de motor aan de autosnelweg
kwam, werd ik door de politie
tegengehouden. Zij vertelden me dat ik
de baan niet op mocht, omdat die vol lag
met lijm. Gelukkig had ik - zoals meestal -
mijn camera en perskaart bij en ik besloot
dus even te gaan kijken. De lading van
een vrachtwagen was bij het remmen
verschoven en los gekomen, met dit tot
gevolg.”
“Ik bood een reeks beelden te koop aan
bij de kranten via ID/photo agency, het
agentschap waar ik als freelancer bij
aangesloten ben. Het beeld werd opgepikt
door Het Laatste Nieuws en De Tijd.”
97
De transfer van het jaar
Op 7 oktober 2017 gaf uitgeverij Roularta zijn
aandeel in Medialaan op. Consortiumgenoot De
Persgroep kreeg zo Medialaan, de groep achter
televisie- en radiozenders zoals VTM en Q2, volledig
in handen. In ruil kreeg Roularta een bedrag van
217,5 miljoen euro én uitgeverij Mediafin - als het
voor die laatste toestemming krijgt van de Belgische
Mededingingsautoriteit.
217,5 miljoen euro is een smak geld voor een
transfer in het medialandschap. Misschien had De
Persgroep met 5 miljoen euro extra Neymar kunnen
opkopen. Het kostte Paris Saint-Germain (PSG)
namelijk 222 miljoen euro om de stervoetbalspeler
binnen te halen. (md)
98
#catalonia
De Kijkcijfers
@DeKijkcijfers
24 okt. 2017
#kijkcijfers MA 23/10
Nieuw kijkcijferrecord voor
@deafspraaktv met @
bartschols op @canvastv:
gisteren 366.532 kijkers
(#13 in de lijst).
#weinstein #metoo
Jozefien Daelemans
@josidaelemans
18 okt. 2017
De voorbije week al te vaak gehoord:
- het ligt aan Hollywood
- het is een probleem van ‘de andere’
- #notallmen
meest
geklikt
meest geklikt in oktober op Klasse.be
“Geen stress meer in de refter”
sprekend
spraakmakend
Sport/Voetbalmagazine
11/10/2017
Nainggolan controverse
Klasse nam een kijkje in basisschool Kameleon in
Turnhout. Daar staat de middagpauze niet langer in het
teken van drukke eetzaalstress, straffen en gemopper.
De refter ziet er een pak gezelliger uit, met onder andere
statafels en een soepbar. Bovendien mogen de leerlingen
zelf kiezen wanneer ze lunchen. Eerst wat babbelen
en spelen, of toch meteen eten? Dat kan perfect en de
leerkracht is niet langer de gendarme van dienst.
99
100
“We stonden lang
achter op onze grootste
concurrent HLN”
Ellen Van Laere, Tasha Vermeulen
& Tine Verschueren
Digital Manager Pieter De Smet:
“Met ‘Hey!’ blijven
jongeren langer hangen”
De chatbot van Het Nieuwsblad: goede marketingzet
Chatbots zijn al lang ingeburgerd in de wereld van de
klantendienst, maar nu pikken ook nieuwsmedia de
technologie op. Zo lanceerde Het Nieuwsblad eind
oktober ‘Hey!’. De chatbot zet van maandag tot vrijdag,
telkens tussen zeven en elf uur ‘s ochtends, het
belangrijkste nieuws en de leukste feiten op een rijtje.
Pieter De Smet, Digital Manager bij Het Nieuwsblad,
blikt vooruit.
Nieuws bereikt ons al via een waaier aan kanalen.
Wat is de meerwaarde van een chatbot?
Pieter De Smet: “Als krant zoeken we verschillende
manieren om ons nieuws over te brengen. Het basisidee
was om dagelijks een digitaal overzicht van de belangrijkste
nieuwsfeiten te brengen op een vast tijdstip.
Bovendien hoopten we iets te kunnen betekenen voor
onze jongere consumenten, want zij lezen nieuws
niet langer op de klassieke manier. We ontwikkelden
vervolgens een prototype dat een drietal artikels met
een alert doorstuurde naar een testgroep. Nadien waren
we hier niet echt tevreden over, waardoor het idee weer
in de koelkast belandde. Een jaar later pikten we het
opnieuw op, toen Instagram Stories aan zijn opmars
begon. Het plan om nieuws in Stories te gieten, hebben
we moeten laten varen. We stuitten op de beperking dat
redacties tekst moeilijk kunnen loslaten. Dus keken we
in de richting van nieuwssite Quartz, die tekst in een
chatbot verwerkt. Vandaar een chatbot als conversational
interface voor ‘Hey!’.”
De chatbot zit in de Nieuwsblad-app, terwijl merken
doorgaans voor Facebook Messenger kiezen. Is daar
een reden voor?
De Smet: “Eigenlijk hebben we beide, alleen zit de
Messengerbot voorlopig in de koelkast. We hoopten
dat meer jongeren de Nieuwsblad-app zouden downloaden
en gebruiken als ‘Hey!’ in de app stak. Dat is
ook zichtbaar aan de doorklikcijfers, die met 10 à 15%
zijn toegenomen. Laten we er geen doekjes om winden:
Het Nieuwsblad heeft lang een technische achterstand
gehad op onze grootste concurrent Het Laatste Nieuws.
We deden te weinig met de Nieuwsblad-app, waardoor
het verkeer louter afhankelijk was van onze fans. Als we
dan andere nieuwsapps bekeken, stelden we vast dat die
er allemaal hetzelfde uitzagen. Enkel grote titels en veel
foto’s. We vielen niet op tussen al die apps, dus waarom
zou het publiek voor ons kiezen? Dan trek je lezers aan
door iets extra te doen. Daarom krijg je nu meteen de
rode, zwevende tekstballon van ‘Hey!’ te zien bij het
openen van onze app.”
101
“Pure luxe: wanneer wij
slapen, zet iemand ‘Hey!’
klaar vanuit Australië”
Zorgt ‘Hey!’ voor een verschil in bereik en respons?
De Smet: “‘Hey!’ geeft ons een reden om iedere
ochtend nieuws uit te sturen. We verzenden alerts en
gebruikers klikken daar graag op. We merken niet
alleen dat meer jonge lezers daardoor hun weg vinden
naar de app, maar ook dat ze langer blijven hangen. Dat
komt ook omdat onze focus op het redactionele werk
hoger ligt, we technisch sterker staan en we meer dan
ooit inzetten op marketing. Onze collega’s van marketing
vroegen ook om eens iets anders te brengen dan het
doorsneeverhaal van de ‘vernieuwde Nieuwsblad-app’.
Je kan dat niet blijven gebruiken. Door uit te pakken met
een vernieuwing als ‘Hey!’, konden we onze consumenten
pas echt aanspreken. Eén van die ‘Hey!’-marketingcampagnes
bestond uit de bestickerde trams die nu door
Gent en Antwerpen rijden.”
Wie zorgt er voor de input van de chatbot?
De Smet: “Onze laatavondredacteur selecteert enkele
artikels die interessant lijken voor ‘Hey!’. Nu volgt de
luxe: een werkkracht uit Australië beheert de site ‘s
nachts. Zij kan ‘Hey!’ klaarzetten terwijl wij slapen, met
eventueel een paar aanpassingen. De vroege shift begint
rond vijf uur, de chef checkt de input nog een laatste
keer en dan maken we het rond zeven uur beschikbaar.”
Chatbots komen soms koud en klinisch over. Hoe
zorgen jullie ervoor dat ‘Hey!’ de doelgroep echt
aanspreekt?
De Smet: “Sommige collega’s vinden het geen ideale
techniek, maar smileys werken bijzonder goed bij
jongeren. Op Facebook gebruiken we die ook al, want
het is luchtige communicatie. Uiteraard moet de chatbot
persoonlijker en op maat van de gebruiker. De interface
van ‘Hey!’ is snel en simpel opgezet. We wilden eerst
testen of het zou werken, voor we het groter zouden
aanpakken. Nu het succesvol blijkt, kunnen we ons
enthousiasme omzetten in een eerste reeks kleine inno-
vaties. Een persoonlijke begroeting wanneer je de app
opent, bijvoorbeeld. Ons recent gebruikersonderzoek
geeft goed aan waar onze lezers op zitten te wachten.
Bovendien voldoen de resultaten van die bevraging
perfect aan de eisen die we aan ‘Hey!’ stellen. De groep
beschreef de chatbot met drie woorden: ‘interessant’,
‘grappig’ en ‘informatief’.”
Hoe zou ‘Hey!’ er over een jaar kunnen uitzien?
De Smet: “Er is zeker vraag naar een uitbreiding
van de ‘Hey!’-functie. Het idee is in feite gebaseerd
op nieuwsmails, maar anders uitgevoerd. ‘Hey!’ is
begonnen als iets tijdelijks tussen zeven en elf uur. Open
je het na elf uur, dan krijg je eigenlijk al oud nieuws.
Daarnaast is de chatbot slechts vijf dagen actief, omdat
er veel manueel werk in kruipt. Je hebt wel de interface
en hapklare tekst, maar dat blijft werk voor de redacteurs.
‘Hey!’ uitbreiden naar het weekend is voor mij de
topprioriteit.”
Pieter De Smet,
digital manager bij
Het Nieuwsblad,
is tevreden met
de resultaten van
chatbot ‘Hey!’.
102
Nieuws via chat-apps
1. De chat-app als extra
distributiekanaal
Voorbeeld: NRC
NRC heeft een eigen chatbot in Facebook
Messenger. Elke ochtend volgt een update
met het laatste nieuws of over persoonlijke
favoriete onderwerpen.
2. De chat-app met unieke content
Voorbeeld: Quartz’s iPhone app
De site Quartz bouwde een volledig eigen
app. Nieuwsapps kijken vaak in de richting
van deze pionier. Quartz deelt globaal en economisch
nieuws, gebruikers kunnen reageren
via buttons. Ze sturen kort maar bondig en
gebruiken daarbij subtiele GIF’s en emoji’s.
3. Chatten met de redactie
Voorbeeld: NRC over de aanslagen in
Brussel op Whatsapp
NRC huist ook op Whatsapp. Naar
aanleiding van de aanslagen in Brussel,
konden lezers via Whatsapp bij de redactie
terecht met hun vragen. Later goot NRC de
antwoorden op veelgestelde vragen in een
artikel.
4. Themagerichte chatbots
Voorbeeld: BBC Politics over brexit
Chatbots zijn soms ook tijdelijk, maar
kijken dan met volle aandacht naar een
bepaald thema. Zo focust BBC Politics
zich op de brexit. Binnen Facebook
Messenger verstuurt de bot updates over
onderhandelingen en recente ontwikkeling
103
104
november
• Klachten na #MeToo
• Feiten worden overschat
achter het beeld
Bible Belt
Fotograaf Sebastian Steveniers
“De kunstenaar die de gekruisigde koe
in de kerk van Kuttekoven maakte, is
een vriend van mij. Ik denk dat hij met
zijn beeld niet echt wilde provoceren, al
bracht het veel reacties teweeg. De kerk is
gelegen in een soort Vlaamse miniversie
van de Bible Belt.”
“Tegenstanders van de koe sloegen een
raam van de kerk stuk, bekladden de
muren met hakenkruisen en haalden het
beeld zelfs neer. Door de acties kwam het
kunstwerk uitgebreid in de media. Vaak
met mijn foto.”
“Toen ik de kerk bezocht om de foto te
maken, was er al een eerste keer ingebroken
en brand gesticht. Er waren op
dat moment een twintigtal leden van
het Katholiek Forum aanwezig om te
protesteren. Toen bleef het gelukkig nog
bij zingen en bidden.”
105
#MeToo in de
Vlaamse mediagroepen
106
Sinds de onthullingen over het seksueel misbruik
van Harvey Weinstein beheersten berichten over
grensoverschrijdend gedrag het nieuws. Na klachten
over Bart De Pauw werd het ook een zaak binnen de
Vlaamse media. De laatste maanden bleef het aantal
klachten bij de preventiediensten van de grote mediahuizen
gelijk of was zelfs een lichte daling merkbaar.
Toch kan je daaruit geen lessen trekken over
seksueel grensoverschrijdend gedrag. De klachten
die binnenkomen bij de preventiediensten gaan ook
over andere vormen van machtsmisbruik of pestgedrag.
Cijfers per thema werden niet vrijgegeven.
Mediahuis
Bij Mediahuis is de dienst HR best geplaatst om
het preventiebeleid toe te lichten. Leen Schops,
HR-businesspartner: “Een medewerker die gepest of
lastiggevallen wordt op het werk, kan terecht bij een
vertrouwenspersoon. Voor elk van de drie locaties waar
Mediahuis kantoren heeft, is er zo iemand aangesteld.
Die personen zijn verbonden met de interne preventiedienst
van Mediahuis. Samen vormen deze twee stappen
de eerste fase van het preventieproces.”
Bij de vertrouwenspersoon kunnen werknemers informeel
hun verhaal kwijt: “Op dat moment gebeurt er nog
niets met de gedeelde informatie. Er kunnen wel verdere
stappen ondernomen worden als de werknemer dat wil.
Dan komen ze terecht in een formeel traject dat geregeld
is in de wetgeving rond preventie op het werk.”
Op dat moment komen we bij de externe preventiedienst.
Die is in België wettelijk verplicht. Schops: “Wij
werken samen met Attentia, een externe dienst voor
preventie op het werk. Dat bedrijf heeft psychologen en
andere experts in dienst.”
Medialaan
Ook bij Medialaan kunnen personeelsleden bij verschillende
vertrouwenspersonen terecht. Stijn Van Den
Acker, verantwoordelijke van de afdeling Facilities en
Preventie verduidelijkt: “Iedere werknemer weet wie
die personen zijn. Daarover communiceren we helder
op ons intranet en in onze onthaalbrochures. Gewone
werknemers nemen deze functie op zich na het volgen
van een speciale opleiding. Afhankelijk van de aard van
het probleem nemen ze contact op met HR, een leidinggevende
of de preventiedienst. Geval per geval bepalen
we dan het beste opvolgtraject.”
Ook Medialaan werkt samen met Attentia: “Bij dat
bedrijf kunnen we experts inhuren. Die helpen ons
bemiddelen bij een probleem. Zij beschikken ook over
een arbeidsgeneesheer, waar onze werknemers op
consultatie kunnen.”
Naar aanleiding van de onthullingen over grensoverschrijdend
gedrag namen Mediahuis en Medialaan geen
extra maatregelen. Het aantal klachten van medewerkers
is sinds de ophef ook niet gestegen. Medialaan
geeft aan geen of heel weinig klachten te hebben. Ook
bij Mediahuis waren er geen grote veranderingen: “De
situatie is grotendeels gelijk gebleven.” Een derde grote
mediagroep die we contacteerden, bevestigde zelfs een
daling van het aantal klachten. Maar zoals eerder gesteld:
daaruit valt niet af te leiden of het aantal klachten
over specifiek grensoverschrijdend gedrag gestegen of
gedaald is. (evl)
TOO #METOO #METOO #METOO #METOO #METOO
#bartdepauw
Lars Bové @ZaakJustitie
5 nov. 2017
In maart dit jaar
verzamelden we met
onderzoeksjournalisten
uit hele wereld in het
gebouw van Duitse krant
Süddeutsche Zeitung. Om
in het geheim te werken aan
project “Athena”, wat je nu
kent als #paradisepapers!
Volg http://www.tijd.be/
paradisepapers
#RIPcharlesmanson
Annelies Beck @anneliesbeck
23 nov. 2017
Beste Twitteraars, liefhebbers
van taal, bewonderaars van Jan
Wauters en #TerZakeTV-kijkers,
hartelijk dank voor uw reacties!
#GrotePrijsJanWauters #arbeidsvreugde
#liefdevoortaal
meest
geklikt
meest geklikt in november op MO.be
Hoe Zwarte Piet mijn seksleven verpestte
sprekend
spraakmakend
Playboy
11/2017
Dood Hugh M. Hefner
MO*-columniste Anya Topolski pikte in op de zwartepietendiscussie.
Het begint op 6 december 2008,
wanneer haar zoontje haar vraagt waarom een van de
drie gekleurde kinderen in zijn jaar wordt uitgesloten.
Jaren later is het sinterklaasfeest nog altijd een bron
voor identiteitsdiscussies. Eentje waarin Topolski zo
overtuigend haar stem wil laten horen, dat ze nog amper
tijd heeft om te daten.
107
waarom
feiten
er niet
toe doen
Diversiteit en rationaliteit worden bedreigd
Erwin Veenstra
Journalisten vertellen het verhaal van
vandaag en geven vorm aan dat van
morgen. Maar cognitieve valkuilen liggen
op de loer. We kunnen feiten maar
moeilijk herkennen en erkennen – zelfs
niet als we er net over zijn gestruikeld.
Niemand is immuun, ook journalisten
niet. Maar het kennen van de valkuilen
helpt al wat.
In november was het een jaar geleden dat Donald Trump
werd verkozen. Sindsdien rinkelen de journalistieke
alarmbellen met regelmaat. “Rationaliteit wordt
bedreigd door emotie, diversiteit door groepsdenken”,
schrijft journalist Matthew D’Ancona in zijn boek Post
Truth. “Aan de basis van die globale trend ligt een instorting
van de waarde van waarheid, vergelijkbaar met
het instorten van een valuta of beurskoers.” Nepnieuws,
alternatieve feiten, de feitenvrije samenleving en posttruth:
zijn dat de nieuwe feiten?
Eerder weinig nieuws onder de zon. We zijn nooit goed
geweest in het herkennen van feiten en altijd vatbaar
voor fabels en foutieve interpretaties. Religieuze leiders
weten het, reclamemakers weten het en ook politici
weten het: emotie overtuigt meer dan feiten. De geschiedenis
zit vol voorbeelden die dat aantonen. Als er sprake
is van een trend, dan toch een terugkerende.
Krokodillen en kerncentrales
Dat emotie overtuigt, blijkt voldoende uit wetenschappelijk
onderzoek. In Denying To The Grave; Why Facts
Don’t Convince People bundelen doctor in gezondheidswetenschap
Sara E. Gorman en haar vader, professor in
de neurowetenschap Jack M. Gorman, de belangrijkste
onderzoeken rond dat thema. “Onze hersenen zijn
geprogrammeerd om sterker te reageren op emotie dan
op droge info en statistische analyses”, schrijven ze. “Als
ons wordt gevraagd hoe we denken over kernenergie,
stellen we ons gemakkelijk beelden voor van atoombommen,
paddenstoelwolken en nucleaire meltdowns. Het
is moeilijker om eerst de risico’s van andere vormen van
energie te bestuderen. Wanneer we dat doen is het resultaat
verrassend. Dankzij de bijdrage aan luchtvervuiling
is energie uit kool en olie verantwoordelijk voor meer
ziektes en doden dan kernenergie.”
De sterke reactie op emotie heeft een nut, aldus de
schrijvers. Emotionele boodschappen zijn eenvoudig
en levendig. Ze activeren de meer primitieve delen van
ons brein en winnen het van de meer rationele regio’s,
wat maakt dat we handelen bij gevaar. “Als de ruimte
wordt gevuld met rook is het niet belangrijk om eerst
uit te zoeken waar het vandaan komt, of de hoeveelheid
rook een gevaar vormt of om te weten waarom rook voor
verstikking zorgt. Je verlaat het best gewoon snel die
kamer. Dat is ook hoe we op kernenergie reageren, alsof
er rook de kamer binnenkomt. We zien de technologie
als potentieel gevaarlijk en onze reactie is: uitzetten!”
Rookdetector
Een al even rokerige analogie wordt gemaakt in het boek
Illusies voor Gevorderden, van filosoof Maarten Boudry.
Hij beschrijft hoe er twee types onderzoeksfouten
bestaan: een foutpositief of een foutnegatief resultaat.
Als een rookmelder afgaat terwijl er niets brandt, is
dat foutpositief. Wanneer de rookmelder niet luidt bij
brand is het foutnegatief – een ernstiger probleem, een
rookmelder wordt toch aangeschaft om juist dan te
alarmeren. “Wie fouten van het ene type wil vermijden,
zal onvermijdelijk meer fouten van het andere type maken”,
schrijft Boudry. “Een rookdetector die voldoende
gevoelig is om zelfs de kleinste brand op te sporen, zal
onvermijdelijk af en toe vals alarm slaan.” Het idee is dat
het principe van de rookmelder ook op onze waarneming
en redeneervermogen van toepassing is.
“We twisten niet door een
verschil in kennis maar een
verschil in moraal”
Wanneer we dus denken een krokodil te zien, is vluchten
verstandig, zelfs al blijkt het achteraf een opblaaskrokodil
te zijn – een foutpositief. In de hedendaagse
maatschappij, waar vieze lucht een reëler gevaar is
dan krokodillen, komt dat instinct minder van pas. De
109
“Je mening veranderen
is een teken van kracht”
gevaren van een kerncentrale zijn abstracter dan die van
een krokodil of een kamer vol rook. Ze zijn niet te vergelijken,
maar we reageren er onterecht hetzelfde op. Over
een kerncentrale moet je dus wél eerst goed nadenken.
Emotie speelt nog een rol bij het vormen van onze
overtuigingen. Sara en Jack Gorman schrijven dat informatie
wordt gelinkt aan de stemming van de ontvanger
als hij het leest. Als het feit wordt bovengehaald, komt
dat gevoel mee boven. Sommige kranten of pseudowetenschappelijke
publicaties maken daar gebruik van,
bijvoorbeeld door een nare afbeelding van een misvorming
bij een artikel over kernenergie te plaatsen. De
schrijvers pleiten ervoor dat journalisten beter worden
getraind om te begrijpen wat een valide wetenschappelijk
debat is.
Kennis speelt geen rol
“Ik dacht: als je mensen een goede cursus statistiek
geeft en ze leert een beetje kritisch te denken dan komt
het wel goed”, vertelt Ruben Mersch. Hij schreef twee
boeken over hoe we redeneren en waarom we daar niet
zo goed in zijn (Oogklepdenken en Waarom Iedereen
Altijd Gelijk Heeft) en werkt nu aan een handleiding
voor meningsverschillen. “In mijn tweede boek wilde
ik eigenlijk een aantal thema’s nemen die ik belangrijk
vind, zoals klimaatopwarming en migratie, en dan eens
uitleggen hoe het zit. Pas toen ik daarover begon te
lezen, besefte ik: dat gaat nooit werken. Het heeft geen
enkele zin.”
vangen door allerlei drogredeneringen en overtuigingen
van het eigen grote gelijk.”
De groep bepaalt
Een kleine toegeving doen aan de tegenpartij kan
volgens Mersch nuttig zijn. “In het migratiedebat
kun je zeggen dat we inderdaad niet iedereen kunnen
toelaten. Dat is vrij elementaire logica, België is niet zo
groot. Maar zo’n kleine, bijna symbolische toegeving
maakt het makkelijker om uiteindelijk tot een vorm van
consensus te komen. Het moet ook geen taboe zijn om je
mening te veranderen, zeker niet als de feiten veranderen.
Ik vind het reden voor trots, een teken van kracht.
Je bent bereid jezelf in vraag te stellen en een nieuwe
stap te zetten.”
Binnen groepen ligt meningsverandering gevoelig.
Groepsidentiteit is een cruciale factor bij overtuigingen.
Feiten aannemen die niet stroken met de groepsovertuiging
is lastig. In Denying To The Grave blijkt dat “zodra
een groepsidentiteit is gevormd, mensen geneigd zijn
zich te conformeren tot de meningen van die groep
– zelfs als die duidelijk fout zijn.” Onderzoek naar de
rol van groepsidentiteit in het Palestijns-Israëlische
conflict laat zien dat deelnemers over het algemeen voor
oplossingen van de eigen leiders kiezen. Onderzoekers
vermomden daarop voorstellen van de tegenpartij als
die van eigen leiders. Het resultaat? Voorstellen van de
tegenpartij waren voor velen niet zo’n probleem meer.
Er wordt vaak gedacht dat intelligentie en kennis bepalend
zijn bij overtuigingen, maar dat idee is achterhaald.
Uit onderzoek van de Amerikaanse rechtenprofessor
Dan Kahan, blijkt dat bij Amerikaanse Democraten de
bezorgdheid stijgt naarmate ze meer lezen over klimaatverandering.
Bij Republikeinen leidt dezelfde kennis
ertoe dat ze zich juist minder zorgen maken. “De basis
van onze twisten is geen verschil in kennis, maar een
verschil in moraal”, schrijft Mersch daarover. Hij bepleit
dat we meer nadenken over ons eigen denken en kritischer
naar onszelf kijken. “Ik ben duidelijk een linkse
jongen. Maar ik vind dat links zich ook te makkelijk laat
© © Foto: Koen Broos
Ruben Mersch: “We laten
ons te makkelijk vangen
door drogredeneringen en
overtuigingen van het eigen
grote gelijk”
110
111
112
december
• Is Manu Ruys nog actueel?
• 33-45: traag muziekblad
• Een jaar Facebook Live op
de VRT
achter het beeld
Terug in Niger
Fotograaf Kristof Vadino
“Jan Desloover, chef beeldredactie bij
De Standaard, gaf me de kans om in
december nogmaals naar Niger te gaan.
Voordien had ik er al een reportage
gemaakt voor Dokters van de Wereld.
Ditmaal ging ik op pad met journalist
Kasper Goethals. We kregen de opdracht
om een uitgebreide reportage te maken
over het land, wat fantastisch is voor
mij als fotograaf. Ik kon de levens van
Nigerianen in beeld brengen zonder
gebonden te zijn aan bepaalde journalistieke
insteken.”
“Aan de oever van de Nigerrivier zagen
we deze meisjes. Allemaal zusjes, niet
ouder dan zestien jaar. Ze waren net hun
wasgoed in emmers aan het stoppen. We
volgden ze terug naar hun dorp zonder
dat ze ook maar even omkeken. Voor hen
waren we er niet.”
113
… de erfenis van Manu Ruys
“Un journal, c’est un monsieur.” Dat was het credo
van Beuve-Méry, stichter en hoofdredacteur
van Le Monde, toen de jonge Manu Ruys stage
liep bij die krant. De uitspraak past perfect bij
de manier waarop Ruys in de jaren 70 en 80 zijn
stempel drukte op De Standaard. Vijf citaten* uit
de periode waarin hij stopte als schrijvende journalist,
en Ruys zich ergerde aan de verschuivende
machtsverhoudingen tussen televisie en kranten,
tussen journalistiek en marketing. Hoeveel voorspellende
uitspraken blijven er overeind? Of welk
woord kan je vervangen door ‘sociale media’?
1.
“We hebben niet de kwaliteitspers waar we recht op
hebben. Dat komt omdat de hoofdredacteurs vandaag
niet zozeer aan het hoofd staan van een redactie, maar
wel van een business unit. Vroeger had de redactie het
laatste woord over de krant. Nu bestaat de tendens
dat het management, de aandeelhouders het voor het
zeggen hebben. Ze bevoogden de redactie, terwijl ze
de krant zelf soms niet eens lezen.”
2.
“De krant was belangrijk in het politiek milieu: de lezer
was een kiezer. Elke politicus zei: die lezers moeten
straks voor mij stemmen, dus moet ik met die krant een
relatie opbouwen. De jongste jaren interesseert de politiek
zich veel minder voor een krant: ze gebruikt ze
minder en ze heeft er ook minder schrik van. Politici
spelen nu meer in op de televisie: als je op het scherm
verschijnt, bereik je tenslotte 700.000 mensen, met de
krant in het beste geval enkele tienduizenden.”
3.
“In die tijd bestond een vrij goede verstandhouding
onder hoofdredacteurs. Als ik nu mijn jonge collega’s
hoor, constateer ik niets dan koelte in de relaties tussen
krantenmensen. Om het nog niet te hebben over
de verwijdering tussen Nederlands- en Franstalige
journalisten.”
4.
“Wat we absoluut moeten terugkrijgen is een
debatcultuur. (...) Een enkele hoofdredacteur voert
nog weleens een nummertje op, maar 's anderendaags
valt dat stil. Grondige artikels over maatschappelijke
problemen lees je bij ons onvoldoende. In Frankrijk is
journalistiek synoniem van polemiek.”
* Bron: De Tijd (interviews uit 1995 en 1997)
5.
“Die hoofdredacteurs moeten zich in hoge mate
bezighouden met commerciële problemen, waar
ze zich vroeger niet om moesten bekommeren. Zij
hebben dus veel minder tijd voor het zuiver journalistieke
werk. (...) Dat wordt een schizofrene situatie:
aan de ene kant zijn ze journalist, aan de andere kant
manager.” (bw)
114
#RIPjohnnyhallyday
Mia Doornaert @miadoo
11 dec. 2017
Manu Ruys was een
gentleman of the press en
een gentleman tout court.
Ik herinner me hem met bewondering
en genegenheid.
walter pauli @walterpauli
18 dec. 2017
#dewarmsteweek
Rik Van Puymbroeck naar @detijd.
Fijn voor Rik zelf, goed nieuws voor
@detijd, en - naar de bescheiden
mening van deze trouwe abonnee -
een fikse aderlating voor @dm
meest
geklikt
meest geklikt in december op Q-Music.be
Ed Sheeran zingt ‘Perfect’ duet met Beyoncé
sprekend
spraakmakend
New York
25/12/2017
Nasleep Orkaan Maria (Puerto Rico)
Ed Sheeran doet de titel van de hit ‘Perfect’ alle eer aan
met een nieuwe versie. Hij wist niemand minder dan
Beyoncé te strikken voor een hemels duet. De ballad,
afkomstig van Eds succesalbum ‘÷’, kreeg dus de toepasselijke
benaming ‘Perfect Duet’. De remake had minder
dan 24 uur nodig om anderhalf miljoen keer beluisterd
te worden. Hoe kan het ook anders, als twee wereldsterren
de handen in elkaar slaan?
115
Tine Verschueren
Red het
muziekblad met
slow journalism
Drie jonge wolven lanceren nieuw muziekmagazine 33-45
De meeste grote plannen worden gemaakt op café.
Drie collega’s met een niet-journalistieke achtergrond,
Gert-Jan De Baets, Anders Vranken en
Quinten Cormenier, droomden ervan een muziekmagazine
uit te brengen. Op papier dan nog wel.
Intussen is de eerste editie van 33-45, vernoemd naar
de toerentallen van een platenspeler, een feit. Hoe gek
moet je zijn om nog te vertrouwen op je genialiteit?
Het is een groter cliché dan het gemiddelde rijmschema
van Steve Tielens, maar de Belgische tijdschriftenmarkt
krijgt harde klappen. Ondanks de terugval van de
meeste Vlaamse tijdschriften, duiken toch af en toe
frisse, succesvolle magazines op. Nieuwe pioniers zoals
bookzine Charlie Magazine of wielerblad Bahamontes
bewijzen dat het nichetijdschrift nog niet ten dode is
opgeschreven. Ook aan Waalse kant staan durvers
op: politiek tijdschrift Wilfried straalt ambitie uit. De
honger naar slow journalism biedt nieuwe kansen voor
het nichetijdschrift.
Passie boven twijfels
Het einde van het gratis muziekmagazine RifRaf
werd deels opgevangen door nieuwe muziekblogs.
Muziekliefhebbers die hun recensies kraakvers willen,
kunnen terecht op het internet - met een link naar de
belangrijkste tracks of clips bij de tekst. Toch ontstaat
bij drie twintigers - Gert-Jan De Baets, Anders Vranken
en Quinten Cormenier - een verlangen naar een minder
vluchtig en meer diepgaand muziekblad. “Op café
realiseerden we ons dat er nood was aan een tijdloos
magazine over muziek. Met 33-45 willen we het verlies
van RifRaf niet opvangen, integendeel. Wij gaan een
volledig andere richting uit. We hopen dat ons magazine
blijft meegaan, en langzaam verhuist van de koffietafel
naar een oude boekenkast.”
Dat doet het trio door diepgravende content te verenigen
met knappe fotografie en vormgeving. Het magazine
zal het vierkante formaat van een plaat hebben,
met een songtitel die tegelijk de titel en het thema van
116
De drie kopstukken van 33-45 combineren het project met een
voltijdse job en werken dus ‘s avonds laat of in het weekend.
© © Foto: 33-45
Gert-Jan De Baets (25)
Content marketing manager
bij ‘Condor Technologies’
Anders Vranken (24)
Zelfstandig grafisch vormgever en
fotograaf bij ‘Anders Fotografie.’
Quinten Cormenier (25)
Ruimtelijk planner
bij streekintercommunale ‘Igemo’
een editie bepaalt. De artikels moeten opgelijst worden
in een tracklist op de achterkant. De focus ligt op het
ervaren en beleven van muziek: artikels over de invloed
van een muze op een artiest, of een analyse van bewust
gekozen playlists in winkels. Naarmate het concept van
33-45 de dromen op café begint te overstijgen, neemt de
passie het ook over van de twijfels.
Stroomversnelling
De drie vrienden hebben wel het idee, een voorlopige
naam en twee artikels, maar ze weten nog niet hoe ze
eraan zouden beginnen. Daarom kloppen ze aan bij
enkele jonge, maar ervaren spelers uit de magazinewereld,
onder wie Oogst en Jazzmozaïek. Maar vooral het
gesprek met Bahamontes is een wake-upcall. “In het begin
was alles natuurlijk slechts half in orde. Bahamontes
benadrukte dat we stapsgewijs ons concept moesten
vervolledigen met een visietekst, waarden en normen
en een concrete doelgroep. Dat was echt nodig. We zijn
toen volledig opnieuw begonnen.”
117
© © Foto: 33-45
“We werkten anderhalf jaar aan
de eerste editie; voor de volgende
hebben we vier maanden”
Het idee raakt in een stroomversnelling als Quinten Cormenier
deelneemt aan de tv-quiz Switch. Hij wint tweemaal
en vernoemt 33-45 op televisie. “Toen konden we
niet anders dan een website op te starten. We moesten
het concept tastbaar maken en op de wereld loslaten.”
Naast die stress is er ook plaats voor opluchting, want
een deel van het prijzengeld kan dienen als startkapitaal.
Crowdfunding
Ook via andere wegen verwerven de jongens van 33-45
naambekendheid. Op een zomerse feestdag vragen ze
met 33-45 enkele platen aan in het middagprogramma
De Collega’s op Studio Brussel. Nog geen twintig
minuten later krijgen ze een telefoontje van Radio 1. “Zo
konden we vlak voor de crowdfunding in de studio gaan
zitten om ons verhaal te doen. Dat doet natuurlijk wel iets
voor je bereik. Plots hadden we veel meer likes en shares.”
Het prijzengeld van de tv-quiz is mooi meegenomen,
maar om de drukkosten op te vangen, is er crowdfunding
nodig. “Een voorverkoop leek ons een waardige beloning.
Mensen betaalden 15 euro op voorhand, zodat wij het
geld al hadden om de magazines te kunnen drukken.”
Ook de merchandise is uitgedacht, van T-shirts en tote
bags tot foto’s uit het magazine in klein en groot formaat.
Vier maanden stress
Een fysieke redactie hebben ze niet. Toch heeft het
trio wel een redactionele werking. Gert-Jan doet de
fotografie, Quinten neemt de redactionele plichten op
zich en Anders focust op de vormgeving van website
en magazine. “Het overkoepelende werk doen we
helemaal zelf: de financiën managen, contacten leggen,
verkooppunten zoeken, distributie … Uiteraard hebben
we schrijvers gezocht voor de journalistieke bagage. Zij
118
© © Foto: 33-45
“Na het gesprek met de makers
van Bahamontes zijn we opnieuw
begonnen”
werken voorlopig vrijwillig, aangezien de eerste editie
volledig op vrijwillige inzet draait. De rekening van
het eerste nummer moet kloppen zonder sponsoring.
Daarom hebben we nog geen subsidies aangevraagd.
Advertenties komen er voorlopig niet in. We willen eerst
zien of het zonder werkt. Zo kunnen we nadien een
financieel plan uitstippelen.”
Voorlopig combineren de jongens achter 33-45 het
project met een voltijdse job. “We hebben anderhalf
jaar aan de eerste editie gewerkt. Binnen vier maanden
moet de tweede editie er liggen. We zijn er al mee bezig,
maar het is bijzonder tijdrovend. Doordeweekse vergaderingen
zijn altijd ‘s avonds laat en in het weekend
spenderen we er ook aanzienlijk wat tijd aan.” Wat extra
krachten en een strakke timing houden 33-45 op koers.
Afwachten
Ook al raadpleegde 33-45 heel wat ervaringsdeskundigen,
toch kan niemand voorspellen of het magazine
zal aanslaan. De makers van wielerblad Bahamontes
slaagden er niet in om met een gelijkaardige strategie
hun voetbalmagazine Puskás leefbaar te maken. Na
vijf edities moest het oogstrelende blad er noodgedwongen
mee ophouden. Wielrennen werkt, voetbal
niet. Maar is slow journalism ook geschikt voor muziek?
De jongens van 33-45 liggen er nog niet wakker
van. “Het blijft afwachten. Momenteel hebben we geen
worst-case scenario. Stel dat 33-45 strandt, dan is het
maar zo. We zijn ongelooflijk trots dat we al één editie
in handen hebben.”
119
Phaedra Vergeylen
Overleeft
als tv-zender
in je broekzak?
Maart 2016. Twee werknemers van Buzzfeed lieten
live voor een enthousiast publiek van een half miljoen
kijkers op Facebook een watermeloen ontploffen.
Facebook Live was geboren. Sindsdien maken ook
de Vlaamse media er gebruik van. Maar hoe biedt
Facebook Live een meerwaarde voor journalisten?
Nicolas Vlaeminck, socialmediamanager van VRT
NWS, is duidelijk: “Je boort een doelgroep aan die je
anders niet bereikt.”
Facebook Live heeft zijn populariteit te danken aan
Buzz feed. Twee medewerkers bonden live zo veel mogelijk
elastiekjes rond een watermeloen tot die ontplofte.
Op het toppunt van de uitzending keken maar liefst
800.000 kijkers live mee. Sindsdien wil elke medium hun
succes overtreffen.
“Het publiek hunkert naar authentieke en frisse video-ervaringen
in de plaats van traditionele gemonteerde
video’s op sociale media. Mediadiensten moesten zich
opnieuw gaan onderscheiden”, zegt Nicolas Vlaeminck,
socialmediamanager van VRT. Ook de nieuwskanalen
van de VRT gaan soms live op Facebook. “In het begin
experimenteerden we met een smartphone, omdat je
toen nog geen externe video’s kon toevoegen. Voor onze
eerste livevideo volgde onze journalist Tim Verheyden
met zijn smartphone een test met een zelfrijdende auto”,
vertelt Vlaeminck. “We merkten meteen veel engagement
bij het publiek. Een ander voordeel van Facebook
Live bleek de unieke inkijk in de interesses van je doelgroep.
Dankzij Facebookstatistieken meet je meteen de
kijkcijfers. Je ziet wat de kijker interessant vindt, waar hij
afhaakt en uitlogt, maar ook wie die kijker is. Daar kan je
op inspelen. Zo ontdekten we dat we via Facebook Live
veel meer jongeren kunnen bereiken”, aldus Vlaeminck.
“We hebben weinig nieuwskanalen die daarin slagen.”
Aan het front
“In het begin van Facebook Live was het ieder voor zich”,
zegt Vlaeminck. “Elke mediadienst wou zich onderscheiden.”
De VRT zette in op drie pijlers: breaking news
brengen, experts inzetten en beelden binnenbrengen in
de huiskamer. “Breaking news via Facebook heeft enkele
voordelen. We kunnen heel snel live gaan zonder onze
televisieprogramma’s te onderbreken. En via externe
video’s die we tonen in onze webstudio, kunnen we ook
voldoende kwaliteit bieden. Een ander sterk punt van de
VRT is dat we over verschillende experts beschikken.
Door hen in te zetten, kunnen we de kijker meteen juist
informeren. Zo ben ik erg trots op onze live-uitzending
120
“Dankzij Facebook live
bereiken we eindelijk
jongeren”
“Wij zijn van een
tweetal live video’s per
week teruggevallen op
een per week”
met Rudi Vranckx aan het front in Mosoel. De kijker
kon live meekijken aan het front en vragen stellen. Dat is
meteen onze derde pijler: inspelen op de mensen thuis,
interactie creëren. Dankzij smartphones en digitale toepassingen
kunnen we de kijkers rechtstreeks meenemen
naar de plaats waar het nieuws zich afspeelt en kunnen
ze de vragen stellen waarmee ze zitten. We brengen een
debat op gang tussen de mensen onderling. Dat kan op
televisie niet”, aldus Vlaeminck. “Facebook Live is een
beetje als een tv-zender in je broekzak. Je komt écht bij je
publiek binnen.”
Facebookalgoritme
Wanneer een breakingnewsvideo gelanceerd wordt,
hebben nieuwsdiensten zoals de VRT de mogelijkheid
om notificaties te sturen. Daardoor klikken meer mensen
op de video. Dat kan een enorm voordeel lijken, waardoor
mediamerken zich erop blindstaren. Vlaeminck
nuanceert: “Het is geen goed idee om blindelings achter
Facebook aan te hollen. Het blijft een externe speler
waarvan we niet afhankelijk mogen zijn. Je weet nooit
welk ander medium ineens populairder wordt. We zullen
als openbare omroep ook nooit betalen om nieuws op
Facebook te promoten. Dat doen privébedrijven wel.”
“We kunnen bovendien ook niet voorspellen welke
keuzes Facebook nog maakt. Daar hebben we geen
controle over. Zo weten we niet of we met de actualiteit
op Facebook Live nog wel publiek kunnen halen.” Recent
liet Facebook weten dat de nieuwsfeeds er binnenkort
anders zullen uitzien. Content van bedrijven en uitgevers
zal minder snel bovenaan komen in tegenstelling tot
posts van vrienden en familie. Die nieuwe strategie kan
grote gevolgen hebben voor nieuwsuitgevers die voor
hun bekendheid voor een groot deel afhankelijk zijn van
Facebook.
“Wij voelen nu al dat het aantal likes en comments afneemt”,
zegt Vlaeminck. “Bij de lancering van Facebook
Live zorgde het algoritme van Facebook ervoor dat Live
video’s wel in de streams terechtkwamen. Dat is nu al
een heel pak minder en zal met de nieuwe strategie nog
verminderen. We zijn ondertussen al van een tweetal
livevideo’s per week naar één gegaan. Al heeft dat ook
wel te maken met het nieuwsaanbod en de mindere nood
aan breaking news.”
121
DE REDACTIE
Tasha
Ik bereid mijn vragen en
research altijd oldschool
voor met pen en papier.
Piet
Lang geleden op eBay gescoord:
een ‘gouden’ Parker. Mijn lucky
pen. Zelfs met andermans
initialen ‘G.C.B.’.
Matthias
Nochtans kan zo’n prul uit
mijn zak vallen tijdens het
interview. Geen slim idee.
Cindy
Parfum zorgt ervoor dat ik
minder snel van mijn stuk te
brengen ben.
Nanoi
Want mijn zelfvertrouwen
begint bij een frisse adem.
Ellen
Mijn potloodjes laten me
nooit in de steek.
Samah
Muziek is mijn drug. Het
kalmeert mij, no matter what.
Eveline
Op mijn horloge hou ik
tijdens een interview subtiel
de tijd in de gaten.
Daan
De koffievlek illustreert
mijn chaotische
manier van werken.
Phaedra
Hoe verder rijden naar het
interview, hoe beter. Langer
meezingen met de autoradio.
Buckle up en uit volle borst!
122
Beau
Spreekt voor zich.
Florus
Geen journalistiek
zonder koffie -
ook bij clichés is de
waarheid nooit veraf.
Jay
Snap! Met mijn camera schiet
ik alles en met mijn pen kan ik
ook goed overweg.
Jietse
Onderweg naar een interview
mij even afzonderen
met mijn favoriete muziek.
Erwin
Superdomme recorder,
zonder usb. Er staan
nog uren interviews op.
Als ik hem kwijtraak
sterf ik een beetje.
Zoë
Bij stress krijg ik barstende
hoofdpijn. Niet zo handig tijdens
een interview.
Laura
Ik kan niet zonder mijn voice
recorder en toch bezorgt hij me
stress: neemt hij op of niet?
Yannick
Tabak voedt mijn creativiteit
en geeft me vertrouwen.
Meerokers zijn potentiële
off-the-recordbronnen.
Robin
Mijn bril zet ik op als
ik intelligenter wil
overkomen. Tijdens het
interviewen dus.
Emma
Mijn agenda is mijn leven:
touch it and you’ll die.
Jo
Ik kijk zo gulzig dat ik een
derde oog nodig heb.
Tine
Een voornemen voor
2018: mijn microfoontje
eens niet vergeten.
Niels
Bij gebrek aan stafkaarten,
dan maar digitaal.
Quinten
Mijn agenda brengt
orde in mijn chaotisch
hoofd.
123
Ellen Van Laere & Zoë Fortie
“Voor de tweede bevalling
moet je de pijn van de
eerste vergeten”
Gelegenheidsillustrator Pol Cosmo
Grote grafische insecten, willekeurig en onopvallend
op gevels in de Gentse binnenstad: straatartiest Pol
Cosmo (artiestennaam) werkt graag in de luwte. Kleine
poëtische ingrepen, als een artistieke verzetsdaad.
Net als bij de vorige editie van Scoop verzorgt hij de
illustraties. Niet evident, voor iemand die hoog inzet
op artistieke vrijheid.
Pol Cosmo: “Vier vijfde van mijn collages is
analoog knip- en plakwerk. Thuis heb
ik een kast vol boekjes, magazines,
reclames, encyclopedieën en losse
beelden. Een gigantische collectie,
volgens mijn vrouw. Die verzameling
is spontaan gegroeid, al
help ik graag door af en toe op de
rommelmarkt te zoeken naar oude
boeken of tijdschriften om thuis
kapot te scheuren. Veel leuker om mee
te werken dan nieuw materiaal. ”
“Als ik begin met een onderwerp, doorblader
ik een tiental tijdschriften tot ik iets vind. Dat duurt
soms uren, maar het creatieve proces is op die manier
veel intenser dan wanneer ik op de computer een beeld
samenstel. De beperking die ik mezelf geef, door niet
zomaar beelden van het net te plukken, dwingt me om
creatief te zijn.”
“Na de zoektocht moet ik knippen, puzzelen en lijmen
om de beelden in elkaar te doen passen. Daarna scan
ik ze in en pas ik digitaal nog kleine dingen aan. Zo
verwijder ik lijmvlekken en zorg ik dat de kleuren van de
verschillende onderdelen kloppen. De mogelijkheden
om achteraf nog aan te passen zijn beperkt. Als jullie -
als opdrachtgever - nog iets willen veranderen, vloek ik
wel. Vaak moet ik gewoon volledig opnieuw beginnen.”
“Soms krijg ik enkel een titel, als briefing. Daar een
passend beeld bij maken is een grote uitdaging
waardoor ik de bal weleens missla. In andere
gevallen kan ik vooraf het uitgeschreven
artikel lezen. Het nadeel daarvan is dat
ik dan erg dicht bij het onderwerp
probeer te blijven. Ik hou er niet van
als de boodschap erg benadrukt
wordt, dat voelt geforceerd aan. De
beste beelden komen spontaan. Die
illustraties zijn het leukst en voor
mij ook vaak het mooist.”
“Ik laat bij mijn illustraties graag de
nodige interpretatievrijheid. Daarnaast
probeer ik ook te zorgen voor een kwinkslag. Als
kunstenaar heb je de vrijheid om te doen wat je wil. Het
publiek kan vrij oordelen wat het ervan vindt. Illustraties
zijn functioneler, ze moeten een bepaald onderwerp
ondersteunen. Dat is hard werken. Al daagt het me
wel uit om dingen te doen die ik anders niet zou doen.
Daarom heb ik een tweede keer ja gezegd toen de vraag
van Scoop kwam. Het is zoals kiezen voor kinderen:
als je de pijn van de eerste bevalling niet kan vergeten,
begin je nooit aan een tweede. En ik was de pijn van de
eerste gelukkig net vergeten.”
124
Ergens in dit blad:
“Ik wou iets contrasterend hebben, iets dat wringt.
Het akelige tegenover het roze.”
“Afgelopen jaar werden de beelden bijna door onze strot
geramd. Ook als niet-vegetariër hebben we veel moeten
verwerken rond dierenrechten.”
“Boeiend dat er soms niet meer wordt afgegaan op
feiten, maar op individuele ideologieën. Breek een hoofd
open, zo kunnen er nieuwe ideeën in.”
“Vreemd hoe mensen naast elkaar praten. Dat
robotachtige nabootsen van menselijke interactie
intrigeerde me.”
125
Voetweg66.be
Platform van de richting journalistiek aan Arteveldehogeschool
FLOW
nieuws, in tekst,
video of audio,
regionaal of over
de grenzen
Interesse in samenwerkingen met onze studenten?
Mail naar info.journalistiek@arteveldehs.be.
SLOW
longreads
om in de zetel
te lezen
De teloorgang van het valse gras
SHOW
de beste stukken,
de mooiste
videoportretten
“Samen zijn wij een goed team”
(Francesca is blind, Willy zit in een rolstoel)
Meer Scoop lezen?
www.voetweg66.be/
scoop
Reageren op Scoop?
info.journalistiek
@arteveldehs.be
Tweet naar
@ArteveldeJOU
Scoop - Vlaams Mediatijdschrift - jaargang 16 - Nr: 28 - Februari 2018 - Redactie: Nanoi Alloo / Yannick Deleebeeck / Matthias
Depuydt / Quinten De Cauwer / Daan De Blende / Emma De Vos / Robin Dekempe / Zoë Fortie / Eveline Hagenbeek / Laura
Lauwereys / Cindy Monbaillieu / Samah Saadi / Jay Stout / Florus Tack / Ellen Van Laere / Jietse Vandenbussche / Niels
Verdonck / Tasha Vermeulen / Phaedra Vergeylen / Tine Verschueren / Erwin Veenstra / Beau Wauters
Hoofdredactie: Piet Martens & Jo Valvekens - Begeleidende docenten: An De Meyere / Annelies Vaneechhoutte / Berber Verpoest
Vormgeving: Peter Mulders - Illustrator: Pol Cosmo - Verantwoordelijke uitgever: Esther Van Tilburg, Voetweg 66, 9000 Gent
Adverteren in Scoop 2019? Dat kan. Mail naar jo.valvekens@arteveldehs.be en we sturen de tarieven.
De inkomsten worden gebruikt om met professionele illustratoren en vormgevers te kunnen werken.
Mediatijdschrift Scoop is een uitgave van de opleiding Bachelor in de Journalistiek aan de Arteveldehogeschool in Gent.
De derdejaarsstudenten maakten dit tijdschrift in het kader van een educatief project. Alle artikels en afbeeldingen hebben
daarom een citerend karakter. Dank aan alle Scoopredacteurs, beeldredacteurs, fotografen en taalkundigen voor hun
bereidwillige medewerking. De tekstredactie is afgesloten op 31 januari 2018. U las dit blad tot de laatste letter.
We hopen dat het uw tijd waard was. Tot volgend jaar!
(advertentie)
Passie voor journalistiek?
Doe het in de praktijk!
127
#blijvenleren
communicatie en media
Postgraduaten:
- Digital Content and Journalism
- Digital Marketing Communication
Bijscholingen en
studiedagen
www.arteveldehogeschool.be