19.12.2012 Views

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

gerechtigheid in Christus. Toen werd de tekst <strong>van</strong> Paulus mij de poort <strong>van</strong> het<br />

paradijs'.<br />

Dit stukje autobiografie is het hart <strong>van</strong> wat wij bij Luther de vrolijke ruil noemen. In<br />

Van de vrijheid <strong>van</strong> een christen (1520) omschrijft Luther de vereniging <strong>van</strong> de ziel<br />

met Christus door het geloof aldus: 'Niet alleen geeft het geloof zoveel dat de ziel<br />

tegelijk met het goddelijk Woord vol <strong>van</strong> alle genade, vrij en zalig wordt, maar ook<br />

verenigt het de ziel met Christus als een bruid met haar bruidegom. Uit dit huwelijk<br />

volgt, zoals Paulus zegt, dat Christus en de ziel één lichaam worden; zo worden ook<br />

beider goederen, geval, ongeval en alle dingen gemeenschappelijk. Dat wat Christus<br />

heeft, is eigen aan de gelovige ziel; wat de ziel heeft, wordt eigen aan Christus. Zo<br />

heeft Christus alle goederen en zaligheid, die aan de ziel eigen worden. Zo heeft de<br />

ziel alle ondeugden en zonden op zich, die Christus eigen worden. Hier komt nu de<br />

vrolijke ruil en strijd tevoorschijn'. Die vrolijke ruil en strijd is als typering <strong>van</strong><br />

Luthers soteriologie heel belangrijk.<br />

In 1980 verscheen <strong>van</strong> de Rooms-katholieke prelaat Theobald Beer een om<strong>van</strong>grijk<br />

boek, getiteld: Der fröhliche Wechsel und Streit, met als ondertitel Grundzüge der<br />

Theologie Martin Luthers. Beer betoogt daarin dat Luther zich <strong>van</strong> occamistische taal<br />

bedient, maar aan de door de traditie der Kerk aangereikte begrippen een heel andere<br />

inhoud geeft dan Occam en Biel deden. Bovendien distantieert Luther zich volgens<br />

hem juist in dit centrum <strong>van</strong> zijn theologie <strong>van</strong> de kerkvaders, met name <strong>van</strong><br />

Augustinus. Het beeld <strong>van</strong> de ruil, ondersteund met een heel aparte christologie, is bij<br />

Luther de hefboom, waarmee de eenheid der Schriften en de eenheid in God Zelf<br />

verbroken wordt. Beer vraagt zich af, of de relatie tot de kerkvaders, met name tot<br />

Augustinus, en hun gezag bij Calvijn en Melanchthon - ik voeg er op eigen gezag ook<br />

Zwingli aan toe - niet anders ligt dan bij Luther. Hij gaat op dat thema door in enkele<br />

artikelen in het blad Theologisches, waar<strong>van</strong> het laatste dat mij onder ogen kwam, <strong>van</strong><br />

april 1982 dateert en als titel draagt: Was ist das Reformatorische? Wanneer hij Luther<br />

en Melanchthon naast elkaar zet, dan komt <strong>van</strong>zelf de vraag bij Beer boven: 'Wer ist<br />

der Bestimmende: Luther oder Melanchthon?' Is Luther juist op grond <strong>van</strong> zijn<br />

soteriologie toch de geïsoleerde Reformator, en zijn mensen als Bucer, Zwingli e.a.<br />

<strong>van</strong> 'een andere geest'?<br />

De vraagstelling herinnert aan het artikel <strong>van</strong> Aalders; slechts bedoelt Aalders het ten<br />

aanzien <strong>van</strong> Luther in diens voordeel, en Beer juist niet. De laatste ziet meer<br />

continuïteit met de traditie der Kerk bij mannen als Melanchthon dan hij Luther. Beer<br />

acht Luthers opvatting <strong>van</strong> de dubbele gerechtigheid op grond <strong>van</strong> Augustinus' leer<br />

<strong>van</strong> sacramentum et exemplum (sacrament en voorbeeld) onjuist, wijst op de dubbele<br />

genade- en zondeleer bij Luther, noemt de consequente toepassing <strong>van</strong> de<br />

tweenaturen-leer op de gerechtvaardigde zondaar zonder meer gevaarlijk, wijst op een<br />

te ver doorgevoerde communicatio idiomatum (gemeenschap <strong>van</strong> eigenschappen<br />

tussen de twee naturen) en vat dit alles samen in zijn beschouwingen over Luthers<br />

antropologische christologie. Hij stelt dat de grote Martinus afwijkt <strong>van</strong> de<br />

christologie <strong>van</strong> Augustinus en de vaders, onder andere doordat hij Christus niet als de<br />

ongeschapen, maar als de geschapen Liefde voorstelt. Christus is bij Luther niet het<br />

evenbeeld Gods, maar naar Gods evenbeeld geschapen. Christus is ook niet God en<br />

mens als twee naturen in één Persoon, maar een 'samenstelling' (compositum) <strong>van</strong><br />

beide, en Luther betrekt Johannes 5 : 26, in onderscheid <strong>van</strong> Augustinus en het<br />

grootste deel der vroege Kerk, alleen op de mensheid <strong>van</strong> Christus, hoewel dit<br />

natuurlijk niet betekent dat Jezus Christus voor Luther niet de Zoon <strong>van</strong> God zou zijn.<br />

Maar de Godheid is als de 'Angelhaken', die in het 'Würmlein' (Christus' mensheid)<br />

62

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!