melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
163<br />
daarin, een overwinning <strong>van</strong> deze strijd en zo het gevaar <strong>van</strong> het uiteengaan <strong>van</strong> de<br />
e<strong>van</strong>gelische kerk te bewerkstelligen.<br />
In 1541 schreef hij een geschrift over het avondmaal met de boodschap: het werk <strong>van</strong><br />
de Reformatie is bedreigd door de avondmaalsstrijd <strong>van</strong> Luther en Zwingli resp. zijn<br />
navolgers. Ten aanzien hier<strong>van</strong> wil hij de bemiddeling <strong>van</strong> de beide kampen in deze<br />
vraag en daarmee de eenheid <strong>van</strong> de reformatorische kerk dienen. Hij wil de<br />
bereidheid bevorderen, naar elkaar te luisteren. En hij had het plan, "deze onzalige<br />
strijd naar een einde te stationeren." Het schriftgetrouw gevierde avondmaal zelf<br />
maakt de gedachte ondragelijk, dat daarover onder de e<strong>van</strong>gelischen tweedracht<br />
bestaat. Is het toch door het Hoofd <strong>van</strong> de kerk daartoe ingesteld, "dat wij onder elkaar<br />
zo'n liefde en eendracht moeten oefenen, zoals de ledematen dezelfde liefde zou<br />
moeten hebben". Daarom leidt de geloofwaardigheid <strong>van</strong> de reformatoren schade,<br />
wanneer zij het in het verstaan <strong>van</strong> de 'heilige maaltijd' oneens zijn. Hij houdt de<br />
scheuringen voor door de 'duivel veroorzaakt' om de loop <strong>van</strong> het e<strong>van</strong>gelie te<br />
hinderen en te stoppen. Daarom moet het in de strijd om gemeenschappelijk verstaan<br />
gaan. In zijn geschrift stelt Calvijn een e<strong>van</strong>gelisch concilie voor met zo'n<br />
gemeenschappelijk verstaan als doel en meent, dat men zich daar kan verenigen,<br />
wanneer men de volgende zinsnede erkent: "Wij bekennen allen met één mond, dat<br />
wij, wanneer wij conform de instelling <strong>van</strong> de Heere in het geloof het sacrament<br />
ont<strong>van</strong>gen, waarachtig de werkelijke substantie <strong>van</strong> het lijf en bloed <strong>van</strong> Christus<br />
deelachtig worden."39<br />
De zin probeert de positieve verlangens <strong>van</strong> de beide zijden te verbinden, om voor het<br />
overige ruimte te laten voor de verschillende begrippen. Helder is het, dat het feest in<br />
tegenwoordigheid <strong>van</strong> Christus gebeurt en daarmee het deelhebben aan zijn lijf en<br />
bloed, bedoeld is: aan Christus zelf verbonden. Bij de vraag, hoe zich lichaam en<br />
bloed <strong>van</strong> Christus tot brood en wijn verhouden, is alles op de uitspraak toegespitst,<br />
dat zulk deelhebben geschonken wordt, wanneer de maaltijd "naar de inzetting <strong>van</strong> de<br />
Heer" gevierd wordt. In de vraag naar de werkzame ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de beloofde gaven<br />
worden de belangen <strong>van</strong> de Wittenberger en de Zwitser verbonden. Zij zegt met de<br />
Wittenberger, lichaam en bloed <strong>van</strong> Christus worden werkelijk en werkzaam in de<br />
maaltijd ont<strong>van</strong>gen; en zij zegt met de Züricher, dat gebeurt, wanneer het sacrament<br />
"naar de inzetting <strong>van</strong> de Heer in het geloof' ont<strong>van</strong>gen wordt.<br />
Aan het begin <strong>van</strong> 1545 verscheen een Latijnse vertaling <strong>van</strong> het geschrift. Luther<br />
heeft deze nog in het verschijningsjaar "onder ogen gezien en enenmale<br />
goedgekeurd", zoals Calvijn aan het begin <strong>van</strong> 1546, nog tijdens het leven <strong>van</strong> Luther,<br />
in een door de Zürichse kerkhistoricus Hospinian overgeleverde brief bericht:<br />
Wanneer het boekje in het Latijn vertaald is geworden, bracht [de boekhandelaar]<br />
Moritz Gobsch het in 1545 <strong>van</strong> de<br />
39. Calvin, Studienausgabe, dl. I,2. Reformatorische Anfänge (1533-1541. Hg von Eberhard<br />
Busch. Neukirchen-Vluyn 1994, 489-493.<br />
17<br />
voorjaarsmarkt in Frankfurt naar Wittenberg en overhandigde het daar aan Luther,<br />
toen deze hem naar de nieuwigheden <strong>van</strong> de boekhandelaren vroeg. Daar werd mij nu<br />
door de betrouwbaarste getuigen gemeld, dat hij bij het lezen de woorden gesproken<br />
had: "Waarachtig! Deze man oordeelt niet kwaad. Ik <strong>van</strong> mijn kant neem ten minste<br />
aan, wat hij <strong>van</strong> mij zegt. Wanneer de Zwitsers hetzelfde zouden willen doen, zo dat<br />
elke partij met ernst hun onrecht erkende en weer terugnam, zo zouden wij nu vrede in