melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>van</strong> 'ken uzelf' gekomen was en zich moest afvragen, hoe het verder zou gaan,<br />
wanneer hij in de Avondmaalszaak nu eens niet alles goed verstaan had.<br />
Een brief die het klimaat bedierf, voordat men elkander persoonlijk te Marburg<br />
ontmoette.<br />
Tot de verstoring <strong>van</strong> de goede verhoudingen heeft trouwens ook de enigszins<br />
vervalsende vertaling <strong>van</strong> Bugenhagens commentaar op de Psalmen en <strong>van</strong> Luthers<br />
vierde Postille door de Straatsburgse Martin Bucer bijgedragen.<br />
Luther antwoordde datzelfde jaar met een geschrift over de woorden: Dat is Mijn<br />
lichaam. 'Toen wij zagen dat de Schrift onder de bank lag', had Luther te maken<br />
gekregen met een poging om de Bijbel met behulp <strong>van</strong> andere autoriteiten aan te<br />
vullen. Nu zijn er volgens hem nieuwe tegenstanders, die ook andere gezagsdragers<br />
dan de Bijbel aanvoeren, namelijk de kerkvaders en de leraren in de<br />
welsprekendheid! 6 Daarmee spelen zij een duivels spel.<br />
Het is duidelijk, dat Luther die eerst Zwingli en de zijnen met Karlstadt en de<br />
Schwärmgeister op één hoop had gegooid (er bestond volgens hem slechts verschil<br />
tussen 'grammatische' en 'philosophische Schwärmgeister'), nu niet aarzelde om de<br />
Zürichers en de Rooms-katholieken over één kam te scheren. Het verwijt dat de<br />
tegenpartij de kerkvaders misbruikte, gold Oecolampadius. Deze vervalste - volgens<br />
Luther - de betekenis <strong>van</strong> de vaders, die in werkelijkheid immers aan Luthers zijde<br />
stonden. Over de wezenlijke aanwezigheid <strong>van</strong> Christus in het Avondmaal zegt hij,<br />
'dat de bijzondere scheppingshandeling <strong>van</strong> God Christus' lichaam met het brood<br />
ineenvoegt, en zo tot gevolg heeft dat men Christus' vlees niet alleen lichamelijk, maar<br />
ook geestelijk eet.' Hij wijst dus Zwingli's verwijt <strong>van</strong> massiviteit af. Vrucht <strong>van</strong> het<br />
eten <strong>van</strong> Christus' lichaam is dan niet alleen geloofsversterking, maar ook een<br />
beginnende verandering <strong>van</strong> ons lichaam met het oog op de opstanding. Want<br />
Christus' vlees is onvergankelijk en onsterfelijk. De vereniging <strong>van</strong> de gelovige met<br />
Christus wordt dus wel heel substantieel voorgesteld. Het lichaam <strong>van</strong> Christus,<br />
gegeten door de gelovige, blijft zelfs zijn eigenschappen in diens lichaam behouden.<br />
Duidelijker kan het amper gezegd worden.<br />
Het valt dan ook niet te verwonderen, wanneer Zwingli in zijn tegengeschrift <strong>van</strong> juni<br />
1527 de betekenis, die Luther en de paus gelijkelijk (!) aan de woorden: Dat is Mijn<br />
lichaam, toekennen, onder directe kritiek <strong>van</strong> zijn eigen christologie stelt. De twee<br />
naturen <strong>van</strong> Christus moeten nauwkeurig onderscheiden worden. Evenals <strong>van</strong> het<br />
geloof (zie zijn antwoord aan Brenz) geldt ook <strong>van</strong> de geloofsversterking, dat zij een<br />
zaak <strong>van</strong> de Heilige Geest is en niet <strong>van</strong> het sacrament zelf. Hij verwijt Luther bij<br />
diens leer <strong>van</strong> de alomtegenwoordigheid <strong>van</strong> Christus' lichaam, dat deze voor de<br />
eenvoudigen met valse schijn op de menselijke natuur toepast, wat alleen de<br />
Goddelijke natuur toekomt.<br />
Het volgende jaar schrijft Luther dan een belijdenis aangaande het Avondmaal, waarin<br />
hij tegenover Zwingli's nestorianisme een nieuw monofysitisme in de christologie<br />
invoert. Niet twee naturen dienen beleden te worden, welke bijna los <strong>van</strong> elkaar staan,<br />
maar in de ene Persoon, tegelijk met het ene Wezen <strong>van</strong> Christus (en <strong>van</strong> God: zie<br />
boven) gaat het om één Godmenselijke natuur.<br />
In datzelfde verband ontwikkelt hij ook zijn consubstantiatieleer met de woorden 'in,<br />
met, onder'. Brood en lichaam <strong>van</strong> Christus gaan in het Avondmaal een sacramentele<br />
unie aan, waarin lichaam en brood hun verschillen kwijtraken en 'ein neu, gantz<br />
6 Luther doelt op het door Zwingli en Oecolampadius gebruikte retorische begrip tropos.<br />
67