melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Hierbij moet gij ook in aanmerking nemen, dat Sint Paulus aan de Philippenzen schrijft: volgt mij na, lieve broeders, en zie op hen, die aldus wandelen als gij ons ten voorbeeld hebt (Philipp. 3 : 17.). Waarin nu is Paulus voorgegaan? Dat hij niets voorgenomen had te weten dan alleen Jezus Christus, de gekruisigde; Hem alleen heeft hij gepredikt en verkondigd, dat Hij in deze wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. (Paulus heeft dit aldus gedaan) dat hij eerst de gehele wereld tot zondaren gemaakt heeft en door het geloof op Christus alleen heeft gewezen, de enige die hen van zonden verlost - en buiten Hem kan niets ter wereld ons van de zonden afhelpen. Met deze prediking heeft hij zo weinig zijn eigen belang gezocht, dat hij dag en nacht met zijn handen heeft gearbeid om niemand tot last te zijn, ofschoon hij de macht had het tijdelijke te oogsten daar hij het geestelijke zaaide. Daarom, wanneer u predikers gegeven worden, die in geen enkel opzicht hun eigen belang zoeken maar indien zij voedsel en bekleding hebben zich daarmede laten vergenoegen en allen Jezus Christus prediken, dat alleen Hij allen, die in Hem geloven, zalig maakt en geen menselijke werken dit vermogen, noch werken van uzelf of van de priesters - neemt dezulken dan aan en volgt hen. Stelt men u echter anderen aan, die hun eigen belang of dat van andere mensen zoeken en op hun Mis-lezen en andere werken wijzen, die moet gij mijden en vlieden als dieven en moordenaars, omdat zij niet door Christus de schaapstal binnengaan maar er langs andere weg inklimmen om de schapen te slachten en te verderven (Joh. 10 : 1.). Omdat gij het echter voor het allerhoogste houden moet door Christus recht geleerd te worden, de eeuwige Vader te leren kennen; dat Hij alleen de ware God is en Jezus Christus, die Hij gezonden heeft om ons te verlossen, welke kennis het eeuwige leven is, moet gij nergens anders op letten en voor uzelf predikers aanstellen, die u dit uit de goddelijke Schrift getrouw leren en hierin voor geen geweld wijken; want hiertoe zijt gij verplicht naar het goddelijk gebod en daaraan moet men meer gehoorzaam zijn dan aan alle meesters. Dit volgt ook uit de boven aangehaalde tekst, dat alle macht aan u is, die u tot Christus brengt en op generlei wijze van Hem afbrengt. Dit volgt ook met recht voor u uit het keizerlijk mandaat, onlangs uitgevaardigd, (Edict van Neurenberg, 6-3-1523) waarin bevolen wordt, dat men het Evangelie moet prediken naar de Schrift, die door de goddelijke Kerk is aangenomen en die alleen de Bijbelse boeken bevat. Daarom, als men zulks niet zou nakomen en u in plaats van het Evangelie leer van mensen voordragen of het Evangelie naar de dromen van mensen uitleggen en verdraaien en niet zuiver naar de Bijbelse Schrift - de enige, die de Kerk aangenomen heeft - zijt gij bij uwer ziele zaligheid en zware ongenade van onze Heere Jezus Christus schuldig, zulke valse predikers af te zetten en waarachtig Christelijke aan te stellen. Gij vindt er daarvan thans genoeg (Gode zij lof), die met veel hoger genade begaafd zijn dan ik, zodat gij heel gemakkelijk kunt vervangen wat er in mij verloren is gegaan. Ik heb een half jaar lang bij u al mijn moeite, naar de mate van het geloof mij verleend, in de verkondiging van het goddelijk Woord niet gespaard; maar het behaagt God de Heere nu, dat ik elders ook de broeders in den Heere mijn dienst bewijs. God de almachtige verlene Zijn genade, dat gij blijft bij hetgeen gij van mij gehoord hebt; dan heb ik bij u niet tevergeefs gearbeid en hebt gij mij ook niet voor niets gehoord. Heer Heinrich Motherer) uw medeburger en getrouwe pastoor, heeft voor u veel meer gedaan dan waartoe hij verplicht was en heeft niets nagelaten opdat gij maar Christus de stelling verdedigd, dat de genade om de Schrift te verstaan aan de eenvoudigen en deemoedigen verleend wordt en aan de wijzen en trotsen onthouden. 50
mocht leren kennen en uit de veelvuldige dwaling van de antichrist verlost worden, waaraan hij zijn eer en goed heeft opgeofferd. En omdat hij u tot de kennis van God wilde brengen is hij thans ten onrechte verjaagd van vader, moeder, broeders, vaderland en al het zijne. Daarom past het u uit Christelijke liefde en dankbaarheid hem in goede trouw niet te vergeten en hierin u aan niemand te storen. Want men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Hiermede moge ik dus u de reden van ons vertrek en wat ons met elkander overkomen is, in het kort naar waarheid duidelijk gemaakt hebben. God de Heere geve u in alles een echt Christelijk verstand, opdat gij Zijn Woord volgt en aanhangt en niet de velen die bij u in gierigheid, lust en antichristelijke tirannie, daar zij boos zijn van den beginne aan, verdronken zijn en daarom ook niets goeds kunnen prediken. Maar hun dwaasheid komt eenmaal aan de dag en zij zullen het niet ontkomen. In hun belang, hetzij zij bij u of elders zijn, en ter openlijke belijdenis van de Christelijke waarheid, die ik bij u gepredikt heb, en opdat gij en velen met u mogen zien, dat ik niet vrees, maar weet, dat ik daarbij zal blijven (of men moet mij de goddelijke Schrift verliegen), heb ik hierachter laten drukken mijn artikelen en mijn brief, die ik openlijk bij u heb laten aanslaan en op de kansel gelezen en verkondigd heb. En ik wil hier, of waarheen God mij nog moge roepen, afwachten allen en een ieder, die mijn prediking willen weerleggen, bereid om hun vriendschappelijk bescheid en antwoord te geven, op voorwaarde, dat men mij stenigt als deze prediking niet in de goddelijke Schrift gegrond en uitgesproken blijkt te zijn. Ook wil ik mijn leven zo dikwijls als nodig is geven, indien bewezen wordt dat zij niet strookt met de Christelijke leer, zover het aan mensen toekomt om te oordelen; dan wil ik voor allen de straf dragen. Hiermede beveel ik u het Woord van Gods genade; die moge u in het geloof sterken en bewaren tot lof en eeuwige prijs voor God de Vader door onze Heere Jezus Christus in eeuwigheid. Amen. Ik en uw geliefde broeder Heinrich wensen u de genade van Christus. Voor ons beiden moet ook gij God de almachtige bidden, dat Hij ons lere Zijn wil te doen. De geest van Christus zij altijd met u en beware u in alle eenheid en geduld. Want ons overkomt veel onrechtvaardig lijden, terwijl wij toch jegens iedereen goeddoen, vijanden en vrienden, opdat de naam van Christus en Zijn leer door u geprezen en de vijanden van het Evangelie te schande worden, die ons niets meer kunnen verwijten dan dat ons weinig vrucht van het Evangelie ten deel gevallen is, terwijl zij zelf, ongeacht dat zij zich door het Evangelie in alle pracht laten onderhouden, zich geestelijk noemen en daarvan voor anderen de schijn voeren, maar zich dag en nacht in alle duivelse werken, zoals toorn, nijd, haat, moord, gierigheid, hovaardij, meineed, hoererij, echtbreuk, zuiperij, vraatzucht en wat diergelijke meer is, geregeld oefenen tot hun eeuwige dwaasheid en verdoemenis. God verstore hun verkeerde leven. Amen. Martin Butzers verklaring en artikelen, openlijk te Weissenburg aangeslagen Martinus Bucerus, predikant voor de gemeente van Christus aan Sint Johannes te Weissenburg, wenst alle broeders in Christus Jezus de genade en vrede van God toe, om te erkennen, te belijden en te beschermen de heilige, heilzame en evangelische waarheid. Hij verzoekt allen van de navolgende artikelen met de toelichting kennis te nemen en die in een Christelijke gezindheid te overwegen. Artikel 1 51
- Page 1 and 2: MELANCHTON 'DE HOOGLERAAR VAN DUITS
- Page 3 and 4: VOORWOORD Philippus Melanchton, wer
- Page 5 and 6: INLEIDING Melanchton was met Luther
- Page 7 and 8: soms al te toegeeflijk was; zeker t
- Page 9 and 10: Veel kerken zijn dood, veel theolog
- Page 11 and 12: op zodanige wijze, dat men algemeen
- Page 13 and 14: zijnen brachten door te grote toege
- Page 15 and 16: 2. MELANCHTON EN DE POGING VAN AART
- Page 17 and 18: hoofdstukken toe, die Bucer uit een
- Page 19 and 20: geargumenteerde reformatie als die
- Page 21 and 22: omstandigheden, de keur-vorst-aarts
- Page 23 and 24: antwoordde, maar toen de man eindel
- Page 25 and 26: worden. 'Maar waarom', zeggen zij,
- Page 27 and 28: onderscheid zijn, zeggen zij, tusse
- Page 29 and 30: natuur in haar zwakheid nu eenmaal
- Page 31 and 32: om God te binden aan dit beeld en h
- Page 33 and 34: Tenslotte, hoewel de sacramenten ze
- Page 35 and 36: wijze aan te roepen, en zich het ge
- Page 37 and 38: groot deel uw openbare en particuli
- Page 39 and 40: Op hen beroep ik mij. En ik bid de
- Page 41 and 42: het grote, z.g. Konkordienbuch afge
- Page 43 and 44: niet aan Karel is opgedrongen zonde
- Page 45 and 46: die dansen, jagen zij niets dan law
- Page 47 and 48: Vastenpreken, en wel over I Petrus
- Page 49: hij een toelichting volgen en daarv
- Page 53 and 54: verschenen die het gewaagd heeft te
- Page 55 and 56: jegens allerlei andere gezagdragers
- Page 57 and 58: van de christen niet aan de kerkeli
- Page 59 and 60: tegenstander gaat, duidelijk als vo
- Page 61 and 62: ijvoorbeeld tussen wet en Evangelie
- Page 63 and 64: verborgen zit. In de kloof tussen G
- Page 65 and 66: Reformatoren, maar een kwestie van
- Page 67 and 68: van 'ken uzelf' gekomen was en zich
- Page 69 and 70: oude Joden zelf hebben gedaan (…)
- Page 71 and 72: ewijzen dat ze het Evangelie niet v
- Page 73 and 74: Bekenntnis) en Bremen met Albert va
- Page 75 and 76: de objectiviteit van het heil in he
- Page 77 and 78: hij binnen de stad een vrij sterke
- Page 79 and 80: geestelijken met hun ambten door ee
- Page 81 and 82: tot de oude gebruiken, waarbij beda
- Page 83 and 84: Doop Wat de doop aangaat, ook hier
- Page 85 and 86: Maar heeft Luther mogelijk over het
- Page 87 and 88: Straatsburg een vrijhaven voor alle
- Page 89 and 90: de gemeente van God: 'Onder voorwen
- Page 91 and 92: denken, het is duidelijk dat ze nu
- Page 93 and 94: In deze tijd komt met kracht een ni
- Page 95 and 96: de zuidelijke Nederlanden. In 1538
- Page 97 and 98: leek steeds meer dat het zwaartepun
- Page 99 and 100: voorwendsel van evangelische vrijhe
Hierbij moet gij ook in aanmerking nemen, dat Sint Paulus aan de Philippenzen<br />
schrijft: volgt mij na, lieve broeders, en zie op hen, die aldus wandelen als gij ons ten<br />
voorbeeld hebt (Philipp. 3 : 17.). Waarin nu is Paulus voorgegaan? Dat hij niets<br />
voorgenomen had te weten dan alleen Jezus Christus, de gekruisigde; Hem alleen<br />
heeft hij gepredikt en verkondigd, dat Hij in deze wereld gekomen is om zondaren<br />
zalig te maken. (Paulus heeft dit aldus gedaan) dat hij eerst de gehele wereld tot<br />
zondaren gemaakt heeft en door het geloof op Christus alleen heeft gewezen, de enige<br />
die hen <strong>van</strong> zonden verlost - en buiten Hem kan niets ter wereld ons <strong>van</strong> de zonden<br />
afhelpen. Met deze prediking heeft hij zo weinig zijn eigen belang gezocht, dat hij dag<br />
en nacht met zijn handen heeft gearbeid om niemand tot last te zijn, ofschoon hij de<br />
macht had het tijdelijke te oogsten daar hij het geestelijke zaaide.<br />
Daarom, wanneer u predikers gegeven worden, die in geen enkel opzicht hun eigen<br />
belang zoeken maar indien zij voedsel en bekleding hebben zich daarmede laten<br />
vergenoegen en allen Jezus Christus prediken, dat alleen Hij allen, die in Hem<br />
geloven, zalig maakt en geen menselijke werken dit vermogen, noch werken <strong>van</strong> uzelf<br />
of <strong>van</strong> de priesters - neemt dezulken dan aan en volgt hen. Stelt men u echter anderen<br />
aan, die hun eigen belang of dat <strong>van</strong> andere mensen zoeken en op hun Mis-lezen en<br />
andere werken wijzen, die moet gij mijden en vlieden als dieven en moordenaars,<br />
omdat zij niet door Christus de schaapstal binnengaan maar er langs andere weg<br />
inklimmen om de schapen te slachten en te verderven (Joh. 10 : 1.). Omdat gij het<br />
echter voor het allerhoogste houden moet door Christus recht geleerd te worden, de<br />
eeuwige Vader te leren kennen; dat Hij alleen de ware God is en Jezus Christus, die<br />
Hij gezonden heeft om ons te verlossen, welke kennis het eeuwige leven is, moet gij<br />
nergens anders op letten en voor uzelf predikers aanstellen, die u dit uit de goddelijke<br />
Schrift getrouw leren en hierin voor geen geweld wijken; want hiertoe zijt gij<br />
verplicht naar het goddelijk gebod en daaraan moet men meer gehoorzaam zijn dan<br />
aan alle meesters. Dit volgt ook uit de boven aangehaalde tekst, dat alle macht aan u<br />
is, die u tot Christus brengt en op generlei wijze <strong>van</strong> Hem afbrengt. Dit volgt ook met<br />
recht voor u uit het keizerlijk mandaat, onlangs uitgevaardigd, (Edict <strong>van</strong> Neurenberg,<br />
6-3-1523) waarin bevolen wordt, dat men het E<strong>van</strong>gelie moet prediken naar de<br />
Schrift, die door de goddelijke Kerk is aangenomen en die alleen de Bijbelse boeken<br />
bevat. Daarom, als men zulks niet zou nakomen en u in plaats <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie leer<br />
<strong>van</strong> mensen voordragen of het E<strong>van</strong>gelie naar de dromen <strong>van</strong> mensen uitleggen en<br />
verdraaien en niet zuiver naar de Bijbelse Schrift - de enige, die de Kerk aangenomen<br />
heeft - zijt gij bij uwer ziele zaligheid en zware ongenade <strong>van</strong> onze Heere Jezus<br />
Christus schuldig, zulke valse predikers af te zetten en waarachtig Christelijke aan te<br />
stellen. Gij vindt er daar<strong>van</strong> thans genoeg (Gode zij lof), die met veel hoger genade<br />
begaafd zijn dan ik, zodat gij heel gemakkelijk kunt ver<strong>van</strong>gen wat er in mij verloren<br />
is gegaan. Ik heb een half jaar lang bij u al mijn moeite, naar de mate <strong>van</strong> het geloof<br />
mij verleend, in de verkondiging <strong>van</strong> het goddelijk Woord niet gespaard; maar het<br />
behaagt God de Heere nu, dat ik elders ook de broeders in den Heere mijn dienst<br />
bewijs.<br />
God de almachtige verlene Zijn genade, dat gij blijft bij hetgeen gij <strong>van</strong> mij gehoord<br />
hebt; dan heb ik bij u niet tevergeefs gearbeid en hebt gij mij ook niet voor niets<br />
gehoord.<br />
Heer Heinrich Motherer) uw medeburger en getrouwe pastoor, heeft voor u veel meer<br />
gedaan dan waartoe hij verplicht was en heeft niets nagelaten opdat gij maar Christus<br />
de stelling verdedigd, dat de genade om de Schrift te verstaan aan de eenvoudigen en deemoedigen<br />
verleend wordt en aan de wijzen en trotsen onthouden.<br />
50