melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

theologienet.nl
from theologienet.nl More from this publisher
19.12.2012 Views

162 gubernet. Quemadmodum enim anima non vivit otiosa in corpore, sed motum et vigorem membris et partibus singulis distribuit, ita nec Spiritus Dei in nobis esse potest, quin exercit se per externos effectus. Ergo per vitam interior vis, per incessum externae actiones hic inteiliguntur. Nam hoc vult Paulus: opera esse testimonia spiritualis vitae." 35. Luther, Ausführliche Erklärung der Epistel an die Galaier (cf. noot 15), 698 = WA 40 II, 70, 28v: "'Crede in Christum', Item: Dilige proximum toom sicut teipsum'". 15 het eerste "op zich veel hoger" staat? Calvijns antwoord: God wil "als bewijs van onze liefde tot hem de broederliefde zien". En hij voegt daaraan toe: "De naastenliefde vloeit alleen voort uit godsvrucht en liefde tot God"."36 Gewoonlijk is de liefde, dat "wij elkaar in de liefde dienen" of, zoals dat vertaald mag worden, in "meevoelende bereidheid om te helpen".37 Die heb niet alleen ik te doen, maar hun bewijs in broeder- en zusterliefde heb ook ik nodig. Kort gezegd, wij zien in de nu genoemde punten, dat in de verhouding Luther — Calvijn bij alle fundamentele eenheid ook verschillen gezien worden, zonder dat dit tot scheiding leidde. Maar moeilijk wordt het bij het punt, dat voor velen vandaag weliswaar minder navolgbaar is: bij het verstaan van het avondmaal. 4. Het probleem van een gemeenschappelijk avondmaal Het is treurig, dat de kerken van de Reformatie in de tijd van de 16e eeuw uit elkaar zijn gelopen uitgerekend in de onenigheid over het verstaan van het avondmaal. Evangelisch was men aan beide kanten. Maar men erkende niet meer, dat ook de christenen van de andere kant evangelisch waren. Op beide kanten nam men bij het verstaan van het avondmaal precies die woorden van Jezus aan liet einde van zijn leven op aarde niet serieus: "Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en Mij alleen achterlaat. Maar Ik ben niet alleen, want de Vader is bij Mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik heb de wereld overwonnen." (Joh. 16:32vv.) Dat heeft in het bijzonder Calvijn ten tijde van zijn leven verontrust. In 1556 herinnerde hij zich zijn beginperiode met de volgende woorden: "Ik begon langzaam, uit de duisternis van het pausdom te komen, en had enig genoegen aan de rechte leer gekregen. Daar las ik bij Luther, dat Oekolampad en Zwingli van de sacramenten niets over lieten dan uitgeklede en lege taal. Ik beken, dat mij dat afgestoten heeft, zo dat ik gedurende lange tijd niet meer in hun boeken las."38 Derhalve was voor Calvijn deze avondmaalsstrijd bij zijn eigen weg tot het evangelische geloof ernstig aanstootgevend. De schuld bij de strijd zag hij niet bij Luther, maar bij de Baselse Oekolampad en de Züricher Zwingli. Toen hij dan toch een evangelische christen werd, zag hij het tot zijn opgave als hervormer ook 36. Calvin, Der Brief en die Galater. 86v. = Commelltarii (cf. noot 16), 138, 32. 37. Calvin, Der Brief. (117 die Geriater (cf. noot 16), 95: "mitführende Hülfsbereitschaft". 38. Jean Calvin, Secunda defensio piae et orthodoxie de sacramentis fidei contra loachimi Westphali calumnias (1556), in: Opera omnia, dl. 3, Amsterdam [661-684] 661 = CR IX, 1870, Nr. 34, Sp. [41-120], 51: "Quum enim a tenebris papatus emergere incipiens, tenui sanae doctrinae gustu concepto, legerera apud Lutherum, nihil in sacrementis ab Oecolampadio et Zvinglio reliquum fieri praeter nudas et inanes figuras, ita me ab ipsorum libris alienatum fuisse fateor, ut diu a lectione abstinuerim." 16

163 daarin, een overwinning van deze strijd en zo het gevaar van het uiteengaan van de evangelische kerk te bewerkstelligen. In 1541 schreef hij een geschrift over het avondmaal met de boodschap: het werk van de Reformatie is bedreigd door de avondmaalsstrijd van Luther en Zwingli resp. zijn navolgers. Ten aanzien hiervan wil hij de bemiddeling van de beide kampen in deze vraag en daarmee de eenheid van de reformatorische kerk dienen. Hij wil de bereidheid bevorderen, naar elkaar te luisteren. En hij had het plan, "deze onzalige strijd naar een einde te stationeren." Het schriftgetrouw gevierde avondmaal zelf maakt de gedachte ondragelijk, dat daarover onder de evangelischen tweedracht bestaat. Is het toch door het Hoofd van de kerk daartoe ingesteld, "dat wij onder elkaar zo'n liefde en eendracht moeten oefenen, zoals de ledematen dezelfde liefde zou moeten hebben". Daarom leidt de geloofwaardigheid van de reformatoren schade, wanneer zij het in het verstaan van de 'heilige maaltijd' oneens zijn. Hij houdt de scheuringen voor door de 'duivel veroorzaakt' om de loop van het evangelie te hinderen en te stoppen. Daarom moet het in de strijd om gemeenschappelijk verstaan gaan. In zijn geschrift stelt Calvijn een evangelisch concilie voor met zo'n gemeenschappelijk verstaan als doel en meent, dat men zich daar kan verenigen, wanneer men de volgende zinsnede erkent: "Wij bekennen allen met één mond, dat wij, wanneer wij conform de instelling van de Heere in het geloof het sacrament ontvangen, waarachtig de werkelijke substantie van het lijf en bloed van Christus deelachtig worden."39 De zin probeert de positieve verlangens van de beide zijden te verbinden, om voor het overige ruimte te laten voor de verschillende begrippen. Helder is het, dat het feest in tegenwoordigheid van Christus gebeurt en daarmee het deelhebben aan zijn lijf en bloed, bedoeld is: aan Christus zelf verbonden. Bij de vraag, hoe zich lichaam en bloed van Christus tot brood en wijn verhouden, is alles op de uitspraak toegespitst, dat zulk deelhebben geschonken wordt, wanneer de maaltijd "naar de inzetting van de Heer" gevierd wordt. In de vraag naar de werkzame ontvangst van de beloofde gaven worden de belangen van de Wittenberger en de Zwitser verbonden. Zij zegt met de Wittenberger, lichaam en bloed van Christus worden werkelijk en werkzaam in de maaltijd ontvangen; en zij zegt met de Züricher, dat gebeurt, wanneer het sacrament "naar de inzetting van de Heer in het geloof' ontvangen wordt. Aan het begin van 1545 verscheen een Latijnse vertaling van het geschrift. Luther heeft deze nog in het verschijningsjaar "onder ogen gezien en enenmale goedgekeurd", zoals Calvijn aan het begin van 1546, nog tijdens het leven van Luther, in een door de Zürichse kerkhistoricus Hospinian overgeleverde brief bericht: Wanneer het boekje in het Latijn vertaald is geworden, bracht [de boekhandelaar] Moritz Gobsch het in 1545 van de 39. Calvin, Studienausgabe, dl. I,2. Reformatorische Anfänge (1533-1541. Hg von Eberhard Busch. Neukirchen-Vluyn 1994, 489-493. 17 voorjaarsmarkt in Frankfurt naar Wittenberg en overhandigde het daar aan Luther, toen deze hem naar de nieuwigheden van de boekhandelaren vroeg. Daar werd mij nu door de betrouwbaarste getuigen gemeld, dat hij bij het lezen de woorden gesproken had: "Waarachtig! Deze man oordeelt niet kwaad. Ik van mijn kant neem ten minste aan, wat hij van mij zegt. Wanneer de Zwitsers hetzelfde zouden willen doen, zo dat elke partij met ernst hun onrecht erkende en weer terugnam, zo zouden wij nu vrede in

162<br />

gubernet. Quemadmodum enim anima non vivit otiosa in corpore, sed motum et vigorem<br />

membris et partibus singulis distribuit, ita nec Spiritus Dei in nobis esse potest, quin exercit se<br />

per externos effectus. Ergo per vitam interior vis, per incessum externae actiones hic<br />

inteiliguntur. Nam hoc vult Paulus: opera esse testimonia spiritualis vitae."<br />

35. Luther, Ausführliche Erklärung der Epistel an die Galaier (cf. noot 15), 698 = WA 40 II,<br />

70, 28v: "'Crede in Christum', Item: Dilige proximum toom sicut teipsum'".<br />

15<br />

het eerste "op zich veel hoger" staat?<br />

Calvijns antwoord: God wil "als bewijs <strong>van</strong> onze liefde tot hem de broederliefde<br />

zien". En hij voegt daaraan toe: "De naastenliefde vloeit alleen voort uit godsvrucht en<br />

liefde tot God"."36 Gewoonlijk is de liefde, dat "wij elkaar in de liefde dienen" of,<br />

zoals dat vertaald mag worden, in "meevoelende bereidheid om te helpen".37 Die heb<br />

niet alleen ik te doen, maar hun bewijs in broeder- en zusterliefde heb ook ik nodig.<br />

Kort gezegd, wij zien in de nu genoemde punten, dat in de verhouding Luther —<br />

Calvijn bij alle fundamentele eenheid ook verschillen gezien worden, zonder dat dit<br />

tot scheiding leidde.<br />

Maar moeilijk wordt het bij het punt, dat voor velen <strong>van</strong>daag weliswaar minder<br />

navolgbaar is: bij het verstaan <strong>van</strong> het avondmaal.<br />

4. Het probleem <strong>van</strong> een gemeenschappelijk avondmaal<br />

Het is treurig, dat de kerken <strong>van</strong> de Reformatie in de tijd <strong>van</strong> de 16e eeuw uit elkaar<br />

zijn gelopen uitgerekend in de onenigheid over het verstaan <strong>van</strong> het avondmaal.<br />

E<strong>van</strong>gelisch was men aan beide kanten. Maar men erkende niet meer, dat ook de<br />

christenen <strong>van</strong> de andere kant e<strong>van</strong>gelisch waren. Op beide kanten nam men bij het<br />

verstaan <strong>van</strong> het avondmaal precies die woorden <strong>van</strong> Jezus aan liet einde <strong>van</strong> zijn<br />

leven op aarde niet serieus: "Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie<br />

uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en Mij alleen achterlaat. Maar<br />

Ik ben niet alleen, want de Vader is bij Mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden<br />

bij Mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: Ik<br />

heb de wereld overwonnen." (Joh. 16:32vv.)<br />

Dat heeft in het bijzonder Calvijn ten tijde <strong>van</strong> zijn leven verontrust. In 1556<br />

herinnerde hij zich zijn beginperiode met de volgende woorden: "Ik begon langzaam,<br />

uit de duisternis <strong>van</strong> het pausdom te komen, en had enig genoegen aan de rechte leer<br />

gekregen. Daar las ik bij Luther, dat Oekolampad en Zwingli <strong>van</strong> de sacramenten niets<br />

over lieten dan uitgeklede en lege taal. Ik beken, dat mij dat afgestoten heeft, zo dat ik<br />

gedurende lange tijd niet meer in hun boeken las."38<br />

Derhalve was voor Calvijn deze avondmaalsstrijd bij zijn eigen weg tot het<br />

e<strong>van</strong>gelische geloof ernstig aanstootgevend. De schuld bij de strijd zag hij niet bij<br />

Luther, maar bij de Baselse Oekolampad en de Züricher Zwingli. Toen hij dan toch<br />

een e<strong>van</strong>gelische christen werd, zag hij het tot zijn opgave als hervormer ook<br />

36. Calvin, Der Brief en die Galater. 86v. = Commelltarii (cf. noot 16), 138, 32.<br />

37. Calvin, Der Brief. (117 die Geriater (cf. noot 16), 95: "mitführende Hülfsbereitschaft".<br />

38. Jean Calvin, Secunda defensio piae et orthodoxie de sacramentis fidei contra loachimi<br />

Westphali calumnias (1556), in: Opera omnia, dl. 3, Amsterdam [661-684] 661 = CR IX,<br />

1870, Nr. 34, Sp. [41-120], 51: "Quum enim a tenebris papatus emergere incipiens, tenui<br />

sanae doctrinae gustu concepto, legerera apud Lutherum, nihil in sacrementis ab<br />

Oecolampadio et Zvinglio reliquum fieri praeter nudas et inanes figuras, ita me ab ipsorum<br />

libris alienatum fuisse fateor, ut diu a lectione abstinuerim."<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!