19.12.2012 Views

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

om God te binden aan dit beeld en het te doen voorkomen, alsof deze gebeden hier<br />

méér verhoord worden. Het verstand weet niet of God zó aangeroepen wil worden. En<br />

deze sleur leidt de mensen <strong>van</strong> de ware Middelaar en het juiste begrip <strong>van</strong> de<br />

Middelaar af. Geschapen en verlost zijn wij om God te kennen, Hem in<br />

waarachtigheid aan te roepen en groot te maken, niet zoals de filosofen menen, ieder<br />

naar zijn opvatting, maar zoals God Zelf Zich door Zijn Woord heeft geopenbaard.<br />

Daarom worde tot deze onzichtbare God, die Zich geopenbaard heeft door de Zoon en<br />

ons door Zijn Woord bevolen heeft deze Zoon te horen, tot Hem, die met Zijn Zoon en<br />

de Heilige Geest het heelal heeft geschapen, ons gebed gericht, en in Hem zij ons<br />

vurig geloof, dat onze smeekbeden verhoord worden om der wille <strong>van</strong> Zijn Zoon, de<br />

Middelaar, en dat wij geleid en geheiligd worden door de Heilige Geest. Zo luiden de<br />

smekingen <strong>van</strong> de profeten, de apostelen en de zuivere Kerk.<br />

Zo dikwijls gij een smeekgebed begint, overwege uw geest: 'U, de levende en almachtige<br />

God, de Vader <strong>van</strong> onze Heere Jezus Christus, Schepper en bewaarder <strong>van</strong><br />

de ganse wereld, met Uw Zoon onze Heer Jezus Christus en de H. Geest, roep ik aan:<br />

ontferm U mijner om der wille <strong>van</strong> Uw Zoon, onze Heere Jezus Christus, die Gij voor<br />

ons tot slachtoffer hebt willen doen worden en ons tot Middelaar en pleitbezorger hebt<br />

ingesteld door Uw wondervolle en onuitsprekelijke raad, om Uw rechte toorn tegen de<br />

zonden <strong>van</strong> het menselijke geslacht en Uw onmetelijke ontferming jegens ons kenbaar<br />

te maken; heilig en regeer mij door Uw Heilige Geest, vergader, regeer, bewaar Uw<br />

Kerk, regeer de staten, geef ons levensonderhoud, vrede, goede en voorspoedige<br />

zaken', enz.<br />

Zo ongeveer zij de inhoud <strong>van</strong> onze beden, die zich duidelijk onderscheiden <strong>van</strong> het<br />

heidense, Joodse en Mohammedaanse gebed, en tegelijk vertrouwen wekt, dat onze<br />

smekingen verhoord worden om der wille <strong>van</strong> de Zoon en dat een zodanige eredienst<br />

Gode behaagt. De noodzakelijke leer der Kerk over deze allerbelangrijkste dingen<br />

verwoesten en verdelgen die heidense opvattingen over de aanroeping <strong>van</strong> de<br />

gestorvenen, die gij voedt en steunt. Hoeveel afgoden hebt gij tot nu toe weggedaan?<br />

Ik hoor, dat er gecollecteerd wordt om een mantel voor Anna te maken, waarin gij<br />

wellicht, evenals in de mantel <strong>van</strong> de Attische Minerva een gigantenstrijd gaat<br />

inweven, waarmee gij tegen de hemel ten strijde trekt. Dit heb ik vermeld, opdat de<br />

lezer kan nagaan over een hoe grote zaak het gaat en wat, en met wat voor eerlijkheid,<br />

gij dat doet.<br />

De schrijvers voeren op bladzijde E iij de reden aan, waarom de doden aangeroepen<br />

moeten worden, omdat, zo zeggen zij, vele dingen vereist worden voor een waardig en<br />

heilig gebed, die, zoals bij Cyprianus staat, eerder bij de heiligen, die uit het lichaam<br />

verlost zijn, dan bij de nog levenden te vinden zijn.<br />

Bedenk eens goed, lezer, wat voor een gezegde dit is. Ofschoon de bidder zijn<br />

boetvaardigheid voor God behoort te brengen, moet toch zijn gebedsvertrouwen niet<br />

steunen op de eigen waardigheid, maar op de Middelaar Christus, zoals Hijzelf zegt:<br />

'Al wat gij bidden zult in Mijn naam, zal Hij u geven'. Hij gebiedt, dat er in Zijn naam<br />

gebeden wordt, met het noemen <strong>van</strong> Zijn Naam, zodat de Vader gebeden wordt om<br />

des Zoons wil en in dit vertrouwen, dat Hij ons om Zijnentwil zal aannemen, verhoren<br />

en helpen, zoals Paulus zegt: 'Door Hem hebben wij de toegang tot de Vader'. En<br />

evenzo: 'Zulk een Hogepriester hebbende, laat ons [met vrijmoedigheid] tot God<br />

gaan'. Als David zijn eigen waardigheid gaat afmeten, wanneer zal hij dan aanroepen?<br />

Veeleer moet men zó tot God naderen, met boetvaardigheid en belijdenis <strong>van</strong> eigen<br />

onwaardigheid, zoals David zegt: 'Voor U zal geen levend mens gerechtvaardigd<br />

worden'. Evenzo: 'Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd', enz. Daniël: 'Ik bid niet op<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!