melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus melanchton 'de hoogleraar van duitsland' - Heidelberger Catechismus

theologienet.nl
from theologienet.nl More from this publisher
19.12.2012 Views

146 bediening van het Woord en van de sacramenten blijft, ook al zijn er anderszins vele fouten. 'Ja, zelfs zal er in de bediening van de leer of der sacramenten enige fout kunnen insluipen, zonder dat die ons van haar gemeenschap behoort te vervreemden. Want de hoofdstukken der leer zijn niet alle van één gestalte. Sommige zijn zo noodzakelijk om te weten, dat ze bij allen ontwijfelbaar vast moeten staan, als leerstukken die de godsdienst eigen zijn. Als daar zijn, dat er één God is, en dat Christus God is en de Zoon van God, dat onze zaligheid gelegen is in Gods barmhartigheid en dergelijke. Er zijn andere, waarover tussen de kerken geschil is, maar die toch de eenheid van het geloof niet verscheuren'. Als voorbeeld noemt Calvijn een verschil van opvatting over de plaats van de ziel na het sterven. Calvijn wil zeker niet een dwaling in bescherming nemen. Maar hij is nuchter genoeg om te bekennen, dat de eensgezindheid in gevaar komt, wanneer men die dingen die men niet behoeft te weten, omdat zij de hoofdsom van de religie niet raken, tot hoofdzaken maakt. Calvijn heeft zich in zijn praktische activiteiten door deze inzichten ook laten leiden. Het blijkt duidelijk uit zijn correspondentie met verschillende vluchtelingenkerken waar men moeilijkheden ondervond door het optreden van Lutherse predikanten. Wanneer hij raad moest geven, hoe men zich moest opstellen tegenover de voorstanders van de Augsburgse Confessie liet hij zich door deze beginselen leiden. 'En nu is opmerkelijk, dat Calvijn te dien aanzien, niet slechts hier (in Wezel) maar ook overal, niet slechts nu, maar ook levenslang, zeer verdraagzaam en ruim was, nooit sectarisch of separatistisch, maar in vollen zin katholiek. Voor de eenheid der kerk heeft hij altijd geijverd'. (Rutgers). Het was zijn overtuiging dat er tussen de Lutherse kerken en de gereformeerden geen scheidsmuur mocht bestaan. In een brief uit het eind van 1553 of het begin van 1554 lezen we: 'Het is niet een zaak van zo groot gewicht, dat wij terwille daarvan ons vrijwillig van het heilig Avondmaal des I leren zouden moeten beroven. Laten we altijd najagen hetgeen we weten dat het beste is . . indien het niet in onze macht staat om dat te bereiken, la ten wij dan enige onvolmaaktheden verdragen, zonder ze goed te keuren, mits er geen goddeloosheid mee gemoeid is, noch enige zaak die in strijd is niet het Woord van God …. Maar daar de leer gezond is en zuiver en de ceremoniën slechts dienen voor de uiterlijke orde, kunnen wij daar wel over heen stappen, liever dan grote beroering en strijd te veroorzaken'. Het lag aan een harde lijn die de Luthersen ten opzichte van de gereformeerden volgden, dat het uiteindelijk tot een breuk kwam. In vele plaatsen werden door de Lutherse overheden de gereformeerde erediensten verboden. Maar dit geschiedde nimmer dan nadat de gereformeerden in de meeste gevallen tot het uiterste toe geprobeerd hadden de eendracht te bewaren. Beza heeft ook in dit stuk van zaken niet een andere lijn gevolgd dan Calvijn. Meer dan eenmaal ondernam hij een reis naar Duitsland om te trachten te bemiddelen tussen lutheranen en gereformeerden en tegelijk te proberen de Duitse vorsten te bewegen tot actieve hulp aan de Waldenzen en ook aan de Franse protestanten. In een afzonderlijk geschrift De pace Christianitrum Ecclesiarum constituenda (1566) drong hij bij keizer Maximiliaan aan op het houden van een generaal concilie, waar men de gereformeerden evengoed als de Lutheranen een plaats zou moeten geven, omdat zij slechts in een formele definitie over het Avondmaal van elkander verschillen: sub in plaats van cum. Beza was van oordeel dat er geen enkele reden was om hen te veroordelen voordat men hun verweer zou hebben gehoord. Drie fundamentele vereisten zijn er voor een werkelijke vereniging: het afschaffen van bijgelovige zaken,

147 die niet in de Schrift genoemd werden; het verwijderen van nutteloze zaken, waarbij men wel zou moeten letten op de omstandigheden en vooral de opbouw van het kerkelijke leven als het enige beginsel dat voorrang verdiende. Beza's inzichten werden niet overgenomen. En vooral na 1566 bleef de tendens zich ontwikkelen waardoor de gereformeerden steeds meer in het isolement kwamen. In latere geschriften van gereformeerde auteurs klinkt nog iets na van de irenische bedoelingen der gereformeerden. Te denken valt aan het Eirenicon (vredevoorstel) van F. Junius (Genève 1593), een werk waarin een verklaring wordt geboden van Psalm 122 en 133. Junius klaagt over de activiteiten van de schrijvers, die de controversen alleen maar verscherpen. Hij werkt evenals Calvijn met het begrip fundamentele artikelen, zonder welke een christelijke kerk niet kan bestaan. 'Onder hen die aan de Schrift vasthouden, zijn vele graden, welke lopen van hen, die menselijk gesproken volmaakt zijn tot hen die zeer onvolmaakt zijn. Hier zijn te onderscheiden zij, die vasthouden aan de Schrift en haar inhoud in het fundament en zij die zo aan de Schrift vasthouden, dat zij zich wel zeer ver van het fundament verwijderen. Dit fundament zijn de fundamentele artikelen des geloofs zonder welke geen christelijk geloof bestaan kan. Wie zich aan de Schrift en het fundament houden, al wijkt hun geloof op enkele punten af, moeten geacht worden binnen de kerk te zijn'. Wellicht heeft Junius zijn geschrift samengesteld met het oog op de Franse toestanden. Maar het is geschreven met de kennis die hij droeg van de situatie in Duitsland ná 1580, toen de scheiding tussen gereformeerden en lutheranen zich reeds had voltrokken. En daarom is het uitdrukking van een overtuiging, die ook door het aannemen van de concordienformule door de Luthersen, niet aan het wankelen was gebracht. GEREFORMEERDE OECUMENICITEIT De oecumeniciteit waartoe de gereformeerden nu door de houding van Lutherse vorsten en theologen gedwongen werden was er een, tegen hun oorspronkelijke bedoelingen in, van beperkt karakter. Onmiskenbaar is ook hier de politieke trek van het geheel. Maar nu de nood hun was opgelegd hebben de gereformeerden een activiteit aan de dag gelegd, die vér scheen uit te grijpen boven de werkelijke verhoudingen. Ze hebben dit gedaan door een overtuiging, die gedragen werd door een zekere confessionele eenheid. De politieke bedrijvigheid ging voor een deel uit van Koningin Elisabeth, die haar gezant Philip Sidney er op uit stuurde om te trachten een liga te bewerken, die de veiligheid van Engeland zou verzekeren. Zij wilde daarbij zowel de Lutherse als de gereformeerde vorsten van Duitsland betrekken. August van Saksen werd bezocht maar ook de keurvorst van de Palts, de zoon van Frederik III die de maatregelen van zijn vader tot invoering van het gereformeerde protestantisme ongedaan had weten te maken met dezelfde voortvarendheid als waarmee zijn vader de zaak ter hand had genomen. Johan Casimir, de geestelijke erfgenaam van Frederik III werd bezocht, en Willem van Oranje, de leider van de opstand in de Nederlanden. Maar reeds waren de tegenstellingen tussen Lutheranen en Gereformeerden onverzoenlijk geworden. Lutheranen weigerden om naar Frankfurt te komen om de mogelijkheden van een reformatorisch verbond te bespreken. Ze wilden eventueel wel in Maagdenburg vergaderen, waar hun invloed beslissend zou wezen. Johan Casimir echter drong aan op Frankfurt als plaats van samenkomst. De onderhandelingen over de plaats bleken echter al te voorbarig, omdat een van de belangrijkste doelstellingen van de bijeenkomst, zo bleek van te voren reeds, niet verwezenlijkt zou kunnen worden: het bijeenbrengen van de beide hoofdstromingen van de Reformatie. Ook de

147<br />

die niet in de Schrift genoemd werden; het verwijderen <strong>van</strong> nutteloze zaken, waarbij<br />

men wel zou moeten letten op de omstandigheden en vooral de opbouw <strong>van</strong> het<br />

kerkelijke leven als het enige beginsel dat voorrang verdiende.<br />

Beza's inzichten werden niet overgenomen. En vooral na 1566 bleef de tendens zich<br />

ontwikkelen waardoor de gereformeerden steeds meer in het isolement kwamen. In<br />

latere geschriften <strong>van</strong> gereformeerde auteurs klinkt nog iets na <strong>van</strong> de irenische<br />

bedoelingen der gereformeerden. Te denken valt aan het Eirenicon (vredevoorstel)<br />

<strong>van</strong> F. Junius (Genève 1593), een werk waarin een verklaring wordt geboden <strong>van</strong><br />

Psalm 122 en 133. Junius klaagt over de activiteiten <strong>van</strong> de schrijvers, die de<br />

controversen alleen maar verscherpen. Hij werkt evenals Calvijn met het begrip<br />

fundamentele artikelen, zonder welke een christelijke kerk niet kan bestaan. 'Onder<br />

hen die aan de Schrift vasthouden, zijn vele graden, welke lopen <strong>van</strong> hen, die<br />

menselijk gesproken volmaakt zijn tot hen die zeer onvolmaakt zijn. Hier zijn te<br />

onderscheiden zij, die vasthouden aan de Schrift en haar inhoud in het fundament en<br />

zij die zo aan de Schrift vasthouden, dat zij zich wel zeer ver <strong>van</strong> het fundament<br />

verwijderen. Dit fundament zijn de fundamentele artikelen des geloofs zonder welke<br />

geen christelijk geloof bestaan kan. Wie zich aan de Schrift en het fundament houden,<br />

al wijkt hun geloof op enkele punten af, moeten geacht worden binnen de kerk te zijn'.<br />

Wellicht heeft Junius zijn geschrift samengesteld met het oog op de Franse<br />

toestanden. Maar het is geschreven met de kennis die hij droeg <strong>van</strong> de situatie in<br />

Duitsland ná 1580, toen de scheiding tussen gereformeerden en lutheranen zich reeds<br />

had voltrokken. En daarom is het uitdrukking <strong>van</strong> een overtuiging, die ook door het<br />

aannemen <strong>van</strong> de concordienformule door de Luthersen, niet aan het wankelen was<br />

gebracht.<br />

GEREFORMEERDE OECUMENICITEIT<br />

De oecumeniciteit waartoe de gereformeerden nu door de houding <strong>van</strong> Lutherse<br />

vorsten en theologen gedwongen werden was er een, tegen hun oorspronkelijke<br />

bedoelingen in, <strong>van</strong> beperkt karakter.<br />

Onmiskenbaar is ook hier de politieke trek <strong>van</strong> het geheel. Maar nu de nood hun was<br />

opgelegd hebben de gereformeerden een activiteit aan de dag gelegd, die vér scheen<br />

uit te grijpen boven de werkelijke verhoudingen. Ze hebben dit gedaan door een<br />

overtuiging, die gedragen werd door een zekere confessionele eenheid.<br />

De politieke bedrijvigheid ging voor een deel uit <strong>van</strong> Koningin Elisabeth, die haar<br />

gezant Philip Sidney er op uit stuurde om te trachten een liga te bewerken, die de<br />

veiligheid <strong>van</strong> Engeland zou verzekeren. Zij wilde daarbij zowel de Lutherse als de<br />

gereformeerde vorsten <strong>van</strong> Duitsland betrekken. August <strong>van</strong> Saksen werd bezocht<br />

maar ook de keurvorst <strong>van</strong> de Palts, de zoon <strong>van</strong> Frederik III die de maatregelen <strong>van</strong><br />

zijn vader tot invoering <strong>van</strong> het gereformeerde protestantisme ongedaan had weten te<br />

maken met dezelfde voortvarendheid als waarmee zijn vader de zaak ter hand had<br />

genomen. Johan Casimir, de geestelijke erfgenaam <strong>van</strong> Frederik III werd bezocht, en<br />

Willem <strong>van</strong> Oranje, de leider <strong>van</strong> de opstand in de Nederlanden.<br />

Maar reeds waren de tegenstellingen tussen Lutheranen en Gereformeerden<br />

onverzoenlijk geworden. Lutheranen weigerden om naar Frankfurt te komen om de<br />

mogelijkheden <strong>van</strong> een reformatorisch verbond te bespreken. Ze wilden eventueel wel<br />

in Maagdenburg vergaderen, waar hun invloed beslissend zou wezen. Johan Casimir<br />

echter drong aan op Frankfurt als plaats <strong>van</strong> samenkomst. De onderhandelingen over<br />

de plaats bleken echter al te voorbarig, omdat een <strong>van</strong> de belangrijkste doelstellingen<br />

<strong>van</strong> de bijeenkomst, zo bleek <strong>van</strong> te voren reeds, niet verwezenlijkt zou kunnen<br />

worden: het bijeenbrengen <strong>van</strong> de beide hoofdstromingen <strong>van</strong> de Reformatie. Ook de

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!