melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5. BUCER EN ZIJN 'SUMMARY', 1523<br />
INLEIDING<br />
Martinus Bucer (of Butzer), de latere hervormer <strong>van</strong> Straatsburg en in vele opzichten<br />
een verzoenende figuur te midden <strong>van</strong> de hoofdstromingen der Reformatie, was als<br />
kind <strong>van</strong> 15 jaar in het Dominicaner klooster in zijn geboorteplaats Schlettstadt in de<br />
Elzas gekomen. Zijn ouders waren reeds enige jaren eerder naar Straatsburg verhuisd.<br />
In 1516, toen hij reeds 25 jaar oud was, werd hij overgeplaatst naar Heidelberg,<br />
studeerde daar aan de universiteit, maar werd geheel en al voor Luther ingenomen,<br />
toen hij hem daar in april 1518 had horen spreken op de kapitteldag <strong>van</strong> de<br />
Augustijner Eremieten. Zijn humanistische ambities maakten plaats voor de bezieling<br />
der theologie, die al duidelijker en helderder reformatorisch werd. In deze<br />
omstandigheden <strong>van</strong> bruisende geestelijke ontwikkeling legde Bucer zijn pij af, kwam<br />
door tussenkomst <strong>van</strong> Ulrich von Hutten bij de grote verdediger <strong>van</strong> de<br />
rijksridderstand Franz von Sickingen op de Ebernburg - 'herberg der gerechtigheid' -<br />
en verkreeg zelfs in 1521 een officieel ontslag uit de orde en het recht om als<br />
wereldgeestelijke der Kerk, waar dan ook, te dienen. Dat gebeurde tien dagen na<br />
Luthers grote optreden op de rijksdag te Worms.<br />
Hierop trad Bucer in dienst <strong>van</strong> de Paltsgraaf Frederik II maar, zeer onbevredigd door<br />
en ongeschikt voor het leven aan het hof, keerde hij in het voorjaar bij de ridderlijke<br />
vriend <strong>van</strong> humanisten en reformatoren terug, ditmaal op Landstuhl (ten Westen <strong>van</strong><br />
Kaiserslautern). Hij huwde in die parochie als een <strong>van</strong> de eerste, zo niet de eerste exmonnik<br />
een bevrijde non, Elisabeth Silbereisen uit Mosbach in het Neckardal.<br />
Rust was er op Landstuhl allerminst. Sickingen werd door de rijksridders, die<br />
eenzelfde economisch en politiek herstel <strong>van</strong> hun stand, wel in dienst <strong>van</strong> de keizer<br />
maar in oppositie tegen de landsvorsten beoogden, tot hoofd <strong>van</strong> hun 'broederlijke vereniging'<br />
gekozen. Men zei <strong>van</strong> hem in die tijd: 'Werkelijk, Sickingen alleen is<br />
tegenwoordig in Duitsland koning, want hij beschikt steeds over zoveel aanhangers als<br />
hij maar wil; de andere vorsten leggen echter de handen in de schoot en de prelaten<br />
beven en laten zich verslinden als konijntjes'. Enigermate overdreven waren deze<br />
woorden wel! Om politieke redenen viel Sickingen de aartsbisschop-keurvorst <strong>van</strong><br />
Trier, Richard von Greifenklau, aan, maar moest, hoewel hij er sterk voorgestaan had,<br />
toch het beleg wegens het uitblijven <strong>van</strong> hulp en het ingrijpen <strong>van</strong> Philips <strong>van</strong> Hessen<br />
en de keurvorst <strong>van</strong> de Palts, Lodewijk, opbreken. Toen dreigde hem de oorlog -<br />
bekend als 'die Sickingensche Fehde' - op zijn eigen burcht. Met het oog op dit grote<br />
gevaar vertrok Bucer, met goedvinden <strong>van</strong> zijn eerste beschermer, om, zoals hij<br />
hoopte, in Wittenberg te kunnen gaan studeren. Na uitvoerige voorbereidingen begon<br />
inderdaad de belegering <strong>van</strong> Landstuhl door de Palts, Trier en Hessen - dat een oude<br />
vete met Sickingen had - op 29 april 1523. Ruim een week later moest de burcht zich<br />
overgeven en Sickingen, zwaar gewond, na zijn vorstelijke vijanden achtereenvolgens<br />
aan zijn legerstede in een der gewelven gezien en met hen gesproken te hebben, stierf<br />
de volgende dag, 7 mei 1523.<br />
Bucer had, alvorens zelf naar Wittenberg te gaan, zijn vrouw eerst naar Straatsburg<br />
willen brengen en reisde met haar daarheen via Weissenburg (Elzas). De pastoor <strong>van</strong><br />
Sankt Johannes aldaar, Heinrich Motherer, wist hem echter te bewegen hem voor een<br />
half jaar als predikant te blijven assisteren. Bucer voelde dit als een roeping Gods; in<br />
veel kleinere verhoudingen zoiets als de roeping <strong>van</strong> Calvijn te Genève door Farel in<br />
1536.<br />
Op de gebruikelijke wijze hield Bucer nu te Weissenburg twee reeksen: Advents- en<br />
46