11.03.2020 Views

SCOOP_2018_finaleversie.compressed (1)

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

scoop

Arteveldehogeschool

Opleiding Journalistiek

Nummer 28

Februari 2018

Breek

de bubbel


Scoop is traag.

Dit blad wil een spiegel voor

de gemaakte keuzes zijn

- goede en betwistbare -

om te leren uit de journalistieke praktijk

en te inspireren voor wat komen zal.

Terugkijken op een jaar,

vooruitblikken op een nieuw.

Ons hoofd zit sowieso bij morgen.

Een team studenten journalistiek van de Arteveldehogeschool

in Gent werkt over een periode van twee maanden

aan het jaarlijkse magazine Scoop. Ze focussen op belangrijke

journalistieke trends en gebeurtenissen van het afgelopen

jaar. Daarvoor lieten ze zich onder andere inspireren

door Delayed Gratification, een Brits magazine dat vier keer

per jaar drie tot zes maanden terugkijkt in de tijd.


EDITO

Koppen met spijkers

Tijdens het schrijven van deze Scoop viel het me weer

op. Een feit waarvan iedereen zich al heel lang bewust

is, maar dat er tijdens het redactieproces nog eens hard

ingehamerd werd: we staan voortdurend onder druk van

een publiek dat hunkert naar instant gratification. Het is

de natuur van heel wat onlinenieuwsmedia dat je nauwelijks

de ruimte krijgt om degelijke research te voeren.

Alsof die stroomversnelling nog niet ingrijpend genoeg

was, wordt de onlinenieuwswereld nu ook voortdurend

opgejaagd en aangevuurd door sociale media. Hoewel

nieuwsgiganten voor velen nog altijd de voornaamste

bron van informatie zijn, haalt een groot deel van het

publiek zijn nieuws slechts uit fragmenten of de koppen

van socialmediaposts. Op basis van niets meer dan die

snippets worden vurige discussies uitgevochten, agenda’s

gepusht, volledige wereldbeelden gevormd. Veel mensen

hebben niet eens op het artikel geklikt, laat staan het

helemaal gelezen, hoe goed onderbouwd of feitelijk het

ook moge zijn.

Zo postte de satirische nieuwssite The Science Post

in juni 2016 een link met als kop: “Studie: 70% van

Facebookgebruikers leest enkel de kop van een artikel

alvorens te reageren.” Het artikel zelf was een onbegrijpelijke

dummytekst. De ironie kreeg nog een metalaagje

toen bleek dat de post 46.000 keer gedeeld werd. Later

die maand verschenen nog artikels van onder andere Forbes

en The Washington Post met gelijkaardige koppen,

gebaseerd op degelijk onderzoek.

Waar de journalist tegels moet lichten en feiten moet

checken, dromen we onszelf een publiek dat de minimale

moeite opbrengt om verder te kijken dan de streamer en

de quote. Maar onze koppen zijn het nieuws en vormen

de publieke opinie. Nieuws wordt makkelijk geslikt,

zeker als de inhoud strookt met de eigen mening of

ideologie.

De journalistiek wordt nog elke dag uitgedaagd om zich

te schikken naar die clickbaitcultuur, gegijzeld door

de tijdsdruk om een stuk zo snel mogelijk de wereld in

te sturen en het zo vaak mogelijk gedeeld te krijgen op

sociale media. De perfecte SEO-kop schrijven, is een van

de meest gekoesterde vaardigheden voor digitale professionals,

en dat gaat soms ten koste van de kwetsbare

journalistieke evenwichten.

Hoewel de stakeholders - adverteerders, politici, en

sociale media zelf - ook aan de leiband trekken, hoeven

onze nieuwsverhalen er niet onder te lijden. Ook in die

realiteit moeten we altijd blijven kiezen voor kwaliteitsvolle

stukken. Omdat journalisten het publiek niet

moeten geven wat het wil. Een medium dat daar wel aan

toegeeft, krijgt het publiek dat het verdient. Kritische

lezers zijn dan ook het beste wat ons, journalisten, kan

overkomen. Ze dwingen ons, tegen de vraag om snelheid

in, de feiten te ontbloten die zich als relevant opdringen.

Dááruit zullen altijd goeie koppen blijven komen.

Samah Saadi


INHOUD

030

MAART

De mediastrategie van Animal Rights en Gaia

De overname: wie doet het met wie?

008

Januari

Stijn De Paepe dicht bij

De bandbreedte van opiniepagina’s

De spiegel van Luyendijk

018

Februari

Tegenkanting tegen psychiatrierapport

Datadesigner en -journalist Maarten Lambrechts

Apache en de Publipartcase

038

APRIL

De Zondag: Paul Cobbaert aan het woord

Fotograaf Frederik Buyckx na de award

050

MEI

Altijd de grootste familie

Het gevecht tegen nepnieuws

058

JUNI

Zelfdoding: feiten worden triggers

Pascal Verbeken over Wilfried

4


068

JULI

Eenrichtingsverkeer op sociale media

De valse start van Sports Late Night

078

AUGUSTUS

Groeten aan de redactie

104

NOVEMBER

Feiten zijn overschat

086

SEPTEMBER

Gebarentaal op televisie

Het vlindereffect: de gevolgen van kunstgras

Column: Spoken zien

096

OKTOBER

De transfer van het jaar

112

DECEMBER

Red het muziekmagazine

Wat doet de VRT met Facebook Live?

122

UITSMIJTER

Wie is wie op de redactie?

Pol Cosmo knipt en plakt

‘Hey!’: jonge chatbot van Het Nieuwsblad

5


6


januari

• Stijn De Paepe rijmt

• Kunnen opinies fout zijn?

• Kunnen we praten?

Achter het beeld

Verloren strijd

Fotograaf Jelle Vermeersch

“We zijn in het Sacred Stonecamp in

North Dakota. De mannen op de foto

zijn Sioux-indianen en verbleven al een

tijdje in het kamp. Ik stelde De Morgen

zelf voor om een reportage te maken over

dit onderwerp. Een week lang interviewde

en portretteerde ik inwoners uit de

verschillende kampen van het Standing

Rockreservaat. Zij protesteren al sinds de

zomer van 2016 tegen de komst van een

oliepijplijn door hun domein.”

“Mijn reportage werd begin 2017 gepubliceerd,

maar intussen is er veel gebeurd.

President Trump heeft na zijn aantreden

de pijplijn doorgetrokken, waardoor de

Sioux-indianen hun strijd verloren. De

kampen die ik bezocht, zijn ondertussen

verlaten.”

7


Je suis journaliste

Geen beter doelwit dan de journalist

voor elk die kwistig buiten potten pist.

Een pen wordt sneller uit de hand gegrist

dan een pistool. Een woord is zo gewist.

Wie zelf gevoel voor toon en ritme mist,

schiet plompverloren op de pianist.

Stijn De Paepe

“hoe meer tegenwind, hoe beter”

Stijn De Paepe is docent aan de lerarenopleiding en

dichter. Elke laatste donderdag van januari is het

Gedichtendag, maar deze moderne rederijker slaat

elke dag aan het rijmen. Hij kruidt de oprit van De

Morgen met poëtische spinsels.

Een woordkunstenaar met een speelse kwinkslag naar

de actualiteit. Of zoals zijn bijnaam luidt: ‘de laatste, nog

levende, moderne rederijker’. “Ik was best gecharmeerd

door die bijnaam”, vertelt De Paepe met een bescheiden

glimlach. “Omdat het mij niet categoriseert tussen die

grote literaire poëten. Ik probeer te goochelen met de

Nederlandse taal, maar ik ben geen Claus of Campert.”

De Paepe is naast dichter ook docent Nederlands en taalvaardigheid

aan de opleiding Leraar Kleuteronderwijs

van de Arteveldehogeschool. Daar haalt hij ook inspiratie

uit. “Ritmisch, rijmend en snedig: dat zijn de basisingrediënten

voor literaire kinderpoëzie. Die kwaliteiten

probeer ik na te streven in mijn gedichten. En ik wil met

dezelfde verwondering als kleine kinderen naar de wereld

blijven kijken. Die houding biedt altijd nieuwe ideeën.”

“Onconventioneel voor het onderwijs is mijn conflictueuze

ingesteldheid. Ik zoek graag de confrontatie op.

Hoe meer tegenwind ik voel, hoe meer ik gemotiveerd

ben om mensen weerwerk te bieden. Te midden van een

pennenstrijd, dat is mijn natuurlijke habitat.”

Van zijn lezer verwacht De Paepe ook een down-to-earth

mentaliteit en eenzelfde vermogen om te relativeren.

”Sommige critici kunnen hun afkeur niet loskoppelen van

hun politieke agenda. Die kritieken laat ik dan ook van

mij afglijden.” Met zijn poëzie raakt hij alle uithoeken van

de nieuws actualiteit. Op satirische wijze de beleidsmaker

en de oppositie een spiegel voorhouden, dat is De Paepes

roeping: “Donald Trump en Bart De Wever kunnen niet

elke dag de protagonist zijn in mijn kadertje. Alles wat

leeft, is een potentieel onderwerp.” (yd)

8


#womensmarch

Peter Casteels @pcasteels

11 jan. 2017

Nu er geen lezersreacties

op de site van Knack meer

mogelijk zijn, besef je pas

wat je mist.

Jago Kosolosky @Jago_Kosolosky

18 jan. 2017

#RIPluccoene

Wie het luidst roept dat kwaliteit

online media omhoog moet, is vaak

ook de laatste om zich te abonneren.

meest

geklikt

meest geklikt in januari op RektoVerso.be

Vooruit: waar liep het de jongste jaren mis?

sprekend

spraakmakend

Vanity Fair Mexico

26/01/2017

Interview Melania Trump

De Vooruit in Gent is een statig gebouw met een

imposante geschiedenis. Evelyne Coussens spit heden

en verleden uit in een monumentaal dubbelluik voor

Rekto:Verso. Het voormalige Gentse kunstencentrum,

tegenwoordig een kunstinstelling, ambieert een nieuwe

invulling na vijf jaar interne crisis. Een gedetailleerde

kijk op hoe dat kon gebeuren, met getuigenissen van

artiesten tot personeel.

9


“Een

columnist

buitengooien

is geen

censuur”

Hoe groot is de bandbreedte van opiniepagina’s?


Niels Verdonck

“By all means necessary.” Dat zinnetje postte Dyab

Abou Jahjah op 9 januari op zijn Facebookprofiel toen

een Palestijn met zijn bestelwagen inreed op Israëlische

militairen. Het was zijn laatste zinnetje als columnist van

De Standaard: hij werd er afgeserveerd. Censuur voor

sommigen, opluchting bij anderen. Hoe groot is de bandbreedte

voor opinies in nieuwsmedia? De visies bij

knack.be, De Morgen en De Standaard verschillen.

Hoe ver is te ver?

Die Gedanken sind frei, maar moeten die vrije

gedachten ook een plaats krijgen in de media? Wat

zorgt ervoor dat opinie X linea recta de vuilbak ingaat

en opinie Y gepubliceerd raakt? “Bij knack.be en

aanverwante bladen, zoals trends.be hebben we een

viertal stelregels”, zegt knack.be-hoofdredacteur Jago

Kosolosky. “Geen persoonlijke aanvallen, geen plagiaat,

niet aanzetten tot haat of geweld en feiten en meningen

heel duidelijk scheiden. In samenspraak met de auteur

doen we aanpassingen als bronnen niet duidelijk zijn of

als het onderscheid tussen feiten en opinie niet duidelijk

is.” Volgens Kosolosky is een goed opiniestuk een tekst

waarmee je door middel van feitelijke argumenten

mensen probeert te overtuigen van je mening. “De

opiniemaker moet elk feit staven.”

Bart Eeckhout, opiniërend hoofdredacteur van De

Morgen, zou geponeerde stellingen het liefst structureel

checken: “Al hebben we daar niet altijd de middelen

voor.” En als de claim niet klopt? “Dan krijgt de repliek

dezelfde plaats en lengte als het originele stuk om het

initiële betoog te ontkrachten.” Carte blanche krijgen

de opiniemakers niet, maar de grenzen zijn eerder

informeel. “Als je oproept tot geweld, of aanzet tot haat

of racisme, dan zet je jezelf wel buiten de debatruimte

van De Morgen.”

“Een opinie moet uitgaan van een soort autoriteit”,

vindt Anni Van Landeghem, chef opinie bij De Standaard.

“Autoriteit is niet per se academisch of vanuit

een bepaalde functie, een ervaringsdeskundige zijn

kan volstaan.” Columnisten zoekt De Standaard zelf.

“Ze moeten in een bepaald thema onderlegd zijn en de

lezer op zijn minst niet vervelen. We gaan er au fond

van uit dat ze mensen geen dingen aanwrijven.” Voor

De Standaard mogen columns best pittig zijn. “Het mag

zelfs met de voet vooruit. Maar gratuite uitspraken of ad

hominems komen er niet in. Je speelt op de bal en niet

op de man.”

Goede pen

Bij knack.be voeren enkele opiniemakers op vaste tijdstippen

een betoog, zoals Jean-Marie Dedecker (LDD)

bijvoorbeeld. Maar Kosolosky heeft het laatste woord:

“Niemand heeft carte blanche, wij kunnen probleemloos

zeggen: ‘Dit publiceren we niet’. We hebben natuurlijk

als onlinemedium het voordeel dat we geen fysieke

plaats moeten vrijhouden, zoals een gedrukt medium.”

Ook De Morgen heeft vaste columnisten die (twee)

wekelijks het publieke debat voeden. Zij krijgen de

vrijheid om te schrijven wat ze interessant vinden: “Dat

werkt beter dan op voorhand te veel voorwaarden te

stellen”, vindt Eeckhout.

“Mensen denken vaak dat wij bijdragen weigeren,

maar dat is niet het geval”, stelt Van Landeghem. “Elke

dag zoeken we op de redactievergadering naar de best

denkbare mix van opinies, vanuit een positieve keuze.”

De Standaard spreekt vaak zelf mensen aan om een

opinie te schrijven of krijgt die ingestuurd. Maar dat

is geen garantie op publicatie. “We kijken vooral hoe

11


“Als ik telkens moet researchen

wat een opiniemaker heeft

gedaan in zijn leven, dan kan ik

niks meer publiceren”

Jago Kosolosky

Hoofdredacteur knack.be

“Er waren al gesprekken

geweest met Abou

Jahjah over zijn posts

op sociale media”

Anni Van Landeghem

chef opinie De Standaard

waardevol de schrijver is en hoe goed zijn pen is. De

opinie moet natuurlijk ook actueel zijn en liefst iets

nieuws bijdragen aan een debat. Mijn collega-chef en ik

zijn het doorgaans met elkaar eens, maar hij zal weleens

een ander stuk beter vinden dan ik. Het is logisch dat er

soms enige subjectiviteit meespeelt.”

Veto’s

Of er af en toe personen worden geweigerd? “We

publiceren teksten, geen personen”, aldus Kosolosky.

“Als ik telkens het verleden van iemand moet uitdiepen,

dan kan ik niks meer publiceren.” Knack.be heeft na het

ontslag van Abou Jahjah bij De Standaard nog een paar

keer met hem samengewerkt. “De teksten voldeden aan

de voorwaarden”, zegt Kosolosky. Ook Eeckhout stelt

geen veto’s tegen individuen: “Als Abou Jahjah met een

interessante opinie komt, publiceer ik die. We hebben

hem onlangs nog geïnterviewd.”

Van Landeghem wikt haar woorden: “Columnisten zijn

geen redacteurs en doen in principe buiten de krant wat

ze willen. Toch kan je er niet omheen dat zeker bij vaste

columnisten hun gedrag buiten de krant afstraalt op ons.

Er waren al gesprekken geweest met Abou Jahjah over zijn

posts op sociale media.” Voor die laatste Facebookpost

had De Standaard Abou Jahjah altijd verdedigd. “De mensen

die niet konden verdragen dat hij voor ons schreef,

gaven we systematisch volgend antwoord: lees gewoon

zijn stukken, zie hoe redelijk en onderbouwd ze zijn en

probeer vanuit zijn bril te kijken. Als je het op het einde

van de rit nog altijd niet eens bent met hem, even goed.”

Op de beslissing om Jahjah te ontslaan kwam kritiek.

Niet het minst van Abou Jahjah zelf. Censuur, vinden

sommigen. “Daar ben ik het niet mee eens”, zegt

Kosolosky. “De Standaard drukt toch zelf wat ze wil?

Ook Eeckhout snapt de beslissing van De Standaard: “Ik

kan begrijpen dat je je krant niet wil verbinden aan een

naam die slechte publiciteit met zich meebrengt. Het is

het recht van redacties om te beslissen met wie ze verder

gaan en met wie niet. Toch denk ik dat hoofdredacteur

van De Standaard Karel Verhoeven in het geval van Abou

Jahjah een bedrijfsbeslissing probeerde te overgieten met

een intellectueel sausje. Verhoeven had bij het ontslag

aangegeven ‘dat er aan het brede debat grenzen zijn, en

dat die voor hem liggen bij het ondersteunen van geweld

zonder onderscheid.’”

Dat betwist Karel Verhoeven: “We namen die beslissing

omdat Abou Jahjah een standpunt over geweld

innam dat tegen de basiswaarden van de krant indruist.

Afscheid nemen van een columnist is geen bedrijfsbeslissing,

maar een redactionele beslissing. Het was een

zeldzaam geval waarbij communicatie van de columnist

buiten de krant niet door de beugel kan voor de krant.

Externe ‘druk’ was er al drie jaar, lezers bleven reageren.

De abonnees die wilden afhaken, hadden dat intussen al

lang gedaan.”

12


Op de vraag hoe ver een opinie dan mag gaan, zijn de

meningen verdeeld. “Ik ben heel trots dat ons spectrum

opinies reikt van Vlaams Belanger Tom Van Grieken

tot PVDA’er Peter Mertens”, stelt Kosolosky. De vraag

komt vaak: ‘Waarom geef je bepaalde mensen een

forum?’ Dat is een non-discussie, vaak ingegeven door

het feit dat je het oneens bent met die opinie. Die critici

mogen altijd zelf een opinie insturen. Ook vrije tribunes,

teksten van studenten, lezers, leerkrachten … kunnen

op knack.be.”

“Bij De Morgen is de kans dat iemand binnen de

invloedssfeer van Vlaams Belangkringen een vaste

column krijgt, onbestaand. Eeckhout: “Ik heb het aan

mijn redactie voorgelegd. De meerderheid weigerde en

als goeie democraat schik ik mij daarin. Wat ik daar

persoonlijk van vind? Als je claimt om echt met een

open vizier en geest het debat te voeren, moet je sterk

genoeg zijn om alle tegengestelde meningen aan bod te

laten komen.”

13


“Slechts een klein percentage

van de bevolking wil

zich correct informeren.”

14

© © Eveline Hagenbeek


Matthias Depuydt en Eveline Hagenbeek

“#MeToo was een prachtige

illustratie van de kracht

van de journalistiek”

Joris Luyendijk maant zijn collega’s aan tot zelfreflectie

Journalist en antropoloog Joris Luyendijk houdt

al twee decennia zijn vakgenoten een spiegel voor.

Afgelopen jaar moest hij het hebben over bubbels en

liegende politici. “De journalistiek moet drie keer

kritischer zijn voor zichzelf dan voor anderen.”

Achter een podium in de Vooruit schudden we Joris Luyendijk

de hand. De gerenommeerde auteur van Het zijn

net mensen en Dit kan niet waar zijn voegde in 2017 het

kleine boekje Kunnen we praten toe aan zijn oeuvre. “Ik

raakte geïntrigeerd door proteststemmers”, vat hij aan.

“Hoe kan iemand een stemhokje binnenwandelen en

stemmen voor de PVV van Geert Wilders? Dat proces

wou ik begrijpen.” Wat startte met een zelfonderzoek,

eindigde in een kritische analyse over politiek en samenleving,

en mildheid voor de proteststemmer.

In Kunnen we praten overschouwt Luyendijk het politieke

toneel van de afgelopen paar jaar: waarom verliezen

mensen hun vertrouwen in de traditionele politiek en

wat betekent dat voor de toekomst? Op het einde van het

boek krijgen de lezers een link om de discussie op een

onlineplatform voort te zetten. “Dat was een experiment”,

vertelt hij. “Ik wilde zien hoe proteststemmers in

gesprek gaan met mensen zoals ik.” Kunnen we praten is

tot slot ook een relaas over de journalistiek van vandaag.

“Ik denk niet dat we zullen terugkeren naar de toestand

van het tijdperk voor fake news.”

We zijn een jaar na de publicatie van Kunnen we

praten. Wat zijn de bevindingen van uw online-experiment?

Joris Luyendijk: “Het was enorm boeiend. Er was

zowel polarisatie als convergentie. De ene verhardde,

maakte zich kwaad en begon dingen te zeggen zoals

‘oké, dan zal ik nog een keer uitleggen waarom je fout

bent.’ Dat was dan meestal ook het einde van de dialoog.

De andere begon meer te luisteren naar wat de proteststemmer

te zeggen had.”

Wanneer ging het debat de goede kant op?

Luyendijk: “Het antwoord op die vraag is tweeledig.

Ten eerste realiseerden mensen zich dat een uitspraak

zoals ‘grenzen dicht’ best logisch kan zijn voor sommigen.

Als je vrachtwagenchauffeur bent, komen er plots

duizenden concurrenten het land binnen. Ten tweede

ontdekten mensen dat er ook dingen waren die ze met

elkaar gemeen hadden. Iemand die voor Wilders’ PVV

stemt, kan ook een moeder zijn, een kind hebben … Dat

begin van identificatie met elkaar is belangrijk.”

15


“Door het internet zien we vaker

mensen die niet in onze bubbel

zitten”

“Politici die openlijk liegen,

hadden we vroeger enkel in

dictaturen”

“Maar het blijft moeilijk. Mensen zijn van nature

heel tribale wezens. Ze willen bij een stam horen en

vervolgens, vanuit het perspectief van die stam, hun

stamgenoten overtuigen. Alle vormen van discriminatie

beginnen bij dat soort groepsvorming. Maar ook het

concept van de verzorgingsstaat komt daaruit voort.

Voor elkaar zorgen en extra belastingen betalen zodat

je mensen kan helpen die je eigenlijk niet kent: dat is

precies hetzelfde.”

Loopt die stamvorming gelijk met de ondertussen

beruchte bubbel? U noemde dat in uw boek hét

woord van 2016.

Luyendijk: “Inderdaad. Iedereen nam het woord in de

mond. Hoogopgeleiden vonden plots dat die filterbubbels

(informatieluchtbel veroorzaakt door websitealgoritmes

die bepalen welke informatie relevant is voor

een gebruiker, nvdr) de oorzaak van alle problemen

waren. Ze vonden dat Facebook zijn algoritmes moest

aanpassen om ervoor te zorgen dat mensen het niet

langer oneens met hen waren. De bubbels zijn er altijd

geweest. Maar door de opkomst van het internet worden

we steeds meer en meer geconfronteerd met mensen die

niet in onze bubbel zitten.”

Als u terugkijkt op 2017, wat was voor u dan het

woord van het jaar?

Luyendijk: (denkt lang na) “Me too, denk ik.”

Weinig verrassend, maar waarom acht u het belang

ervan zo hoog?

Luyendijk: “Het is toch een prachtige illustratie van

de kracht van de journalistiek? De onthullingen over

Harvey Weinstein kwamen niet in navolging van een

politieke kwestie of rechtspraak. Nee, het waren de media

die kwamen aanzetten met dat verhaal. Een aantal

verkrachters zijn door goede journalistiek ontmaskerd,

dat vind ik heel sterk.”

Zowel in 2016 als 2017 kwam in zowat elk debat over

journalistiek fake news ter sprake. Nochtans schreef

Tom Naegels, columnist bij De Standaard, dat fake

news een non-issue is. Bent u het met hem eens?

Luyendijk: “Helemaal niet. De machtigste man ter

wereld die zo moedwillig leugens verspreidt, is echt

wel iets nieuws. Liegende politici zijn natuurlijk niets

nieuws onder de zon. Denk maar aan hoe de Britten

en de Amerikanen de invasie van Irak rechtvaardigden

door met zogenaamde bewijzen van massavernietigingswapens

te zwaaien. Maar toen deden ze er alles

aan om te verbergen dat ze logen. Politici die openlijk

liegen, hadden we vroeger enkel in dictaturen. Er is echt

wel wat veranderd. Bloody hell, kijk eens naar de Britten!

Ze hebben voor leugens gestemd, en de mensen die de

leugens verspreid hebben, zitten nu op posten zoals

Buitenlandse Zaken.”

Als leugens in de politiek van alle tijden zijn, hoeven

we toch niet te panikeren?

Luyendijk: “Nee, maar er is echt wel een verschil met

vroeger. De essentie van de scheiding der machten komt

in gevaar. Hoe kan een parlement nog controle uitoefenen

op een regering als iedereen gewoon de hele dag

loopt te liegen? Bewijsbare, feitelijke informatie is een

fundament van het democratisch proces. Dat wordt nu

onderuit gekegeld.”

Maar ondertussen is iedereen zich toch bewust van

de problematiek van fake news. We vinden er wel een

oplossing voor, toch?

Luyendijk: “Daarvoor is het, denk ik, nog te vroeg.

Het is afwachten tot een volgende grote crisis in het

Westen. In de Russische kantoorgebouwen staat

alles al klaar. Fake news is een geopolitiek instrument

geworden. Rusland heeft heel goed ingezien dat het de

dreiging van de NAVO kan omzeilen door de democratie

te raken waar ze het kwetsbaarst is.”

16


“Goede journalistiek heeft een

aantal verkrachters ontmaskerd;

dat vind ik heel sterk.”

“Als ik cynisch

was, werd ik wel

communicatiedirecteur”

© © Eveline Hagenbeek

“Misschien ben ik een pessimist, maar ik denk niet

dat we zullen terugkeren naar de toestand van voor

fake news. De club rond Corbyn durft het ook al eens te

gebruiken. Fake news lijkt niet te verdwijnen en ik denk

dat meer en meer mensen het zullen durven gebruiken.”

U zei in het verleden al dat de journalistiek in een

winterslaap zit. Uw laatste analyses tonen weinig

tekenen van verbetering, integendeel.

Luyendijk: “Je kan ook sterven tijdens een winterslaap.

Merk je niks van.”

U klinkt haast cynisch.

Luyendijk: “Ik hoop van niet. Als ik cynisch was, zou

ik communicatiedirecteur worden. Ieder artikel, ieder

boek dat ik schrijf, is een oproep aan de rationele kant

van de lezer. Cynisme is als een ziekte. Eens je besmet

bent, kun je er niks meer tegen beginnen. Dan is er

gewoon te veel gebeurd. Ik hoop dat die dag bij mij nooit

komt.”

Karel Verhoeven, hoofdredacteur van De Standaard,

noemde u een toonaangevende media- en maatschappijcriticus

van de Lage Landen en vroeg u om de

krant met regelmaat streng tegen het licht te houden.

Waarom vindt u mediakritiek zo belangrijk?

Luyendijk: “Ik ben opgeleid als antropoloog en daar

ben je vaak bezig met de beeldvorming van mensen. Als

je aan antropologen vraagt waarom de wereld er zo beroerd

aan toe is, dan zeggen ze soms dat de journalistiek

een deel van het probleem is. Ik denk nog steeds vanuit

dat perspectief.”

“Trouwens, een stevige portie zelfkritiek is gezond

voor een journalist. De regering wordt gecontroleerd

door het parlement, het parlement wordt verkozen, en

de gerechtelijke macht heeft een sterk zelfcontrolerend

systeem. De vierde macht zou dat eigenlijk ook moeten

hebben. Bovendien zou de journalistiek wel drie keer

kritischer moeten zijn voor zichzelf dan voor anderen.

Die zelfcontrole moet voldoende garantie bieden om

volledig onafhankelijk te blijven werken.”

17


18


februari

• De pen van Apache

• Het grote psychiatrierapport

• Bij de dood van Hans

Rosling

• Steven Vanden Bussche

onthulde Publipart

Achter het beeld

Woonwagenkinderen

Foto: Eveline Hagenbeek (student)

“De Roma zijn afgelopen jaar deel geworden

van het politieke spel in Gent. Het

fascineerde me om daar een beeldreportage

over te maken, maar het boezemde

me ook angst in. Deze twee zusjes

vonden het geweldig om gefotografeerd

te worden. Ze namen me bij de hand en

sleurden me door het woonwagenpark.”

“Ik maakte deze foto in het Vossenpark,

een speeltuin recht tegenover het woonwagenpark.

Stacy, die ondersteboven

hangt in een iglo van wilgentakken, heeft

de hulp van haar zusje nodig om niet op

de grond te vallen.”

“Deze kinderen hebben dezelfde dromen

als andere kinderen, alleen hebben ze

een andere leefwereld. Ze spelen nog

buiten en zijn nog niet op jacht naar wifi.

Ze dragen luiers tot hun twaalfde, maar

willen net zoals elk meisje van die leeftijd

een nagelstudio openen.”

19


Luc Pauwels wint De Pen van Apache 2017

FOCUS OP ONDERZOEK

VRT-journalist Luc Pauwels won op 7 februari 2017

De Pen van Apache, een prijs voor wie zich verdienstelijk

maakte in de strijd voor onderzoeksjournalistiek.

Hij bracht onder meer aan het licht dat ook Opel

sjoemelde met zijn dieselwagens. “Ik ben nogal een

doorbijter.”

Als voorvechter van stevige onderzoeksjournalistiek

kijkt Pauwels tevreden terug op 2017. “Veel media

beginnen zich te realiseren dat ze met onderzoeksjournalistiek

het verschil kunnen maken”, zegt hij. “Tegen

de almaar snellere en meer oppervlakkige nieuwsstroom

op internet kan je gewoonweg niet op als klassiek medium.

Daarom moet de focus op onderzoek en kwaliteit

liggen.”

Maar nog te weinig redactiechefs beseffen dat een

onderzoek niet altijd nieuws oplevert, vindt Pauwels.

“Soms blijkt een onderzoek gewoon niets op te leveren,

ondanks alle tijd die je eraan hebt besteed. Je moet je

redactiechefs daarvoor waarschuwen. Ze houden er best

rekening mee dat het kan mislopen en dat de investering

tot niets leidt. Dat mag je niet aangerekend worden. En

dan zijn er de deadlines: ‘Hoeveel tijd gaat je dat kosten’,

vragen ze dan, ‘we kunnen je maar een beperkt aantal

dagen geven.’ Soms weet je dat gewoon niet, omdat je

op onbekend terrein komt. Als dat beperkt aantal dagen

is opgebruikt, doe ik meestal tussen het andere werk

voort. Die hardnekkigheid loont bijna altijd.”

Samenwerking

Ook als onderzoeksjournalist kan je niet onder Donald

Trump uit. “Amerikaanse collega’s vertellen me dat de

verkiezing van Trump een zegen is geweest voor de onderzoeksjournalistiek”,

zegt Pauwels. “Als de president

of zijn entourage iets beweert, onderzoeken journalisten

nog meer dan vroeger of dat wel klopt.”

In eigen land prijst Pauwels vooral de ophefmakende

reportages van Pano, en de almaar meer aanwezige

internationale samenwerking. “Denk maar aan het

onderzoeksconsortium ICIJ, dat in de Paradise Papers

internationale belastingontwijking in kaart bracht. Het

is goed dat complexe dossiers niet meer alleen door een

geïsoleerde sukkelaar onderzocht worden, want het

hele onderzoek kan in duigen vallen als hij niet door een

bepaald dossier raakt.”

Cijfers

Pauwels zelf hield zich vorig jaar vooral bezig met

televisiereportages over gesjoemel met dieselwagens

bij Opel en autobezitters die hun roetfilter verwijderen,

en te hoge subsidies voor windmolenparken in zee. “Ik

ben opgeleid als televisiejournalist”, vertelt hij, “maar

ik schrijf ook veel voor de site van VRT NWS. Daarop

kan je veel meer uitgebreide rapporten en cijfers kwijt

dan op televisie. En met interactieve grafieken kan je

een extra dimensie geven aan een onderzoek. Bij de

reportage over de illegale verwijdering van de roetfilters

kon je bijvoorbeeld per land zien hoeveel auto’s daar

vermoedelijk gemanipuleerd waren.”

De Pen van Apache is een fijne waardering voor zijn

werk, vindt Pauwels. “Soms was het niet makkelijk om

mijn verhalen erdoor te krijgen. Het is me wel overkomen

dat redactiechefs en hoofdredacteurs dwarslagen.

Een paar keer namen ze zelfs publiekelijk afstand van

mijn werk. Je voelt je dan wel in de steek gelaten. Maar

ik ben nogal een doorbijter.” (ft)

© © VRT

20


#RIPdickbruna

Siegfried Bracke

@sthbracke

8 feb. 2017

Na de VB-Assad-promotour

valt er toch echt niet

meer naast te kijken: vtm

is een uitstekende openbare

omroep. @VRTjournaal

@vrtderedactie

#exittombalthazar

Koen Fillet @filletk

3 feb. 2017

Bij jaarlijkse telling aantal politici

in #internekeuken komen we uit op

nul. Omdat wij graag gasten hebben

die iets verrassends vertellen?

meest

geklikt

meest geklikt in februari op Steps.be

Een platte buik in één dag:

10 tips die werken (en zonder crunches!)

sprekend

spraakmakend

Knack

08/02/2017

Interview Bashar al-Assad

Niemand doet graag buikspieroefeningen, zeker niet als

ze geen effect lijken te hebben. Daarom besloot Nina

Tack om op zoek te gaan naar alternatieven. Volgens

haar is het probleem te wijten aan verkeerde voedingsgewoonten

waardoor je een opgeblazen buik krijgt. Ze

stelde een lijstje samen met tien tips om dat vervelende

buikje voorgoed kwijt te raken.

21


Laura Lauwereys

Tegencampagne stopt

journalisten niet

Boze telefoons, dreigende mails en een opgejaagd

kabinet. Elke goede journalist krijgt vroeg of laat met

tegenkanting te maken. Maar toen Femke van Garderen

en Sara Vandekerckhove van De Morgen Het grote

psychiatrierapport publiceerden op 20 februari 2017,

werd er een hele tegencampagne opgezet.

Op basis van de berichtgeving over psychiatrie van de

afgelopen jaren hadden Vandekerckhove en van Garderen

besloten om Het grote psychiatrierapport te maken. “In

2015 had ik een aanvraag ingediend via de Wet openbaarheid

van bestuur om alle rapporten van psychiatrische

instellingen te verkrijgen. Na de analyse van die rapporten

stelden we een expertenpanel samen dat bestond uit

drie mannen en drie vrouwen uit alle afdelingen van de

psychiatrie”, zegt Sara Vandekerckhove.

De ziekenhuizen waren niet tevreden met de interpretaties

van de journalistes. “Ze vreesden die rapporten,

omdat ze wisten dat bepaalde resultaten slecht zouden

zijn. Enkele rapporten waren ook al tien jaar oud. Dat

vonden zowel de ziekenhuizen als wij heel vervelend.

Maar het waren wel de recentste rapporten.”

In het expertenpanel zat iemand van Zorgnet-Icuro, een

netwerk van zorgorganisaties. “Zij heeft de resultaten

van ons onderzoek eerder gekregen. Een week later waren

ze gelekt naar alle ziekenhuizen. Die riepen vervolgens

in een tegencampagne, nog voor de publicatie van ons

rapport dus, op om positieve verhalen te vertellen.” Zorgnet-Icuro

heeft ook toegegeven op zijn site dat het zijn

leden heeft opgeroepen voor de publicatie ‘transparant

en proactief te communiceren, bezorgd om de collateral

damage van een week sectorbashen’.

Ook vanuit de politiek was er veel tegenkanting. “Omdat

noch Jo Vandeurzen noch Maggie De Block iets te winnen

had bij ons rapport, hielden ze bepaalde cijfers achter.

Maar ze hadden het kunnen aangrijpen om het beter te

doen en bepaalde hervormingen door te duwen.”

“Door die tegencampagne zijn we onze reeks begonnen

22


“Ziekenhuizen riepen voor de publicatie

op om positieve verhalen te vertellen”

© © Jonas Lampens

Journaliste Sara

Vandekerckhove

vastgebonden in een

afzonderingsruimte,

een foto die gepubliceerd

werd in Het grote

psychiatrierapport.

“Er is nog nooit zoveel over

psychiatrische hulp gepraat”

met een opiniestuk. Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling.

Het opiniestuk was geschreven vanuit een gevoel

van verontwaardiging. We wilden dat iedereen eerst het

rapport las vooraleer conclusies te trekken. De hoofdredactie

heeft ons de hele tijd gesteund om door te gaan met

het plan. Het rapport is er dus gekomen zoals gepland.”

Ook na de publicatie ging de storm niet liggen. “Er

kwam een golf van reacties op gang, waarin de positieve

verhalen evengoed een plek hadden. Ik had de indruk dat

er nog nooit zo veel over psychiatrische hulp gepraat is

als tijdens die week. Ons rapport heeft een debat op gang

gebracht, en waar er vroeger geen cijfers waren, zijn die

er nu wel. Binnen de sector beweegt er nu wat en het zal

zeker impact hebben op lange termijn.”

“We hebben ons wel de vraag gesteld of we niet minder

transparant hadden moeten zijn, zodat het rapport niet

vroegtijdig had kunnen uitlekken in de sector. Maar dan

zou de kritiek geweest zijn dat er niet voldoende tijd was

voor een wederwoord. Ondanks alles zouden we op dezelfde

manier te werk gaan”, besluit Sara.

23


Samah Saadi

“Iedere journalist kan aan

datajournalistiek doen”

Maarten Lambrechts vindt het nieuws in de cijfers

De Zweedse statisticus Hans Rosling begreep de kunst om met

data een complex verhaal tot leven te brengen. Zijn video’s met

bewegende data zijn vaste prik op scholen. Geen wonder dat

datajournalisten de man eerden toen hij op 7 februari overleed. Te

vaak blijft datajournalistiek een verhaal van lusteloze grafiekjes,

gemaakt door onervaren journalisten en met beperkte budgetten.

Freelance datajournalist en datadesigner Maarten Lambrechts

daagt de collega’s uit.

24


Maarten Lambrechts: “Journalisten

hoeven geen statisticus of programmeur

te zijn om aan datajournalistiek

te doen”.

“De grafiek het verhaal

laten vertellen

is een kunst”

We zien op het web mooie datavisualisaties verschijnen,

maar in Vlaanderen blijven we vaak op onze

honger zitten. Wordt er hier wel alles uitgehaald

volgens u?

Maarten Lambrechts: “Qua visualisatie verschijnt

er hier in Vlaanderen niet veel speciaals, en ook op

het vlak van dataverhalen blijft er heel wat liggen. Veel

journalisten hebben nog niet de reflex een verhaal vanuit

een dataperspectief te benaderen. Vaak ontbreekt de tijd

of kennis om echt in de data te duiken. Daarom zien we

enkel standaardgrafiekjes. Op redacties zoals die van

The New York Times of The Washington Post, worden de

mooiste en creatiefste projecten gemaakt, die ook echt

een verhaal vertellen. Die grotere redacties hebben tijd

en ruimte om aan visual journalism te doen. Dat zijn

teams van journalisten, die wel wat kennen van design

en visualisatie en die zelf hun eigen verhalen zoeken en

uitwerken. Dat is de trend van vandaag. Zij gaan nooit

grafiekjes maken op vraag van andere journalisten.

Onze redacties kunnen al van geluk spreken als er een

enkeling gebeten is door data of visualisatie en er wat

mee experimenteert. Het blijft eigenlijk iets voor grotere

redacties, hoewel ik vind dat iedere journalist de weg van

datajournalistiek kan opgaan. Dat gebeurt nog veel te

weinig.”

Kan de situatie hier veranderen?

Lambrechts: “Zeker. Journalisten moeten inzien dat

je geen statisticus of programmeur moet zijn om aan

datajournalistiek te doen. Tegenwoordig hebben ze vaak

weinig ervaring met, of zelfs schrik van, cijfers. Met

een beetje praktische basiskennis Excel kan je al veel

verwezenlijken. Dan merk je dat het niet zo moeilijk is en

dat er veel potentieel in zit. We hebben nood aan goede

voorbeelden, zoals scoops en verhalen met impact, op

basis van data. Dat zou het meeste effect hebben, want

in de context van veel redacties is het geen strategie

om extra te investeren in datajournalistiek. Dat is het

probleem nu.”

Hoe creatief moet je zijn om aan datavisualisatie te

doen?

Lambrechts: “Om het skelet van de grafiek te maken,

is niet veel creativiteit nodig. Je moet natuurlijk wel

weten welk soort grafiek je nodig hebt. De creativiteit ligt

voor mij in wat daarna komt: de grafiek het verhaal laten

vertellen, in plaats van zomaar de cijfers in een tekstje te

gooien en de lezer zelf te laten uitzoeken wat het verhaal

is. Dat is een kunst. Daar zijn een paar technieken voor:

annotaties, kleur voor opvallende elementen, en zelfs

de wisselwerking tussen tekst en grafiek. Bij de beste

grafieken gaan functionaliteit en creativiteit hand in

hand, zodat ze het verhaal vertellen en mooi zijn om naar

te kijken.”

© © Samah Saadi

25


“Enkele verhalen met impact

kunnen voor een trendbreuk

zorgen”

Behalve nieuwsredacties maken ook statistiekbureaus

dataverhalen. U schreef op uw site dat die bureaus

zelf verhalen gaan schrijven om nieuws te maken en

budgetten binnen te halen. Is dat problematisch voor

de journalistieke betrouwbaarheid?

Lambrechts: “Ik denk het niet. Die twee bewegen zich

in een soort continuüm. Klassieke statistiekbureaus

publiceren droge cijfers, zonder context of interpretatie.

Journalisten doen aan storytelling met die data. Nu zie

je dat statistiekbureaus zelf vaker verhalen beginnen te

schrijven. Het Office for National Statistics in Groot-Brittannië

heeft echte datajournalisten in dienst genomen

om dat te kunnen doen. Natuurlijk zijn er ook beperkingen.

Een nationaal bureau voor statistiek moet objectief

en onafhankelijk zijn. Zij kunnen geen cijfers interpreteren

zonder dat hun claims worden ondersteund door

de wetenschap, terwijl een journalist zelf linken kan

leggen of de mening van een expert kan vragen. Ik denk

wel dat die statistiekbureaus zelf meer verhalen gaan

vertellen omdat ze de droge cijfers op die manier voor

meer mensen toegankelijk maken. Ik zou het echter geen

datajournalistiek noemen. Journalistiek is ook context

geven, uitleggen waarom iets gebeurt. Die meerwaarde

moeten wij blijven bieden.”

Stel: er is breaking news en u krijgt er een hele lading

cijfermateriaal rond binnen. Hoe gaat u ermee aan de

slag?

Lambrechts: “De eerste stap is altijd opkuiswerk:

kijken welk formaat de data hebben, de kwaliteit en

betrouwbaarheid verifiëren, fouten opsporen, andere gegevens

bijhalen … Eens dat gedaan is, ga je de verhalen

erin zoeken: de hoogste en laagste waarden, heel afwijkende

dingen, enzovoort. Pas dan kun je nadenken over

de visualisatie. Bij De Tijd (Lambrechts werkte van 2014

tot 2016 bij De Tijd, nvdr) hadden we een klein ploegje,

maar het meeste datawerk deed ik alleen. Dan moet je

iedereen zijn sterke punten laten uitspelen, weten wat

de ander doet, ‘dezelfde taal spreken’. De designer weet

bijvoorbeeld hoe ik het datawerk doe, en ik stem mijn

werk af op zijn sterktes.”

Wat zijn de meest gemaakte fouten bij datajournalistiek?

Lambrechts: “Cherrypicking van cijfers gebeurt vaak.

Uit een grote dataset wordt een detail genomen om een

punt te maken. Als je het grote plaatje bekijkt, merk je

echter dat dat punt niet meer klopt. In visualisatie gebeuren

ook dingen die eigenlijk niet zouden mogen, zoals

het afknippen van de y-as. Zo worden kleine verschillen

uitvergroot. Dat is eigenlijk het visueel bedriegen van

de lezer, omdat hij de cijfers fout interpreteert. Je moet

dus al goed kijken om het op te merken. Het gebeurt wel

minder en minder, omdat meer mensen daar gevoelig

voor zijn. In de politieke communicatie en in advertenties

worden zulke praktijken regelmatig gebruikt om

verhalen op te hangen en kleine verschillen op te blazen.”

Vaak zie je dat peilingen fout zitten, zoals bij Clinton

vs. Trump en de brexit. Tast dat het imago van

datajournalistiek aan?

“Het imago van datajournalistiek heeft daar zeker een

deuk gekregen, maar ik voel mij daardoor niet aangesproken.

Voor mij zijn dat twee verschillende dingen. Ik

heb nooit voorspellingen gemaakt op basis van data. Dat

is een veel moeilijkere discipline waarvoor je serieuze

26


“Weinig redacties

investeren in

datajournalistiek”

statistiek moet gebruiken om zinnige dingen te zeggen

over de toekomst. Zo ver reikt mijn statistische kennis

ook niet. Ik kijk alleen welk verhaal er in een dataset zit.”

U bent geen fan van software die datajournalistiek

en visualisatie eenvoudiger maakt, zoals Infogram.

Waarom precies?

Lambrechts: “Infogram en gelijkaardige tools maken

gebruik van bepaalde templates waarin je zelf gegevens

invoert, om zo snel mogelijk een visualisatie te maken,

zonder te moeten programmeren of instellingen te wijzigen.

Infogram heeft veel gebreken: verticale tekst, te veel

kleur waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet,

en andere slechte standaardinstellingen. Die instellingen

kan je wel wijzigen, maar de meeste gebruikers gaan zich

daar niet mee bezighouden. Dan krijg je grafieken die

het verhaal niet optimaal ondersteunen.”

“De output van zulke tools is altijd een embedcode van

je grafiek, waardoor je afhankelijk bent van dat extern

platform, in goede en slechte tijden. Je kan eigenlijk

evengoed een statische afbeelding van de grafiek

uploaden. Die is in de meeste systemen gemakkelijker

te integreren en ze blijft, ook als de tool die je gebruikte

de voorwaarden wijzigt. Datawrapper is, volgens mij, de

beste tool om snel grafieken te maken zonder te moeten

programmeren, zeker voor redacties. De standaardinstellingen

zijn beter en je kunt er bijvoorbeeld annotaties

en dergelijke op zetten om het oog van de lezer te leiden.

Het resultaat is een efficiënte grafiek waarop de lezer de

boodschap snel kan zien. Als ik opleidingen geef over

datavisualisatie aan journalisten, zit Datawrapper er

altijd in.”

Trendalyzer

zegt het met ballonnen

Trendalyzer is datavisualisatiesoftware,

ontwikkeld door de Gapminder Foundation

van professor Hans Rosling. Hij

visualiseert informatie in een geanimeerd

en interactief ballondiagram, zoals hier

afgebeeld.

Maarten Lambrechts: “Met die geanimeerde

datavisualisaties kon Rosling

saaie cijfers tot leven brengen. Hij was de

eerste die erin slaagde om complexe dataverhalen

te vertellen op zo‘n manier dat

heel veel mensen ze konden begrijpen.”

“In de journalistiek wordt die Trendalyzer

niet echt gebruikt. Op veel redacties krijg

je snel de opmerking om voorzichtig te

zijn met grafieken die verder gaan dan

gewone staafjes of lijntjes. Lezers zouden

moeite hebben om die te interpreteren,

omdat ze het niet gewoon zijn om naar

bewegende grafieken te kijken.”

27


Ellen Van Laere

Kleine primeur,

grote gevolgen

Hoe Het Laatste Nieuws de megafoon zette

op het nieuws van Apache

© © Matthias Depuydt

Begin februari 2017 publiceert journalist Steven

Vanden Bussche op nieuwssite Apache een artikel

over de Publipartcase. De informatie leidt in Gent

tot het ontslag van sp.a-schepen Tom Balthazar en

dat van N-VA-gemeenteraadslid Siegfried Bracke als

bestuurslid bij Telenet. Beide kopmannen mogen hun

burgemeestersdroom vergeten. Het nieuws brengt

een debat op gang over de mandaten van politici. Of

hoe een kleine primeur van een kleine speler tot een

van dé nieuwsverhalen van 2017 uitgroeit. Met dank

aan Het Laatste Nieuws.

28


“Apache is een kleine speler,

maar groot nieuws vindt sowieso

zijn weg”

“Als journalist ben ik er om de

feiten te onderzoeken, niet om

aan politiek te doen”

Vanden Bussche kwam Publipart op het spoor in de

nasleep van Publifin: “Na dat schandaal was iedereen op

zoek naar alle jaarrekeningen van dochterondernemingen

gelinkt aan het netwerk van die intercommunales.

Via Publilec kom je uiteindelijk bij Publipart terecht.”

De insteek van Vanden Bussches verhaal was het verlies

van twee miljoen euro dat Publipart maakte door de val

van Optima. In de inleiding van het Publipartartikel

stond vermeld dat de bestuurders een forse vergoeding

kregen voor een onduidelijk takenpakket. “Maar voor

ons was dat niet de grote insteek”, licht Vanden Bussche

toe.

De zaak kwam pas uitgebreid in de media nadat Het

Laatste Nieuws op 11 februari 2017 erover bericht had

in zijn weekendeditie. Vanden Bussche herkent het verhaal

meteen: “Misschien was het correcter geweest van

Het Laatste Nieuws om het niet te presenteren als een

volledig eigen onderzoek. Wie als eerste over een zaak

bericht, heeft een primeur. Die persoon moet erkend

worden wanneer anderen dat verhaal overnemen. Maar

ik ga geen achterhoedegevechten voeren. Het kan zijn

dat Het Laatste Nieuws op hetzelfde moment met die

zaak bezig was.”

Belegd

Opvallend is dat Het Laatste Nieuws de Publipartcase

met een andere invalshoek benadert, door meer te

focussen op waar er precies belegd werd en door meer

aandacht te besteden aan de hoge vergoedingen voor

mandaten. Zo speelt de krant volgens Vanden Bussche

meer op de man.

De andere aanpak heeft er volgens Vanden Bussche

voor gezorgd dat de zaak pas na het artikel in de krant

groot nieuws werd: “Het Laatste Nieuws is natuurlijk

de grootste krant. Zij bracht het artikel prominent in

haar weekendeditie. Voor politici is het heel moeilijk

om daar niet op te reageren. Al die elementen vormden

een cocktail die ervoor zorgde dat schepen Balthazar

nog diezelfde avond ontslag nam. Ik denk dat de druk te

groot werd.”

Volgens Vanden Bussche zou de zaak niet anders gelopen

zijn als Apache zelf voor meer publiciteit rond het

artikel had gezorgd: “Apache is een kleine speler, maar

groot nieuws vindt sowieso zijn weg.” Daarnaast had

hij ook geen idee dat de zaak zo groot zou worden. “Met

het verhaal over het verzwegen verlies van twee miljoen

euro wilden we een klein puzzelstukje brengen in het

Optimaverhaal. Voor het artikel van Het Laatste Nieuws

verscheen, was het al overgenomen door Belga en enkele

nieuwssites. De volgende dag verscheen het ook kort in

de kranten. Ik dacht dat het daarbij zou blijven en dat

het dus zo voorbij zou gaan.”

Gevaar

Vanden Bussche vraagt geen pluimen voor zijn werk

rond Publipart, maar vindt het wel een goede zaak als

journalisten elkaars werk meer naar waarde zouden

schatten: “Als een concurrent een goed verhaal brengt,

moet je dat durven erkennen. Dat is toch geen schande.

Het wordt vaak vergeten waar iets vandaan komt.”

Volgens hem is het dan ook een aandachtspunt voor de

volledige journalistieke wereld. “Tenzij je een bron in

gevaar brengt, moet je aan je lezers zoveel mogelijk laten

zien waar je je informatie vandaan haalt. Dat komt je

geloofwaardigheid alleen maar ten goede.”

Over de gevolgen van de Publipartcase wil Vanden

Bussche zich liever niet uitspreken: “Als journalist ben

ik er om de feiten te onderzoeken, niet om aan politiek

te doen. Ik ben er niet op uit om koppen te laten rollen.

Als een politicus vindt dat hij die beslissing moet nemen

door zijn deontologische regels, moet hij die beslissing

nemen. Het is niet aan mij om daar commentaar op te

geven. Voor mij tellen enkel de feiten.”

29


30


maart

• Ruben rijdt de Ronde

• Gaia vs. Animal Rights:

één strijd?

• Stukken reizen van titel naar

titel

Achter het beeld

Duivenprobleem

Fotograaf Bart Borgerhoff

“In opdracht van Het Laatste Nieuws trok

ik naar de stad Tongeren. De opdracht?

Een foto maken van een duif. De stad

kampt al jaren met een duivenprobleem.

Die veroorzaken veel overlast op de

gebouwen en pleinen in de binnenstad.

De stad zocht eerder al manieren om de

duiven te weren, zelfs medicatie werd

geprobeerd. Maar die pogingen hadden

nooit het gewenste effect. Deze keer

probeerden ze de duiven te steriliseren

met speciaal behandelde maïs die de

vruchtbaarheid vermindert.”

“Dat deze duif op een luidspreker zit,

is geen trucage. Ze zat op dat moment

toevallig onder het dak van het gebouw

waar de antiekmarkt plaatsvindt en lijkt

helemaal geen last te hebben van de

maatregelen die de stad Tongeren nam. ”

31


Ruben Van Gucht en ‘Voor de Ronde’:

de eerste Vlaamse Slow TV

Twee dagen voor de jaarlijkse Ronde van Vlaanderen

konden wielerjunkies al van de rit genieten. Niet met

het gebruikelijke peloton, maar met Sporza-journalist

en gelegenheidsfietser Ruben Van Gucht in

het zadel. Hij reed in één enkele live-uitzending het

volledige parcours af. Het was meteen de intrede van

slow TV in Vlaanderen.

Slow TV ontstond in 2000 in Noorwegen, met urenlange

uitzendingen van treinritten, een brandend haardvuur

en verschillende nachtelijke trajecten die te voet of

vanop een wagen werden gefilmd, soms op een tapijtje

van rustige jazz. Het wat excentrieke genre won snel aan

populariteit. Sindsdien werd het concept ook in de rest

van Europa gehypet. Het was een kwestie van tijd tot

Vlaanderen met het genre begon te experimenteren.

Canvas pakt het meteen groots aan. Twaalf uur lang

wordt Van Gucht over de volle 260 kilometer van het

parcours gevolgd door een handvol camera’s, waarvan

één in een helikopter. Op de achtergrond: een wisselend

panel commentatoren, fans die langs het traject

supporteren of zelfs een eindje meerijden, talrijke

steunbetuigingen via sociale media (via de hashtag

#VoorDeRonde) en verrassend veel kijkers thuis.

Zo goed als een half miljoen Vlamingen keek minstens

tien minuten naar de live-uitzending. Voor Canvas is het

experiment geslaagd, zegt communicatieverantwoordelijke

Anne Stroobants: “Dat was een succes over de hele

lijn, vooral op het vlak van kijk- en waarderingscijfers.

We hebben er veel uit geleerd op technologisch vlak,

want het project gaf ons de kans om een en ander veilig

te testen. Zo is de distributie via 4G vlekkeloos verlopen.

Die knowhow passen we nu toe op andere projecten.”

“Dit voorjaar zijn er nog geen plannen met slow TV”,

vult Stroobants aan. “Slow TV kan voor ons bij een speciale

gelegenheid, als er iets verrassends en waardevols

te vertellen is. Daarnaast is het voor ons zeer belangrijk

dat het een innovatief project is, waar we ondertussen

technologie kunnen uittesten. Als die gelegenheid zich

in de toekomst voordoet, willen we dat zeker opnieuw

doen. Maar het zal iets anders zijn dan de Ronde.” (tv)

32


#RIPchuckberry

Yves Desmet @yvesd

29 mar. 2017

De man in het venster is

niet meer. To be or not to

be, het blijft de kwestie.

#willycourteaux

Nonkel Sam @nonkelsam

5 mar. 2017

#clashturkijeduitsland

#Voxpop #voetbaljournalistiek in

Vlaanderen.

‘En wat vind je ervan dat Mechelen

gewonnen heeft?’

‘Fantastisch he.’

*Terug naar de studio*

meest

geklikt

meest geklikt in maart op WOEF.be

Mishandelde beagle wordt

luchthavenbrigadier

sprekend

spraakmakend

De Telegraaf

13/03/2017

Diplomatieke rel Turkije-Nederland

Beagle Murray heeft een nieuwe job gevonden als speurhond

op de luchthaven. Na jarenlange mishandeling

werd het beestje gered, verzorgd en opgeleid. Murray

helpt nu in de misdaadbestrijding op de luchthaven

van Atlanta. In de Verenigde Staten worden beagles

tegenwoordig steeds vaker ingezet voor speuracties,

omdat de honden minder intimiderend overkomen dan

bijvoorbeeld Duitse herders.

33


Emma Devos

Animal Rights en Gaia hebben eigen mediastrategieën

Veldactivist

beconcurreert studiogast

Dierenrechtenorganisatie Animal Rights haalde de

media met gruwelijke beelden uit de Vlaamse slachthuissector.

Op 23 maart onthulde ze undercoverbeelden

van dierenmishandeling in Exportslachthuis

Tielt. De beelden waarop varkens schoppen en slagen

krijgen of bij volle bewustzijn gekeeld worden, staan

in ons geheugen gegrift. Gaia is duidelijk niet meer de

enige speler in het veld. Hoe gaan beide dierenrechtenorganisaties

om met de media? Bram Boriau, die

het communicatiebureau Talking Birds leidt, maakt

een vergelijking.

Hoe groot is het mediabereik van Animal Rights

tegenover dat van Gaia?

Bram Boriau: “Op het vlak van dierenrechten bellen

journalisten spontaan Gaiavoorzitter Michel Vandenbosch

vanwege zijn naambekendheid. Gaia heeft de fase

van awareness al doorlopen: iedereen kent Gaia. Animal

Rights bestaat pas sinds 2015. Het publiek kent de organisatie

en haar boodschap net. Daarom zet ze nu vooral

in op filmpjes die conflict veroorzaken en de aandacht

trekken. Het scoort bij de media door de persoonlijk en

emotioneel gebrachte boodschap. Als de Animal Rightsactivisten

tijdens interviews die boodschap - dieren

hebben ook rechten - blijven herhalen, zullen journalisten

en het publiek hun discours onthouden. Volgens mij

gaat Animal Rights nog een tijdje blijven inzetten op die

undercoverbeelden om zich te onderscheiden. Vlaanderen

kan dat aan.”

Is Gaia te zacht in vergelijking met Animal Rights?

Boriau: “Gaia’s acties waren ook choquerend in het

begin. Vandenbosch werd ooit in elkaar geslagen door

drie veehandelaars. Zulke acties kan je niet blijven herhalen.

Gaia bereikt de media nu op een andere manier.

Bram Boriau: “Gaia doet het lobbywerk,

Animal Rights het veldwerk.”

De leider, Vandenbosch, is dé expert die spontaan wordt

uitgenodigd door de media als het gaat over dierenrechten.

Zowat iedereen haatte de man vroeger, maar hij

maakte Gaia groot. Als zweeporganisatie kan het heel

wat dingen op de agenda plaatsen en kreeg het een grote

aanhang. Bovendien is Gaia meer established en heeft

het meer sponsors. Het stelt zich dus best conservatiever

en zachter op, wil het zijn achterban behouden. Gaia

doet het lobbywerk, Animal Rights het veldwerk.”

Onderscheiden ze zich genoeg om elk een plaats in de

media te kunnen innemen?

Boriau: “In interviews uit Vandenbosch zich vreugdevol

over de samenwerking met Animal Rights, maar

het is hoe dan ook concurrentie. Beide vissen in dezelfde

vijver, op zoek naar sponsors. Een mens stort geen honderd

euro per maand aan beide organisaties. Ze hebben

wel elk hun eigen principes: Animal Rights is veganistisch,

Gaia is gematigder. Zo bereikt Animal Rights wel

© © Ivan Put

34


“Gaia moet opletten dat het

niet langs beide uitersten

voorbijgestoken wordt”

Bram Boriau

Communicatie-expert Talking Birds

de hardcoreveganisten. Verder focust Animal Rights

zich op zichtbare media-acties. Gaia speelt in op een

ander soort emotie, heeft zijn mediafocus verlegd. Zo

verkoopt het Faux Gras - nep-foie gras - wat snel werd

opgepikt door de media. Media-aandacht is er ook tijdens

overleg met ministers. Gaia is de lobbymachine

die het beleid beïnvloedt, Animal Rights beïnvloedt

vaker de media.”

“Beide mediastrategieën hebben hun voordelen.

Animal Rights slaagt erin om mensen te choqueren

met relevante beelden die kwetsen. Gaia doet dat

tot op zekere hoogte ook, maar minder scherp.

Animal Rights doet wat het moet doen voor een

jonge organisatie, geleid door twee mensen. Het

domineerde meermaals de media, en dat is sterk.

Gaia moet oppassen dat het niet langs beide uitersten

voorbijgestoken wordt. Opnieuw extremer en

militanter optreden is een optie, maar ook een risico:

het kan de achterban afschrikken. Ik vermoed dat

die zachtere aanpak beloond is met meer sponsors

en aanhangers. Maar als Gaia merkt dat het bedreigd

wordt door andere organisaties en denkt soft over te

komen, kan het zijn visie aanpassen en terug harder

worden. Een zweeppartij houdt andere actoren alert,

net als in de politiek. Of dat ook realiteit wordt, zal de

tijd uitwijzen.”

35


Niels Verdonck

Regionale sport

Kunnen elkaars planning zien

Correspondenten,

opinie en nieuws

Weekend feature

opinie

De overnemers

Vlaamse titels wisselen stukken uit binnen hun eigen mediagroep om de eigen titel te versterken. Maar zoeken ze

ook buiten de groep hun gading? Een summier overzicht van de samenwerkingen, ook buiten lands- of taalgrenzen.

36


Wisselen informatie uit

Correspondenten

Correspondenten

Opinie en

buitenland

beperkt aantal

Geen

regelmaat

37


38


april

• De dood van de aprilgrap

• Fotograaf zonder plan

• Politieke primeurs bij de

bakker

Achter het beeld

Bloemenmeisje

Fotograaf Károly Effenberger

“Dit is het Belgische bloemenmeisje

Maja Leye. In opdracht van het magazine

Bahamontes volgde ik haar afgelopen jaar

tijdens de wielerwedstrijd De Brabantse

Pijl. Omdat ik wilde voorkomen dat

het een clichéfoto werd, bracht ik haar

onherkenbaar in beeld.”

“Ik maakte de foto op het moment dat ze

zich even terugtrok op een rustig plekje.

Daarna moest ze weer aan de slag. Zo’n

wielerwedstrijd is voor haar erg vermoeiend.

Ze staat de hele dag in de spotlights

en moet vriendelijk zijn tegen iedereen.

Die hele tijd zit ze echt in haar rol.”

“Leye werkt professioneel als bloemenmeisje

en verdient er dus haar brood mee.

Ze is ook vrij bekend, zo kwam ze eerder

al in het nieuws nadat wielrenner Peter

Sagan in haar billen had geknepen.”

39


In april 2017 werden enkele nieuwe producten gelanceerd.

Deze drie berichten verschenen in de media. Slechts één ervan is geen aprilgrap. Vink aan!

ROOKWORSTVLAAI

Keten HEMA is al langer bekend

voor zijn restaurants. De eigen

keuken en bakkerij produceren

regelmatig nieuwe lekkernijen. Nu

pakken ze uit met de rookworstvlaai.

Het is een hartige vlaai,

gevuld met stukjes rookworst, op

een dun laagje HEMA-hotdogsaus.

De vlaai is afgewerkt met krokante

sesamzaadjes.

COCA-COLA PLUS

Dat je met een flesje Coca-Cola

Zero of Light geen suiker binnenkrijgt,

is bekend. Maar nu lanceert

Coca-Cola Japan een variant die je

doet afvallen. Het drankje bevat een

koolhydraat dat extra vezels doet

opnemen. Die nemen op hun beurt

vetten op. Wanneer en of Coca-Cola

Plus in België gelanceerd wordt, is

niet bekend.

CHOCOMELCONDOOMS

Drankmerk Chocomel maakte

op zijn Facebookpagina bekend

dat het Chocomelcondooms gaat

produceren. Het merk verklaart

dat er vraag naar was. Vanaf april

zijn de condooms te verkrijgen op

bestelling via de website van het

merk. Ze smaken net zoals het

drankje en de verpakking is meteen

herkenbaar door het gele omhulsel

en het bekende logo.

De stille dood

van de 1 aprilgrap

Op 1 april durfden de media vroeger al eens hun lezers

of kijkers te foppen met een nepbericht. Aandachtige

lezers konden die grap vrijwel meteen doorprikken. De

rest liet zich vangen. Tegenwoordig vinden we amper

nog aprilgrappen terug in de media.

De website voor mediaprofessionals Mediafacts meldde

op 3 april 2017 dat het Nederlands Dagblad in 2017 als

statement tegen het nepnieuws geen valse berichten

publiceerde. Kranten zoals Het Laatste Nieuws, Het

Nieuwsblad en De Gazet Van Antwerpen schrijven naar

eigen zeggen al enkele jaren geen aprilgrappen meer.

Alleen Het Belang van Limburg zegt dat ze de traditie

te mooi vindt om ze los te laten. Hoofdredacteur Ivo

Vandekerckhove is de bezieler van de jaarlijkse grap.

In 2017 kopte de krant dat alle glasbollen uitgerust

werden met elektronische facetogen om sluikstorters

te betrappen. In het verleden schakelde de krant op 1

april al Urbanus of Philippe Geubels als gastredacteur

in. Ook VRT NWS neemt geen aprilgrappen meer op

in zijn nieuwsuitzendingen. Qmusic geeft aan dagelijks

grappen te maken: “Die staan los van 1 april”, zegt

presentatrice Wine Lauwers.

Ondanks de dood van de aprilgrap in de media zijn er

wel heel wat bedrijven die jaarlijks een aprilvis de wereld

insturen. Soms tuimelen onoplettende journalisten in

die grappen of melden ze net welke valse berichten de

ronde doen. Waakzaamheid geboden, dus. (pv)

40

Bericht 2 is geen aprilgrap.


#gifgassyrie

Van Cauwelaert

@cauwelaert

6 apr. 2017

Zag ik daarnet op het

journaal een professor

dierenwelzijn?!

Jan De Meulemeester

@JDeMeulemeester

20 apr. 2017

#panamapapers

Collega @PVanGompel is vloeibaar

geworden! En drinkbaar:

hij lanceert een nieuw bier, de

onwaarschijnlijk lekkere trippel

@francoisbier

meest

geklikt

meest geklikt in april op Trends.be

Wanneer barst de zeepbel? ‘Eind 2018 moet

je zorgen dat je cash hebt in harde valuta’

sprekend

spraakmakend

Der Spiegel

22/04/2017

Retoriek Trump en Kim Jong-Un

We leven in een wereld die zich graag laat bedriegen,

stelt Marc Buelens, professor-emeritus aan de Vlerick

Business School. Zeker als het gaat over financiële

producten. De crisis van 2007 is ons niet onbekend,

maar ook de brexit kan een schokgolf veroorzaken. De

zeepbel zal vroeg of laat uiteenspatten.“Eind 2018, of

zelfs vroeger, moet je zorgen dat je cash hebt, in harde

valuta, en een stukje grond om aardappelen te planten.”

41


Tasha Vermeulen

Fotograaf Frederik Buyckx

“Geen plan hebben

is mijn beste plan”

Vier jaar nadat hij een World Press Photo Award

won, schoot fotograaf Frederik Buyckx weer raak.

Hij won op de prestigieuze Sony World Photography

Awards de titel ‘Photographer of the Year’. ‘Whiteout’,

de reeks sneeuwlandschappen waarmee hij

deelnam, illustreert hoe Buyckx evolueert van persfotografie

over documentair naar artistiek werk. En

vooral: hoe je die drie toch met elkaar kan verzoenen.

Frederik Buyckx: “Ik heb vrijheid nodig om te kunnen

werken, en die heb ik bij journalistiek werk te weinig.

Toen ik zeven jaar geleden solliciteerde bij De Standaard,

heb ik dat meteen gezegd: ik wil niet tussen tien

fotografen op een persevent gaan staan. Bij journalistieke

fotografie moet je de feiten objectief rapporteren.

Maar zelfs fotobijschriften zijn al te journalistiek voor

mij. Ik wil zo weinig mogelijk woorden rond mijn

beelden. Beeldredacteur Jan Desloover heeft dat goed

begrepen en mij - en veel andere jonge fotografen - veel

kansen gegeven. Ooit moest ik samen met een schrijvende

journalist naar een streek in Bosnië, waar decennia

na de oorlog weer etnische spanningen waren. Toen we

dat onderzochten, bleek het nauwelijks wat te zijn: ‘O ja,

dat is een uit de hand gelopen caféruzie’. Maar wat sta je

dan te fotograferen, eigenlijk? Dan moet je zoeken naar

een beeld dat bij het gevraagde thema past, terwijl je het

echte leven vergeet te fotograferen. Dat voelde voor mij

niet juist aan.”

“Natuurlijk kan je wel toevallig op nieuws botsen. Ik

was deze zomer op vakantie in Albanië. Ik wist dat er

bosbranden waren op dat moment en de kracht van

de natuur is een thema dat me erg fascineert. Door de

hittegolf stonden de heuvels in brand, maar in Albanië

hebben ze niet het materiaal om die grote branden te

blussen. Er is maar één blushelikopter in het land. Ik

fotografeerde er een lange rij mensen die met water

doordrenkte oude broeken gebruikten om het vuur uit te

slaan. Zie je dat al in Gent gebeuren bij een brand?”

“De voorbije twee jaar ben ik verschillende keren

naar Kirgizië geweest. Dat land trok me al aan voor ik

fotograaf werd. Ik had niet echt een plan, en ben uit een

provinciestad beginnen liften tot aan de Chinese grens.

De chauffeur vertelde dat hij even een pakje moest

gaan afgeven in een dorp, een eind van de hoofdweg.

Daar aangekomen zag ik kinderen een of andere sport

beoefenen op paarden. Ik ben dat beginnen fotograferen,

heb nog met veel moeite mijn rugzak opgehaald in

de stad, en ben de dag erna teruggekeerd om een week

in dat dorpje te blijven, zonder enige kennis van de taal.

Dat kan je vooraf niet bedenken, dat scenario. Maar

voor mij werkt het zo best. Ik werk het liefst zonder plan.

Ik denk dat je authentieker werk maakt als je zonder veel

voorbereiding vertrekt.”

“Er heerst in de fotografie een dubbele moraal als het

over echtheid gaat. Ik ben erg streng voor mezelf wat

fotobewerking betreft. Stofjes op je sensor retoucheren,

contrast aanpassen of je beeld in minimale mate

bijsnijden, dat kan nog. Elementen uit je foto halen of

toevoegen kan niet. Als ik een documentaire maak over

42


uit: “Horse Head”

indianen in het Amazonewoud en ik photoshop wat

extra pluimen op hun hoofd, dan is dat bedrog. Maar als

een fotograaf zijn beeld in scène zet, en aan die indianen

vraagt om een paar pluimen meer in hun haar te steken,

heb je de waarheid ook geweld aangedaan. Het is een

soort van fotobewerking op voorhand. De waarde van

een foto schuilt net in de authenticiteit.”

“Fotowedstrijden brengen me

opdrachtgevers van buiten het

kleine België”

“Photographer of the Year bij de 2017 Sony World

Photography Awards, dat betekende veel voor mij. Ik zit

niet bij een agentschap en heb niemand die mijn werk

vertegenwoordigt. Dat heeft zo zijn voordelen, maar

het maakt me tegelijk moeilijk vindbaar. De meeste

media kijken voor hun beelden naar de beeldbanken van

agentschappen. Als ze op zoek zijn naar foto’s van Rio

de Janeiro dan is de kans klein dat ze op mijn website

terechtkomen. Zo ‘n wedstrijd winnen zet je toch

internationaal op de kaart. Toen ik in m’n eerste jaar

fotografie zat, won masterstudente Bieke Depoorter de

Magnum Expression Award. Haar gedrevenheid en het

feit dat ze niet snel tevreden is, merk je aan de kwaliteit

van haar werk. Wat zij bereikte op zo’n jonge leeftijd gaf

mij de moed om ook de wereld in te trekken.”

43


uit: “Pakistan”

uit: “Horse Head”

44


uit: “Wolf”

uit: “Horse Head”

45


uit: “Wolf”

uit: “Horse Head”

46


uit: “Wolf”

uit: “Wolf”

47


Zoë Fortie

“Ik haal meer

voldoening uit mijn

werk bij De Zondag

dan bij Knack”

Paul Cobbaerts politieke interviews weerklinken in andere media

Toen u op zondag 9 april 2017 een pistoletje bij de bakker

ging halen, kon u in De Zondag lezen: “Beke ziet

moslims als kiesvee.” Een uitspraak van Zuhal Demir

die niet in de bakkerij bleef hangen. Het interview

werd opgepikt door andere media, niet voor het eerst

en het laatst. De journalist achter die interviews heet

Paul Cobbaert (33), politicoloog en communicatiewetenschapper.

“Ik laat mijn vrouw bijna altijd nalezen.

Politiek zegt haar niets.”

U bent na uw studies politieke- en communicatiewetenschappen

bij De Zondag beland. Niet meteen het

politieke blad bij uitstek?

Paul Cobbaert: “Tijdens mijn studies werkte ik voor

de Krant van West-Vlaanderen om iets bij te verdienen.

Toen ik afstudeerde in 2008 ben ik meteen als zelfstandige

begonnen. Begin 2011 kreeg ik de vraag van

Lieven Mathys, toen hoofdredacteur van De Zondag, of

ik zin had om de politieke katern uit te bouwen. Hij wou

elke week minstens één uitgebreid interview. Ik zag dat

onmiddellijk zitten. Het was de bedoeling dat De Zondag

ook op politiek vlak een smoel kreeg. In 2012 mocht ik bij

P-magazine beginnen, later ook bij Knack. Uiteindelijk

kreeg ik bij De Zondag de kans om ook sport te brengen,

sindsdien werk ik enkel bij De Zondag.”

Kan je als politiek wetenschapper voldoening halen

door te schrijven voor De Zondag?

Cobbaert: “De perceptie leeft misschien dat het

prestigieuzer zou zijn om voor een opinieblad te werken.

Ik heb dat gedaan bij P-magazine en Knack. Ik deed dat

ongelooflijk graag, maar ik haal meer voldoening uit

mijn werk bij De Zondag. Op sociale media merk ik dat

we echt gelezen worden. P-magazine had een beperkter

bereik. Stukken uit De Zondag worden ook veel sneller

opgepikt in de andere media.”

Hoe komt dat, denk je?

Cobbaert: “Om te beginnen zijn we al de enige op

48


zondag. Je moet natuurlijk ook een goed interview brengen.

Verder kijken dan de waan van de dag. Wij worden

opgepikt omdat het goede interviews zijn. Politici willen

ook wel wat vertellen aan ons. We hebben een oplage

van 688.000 exemplaren en volgens de CIM-cijfers 1,5

miljoen lezers. Ik zie ook in mijn mailbox hoeveel politici

graag in De Zondag willen staan. Bij het uitwerken van

mijn stukken denk ik aan ons brede publiek. Ik wil dat

iedereen de interviews kan begrijpen. Ik laat mijn vrouw

bijna altijd nalezen - politiek zegt haar niets. Als zij zegt

dat ze het allemaal begrepen heeft, dan weet ik dat het

goed zit.”

“De Zondag moest ook op politiek

vlak een smoel krijgen”

Michel

Kan u dan gemakkelijk bekende politici strikken?

Cobbaert: “In Vlaanderen hebben we daar geen

problemen mee, maar in Wallonië wel. Dat komt omdat

ze ons daar niet voldoende kennen, denk ik. Sowieso is

daar altijd wat terughoudendheid om de Nederlandstalige

pers interviews te geven, dat kan ook meespelen. Heel

spijtig, ik zou graag premier Michel interviewen, maar

dat lukt niet.”

Hoe maak je de keuze wie je zal interviewen?

Cobbaert: “In het enige blad op zondag wil ik iets

brengen wat die week nog niet in het nieuws is geweest.

Ik vraag meestal aan politici of we die week de enige

krant kunnen blijven aan wie ze een interview geven

en dat wordt bijna altijd gerespecteerd. Zo kunnen we

nieuws brengen. Toen Zuhal Demir staatssecretaris werd

in februari, kwam ze daarmee in alle kranten. Ik wou in

De Zondag een uitgebreid interview, maar pas in april

(dat werd het interview waarin ze Wouter Beke verweet

‘moslims als kiesvee te zien’, nvdr). Dan kom je andere

dingen te weten. Zo werk ik.”

Hoe bereid je een interview voor?

Cobbaert: “Ik probeer alles te lezen wat over die

persoon verschenen is. Het probleem in de journalistiek

is dat er niet altijd tijd is om dat te doen, maar ik probeer

die tijd wel uit te trekken. Dan bel ik ook even naar

kennissen, om te checken wat een goeie vraag zou zijn.

Zo komen nieuwe invalshoeken boven.”

Neerkijken

Waarderen andere kranten en journalisten De Zondag

genoeg?

Cobbaert: “Vroeger werd er misschien wat neergekeken

op de gratis pers, maar dat is nu wel voorbij volgens

mij. Ik lig daar niet wakker van. Als ik met andere journalisten

spreek, zijn die altijd zeer positief over onze krant.”

Bij klanten van bakkerijen hoor je soms dat De Zondag

een afkooksel van het echte nieuws is.

Cobbaert: “Dat is perceptie, omdat De Zondag gratis

is. Bij een betalende krant ligt dat anders. Wij brengen

inhoud en advertenties fifty-fifty, daar kunnen we niet

onderuit. Maar ik denk dat de waardering van de buitenwereld

voor onze krant wel goed zit. Er wordt weleens

gelachen dat De Zondag een krant is om je patatten op te

schillen. Maar het is wel de béste krant om je patatten op

te schillen!” (lacht)

In december 2017 tweette u dat er citaten uit De Zondag

worden overgenomen zonder bronvermelding.

Cobbaert: “Ja, dat viel mij toen op. In enkele eindejaarsinterviews

in Humo en Knack viel me op dat heel wat

citaten uit interviews van De Zondag kwamen, zonder

bronvermelding. Dat is jammer. Wij proberen als krant te

groeien. Het is belangrijk dat je dan vermeld wordt. Maar

als onze interviews tijdens het jaar worden overgenomen,

is dat vaak wél met bronvermelding.”

49


50


mei

• Radio 2 ontkurkt

weer een fles

• Vechten tegen nepnieuws

Achter het beeld

Iets anders

Fotograaf Lieven Van Assche

“Filosoof Etienne Vermeersch werd heel

katholiek opgevoed, maar volgde na zijn

jeugd een uitgesproken vrijzinnig pad.

Dat religieuze verleden wilde ik op een

natuurlijke manier weergeven, wat me

ook gelukt is. De foto moest uniek zijn,

iets anders dan de beheerste Vermeersch

die we doorgaans te zien krijgen. De

professor op rust is chaotischer dan de

meeste mensen zouden denken.”

“Ik maakte de foto voor de reeks De laatste

rechte lijn in Het Nieuwsblad. Daarin

blikken een aantal grote namen terug op

hun leven. De fotoshoot duurde niet zo

lang, na tien minuten had ik voldoende

materiaal om aan de slag te gaan. Bij

elke fotoshoot heb ik een heel duidelijk

doel voor ogen en praat ik veel met de

mensen die ik fotografeer. Dan vliegt de

tijd voorbij.”

51


31,84% - Radio 2 (VRT)

12,47% - Studio Brussel (VRT)

Luister je mee?

Alweer de

grootste

familie

11,08% - Qmusic

10,20% - MNM (VRT)

Voorspelbaar, maar ook in 2017 was Radio 2 de

Vlaamse radiozender met de beste luistercijfers.

“We blijven de zender geleidelijk vernieuwen,” zegt

netmanager Jan Knudde, “zonder onze eigenheid op

te geven. Onze optimistische blik op de wereld is niet

naïef maar realistisch.”

Wat is jullie geheim?

Jan Knudde: “Onze troef is dat wij voortdurend vernieuwen,

maar dat heel geleidelijk doen zodat de luisteraar

het niet merkt. Een aflevering van De Madammen

van tien jaar geleden lijkt helemaal niet meer op het

programma dat ze vandaag maken. Daarnaast hebben

we een heel breed publiek. We richten ons niet op één

bepaalde doelgroep. Daarvoor is proximiteit heel belangrijk:

onze onderwerpen sluiten aan bij de dagelijkse

realiteit van de mensen en wij helpen hen die wereld

beter te begrijpen. Met onze regionale programma’s

bekijken we de wereld vanuit een realiteit die erg dicht

bij de luisteraars staat. Een ander belangrijk kenmerk

is dat wij een optimistisch uitgangspunt hebben. Dat is

niet naïef. De media leggen de focus op negatieve uitschieters

en tonen zo een vertekend beeld van de wereld.

Wij gaan die uitschieters ook duiden, maar proberen

evenveel aandacht te besteden aan zaken die wel goed

gaan op kleine schaal.”

Zijn er nadelen verbonden aan zo’n sterke marktpositie?

Knudde: “Ja. Wij gaan er nooit van uit dat onze positie

verworven is. Het blijft elke dag opnieuw timmeren aan

de weg en knokken voor die plaats. Wij moeten mee evolueren.

Het is niet zo dat de formule die wij nu hebben

een garantie is op hetzelfde succes de komende tien jaar.

Onze grootte is ook een nadeel, omdat we daardoor een

heel divers publiek bereiken. Als er een nieuwe speler

zich op een bepaald deel van dat publiek zou richten,

maakt hij kans om een deel van onze luisteraars af te

snoepen. Ook daar moeten we op letten.”

7,70% - Radio 1 (VRT)

7,26% - Joe

5,43% - Nostalgie (NL)

2,07% - Klara (VRT)

0,82% - TOP radio

Is er de ambitie om het marktaandeel nog groter te maken?

Knudde: “Nee, niet echt. Wij bekijken vooral of we

de mensen bereiken die we voor ogen hebben. Er zijn

ondertussen andere zenders ontstaan die ook een goede

programmering hebben. Soms verrast het ons dat we

dit aandeel in de huidige markt kunnen behouden. We

blijven er wel voor gaan, maar de lat hoeft niet hoger om

35% te halen.” (eh)

52


#RIProgermoore

Frank Van Laeken

@FrankVanLaeken

12 mei 2017

Er zou eens iemand een

circulatieplan moeten

opstellen om wegwijs

te kunnen raken in de

Gentse rectorverkiezingen.

#ugentkiest

Stavros Kelepouris @stavrosklprs

4 mei 2017

#presidentmacron

‘Partijen die zagen dat anderen in

campagnemodus gaan, dat is toch

een beetje als het baltsgedrag van

slijkspringers’

#gehoordopderedactie

meest

geklikt

meest geklikt in mei op DeTijd.be

Carrièrekeuze kraakt of maakt uw pensioen

sprekend

spraakmakend

Time

29/05/2017

Russische invloed in Witte Huis

Een vrouw die 33 jaar werkloos was, zou een hoger wettelijk

pensioen kunnen ontvangen dan haar vriendin die

40 jaar hard heeft gewerkt. Loopbaanjaren staan niet

gelijk aan gewerkte jaren. De Tijd grijpt de kans om de

ongerijmdheden binnen ons pensioensysteem onder de

loep te nemen. Zo blijkt dat de carrièrekeuze een sterke

invloed heeft op het pensioen.

53


“De oplossing

voor

nepnieuws

ligt in handen

van jou

-rnalisten”


Tasha Vermeulen & Tine Verschueren

Fake news was op 3 mei 2017 hét

thema van de World Press Freedom

Day. Joyce Stroobant van het Center

for Journalism Studies UGent wijst

in lezingen op de vervagende invulling

van het begrip. Voor de journalist

die zich moet verdedigen tegen fakenewsbeschuldigingen,

heeft ze advies.

“Word persoonlijker”, bijvoorbeeld.

Maar de journalist is niet de enige met

huiswerk.

Ooit was journalistiek de meest betrouwbare bron.

Nu moeten journalisten zich vaak verdedigen, onder

meer tegen de beschuldiging “fake news!”. Hoe komt

dat?

Joyce Stroobant: “Het publiek stelt enorm hoge eisen.

Door individualisering en secularisering willen we meer

over ons eigen leven beslissen. Niemand moet ons opleggen

wat we wel of niet mogen geloven, en zeker geen

God. Bovendien gaan aan politieke beslissingen vaak

een resem wetenschappelijke studies vooraf. We eisen

evidence based informatie, ook van journalisten. En dan

duiken fake nieuwsberichten op in de sociale media. De

cijfers zijn duidelijk: het vertrouwen in pers, politiek en

wetenschap neemt daardoor af. Verschrikkelijk.”

Draait de term fake news dan niet langer over het in

vraag stellen van berichtgeving?

Stroobant: “De term fake news irriteert me, want hij

is een containerbegrip geworden. Hij wordt inderdaad

vaak niet meer gebruikt om bepaalde berichtgeving

in vraag te stellen, maar als beschuldiging. Premier

Charles Michel (MR) verweet vakbonden en oppositie

dat ze ‘nepnieuws’ verspreiden over de pensioenhervorming.

In het politieke debat betekent zoiets dat de ene

de andere beschuldigt van leugens. Uiteraard is het nog

veel erger als een president de media begint te beschuldigen

van fake news. De term mag dan wel hot zijn,

niemand weet nog echt wat hij inhoudt.”

Wat kan een Vlaamse journalist doen om zijn geloofwaardigheid

terug te winnen?

Stroobant: “Enerzijds is het erg belangrijk dat journalisten

een persoonlijke band proberen op te bouwen

met de lezer. Journalistiek kan persoonlijker. Door te

schrijven over de eigen leefwereld, bijvoorbeeld. De

Standaard doet dat via ‘De correspondenten’, waarbij

enkele journalisten zich vastbijten in een dossier dat

nauw aanleunt bij hun eigen identiteit. Dat is de trend

van personal branding. Mensen volgen, in plaats van

een merk. Anderzijds moet een journalist ook steevast

zijn bronnen aantonen. Transparantie is de nieuwe

basis voor het vertrouwen tussen een nieuwsmerk en

zijn lezer. De lezer die vertrouwen heeft in een medium

zal bereid zijn geld te betalen voor die content. Vooral

jongeren beseffen dat gratis nieuws niet volstaat. Zij

kunnen vaak pas een abonnement nemen van zodra ze

werken. Dat is wel een positief gevolg van nepnieuws,

naast het feit dat ik nu meer uitgenodigd word om erover

te spreken.” (lacht)

“Een journalist moet altijd

zijn bronnen aantonen”

Bieden socialemediakanalen zoals Twitter een

geschikte omgeving voor nieuws?

Stroobant: “Sociale media zijn een marketinginstrument

geworden. Er zijn veel potentiële nieuwslezers

aanwezig op die kanalen, maar media gebruiken ze

als promotiekanalen. Sensationeel nieuws belandt op

sociale media onder het mom van clickbait. Zo proberen

journalisten ons naar een nieuwsmedium te lokken, ook

al willen ze zich eigenlijk niet verlagen tot die techniek.

Ze hopen dat lezers zo hun oog laten vallen op andere

interessante, maar betalende stukken. Op dat punt

hebben ze zich al laten vangen aan de digitalisering

en gaat de kwaliteit van het nieuws er automatisch op

achteruit. Enkel doorslaggevende, rechtstreekse cijfers

55


“Fake news vereist maatregelen

op Europees niveau”

tellen spijtig genoeg nog voor onlineredacties, want die

bepalen het belang van wanneer je iets post of met welke

titel. Journalistiek moet helemaal niet binnen een kraam

passen, maar uitdagen.”

Hoe kan het publiek voor fake news behoed worden?

Stroobant: “Het publiek, zowel jong als oud, heeft

nood aan mediawijsheid of media literacy. Die oudere

groep heeft de neiging om bronnen die ze altijd hebben

gekend te vertrouwen. Jongeren vertrouwen Google en

lukraak de eerste resultaten die daarbij opduiken. Ook

de lay-out van een site trekt hen snel over de streep: als

het er maar goed uitziet. Universiteiten en overheden

moeten initiatieven opstarten die jong en oud leren

omgaan met informatie.”

Verschillende sociale media werken aan ‘trust indicators’.

Die kunnen aantonen of een gedeeld nieuwsbericht

van een betrouwbare bron komt. In hoeverre

kunnen die fake news terugdringen?

Stroobant: “In zekere mate, maar in feite is het een

druppel op een hete plaat. Onderzoek naar die trust

indicators toont aan dat ze allesbehalve perfect zijn.

En als zo’n indicator een artikel aanduidt als onbetrouwbaar,

werkt zo’n label mogelijk averechts: mensen

blijven nieuwsgierig. Als artikels geen trust-label

hebben, ontstaat er twijfel. Moet dit stuk minder kritisch

gelezen worden of is het gewoon nog niet gecontroleerd?

Sommige overheden zetten een stap in de goede

richting. Zo heeft Duitsland sinds kort een wet over het

aanzetten tot haat en nepnieuws. Platformen krijgen een

dag om gedetecteerd fake news te verwijderen, anders

dreigt een boete tot 50 miljoen euro. Duitsland handelt

efficiënt door het distributiekanaal rechtstreeks aan te

pakken, maar het probleem vereist eigenlijk maatregelen

op Europees niveau.”

De Vlaamse overheid lanceerde in december met Statistiek

Vlaanderen een nieuw netwerk voor openbare

statistieken om onpartijdige en kwaliteitsvolle cijfers

ter beschikking te stellen. Lijkt u dat efficiënt om fake

news en valse cijfers tegen te gaan?

Stroobant: “Politici durven soms verkeerde cijfers op

tafel te leggen. Niet altijd uit kwade wil, vaak door te

weinig dossierkennis. Journalisten zijn er om die cijfers

te checken. Dat nieuwe netwerk van Statistiek Vlaanderen

kan inderdaad een goed hulpmiddel zijn om cijfers

transparant te maken. Zo toont de overheid dat ze eerlijk

is tegen de burgers. De mensen kunnen de cijfers dan

eenvoudig zelf opzoeken. Maar iemand die betaalt voor

een krant, verwacht toch dat dat al voor hem gedaan

wordt.”

In het wetenschappelijk tijdschrift Intelligence

publiceerden enkele psychologen van de Universiteit

Gent een studie over de impact van fake news. Een van

de bevindingen was dat informatie waarvan we nadien

ontdekken dat ze incorrect is, toch een blijvende invloed

kan hebben, zelfs bij expliciete ontkrachting.

Stroobant: “Soms maakt een journalist een fout. Een

correctie kan achteraf, maar die bereikt nooit evenveel

mensen. Nepnieuws speelt in op menselijke zwakheden.

Lezers willen nieuws dat binnen hun eigen kraam

past. Dat heet confirmation bias. Iemand met rechtse

opvattingen denkt minder kritisch na als hij een artikel

leest over vandalisme door een allochtone jongere.

Als nadien een rechtzetting aantoont dat het om een

autochtoon blijkt te gaan, is daar minder aandacht voor.

56


Joyce Stroobant van het

Center for Journalism

Studies van de UGent:

“Journalistiek heeft

transparantie en personal

branding nodig.”

© © Tasha Vermeulen

Het is angstaanjagend dat we in Europa de zwenk naar

rechts maken. Nieuws over Soedanezen die verdrinken

aan onze Europese kusten doet ons niets. Maar 50.000

handtekeningen verzamelen om een hond te redden die

twaalf kindjes heeft gebeten, is geen probleem. Er is

een overaanbod aan informatie. We proberen onszelf

daartegen te beschermen door selectief om te gaan met

nieuws. Distant suffering laat ons daardoor koud. We

zijn informatiemoe geworden.”

Hoe ziet u fake news evolueren in 2018 in Vlaanderen?

Stroobant: “In Vlaanderen is nepnieuws momenteel

geen probleem, maar de gemeenteraadsverkiezingen

komen eraan. In 2018 zal de journalistiek dus meer dan

ooit politiek nieuws moeten dubbelchecken. Voor mij

lijkt de logische eerste stap in Vlaanderen: stop met die

clickbait. Maar daar knelt het schoentje: het gaat over

geld. We moeten investeren in journalistiek. Er zijn al

veel indirecte steunmaatregelen, maar die lijken eerder

bedoeld als steun aan mediabedrijven dan dat het maatregelen

zijn die de journalistiek werkelijk beter maken.

Zo geeft de federale overheid structurele steun aan de

grote mediahuizen via de bedeling van kranten en tijdschriften

door bpost. Bovendien wordt disproportioneel

weinig geïnvesteerd in nieuwe digitale mediamerken

zoals Apache of Charlie Magazine. Het is begrijpelijk

dat de federale overheid grote mediabedrijven steunt

uit angst voor massale ontslagrondes, maar als je naar

de feiten kijkt, lijken de subsidies hun doel gedeeltelijk

voorbij te schieten. Je hoort wel vaker nieuws over ontslagrondes

bij de mediahuizen en krimpende redacties.

Gelukkig hebben we nog een sterke openbare omroep,

met een fiks marktaandeel en de nodige middelen. Voor

de kwaliteitskranten vormt die onlineberichtgeving

helaas directe concurrentie. Hoe dat alles verder zal

evolueren, weet ik niet. Ik ben benieuwd wat 2018 zal

brengen.”

57


58


juni

• Cijferkunde voor podcasts

• Pascal Verbeken fileert

Wilfried

• Zelfdoding: journalistiek met

handschoentjes

Achter het beeld

Altijd paraat

Fotograaf Boumediene Belbachir

“We zijn ergens aan de oostkust van

Algerije. De lokale bevolking komt hier

tot rust. Voor migranten, vaak tussen 16

en 24 jaar oud, is dit het beginpunt van

een lange tocht over de Middellandse Zee

om Europa te bereiken. Enkele mannen

zijn iets aan het drinken, chillen. Hun blik

gericht op de verre kust van Spanje, een

plek die hen doet dromen van een beter

leven.”

“De man in beeld is een local. De golven

van de zee brengen hem tot rust. Dat

gevoel overheerste bij mij toen ook:

sereniteit. Als ik de foto nu bekijk, voel ik

dat nog steeds. Dat is wat ik zoek in een

beeld.”

“Mijn camera zit altijd in mijn zak, altijd

paraat. Ik ben het soort fotograaf dat zijn

foto’s niet maakt, ik zoek ze op. Het moet

écht zijn.”

59


Kranten kiezen niet

doordacht voor video

“Kranten investeren in videonieuws omdat socialemediaplatformen

als Facebook daarnaar vragen. Niet

vanuit een redactionele visie.” Dat blijkt uit het Reutersonderzoek

‘investing online video’ bij negentien

traditionele nieuwsbedrijven in Duitsland, Verenigd

Koninkrijk en de Verenigde Staten.

Kranten moeten zich razendsnel aanpassen aan de

mobiele revolutie. Nieuwsgebruikers verwachten steeds

meer videonieuws wanneer ze op hun smartphones

Facebook en andere sociale media openen. Videoformats

genereren bovendien meer advertentiegeld. Om

die redenen zetten redacties steeds meer in op korte

nieuwsvideo’s. Ze doen het niet omdat het binnen de algemene

strategie past. De onderzoekers noemen dat een

kortetermijnvisie: “De kranten passen technisch hun eigen

sites en platformen aan aan die kortevideoformats,

zonder dat ze weten waar die snel veranderende digitale

wereld naartoe gaat. Dat is een risico.” Opmerkelijk is

dat krantenredacties sneller en drastischer kozen voor

digitaal vernieuwende videoformats dan omroepen. (zf)

Nu ook analytics

op podcasts

Apple, dat het grootste aanbod podcasts heeft,

zal eindelijk data over het luistergedrag vrijgeven.

Podcastmakers wachten al lang op die analytics.

Die kunnen hen helpen om in te schatten wie hun

doelgroep is, hoe lang die blijft luisteren, bij welke

stukken die afhaakt ... Ook adverteerders zijn maar

al te benieuwd naar meer specifieke luisterdata.

Hun wens wordt dan weer niet ingevuld. Apple zal

de luisterdata anonimiseren zodat het voorlopig

nog niet mogelijk is om specifieke doelgroepen te

targetten. Jammer voor de podcastmaker, want voor

die specifieke gebruikersdata hebben adverteerders

best wel wat geld over. (zf)

60


#RIPhelmutkohl

Paul Magnette

@PaulMagnette

22 jun. 2017

Hartelijk dank voor de

uitnodiging @PJDeSmedt,

binnenkort zal ik ongetwijfeld

veel tijd hebben om

langs te komen


Tine Verschueren

Journalist Pascal

Verbeken wantrouwt

mediagoeroes.

© © Michiel Hendryckx (CC BY-SA 4.0)

Waals Wilfried charmeert Vlaamse journalist

De wetten van Pascal

Toen Pascal Verbeken zijn job bij Humo tien

maanden onderbrak om Arm Wallonië te schrijven,

ontdekte hij de schoonheid van trage journalistiek.

Dat boek brengt hem - traag is mooi - tien jaar later

op het spoor van Wilfried, het nieuwe Franstalige

magazine over Belgische politiek. “Ik wil schrijven

voor Wilfried omdat ik wil weten of die over-hetmuurtje

aanpak werkt. Het eerste nummer deed het

goed in de verkoop en ik blijf vurig hopen dat het een

succes blijft.” Vijf lessen uit een traag blad.

62


1. De lezer moet het lusten

“Eind 2016 krijg ik een ambitieus voorstel van François

Brabant, die me lang geleden interviewde voor Le

Vif/L’Express. Zijn plan: een viermaandelijks politiek

tijdschrift. Niet evident, want in België is ieder nieuw

medium op papier toch trial and error. De lezer moet

het lusten. Ik zat elf jaar bij Humo; tot 2005 schaarde

een trouw lezerspubliek zich achter het blad. We sloten

Humo af op vrijdag, dinsdag lag het in de rekken.

Kranten hadden het hele weekend om met dezelfde

onderwerpen aan de slag te gaan, om van de digitale

media nog te zwijgen. De perceptie groeide dat Humo

achterliep op de feiten. Een magazine als Wilfried moet

het gevecht om de actuele stukken niet aangaan. Je kan

gemakkelijk een jaaroplage in je bagage stoppen en

doorbladeren in een strandstoel.”

2. Breek de muur

“Voor media in België is de taalgrens een soort Berlijnse

muur. Beide landsdelen zijn doorgaans niet mee met

de politieke gang van zaken aan de overkant. Alleen de

relletjes en het populisme worden opgepikt. Wilfried

onderscheidt zich door over die muur te kijken. Het

magazine brengt prominente Vlaamse figuren onder de

Waalse aandacht. In Wallonië weten ze niet wie Zuhal

Demir is. Wilfried maakt ruimte voor stukken over

Vlaanderen. Niet alleen inhoudelijk, ook productioneel.

Een vertaler heeft zijn tanden gezet in mijn reportage

over de Brusseljaren van Charles Baudelaire. De foto’s

bij dat stuk komen van Tim Dirven, een van onze beste

reportagefotografen.”

4. Leer van de meesters

“De trage journalistiek van Wilfried gaat in tegen de

tijdsgeest binnen ons vak. Journalistieke opleidingen

zijn massarichtingen geworden. Studenten kiezen voor

die richting omdat ze niet weten wat ze willen of omdat

ze glamour hopen te vinden in het mediawereldje. Die

is er helemaal niet. Ik kan die aantrekkingskracht niet

goed plaatsen. Journalistiek is geen nine to five, maar

in het beste geval five to nine. Je moet dat heel je leven

kunnen volhouden. Dan zie je studenten die amper een

Nederlandse zin op papier krijgen. Als je niet nieuwsverslaafd

of leergierig bent, dan kom je er niet. Studenten

moeten boeken verslinden over hoe de meesters in de

journalistiek werkten. Een muzikant speelt toch ook

vijftig keer hetzelfde nummer om te leren hoe het in

elkaar zit?”

5. Wantrouw goeroes

“Gedrukte media kunnen vandaag slechts een beperkt

publiek bekoren. Fenomenen rond het lezen van kranten

en tijdschriften veranderen razendsnel. Ik zat van

jongs af aan op redacties, dus ik heb het allemaal zien

gebeuren. Ik hoed mij voor goeroes die op conferenties

uitleggen hoe het printlandschap van morgen eruit ziet.

Het is nu eenmaal een verwarrende tijd. We kunnen

hoogstens standhouden en van dag tot dag leven. Dat

heb ik ook met mijn carrière gedaan: doen wat me goed

lijkt op het moment zelf. Arm Wallonië heeft voor mij de

deur naar Wilfried geopend. Ik schrijf momenteel een

boek over de Brusselse geschiedenis, weliswaar met een

actuele insteek. Geen idee welke deuren dat op termijn

zal openen.”

3. Weekendbijlagen: ga Waals!

“Alleen bij verkiezingen ontdekken Vlaamse media dat

onder Brussel nog een Franstalig deel ligt dat ook iets

te zeggen heeft. Die belangstelling zwakt telkens weer

af. Je kan wel dromen van een Vlaamse tegenhanger van

Wilfried, maar zo’n project kan je alleen tot een goed

einde brengen met de juiste mensen. Achter Wilfried

staat een sterk duo: hoofdredacteur François Brabant en

bladenmaker Quentin Jardon. Maar sterk journalistiek

werk is nog geen garantie, dat heeft het literaire Nieuw

Wereldtijdschrift uit de jaren tachtig wel bewezen.

Een Vlaamse Wilfried moet niet per se, maar waarom

zouden de weekendbijlagen van onze kwaliteitskranten

niet wekelijks één lang stuk over Brussel of Wallonië

kunnen brengen?”

“Wilfried durft als enige over het Vlaamse

muurtje te kijken.”

© © Foto Wilfried

63


64


Phaedra Vergeylen

Trigger warning

“Zelfdoding is niet iets

waarover we

moeten zwijgen”

Juni 2017. In het parlement rijzen vragen over de manier

waarop de media bericht hebben over de zelfdoding

van een 15-jarige jongen uit Ninove. Het Vlaams

Expertisecentrum Suïcidepreventie had nochtans

opgeroepen om niet over deze zaak te communiceren.

Berichtgeving over zelfdoding kan immers mensen

triggeren tot wanhoopsdaden. “Het is net onze taak

om over maatschappelijke fenomenen te berichten”,

zegt Dimitri Antonissen, hoofdredacteur van Het

Laatste Nieuws.

“De beste berichtgeving over zelfdoding is geen berichtgeving”,

vindt Lore Vonck, coördinator en voorzitter van

Werkgroep Verder. Dat is het Vlaams kenniscentrum

inzake preventie en interventie van zelfdoding maar

ook het aanspreekpunt voor nabestaanden, bedrijven

en media. “Doe je het toch, houd je dan aan de mediarichtlijnen

die we samen met experten rond zelfdoding

hebben opgesteld.”

Het was een goedbedoeld telefoontje van een journaliste

dat het medialandschap in juni op stelten zette. Toen op

13 juni een tiener van 15 uit het leven stapte pleegde,

kreeg een journaliste, die liever anoniem wenst te blijven,

van de redactie de opdracht om ter plaatse over de

wanhoopsdaad te berichten. Ze wilde zich houden aan

de richtlijnen rond zelfdoding en belde Vonck op met de

vraag over hoe ze de richtlijnen moest interpreteren.

Na het telefoontje zagen we in dat we moesten reageren.

We verstuurden naar alle redacties een persbericht

met het verzoek niet te berichten over de zelfdoding in

Ninove. Net te laat, want ondertussen had het nieuws

(en ook enkele pijnlijke details) zich al verspreid als een

lopend vuurtje.”

Correct gehandeld

Bijzonder aan het verhaal was dat de tiener vlak voor

zijn wanhoopsdaad online een naaktfoto van zichzelf

had gezien die hij tijdens een sextingconversatie had

verstuurd. “Dat was voor ons de belangrijkste aanleiding

om over die zaak te schrijven”, zegt Dimitri

Antonissen, hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws.

“Ik geloof dat terughoudendheid nodig is. Dat is ook het

enige onderwerp waar er richtlijnen over zijn. Maar over

maatschappelijke fenomenen als sexting kunnen we als

65


“De beste berichtgeving

over zelfdoding is geen

berichtgeving”

“Wanneer je toch bericht,

doe het dan volgens de

mediarichtlijnen”

journalisten toch niet zwijgen.” Volgens de mediarichtlijnen

is het belangrijk te benadrukken dat er niet één,

maar meerdere oorzaken spelen, en zo weinig mogelijk

details te geven over de zelfmoord. “Dat onderschrijf ik

graag. Maar mensen kennen wel de algemene methoden

om zelfmoord te plegen. We moeten maatschappelijke

fenomenen durven benoemen. Voor mij is zelfs zelfdoding

iets waar we over moeten praten.”

Antonissen wordt hierin bijgestaan door Dirk Depover,

woordvoerder van Child Focus, de Stichting voor

Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen. “Een zekere

terughoudendheid is nodig, maar de journalisten

hebben wat mij betreft correct gehandeld. Het is zelfs

schadelijk om niet over fenomenen als sexting en de

mogelijke gevolgen ervan te berichten.”

Child Focus wijst dagelijks op de risico’s van sociale

media: “Sexting duidt op gezond jongerengedrag. Ze

sturen in vertrouwen naar elkaar naaktfoto’s. Soms

schaadt iemand het vertrouwen waardoor de foto’s

publiek worden. Wij willen die risico’s aankaarten. We

doen dat aan de hand van toneelstukken, lespakketten

op scholen maar ook via de media, uiteraard met respect

voor de nabestaanden en de betrokkene.”

Vonck begrijpt dat argument. “Maar dan zie ik liever

de aanpak van Knack. Zij hebben helemaal niet over

de zelfdoding bericht, maar nadien wel een opiniestuk

geschreven over sexting. In dat artikel verwijzen ze kort

naar ‘een bepaalde zelfdoding’ waarbij sexting een van

de vele oorzaken was. Maar verder gaat het hele stuk

over het fenomeen sexting. Dat is toch voldoende?”

Waslijst

Na de berichtgeving ontstond er steeds meer commotie.

Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen uitte in

het Vlaams Parlement zijn frustratie over de media.

Het leidde tot een overleg tussen alle hoofdredacteurs,

minister Vandeurzen en de organisaties die rond

zelfdoding werken. Antonissen is tevreden met dat

overleg. “We voelden begrip en vonden een nieuwe vorm

van samenwerking. Uit de waslijst van aanbevelingen

zijn vier belangrijke klemtonen gehaald waarin we ons

kunnen vinden: de zelfmoordlijn vermelden, overbodige

details vermijden, benadrukken dat zelfmoord nooit één

oorzaak heeft en een boodschap van hoop brengen.”

Wie vindt dat media te ver gaan en de mediarichtlijnen

overschrijden, kan bij de Raad voor de Journalistiek een

klacht indienen. Zo ver wil Vonck niet gaan. “Ik geloof in

66


“Het zou erg zijn dat we niet

maatschappelijk kunnen

berichten uit angst voor

kopieergedrag”

dialoog. We komen nergens als wij de media aanklagen.”

Na de case merkt Vonck zelfs een positieve verandering

in de media. Steeds meer journalisten mailen de Werkgroep

Verder om hun artikels na te lezen voor publicatie.

“Ik zag ondertussen ook dat in de onlineberichtgeving

over de zaak in Ninove een aantal details zijn aangepast.

Dat geeft me vertrouwen. Wij blijven honderd procent

achter onze richtlijnen staan, maar aanvaarden ook dat

journalisten het recht hebben om te schrijven wat ze belangrijk

achten. Wij zullen er daarnaast wel voor zorgen

dat wij ons werk doen”, aldus Vonck.

Hoewel de kernpunten nu duidelijker zijn voor de media,

blijft de oorspronkelijke lijst van mediarichtlijnen behouden.

“De richtlijnen zijn opgesteld in samenwerking

met de eenheid voor zelfmoordonderzoek van Universiteit

Gent. Voor ons blijven alle richtlijnen relevant en

kan de naleving zelfdodingen voorkomen. Dat blijkt

trouwens uit wetenschappelijk onderzoek”, voegt Vonck

nog toe. De mediarichtlijnen worden jaarlijks geëvalueerd

en krijgen een update in 2019.

Heb je vragen over zelfdoding?

Zelfmoordlijn 1813

berichten over zelfdoding

ELF richtlijnen

1. geef juiste informatie

2. geef hoop

3. beperk bereik en hoeveelheid

berichtgeving

4. gebruik de term ‘zelfdoding’

5. zorg voor omkadering

6. vermijd details

7. vermijd dramatisering

8. respecteer de privacy

9. vermijd foto’s, details van

de zelfdoding en de methode

10. plaats geen foto’s van de

overledene persoon tenzij

toestemming

11. verstrek informatie

over hulpverleningsmogelijkheden

bron: Werkgroep Verder


68


juli

• Freelancer tekent contract

• Nieuwsmerken op

sociale media

• Sports Late Night

meets Murphy

Achter het beeld

De keuze

Fotograaf Kristof Vadino

“De jongen huurt dit huisje in Agadèz,

een woestijnstad in Niger, samen met een

aantal andere migranten. Er is geen water

of elektriciteit. Door Dokters van de

Wereld kon ik dat getto betreden.”

“Hij komt uit Ghana en zit zonder geld

door verschillende grenscontroles. De

politie is corrupt, soms slaan de agenten

de jongens. Nu staat hij voor een keuze:

ofwel keert hij terug, wat een schande

zou zijn voor hem en zijn familie, ofwel

sprokkelt hij wat geld bijeen om naar

Europa te migreren.”

“Vroeger kon hij wat bijverdienen in de

stad. Maar de EU wil arbeidsmigratie in

Afrika aan banden leggen waardoor de

economie van Agadèz in het slop zit. De

Unie belooft wel compensaties, maar ik

heb het daar met eigen ogen gezien: dat is

bullshit.”

69


Of toch liever een vast contract?

NieuwE REGELS voor freelancers

Vakblad De Journalist vulde het julinummer met

de nieuwe fiscale regels voor freelancejournalisten.

Verschillende interpretaties van de oude wetgeving

zorgden er vaak voor dat journalisten zich grotendeels

lieten vergoeden voor auteursrechten. Dat was

financieel interessanter, aangezien die minder werden

belast. Maar de fiscus oordeelde dat het systeem onterecht

werd toegepast. Behoorlijk technische materie.

Katrin Swartenbroux, the journalist formerly known

as FakePlasticRuby, werkte jaren als freelancer voor

verschillende titels van Roularta. Hoe kijkt zij naar de

aanpassing van het freelancestatuut, nu ze het ruilt

voor een vast contract bij De Morgen?

“Het is goed dat er eindelijk duidelijke regels zijn rond

het factureren voor freelancers. De dubbele interpretatie

leidde tot erg trieste situaties. Ik ken collega’s die plots

duizenden euro’s achterstallige betalingen moesten

afdragen aan de fiscus, omdat hun verdeelsleutel niet juist

zat. Die duidelijkheid is er nu, maar de nieuwe regeling

zal toch voor veel freelancers uitkomen op een loonsverlaging.”

“Het zou al veel helpen als studenten meer informatie

krijgen over het leven als freelancer. Lectoren moeten

uitleggen wat de Kruispuntbank is en hoeveel een boekhouder

kost. Ook de overheid zou jonge zelfstandigen

wat meer kunnen ondersteunen. Jong geweld wil zich niet

altijd in het keurslijf van een bedrijf persen. Het maakt

voor hen niet uit dat ze zeven op zeven moeten werken,

want ze willen hun droom waarmaken. Freelancers willen

hun vrijheid zelf invullen.”

“Op zich is freelancen een mooi concept. Je bepaalt je

eigen uren, kiest vaak je eigen onderwerpen en de media

waarvoor je wilt schrijven. Startende journalisten hebben

soms geen andere keuze dan als freelancer de markt op te

gaan. Maar je moet sterk in je schoenen staan. Het blijft

knagen dat je weinig zekerheid opbouwt. Ik heb bewust

gekozen om te freelancen, maar dat was zeker beïnvloed

door de realiteit van het medialandschap.”

“als ik morgen over een

stoeptegel struikel en mijn

pols breek, dan is dat geen ramp”

Katrin Swartenbroux.

“In het begin strookte m’n droombeeld van het freelancen

wel met de realiteit. Het was heel fijn om een

nacht door te werken, laat op te staan, te brunchen met

vriendinnen en dan pas aan het werk te gaan. Hoe meer

verantwoordelijkheden ik kreeg, hoe minder het aanvoelde

als freelancen. Uiteindelijk zat ik toch op een redactie

te coördineren van negen tot vijf. De euforie vermindert

als je beseft hoeveel kosten erbij komen kijken, dat je

vooruit moet plannen, een boekhouder moet nemen ...

Die dingen kunnen in je gezicht ontploffen.”

“Nu ik een vast contract bij De Morgen tekende, kan ik

me niet ontdoen van een gevoel van waardering. Het is

fijn om te voelen dat een werkgever in jou wil investeren.

En als ik morgen over een stoeptegel struikel en mijn pols

breek, dan is dat geen ramp.” (nv)

© © Damon De Backer

70


#fiipronileieren

Renaat Schotte

@wielerman

16 jul. 2017

Mijn eerste baas bij de

VRT. Je eeuwig dankbaar

voor de job, Marc. Sterkte

aan familie en vrienden.

#ripStasse

#exitgeertversnick

Hoofdzaken @dwvdevriese

25 jul. 2017

’t Is gezonder dat een partijvoorzitter

openlijk tekeergaat tegen een

journalist dan dat hij achter diens

rug de uitgever om ontslag vraagt.

meest

geklikt

meest geklikt in juli op Visie.be

Begroting: niet uitgaven,

maar ontvangsten zijn het probleem

sprekend

spraakmakend

The Economist

08/07/2017

Problematisch Duits handelsoverschot

“Traditiegetrouw legt men bij het begrotingsdebat de

focus op de uitgaven, terwijl de federale regering veel

beter voor fiscale rechtvaardigheid zou kiezen aan de

inkomstenzijde”, aldus Visie. De helft van de bedrijven

betaalt geen vennootschapsbelasting, volgens de cijfers

van de Hoge Raad voor Financiën. Beweging.net, MOC,

ACV en CM leggen twaalf voorstellen op tafel om de

ontvangsten rechtvaardiger te maken.

71


72


Florus Tack

Posten, zien

& zwijgen

Sociale media nog te vaak

eenrichtingsverkeer voor nieuwsmerken

“Nieuwsmerken beantwoorden te weinig vragen op

sociale media”, vindt professor nieuwe media en journalistiek

Michaël Opgenhaffen (KU Leuven). “Ze laten

daardoor kansen liggen om lezers loyaler te maken.”

En nu het algoritme van Facebook alweer wijzigt,

herzien nieuwsmerken maar beter hun socialemediastrategie.

Wat kan, wat mag, en vooral: wat werkt?

Wie in het voorjaar van 2017 wilde reageren op een Facebookpost

van Sporza, dacht daar maar beter twee keer

over na. Met quotes uit de cultserie Willy’s en Marjetten,

moppen - al dan niet met baard - en een dozijn liedjesteksten

maakte toenmalig moderator Jochem Maes elke zure

reactie genadeloos af. De Sporzamoderator werd even

wereldberoemd in digitaal Vlaanderen. Dat een gerespecteerd

nieuwsmerk zo ver durfde gaan: dat was nieuw.

“Ik vond dat Sporza veel te stijf reageerde”, vertelt

Jochem Maes. “Jongeren, die toch het belangrijkste doelpubliek

van het sportmerk zijn, spreek je bijvoorbeeld

niet aan met ‘u’. Ik wilde weten hoever je als nieuwsmerk

kan en mag gaan op sociale media.”

Die grens opzoeken deed Maes niet alleen. Want

wat voor de één een hilarisch antwoord is, kan voor de

ander kwetsend zijn. “Als ik twijfelde of een mopje of

een reactie tegen de schenen zou schoppen, overlegde

ik eerst even met de eindredactie”, legt de ex-moderator

uit. In juni vertrok Maes bij Sporza, omdat hij creatieve

uitdaging miste.

Provoceren

De Sporzamoderator liet een frisse wind door het

Vlaamse socialemedialandschap waaien. Berichten werden

gretig geliket en gedeeld, en veel meer mensen lazen

op sporza.be welke ploeg nu weer de meeste ballen in een

doel had getrapt. Betekent dat dat andere nieuwsmerken

de provocerende strategie-Maes kunnen kopiëren?

Zo simpel is het uiteraard niet. Neem bijvoorbeeld VRT

NWS, waar net iets meer wordt ingezet op neutraliteit

dan bij Sporza. Facebookposts over politiek en economisch

nieuws worden droog geformuleerd. Daarover

berichten met bijhorende meme: not done. “Sportnieuws

roept veel meer emoties op dan ander, hard nieuws”,

vertelt Frederik Defossez, socialemediamanager bij

VRT NWS. “Mensen zouden helemaal anders naar VRT

NWS kijken als we plots de Sporzatoer opgaan.” En dat

is de kern van de zaak. De reden waarom de grappen van

Jochem Maes succesvol waren bij Sporza, is omdat ze

passen bij de identiteit van het merk. Al in 2004 besliste

het sportmerk dat het een ‘betrouwbare sportzender

wil zijn, waar plaats is voor humor’. Die lijn wilde Maes

doortrekken naar de sociale media van Sporza.

En ‘die lijn doortrekken’, is essentieel. Om het met een

ander voorbeeld te zeggen: als De Morgen verkondigt dat

ze als een zalm tegen de stroom wil inzwemmen, moet dat

ook te zien zijn op de sociale media van die krant. “Socialemediakanalen

van nieuwsmerken zijn een verlengstuk

73


“Nieuwsmerken zijn te vaak

meegegaan in de klikdynamiek

van sociale media”

Jo Caudron

CEO Duval Union Consulting

van hun andere kanalen”, zegt Jo Caudron, digitaal strateeg

bij Duval Union Consulting. “Daar moeten overal

dezelfde regels worden gehanteerd over wat wel en niet

kan. Je kan wel zeggen: op sociale media zijn we net iets

losser. Maar belangrijk is dat die stijl binnen de merkcode

en deontologische code past.”

Dynamiek

Toch zie je steeds meer klassieke media de grenzen

opzoeken, merkt professor Opgenhaffen op. “Socialemediamanagers

posten berichten die wat op het randje

zijn, omdat ze zien dat zulke berichten heel veel likes,

commentaren en clicks met zich meebrengen”, legt hij

uit. “Maar het is niet omdat een bericht populair is dat

de kwaliteit ervan navenant is. Likes en commentaren

zeggen niets over de journalistieke waarde van een stuk.”

De grens tussen de eigen journalistieke waarden en de

honger naar clicks en likes is dun. Een identiteit bepalen

is één ding, een imago creëren een ander. Vandaar dat

de bal weleens wordt misgeslagen, vindt Caudron. “De

laatste tien jaar zijn te veel nieuwsmerken meegegaan in

de klikdynamiek van sociale media”, verduidelijkt hij. “Ze

gaan ervan uit dat mensen op sociale media een snelle

hap willen. Dat klopt wel, maar het moet daarom niet de

taak zijn van die nieuwsmerken om die te serveren.”

Wat niet wil zeggen dat het uit den boze is voor een

kwaliteitskrant om eens een minder diepgaande video

te posten. “Het is een illusie om te denken dat er ‘De

Standaardlezers’ of ‘De Tijdlezers’ zijn”, vindt Dado Van

Peteghem, digitaal strateeg bij Duval Union Consulting.

“Mensen zitten heus niet alleen te wachten op kwaliteit.

Ze kijken ’s avonds naar Temptation Island en lezen

de volgende ochtend een diepgravend artikel over het

opblazen van Samen in De Tijd.”

“Nieuwsmerken spelen hun eigen identiteit nog niet

goed genoeg uit op sociale media”, vindt Van Peteghem.

“Het is moeilijk om je te onderscheiden met nieuws”, zegt

hij. “Maar elk nieuwsmerk heeft wel iets unieks dat nog

veel meer naar voren kan komen op sociale media. Kijk

maar naar influencers die met een unieke tone of voice

erg populair zijn op sociale media.”

De opportuniteit ligt volgens Van Peteghem in een

unieke identiteit die de eerder luchtige stukken en het

harde nieuws met elkaar verbindt. Denk maar aan De

Standaard die, volgens socialemediamanager Sylvie Van

Ginneken, op elk platform of medium hetzelfde imago wil

hebben, maar wel experimenteert met luchtige zestigsecondenfilmpjes.

Conversatie

Stukken posten op sociale media doen nagenoeg alle

nieuwsmerken, reageren op reacties onder die posts

niet. Een blik op de Facebookpagina van een willekeurig

Vlaams nieuwsmerk leert dat de interactie met lezers

veeleer beperkt blijft. Bij VRT NWS maken ze soms een

nieuw artikel om antwoord te bieden op veelgestelde vragen,

De Morgen en De Standaard beperken de interactie

met hun lezers op socialemediakanalen tot antwoorden

op pertinente vragen of flagrante onwaarheden weerleggen.

“Sociale media zijn nog te veel pushmedia voor

nieuwsaccounts”, zegt Opgenhaffen. “Ze reageren te weinig

op hun volgers. Mensen krijgen daardoor het gevoel:

dit brengt niet op, dit moet ik niet meer doen.” En dat

terwijl vragen als ‘wat vindt u van dit voorstel’ of ‘waar

gaat u deze zomer op reis’ schering en inslag zijn bij

nieuwsmerken. “Dat doen ze simpelweg om engagement

uit te lokken”, weet Opgenhaffen. “Dan verschijnt dat

artikel ook in de tijdlijn van vrienden die het nieuwsmerk

74


“De manier waarop journalisten

tweeten, straalt af op hun

nieuwsmerk”

Michaël Opgenhaffen

professor nieuwe media en journalistiek KU Leuven

misschien nog niet volgen. Dat met die vraag weinig of

niets gedaan wordt, dateert al van toen nieuwsmerken

of journalisten op blogs zaten, maar ook zelden of nooit

antwoordden op lezersreacties. Ik vrees dat die eenrichtingsstrategie

de gebruiker op lange termijn paradoxaal

genoeg passiever maakt.”

Trollentactiek

Dat heeft Facebookbons Mark Zuckerberg uiteraard

heel goed begrepen. Sociale media zijn niet bedoeld

voor eenrichtingsverkeer, vindt hij, dus krijgen posts

waaronder mensen met elkaar discussiëren voortaan

meer aandacht in de tijdlijn.

En dat betekent dat investeren in die conversatie

met lezers heel belangrijk wordt, de komende tijd. “Als

nieuwsmerken echt willen inzetten op sociale media,

hebben ze mensen nodig die in de reacties duiding

geven bij het nieuws en vragen beantwoorden”, zegt Van

Peteghem. “Daardoor kan je ook mensen aan je binden:

als je als nieuwsmerk altijd een duidelijk antwoord biedt

op inhoudelijke vragen, dan zullen mensen terugkeren

naar je socialemediapagina.”

Nog een voordeel aan interactie met lezers: terrein

terugwinnen van trollen. “Ik denk dat het niet-reageren

van sommige nieuwsmedia ervoor zorgt dat trollen vrij

spel hebben”, meent Jan Seurinck, digitaal strateeg bij

adviesbureau WIT. “Neem nu de racistische reacties over

Miss België. Als je als medium zegt: die mevrouw heeft

een Belgisch paspoort, dus we gaan hier geen discussie

voeren, neem je wat wind uit de zeilen van die trollen. En

dat kan zonder in te boeten aan objectiviteit.”

Authenticiteit

Evenzeer nieuw in het algoritme van Facebook: meer

berichten van personen, minder van bedrijven en organisaties.

Ook dat zal een impact hebben op de socialemediastrategie

van nieuwsmerken: individuele journalisten

die een link naar hun artikel posten, en daaronder in

discussie gaan met lezers, zullen doeltreffender zijn dan

de officiële accounts van nieuwsmerken.

Daar zetten veel nieuwsmedia nu al op in. Rudi

Vranckx, bijvoorbeeld, heeft eigen socialemediakanalen.

Bij De Morgen is Joël De Ceulaer haast een merk op zich,

en bij De Correspondent verloopt de communicatie met

lezers voornamelijk via persoonlijke nieuwsbrieven.

Dat heeft enkele voordelen. Zo communiceren mensen

liever met een persoon van vlees en bloed, dan met een

account van pakweg een krant. Maar journalisten posten

het best niet om het even wat op sociale media. “De

manier waarop individuele journalisten tweeten straalt af

op het nieuwsmerk waarvoor ze werken”, vertelt Opgenhaffen.

“Dat vraagt voorzichtigheid. Het is balanceren op

een slappe koord tussen je authenticiteit en geloofwaardigheid,

en het gevaar dat je het professionele imago van

jezelf én je werkgever beschadigt.”

We mogen ons wel niet miskijken op de vele journalistenaccounts,

vindt Opgenhaffen. “Mensen die in de

journalistiek werken, volgen veel journalisten. Maar de

gemiddelde Vlaming volgt hoofdzakelijk nieuwsaccounts.

Dat officiële account blijft dus belangrijk.”

En wat als een bekend journalist overstapt naar een

ander medium? Dan gaan het imago en de schare volgers

natuurlijk mee. “Dat hoort erbij, journalisten wisselen

nu eenmaal gemakkelijk van werkgever”, vindt Van

Peteghem. “Maar net daarom leggen nieuwsmerken hun

eieren best niet allemaal in dezelfde mand. De Morgen,

bijvoorbeeld, mag niet denken dat ze kunnen leunen op

de tweets van Joël De Ceulaer. Ze moeten minstens even

actief zijn op hun officiële accounts.”

75


Yannick Deleebeeck

“De wet van

Murphy is

onverbiddelijk”

De publieke groeipijnen van Sports Late Night

Het regende kritiek na het debuut van Sports Late

Night, het nieuwe programma op VIER dat de

sportverslagen bundelt. Het magazine kampte met

technische problemen, wist niet meteen te overtuigen

en werd een schietschijf op sociale media.

Tot de zomer was het VTM-programma Stadion de

vaste afspraak voor de voetballiefhebber. Dit jaar zijn

de samenvattingen van de Jupiler Pro League terug te

vinden op VIER en op Play Sports, het sportportaal van

Telenet. VIER stak zijn ambities niet onder stoelen of

banken en wou met het programma Sports Late Night

het laatavondslot domineren. Maar al in de eerste uitzending

liep het mis, en ook de volgende dagen bleven

de fouten zich opstapelen. Een wedstrijdverslag werd

twee keer uitgezonden, een reclameblok zat te vroeg in

de uitzending, er was hoorbare communicatie tussen de

presentator en de regie, het geluid viel weg. Daarnaast

was er ook kritiek op de expertise van studiogasten.

Vertraging

“De vele technische problemen bij de start waren het

gevolg van een productionele knoop”, verduidelijkt Tom

Gemoets, hoofdredacteur van Play Sports en Sports

Late Night. “Het programma vertrekt live naar beide

kanalen, maar bij VIER zijn de reclameblokken enkele

minuten langer. Daardoor wordt er een vertraging van

enkele minuten opgebouwd. Op het moment waarop

Sports Late Night hervat wordt, moet de regiekamer

beslissen waar het fragment van VIER vertrekt. En daar

is het misgelopen.”

Jurgen Switsers, redactiechef van Sporza herkent de

machteloosheid: “Livetelevisie is een complex proces

met veel technologie. Je moet je neerleggen bij technisch

falen.” Gemoets: “De kijker verwacht dan een verontschuldiging,

maar in het geval van Sports Late Night

was dat niet mogelijk, want voor de Telenetkijkers was

er op dat moment niets aan de hand. Moeilijk. Na de

uitzending hebben we de tijd genomen om ons bij de

kijker te excuseren en vragen van kijkers en journalisten

te beantwoorden om de context te verduidelijken.”

In dit geval had de redactie het probleem met de

vertraging vooraf kunnen inschatten, maar Gemoets

wil liever niemand met de vinger wijzen: “Ons werk is

net als voetbal een teamsport waar ieder zijn of haar

taak opneemt. Op het einde van de rit ben je als groep

verantwoordelijk, ook als het misloopt.”

“De wet van Murphy is onverbiddelijk”, voegt Switsers

toe. Wij hebben een stroompanne gehad tijdens het

wereldkampioenschap wielrennen in 2017. Een perfecte

uitzending, maar op twee kilometer van de finish viel

het beeld weg. Daar kan je onmogelijk op anticiperen.

Nadien neem je voorzorgsmaatregelen, maar je kan nu

eenmaal niet alles uitsluiten bij livetelevisie.”

76


“Het gevaar bestaat dat er

onzekerheid in de ploeg

binnensluipt”

© © SBS Belgium

Presentatoren Gilles De Coster, Bart Raes en Geert De

Vlieger: ervaring helpt om kritiek te plaatsen

Onzekerheid

Sports Late Night werd met die eerste aflevering meteen

trending op Twitter. En niet positief natuurlijk. “Allesbehalve

fijn”, geeft Gemoets toe. “De redactie van Play

Sports levert een inhoudelijk perfect programma, maar

wordt dan toch bekritiseerd omdat de weergave niet

volgens de norm verloopt. Sommige kijkers en critici

verwijten Sports Late Night dat het een nieuw concept

is, waarbij de crew nog voeling moet krijgen met sport.

Dat klopt niet. Het hele team van Play Sports heeft jaren

ervaring met livetelevisie én met sport. Dat helpt om de

kritiek te relativeren. Het gevaar is wel dat er na zo’n geval

van overmacht onzekerheid komt binnensluipen. Dat

gevoel zindert na en dat neem je mee naar huis. Maar

tijdens de uitzending mag die tegenslag geen negatieve

impact hebben op de flow.”

Bart Raes, een van de presentatoren, gaf na de uitzending

toe dat de kritiek terecht was. “Uiteindelijk

heb je de sociale media niet nodig om te weten wat er

misloopt”, zegt Gemoets. “De kijker wil graag een afgewerkt

product zien, en dat ging technisch fout. Maar

inhoudelijk staan we, volgens mij, nog steeds bijzonder

sterk en kan ik de redactie absoluut niets verwijten.”

77


78


augustus

• Een dip in de curve

• Een journalist als reisgezel

achter het beeld

Boef

Fotograaf Wouter Van Vaerenbergh

“Wie beter dan Boef om de grote

nieuwsthema’s van 2017 in één beeld

te vatten? Hij is een nieuw cultureel

popfenomeen dat tegelijk past bij en botst

met de hedendaagse tijdsgeest. Met zijn

recente controversiële uitspraken wordt

hij ook op de #MeToo-hoop gegooid.”

“Daarnaast toont hij ook duidelijk de

breuklijn tussen verschillende generaties.

Hij is groot geworden zonder de traditionele

media. Door zichzelf te filmen en

dat vervolgens op het internet te gooien,

heeft hij niemand nodig gehad om met

Habiba een monsterhit te scoren. Dat is

iets nieuws voor mijn generatie, maar

normaal voor de huidige jongeren.”

“De fotoshoot moest heel snel gebeuren,

maar het was een heel vriendelijke kerel.

Ik heb hem later een paar keer zien

optreden. Iedereen kent zijn teksten, dat

verbaasde me wel. Afgelopen jaar is die

Nederlandse hiphop echt doorgebroken.”

79


“Bouwen kan niet zonder obstakels”

VRT NWS na de dip

Nu we niet langer om 19 uur collectief voor de buis

zitten, moet de openbare omroep proberen via

digitale kanalen een breed publiek te bedienen. Zo

hadden de VRT en de Vlaamse overheid de vernieuwing

van deredactie.be al ingeschreven in de

beheersovereenkomst van 2016. Pas na de zomer van

2016 voegt Brecht Decaestecker zich bij VRT Nieuws

als hoofdredacteur digitaal. De lancering van VRT

NWS liep een kleine vertraging op, en luidde een

stevige dip in de bezoekcijfers in. Hans Van Goethem,

woordvoerder van de VRT, benadrukt de noodzaak

van een stapsgewijs proces.

De eerste testfases van VRT NWS gebeuren dicht bij

huis. “In 2016 motiveerden we VRT-medewerkers al om

het platform mee te testen”, aldus Van Goethem. “Die

usability tests breidden we langzaam uit naar andere

groepen, zoals studenten journalistiek. Op een bepaald

punt moet je wel de sprong maken naar het grote

publiek, zij zijn de ultieme testgroep.”

In de laatste week van augustus 2017 is het zo ver: VRT

NWS gaat live. “Eigenlijk was de lancering voorzien

voor april 2017, het gevolg van een probleem met de

leverancier van de technologieafdeling. Dergelijke

onverwachte obstakels zijn eigen aan een bouwproces.”

Oud vertrouwd

De lancering van VRT NWS heeft gevolgen voor de

bezoekcijfers. In september is het slikken voor de ambitieuze

redactie; de twijfels sluipen binnen. Het verkeer

afkomstig van Facebook en Google vermindert. Gebruikers

die de structuur van deredactie.be gewoon zijn,

moeten hun weg nog zoeken in het nieuwe VRT NWS.

“De feedback van het grote publiek was even nodig als

die van de kleine testgroepen. We wisten dat zij ons nog

op kinderziektes zouden wijzen. De lancering van een

nieuwe dienst gaat altijd gepaard met een tijdelijke dip.

Binnen de ploeg behielden we het vertrouwen dat VRT

NWS uiteindelijk wel zou aantrekken. Dan moet je jezelf

bewijzen, inhoudelijk én technisch.”

Digitale werf

Drie maanden later heeft VRT NWS zich volledig

herpakt. Het platform trekt nu gemiddeld 425.000

unieke bezoekers per dag, terwijl dat er in september

ongeveer 378.000 waren. “Je merkt gaandeweg dat die

blijvende inzet zich begint te weerspiegelen in de cijfers.

Toch gaan we er niet van uit dat VRT NWS nu af is. Het

is een dienst die mee blijft evolueren met de gebruikers.

We blijven sleutelen aan het platform. Zo streven we nog

steeds naar een meer gebruiksvriendelijke manier om

video’s aan te bieden.”

Volgens Van Goethem doet zo’n getrapt proces wonderen.

“VRT NU volgde een gelijkaardig traject: met een

kleine testgroep beginnen en dan stapsgewijs naar het

grote publiek. Nadien is het een kwestie van bijsturen

en toevoegen. We hebben aanvaard dat je de dag van

vandaag niet anders te werk kunt gaan. De tijd waarin

een product bij wijze van spreken het laboratorium

afgewerkt verlaat, is voorbij. Sommige obstakels kun je

voorspellen, andere niet. Je moet blijven bijsturen, zodat

het elke dag beter draait voor het grote publiek.” (tv)

80


#altrightcharlottesville

Paul Cobbaert

@PaulCobbaert

8 aug. 2017

Ben ik de enige die dat te

makkelijk vindt? Kakken

op een triest man die

ongewild in een keurslijf

zit? Schaf zijn functie dan

af. #laurent

#aanslagbarcelona

Saskia De Coster @saskiadecoster

17 aug. 2017

wat kunnen politici toch stil zijn

als hun stem echt belangrijk wordt

#charlotteville #geeneieren

meest

geklikt

meest geklikt in augustus op Doorbraak.be

Het C4 van Maarten Boudry

sprekend

spraakmakend

Stern

24/08/2017

Haat in Amerika t.g.v. Donald Trump

Doorbraak.be analyseert de wens van enkele academici:

het ontslag van de Gentse filosoof Maarten Boudry.

De standpunten die Boudry inneemt in zijn essay

‘Zinvol geweld’ vallen niet bij iedereen in goede aarde.

De Boudrybashers schreeuwen ‘negationisme’, maar

Doorbraakauteur Lieve Van den Broeck raadt hen aan

het essay eerst te lezen, alvorens ze de filosoof voor de

Twitterleeuwen gooien.

81


82


Eveline Hagenbeek

Ook journalisten gaan weleens op vakantie of

plannen een weekendje weg. Ze zullen niet snel uit

vakantie teruggeroepen worden, maar als ze toevallig

in de buurt zijn van waar het nieuws zich afspeelt,

krijgt zo‘n vakantie een onverwachte wending.

“Ik wil zijn

passie niet

afpakken”

Radiojournalist Peter Decroubele heeft altijd zijn

microfoon bij zich. Ook toen hij vorig jaar midden in

de extreme hittegolf terechtkwam die Italië teisterde.

“Ik had op Facebook gezien dat de VRT getuigenissen

zocht. Peter heeft hen opgebeld om te zien of hij

iets kon doen”, vertelt Lien Braeckevelt, de echtgenote

van Peter.

Het enige wat ze bij zich hadden, was een microfoon.

Maar de VRT wilde ook heel graag een beeldfragment.

“We hebben dus ter plaatse moeten improviseren.

Peter stond op de binnenkoer, ik heb gefilmd met mijn

iPhone en onze vriend Hans, die ook mee was, zat op

zijn knieën met de microfoon onder Peter”, legt Lien uit.

“We hebben ons daar heel erg mee geamuseerd!”

Nieuws speelt een belangrijke rol in het leven van dit

gezin. Naast Peter werkt ook Lien in de communicatie.

“Wij zijn altijd al veel met nieuws bezig geweest.

Ook tijdens onze vakanties. Vroeger, toen er nog geen

smartphones waren, zetten wij teletekst op. Dat was

toen de snelste manier om het nieuws te overlopen. Nu

is dat veranderd. We volgen nu uiteraard alles met de

smartphone”, aldus Lien.

Vakantiesfeer

“Dat extra jobje heeft onze vakantiesfeer niet verstoord.

Hij is daar een paar uur mee bezig geweest en dat was

net op het warmste moment van de dag. Iedereen

lag wat te rusten”, vertelt Lien. “De kinderen weten

wanneer Peter aan het werk is. Hij doet thuis ook veel

aan snelle nieuwsverslaggeving waardoor ze hem vaak

bezig zien.”

Lien heeft er zelf weinig problemen mee. “Mocht hij op

reis continu aan het werk zijn, dan zouden wij dat niet

leuk vinden. Maar als er iets uitzonderlijks gebeurt,

begrijp ik dat. Ik trek dan wel mijn plan en zorg voor de

kinderen. Ik weet dat het zijn passie en drive is. Dat wil

ik hem niet afnemen. Je zegt tegen een dokter ook niet

dat hij iemand niet mag helpen omdat hij op vakantie

is.”

Peter en Lien zaten midden in de hittegolf in Toscane

© © Lien Braeckevelt

83


“Op het

strand wist

ik als enige

wat er aan de

hand was”

“‘Laat op tijd weten waar je naartoe gaat. Dan

kunnen we daar wegblijven.’ Dat heb ik vaak gehoord,

afgelopen zomer”, lacht Sporzaverslaggever Bert Pitschon.

Bij de VRT maken ze graag grapjes over zijn

vakanties. Bert heeft al twee keer verslag uitgebracht

na een aanslag bij hem in de buurt. Telkens reed een

terrorist in op een menigte, 2016 in Nice en 2017 in

Barcelona.

Bert was met zijn vrouw, Annelies De Keersmaeker, en

zijn kinderen op vakantie in Barcelona. Het was toeval

dat ze net op de dag van de aanslag in de stad waren.

“We zijn twee weken in Catalonië geweest. De tweede

week zaten we in Berga, ten noorden van Barcelona.

Het was die dag wat slechter weer, dus besloten we naar

de stad te gaan. De zus van Annelies, die ook bij de

VRT werkt, wist dat we op dat moment daar waren. Dat

kwam hen goed uit”, vertelt Bert.

© © Annelies De Keersmaeker

Annelies gaf haar man de belangrijkste spullen en

vertrok met de kinderen. “Ik ben met hen naar de zee

gegaan. Het verbaasde mij wel dat het gewone leven

daar verder ging. Ik wist blijkbaar als enige wat er aan de

hand was”, legt ze uit. “We hebben een terrasje gedaan.

De jongens kregen een cola en er was een speeltuintje

in de buurt, die vonden dat helemaal geweldig. Op de

redactie hadden ze een WhatsAppgroep voor breaking

news opgericht. Zo kon ik alles volgen en wist ik wat

Bert aan het doen was.”

“‘s Avonds besefte

ik pas waar we aan

ontsnapt waren”

bert pichon

Ervaring

“Toen ze mij het jaar voordien in Frankrijk belden, zag

ik dat op het eerste moment niet zitten. We waren daar

voor de Ronde van Frankrijk. Dat zijn lange dagen, je zit

in die flow en dan word je weggeroepen. Het was even

paniek, maar ik had mijn cameraploeg bij me en die

hebben mij gerustgesteld”, aldus Bert. “Door die ervaring

in Nice, kon ik dit jaar bij de aanslag in Barcelona

rustiger verslag doen.”

“Pas ‘s avonds besefte ik waar we aan ontsnapt waren.

Ik bekeek de foto opnieuw die ik naar het thuisfront had

verstuurd. Een foto van ons op de Ramblas, een paar uur

voor de aanslag. Als we onze wandeling anders hadden

gepland, hadden we er misschien middenin gezeten”,

sluit Bert af.

84


“Mijn vertrekkoffertje

staat altijd klaar”

Voor Jeroen Reygaert, buitenlandspecialist bij de

VRT, is het nieuws nooit ver weg. “Vorig jaar in Kreta

stonden we bovenop een berg in een godvergeten

boerengat toen ik een melding kreeg van de mislukte

aanslag in Brussel-Centraal. We hebben dat op de

voet kunnen volgen, omdat we daarvoor een communicatiekanaal

hebben bij de VRT. Ik kan mijn gsm wel

afzetten in de vakantie, maar ik ben niet het type dat

zoiets doet”, lacht Jeroen.

Dat nieuws een belangrijke rol speelt in het leven van

Jeroen, kan ook zijn verloofde Lies Praet beamen: “Ik

kijk elke avond verplicht mee naar het Belgische nieuws

en het NOS Journaal. Ik hoef niet te kijken natuurlijk,

maar het staat steeds op op de achtergrond.” Tijdens de

vakantie vindt ze het wel handig om mee te zijn met wat

er gebeurt. “Jeroen krijgt flitsberichten binnen op zijn

gsm. Als we op vakantie zijn, zijn we altijd als eerste op

de hoogte”, legt Lies uit.

Gentse Feesten

Journalisten hoeven niet ver weg te zijn om gestoord

te worden. “Vorig jaar was een heel gekke zomer. Ik

ben twee weekends vanop de Gentse Feesten moeten

vertrekken”, vertelt Jeroen. “Tijdens het eerste weekend

was er de terreuraanval in Nice. Toen zat ik heel de

avond op café met een vriend. Ik was naar huis aan het

stappen en zag de flitsberichten voorbij komen. Dan

weet ik dat ik een telefoontje kan verwachten. Diezelfde

avond ben ik vertrokken. De week erna sloeg terreur toe

in München. Dan ben ik heel de nacht doorgereden om

daar op tijd te zijn. Voor zo’n momenten heb ik altijd een

vertrekkoffertje klaar staan.”

Lies is er ondertussen al aan gewend dat Jeroen soms

plots moet vertrekken. “Het is nog nooit een probleem

geweest. Ik heb een paar keer iemand anders mee moeten

nemen naar een concert. Of ik ben alleen gastvrouw

als we vrienden op bezoek hebben. Dat is niet erg”,

zegt Lies. “Ik denk wel dat dat gaat veranderen als we

kinderen hebben. Ik kan mij voorstellen dat ik harder ga

vloeken als ik er opeens alleen voorsta.”

“Het gaat wel veranderen

als we kinderen hebben”

Lies Praet

Jeroen en Lies tijdens een van hun vakanties in Duitsland

© © Jeroen Reygaert

85


86


september

• Radiomakers zijn gek

• Het nieuws in gebarentaal

• Het vlindereffect

• Gezocht: journalisten

met kleur

Achter het beeld

Maximiliaanpark

Foto: Jay Stout (student)

“‘s Nachts slapen in dit park vluchtelingen

en daklozen. Dat is een groot

contrast met de moderne gebouwen op

de achtergrond, want enkele torens staan

ironisch genoeg leeg.”

“Deze foto maakte ik afgelopen herfst

voor een project over de vluchtelingen in

Brussel. Ik focuste me op de plaatsen die

voor vluchtelingen belangrijk zijn: een

leslokaal, een gekraakt slaappand, een

opvangplek ... Ik wilde met mijn eigen

ogen zien hoe het eraan toeging in het

Maximiliaanpark.”

“Ik bezocht het park overdag. Nabil, een

vrijwilliger van een hulporganisatie, trad

op als mijn begeleider. Hij was voor de

vluchtelingen een bekend gezicht. Zonder

iemand als hij is het moeilijk om foto’s te

maken, want de vluchtelingen komen niet

graag in beeld. De sfeer in het park kan

dan snel omslaan.”

87


Radio zoekt het randje op

“‘Video Killed The Radio Star’

zat er volledig naast”

© © VRT

Els Germonpré (VRT) Peter Van De Veire (MNM) Jan Hautekiet (Radio 1)

Twee Q-presentatoren zochten in september zes uur

lang geblinddoekt en aan elkaar geketend hun weg

door een Ikea. Enkele maanden eerder sprong Linde

Merckpoel uit een vliegtuig boven Wachtebeke. Je hoeft

geen Orson Welles te zijn om te weten dat radio een

gedroomd medium is om stunts uit te halen. “Stunts

houden de luisteraar vast aan je radio. Maar over het

algemeen is radio nog nooit zo straf geweest als vandaag”,

zegt MNM-presentator Peter Van De Veire.

“Toen MNM in 2009 van start ging, was onze opdracht

duidelijk. We moesten luisteraars aantrekken en

houden. Door stunts zorg je voor interactie en hou je je

luisteraar vast”, zegt Peter Van De Veire. Hij vergelijkt

televisie met een vliegdekschip, weinig wendbaar en

geen ruimte voor improvisatie. “Als ik ‘Scream And

Shout’ van Emeli Sandé laat horen in mijn ochtendblok,

kan ik zonder verpinken dat lied op pauze zetten en

keihard door de micro brullen. Dat moet ik in een live

televisieshow niet proberen.” Jan Hautekiet, presentator

bij Radio 1, sluit zich daarbij aan: “In mijn ochtendprogramma

‘Hautekiet’, voer ik live debatten met experts

en luisteraars. Je kan dat format, met die snelheid en

interactie, veel moeilijker op televisie brengen.”

“Toen MTV in 1981 de wereld veroverde, dacht iedereen

dat radiozenders hun beste jaren hadden gekend. ‘Video

Killed The Radio Star’ was de eerste clip die te zien was.

Dat nummer zat er volledig naast”, zegt Van De Veire.

Ook de grote rijkdom aan zenders maakt dat presentatoren

vaker het randje kunnen opzoeken. Dat zegt Els

Germonpré, eindredacteur bij de VRT: “Bij radio weet je

heel goed voor wie je radio aan het maken bent. Je hebt

een kleinere doelgroep. Je kan moppen maken op MNM

die op Radio 1 not done zijn. Die mopjes zijn ook meteen

weer weg. Op televisie kan je alles herbekijken.”

Maar door de opkomst van sociale media is radio vormelijk

een beetje televisie geworden. Dat is net een sterkte,

vindt Hautekiet:“De laatste jaren gooien radiozenders

bakken content online. Sociale media zijn voor ons een

tool om een discussie aan te wakkeren en die levendig te

houden.” Ook Van De Veire is zich bewust van de rol die

sociale media spelen: “We zorgen er als merk voor dat

we op zo veel mogelijk platformen zitten. Zo neem je de

mensen die amper naar de radio luisteren ook mee in het

verhaal.” (na, zf)

88


#slachthuisizegem

Tom Waes @tomwaes

8 sep. 2017

Ja Donald ... da hedde

aan uwe rekker hé slimme!

#terugtrekkenuitklimaatakkoord

@realdonaldtrump

Dimitri Antonissen @gemarkeerd

25 sep. 2017

#RIPhughhefner

Laatste van tientallen mails

beantwoorden aan lezers. Veel

suggesties, terechte opmerkingen

en complimenten. Geweldig zo’n

betrokkenheid

meest

geklikt

meest geklikt in september op EOS Wetenschap

De nieuwe voedingsdriehoek

sprekend

spraakmakend

Bloomberg Businessweek

25/09/2017

Problemen met sociale media/Facebook

De voedingsdriehoek is aan zijn twintigste verjaardag

toe. EOS Wetenschap zet de oude voedingsdriehoek op

z’n kop. Of beter: het Vlaams Instituut Gezond Leven

(VIGeZ) heeft dat gedaan. Zo kunnen geen misverstanden

ontstaan: wat nu in de top staat, is het belangrijkst.

Behalve gezondheid en voedingswaarde bepaalt ook de

duurzaamheid van het voedingsproduct de plaats in de

omgekeerde piramide.

89


Jietse Vandenbussche

“We dromen van een

uitgebreid aanbod

voor doven”

Els Van Themsche coördineert de

VRT-redactie Vlaamse Gebarentaal (VGT).

© © Illustratie: Shelsey Pattyn

De letters “VGT” gespeld in het handalfabet van de Vlaamse Gebarentaal.

Orkaan Irma rukt op naar de Verenigde Staten.

Vanuit het Emergency Operations Center in Florida

geven de autoriteiten live op tv de laatste veiligheidsadviezen.

Naast de spreekster staat een niet-gediplomeerde

gebarentolk. Hij kraamt live wartaal uit voor

de dove en slechthorende kijkers en waarschuwt voor

pizza’s en achtergebleven beren. “Onmogelijk op de

VRT”, verzekert Els Van Themsche (26), coördinatrice

van de VRT-redactie Vlaamse Gebarentaal. “Wij

screenen onze tolken.”

Dankzij teletekstpagina 888 kunnen doven en slechthorenden

via ondertitels genieten van Vlaamse programma’s.

Maar het kan nog beter. Televisie met tolken

gebarentaal, blijft voor hen de beste optie. De VRT

Nieuwsdienst riep in 2011 een Vlaamse Gebarentaal

(VGT) redactie in het leven. “De beheersovereenkomst

stelt dat de VRT het zevenuurjournaal en Karrewiet

moet aanbieden met VGT”, licht Van Themsche toe. “In

ons enthousiasme nemen we er extraatjes bij zoals de

intrede van de Sint, de toespraken van de koning en De

dokter Bea show. We krijgen hiervoor geen extra budget

of tijd, we maken die vertalingen in de tijd die we krijgen

voor Het Journaal en Karrewiet.”

90


Grammaticaal perfect

Een VRT-redactie VGT. Dat klinkt groots, maar in werkelijkheid

moet een halftijds redactie-eilandje de vertalingen

bolwerken. Van Themsche leidt ons rond: “De

redactie bestaat uit twee productieassistenten en mezelf.

De vertalingen gebeuren door vier freelance dove tolken

VGT en vijf freelance horende tolken VGT. Een tolk doet

gemiddeld één uitzending per week. Achter een gordijn

hebben we een eigen studio, vergelijkbaar met die van

het weerbericht.”

VGT is de moedertaal van dove tolken, de taal waarmee

ze dagelijks communiceren. Horende tolken hebben

gebarentaal op latere leeftijd geleerd zoals wij Engels

of Frans aanleren. “Karrewiet wordt getolkt door dove

tolken”, aldus Van Themsche. “Het is hun moedertaal

en we vinden het belangrijk dat het jeugdjournaal

grammaticaal perfect is. Dove kinderen zijn vaak nog

gebarentaal aan het leren, we mogen hen dus geen

fouten aanleren. Karrewiet gaat bovendien niet live. De

dove tolken kunnen zich dus schriftelijk voorbereiden.

Het zevenuurjournaal wordt getolkt door horende tolken

VGT”, verduidelijkt ze. “Het Journaal is een liveprogramma.

Soms vallen er last minute onderwerpen weg,

of doen er zich tijdens de uitzending nieuwe feiten voor.

Ook gesprekken met studiogasten kunnen vooraf niet

worden voorbereid. De journaaltolken moeten kunnen

horen wat er live gebeurt om goed te kunnen tolken.”

Kruisbestuiving

“Grove fouten zoals in Amerika zijn bij ons nog niet

voorgevallen”, vertelt Van Themsche trots. “We hebben

het volste vertrouwen in onze tolken. Nieuwe tolken

worden grondig gescreend. Ze krijgen een opleiding

tv-tolken en moeten schermtesten doorstaan. Sommige

tolken kunnen niet overweg met de stress van een camera.

We werken ook nauw samen met onze doelgroep.

Suggesties voor vertalingen zijn welkom, soms polsen

we ook naar vertalingen in de Facebookgroepen van de

dovengemeenschap.”

“We worden steeds professioneler”, besluit Van

Themsche. “Zo moeten de productieassistenten nu ook

gebarentaal beheersen. In het verleden was dat niet het

geval en verliep de communicatie met sommige tolken

stroef. Als we het aanbod willen uitbreiden, moet er wel

eerst meer budget vrijgemaakt worden. Met de extraatjes

kleuren we nu al buiten de lijntjes.”

“Met de extraatjes kleuren we

nu al buiten de lijntjes”

Els Van Themsche

Een werkdag VGT op de VRT

15.30 uur De productieassistent arriveert

en begint met het uittikken van

de tekst voor Karrewiet.

16.00 uur De tolken komen aan en worden

geschminkt.

16.30 uur De tolken bereiden zich voor en

eventuele extra’s worden vooraf

opgenomen.

17.45 uur Opnames Karrewiet. Die zijn

te zien op de website en worden

uitgezonden in het daaropvolgend

ochtendblok van Ketnet.

De productieassistent bedient

autocue en camera.

19.00 uur Vertaling Het Journaal. Wordt

live gestreamd op website en

herhaald om 20.15 u. op Ketnet.

20.00 uur Einde van de werkdag

91


Robin Dekempe

HET VLINDEREFFECT

Hoe een vijftig jaar oud idee van een

Amerikaanse decaan vandaag het

Nederlandse televisiegeld herverdeelt.

Decaan David Chaney van de North Carolina

State University benadert begin jaren 60

wetenschappers met de vraag om een alternatief

voor gras te ontwikkelen. In 1964 wordt in Rhode

Island het eerste lapje kunstgras geboren.

Het artificiële gras wordt in 1966 geïntroduceerd in de

sportwereld. Die eer is weggelegd voor de Astrodome in

Houston, Texas. Echt gras gedijt toch niet in het droge

binnenklimaat van het eerste overdekte stadion ter wereld.

Achttien jaar later maakt het kunstgras zijn

intrede in het betaald voetbal. De toenmalige

eerstedivisieclub Heracles Almelo legt in 2003 een

kunstgrasveld aan in het Polman Stadion in samenspraak

met de UEFA. De club promoveert het

seizoen erna naar de Eredivisie, de hoogste klasse.

Sportteams over de hele wereld volgen het voorbeeld

van de Texanen. De Rotterdamse amateurclub

Spartaan’20 legt in 1986 het eerste kunstgrasveld

aan op Nederlandse bodem. Verschillende voetbalorganisaties

komen een kijkje nemen in de Oldegaard.

92

Zes andere Nederlandse Eredivisieclubs volgen het voorbeeld

van Heracles. Ook in de eerste divisie schakelen

veel ploegen over op het artificiële gras. Aangezien zo’n

veld altijd bespeelbaar is en op lange termijn goedkoper,

is de keuze bij de kleinere clubs snel gemaakt. De

kunstgrasinvasie in Nederland is een feit.


xxxxx xxxxxx

De intussen opgerichte ‘Werkgroep Kunstgras’ wil op 12 december

2017 een finaal voorstel presenteren. Alle profclubs

zijn erin vertegenwoordigd, behalve Ajax, Feyenoord en PSV.

De top drie zou door een herziening van de tv-gelden tien

miljoen euro mislopen.

De ‘kunstgrasclubs’ in de

Eredivisie raken overtuigd

door de argumenten van

de tegenstanders. Ze

pleiten voor een nieuwe

verdeel sleutel van de televisiegelden

in Nederland,

waardoor ze een natuurgrasveld

zouden kunnen

aanschaffen.

Na drie maanden houdt de ‘Werkgroep Kunstgras’ op

te bestaan, zonder voorstel. Eredivisiedirecteur Swart

wil met een totaalpakket de competitie grondig hervormen

- de term play-offs duikt op - én de verdeling

van de tv-gelden. Dankuwel decaan Chaney.

Algemeen Dagbladcolumnist

Sjoerd Mossou

hekelt in zijn columns bijna

wekelijks het valse gras,

dat volgens hem voetballers

technisch fnuikt. Op 19 augustus

2017 publiceert de

krant een manifest tegen

kunstgras, gesteund door

een honderdtal kopstukken

uit de voetbalwereld.

Begin oktober 2016 ontstaat er in Nederland ophef

door een uitzending van het televisieprogramma

Zembla. De rubbergranulaatkorrels, die over kunstgrasvelden

worden uitgestrooid, bevatten kankerverwekkende

stoffen en zijn slecht voor het milieu.

De eerste serieuze kritiek op kunstgras weerklinkt in het

jaar 2014. De technisch directeurs van Ajax, Feyenoord en

PSV zijn ervan overtuigd dat het nepgras de Nederlandse

voetballers doet verzwakken. Ze wijzen op blessures die te

wijten zouden zijn aan kunstgras.

93


COLUMN

© © Eveline Hagenbeek

94


Spook

Ik ben uw onderwerp. Als jonge, blanke man wordt er veel over me gepraat. Het witte

privilege is een spook dat altijd rond me hangt en mijn dromen binnenkomt. Het

zegt me dat ik wit ben. Dat komt met voordelen. Het zegt me dat ik een man ben en

dat komt eveneens met voordelen. Op school, in de winkel, op straat en later ook op

de werkvloer. Ik zou veel kansen krijgen. Kansen die vrouwen of mensen met kleur -

bewust of onbewust - minder vaak krijgen.

Het spook blijkt gelijk te hebben: rapporten bewijzen dat de groep witte mannen

systematisch hoger geraakt op de sociale ladder. Als wij al ergens verloren lopen, is

het door een nieuw circulatieplan. Maar voor jongens of meisjes met een donkere

huidskleur is de hele samenleving een mijnenveld. Ze genieten minder kansen op

de arbeidsmarkt, hebben lagere punten op school en krijgen een karrenvracht aan

vooroordelen in de plaats.

Misschien wéét het spook dat ik journalistiek studeer en houdt het me daarom wakker.

De opleidingen journalistiek zijn weinig divers. De journalist van morgen is wit,

terwijl de wereld in sneltempo anders kleurt. Twee op de drie jongeren in de steden

hebben een migratieachtergrond. Mijn medestudenten? Eén op pakweg twintig.

De Vlaamse journalist van vandaag is ook wit, en veelal een blanke, hoogopgeleide

man van middelbare leeftijd. Hij - één op drie keer een zij - probeert de wereld te

vatten en te verklaren. Dag in dag uit, de feiten, zwart op wit, maar nog steeds wit

over zwart.

Hoe je het ook draait of keert: dat vertaalt zich in de nieuwsberichtgeving. Steunpunt

Media turfde de kleuren in de kranten en journaals, en vond ze overwegend bij negatieve

termen. Om een leuk verhaal over Mo Modaal te vinden, moet ik goed zoeken.

Bij de faits divers vind ik hem niet en het showbizznieuws biedt ook weinig soelaas,

op een occasionele Adil na. Hij staat nochtans te popelen om ook eens zijn zegje te

doen in de krant. Zoals mijn Pakistaanse vriend Bilal me onlangs vroeg: “Wanneer

mag ik mijn mening eens geven over het Gentse circulatieplan? Of zie ik spoken?”

Jay Stout

95


96


oktober

• De mediatransfer

van het jaar

• Chatbots mikken op jongeren

achter het beeld

Lijm

Fotograaf Jonas Roosens

“In oktober woonde ik nog op de

Bisschoppenhoflaan, vlak bij de oprit van

het Sportpaleis in Deurne. Ik ging ergens

heen, waar precies weet ik niet meer. Ik

ga overal naartoe met mijn motor want

dan ben ik altijd als eerste ter plaatse.

Maar nu wist ik nog niet dat er iets aan de

hand was.”

“Toen ik met de motor aan de autosnelweg

kwam, werd ik door de politie

tegengehouden. Zij vertelden me dat ik

de baan niet op mocht, omdat die vol lag

met lijm. Gelukkig had ik - zoals meestal -

mijn camera en perskaart bij en ik besloot

dus even te gaan kijken. De lading van

een vrachtwagen was bij het remmen

verschoven en los gekomen, met dit tot

gevolg.”

“Ik bood een reeks beelden te koop aan

bij de kranten via ID/photo agency, het

agentschap waar ik als freelancer bij

aangesloten ben. Het beeld werd opgepikt

door Het Laatste Nieuws en De Tijd.”

97


De transfer van het jaar

Op 7 oktober 2017 gaf uitgeverij Roularta zijn

aandeel in Medialaan op. Consortiumgenoot De

Persgroep kreeg zo Medialaan, de groep achter

televisie- en radiozenders zoals VTM en Q2, volledig

in handen. In ruil kreeg Roularta een bedrag van

217,5 miljoen euro én uitgeverij Mediafin - als het

voor die laatste toestemming krijgt van de Belgische

Mededingingsautoriteit.

217,5 miljoen euro is een smak geld voor een

transfer in het medialandschap. Misschien had De

Persgroep met 5 miljoen euro extra Neymar kunnen

opkopen. Het kostte Paris Saint-Germain (PSG)

namelijk 222 miljoen euro om de stervoetbalspeler

binnen te halen. (md)

98


#catalonia

De Kijkcijfers

@DeKijkcijfers

24 okt. 2017

#kijkcijfers MA 23/10

Nieuw kijkcijferrecord voor

@deafspraaktv met @

bartschols op @canvastv:

gisteren 366.532 kijkers

(#13 in de lijst).

#weinstein #metoo

Jozefien Daelemans

@josidaelemans

18 okt. 2017

De voorbije week al te vaak gehoord:

- het ligt aan Hollywood

- het is een probleem van ‘de andere’

- #notallmen

meest

geklikt

meest geklikt in oktober op Klasse.be

“Geen stress meer in de refter”

sprekend

spraakmakend

Sport/Voetbalmagazine

11/10/2017

Nainggolan controverse

Klasse nam een kijkje in basisschool Kameleon in

Turnhout. Daar staat de middagpauze niet langer in het

teken van drukke eetzaalstress, straffen en gemopper.

De refter ziet er een pak gezelliger uit, met onder andere

statafels en een soepbar. Bovendien mogen de leerlingen

zelf kiezen wanneer ze lunchen. Eerst wat babbelen

en spelen, of toch meteen eten? Dat kan perfect en de

leerkracht is niet langer de gendarme van dienst.

99


100

“We stonden lang

achter op onze grootste

concurrent HLN”


Ellen Van Laere, Tasha Vermeulen

& Tine Verschueren

Digital Manager Pieter De Smet:

“Met ‘Hey!’ blijven

jongeren langer hangen”

De chatbot van Het Nieuwsblad: goede marketingzet

Chatbots zijn al lang ingeburgerd in de wereld van de

klantendienst, maar nu pikken ook nieuwsmedia de

technologie op. Zo lanceerde Het Nieuwsblad eind

oktober ‘Hey!’. De chatbot zet van maandag tot vrijdag,

telkens tussen zeven en elf uur ‘s ochtends, het

belangrijkste nieuws en de leukste feiten op een rijtje.

Pieter De Smet, Digital Manager bij Het Nieuwsblad,

blikt vooruit.

Nieuws bereikt ons al via een waaier aan kanalen.

Wat is de meerwaarde van een chatbot?

Pieter De Smet: “Als krant zoeken we verschillende

manieren om ons nieuws over te brengen. Het basisidee

was om dagelijks een digitaal overzicht van de belangrijkste

nieuwsfeiten te brengen op een vast tijdstip.

Bovendien hoopten we iets te kunnen betekenen voor

onze jongere consumenten, want zij lezen nieuws

niet langer op de klassieke manier. We ontwikkelden

vervolgens een prototype dat een drietal artikels met

een alert doorstuurde naar een testgroep. Nadien waren

we hier niet echt tevreden over, waardoor het idee weer

in de koelkast belandde. Een jaar later pikten we het

opnieuw op, toen Instagram Stories aan zijn opmars

begon. Het plan om nieuws in Stories te gieten, hebben

we moeten laten varen. We stuitten op de beperking dat

redacties tekst moeilijk kunnen loslaten. Dus keken we

in de richting van nieuwssite Quartz, die tekst in een

chatbot verwerkt. Vandaar een chatbot als conversational

interface voor ‘Hey!’.”

De chatbot zit in de Nieuwsblad-app, terwijl merken

doorgaans voor Facebook Messenger kiezen. Is daar

een reden voor?

De Smet: “Eigenlijk hebben we beide, alleen zit de

Messengerbot voorlopig in de koelkast. We hoopten

dat meer jongeren de Nieuwsblad-app zouden downloaden

en gebruiken als ‘Hey!’ in de app stak. Dat is

ook zichtbaar aan de doorklikcijfers, die met 10 à 15%

zijn toegenomen. Laten we er geen doekjes om winden:

Het Nieuwsblad heeft lang een technische achterstand

gehad op onze grootste concurrent Het Laatste Nieuws.

We deden te weinig met de Nieuwsblad-app, waardoor

het verkeer louter afhankelijk was van onze fans. Als we

dan andere nieuwsapps bekeken, stelden we vast dat die

er allemaal hetzelfde uitzagen. Enkel grote titels en veel

foto’s. We vielen niet op tussen al die apps, dus waarom

zou het publiek voor ons kiezen? Dan trek je lezers aan

door iets extra te doen. Daarom krijg je nu meteen de

rode, zwevende tekstballon van ‘Hey!’ te zien bij het

openen van onze app.”

101


“Pure luxe: wanneer wij

slapen, zet iemand ‘Hey!’

klaar vanuit Australië”

Zorgt ‘Hey!’ voor een verschil in bereik en respons?

De Smet: “‘Hey!’ geeft ons een reden om iedere

ochtend nieuws uit te sturen. We verzenden alerts en

gebruikers klikken daar graag op. We merken niet

alleen dat meer jonge lezers daardoor hun weg vinden

naar de app, maar ook dat ze langer blijven hangen. Dat

komt ook omdat onze focus op het redactionele werk

hoger ligt, we technisch sterker staan en we meer dan

ooit inzetten op marketing. Onze collega’s van marketing

vroegen ook om eens iets anders te brengen dan het

doorsneeverhaal van de ‘vernieuwde Nieuwsblad-app’.

Je kan dat niet blijven gebruiken. Door uit te pakken met

een vernieuwing als ‘Hey!’, konden we onze consumenten

pas echt aanspreken. Eén van die ‘Hey!’-marketingcampagnes

bestond uit de bestickerde trams die nu door

Gent en Antwerpen rijden.”

Wie zorgt er voor de input van de chatbot?

De Smet: “Onze laatavondredacteur selecteert enkele

artikels die interessant lijken voor ‘Hey!’. Nu volgt de

luxe: een werkkracht uit Australië beheert de site ‘s

nachts. Zij kan ‘Hey!’ klaarzetten terwijl wij slapen, met

eventueel een paar aanpassingen. De vroege shift begint

rond vijf uur, de chef checkt de input nog een laatste

keer en dan maken we het rond zeven uur beschikbaar.”

Chatbots komen soms koud en klinisch over. Hoe

zorgen jullie ervoor dat ‘Hey!’ de doelgroep echt

aanspreekt?

De Smet: “Sommige collega’s vinden het geen ideale

techniek, maar smileys werken bijzonder goed bij

jongeren. Op Facebook gebruiken we die ook al, want

het is luchtige communicatie. Uiteraard moet de chatbot

persoonlijker en op maat van de gebruiker. De interface

van ‘Hey!’ is snel en simpel opgezet. We wilden eerst

testen of het zou werken, voor we het groter zouden

aanpakken. Nu het succesvol blijkt, kunnen we ons

enthousiasme omzetten in een eerste reeks kleine inno-

vaties. Een persoonlijke begroeting wanneer je de app

opent, bijvoorbeeld. Ons recent gebruikersonderzoek

geeft goed aan waar onze lezers op zitten te wachten.

Bovendien voldoen de resultaten van die bevraging

perfect aan de eisen die we aan ‘Hey!’ stellen. De groep

beschreef de chatbot met drie woorden: ‘interessant’,

‘grappig’ en ‘informatief’.”

Hoe zou ‘Hey!’ er over een jaar kunnen uitzien?

De Smet: “Er is zeker vraag naar een uitbreiding

van de ‘Hey!’-functie. Het idee is in feite gebaseerd

op nieuwsmails, maar anders uitgevoerd. ‘Hey!’ is

begonnen als iets tijdelijks tussen zeven en elf uur. Open

je het na elf uur, dan krijg je eigenlijk al oud nieuws.

Daarnaast is de chatbot slechts vijf dagen actief, omdat

er veel manueel werk in kruipt. Je hebt wel de interface

en hapklare tekst, maar dat blijft werk voor de redacteurs.

‘Hey!’ uitbreiden naar het weekend is voor mij de

topprioriteit.”

Pieter De Smet,

digital manager bij

Het Nieuwsblad,

is tevreden met

de resultaten van

chatbot ‘Hey!’.

102


Nieuws via chat-apps

1. De chat-app als extra

distributiekanaal

Voorbeeld: NRC

NRC heeft een eigen chatbot in Facebook

Messenger. Elke ochtend volgt een update

met het laatste nieuws of over persoonlijke

favoriete onderwerpen.

2. De chat-app met unieke content

Voorbeeld: Quartz’s iPhone app

De site Quartz bouwde een volledig eigen

app. Nieuwsapps kijken vaak in de richting

van deze pionier. Quartz deelt globaal en economisch

nieuws, gebruikers kunnen reageren

via buttons. Ze sturen kort maar bondig en

gebruiken daarbij subtiele GIF’s en emoji’s.

3. Chatten met de redactie

Voorbeeld: NRC over de aanslagen in

Brussel op Whatsapp

NRC huist ook op Whatsapp. Naar

aanleiding van de aanslagen in Brussel,

konden lezers via Whatsapp bij de redactie

terecht met hun vragen. Later goot NRC de

antwoorden op veelgestelde vragen in een

artikel.

4. Themagerichte chatbots

Voorbeeld: BBC Politics over brexit

Chatbots zijn soms ook tijdelijk, maar

kijken dan met volle aandacht naar een

bepaald thema. Zo focust BBC Politics

zich op de brexit. Binnen Facebook

Messenger verstuurt de bot updates over

onderhandelingen en recente ontwikkeling

103


104


november

• Klachten na #MeToo

• Feiten worden overschat

achter het beeld

Bible Belt

Fotograaf Sebastian Steveniers

“De kunstenaar die de gekruisigde koe

in de kerk van Kuttekoven maakte, is

een vriend van mij. Ik denk dat hij met

zijn beeld niet echt wilde provoceren, al

bracht het veel reacties teweeg. De kerk is

gelegen in een soort Vlaamse miniversie

van de Bible Belt.”

“Tegenstanders van de koe sloegen een

raam van de kerk stuk, bekladden de

muren met hakenkruisen en haalden het

beeld zelfs neer. Door de acties kwam het

kunstwerk uitgebreid in de media. Vaak

met mijn foto.”

“Toen ik de kerk bezocht om de foto te

maken, was er al een eerste keer ingebroken

en brand gesticht. Er waren op

dat moment een twintigtal leden van

het Katholiek Forum aanwezig om te

protesteren. Toen bleef het gelukkig nog

bij zingen en bidden.”

105


#MeToo in de

Vlaamse mediagroepen

106

Sinds de onthullingen over het seksueel misbruik

van Harvey Weinstein beheersten berichten over

grensoverschrijdend gedrag het nieuws. Na klachten

over Bart De Pauw werd het ook een zaak binnen de

Vlaamse media. De laatste maanden bleef het aantal

klachten bij de preventiediensten van de grote mediahuizen

gelijk of was zelfs een lichte daling merkbaar.

Toch kan je daaruit geen lessen trekken over

seksueel grensoverschrijdend gedrag. De klachten

die binnenkomen bij de preventiediensten gaan ook

over andere vormen van machtsmisbruik of pestgedrag.

Cijfers per thema werden niet vrijgegeven.

Mediahuis

Bij Mediahuis is de dienst HR best geplaatst om

het preventiebeleid toe te lichten. Leen Schops,

HR-businesspartner: “Een medewerker die gepest of

lastiggevallen wordt op het werk, kan terecht bij een

vertrouwenspersoon. Voor elk van de drie locaties waar

Mediahuis kantoren heeft, is er zo iemand aangesteld.

Die personen zijn verbonden met de interne preventiedienst

van Mediahuis. Samen vormen deze twee stappen

de eerste fase van het preventieproces.”

Bij de vertrouwenspersoon kunnen werknemers informeel

hun verhaal kwijt: “Op dat moment gebeurt er nog

niets met de gedeelde informatie. Er kunnen wel verdere

stappen ondernomen worden als de werknemer dat wil.

Dan komen ze terecht in een formeel traject dat geregeld

is in de wetgeving rond preventie op het werk.”

Op dat moment komen we bij de externe preventiedienst.

Die is in België wettelijk verplicht. Schops: “Wij

werken samen met Attentia, een externe dienst voor

preventie op het werk. Dat bedrijf heeft psychologen en

andere experts in dienst.”

Medialaan

Ook bij Medialaan kunnen personeelsleden bij verschillende

vertrouwenspersonen terecht. Stijn Van Den

Acker, verantwoordelijke van de afdeling Facilities en

Preventie verduidelijkt: “Iedere werknemer weet wie

die personen zijn. Daarover communiceren we helder

op ons intranet en in onze onthaalbrochures. Gewone

werknemers nemen deze functie op zich na het volgen

van een speciale opleiding. Afhankelijk van de aard van

het probleem nemen ze contact op met HR, een leidinggevende

of de preventiedienst. Geval per geval bepalen

we dan het beste opvolgtraject.”

Ook Medialaan werkt samen met Attentia: “Bij dat

bedrijf kunnen we experts inhuren. Die helpen ons

bemiddelen bij een probleem. Zij beschikken ook over

een arbeidsgeneesheer, waar onze werknemers op

consultatie kunnen.”

Naar aanleiding van de onthullingen over grensoverschrijdend

gedrag namen Mediahuis en Medialaan geen

extra maatregelen. Het aantal klachten van medewerkers

is sinds de ophef ook niet gestegen. Medialaan

geeft aan geen of heel weinig klachten te hebben. Ook

bij Mediahuis waren er geen grote veranderingen: “De

situatie is grotendeels gelijk gebleven.” Een derde grote

mediagroep die we contacteerden, bevestigde zelfs een

daling van het aantal klachten. Maar zoals eerder gesteld:

daaruit valt niet af te leiden of het aantal klachten

over specifiek grensoverschrijdend gedrag gestegen of

gedaald is. (evl)

TOO #METOO #METOO #METOO #METOO #METOO


#bartdepauw

Lars Bové @ZaakJustitie

5 nov. 2017

In maart dit jaar

verzamelden we met

onderzoeksjournalisten

uit hele wereld in het

gebouw van Duitse krant

Süddeutsche Zeitung. Om

in het geheim te werken aan

project “Athena”, wat je nu

kent als #paradisepapers!

Volg http://www.tijd.be/

paradisepapers

#RIPcharlesmanson

Annelies Beck @anneliesbeck

23 nov. 2017

Beste Twitteraars, liefhebbers

van taal, bewonderaars van Jan

Wauters en #TerZakeTV-kijkers,

hartelijk dank voor uw reacties!

#GrotePrijsJanWauters #arbeidsvreugde

#liefdevoortaal

meest

geklikt

meest geklikt in november op MO.be

Hoe Zwarte Piet mijn seksleven verpestte

sprekend

spraakmakend

Playboy

11/2017

Dood Hugh M. Hefner

MO*-columniste Anya Topolski pikte in op de zwartepietendiscussie.

Het begint op 6 december 2008,

wanneer haar zoontje haar vraagt waarom een van de

drie gekleurde kinderen in zijn jaar wordt uitgesloten.

Jaren later is het sinterklaasfeest nog altijd een bron

voor identiteitsdiscussies. Eentje waarin Topolski zo

overtuigend haar stem wil laten horen, dat ze nog amper

tijd heeft om te daten.

107


waarom

feiten

er niet

toe doen

Diversiteit en rationaliteit worden bedreigd


Erwin Veenstra

Journalisten vertellen het verhaal van

vandaag en geven vorm aan dat van

morgen. Maar cognitieve valkuilen liggen

op de loer. We kunnen feiten maar

moeilijk herkennen en erkennen – zelfs

niet als we er net over zijn gestruikeld.

Niemand is immuun, ook journalisten

niet. Maar het kennen van de valkuilen

helpt al wat.

In november was het een jaar geleden dat Donald Trump

werd verkozen. Sindsdien rinkelen de journalistieke

alarmbellen met regelmaat. “Rationaliteit wordt

bedreigd door emotie, diversiteit door groepsdenken”,

schrijft journalist Matthew D’Ancona in zijn boek Post

Truth. “Aan de basis van die globale trend ligt een instorting

van de waarde van waarheid, vergelijkbaar met

het instorten van een valuta of beurskoers.” Nepnieuws,

alternatieve feiten, de feitenvrije samenleving en posttruth:

zijn dat de nieuwe feiten?

Eerder weinig nieuws onder de zon. We zijn nooit goed

geweest in het herkennen van feiten en altijd vatbaar

voor fabels en foutieve interpretaties. Religieuze leiders

weten het, reclamemakers weten het en ook politici

weten het: emotie overtuigt meer dan feiten. De geschiedenis

zit vol voorbeelden die dat aantonen. Als er sprake

is van een trend, dan toch een terugkerende.

Krokodillen en kerncentrales

Dat emotie overtuigt, blijkt voldoende uit wetenschappelijk

onderzoek. In Denying To The Grave; Why Facts

Don’t Convince People bundelen doctor in gezondheidswetenschap

Sara E. Gorman en haar vader, professor in

de neurowetenschap Jack M. Gorman, de belangrijkste

onderzoeken rond dat thema. “Onze hersenen zijn

geprogrammeerd om sterker te reageren op emotie dan

op droge info en statistische analyses”, schrijven ze. “Als

ons wordt gevraagd hoe we denken over kernenergie,

stellen we ons gemakkelijk beelden voor van atoombommen,

paddenstoelwolken en nucleaire meltdowns. Het

is moeilijker om eerst de risico’s van andere vormen van

energie te bestuderen. Wanneer we dat doen is het resultaat

verrassend. Dankzij de bijdrage aan luchtvervuiling

is energie uit kool en olie verantwoordelijk voor meer

ziektes en doden dan kernenergie.”

De sterke reactie op emotie heeft een nut, aldus de

schrijvers. Emotionele boodschappen zijn eenvoudig

en levendig. Ze activeren de meer primitieve delen van

ons brein en winnen het van de meer rationele regio’s,

wat maakt dat we handelen bij gevaar. “Als de ruimte

wordt gevuld met rook is het niet belangrijk om eerst

uit te zoeken waar het vandaan komt, of de hoeveelheid

rook een gevaar vormt of om te weten waarom rook voor

verstikking zorgt. Je verlaat het best gewoon snel die

kamer. Dat is ook hoe we op kernenergie reageren, alsof

er rook de kamer binnenkomt. We zien de technologie

als potentieel gevaarlijk en onze reactie is: uitzetten!”

Rookdetector

Een al even rokerige analogie wordt gemaakt in het boek

Illusies voor Gevorderden, van filosoof Maarten Boudry.

Hij beschrijft hoe er twee types onderzoeksfouten

bestaan: een foutpositief of een foutnegatief resultaat.

Als een rookmelder afgaat terwijl er niets brandt, is

dat foutpositief. Wanneer de rookmelder niet luidt bij

brand is het foutnegatief – een ernstiger probleem, een

rookmelder wordt toch aangeschaft om juist dan te

alarmeren. “Wie fouten van het ene type wil vermijden,

zal onvermijdelijk meer fouten van het andere type maken”,

schrijft Boudry. “Een rookdetector die voldoende

gevoelig is om zelfs de kleinste brand op te sporen, zal

onvermijdelijk af en toe vals alarm slaan.” Het idee is dat

het principe van de rookmelder ook op onze waarneming

en redeneervermogen van toepassing is.

“We twisten niet door een

verschil in kennis maar een

verschil in moraal”

Wanneer we dus denken een krokodil te zien, is vluchten

verstandig, zelfs al blijkt het achteraf een opblaaskrokodil

te zijn – een foutpositief. In de hedendaagse

maatschappij, waar vieze lucht een reëler gevaar is

dan krokodillen, komt dat instinct minder van pas. De

109


“Je mening veranderen

is een teken van kracht”

gevaren van een kerncentrale zijn abstracter dan die van

een krokodil of een kamer vol rook. Ze zijn niet te vergelijken,

maar we reageren er onterecht hetzelfde op. Over

een kerncentrale moet je dus wél eerst goed nadenken.

Emotie speelt nog een rol bij het vormen van onze

overtuigingen. Sara en Jack Gorman schrijven dat informatie

wordt gelinkt aan de stemming van de ontvanger

als hij het leest. Als het feit wordt bovengehaald, komt

dat gevoel mee boven. Sommige kranten of pseudowetenschappelijke

publicaties maken daar gebruik van,

bijvoorbeeld door een nare afbeelding van een misvorming

bij een artikel over kernenergie te plaatsen. De

schrijvers pleiten ervoor dat journalisten beter worden

getraind om te begrijpen wat een valide wetenschappelijk

debat is.

Kennis speelt geen rol

“Ik dacht: als je mensen een goede cursus statistiek

geeft en ze leert een beetje kritisch te denken dan komt

het wel goed”, vertelt Ruben Mersch. Hij schreef twee

boeken over hoe we redeneren en waarom we daar niet

zo goed in zijn (Oogklepdenken en Waarom Iedereen

Altijd Gelijk Heeft) en werkt nu aan een handleiding

voor meningsverschillen. “In mijn tweede boek wilde

ik eigenlijk een aantal thema’s nemen die ik belangrijk

vind, zoals klimaatopwarming en migratie, en dan eens

uitleggen hoe het zit. Pas toen ik daarover begon te

lezen, besefte ik: dat gaat nooit werken. Het heeft geen

enkele zin.”

vangen door allerlei drogredeneringen en overtuigingen

van het eigen grote gelijk.”

De groep bepaalt

Een kleine toegeving doen aan de tegenpartij kan

volgens Mersch nuttig zijn. “In het migratiedebat

kun je zeggen dat we inderdaad niet iedereen kunnen

toelaten. Dat is vrij elementaire logica, België is niet zo

groot. Maar zo’n kleine, bijna symbolische toegeving

maakt het makkelijker om uiteindelijk tot een vorm van

consensus te komen. Het moet ook geen taboe zijn om je

mening te veranderen, zeker niet als de feiten veranderen.

Ik vind het reden voor trots, een teken van kracht.

Je bent bereid jezelf in vraag te stellen en een nieuwe

stap te zetten.”

Binnen groepen ligt meningsverandering gevoelig.

Groepsidentiteit is een cruciale factor bij overtuigingen.

Feiten aannemen die niet stroken met de groepsovertuiging

is lastig. In Denying To The Grave blijkt dat “zodra

een groepsidentiteit is gevormd, mensen geneigd zijn

zich te conformeren tot de meningen van die groep

– zelfs als die duidelijk fout zijn.” Onderzoek naar de

rol van groepsidentiteit in het Palestijns-Israëlische

conflict laat zien dat deelnemers over het algemeen voor

oplossingen van de eigen leiders kiezen. Onderzoekers

vermomden daarop voorstellen van de tegenpartij als

die van eigen leiders. Het resultaat? Voorstellen van de

tegenpartij waren voor velen niet zo’n probleem meer.

Er wordt vaak gedacht dat intelligentie en kennis bepalend

zijn bij overtuigingen, maar dat idee is achterhaald.

Uit onderzoek van de Amerikaanse rechtenprofessor

Dan Kahan, blijkt dat bij Amerikaanse Democraten de

bezorgdheid stijgt naarmate ze meer lezen over klimaatverandering.

Bij Republikeinen leidt dezelfde kennis

ertoe dat ze zich juist minder zorgen maken. “De basis

van onze twisten is geen verschil in kennis, maar een

verschil in moraal”, schrijft Mersch daarover. Hij bepleit

dat we meer nadenken over ons eigen denken en kritischer

naar onszelf kijken. “Ik ben duidelijk een linkse

jongen. Maar ik vind dat links zich ook te makkelijk laat

© © Foto: Koen Broos

Ruben Mersch: “We laten

ons te makkelijk vangen

door drogredeneringen en

overtuigingen van het eigen

grote gelijk”

110


111


112


december

• Is Manu Ruys nog actueel?

• 33-45: traag muziekblad

• Een jaar Facebook Live op

de VRT

achter het beeld

Terug in Niger

Fotograaf Kristof Vadino

“Jan Desloover, chef beeldredactie bij

De Standaard, gaf me de kans om in

december nogmaals naar Niger te gaan.

Voordien had ik er al een reportage

gemaakt voor Dokters van de Wereld.

Ditmaal ging ik op pad met journalist

Kasper Goethals. We kregen de opdracht

om een uitgebreide reportage te maken

over het land, wat fantastisch is voor

mij als fotograaf. Ik kon de levens van

Nigerianen in beeld brengen zonder

gebonden te zijn aan bepaalde journalistieke

insteken.”

“Aan de oever van de Nigerrivier zagen

we deze meisjes. Allemaal zusjes, niet

ouder dan zestien jaar. Ze waren net hun

wasgoed in emmers aan het stoppen. We

volgden ze terug naar hun dorp zonder

dat ze ook maar even omkeken. Voor hen

waren we er niet.”

113


… de erfenis van Manu Ruys

“Un journal, c’est un monsieur.” Dat was het credo

van Beuve-Méry, stichter en hoofdredacteur

van Le Monde, toen de jonge Manu Ruys stage

liep bij die krant. De uitspraak past perfect bij

de manier waarop Ruys in de jaren 70 en 80 zijn

stempel drukte op De Standaard. Vijf citaten* uit

de periode waarin hij stopte als schrijvende journalist,

en Ruys zich ergerde aan de verschuivende

machtsverhoudingen tussen televisie en kranten,

tussen journalistiek en marketing. Hoeveel voorspellende

uitspraken blijven er overeind? Of welk

woord kan je vervangen door ‘sociale media’?

1.

“We hebben niet de kwaliteitspers waar we recht op

hebben. Dat komt omdat de hoofdredacteurs vandaag

niet zozeer aan het hoofd staan van een redactie, maar

wel van een business unit. Vroeger had de redactie het

laatste woord over de krant. Nu bestaat de tendens

dat het management, de aandeelhouders het voor het

zeggen hebben. Ze bevoogden de redactie, terwijl ze

de krant zelf soms niet eens lezen.”

2.

“De krant was belangrijk in het politiek milieu: de lezer

was een kiezer. Elke politicus zei: die lezers moeten

straks voor mij stemmen, dus moet ik met die krant een

relatie opbouwen. De jongste jaren interesseert de politiek

zich veel minder voor een krant: ze gebruikt ze

minder en ze heeft er ook minder schrik van. Politici

spelen nu meer in op de televisie: als je op het scherm

verschijnt, bereik je tenslotte 700.000 mensen, met de

krant in het beste geval enkele tienduizenden.”

3.

“In die tijd bestond een vrij goede verstandhouding

onder hoofdredacteurs. Als ik nu mijn jonge collega’s

hoor, constateer ik niets dan koelte in de relaties tussen

krantenmensen. Om het nog niet te hebben over

de verwijdering tussen Nederlands- en Franstalige

journalisten.”

4.

“Wat we absoluut moeten terugkrijgen is een

debatcultuur. (...) Een enkele hoofdredacteur voert

nog weleens een nummertje op, maar 's anderendaags

valt dat stil. Grondige artikels over maatschappelijke

problemen lees je bij ons onvoldoende. In Frankrijk is

journalistiek synoniem van polemiek.”

* Bron: De Tijd (interviews uit 1995 en 1997)

5.

“Die hoofdredacteurs moeten zich in hoge mate

bezighouden met commerciële problemen, waar

ze zich vroeger niet om moesten bekommeren. Zij

hebben dus veel minder tijd voor het zuiver journalistieke

werk. (...) Dat wordt een schizofrene situatie:

aan de ene kant zijn ze journalist, aan de andere kant

manager.” (bw)

114


#RIPjohnnyhallyday

Mia Doornaert @miadoo

11 dec. 2017

Manu Ruys was een

gentleman of the press en

een gentleman tout court.

Ik herinner me hem met bewondering

en genegenheid.

walter pauli @walterpauli

18 dec. 2017

#dewarmsteweek

Rik Van Puymbroeck naar @detijd.

Fijn voor Rik zelf, goed nieuws voor

@detijd, en - naar de bescheiden

mening van deze trouwe abonnee -

een fikse aderlating voor @dm

meest

geklikt

meest geklikt in december op Q-Music.be

Ed Sheeran zingt ‘Perfect’ duet met Beyoncé

sprekend

spraakmakend

New York

25/12/2017

Nasleep Orkaan Maria (Puerto Rico)

Ed Sheeran doet de titel van de hit ‘Perfect’ alle eer aan

met een nieuwe versie. Hij wist niemand minder dan

Beyoncé te strikken voor een hemels duet. De ballad,

afkomstig van Eds succesalbum ‘÷’, kreeg dus de toepasselijke

benaming ‘Perfect Duet’. De remake had minder

dan 24 uur nodig om anderhalf miljoen keer beluisterd

te worden. Hoe kan het ook anders, als twee wereldsterren

de handen in elkaar slaan?

115


Tine Verschueren

Red het

muziekblad met

slow journalism

Drie jonge wolven lanceren nieuw muziekmagazine 33-45

De meeste grote plannen worden gemaakt op café.

Drie collega’s met een niet-journalistieke achtergrond,

Gert-Jan De Baets, Anders Vranken en

Quinten Cormenier, droomden ervan een muziekmagazine

uit te brengen. Op papier dan nog wel.

Intussen is de eerste editie van 33-45, vernoemd naar

de toerentallen van een platenspeler, een feit. Hoe gek

moet je zijn om nog te vertrouwen op je genialiteit?

Het is een groter cliché dan het gemiddelde rijmschema

van Steve Tielens, maar de Belgische tijdschriftenmarkt

krijgt harde klappen. Ondanks de terugval van de

meeste Vlaamse tijdschriften, duiken toch af en toe

frisse, succesvolle magazines op. Nieuwe pioniers zoals

bookzine Charlie Magazine of wielerblad Bahamontes

bewijzen dat het nichetijdschrift nog niet ten dode is

opgeschreven. Ook aan Waalse kant staan durvers

op: politiek tijdschrift Wilfried straalt ambitie uit. De

honger naar slow journalism biedt nieuwe kansen voor

het nichetijdschrift.

Passie boven twijfels

Het einde van het gratis muziekmagazine RifRaf

werd deels opgevangen door nieuwe muziekblogs.

Muziekliefhebbers die hun recensies kraakvers willen,

kunnen terecht op het internet - met een link naar de

belangrijkste tracks of clips bij de tekst. Toch ontstaat

bij drie twintigers - Gert-Jan De Baets, Anders Vranken

en Quinten Cormenier - een verlangen naar een minder

vluchtig en meer diepgaand muziekblad. “Op café

realiseerden we ons dat er nood was aan een tijdloos

magazine over muziek. Met 33-45 willen we het verlies

van RifRaf niet opvangen, integendeel. Wij gaan een

volledig andere richting uit. We hopen dat ons magazine

blijft meegaan, en langzaam verhuist van de koffietafel

naar een oude boekenkast.”

Dat doet het trio door diepgravende content te verenigen

met knappe fotografie en vormgeving. Het magazine

zal het vierkante formaat van een plaat hebben,

met een songtitel die tegelijk de titel en het thema van

116


De drie kopstukken van 33-45 combineren het project met een

voltijdse job en werken dus ‘s avonds laat of in het weekend.

© © Foto: 33-45

Gert-Jan De Baets (25)

Content marketing manager

bij ‘Condor Technologies’

Anders Vranken (24)

Zelfstandig grafisch vormgever en

fotograaf bij ‘Anders Fotografie.’

Quinten Cormenier (25)

Ruimtelijk planner

bij streekintercommunale ‘Igemo’

een editie bepaalt. De artikels moeten opgelijst worden

in een tracklist op de achterkant. De focus ligt op het

ervaren en beleven van muziek: artikels over de invloed

van een muze op een artiest, of een analyse van bewust

gekozen playlists in winkels. Naarmate het concept van

33-45 de dromen op café begint te overstijgen, neemt de

passie het ook over van de twijfels.

Stroomversnelling

De drie vrienden hebben wel het idee, een voorlopige

naam en twee artikels, maar ze weten nog niet hoe ze

eraan zouden beginnen. Daarom kloppen ze aan bij

enkele jonge, maar ervaren spelers uit de magazinewereld,

onder wie Oogst en Jazzmozaïek. Maar vooral het

gesprek met Bahamontes is een wake-upcall. “In het begin

was alles natuurlijk slechts half in orde. Bahamontes

benadrukte dat we stapsgewijs ons concept moesten

vervolledigen met een visietekst, waarden en normen

en een concrete doelgroep. Dat was echt nodig. We zijn

toen volledig opnieuw begonnen.”

117


© © Foto: 33-45

“We werkten anderhalf jaar aan

de eerste editie; voor de volgende

hebben we vier maanden”

Het idee raakt in een stroomversnelling als Quinten Cormenier

deelneemt aan de tv-quiz Switch. Hij wint tweemaal

en vernoemt 33-45 op televisie. “Toen konden we

niet anders dan een website op te starten. We moesten

het concept tastbaar maken en op de wereld loslaten.”

Naast die stress is er ook plaats voor opluchting, want

een deel van het prijzengeld kan dienen als startkapitaal.

Crowdfunding

Ook via andere wegen verwerven de jongens van 33-45

naambekendheid. Op een zomerse feestdag vragen ze

met 33-45 enkele platen aan in het middagprogramma

De Collega’s op Studio Brussel. Nog geen twintig

minuten later krijgen ze een telefoontje van Radio 1. “Zo

konden we vlak voor de crowdfunding in de studio gaan

zitten om ons verhaal te doen. Dat doet natuurlijk wel iets

voor je bereik. Plots hadden we veel meer likes en shares.”

Het prijzengeld van de tv-quiz is mooi meegenomen,

maar om de drukkosten op te vangen, is er crowdfunding

nodig. “Een voorverkoop leek ons een waardige beloning.

Mensen betaalden 15 euro op voorhand, zodat wij het

geld al hadden om de magazines te kunnen drukken.”

Ook de merchandise is uitgedacht, van T-shirts en tote

bags tot foto’s uit het magazine in klein en groot formaat.

Vier maanden stress

Een fysieke redactie hebben ze niet. Toch heeft het

trio wel een redactionele werking. Gert-Jan doet de

fotografie, Quinten neemt de redactionele plichten op

zich en Anders focust op de vormgeving van website

en magazine. “Het overkoepelende werk doen we

helemaal zelf: de financiën managen, contacten leggen,

verkooppunten zoeken, distributie … Uiteraard hebben

we schrijvers gezocht voor de journalistieke bagage. Zij

118


© © Foto: 33-45

“Na het gesprek met de makers

van Bahamontes zijn we opnieuw

begonnen”

werken voorlopig vrijwillig, aangezien de eerste editie

volledig op vrijwillige inzet draait. De rekening van

het eerste nummer moet kloppen zonder sponsoring.

Daarom hebben we nog geen subsidies aangevraagd.

Advertenties komen er voorlopig niet in. We willen eerst

zien of het zonder werkt. Zo kunnen we nadien een

financieel plan uitstippelen.”

Voorlopig combineren de jongens achter 33-45 het

project met een voltijdse job. “We hebben anderhalf

jaar aan de eerste editie gewerkt. Binnen vier maanden

moet de tweede editie er liggen. We zijn er al mee bezig,

maar het is bijzonder tijdrovend. Doordeweekse vergaderingen

zijn altijd ‘s avonds laat en in het weekend

spenderen we er ook aanzienlijk wat tijd aan.” Wat extra

krachten en een strakke timing houden 33-45 op koers.

Afwachten

Ook al raadpleegde 33-45 heel wat ervaringsdeskundigen,

toch kan niemand voorspellen of het magazine

zal aanslaan. De makers van wielerblad Bahamontes

slaagden er niet in om met een gelijkaardige strategie

hun voetbalmagazine Puskás leefbaar te maken. Na

vijf edities moest het oogstrelende blad er noodgedwongen

mee ophouden. Wielrennen werkt, voetbal

niet. Maar is slow journalism ook geschikt voor muziek?

De jongens van 33-45 liggen er nog niet wakker

van. “Het blijft afwachten. Momenteel hebben we geen

worst-case scenario. Stel dat 33-45 strandt, dan is het

maar zo. We zijn ongelooflijk trots dat we al één editie

in handen hebben.”

119


Phaedra Vergeylen

Overleeft

als tv-zender

in je broekzak?

Maart 2016. Twee werknemers van Buzzfeed lieten

live voor een enthousiast publiek van een half miljoen

kijkers op Facebook een watermeloen ontploffen.

Facebook Live was geboren. Sindsdien maken ook

de Vlaamse media er gebruik van. Maar hoe biedt

Facebook Live een meerwaarde voor journalisten?

Nicolas Vlaeminck, socialmediamanager van VRT

NWS, is duidelijk: “Je boort een doelgroep aan die je

anders niet bereikt.”

Facebook Live heeft zijn populariteit te danken aan

Buzz feed. Twee medewerkers bonden live zo veel mogelijk

elastiekjes rond een watermeloen tot die ontplofte.

Op het toppunt van de uitzending keken maar liefst

800.000 kijkers live mee. Sindsdien wil elke medium hun

succes overtreffen.

“Het publiek hunkert naar authentieke en frisse video-ervaringen

in de plaats van traditionele gemonteerde

video’s op sociale media. Mediadiensten moesten zich

opnieuw gaan onderscheiden”, zegt Nicolas Vlaeminck,

socialmediamanager van VRT. Ook de nieuwskanalen

van de VRT gaan soms live op Facebook. “In het begin

experimenteerden we met een smartphone, omdat je

toen nog geen externe video’s kon toevoegen. Voor onze

eerste livevideo volgde onze journalist Tim Verheyden

met zijn smartphone een test met een zelfrijdende auto”,

vertelt Vlaeminck. “We merkten meteen veel engagement

bij het publiek. Een ander voordeel van Facebook

Live bleek de unieke inkijk in de interesses van je doelgroep.

Dankzij Facebookstatistieken meet je meteen de

kijkcijfers. Je ziet wat de kijker interessant vindt, waar hij

afhaakt en uitlogt, maar ook wie die kijker is. Daar kan je

op inspelen. Zo ontdekten we dat we via Facebook Live

veel meer jongeren kunnen bereiken”, aldus Vlaeminck.

“We hebben weinig nieuwskanalen die daarin slagen.”

Aan het front

“In het begin van Facebook Live was het ieder voor zich”,

zegt Vlaeminck. “Elke mediadienst wou zich onderscheiden.”

De VRT zette in op drie pijlers: breaking news

brengen, experts inzetten en beelden binnenbrengen in

de huiskamer. “Breaking news via Facebook heeft enkele

voordelen. We kunnen heel snel live gaan zonder onze

televisieprogramma’s te onderbreken. En via externe

video’s die we tonen in onze webstudio, kunnen we ook

voldoende kwaliteit bieden. Een ander sterk punt van de

VRT is dat we over verschillende experts beschikken.

Door hen in te zetten, kunnen we de kijker meteen juist

informeren. Zo ben ik erg trots op onze live-uitzending

120


“Dankzij Facebook live

bereiken we eindelijk

jongeren”

“Wij zijn van een

tweetal live video’s per

week teruggevallen op

een per week”

met Rudi Vranckx aan het front in Mosoel. De kijker

kon live meekijken aan het front en vragen stellen. Dat is

meteen onze derde pijler: inspelen op de mensen thuis,

interactie creëren. Dankzij smartphones en digitale toepassingen

kunnen we de kijkers rechtstreeks meenemen

naar de plaats waar het nieuws zich afspeelt en kunnen

ze de vragen stellen waarmee ze zitten. We brengen een

debat op gang tussen de mensen onderling. Dat kan op

televisie niet”, aldus Vlaeminck. “Facebook Live is een

beetje als een tv-zender in je broekzak. Je komt écht bij je

publiek binnen.”

Facebookalgoritme

Wanneer een breakingnewsvideo gelanceerd wordt,

hebben nieuwsdiensten zoals de VRT de mogelijkheid

om notificaties te sturen. Daardoor klikken meer mensen

op de video. Dat kan een enorm voordeel lijken, waardoor

mediamerken zich erop blindstaren. Vlaeminck

nuanceert: “Het is geen goed idee om blindelings achter

Facebook aan te hollen. Het blijft een externe speler

waarvan we niet afhankelijk mogen zijn. Je weet nooit

welk ander medium ineens populairder wordt. We zullen

als openbare omroep ook nooit betalen om nieuws op

Facebook te promoten. Dat doen privébedrijven wel.”

“We kunnen bovendien ook niet voorspellen welke

keuzes Facebook nog maakt. Daar hebben we geen

controle over. Zo weten we niet of we met de actualiteit

op Facebook Live nog wel publiek kunnen halen.” Recent

liet Facebook weten dat de nieuwsfeeds er binnenkort

anders zullen uitzien. Content van bedrijven en uitgevers

zal minder snel bovenaan komen in tegenstelling tot

posts van vrienden en familie. Die nieuwe strategie kan

grote gevolgen hebben voor nieuwsuitgevers die voor

hun bekendheid voor een groot deel afhankelijk zijn van

Facebook.

“Wij voelen nu al dat het aantal likes en comments afneemt”,

zegt Vlaeminck. “Bij de lancering van Facebook

Live zorgde het algoritme van Facebook ervoor dat Live

video’s wel in de streams terechtkwamen. Dat is nu al

een heel pak minder en zal met de nieuwe strategie nog

verminderen. We zijn ondertussen al van een tweetal

livevideo’s per week naar één gegaan. Al heeft dat ook

wel te maken met het nieuwsaanbod en de mindere nood

aan breaking news.”

121


DE REDACTIE

Tasha

Ik bereid mijn vragen en

research altijd oldschool

voor met pen en papier.

Piet

Lang geleden op eBay gescoord:

een ‘gouden’ Parker. Mijn lucky

pen. Zelfs met andermans

initialen ‘G.C.B.’.

Matthias

Nochtans kan zo’n prul uit

mijn zak vallen tijdens het

interview. Geen slim idee.

Cindy

Parfum zorgt ervoor dat ik

minder snel van mijn stuk te

brengen ben.

Nanoi

Want mijn zelfvertrouwen

begint bij een frisse adem.

Ellen

Mijn potloodjes laten me

nooit in de steek.

Samah

Muziek is mijn drug. Het

kalmeert mij, no matter what.

Eveline

Op mijn horloge hou ik

tijdens een interview subtiel

de tijd in de gaten.

Daan

De koffievlek illustreert

mijn chaotische

manier van werken.

Phaedra

Hoe verder rijden naar het

interview, hoe beter. Langer

meezingen met de autoradio.

Buckle up en uit volle borst!

122

Beau

Spreekt voor zich.

Florus

Geen journalistiek

zonder koffie -

ook bij clichés is de

waarheid nooit veraf.


Jay

Snap! Met mijn camera schiet

ik alles en met mijn pen kan ik

ook goed overweg.

Jietse

Onderweg naar een interview

mij even afzonderen

met mijn favoriete muziek.

Erwin

Superdomme recorder,

zonder usb. Er staan

nog uren interviews op.

Als ik hem kwijtraak

sterf ik een beetje.

Zoë

Bij stress krijg ik barstende

hoofdpijn. Niet zo handig tijdens

een interview.

Laura

Ik kan niet zonder mijn voice

recorder en toch bezorgt hij me

stress: neemt hij op of niet?

Yannick

Tabak voedt mijn creativiteit

en geeft me vertrouwen.

Meerokers zijn potentiële

off-the-recordbronnen.

Robin

Mijn bril zet ik op als

ik intelligenter wil

overkomen. Tijdens het

interviewen dus.

Emma

Mijn agenda is mijn leven:

touch it and you’ll die.

Jo

Ik kijk zo gulzig dat ik een

derde oog nodig heb.

Tine

Een voornemen voor

2018: mijn microfoontje

eens niet vergeten.

Niels

Bij gebrek aan stafkaarten,

dan maar digitaal.

Quinten

Mijn agenda brengt

orde in mijn chaotisch

hoofd.

123


Ellen Van Laere & Zoë Fortie

“Voor de tweede bevalling

moet je de pijn van de

eerste vergeten”

Gelegenheidsillustrator Pol Cosmo

Grote grafische insecten, willekeurig en onopvallend

op gevels in de Gentse binnenstad: straatartiest Pol

Cosmo (artiestennaam) werkt graag in de luwte. Kleine

poëtische ingrepen, als een artistieke verzetsdaad.

Net als bij de vorige editie van Scoop verzorgt hij de

illustraties. Niet evident, voor iemand die hoog inzet

op artistieke vrijheid.

Pol Cosmo: “Vier vijfde van mijn collages is

analoog knip- en plakwerk. Thuis heb

ik een kast vol boekjes, magazines,

reclames, encyclopedieën en losse

beelden. Een gigantische collectie,

volgens mijn vrouw. Die verzameling

is spontaan gegroeid, al

help ik graag door af en toe op de

rommelmarkt te zoeken naar oude

boeken of tijdschriften om thuis

kapot te scheuren. Veel leuker om mee

te werken dan nieuw materiaal. ”

“Als ik begin met een onderwerp, doorblader

ik een tiental tijdschriften tot ik iets vind. Dat duurt

soms uren, maar het creatieve proces is op die manier

veel intenser dan wanneer ik op de computer een beeld

samenstel. De beperking die ik mezelf geef, door niet

zomaar beelden van het net te plukken, dwingt me om

creatief te zijn.”

“Na de zoektocht moet ik knippen, puzzelen en lijmen

om de beelden in elkaar te doen passen. Daarna scan

ik ze in en pas ik digitaal nog kleine dingen aan. Zo

verwijder ik lijmvlekken en zorg ik dat de kleuren van de

verschillende onderdelen kloppen. De mogelijkheden

om achteraf nog aan te passen zijn beperkt. Als jullie -

als opdrachtgever - nog iets willen veranderen, vloek ik

wel. Vaak moet ik gewoon volledig opnieuw beginnen.”

“Soms krijg ik enkel een titel, als briefing. Daar een

passend beeld bij maken is een grote uitdaging

waardoor ik de bal weleens missla. In andere

gevallen kan ik vooraf het uitgeschreven

artikel lezen. Het nadeel daarvan is dat

ik dan erg dicht bij het onderwerp

probeer te blijven. Ik hou er niet van

als de boodschap erg benadrukt

wordt, dat voelt geforceerd aan. De

beste beelden komen spontaan. Die

illustraties zijn het leukst en voor

mij ook vaak het mooist.”

“Ik laat bij mijn illustraties graag de

nodige interpretatievrijheid. Daarnaast

probeer ik ook te zorgen voor een kwinkslag. Als

kunstenaar heb je de vrijheid om te doen wat je wil. Het

publiek kan vrij oordelen wat het ervan vindt. Illustraties

zijn functioneler, ze moeten een bepaald onderwerp

ondersteunen. Dat is hard werken. Al daagt het me

wel uit om dingen te doen die ik anders niet zou doen.

Daarom heb ik een tweede keer ja gezegd toen de vraag

van Scoop kwam. Het is zoals kiezen voor kinderen:

als je de pijn van de eerste bevalling niet kan vergeten,

begin je nooit aan een tweede. En ik was de pijn van de

eerste gelukkig net vergeten.”

124


Ergens in dit blad:

“Ik wou iets contrasterend hebben, iets dat wringt.

Het akelige tegenover het roze.”

“Afgelopen jaar werden de beelden bijna door onze strot

geramd. Ook als niet-vegetariër hebben we veel moeten

verwerken rond dierenrechten.”

“Boeiend dat er soms niet meer wordt afgegaan op

feiten, maar op individuele ideologieën. Breek een hoofd

open, zo kunnen er nieuwe ideeën in.”

“Vreemd hoe mensen naast elkaar praten. Dat

robotachtige nabootsen van menselijke interactie

intrigeerde me.”

125


Voetweg66.be

Platform van de richting journalistiek aan Arteveldehogeschool

FLOW

nieuws, in tekst,

video of audio,

regionaal of over

de grenzen

Interesse in samenwerkingen met onze studenten?

Mail naar info.journalistiek@arteveldehs.be.

SLOW

longreads

om in de zetel

te lezen

De teloorgang van het valse gras

SHOW

de beste stukken,

de mooiste

videoportretten

“Samen zijn wij een goed team”

(Francesca is blind, Willy zit in een rolstoel)

Meer Scoop lezen?

www.voetweg66.be/

scoop

Reageren op Scoop?

info.journalistiek

@arteveldehs.be

Tweet naar

@ArteveldeJOU

Scoop - Vlaams Mediatijdschrift - jaargang 16 - Nr: 28 - Februari 2018 - Redactie: Nanoi Alloo / Yannick Deleebeeck / Matthias

Depuydt / Quinten De Cauwer / Daan De Blende / Emma De Vos / Robin Dekempe / Zoë Fortie / Eveline Hagenbeek / Laura

Lauwereys / Cindy Monbaillieu / Samah Saadi / Jay Stout / Florus Tack / Ellen Van Laere / Jietse Vandenbussche / Niels

Verdonck / Tasha Vermeulen / Phaedra Vergeylen / Tine Verschueren / Erwin Veenstra / Beau Wauters

Hoofdredactie: Piet Martens & Jo Valvekens - Begeleidende docenten: An De Meyere / Annelies Vaneechhoutte / Berber Verpoest

Vormgeving: Peter Mulders - Illustrator: Pol Cosmo - Verantwoordelijke uitgever: Esther Van Tilburg, Voetweg 66, 9000 Gent

Adverteren in Scoop 2019? Dat kan. Mail naar jo.valvekens@arteveldehs.be en we sturen de tarieven.

De inkomsten worden gebruikt om met professionele illustratoren en vormgevers te kunnen werken.

Mediatijdschrift Scoop is een uitgave van de opleiding Bachelor in de Journalistiek aan de Arteveldehogeschool in Gent.

De derdejaarsstudenten maakten dit tijdschrift in het kader van een educatief project. Alle artikels en afbeeldingen hebben

daarom een citerend karakter. Dank aan alle Scoopredacteurs, beeldredacteurs, fotografen en taalkundigen voor hun

bereidwillige medewerking. De tekstredactie is afgesloten op 31 januari 2018. U las dit blad tot de laatste letter.

We hopen dat het uw tijd waard was. Tot volgend jaar!


(advertentie)

Passie voor journalistiek?

Doe het in de praktijk!

127


#blijvenleren

communicatie en media

Postgraduaten:

- Digital Content and Journalism

- Digital Marketing Communication

Bijscholingen en

studiedagen

www.arteveldehogeschool.be

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!